NetArt en de OpenbareRuimte

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 63

NetArtEnDeOpenbareRuimte

Barbara van der Drift | Ilpenstein 44 | 3085 DM Rotterdam | 9567283 |

Universiteit van Amsterdam | Film- en Televisiewetenschappen, richting Nieuwe Media |

Rob van Kranenburg | Sandra Fauconnier | Mei 2002 |


Both scientists and artists have a special gift for us, if they can
only bring themselves to share it. Both groups live always at the
'edge of mystery'- the boundary of the unknown'

Robert Oppenheimer

2
Net Art en de Openbare Ruimte

Probleemstelling blz. 4

Inleiding blz. 4

Wat is Net Art? blz. 6


Nieuwe esthetiek blz. 11
Algemene kenmerken van Net Art blz. 13
Zelfreferentialiteit
Medium specifiek
Netwerk esthetiek
Tactical media art blz. 14
Media activisme
Tactical Aesthetics
Net conceptualisme
Kunst, wetenschap en technologie blz. 15

Holy, MediaComposer blz. 18


Achtergrond Merel Mirage blz. 18
Poem navigator blz. 18
Subject: Emotions Encoded blz. 19
Holy Mediacomposer blz. 20

De openbare ruimte blz. 24


Het publieke domein, een eerste verkenning blz. 24
De publieke sfeer blz. 25
Het internet als nieuwe publieke ruimte blz. 28
Internet en invloed op het publieke domein blz. 31

Net Art en de openbare ruimte, een eerste verkenning blz. 34


Beyond the screen: Net Art, Telepresence & Relational Architecture blz. 34
Being there while going there blz. 34
Being there while being here blz. 37
Relational Architecture blz. 39
Flows of space blz. 42

Kunst in de openbare ruimte blz. 44


Nieuwe tijden, nieuwe ontwikkelingen? blz. 47
Do it yourself blz. 47
Interactiviteit blz. 49

De huidige openbare ruimte blz. 55


Media space blz. 55
Ambient Media blz. 56

Aantekeningen bij noten en literatuurverwijzingen blz. 61


Noten blz. 61
Geraadpleegde Literatuur zie bijlage
Lijst van Afbeeldingen zie bijlage

3
Probleemstelling

In deze scriptie wordt het onderwerp Net art en de openbare ruimte verkend. Net art in
de openbare ruimte is een nieuwe vorm binnen Net Art die onder andere door het
gebruik van Internet, openbare ruimte (hetzij fysiek hetzij virtueel) en interactiviteit
nieuwe vraagstukken oproept. Net Art geeft in de eerste plaats meer macht aan de
toeschouwer. Deze wordt getransformeerd tot gebruiker en stelt daarmee begrippen als
de autonome kunstenaar en het autonome werk opnieuw aan de orde. Daarnaast is het
begrip openbare ruimte in de huidige netwerksamenleving opnieuw aan evaluatie toe.
Aan de hand van een groot aantal voorbeelden en evaluatie van de bestaande begrippen
wil ik de vernieuwde relatie tussen publiek, werk, kunstenaar en openbare ruimte aan de
orde stellen om vervolgens een conclusie te trekken over de werking en functie van Net
Art in de publieke ruimte.

Inleiding

Aangezien ik binnen de studie Film- en televisiewetenschappen, de specialisatie nieuwe


media heb gekozen lag de keuze voor een scriptie betreffende nieuwe media voor de
hand. Een goed onderwerp was de volgende stap. Een deel van mijn onderzoeksgebied
was al vastgesteld, namelijk digitale kunst maar de benadering en welke
probleemstelling was wat lastiger. In eerste instantie heb ik mij geconcentreerd op het
onderwerp digitale kunst, musea en publiek. Ik vroeg mij af hoe het kwam dat digitale
kunst en in het bijzonder Net Art voornamelijk alleen op het Internet te vinden was.
Musea schonken in hun exposities bijzonder weinig aandacht aan deze vorm van kunst.
Vooral vanuit kunsthistorisch oogpunt leek het mij een interessant onderzoeksgebied
omdat net art een aantal begrippen en veronderstellingen betreffende traditionele kunst
opnieuw ter discussie stelt. Op zoek naar een antwoord heb ik begin 2001 verschillende
grote musea benaderd met de vraag of zij in het verleden op een of andere manier
aandacht geschonken hebben aan Net Art en of zij van plan waren in het komende jaar
hier aandacht aan te besteden.

