Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 9

Duurzaamheidsvraagstuk: Kleren uit Bangladesh; Ten kosten van wat?

Katoen: de grondstof van kleding


Voordat de productie van kleding behandelt kan worden moet er naar de grondstof gekeken worden. Voor de productie van kleding vooral katoen nodig. Het is de belangrijkste vezel voor deze industrie. Dit hoofdstuk zal bekijken waar in de wereld katoenplantages terug te vinden zijn. Ten tweede wordt de productie oppervlakkig bekeken. Waarna de gevolgen van de standaardproductie op de ecologie onder de loep genomen zal worden. Ten laatste zullen alternatieve onderzocht worden. Katoen: waar is het te vinden? De groei van een katoenplant kan zeer snel verstoord worden. Daarom moet deze plant in de perfecte omstandigheden geteeld worden. Maar met de juiste condities kan de groei van deze plant stap voor stap opgevolgd worden. Desondanks is het logisch dat in ons land, een land met een wisselvallig klimaat, de groei van katoenplanten een te dure onderneming is.1Doch kent Europa wel enkele plantages. Het continent voorziet maar 1% van de katoenproductie op aarde. Met de teeltvoorwaarden in het achterhoofd is het logisch dat de plantages in het zuiden van Europa terug te vinden zijn. Het land met de meeste ha is Griekenland. Het tweede land, met veel minder plantages weliswaar, is Spanje. Jaarlijks wordt er iets minder dan 300 000 ton geteeld. Deze ondernemingen worden financieel gesteund, ook de productie op zich kent steun binnen de Europese Unie. Maar daar hangen ook enkele voorwaarden aan vast. Deze komen terug in het deel in verband met de duurzaamheid van de teelt.2 De teelt in de rest van de wereld kent een woelige en donkere geschiedenis. Mensonwaardige toestanden, slavenhandel en bloedvergiet kenmerken deze industrie in het verleden. Maar dit opzet is er niet om met dit verleden af te rekenen. Het kijkt naar

1 2

http://www.cotton.org/tech/ace/growth-and-development.cfm http://ec.europa.eu/agriculture/cotton/index_en.htm

het heden en de toekomst. In dat verleden was het vooral Brazili en het zuiden van de Verenigde Staten dat de leiders waren. Maar nu zijn er meerdere spelers op de markt. De grafiek hierboven geeft weer dat China de leider is binnen de productie van de grondstof. India komt op de tweede plaats. De landen die het meeste katoen importeren, zijn ook de landen waar kleding gefabriceerd worden. Desondanks is katoenzaad ook bruikbaar de olie dat de grondstof bevat. Maar deze uiteenzetting concentreert zich dus op andere doeleinden,namelijk textiel. Het land dat de meeste export voor zijn rekening neemt is de Verenigde Staten. Als de top tien onder de loep genomen wordt, is het opmerkelijk dat China niet meer te bespeuren valt. Het land dat bij de productie op nummer n stond, is nu weggezakt naar de 39ste plaats.

Bron: http://www.indexmundi.com/agriculture/?commodity=cotton&graph=exports
China produceert dus vooral katoen om zijn binnenelandse kledingsindustrie te voeden. En deze industrie kent een enorme omvang. Aangezien hun eigen productie blijkbaar nog niet voldoende is om de vraag naar katoen te beantwoorden. Dat is af te leiden uit de volgende grafiek. Deze grafiek weerspiegelt de import van katoen in de wereld. China prijkt op de eerste plaats. Waarna Turkije terug te vinden is op de tweede plaats. Desondank kent dit land toch een redelijk hoge productie, deze informatie is terug te vinden in de eerste bron. Daarbij kan eveneens de conclusie gemaakt worden wat Turkije een bloeiende textielindustrie heeft. Maar in dit opzet gaat niet enkel de top tien van de textiel producerende landen bespreken. De concentratie ligt bij een land dat het voorbije jaar meermaals negatief in de media verschenen is met zijn textielindustrie. Bangladesh is het derde grootste land op vlak van katoen import. Maar de negatieve connotatie dat het land heeft op vlak van textielindustrie wordt verder behandeld in een ander hoofdstuk.

