Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 12

Every picture tells a story (9)

Luis Ocaa koopt een hond: Hierrrr komen Merckx, hierrrr. Braaf, en nu zit. Zit!
Wiep Idzenga

alverwege de benauwde zomermiddag reed Rini Wagtmans over een bruggetje en keek schuin omhoog. Daar ergens, verscholen achter een rotswand, lag de top van de Col de Ment, de voorlaatste berg van de dag, een col van de tweede categorie. Rijdend in het midden van een groepje achtervolgers nam Wagtmans de bocht naar rechts en begon aan de klim. Vlak voor hem reed zijn kopman Eddy Merckx, in de witte trui van het combinatieklassement. Het was een vreemd gezicht. De Ronde van Frankrijk 1971 was al toe aan de veertiende etappe en De Kannibaal, de veelvraat, die de laatste twee Tour-edities met ruime voorsprong had gewonnen, hoorde al lang en breed in het geel te rijden. Eddy Merckx keek over zijn schouder naar Wagtmans en gebaarde dat hij zich op kop moest zetten. Dat Jos Manuel Fuente, de koploper in de etappe, hier al vijf minuten eerder voorbij was gekomen, gevolgd door een paar onbeduidende renners, interesseerde Merckx geen moer, die waren toch ongevaarlijk voor het klassement. De Belg wilde met iemand anders afrekenen. Rijden, rijden, schreeuwde Merckx ter verduidelijking toen Wagtmans hem passeerde. Eerder die middag had de aanvoerder van de Molteni-ploeg zelf al veel kopwerk gedaan. Tijdens de beklimming van de eerste serieuze bergtop, de Portet-dAspet, een col van de derde categorie, was hij zeker viermaal gedemarreerd. Maar elke keer als hij op de steile helling had omgekeken om te zien hoe groot zijn voor-

Rini Wagtmans had Merckx in die Dauphin Libr niet kunnen bijstaan, hij reed op dat moment de Ronde van Itali. Maar nu, tijdens de eerste Pyreneenrit van Revel naar Luchon, trok hij hard door voor zijn kopman. Zo hard dat het groepje snel uitdunde. Voor de opgeraapte renners uit een eerdere vlucht, onder wie Molteni-collega Herman Vanspringel en de Italiaan Mauro Simonetti, lag het tempo te hoog. Ze moesten een voor een lossen. Het was een select gezelschap dat Wagtmans zag toen hij na een tijdje even

44

EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)


45

sprong was, zag hij van heel dichtbij de gele trui met daarboven het gebruinde gezicht van Luis Ocaa. Wat Merckx ook probeerde, hij kreeg de frle, Spaanse klimmer niet uit zijn wiel. De Tourkaravaan had twee bizarre weken achter de rug. In het algemeen klassement had Eddy Merckx aan het begin van de derde Tourweek een achterstand van 7.23 op Luis Ocaa. Merckx op de tweede plaats? Merckx op minuten gereden? Wat was er in godsnaam gebeurd? Werkelijk alles had de Belg de afgelopen drie jaar gewonnen: van Milaan-Sanremo tot het wereldkampioenschap op de weg, van de Ronde van Vlaanderen tot Parijs-Nice (tweemaal), van Parijs-Roubaix (tweemaal) tot Luik-Bastenaken-Luik en ook in de Tour en de Giro was Merckx uiterst succesvol geweest. Hij had beide grote rondes tweemaal gewonnen en en passant twintig etappezeges behaald. Driemaal was hij de beste in het bergklassement en tweemaal had hij de puntentrui veroverd. In 1971 was Merckx vrolijk doorgegaan met het verzamelen van hoofdprijzen: Parijs-Nice, Milaan-Sanremo, Omloop Het Volk, Luik-Bastenaken-Luik en de Dauphin Libr, om er een paar te noemen. Maar in de laatste twee koersen had Merckx aureool van onaantastbaarheid duidelijk glans verloren. In Luik-Bastenaken-Luik was Georges Pintens in staat geweest een gat van vijf minuten naar Merckx te dichten en had hij De Onoverwinnelijke bij de piste-aankomst in Rocourt tot een uiterste krachtsinspanning gedwongen. Eddy Merckx kraakte ook in de Dauphin Libr. Tijdens de beklimming van de Col du Granier in de Franse Alpen reed Luis Ocaa hard van hem weg en als het tijdens de volgende klim niet was gaan gieten niet het favoriete weertype van de Spanjaard had de prestigieuze rittenkoers vast en zeker een andere winnaar gekregen.

achterom keek. Net als in het algemeen klassement volgde Joop Zoetemelk (Mars-Flandria) nauwlettend Merckx en Ocaa (Bic). Daarachter zaten de nummers 4, 6, 7 en 9 van de rangschikking: Lucien Van Impe (Sonolor-Lejeune), Bernard Thvenet (Peugeot), Leif Mortensen, Ocaas sterke, Deense ploegmaat, en Joaquim Agostinho (Hoover-De Gribaldy). De nummer 5, de Zweed Gsta Petterson (Ferretti), winnaar van de laatste Giro, reed op achterstand. Beurs en ziek van een zware val op zaterdag zou hij even later denitief de remmen dichtknijpen. Wagtmans stond zelf 23ste in het klassement. De d44 een grote naam voor een smal landweggetje liep aan het begin van de klim nauwelijks op. Slingerend door grasland met af en toe een boerderij en een hooischuur volgde de bergpas een beekje. Nu, na een kilometer of drie, steeg de verbindingsweg tussen de Ger- en de Garonne-vallei met tien procent en werden de bochten scherper. Ondanks de vermoeidheid en de hitte het was de hele dag ruim 35 graden genoot Rini Wagtmans van het sleurwerk op kop. Hij stond vooral bekend als een uitstekende daler. Het had hem de bijnaam De Witte Tornado opgeleverd, een verwijzing naar zijn onverschrokkenheid bergaf n de merkwaardige pluk wit haar aan de voorkant van zijn bruine krullenbol. Maar ook bergop werd de oomzegger van Woutje Wagtmans er niet zomaar afgereden. Dat had hij in de Ronde van Spanje van 1969 wel laten zien. Achter winnaar Roger Pingeon en Luis Ocaa was hij derde geworden. In het kofebruine shirt van sponsor Molteni een Italiaanse worstenfabrikant werden Wagtmans en zijn ploegmaten vandaag geacht gehakt van Luis Ocaa te maken. De Nederlander had bijzonder veel respect voor de kopman van de Bic-formatie. Ze hadden veel meegemaakt samen. Een paar jaar eerder waren de twee met de auto door Frankrijk getrokken om zoveel mogelijk lucratieve criteriums te rijden. Wekenlang aten en dronken ze samen en deelden ze een hotelkamer. Het was eind jaren zestig, Wagtmans reed nog voor Willem ii en Ocaa voor Fagor. In die tijd maakte Wagtmans ook kennis met de obsessie van de Spanjaard voor de Ronde van Frankrijk. Vanaf het moment dat Jess Luis Ocaa Pernia in 1968 professional werd, beweerde hij ooit de Tour te zullen winnen. Met eigen ogen zag Wagtmans hoe Ocaa altijd in een gele onderbroek onder de dekens kroop. En als hij vergeten was zijn favoriete ondergoed in