Het resultaat was bedroevend. Er werd mij meerdere malen gevraagd wat ik met de term
Net Art of netkunst bedoelde, na uitleg was het antwoord meestal nee of in de trant van:
"we hebben een website". Het werd mij al gauw duidelijk dat er een groot gat bestond
tussen het online en offline kunstcircuit. Net Art leek zijn eigen kunstcircuit ontwikkeld te
hebben rondom verschillende festivals (zoals het o.a. DEAF), verschillende instituten (De
Waag in Amsterdam en V2 in Rotterdam) en online mailinglijsten (zoals Nettime)
4
Ik moest mijn antwoorden betreffende het onderwerp dus online zoeken. Ik was al enige
tijd geabonneerd op de online mailinglijsten Nettime en Webartery en besloot daar mijn
vragen te stellen. Dit leverde een hoop reacties op onder andere van kunstenares Merel
Mirage.

Merel Mirage was al enige tijd bezig met haar project Holy en vroeg zich af of ik interesse
had om haar te assisteren bij een deel van de werkzaamheden rondom het project. Dit is
voor mij een hele interessante periode geweest. Vooral omdat theorie en praktijk in die
periode samenvielen. Aan de ene kant was ik bezig met de voorbereiding van mijn
scriptie, aan de andere kant maakte ik kennis met de praktijkkant rondom Net Art in de
openbare ruimte. Bovendien is Merel Mirage al vanaf 1994 al werkzaam op het Internet
als kunstenares en kon mij een hele hoop informatie verschaffen over Net art in het
algemeen. Het verschafte mij met nieuwe ingangen hoe deze stroming te plaatsen en te
beoordelen. Bij het schrijven van de scriptie heb ik niet alleen gekeken naar de
ontwikkelingen binnen de kunsten maar ook juist die van het internet zelf en de
turbulente ontwikkelingen rond nieuwe communicatie- en media technologieën.

Het beoordelen van Net Art is een lastige opgave vooral omdat de term Net Art op
verschillende wijze uitgelegd wordt en de kenmerken van Net Art nog altijd voor
discussie en verwarring zorgen. In het eerste hoofdstuk zal ik daarom uitvoerig op het
onderwerp Net Art ingaan. De problemen rondom de theorievorming van Net Art worden
beschreven. Vervolgens worden de algemene kenmerken van Net Art besproken en het
idee van Net Art als vorm van wetenschap geïntroduceerd. Vervolgens zal ik de
gedachtelijn Net Art als vorm van research verder uitwerken onder meer aan de hand
van Holy van Merel Mirage. Een project dat door de plaatsing, vorm en inhoud een hoop
interessante vragen oproept die nieuw inzicht kunnen geven in Net Art en voornamelijk
Net Art geplaatst in de openbare ruimte. Deze vraagstukken worden vervolgens in
hoofdstuk drie en vier verder uitgewerkt. In hoofdstuk drie wordt de inhoud, omvang en
functie van de openbare ruimte in deze tijd, de netwerkmaatschappij, besproken.
Vervolgens wordt in hoofdstuk vier opnieuw de overstap naar Net Art gemaakt door
projecten, die wat betreft inhoud en werking, de fysieke openbare ruimte en de virtuele
openbare ruimte samenbrengen. In hoofdstuk vijf worden alle eerder besproken
elementen bijeengebracht. De ontwikkelingen binnen de discipline kunst in de openbare
ruimte tot nu zullen geschetst worden. Vervolgens wordt uitgelegd welke veranderingen
er optreden in de wisselwerking tussen publiek en kunstwerk in interactieve kunst, om
uiteindelijk te besluiten met een mogelijke invulling van Net Art in de openbare ruimte in
onze netwerkmaatschappij.

5
Wat is Net Art?

(…) Questions of what Net Art is and 'does it actually exist' appeared in
1996. Today, almost every article devoted to this subject still starts with
the same sentences. They have become more ornamental than anything
really looking for an answer. They are following a fashion, not real
interest. (….)
Developing a theory of its own could enhance the value of Net Art. At the
moment it is understood in the context of media art, of computer art, of
video art, of contemporary art, but not in the context of the Internet: its
aesthetic, its structure, its culture. Works of Net Artists are not analysed
in comparison with one another. We are always viewed from an external
perspective; a perspective, which tries to place native on-line art, works in
a chain of arts with a long off-line history and theory.