Bron: http://www.indexmundi.com/agriculture/?commodity=cotton&graph=imports Economische impact impact van katoenproductie


Het in kaart brengen van de teelt, import en export is n ding, maar de economische impact ervan is eveneens zeer belangrijk om weer te geven. Dit hoofdstuk gebruikt een onderzoek waarbij de literatuur en verscheidene onderzoeken bekeken werden inzake de sociale impact van katoenteelt in de grootste, producerende landen.3 Het is onbegonnen werk om alle producerende landen te behandelen, het is daarbij ook nutteloos. Dit hoofdstuk zal zich daarom enkel concentreren op de top van de katoen producerende landen. Het eerste land is, zoals hierboven vermeld, China. In samenhang met de productie, kent dit land een zeer grote werkgelegenheid. Zowat 40 miljoen mensen werken binnen deze teelt. Daarbij komen nog eens seizoensgebonden werkkracht, daarbij doen de Chinezen beroep op immigranten. Dit komt voornamelijk voor in het Westen van het land. Maar de studie stelt ook dat het belang van deze productie veel verder gaat dan de 40 miljoen boeren. Het onderzoek neemt een gemiddelde van ongeveer vier leden per gezin, dan zou het over meer dan 100 miljoen gaan waar deze teelt invloed op heeft. Maar de katoenproductie is geen teelt dat overal in het land terug te vinden is. Het verspreid zich namelijk over drie grote gebieden, namelijk aan de Yangtze en de Gele rivier, maar vooral Xinjiang is het meest gespecialieerde gebied van China. De katoenteelt neemt zon 25% van de landbouwgronden in. Ten laatste wordt katoen in China op kleine schaal geteelt, 90% van de katoenboerderijen heeft gronden tussen 0,2-1ha. In India is een Cotton Belt terug te vinden, deze beg int van het noordoosten tot het zuidwesten. De teelt zorgt ervoor dat ongeveer tien miljoen mensen een inkomen
3

https://www.icac.org/seep/documents/reports/literature_review_july_2008.pdf

hebben. Opmerkelijk is dat het hier om traditionele landbouw gaat. De oogst wordt nog geplukt met de hand. Ten laatste zal dit hoofdstuk Oezbekistan erbij halen. Dit land is op de productie-tabel maar op de zevende plaats terug te vinden. Omdat dit land nog een opmerkelijk gevolg van de katoenindustrie kent. Het volgende hoofdstuk zal de ecologische impact behandelen. Tegenwoordig, in tegenstelling tot de bovenste twee landen, kent Oezbekistan grote commercile bedrijven. Het gaat hier dus om moderne landbouwbedrijven. Maar dit zorgt er voor dat het aantal werkkrachten binnen de katoenproductie daalt, aangezien moderne machines ingezet kunnen worden. Desondanks voorziet het onderzoek geen precies aantal.

Ecologische impact
Het is ongehoord om subjectieve, emotionele uiteenzettingen te gebruiken in een opdracht voor hoger onderwijs. Doch wil ik daar een paar zinnen tegenin gaan. Ik heb Oezbekistan in dit werk opgenomen omdat dit land ook terug kwam bij de onderwerpen van de lessen waterproblematiek. Ik ben als leerkracht aardrijkskunde enorm genteresseerd in de gevolgen van economische activiteit en de gevolgen hiervan op de aarde. Hierbij zal dit hoofdstuk een kleine uiteenzetting brengen over de gevolgen van de katoenproductie op het Aral meer. In China en India krijgen de katoenplanten op een natuurlijke manier water, namelijk via weersomstandigheden. In Oezbekistan gebeurt dat via irrigatie. Water wordt van de Amu Darya en de Syr Darya naar de katoenvelden geleid. Maar deze twee rivieren zorgen voor de aanvoer van water in het Aral meer. Normaal gezien is er ongeveer 11000 liter water nodig om n kilogram katoen te produceren. Maar in Oezbekistan heeft men een lange tijd een slechte irrigatie-methode gehanteerd, met als gevolg dat men 20000 liter nodig had om n kilogram katoen te produceren. De gevolgen voor het meer en de natuur zijn enorm, in de negatieve zin weliswaar.