Die andere passeerde nu met het groepje Ger-de-Boutx, een gehuchtje op zeven kilometer van de top van de Ment. Hier begon de d44 na een korte afdaling weer serieus op te lopen. Tussen de boeren in hun overalls, die langs de weg stonden te kijken, zag Merckx ook vakantiegangers in zwembroek en bikini. Ze hadden gelijk, het was weer om er zo bloot mogelijk bij te lopen. Merckx zuchtte, veegde het zweet van zijn voorhoofd en keek verlangend naar boven, naar het gedeelte van de beklimming waar bomen langs de weg stonden. Eindelijk wat schaduw, verdoeme. Al ruim een maand klaagde Eddy Merckx dat hij zich niet goed voelde, dat hij zon last had van de warmte en dat hij slecht kon

WIEP IDZENGA

46

EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)


47

te pakken, struinde Ocaa in het dorpje waar ze gelogeerd waren alle winkels af, op zoek naar iets geels om in te slapen. Ocaas eerste kennismaking met de Ronde van Frankrijk was geen prettige. Al in de zesde rit van de Tour van 1969 was de kersverse Spaans kampioen in een korte afdaling in de Vogezen zwaar ten val gekomen. Terwijl hij uit talloze schaafwonden op zijn gezicht en lijf bloedde, hadden zijn Fagor-ploegmaten hem aan trui en broek de Ballon dAlsace opgesleept. Na de nish bergop raakte hij buiten bewustzijn en kreeg hij in het ziekenhuis bloed en vocht toegediend. Toch stapte Ocaa de volgende dag weer op de ets. Het werd een kansloze missie. Doordat zijn pols en arm zo gekwetst waren dat hij geen eten uit de zakken van zijn koerstrui kon halen, moest Ocaa door zijn ploegmaten worden gevoerd. Door de pijn deed hij s nachts amper een oog dicht en in de ochtend zaten de lakens vastgekleefd aan zijn schaafwonden. Twee dagen later stapte Ocaa alsnog af in de Tour, die door een andere debutant, een zekere Eddy Merckx, zou worden gewonnen. Een jaar later kwam Luis Ocaa als winnaar van de Vuelta naar Frankrijk, maar het zat hem opnieuw niet mee. In de Alpen werd hij ziek. Hij kon geen rol van betekenis meer spelen in het klassement hij werd 31ste maar eenmaal redelijk hersteld won hij in Saint-Gaudens wel zijn eerste Touretappe. Dat de ploeg van Merckx die dag de achtervolging had ingezet, ondanks Ocaas grote achterstand in het klassement, vond hij belachelijk. Eddy Merckx vond het op zijn beurt ongehoord dat Ocaa in de openingsweek in de aanval was gegaan toen hij, Merckx, lekreed. De twee waren al geen vrienden, maar vanaf die tijd noemde Ocaa de Belg die andere.

transpireren. Hartproblemen, schreven sommige kranten. Hij was uitvoerig onderzocht, maar de doktoren hadden niets kunnen vinden. Merckx was daarom op 26 juni gewoon van start gegaan in Mulhouse voor de proloog, een ploegentijdrit, maar hij voelde zich lang niet zo krachtig als in de voorgaande twee seizoenen. Minder zeker van zijn zaak, was hij de eerste Tourweek druk geweest met het sprokkelen van bonicatieseconden. Toch was zijn voorsprong in het algemeen klassement na tien koersdagen pas 36 seconden op Joop Zoetemelk en 37 op Luis Ocaa. Hij had zijn tegenstanders niet met huid en haar opgevreten, zoals in 1969 en 1970. Kan Merckx de Tour verliezen? kopte een krant, toen al. Vandaag voelden zijn benen gelukkig een stuk beter aan dan op Merlette, waar de tweede rustdag op de rol stond, drie dagen geleden nu. Hopelijk waren de Pyreneen hem beter gezind dan de Alpen. Maar allez, aan die desastreus verlopen etappes van vorige week moest hij nu niet denken. Merckx klom uit zijn zadel, zette aan en ging net achter Rini Wagtmans rijden. Komaan, riep hij, gas! Al in de achtste etappe de eerste met nish bergop was er aan de poten van Merckx troon gezaagd. Op de mistige anken van Puy-de-Dme, een uitgedoofde vulkaan in het Centraal Massief, trok eerst de jonge Bernard Thvenet ten aanval. Merckx, die de etappe met zijn ploeg aanvankelijk wel onder controle leek te hebben, kreeg het gat amper dicht. De Belg oogde niet erg sterk en op vier kilometer van de top sprong Luis Ocaa weg. Hij was immuun voor het virus van berusting dat het peloton sinds 1969 had besmet en pakte in een mum van tijd veertig seconden. Merckx had geen ploegmaten meer om zich heen en van Zoetemelk, Van Impe, de Zweedse broers Petterson en nog enkele klassementsrenners en klimmers hoefde hij niks te verwachten. Die vonden het wel vermakelijk: Koning Eddy in de problemen. Na aoop van de etappe zei Joaquim Agostinho dat hij het on sportief vond dat renners die de hele dag in het wiel van Merckx hadden gezeten, ervandoor gingen toen ze zagen dat hij moe was. Ik zag hoe Eddy leed, vertelde de Portugees, en toen dacht ik: ik blijf nog even bij hem. Medelijden met De Kannibaal, veel gekker moest het niet worden. Agostinhos empathie kende overigens wel grenzen, want op n kilometer van de streep reed hij samen met

Op de Col de Ment reed de groep Merckx/Ocaa inmiddels tussen de bomen. Met Wagtmans aan de leiding hadden ze nog meer vroege vluchters opgepikt. Jan van Katwijk van de Nederlandse ploeg Goudsmit-Hoff bijvoorbeeld, die samen met Fuente en drie anderen na iets meer dan een uur koers was ontsnapt. Wagtmans voerde het tempo nog meer op. Hij wilde Ocaa de nek eraf rijden. Die Spanjaard moest niet denken dat de Tour al gedaan was. Gek was het wel om op deze col zo tegen Ocaa te rijden. Ze hadden ook wel samen getraind, hier in de bergen van Hautonne, niet ver van de Spaanse grens. Wagtmans kende dit gebied op zijn duimpje. Net als veel andere berggebieden in Frankrijk trouwens.

48

EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)


49

Zoetemelk weg bij Merckx. Met een geweldige eindspurt, waarbij hij zijn ets bijna in tween brak, kon Merckx het verlies op etappewinnaar Luis Ocaa reduceren tot vijftien seconden. Klein bier was het, maar vooral voor Ocaa was het mentaal een opsteker van formaat. Met de anderen vroeg hij zich af of Merckx dan toch eindelijk de tol betaalde voor vier jaar onophoudelijk aanvallen. Merckx tegenstanders roken bloed en toen de Belg twee dagen later in de afdaling van de Col du Cucheron lekreed, op dertig kilometer van de streep in Grenoble, demarreerden Thvenet, Ocaa, Zoetemelk en Gsta Petterson onmiddellijk. Merckx had ook nog de pech dat de etswissel een eeuwigheid duurde en zijn band er even later in volle afdaling aiep. Het was nog een wonder dat hij na de beklimming en de afdaling van de laatste helling, de Col de Porte, uiteindelijk maar 1.36 minuut had verloren op de vier eersten. Het was een historisch moment, want voor het eerst verloor Merckx in de Tour zijn gele trui aan een niet-ploeggenoot. Zoetemelk was ook voor het eerst in zijn carrire de nieuwe leider, met Ocaa op n seconde en Merckx op een minuut. Merckx sprak van problemen met de spijsvertering, maar voor de zekerheid ging hij de volgende dag toch ook weer een nieuwe ets proberen, de zeventiende van het seizoen. Zoetemelk reed nog steeds op zijn eerste. Die gebruikte hij ook voor de tijdritten. Merckx had een neurose voor techniek, er moest altijd wel iets worden veranderd aan zijn ets, voor, na en vooral tijdens de koers. Veel geluk zou deze etswissel Merckx niet brengen. Het ergste moest nog komen.