To: nettime-l@Desk.nl, list@rhizome.com, eps@rinet.ru,


mpapaioann@hotmail.com
Subject: <nettime> cheap.art
From: olia lialina <olialia@cityline.ru>
Time: 19 Jan 1998 20:47:30 +0300

Net Art blijft een moeilijk te plaatsen begrip, niet in de eerste plaats door de verwarrende
naam: Net Art of net.art? Staat ‘net’ voor internet of netwerk en wat betekent dat puntje
in het midden? Het woord ‘net’ refereert instinctief aan het internet, het toverwoord van
de afgelopen jaren. waardoor de verwarring ontstaat dat alle artistieke handelingen op
het internet Net Art is. Persoonlijk ben ik van mening dat het woord netwerk de betere
uitleg is omdat het direct aan de bron refereert. Namelijk het Internet als netwerk, een
netwerk met links en nodes1 met als voornaamste doel: communicatie. In de tweede
plaats is de term Net Art moeilijk te plaatsen vanwege het woord ‘art’. Het begrip kunst
refereert direct aan onze traditionele opvattingen over kunst, zoals we dat al enkele
eeuwen kennen, uniek (in de vorm van een materieel object), een onveranderlijk en
besloten eenheid, toe te schrijven aan één auteur. Is Net Art dan geen vorm van kunst?
Jawel maar een wezenlijk andere vorm. Bovendien wat is kunst? Een vraag die mede
door de komst van Net Art steeds moeilijker te beantwoorden wordt.

In looking for reference points to somehow locate 'Net Art' (as a


phenomenon of the WWW) within the recent history of art, various
contributors to the discussion have proposed most of the movements and
media of the 20th century. David Garcia started the list with video art,

6
while Carey Young found "strong links" to sculpture, telematic art, land art
and especially to installation. John Hopkins mentions mail art, Walter van
der Cruijsen added experimental film, performance, conceptual art,
electronic art and media art. Pauline Bosma suggests radio and hints at
fluxus while Alexei Shulgin and Rachel Baker's references to on-line ready-
mades and 'found elements' points to a dada connection. I can add
minimal art, computer graphics and Zerography to the list without even
stopping to think.

Subject: <nettime> Net Art on nettime by Robert Adrian


From: rax@pop.thing.at (Robert Adrian) (by way of Pit Schultz <pit@icf.de>)
Date: Sun, 11 May 1997 15:43:47

Als mens hebben we houvast nodig om ons te oriënteren, zowel fysiek als geestelijk. Het
is dus niet meer dan logisch en noodzakelijk dat men op zoek gaat naar referentiepunten
in de geschiedenis die meer houvast kunnen bieden om Net Art te plaatsen. Het gevaar
schuilt hem echter in het feit dat men blijft vergelijken en daardoor niet toekomt aan de
onderliggende materie en aspecten die Net Art definiëren. Het andere gevaar schuilt in
het feit dat het begrip Net Art vastgelegd wordt en daarmee geen recht doet aan een
kunstvorm die nog steeds in ontwikkeling is met vele gezichten.

Wat betreft de term Net Art en net.art. Net.art is een term die voor het eerst opduikt
tijdens een discussie georganiseerd door Ljubljana Digital Media Lab met de titel “net.art
perse”. De directe aanleiding voor de discussie is Teatro Telematico, dat is gewijd aan de
overlappingen tussen kunst en technologie in het digitale tijdperk, met sterke nadruk op
de Oost-West problematiek. Dat geeft meteen het verschil aan tussen beide begrippen.
Net.art is een term die vooral gebruikt wordt in de (Oost) Europese discours over Net Art
in een kleine groep kunstenaars. Net.art lijkt daarmee eerder een stroming te zijn binnen
Net Art misschien met als doel de traditionele kunstwereld omver te werpen maar die
uiteindelijk een eigen kunstcultuur ontwikkelde met discussielijsten, festivals en teksten.
Daarmee is niet gezegd dat er voor Net.art geen Net Art aanwezig was op het net maar
met de term Net.art en de daarom heen opererende groep is er een uiteindelijke focus
gekomen.