Bron:http://www.landenconsulting.com/downloads/LC-case%20study--social-and-economic%20impacts-of-unsustainablecotton-production.pdf

De bron hierboven visualiseert het negatief gevolg, het meer verdwijnt. De katoenteelt vraag zoveel water, zodat de toevoer naar het meer negatief is. Het is logisch dat dit een invloed heeft op de mensen en de ecologie in de omgeving. Hierover een korte uiteenzetting. Nu samen met de inkrimping van het meer, onderging het gebied een kleine klimatologische verandering. Het klimaat werd continentaler, met warmere zomers en

langere koudere, maar sneeuwloze winters. Minder water betekent minder vis en minder vis betekent minder inkomen voor de vissers. Hand in hand met de inkrimping van het meer gaat enorm jobverlies binnen deze sector. Ten tweede gebruikt de katoensector enorm veel pesticiden, waarna deze in het grondwater terecht komt. De laatste jaren is er een opmerkelijke groei van klachten over lever- en nierfalen, tuberculoze, enzovoort Kindersterfte in dit gebied is n van de hoogste in heel de wereld. Het gebied rond het meer verwoestijnt. Dit is n voorbeeld van de vele negatieve gevolgen die katoenteelt met zich meebrengt. Maar er is beterschap op komst, er bestaat zo iets als biologisch katoen. Hierover meer in het hoofdstuk let duurzame oplossingen.

De wantoestanden in Bangladesh
Het tweede probleem dat dit werk wilt bloot leggen zijn de wantoestanden inzake de kledingindustrie in Bangladesh. Deze hebben vooral invloed op de werknemers. De aanzet tot deze uiteenzetting is de brand in een textielbedrijf waarbij meer dan 1000 mensen omkwamen en honderde gewonden. Hoe is dit tot stand gekomen? Waarom doen de burgers of de overheid niets aan deze wantoestanden? Wat is het aandeel van de kledingsmerken? Dit hoofdstuk probeert hierop een antwoord te geven.

Contextualisering
Bangladesh, een land in Azi. Doch is het niet voldoende om het hierbij te houden. Om de problematiek binnen een land te begrijpen, moet men eerst weten hoe het land in elkaar zit. Daarover kort een uiteenzetting. Wikipedia als basis voor een werkstuk is uit den boze, maar om een context te creren kan het wel gebruikt worden. Het land wordt omringd door India. Op vlak van cultuur lijken de landen zeer sterk op elkaar. Het land telt ongeveer 165 000 000 inwoners. Een studie geeft weer dat 95,3% van de bevolking aan het werk is. Het onderzoek maakt ook een onderscheid tussen formele en informele jobs. Informele jobs zijn kenmerkende voor nieuwe economien, waarbij Bangladesh behoord. Informele jobs zijn mondelinge overeenkomsten tussen werknemer en werkgever. Op de arbeidsmarkt in Bangladesh behoort ongeveer 88% van de werkgelegenheid tot deze informele sector.

Landbouw blijft een belangrijke sector in Bangladesh, 48% van de bevolking is hier terwerkgesteld. Op de tweede plaats staat de dienstensector met 34% en industrie 17%. Binnen deze 17% zitten de werknemers van textielbedrijven.

De informele sector kan aanzien worden als een weinig stabiele sector voor de werknemers. Zonder een goed rechtssysteem en afspraken op papier, kan de werknemer eigenlijk doen en laten wat hij wil. Daarbij is er ook een samenhang te zien tussen laaggeschoolden en de informele sector. Er werken namelijk meer ongeschoolde in de informele sector dan geschoolde.

In binnen deze industrile sector behoort ongeveer 45% van de werkgelegenheid tot de textielsector. Deze sector zorgt voor 5% van het BBP. Een sector dat dus niet onbelangrijk is voor het land. Deze industrie is vooral in de stedelijke gebieden terug te vinden, omdat opslag- en werkruimte vereist is. Maar waarom is juist Bangladesh het tweede grootste land waarbij textiel uitgevoerd wordt? Tot 1980 was deze sector in handen van de overheid. Het product was maar van een gemiddelde kwaliteit. Doch kwam daar verandering in door de privatisering van de sector. Concurrentie-strijd zorgde ervoor dat het product kwalitatief steeg. 4 Bangladesh werd een topland op vlak van kledingproductie. Toch zit de industrie in een negatieve spiraal, de kosten stijgen jaarlijks. Er zijn verschillende redenen waarom deze industrie in een negatieve spiraal zit. Ten eerste kende het land eind jaren 90 weinig investeringen in onderzoek en ontwikkeling binnen de katoensector. Hoe minder katoen een land moet invoeren, hoe beter voor de groei van het land. Maar Bangladesh miste deze boot volledig. Doordat de kwaliteit van het katoen achteruit ging en de boeren daardoor minder inkomsten hadden, veranderde ze hun teelt. Deze blokkage werd mede veroorzaakt door de pesticideindustrie. Ten tweede zijn de machines binnen de industrie niet up-to-date. De kosten lopen hierdoor hoger op dan moderne landen zoals India, Pakistan en China. Ten derde spelen andere economische factoren een rol, zoals de daling van de waarde van de Taka en de groeiende energie-kosten.5