WIEP IDZENGA

Wagtmans stuurde zijn ets langs een stuk gesmolten asfalt en hoopte op zon offday van de Spaanse klimmer; dan maakten ze nog een kans. Als Ocaa vandaag net zo goed zou zijn als vier da-

50

EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)


51

WIEP IDZENGA

Met een bevriende Fransman verkende hij buiten het seizoen de afdalingen en beklimmingen. Het liefst reed hij dezelfde trajecten ook nog in verschillende weerstypen. De Tourmalet oprijden in de hitte was toch heel wat anders dan in de regen of in de kou. Wagtmans ging met coureurs uit de streek op pad en sloeg alles op. Het hoofd van Rini Wagtmans was een TomTom avant la lettre. Tijdens die verkenningstochten, de criteriums en de koersen die Rini Wagtmans met Ocaa reed, had hij steeds meer respect gekregen voor de Spanjaard. Luis Ocaa kon geweldig afzien. Als geen ander was hij in staat dwars door de brand in zijn benen heen te etsen. Kon Merckx bergop 200 meter langer dan de anderen de zwaarste versnelling doortrappen genoeg om weg te komen Ocaa reed soms een hele beklimming op het buitenblad. Om zichzelf nog meer pijn te doen hij kreeg er een adrenalinestoot van liet Luis Ocaa zich soms steken door bijen. Wagtmans had het zelf gezien. Ocaa droeg zon beestje in een potje met zich mee, pestte het een tijdje en liet de bij dan in zijn bovenbeen prikken. Wagtmans keek er niet van op. Ook niet van de acupunctuur die Ocaa op zichzelf toepaste. Dat deed hij op zijn hotelkamer, maar Rini Wagtmans had Ocaa ook wel eens tijdens een rit de dunne naaldjes in zijn benen, billen of heupen zien steken. Luis Ocaa haalde ooit voor de lol een auto helemaal uit elkaar, om hem daarna weer vrolijk in elkaar te zetten. De Spanjaard was een merkwaardig heerschap hoe beter de klimmer hoe gekker, werd er wel gezegd maar net als veel collegas mocht Wagtmans Ocaa bijzonder graag. Hij vond hem een heel lief mens. In het peloton was het ook algemeen bekend dat Ocaa een gevoelige man was, vatbaar voor psychische druk, zeker op dagen dat hij wat minder was. En die waren er genoeg in Ocaas carrire. De vele valpartijen en zijn zwakke gezondheid de Spanjaard had als gevolg van tuberculose slechte longen maakten van Ocaa op gezette tijden een twijfelaar. Wagtmans meende zelfs dat er twee etsende Ocaas waren: een goed roulerende en een tobbende. Was zijn rivaal Eddy Merckx op slechte dagen nog goed genoeg om te winnen, bij Luis Ocaa was het alles of niks.

gen geleden, tijdens de voor de Moltenis rampzalig verlopen etappe van Grenoble naar Orcires-Merlette, dan was Merckx reddeloos verloren. Een dag na het verlies van de gele trui aan Joop Zoetemelk leidde Eddy Merckx de grootste nederlaag in zijn loopbaan zelf in. Ook zijn zeventiende ets zat hem niet lekker. Merckx had zich net na het vertrek uit Grenoble wat laten afzakken om mechanieker Marcel Rijckaert er een ander zadel op te laten zetten, toen Agostinho, Zoetemelk, Van Impe en Ocaa er op de Cte de Laffrey onmiddellijk vandoor gingen. Het was een harde en lange bergpas, een sluipmoordenaar die weinig gelegenheid bood even op adem te komen. Dat ondervond vooral Eddy Merckx. In de verzengende hitte en met een steeds kleiner wordend peloton in zijn spoor werd de Belg gedwongen tot ruim honderd kilometer achtervolging. Bovenop de Cte de Laffrey lag hij al twee minuten achter op de koplopers. Hij slaagde er nog wel in om Zoetemelk en Agostinho te achterhalen, die zich direct in zijn wiel zetten en geen kopwerk meer deden, maar Van Impe en vooral Ocaa kreeg hij niet te pakken. Integendeel. De impulsieve en onvoorspelbare Spanjaard had de anderen op de Col de Noyer achtergelaten en op merckxiaanse wijze bouwde hij in de resterende zeventig kilometer de voorsprong op de Belg uit tot bijna negen minuten. De wielerwereld stond op zijn kop. Dit was een historische race geweest, prehistorisch wellicht. Zo wonnen Charly Gaul, Fausto Coppi en Gino Bartali hun wedstrijden, met lichtjaren voorsprong op hun naaste concurrenten. Wat Luis Ocaa had gedaan, was al tijden niet meer vertoond. Eddy Merckx liep aan de nish in Orcires-Merlette niet weg voor het verlies en ook niet voor de cameras en de microfoons. Luis Ocaa heeft me vandaag een steek gegeven zoals een toreador die een stier denitief wil afmaken, zei Merckx met gevoel voor dramatiek. Zelfs als ik beter in vorm was geweest, had ik hem vandaag niet kunnen volgen. Ocaa is te sterk, zeker als het zo warm blijft. Een ritzege is voor mij nu nog het hoogst haalbare. In het onderkomen van de Molteni-ploeg bevestigde Merckx aan zijn collegas dat hij de handdoek in de ring gooide. Kom op Eddy, zei Rini Wagtmans, morgen is een rustdag, we bedenken wel wat. Ook de volgende ochtend sprak de Nederlander zijn kopman moed in. Wagtmans vroeg Merckx of hij wist welke veldslagen Na-

poleon allemaal gewonnen had. Merckx wist er niet een, maar hij kon wel de plaats van Napoleons enige verlies noemen. Zo moet het dus niet zijn, zei Wagtmans strijdlustig. Orcires-Merlette wordt niet jouw Waterloo. Het hielp ook dat Merckx meer dan duizend steunbetuigingen had gekregen, waaronder telegrammen van autocoureur Jacky Ickx, voetbalvriend Paul Van Himst en koning Boudewijn. De ploeg bedacht een diabolisch plan. De volgende etappe, naar Marseille, begon bovenop de Merlette, de col van eerste categorie (1817 meter) waar het peloton voor de rustdag was genisht. De sterkste dalers van de ploeg naast Wagtmans en Merckx ook Julien Stevens en Joseph Huysmans zouden er vanaf seconde n vandoor gaan in een poging Luis Ocaa te verrassen. De ploeg verkende de eerste veertig kilometer per auto en per ets, en s avonds ronselde Wagtmans bij andere ploegen nog wat mannen zonder schrik voor de afzink, onder wie Jos van der Vleuten van Goudsmit-Hoff. De volgende ochtend stond een ontspannen Luis Ocaa vlak voor het vertrek in zijn gele trui achterin het peloton nog wat te kletsen met Spaanse journalisten. Johnny Schleck de latere vader van Frank en Andy had zijn kopman Ocaa nog gewaarschuwd dat Merckx en zijn mannen al helemaal vooraan stonden, maar de geletruidrager geloofde niet dat de Moltenis al in de afdaling zouden aanvallen. Dat deden ze wel Wagtmans was al vertrokken voordat Tourdirecteur Flix Lvitan staand in de auto zijn arm had laten zakken. Stevens, Huysmans en Merckx sloten snel aan, net als Van der Vleuten en nog wat anderen. Onderaan de Merlette hadden de kamikazes al meer dan een minuut voorsprong op Ocaa en co. Het werd een bizarre etappe met een vlucht van 250 kilometer bij een recordsnelheid (ruim 45 kilometer per uur) en een wilde achtervolging. Het verschil tussen de groepen van Merckx en Ocaa, die ook razendsnel hulp had geregeld, schommelde voortdurend tussen de veertig seconden en twee minuten. Dit zullen wij nooit meer meemaken, zei Briek Schotte, de 51-jarige ploegleider van Joop Zoetemelk. Het was het mooiste gevecht dat wij ooit hebben gezien. Hoe verschrikkelijk hard het de hele dag ging, bleek ook uit het relaas van Johnny Schleck, die geen tijd had gehad om het zilverpapier van zijn rijstevlaatje te trekken. Hij had het daarom maar in zijn geheel opgegeten. Behalve brandende be-