Artistieke activiteiten die zich op het Internet afspeelden werden eerst allemaal onder de
grote noemer Mediakunst verzameld. Inmiddels hebben deze activiteiten zich uitgesplitst
in een hoeveelheid nieuwe artistieke genres met elk hun eigen mogelijkheden: Netverse,
Hypernarratives, Digitale muziek: o.a Soundscapes, Computer animatie, Flash movies,

7
Virtuele dans, Interactieve films, Artistieke software etc. Ondanks dat de meeste van
deze nieuwe kunstvormen geënt zijn op of ontstaan zijn uit een samensmelting van de
oude kunsten film, literatuur muziek etc hebben zij samen één ding gemeen. Deze
genres zijn meer georiënteerd op wetenschappelijke en technische disciplines, interface
ontwikkeling, informatiearchitectuur en netcultuur in het algemeen. De ‘ismes’ van de
traditionele kunstdiscours zijn al lang niet meer aan de orde. Ontwikkeling en
vernieuwing lopen in elkaar over waardoor het moeilijk is een alomvattend beeld te
geven. Het net is constant in beweging.

De artistieke toepassing van technische media, zoals fotografie, film, en video, heeft veel
scepsis moeten overwinnen om door de kunstwereld en ook daarbuiten als kunst te
worden te beschouwd. Net Art staat niet echt meer aan het begin van deze strijd om
erkenning te krijgen van de kunstwereld. De vraag is of deze kunstenaars daar
überhaupt mee bezig zijn (geweest) Netkunstenaars hebben namelijk door het gebruik
van het internet een productie- en publicatiemedium in handen en hebben zich daardoor
onafhankelijk gemaakt van musea en galeries. De laatste jaren beginnen toch ook musea
en galeries te beseffen dat Net Art een kunstvorm is, specifiek van deze tijd en over deze
tijd, die aandacht verdient. De aandacht vanuit de traditionele kunstwereld richt zich nu
niet meer op vraagstukken: “Is het kunst?”, maar op praktische vraagstukken als: hoe te
exposeren, hoe te conserveren en hoe te plaatsen in de algehele kunstgeschiedenis? Al
moet gezegd worden dat de aandacht voor Net Art van musea en galeries in ieder geval
in Nederland nog uitermate gering is. Of dat het gevolg is van desinteresse vanuit musea
en galeries of van het feit dat Net Art sterke alternatieve kanalen en centrale
ontmoetingsplaatsen heeft in de vorm van het net zelf en festivals, zodat musea en
galeries niet de meest voor de hand liggende platformen zijn. Ik ben geneigd voor het
laatste te kiezen.

Dat Net Art een kunstvorm is die zich moeilijk laat omschrijven is niet meer dan logisch.
Deze stroming is nog volop in ontwikkeling, alsmede het discours erom heen. Er zijn nog
zoveel verschijningsvormen dat specifieke kenmerken en onderwerpen nog niet
uitgekristalliseerd zijn. Net Art definiëren is als schieten op een bewegend doel.

Toch is er anno 2002 wel een algemene overeenstemming wat betreft de karakteristieke
eigenschappen van Net Art. Dat deze eigenschappen niet zaligmakend zijn, bleek uit de
Webby Awards van 2001. Zo ontstond er onenigheid over de Webby Award nominaties
en de winnaar in de categorie ‘arts’ van dat jaar. Velen vroegen zich af of Heavy
Industries2 van Young-Hae Chang überhaupt wel thuis hoort in deze categorie, gezien de

8
criteria de Webby Awards stellen aan visual design, interactiviteit en Net Art in het
algemeen. De verschillende juryleden gingen met elkaar in conclaaf: welk criterium
weegt zwaarder? Moet een werk voldoen aan alle eigenschappen die men aan Net Art
toebedeelt of weegt de inhoud het zwaarst?

I cast away any proclamations of what is somehow foundational about the use of the
web, i.e. does it operate on your hard drive once you down load, is it interactive
versus declamatory and decided to go for pure affect. Why? I feel that there is SO little
that catches my attention in a way that plays with language, plays with me and the
source as desiring subjects, plays with communication in a formal way that also
reflects on the endless chat(ter) on the web. Hence, I cast my vote for Heavy
Industries Presents. (Sarah Diamond)

HI is a very accomplished site of flash movies but has none of the qualities that
distinguish Net Art from more traditional forms and in my opinion just doesn't compare
to what Apartment, Glasbead, Potatoland and 1:1 have to offer in that respect.
(Christiane Paul)

I feel confident placing [HI] in the Net Art category largely because that is where it has
been contextualized in practice. (…) Lots of contemporary art practices, Net Art
included, blur the boundaries between disciplines. As we know since Duchamp, art is
what which we think of as art. (Mark Tribe)