Wantoestanden in Bangladesh
Bangladesh verliest dus zijn monopoly en moet concurreren met omliggende landen. De bovenstaande factoren zorgen voor veel druk in het land. De kledingproducenten moeten op een of andere manier de kosten goed maken en er voor zorgen dat de kledingmerken hun producten kopen. Met alle dramatische gevolgen van dien. Dit werk wil de slechte werkomstandigheden in de textielsector van Bangladesh bespreken. Daarbij zullen twee documentaires geanalyseerd worden. Deze documentaires werden speciaal gemaakt om deze problematiek aan te kaarten na de brand in een textielfabriek. De journalisten willen na gaan of er effectief al iets veranderd is in het land. De eerste documentaire werd gemaakt door Tim Verheyden en Celine Willmore voor het programma Koppen.6 De tweede documentaire werd binnen het kader van het programma Vranckx getoond, een ploeg van BBC gaat eveneens in Bangladesh op onderzoek. 7 De beide journalisten doen zich voor als potentieel kopers en verstoppen een camera om stiekem beelden te maken. De eerste documentaire schetst twee soorten van wantoestanden. Ten eerste komt de kinderarbeid aan bod. In Bangladesh is het verboden om kinder onder de 18 jaar te laten werken in de kledingindustrie, maar de reporter ondervind al bij de eerste fabriek die hij bezoekt dat dit niet het geval is. Het is een van de grootste fabrieken in Dhaka, op vlak van veiligheid lijkt hij inorde. Maar hij komt enorm veel personen tegen die jonger lijken dan 18. Volgens een expert ter plaatsen, een Vlaamse vrijwilliger vertelt dat dit de gang van zaken is in Bangladesh. De bedrijfsleiders veranderen de leeftijd van de jongeren. Zo verliest een kind plots een paar jaar van zijn leven. Doch vragen de kinderen zelf naar het werk, ze moeten een gezin onderhouden en er voor zorgen dat hun broers naar school kunnen gaan. Ten tweede wordt de veiligheid besproken in de kleinere fabrieken. Kabels liggen bloot doorheen de fabriek. In fabrieken waar kleding bedrukt wordt, staan
4 5

http://www.isca.in/IJES/Archive/v2i2/7.ISCA-RJEngS-2013-002.pdf http://www.isca.in/IJES/Archive/v2i2/7.ISCA-RJEngS-2013-002.pdf 6 Made in Bangladesh, Tim Verheyden en Celine Willmore, Koppen, 2013. 7 Klerefabrieken, Panorama, BBC.

kinder zonder maskers te werken. De journalist klaagt al na een half uur over hoofdpijn. Opmerkelijk is het bedrijf PSP. Dit Indisch bedrijf is een tussenpersoon. De kleding wordt gemaakt in Bangladesh, maar het label wordt er pas ingenaaid in het land waar het moederbedrijf gevestigd is. Zo ontwijken de convectie-bedrijven een land dat negatief in het daglicht staat. Hierbij komen namen als H&M en Tommy Hilfiger boven. Verder worden in andere fabrieken namen zoals Lidl, Aldi en Primark genoemd. De tweede documentaire legt zijn focus op de lange overuren dat werknemers moet kloppen. De verschillende merken hebben gedragscodes opgelegd aan de fabrieken die kleren voor hun maken. Zo mogen de werknemers maar 48 uur per week werken, met maximum 2 overuren per dag. De journalist merkt snel dat dit niet gebeurd. De fabrieken omzeilen deze code door twee boekhoudingen. Een boekhouding is voor de detailhouders en de andere is voor de werknemers. Zo komen de merken nooit te weten dat de werknemers zoveel overuren kloppen. Via verscheidene informanten komt de journalist te weten dat al deze overuren niet altijd betaald worden. Als de detailhouders hierover aangesproken worden, verzinnen ze excuses of zeggen ze dat ze in de toekomst maatregelen zullen nemen. Problemen ivm de veiligheid is ook hier op te merken. Als de bewakers een pauze nemen, dan sluiten ze de deuren van de fabriek. Binnen verscheidene fabrieken is er kans op brand, waardoor de gevolgen catastrofaal zijn. Doch zijn de meeste fabrieken inorde qua veiligheid, maar 1miljoen mensen werkt in risicovolle omstandigheden in Dhaka. Dat is 1 Belg op tien.