Een dag na de tijdrit bereikte Rini Wagtmans rond drie uur in de middag een open stuk op de Col de Ment. Hij schatte dat het nog een kilometer of twee was naar de top op 1350 meter. Wagtmans zag opnieuw de asgrauwe wolken schuin boven zich. Eerder in de klim had hij de dreigende lucht ook al gezien, maar toen hij reed door het Bois pais of het Dikke Woud, was die een tijdje aan zijn oog onttrokken. De groep reed vandaag in het gedeelte van de Pyreneen dat de Circle of Death werd genoemd, omdat het er zo

WIEP IDZENGA

52

EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)


53

nen had hij s avonds ook pijn aan zijn vullingen. De Italiaan Luciano Armani won de sprint voor Merckx, maar omdat de kopgroep ruim vijf kwartier voor op schema aan de meet arriveerde, waren weinig mensen daarvan getuige. Marseille leek een spookstad. Kruispunten waren nog niet afgezet, burgemeester Gaston Deferre en zijn gasten wachtten binnen nog op hun toetje en toen televisiejournalisten hun restaurant verlieten, liepen ze genishte coureurs tegen het lijf. Het was wederom een memorabele rit, maar de burgemeester van Marseille was not amused. Zolang hij leefde zou de Tour zijn stad niet meer aandoen, schreeuwde hij. Hij hield woord. Pas na zijn dood, in 1989, keerde La Grande Boucle terug in de haven aan de Middellandse Zee, na Parijs de grootste stad van Frankrijk. Eddy Merckx was ook niet blij, want na een dag keihard werken had hij amper twee minuten teruggewonnen op Luis Ocaa. Rini Wagtmans zag het zonniger in. Hij had Ocaa richting podium zien strompelen, steenkapot en zijn gezicht zo geel als zijn trui. De Spanjaard ging het niet redden, beweerde Wagtmans tegen Merckx. Ze moesten gewoon niet ophouden om hem onder druk te zetten. Ergens zou hij breken. Dat gebeurde de volgende dag nog niet. In een individuele tijdrit over ruim zestien kilometer verloor Ocaa slechts elf seconden op winnaar Eddy Merckx. Gevraagd naar de strijd tussen de twee rivalen in het vervolg van de Tour, zei Ocaa slechts: Het is gemakkelijker vijf olifanten in de armen te houden dan n vos. De vos was Merckx, de man door wie Luis Ocaa geobsedeerd was geraakt. In het voorjaar van 1971 had de Spanjaard zelfs een hond gekocht, een alsatian, die hij Merckx noemde. Ocaa vond het heerlijk om door huis te lopen en het beest te commanderen: Hierrrr komen Merckx, hierrrr. Braaf, en nu zit. Zit!

geweldig kon spoken. Hoorde hij nou gerommel in de verte? Wagtmans trok nog een paar honderd meter hard door en zag toen Eddy Merckx over zich heen komen. Het was een tempoversnelling die alleen Ocaa, Zoetemelk en Van Impe konden volgen. Wagtmans keek over de ruggen van de vier de weg af en zag plots de groene trui rijden. Verrek ja, Cyrille Guimard reed ook nog vooruit. De Franse sprinter deed het dit jaar bijzonder goed in de bergen en was er een kilometer of veertig eerder vandoor gegaan, nog voor de Portet-dAspet. Ocaa hoefde opnieuw geen veer te laten bij een demarrage van Eddy Merckx en hij glimlachte. Nu leek het altijd of Luis Ocaa glimlachte, want zijn mondhoeken stonden standaard omhoog gekruld. Soms oogde het tragisch. Met zijn gitzwarte haar, lange bakkebaarden, donkere ogen en ranke, sterke lijf was Ocaa voor vrouwen onweerstaanbaar. Dat hij gespeeld of niet gespeeld verlegen en enigszins raadselachtig was, speelde ook mee in zijn aantrekkingskracht. Dit keer glimlachte Luis Ocaa echt, want aan de andere kant van de Col du Portillon (1308 meter), de laatste beklimming van de dag, lag zijn geboorteland Spanje. Daar zouden ze vandaag een kilometer of twintig doorheen koersen. Met het geel om zijn schouders zou het een glorieuze intocht worden in het land dat hij in 1957 als twaalfjarige had verlaten. Tot dat moment was het armoe troef geweest voor Luis Ocaa en zijn familie. Zijn biograaf Franois Terbeen omschreef Ocaas geboortedorp Priego in de provincie Cuenca als een desolaat landschap waar alleen ellende te noteren viel. Het was een naargeestig oord in het hart van Spanje, 150 kilometer ten westen van Madrid. Ver weg van de bewoonde wereld leefden de vijf gezinsleden Luis met zijn ouders, zus Amparo en broer Antoine van wat schapen en een paar olijfbomen. Soms kon vader Luis Ocaa senior tijdelijk wol karen in een textielfabriek. Vaak kwam er s avonds alleen wat oud brood op tafel. Vlees was een luxe, net als snoepjes met kerst. Als ventje van een jaar of zes kopieerde Luis zijn vader door te weigeren om te eten als hij zag dat er niet genoeg was voor iedereen. De verhuizing naar Vila in de Aranvallei, in de Spaanse Pyreneen met zicht op de Col du Portillon, veranderde weinig aan de leefomstandigheden van de Ocaas. Vader vond werk in een mijn