But maybe it's time to forget about what Net Art is supposed to be and just focus on
what we really like/ find interesting/ think is important as art. (Mark Tribe)

Fragmenten uit de paneldiscussie ‘Webby Awards Arts’3

De laatste jaren is er sprake van een bloeiende discours betreffende Net Art. Dit discours
speelt voornamelijk af op het internet, op mailinglijsten in Europa zoals Nettime4
Rhizome5 en New Media Curating6. Een discussie die in het begin vooral gevoerd werd
tussen de kunstenaars onderling, in het bijzonder de Oost-Europese netkunstenaars (Vuk
Cosik, Pit Schultz, Alexei Shulgin etc). Langzamerhand breidt de discussie zich uit naar
(kunst)wetenschappers, kunstcritici en journalisten die een hoop bij kunnen dragen aan
de theorievorming rondom Net Art. Deze theorievorming is nodig niet alleen omdat het
van belang is voor het begrip van Net Art. Doordat Net Art zo onlosmakelijk met het
medium verbonden is, geeft het een heel veel informatie over het medium internet zelf
en de wijze waarop wij met dat medium omgaan kortom: digitaal leven in het algemeen.

9
Net Art is zo afwijkend van de traditionele kunstvormen die we kennen dat we op het
eerste gezicht misschien niet eens als kunst herkennen. De interface als objectificering
van Net Art was in de beginjaren van Net Art nog te herkennen. Wat als
softwareprojecten zoals Webstalker van O/I/D, (onder andere winnaar van Webby
Awards7) toepassingen als Active Cursor van Koert van Mensvoort, (winnaar van ISOC
Award voor Internet en de kunsten 20028) Linux een compleet operating-systeem,
(winnaar in de Prix Ars Electronica Net category 19999) artistieke prijzen worden
toegekend in artistieke categorieën? Wat als het gehele web als potentieel kunstproject
opgevat wordt en het net ruw materiaal is dat gevormd en geconstrueerd wordt als een
kunstobject? Duidelijk is dat de term kunst opgerekt wordt en misschien is het alleen de
definitie die aan verandering onderhevig is en niet zozeer kunst zelf.

10
Nieuwe Esthetiek

Ons huidig begrip van kunst is niet meer toepasbaar op de nieuwe kunstvormen. Onze
esthetiek is uitgehold. Vandaar de roep van veel wetenschappers naar een nieuwe vorm
van esthetiek waarin zowel oude als nieuwe kunsten geplaatst kunnen worden. Christiane
Heibach werpt in haar tekst "Creamus, Ergo, Sumus”; Towards a multimedia Aesthetics,
Richard Lanham’s begrip oscillation op als nieuw invalspunt voor Net Art. Net Art is een
proces van ‘hypertectical oscillation’ tussen de voormalig van elkaar gescheiden
esthetische categorieën, semiotische systemen, tussen structuur en inhoud.

All of those projects, at least all forms of communication represent an oscillation


between former separated categories. As a result of these oscillations new, "third"
phenomena come into being, formed by a "polylectical" movement. This is not
comparable to a dialectical process, as we do not deal necessarily with oppositions,
which are to be combined to a synthesis. We are confronted with multiple categories
whose boundaries blur to a new, third phenomenon. (…) This hyperlectical oscillation
allows one to describe the genuine process, which can be observed in net-art-projects:
not a unification of oppositions in a synthesis but a continual oscillation between
former distinct elements that lead to a new phenomenon.10

Zij bekijkt een nieuwe esthetiek niet vanuit het standpunt dat alle traditionele esthetische
theorieën overboord gegooid moeten worden. Ook ziet zij Net Art niet als een poging om
te breken met al het oude, Net Art is niet een versmelting van oude kunsten. Door te
spelen met de oude kunsten, internet en andere categorieën ontstaat er een nieuw
verschijnsel.

In ‘Postmedia Aesthetics’11 probeert Lev Manovich een nieuw theoretisch kader te


scheppen voor Media art in het algemeen waar Net Art ook onder valt. Een van de
punten die hij aan de orde stelt, is dat de term Net Art op een te grote groep artistieke
activiteiten op het net wordt toegepast. Het traditioneel onderscheid tussen verschillende
kunstvormen was gebaseerd op het materiaal en ‘de conditions of perception’. Later
kwamen daar nog als criteria bij de distributie, de wijze van receptie en expositie. Het
probleem voor het definiëren van Net art is dat de criteria voor Net Art nog steeds
gezocht worden in het materiaal. Hierdoor wordt elke kunstvorm die gebruik maakt van
het internet al gauw gezien als Net Art. Waar aan voorbij gegaan wordt, is dat al deze
kunstvormen wezenlijk van elkaar verschillen, niet in de minste plaats door de wijze
waarop de gebruikers deze kunstvormen ontvangen en ervaren.