Duurzame oplossingen
Duurzame oplossingen binnen de katoenproductie Hierboven werd biologisch katoen al vermeld. Biologisch katoen mijdt het gebruik van pesticiden en andere chemicalin. De boeren krijgen een eerlijke prijs voor hun katoen. De consument kan biologische producten herkennen aan de hand van logos van keurmerken. Daarbij proberen bepaalde structuren de teelt van biologische katoen aan te moedigen. Zo subsidieert de EU enkel Griekse katoenplantages die pesticiden mijden. Hierbij enkele logos van keurmerken.

Duurzame oplossingen binnen de textielindustrie Deze bovenstaande keurmarken zorgen er verder voor dat het maken van een T-Shirt ook op een duurzame manier gebeurd. De eerste documentaire bespreekt het kledingsmerk People tree. Dit bedrijf zoekt zijn werkkrachten op het platteland. Zij maken kleding op ambachtelijke wijze, op hun tempo, zonder veel tijdsdruk en overuren. De werknemers krijgen loon naar werken. De fabriek voorziet een school, waar de kinderen van de werknemers gratis onderwijs krijgen. De kleding wordt

echter duurder verkocht, maar zo zie kent men meteen de prijs van een duurzaamproduct. Als een ander merk, dezelfde kleding aan de helft van de prijs verkoopt, is het logisch dat er ergens bespaard wordt. Met als gevolg, alle wantoestanden die hierboven beschreven zijn. Bangladesh kent amper een wetgeving ivm de werkomstandigheden binnen de textielbedrijven en als die er dan al zijn, worden ze amper gecontroleerd. Bangladesh heeft een wetgeving nodig waar werknemers beschermd worden. Daarbij moeten er maatregelen getroffen worden waardoor kinder naar school kunnen gaan en niet hoeven te werken. Ten laatste zijn de gedragscodes een positieve evolutie. De kledingmerken moeten druk uitoefenen op de fabrieken die hun kleren maken. Mijn opvattingen In deze problematiek is het moeilijk om een schuldige aan te wijzen. Het zou fout zijn om de productie in Bangladesh te boycotten, want het land steunt voor 80% op deze industrie. De regering moet het productie klimaat verbeteren, waardoor de bedrijven ademruimte krijgen. Ze moeten de werknemers beschermen via een correcte, toegepaste wetgeving. Daarbij moeten ze informele contracten wegwerken, zodat de werknemers geen speelbal worden van hun werkgevers. De grote merken zijn zeker niet onschuldig. Ze moeten beter nagaan waar hun kleding vandaan komt. Een bedrijfleider in Bangladesh zei dat de eerste bekommernis nog steeds de prijs van het product is en niet de veiligheid waarin de arbeiders werken. Ten laatste moeten de consumenten nog meer gesensibiliseerd worden. Het excuus van Overal in de wereld zijn problemen of Het gebeurt zo ver van onze maatschappij gaat hier niet op. In de reportage van Koppen staat een man te huilen omdat hij de vrouw verloren is van wie hij zoveel hield. Is het leven van die vrouw en die man evenveel waard als een T-shirt van 15 euro? De Vlaamse bevolking zat in tranen toen het jongentje stierf in het textielbedrijf in de film Daens. Waarom doet de dood van 1100 mensen ons dan niets? Waarom mogen duizende kinderen wel in zon omstandigheden werken van ons gemoedsrust? Doch moet de revolutie ook vanuit de bevolking gebeuren. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Cambodja. Duizende mensen komen op straat, ze protesteren tegen de wantoestanden waarin ze moeten werken. Naar zoveel mensen gaat de regering luisteren. Maar in een groeiend land zoals Bangladesh staan tien mensen te wachten om de plaats van een ander in te nemen. Deze uiteenzetting laat zien hoe moeilijk deze materie is. Doch is de oplossing duidelijk. Geen mens op de wereld verdient het om zo te leven. Ieder mens dat geboren wordt op deze aarde is gelijk en moet dezelfde kansen krijgen om zich optimaal te kunnen ontplooien. Mijn leven is niet meer waard dan dat van iemand in Bangladesh.

You might also like