en verdiende later de kost als houthakker, maar het bleef pinaren. Geld voor een ets was er niet, dus liepen Luis en zijn zus elke dag de elf kilometer naar en van school in hun zomerkleding, ook in de winter. Op school kregen ze klappen van een leraar die een hekel had aan arme kinderen en thuis hoefden ze ook niet op een knuffel te rekenen: ze moesten hard worden om te kunnen overleven. Moeder Ocaa was wel zo aardig om haar kinderen rond theetijd binnen te houden, zodat ze niet hoefden te zien dat de buurtkinderen wel te eten kregen. Luis zus zou het leven in de Aranvallei later de hel op aarde noemen. Toen vader en moeder Ocaa de grens met Frankrijk overstaken, braken er betere tijden aan. In Mont-de-Marsan in de Armagnac kon een houthakker wel eten op tafel krijgen voor zijn gezin en er was zelfs geld voor een ets. Luis had een paar jaar later zelf ook een salaris als timmerman, en met een betere ets reed hij al snel de jeugd van de lokale club Stade Montois op een hoop, vooral bergop. Afzien hoefde niemand hem te leren. Van het succes van zijn zoon als wielrenner mocht vader Ocaa niet lang genieten. Op zijn ziekbed kwam Ocaa junior hem in 1968 de trui van de Spaanse kampioen brengen. In datzelfde jaar stierf hij, 49 jaar oud, aan de prostaatkanker waaraan hij zich niet had willen laten behandelen. Luis Ocaa was inmiddels getrouwd met Josiane, een Franaise, en zes maanden voor de dood van zijn vader werd hun zoon Jean Louis geboren. Op het moment dat Eddy Merckx vlak onder de top nogmaals op zijn trappers ging staan, in een ultieme poging Cyrille Guimard voor de streep te achterhalen, knalde de eerste donder door de bergen. Het was geen vooraankondiging, want ogenblikkelijk schoten bliksemitsen door de lucht. Het begon hard te waaien. Snel vielen ook de eerste regendruppels, en ze vielen massaal. Nog voor ze boven waren, had de regen de vier leiders in het klassement doorweekt tot op het bot. Op de top was het donker en de harde regen ging over in hagel. Het deed de renners pijn aan de rug. Rini Wagtmans, die twintig seconden na zijn kopman aan de afdaling was begonnen, dacht dat de duivel de macht had gegrepen. Of dat alle goden oorlog voerden met elkaar. Dat hij een lm was binnen geetst met speciale effecten. Maar al die beschrijvingen bedacht hij pas achteraf
EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)
55

WIEP IDZENGA
54

om de mensen die er niet bij waren duidelijk te maken door wat voor hel ze waren gereden. Nu had hij al zijn aandacht nodig bij de weg. Elk normaal mens had in deze barbaarse omstandigheden kranten spraken over apocalyptisch en een inferno een plaats om te schuilen gezocht, maar schuilen deden profwielrenners niet, zeker niet in de Tour de France. Eddy Merckx had het weleens meegemaakt, in de Giro van 1968, dat collegas een veilig heenkomen hadden gezocht, maar ook toen was hij doorgereden. Niemand had dit noodweer voorzien, ook Merckx niet, maar nu het er toch was, kon hij er maar beter gebruik van maken. Dit was zijn kans. Luis Ocaa stond niet bekend als een al te beste daler hij kroop te dicht op zijn stuur en reed op een te lichte ets, die in afdalingen ging slingeren. Merckx moest de Spanjaard op deze berg achterlaten en met voorsprong aan de Col du Portillon beginnen, dan wilde hij het allemaal nog weleens zien. Merckx had Cyrille Guimard, die de top vijf seconden eerder was gepasseerd, al ingehaald en stuurde zijn ets op goed geluk door een grijs, ondoorzichtig scherm van regen. Het goot nu zo hard dat er niet meer zicht was dan een meter of tien, twintig, misschien wel minder. Het bruine modderwater stroomde in geultjes langs de kant van de weg en op sommige plekken ook over de weg. Het water dat van de bergwand naar beneden stroomde, nam steentjes en slib mee. Al in de derde bocht voelde Merckx zijn achterwiel wegschieten, maar hij bleef op de been. Weer aanzettend keek hij over zijn schouder. Hij zag dat Guimard en Ocaa hem nog volgden, maar naar Van Impe en Joop Zoetemelk in zijn roodwit-blauwe trui was al een gaatje gevallen. In het angstaanjagende decor merkte Luis Ocaa dat zijn remblokjes dienst weigerden. Bij een haarspeldbocht waar hij te hard op af reed, zette hij beide schoenen op het tarmac en probeerde zo bij te remmen. Het veroorzaakte fonteinen van water, maar het lukte. Glibberend en glijdend kwam Ocaa heelhuids door deze bocht. Ocaas ploegleider Maurice De Muer ook wel kleine Napoleon genoemd had zijn belangrijkste renner vooraf op het hart gedrukt geen risicos te nemen in de afdalingen. Hij moest niet proberen om Merckx te volgen, dat gat kon hij bergop wel dichten. Zo niet, dan verspeelde hij maar een minuutje, zijn voorsprong was riant genoeg. En over twee dagen was er ook nog de konin-

Joop Zoetemelk had in de eerste bochten van de afdaling de voorsten laten gaan. Hij had geen idee hoe groot zijn achterstand was. Hij kon Merckx, Van Impe, Ocaa en Guimard al niet meer zien. Aansluiten was van later zorg, eerst moest hij in deze stortvloed heelhuids beneden zien te komen. Hij had bij de doorkomst een jaar eerder gezien hoe diep de ravijnen hier waren. De nummer twee van de Tour van 1970 had geregeld geremd met een voet op het asfalt om snelheid te minderen. Dat deed Zoetemelk nu ook om niet onderuit te gaan, want zijn voorband was plat. Het zicht was heel slecht. Hij passeerde de rotswand die Merckx had aangetikt. Achter het uitstekende stuk gesteente dook in de stromende regen plots een renner op. Het was Luis Ocaa, die

WIEP IDZENGA

56

EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)


57

ginnenrit met de Peyresourde, de Col dAspin, de Tourmalet en de Aubisque. Luis Ocaa trok zich niks aan van de woorden van zijn ploegbaas en volgde kamikaze Merckx als een schaduw. De regen kwam nog steeds met bakken uit de hemel toen de drie koplopers een serie scherpe bochten ongeschonden doorkwamen. Ze passeerden een groep toeschouwers die in zwembroek schuilden onder hun paraplus. Even was er een stuk rechte weg, tenminste voor zover ze konden kijken, en of ze nu wilden of niet, de drie maakten vaart. Om elf minuten over drie reden ze langs een rotswand aan de rechterkant van de weg, onwetend dat de Tour de France 1971 over minder dan een minuut beslist zou zijn. Op het door regen, hagel en slijk spiegelglad geworden wegdek ging de normaal zo handige Merckx als eerste onderuit. Hij schrok van de bocht naar links, die plots zichtbaar werd achter de rotswand. Dat zijn voorband leegliep, hielp ook niet. Merckx slipte, toucheerde de rotswand en ging onderuit. Hij bezeerde zijn knie. Guimard wist wonderlijk genoeg op de ets te blijven, maar Ocaa klapte ook tegen het asfalt en schoof over een strook ruwe stenen in een geultje dat was volgelopen met bruin water. Eddy Merckx stond gelijk op, legde zijn ketting erop en net voor hij zijn tocht naar beneden vervolgde, keek hij nog even om naar Luis Ocaa. Die krabbelde overeind in zijn besmeurde en gescheurde gele trui en graaide naar zijn ets die twee meter verderop lag. Merckx was vertrokken. Hij zou pas tussen de Col de Ment en de Col du Portillon vernemen wat er zich achter zijn rug had afgespeeld.

Luis Ocaa, gevallen in de afdaling van de Col de Ment. Foto Hollandse Hoogte

net weer op zijn ets wilde klimmen. Joop Zoetemelk herkende hem aan het geel in zijn trui. Het gat tussen de twee was nog maar een paar meter en wat hij ook stuurde, hij gleed in de spekgladde bocht recht op de Spanjaard af. De twee knalden hard op elkaar. Zoetemelk raakte Ocaa in zijn middenrif en op zijn borst. Zoetemelk deed wat elke renner instinctief doet na een val: zijn ets pakken. Hij kreeg een nieuw voorwiel uit de ploegleiderswagen die de Nederlander op weg naar beneden nog wat had kunnen bijlichten. Zonder om te kijken dook Zoetemelk de duisternis weer in, richting Saint-Bat. De auto van Bic-baas Maurice De Muer was ook gestopt, net voor Luis Ocaa, die gepoogd had op te staan, maar direct weer was gaan zitten. Hij had zijn mond wijd opengesperd. Ook Jacques Goddet, samen met Flix Lvitan de baas van de Tour, stond al bij Ocaa met een van de artsen. Er verzamelden zich nog wat mensen rond de geletruidrager onder wie een man in een lange regen-

jas. Hij zag als eerste dat er nog meer renners de hoek ingleden waar Ocaa in de modder zat. Ook bij goed weer was Joaquim Agostinho een daler van niks. Hij kneep altijd op de verkeerde momenten in de remmen en wist nooit goed hoe hij een bocht moest aansnijden. In het noodweer op de Col de Ment was de angst de Portugees, die in 1984 in de Ronde van de Algarve zou overlijden na een aanrijding met een hond, helemaal om het hart geslagen. Het was een godswonder dat hij de dag overleefde. Net voor Agostinho reed de Spanjaard Vicente Lpez Carril. Die was zo verstandig om met de rechtervoet aan de grond langzaam de scherpe bocht naar links in te gaan. Joaquim Agostinho ook zijn remblokken gaven geen sjoege meer had veel meer vaart, stoof zijn mededaler rechts hard voorbij, schoot rakelings langs de geparkeerde ploegleiderswagen en reed vol in op het groepje rond Ocaa. De man in de regenjas probeerde hem nog te stoppen met zijn armen, maar Agostinho ging veel te hard. Hij knalde op De Muer, die met zijn rug naar Agostinho gebogen over zijn kopman stond. De stevige ploegleider viel bovenop Ocaa. Agostinho zat even beduusd naast Luis Ocaa, kroop overeind, stapte op zijn ets en werd door een omstander de weg op geduwd. Luis Ocaa keek ook verbaasd om zich heen, probeerde te bevatten wat er was gebeurd en legde toen zijn hoofd op zijn knie. Hij zakte daarna weg, dreigde om te vallen, maar werd opgevangen door de Tourarts. Maurice De Muer probeerde nog wel om Luis Ocaa overeind te helpen, maar door de klap leek alle kracht verdwenen uit het tengere, tanige lijf. Als een dood vogeltje hing Ocaa op de modderige stenen; hij moest worden ondersteund. Hij deed zijn mond steeds wijd open en stak zijn tong naar buiten. Hij had zichtbaar pijn en was in ademnood. Armand Bertrand, de motorrijder van Het Laatste Nieuws Sport 80, dacht zelfs dat Ocaa zou stikken. De fotograaf die hij naar boven had gereden, schoot de plaatjes die de wereld de volgende dag zouden doen schrikken. Het duurde lang voordat de ziekenauto arriveerde. Ocaa had een veiliger plekje gekregen achter de auto en helpers wikkelden de uitgeschakelde zonnekoning in dekens. Hij bleef huilend en met een van pijn vertrokken gezicht naar adem happen en soms voelde hij aan zijn kunstgebit, een erfenis van zijn armoedige tienerjaren waarin al zijn tanden waren uitgevallen. Soms brabbelde hij iets

58

EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)


59

WIEP IDZENGA

De duivelse onweersbui duurde maar een kwartier tot twintig minuten. Onderweg naar de Col du Portillon klaarde het snel op. Eerst was het nog een beetje druilerig, maar toen werd het droog. Dat zag Ocaa ook vanuit de helikopter die hem naar het ziekenhuis van Saint-Gaudens vloog. De ambulance had hem naar een plek gebracht waar het toestel kon landen. Jos Manuel Fuente won de etappe met ruim zes minuten voorsprong op Zoetemelk, Van Impe en Merckx. Agostinho kwam een

60

EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)


61

onsamenhangends en af en toe verloor hij het bewustzijn. Ondertussen passeerde een stoet achterblijvers. Ontredderde schimmen die opdoken uit het niets, onderuitgleden, opstonden, terug op hun ets klommen en verdwenen. Allemaal dachten ze een glimp van de gele trui op te vangen, maar niemand had tijd om goed te kijken, de Tour ging door. Af en toe bleef een renner overeind. Zoals Jan van Katwijk, die de geparkeerde ziekenauto in bocht veertien op een haar na miste. Er was niemand om de renners ervoor te waarschuwen. Rini Wagtmans was al eerder voorbijgekomen op de rampplek. Hij zag dat er iets gebeurd was, maar had alle aandacht nodig voor de weg. In afdalingen probeerde hij altijd tijd goed te maken, zelfs vandaag. Lucien Van Impe, die zich vasthield aan een auto omdat zijn remmen het niet meer deden, werd even later ingehaald door de Nederlander. De zot. Wagtmans daalde alsof er geen modder en stenen op de weg lagen en het in de bochten niet spekglad was. Zijn eigen ploegleider Lomme Driessens kon er geen waardering voor opbrengen. Hij zag Wagtmans met een lekke voorband voorbij stuiven, bijsturend en remmend met beide voeten op de grond. Wagtmans had morsdood moeten zijn, zei Driessens na aoop van de etappe kwaad. Dat het niet gebeurde was een wonder, want terwijl Wagtmans ook Merckx bijna inhaalde, liep zijn achterband leeg. Hij kon onmogelijk de naderende bocht door zonder te vallen, dus Wagtmans probeerde met zijn schoenen op het achterwiel af te remmen. Hij ging nog steeds te hard en dook op het laatste moment via een landweggetje een weiland in. Driehonderd meter verder stuurde hij zijn ets de weg weer op. Onderaan de Col de Ment hadden vrijwel alle renners versleten zolen, maar Wagtmans had zelfs geen neuzen meer in zijn schoenen. Hij beweerde dat hij onderweg met zijn tenen het asfalt had gevoeld.

minuutje later binnen. Merckx werd aan de voet van de Col du Portillon onthaald met spuug en stenen. Luis Ocaa werd door de Fransen als een van hen beschouwd zeker nu Jacques Anquetil niet meer etste, Roger Pingeon was geschorst en Raymond Poulidor al 35 was en ze rekenden het Merckx aan dat hun lieveling ten val was gekomen en moest opgeven. Eddy Merckx weigerde de zoenen, de bloemen en de gele trui en hij zou ook de volgende dag niet in het geel maar in het wit vertrekken. Hij wilde zo eer bewijzen aan zijn grootste tegenstander die ik heb leren respecteren en die slechts door het domme noodlot is uitgeschakeld. Merckx vond dat hij de Tour sowieso verloren had er zou immers altijd twijfel blijven rond zijn eindzege en dacht aan opgeven. Zijn ploeg wist hem om te praten. Hij wilde toch niet dat de eindzege naar die wieltjeszuiger Zoetemelk ging of naar die verrekte Van Impe, die weigerde aan te vallen? Na onderzoek in het ziekenhuis bleek de toestand van Luis Ocaa erg mee te vallen. Hij had kneuzingen aan zijn borstkas, verwondingen aan zijn schouder en er was sprake van een shock, maar Ocaa mocht de volgende dag al naar huis. Hij moest drie weken rust houden zolang hield hij ook pijn met ademhalen maar dat kon ook prima in zijn villa in Bretagne-de-Marsan. Direct na de veertiende etappe waren er twijfels over Ocaas kwetsuren, of hij niet simuleerde en gewoon had kunnen dooretsen. Rini Wagtmans zei die avond: Ocaa mankeert niks, die houden ze niet in het ziekenhuis. Tot op de dag van vandaag is hij ervan overtuigd dat Ocaa stikkapot zat en op zoek was naar een mogelijkheid om eervol te lossen en bevrijd te worden van zijn faalangst. Er waren ook journalisten, veelal bevriend met Merckx, die niet geloofden dat Ocaa niet verder kon. Er was een mentale veer gebroken, meenden zij, en het noodweer en de paniekerige conclusie van de Tourarts met de gebroken rug van Roger Rivire (1960) en de dood van Tom Simpson (1967) nog vers in het geheugen hadden de rest gedaan. Maar de meeste volgers van de Tour en collega-renners, die Ocaa kenden als een bikkelharde coureur die zichzelf nooit ontzag, wisten zeker dat de Spanjaard echt niet verder had gekund. Ocaa had zoveel karakter, zei Joop Zoetemelk, die had zich, zeker met het geel om de schouders, letterlijk dood willen knokken. Mijn angst veranderde in paniek, vertelde Luis Ocaa in zijn autobiograe, en ik dacht dat ik doodging. Het was alsof mijn

WIEP IDZENGA

borstkas was ingedrukt, maar mijn mentale toestand was gewoon afschuwelijk. Eddy Merckx won de 58ste Tour de France met respectievelijk tien en elf minuten voorsprong op Joop Zoetemelk en Lucien Van Impe, maar niet dan nadat hij voor de 17de etappe Luis Ocaa had opgezocht in zijn huis. De twee waren nog steeds geen vrienden, maar Merckx wilde zijn medeleven en respect tonen. Hun relatie verbeterde enorm toen de twee na hun carrires naast elkaar in een vliegtuig kwamen te zitten en het op een zuipen zetten. Op dat vlak was Merckx overigens geen partij voor Ocaa. De Belg werd na een paar drankjes al licht in het hoofd, Luis Ocaa stond na twee essen whisky nog overeind. Juan Hortelano, renner en boezemvriend van Ocaa, zei dat de Spanjaard Eddy Merckx in ieder geval op twee terreinen versloeg: hoeren en alcohol. De Ronde van Frankrijk 1971 was een onvoltooide symfonie en iedereen hoopte op nieuwe, enerverende gevechten tussen de twee rivalen, maar welbeschouwd kwamen die er niet. De twee startten wel samen in de Tour van 1972, maar in de zevende etappe in de Pyreneen kwakte Ocaa weer tegen het asfalt. De Soulor afdalend in de regen en de mist, moest hij uitwijken voor een paar stilstaande autos. In zijn val nam hij Bernard Thvenet en Alain Santy mee. De eerste had een lichte hersenschudding, maar eindigde nog als negende in Parijs. Santy brak zijn nek en verbleef zes maanden in het ziekenhuis. Ocaa hield aan de val pijnlijke verwondingen en een longinfectie over en stapte een week later af met meer dan tien minuten achterstand op eindwinnaar Merckx. Het was Ocaas derde opgave in vier jaar. In 1973 reed Luis Ocaa de Ronde van Frankrijk wel uit, en hoe. Hij viel uiteraard in de eerste etappe van Scheveningen naar Rotterdam over een hond, maar won vervolgens zes etappes, reed in een zware Alpenrit kanshebbers als Zoetemelk en Van Impe op ruim twintig minuten en won het algemeen klassement met meer dan een kwartier voorsprong op Bernard Thvenet. Merckx kon ik vorig jaar nog wel volgen, zei Joop Zoetemelk, Ocaa als hij deze Tour aanviel, niet n keer. Het was een prachtige, merckxiaanse zege. Er was alleen n maar: Merckx deed niet mee. Die koos dat jaar voor de twee andere grote rondes, die hij allebei won de Vuelta voor Luis Ocaa. Over Merckx afwezigheid in de Tour de France deden drie verhalen de

ronde. Merckx had geen zin in de steeds bozer wordende Franse fans, hij vond het parcours met veel en lange bergetappes te zwaar n hij zou verzocht en betaald zijn door Jacques Goddet om weg te blijven: ng een jaar een oppermachtige Merckx zou de doodsteek zijn voor de Tour. In dat jaar 1973, zijn meest succesvolle met onder meer winst in de Dauphin Libr, de Ronde van Baskenland en de Catalaanse Week, werd Ocaa ook nog derde op het wk na Felice Gimondi en Freddy Maertens maar net voor Merckx maar van een machtsovername was geen sprake. In 1974 miste Luis Ocaa de Tour vanwege ziekte, een jaar later stapte hij na dertien etappes af met knieproblemen en in 1976 werd de Spanjaard 14de. In dienst van het Nederlandse Frisol reed Ocaa in 1977 zijn laatste Tour. Hij werd slechts 25ste, mede door een tijdstraf van tien minuten na een positieve plas. Het was trouwens ook Eddy Merckx laatste Ronde van Frankrijk. In 1973 was Luis Ocaa al begonnen met het leven na zijn carrire door twintig hectare wijngaarden en een armagnacdistilleerderij te kopen. Hij had geen verstand van druiven en van distilleren, vertrouwde hij Rini Wagtmans toe, maar dat kon je toch leren? Het was een dure investering in een instabiele markt en zeker voor iemand die er zelf niet in spuugde, leek het zelfmoord. Twee jaar wierp Ocaa zich intensief op zijn bedrijf, maar hij miste de koers te veel en keerde in 1979 terug in de Tour als chauffeur en co-commentator van het Franse Antenne 2. Hij liet de zorg voor de druiven en het distillatieproces over aan zijn werknemers. Op de rustdag na Lucien Van Impes zege in Les Mnuires Alpenstation in de Savoie deed Ocaa mee aan een rit voor autos met vierwielaandrijving op een geaccidenteerd terrein. Het was bedoeld als pleziertochtje voor de media, maar Luis Ocaa wilde per se winnen. Hij had tijdens de lunch al anderhalve es wijn soldaat gemaakt en verloor de macht over het stuur. De auto stuiterde ruim tweehonderd meter naar beneden. Zijn bijrijder had een schedelbasisfractuur en een bekkenbreuk. Ocaa brak zijn onderarm, zijn kaakbeen op twee plaatsen en liep verschillende verwondingen op in zijn gezicht. De Spanjaard lag lang in het ziekenhuis en hield aan het ongeluk een halfblind oog en een hinderlijke doofheid over. Luis Ocaa keerde terug in de wielerwereld als weinig suc-

62

EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)


63

WIEP IDZENGA

cesvol en chaotisch ploegleider van onder meer de Colombianen Lucho Herrera en Fabio Parra, die er volgens hem geen klote van konden. Hij werd weer columnist, commentator en chauffeur van Spaanse en Franse media en dat ontging niemand in het volgerspeloton. Als er een zeshoornige claxon klonk, stuurden de andere autos de berm in. Dan was Ocaa in aantocht, die reed dwars door alles heen; als het moest zelfs door toeschouwers. De Tourwinnaar van 1973 bleef tot zijn dood actief in de wielersport, maar kreeg vanwege zijn hechte relatie met het noodlot ng een zwaar auto-ongeluk. Bij de benodigde bloedtransfusie ging wat mis: Luis Ocaa liep een ongeneeslijke, fatale vorm van hepatitis b op, een leverontsteking. Het was donderdag 19 mei 1994, drie dagen voor de start van de Giro. Luis Ocaa zat voor het raam in zijn kantoor en keek uit over zijn vrijwel failliete landgoed in Caupenne dArmagnac. Hij had net een telefoongesprek met zijn goede vriend Juan Hortelano in Madrid beindigd. Het was geen vrolijke conversatie, de twee hadden afscheid genomen. Ocaa vertelde dat hij weer geweldig ruzie met zijn vrouw Josiane had gehad. Hij kon er niet meer tegen. Luis Ocaa wist al een half jaar dat hij niet lang meer te leven had, dat hadden dokters in Toulouse hem verteld. Hij had zijn vrouw gevraagd om een scheiding, maar Josiane dreigde hem te vermoorden. Ze wist al twintig jaar dat haar man een minnares had, Marie Jo, en dat had ze getolereerd, maar zo vlak voor de nish liet ze zich niet dumpen. De twee hadden vanaf dat moment constant ruzie en Josiane was al eens op een nacht met een groot mes naar de bank in de woonkamer geslopen waar Luis lag te slapen, maar hij werd op tijd wakker. De dag ervoor was het opnieuw tot een uitbarsting gekomen. Luis had het al vroeg op een drinken gezet en was dronken van de whisky en armagnac bij Josiane in bed gekropen. Ze hadden seks gehad, onveilig. Josiane liep nu ook het gevaar besmet te zijn met hepatitis b en dat had een nieuwe, knallende ruzie opgeleverd, die tussen de lakens was gesust. Het was een enigszins extreme samenvatting van hun relatie. De ochtend was ook al niet alledaags begonnen. Josiane had suiker in de benzinetank van zijn auto gegoten, zodat de auto niet zou starten. Ze had het vermoeden dat Luis zijn minnares Marie Jo

wilde meenemen naar de Giro, en dat ging niet gebeuren. Nu zat Luis Ocaa op zijn kantoor met de deur op slot. Hij had de afgelopen weken nog commentaar geleverd bij de Vuelta, die net was afgelopen. Tijdens een van de uitzendingen vroeg iemand hem wanneer hij het gelukkigst was geweest. Wat was dat nou voor vraag? Al die jaren op de ets natuurlijk! Hij kon zich tenminste niet herinneren dat hij toen ook al depressies had. Hij had het antwoord dik aangezet, zo kenden ze hem: Als iemand me nu zou vertellen dat ik de Tour kon rijden en zou doodvallen als ik aan het eindpunt kwam, dan tekende ik meteen, zonder enige aarzeling. Op het in de Tour rijden had Luis Ocaa geen invloed meer, op het doodvallen wel. Hij haalde zijn 9 mm pistool uit de bureaula, stopte er twee kogels in dat had hij zijn vriend Juan Hortelano net beloofd. Luis had hem verteld wat hij ging doen en Juan had hem niet op andere gedachten willen brengen. Hij had alleen gezegd dat Luis twee kogels moest gebruiken. Hij wilde toch niet de rest van zijn leven in een rolstoel zitten omdat hij had gemist? Luis Ocaa, 48 pas, zette het pistool op zijn slaap en haalde de trekker over. Een paar weken later zat Juan Hortelano tegenover een prostituee in de Pygmalion Club in Madrid. Hij was hier om een van Luis Ocaas laatste wensen te doen uitkomen. De Bolero van Ravel laten spelen op zijn begrafenis was natuurlijk een gemakkelijke opdracht, maar verder was het een hectische periode geweest. Er waren veel mensen die niet wilden geloven dat Ocaas dood zelfmoord was. Had hij niet de dag voor zijn overlijden nog gewoon wijnranken geplant en zijn moeder gevraagd speciale oliebollen te bakken om mee te nemen naar de Giro? En waarom had hij kortgeleden nog een vruchtbaarheidstest laten doen en gesproken over een kindje met Marie Jo? Maar bovenal: waarom zat de kogel in de linkerslaap terwijl Luis rechtshandig was? De hele familie was verdacht, vooral Josiane, maar de politie concludeerde na een kort onderzoek toch dat Luis Ocaa de hand aan zichzelf had geslagen. In het bordeel in Madrid hief Juan Hortelano een glas whisky en de prostituee volgde zijn voorbeeld. Ze had geen idee dat Hortelano wat van Luis Ocaas as door haar drankje had geroerd en ze sloeg de whisky in n keer achterover. Hortelano deed hetzelfde en lachte.

64

EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)


65

WIEP IDZENGA

Word abonnee, ontvang vier keer per jaar De Muur en proteer!

Met dank aan: Rini Wagtmans, Joop Zoetemelk, Evert-Jan van den Berg, Peter Ouwerkerk, Jan Luitzen. Bronnen: De Muur, Rouleur Magazine, Wielerrevue, Wielersport, NRC Handelsblad, de Volkskrant, Algemeen Dagblad, De Telegraaf, Trouw, Het Vrije Volk, Brabants Dagblad, Eindhovens Dagblad, BN/De Stem, Dagblad van het Noorden, Provinciale Zeeuwse Courant, Amersfoortse Courant, De Gelderlander, Het Parool, The Daily Telegraph, The Independent, The Guardian, The Observer, The Times, The Scotsman, Birmingham Evening Mail, Evening Standard, The Globe and Mail, The Toronto Star, The New York Times. Literatuur: Peter Ouwerkerk Tourkoorts; Jean Nelissen Hemel en hel op een stukje leer; Lucien Berghmans Guillaume Driessens zegt alles; Jan Cornand Eddy Merckx-story; Wim Amels Het wielerleven van Joop Zoetemelk; Nico Scheepmaker Leven in woord en beeld; Robert Janssens Eddy Merckx; Peter Ouwerkerk Ongekend; Jan Cornand Hoe Merckx de Tour verloor; Bernard Callens Feiten en guren uit de Tour; Jean Nelissen In de schaduw van de gele trui; Wim Amels De geschiedenis van de Tour; Reina van der Wal en Rob Groen Tour de France van A tot Z; Bert Wagendorp Tussen Bordeaux en Alpe dHuez; Raymond Kerckhoffs en Robert Janssens Triomf en tragiek op de Tourcols; Jean Nelissen De bijbel van 101 jaar Tour; Matt Rendell Hoge toppen, diepe dalen; Mart Smeets 100 Mannen; Daniel Friebe Eddy Merckx: een leven; Robert Janssens Vreugde en verdriet in de Tour de France; Eddy Merckx Mijn wegjournaal; Geoffrey Wheatcroft Le Tour: A history of the Tour de France; Franois Terbeen Luis Ocaa: Pour un maillot jaune; Franois Terbeen Merckx-Ocaa, duel au sommet; Graeme Fife Tour de France, The History, The Legend, The Riders; Frederik Backelandt Eddy Merckx: 525; William Fotheringdam Merckx: half mens, half ets. EVERY PICTURE TELLS A STORY (9)
67

WIEP IDZENGA

B  etaal voor drie nummers en ontvang het vierde gratis Bezorging van De Muur op de deurmat K  rijg het bijzondere boek Amigo! van Pedro Horrillo en Nando Boers als welkomstgeschenk ter waarde van 19,95 gratis
W W W. D E M U U R . N U/A B O N N E M E N T

66

You might also like