18
Lev Manovich stelt voor dergelijke categorieën, de wijze waarop data en de ervaring van
de gebruikers is georganiseerd, als uitgangspunt te nemen. Deze indeling mag niet
afhankelijk zijn van de drager, het medium. Hij stelt namelijk dat het traditionele concept
van een medium, de fysieke eigenschappen en de representatieve eigenschappen van
het materiaal benadrukt en ons daarom aanmoedigt te denken over de bedoelingen van
de auteur, de inhoud en de vorm van het kunstwerk. Al deze criteria zijn moeilijk toe te
passen op Net Art omdat er een verschuiving is opgetreden van de auteur als schepper
naar de gebruiker als medeschepper. De inhoud van een werk staat niet vast, het wordt
vaak beïnvloed door de gebruiker. Bovendien is de vorm van het kunstwerk niet fysiek
vastgelegd is maar aan verandering onderhevig. Al deze aspecten zullen nog uitvoeriger
in andere hoofdstukken besproken worden. Wat ik nu wil aanduiden is dat we niet alleen
vanuit het kunstwerk en de auteur moeten denken maar dat de gebruiker (user)
betrokken moet worden in de theorievorming rondom Net Art. De wijze waarop de
gebruiker het werk ervaart of hoe de ervaring wordt geconstrueerd door het kunstwerk
kan het begin zijn voor een indeling in verschillende categorieën.

Manovich’s voorstel voor ‘Post-media Aesthetics’ en Heibach’s Hyperlectical Oscillation


kan ons nieuwe ingangen verschaffen in de theorievorming rondom nieuwe media in het
algemeen en Net Art in het bijzonder. Tot die tijd zullen we het in de theorievorming
rondom Net Art vooral moeten doen met algemene kenmerken.

12
Algemene kenmerken van Net Art

Ondanks het feit dat een allesomvattende, eenduidige definitie van Net Art niet te geven
is en het onderverdelen van Net Art in categorieën geen recht doet aan de veelvuldige
verschijningsvormen is het goed om een aantal algemene punten betreffende Net Art te
noemen.

Zelfreferentialiteit
Allereerst is het noodzakelijk om in ieder geval een onderscheid te maken tussen Net Art
en ‘art on the web’. ‘Art on the web’ is een vorm van kunst die slechts gebruik maakt van
het Internet als distributiemedium. Net Art gebruikt het internet niet alleen als
distributiekanaal maar ook als drager van de kunst zelf. De productie van ‘art on the
web’ vindt niet plaats via het Internet Een belangrijk punt dat ‘Art on the Web’ en Net Art
van elkaar onderscheidt is dus zelfreferentialiteit. ‘Art on the net’ heeft qua inhoud geen
band met het net. Net Art kunstenaars onderzoeken de conventies, de protocollen, het
net zelf. Net Art projecten laten niet alleen technologie en kunst samenkomen maar
verkennen ook de unieke, onderscheidende kwaliteiten van het medium waardoor nieuwe
projecten ontstaan.

Medium Specifiek
Een strikte definitie van Net Art is dat het specifiek is voor het medium internet en voor
geen enkel ander medium. Dat betekent automatisch dat een werk online ervaren moet
worden omdat het zonder het internet niet functioneert. Een goed voorbeeld van een
dergelijke Net Art zijn de projecten van Mark Napier. Met zijn projecten P-Soup, Digital
landfill en Shredder verkent hij (multi-user) interactiviteit, toegankelijkheid en
connectiviteit van zijn projecten en het net (http://www.potatoland.org/).

Netwerk
Samenhangend met de term mediumspecifiek is naar mijn mening netwerk het
sleutelwoord voor Net Art. Manon Braat heeft in haar scriptie “Net.kunst, kunst op het
wereldwijde web”12 beargumenteerd dat Net Art beoordeeld moet worden op haar
netspecifieke eigenschappen zoals openbaarheid, toegankelijkheid,
gebruikersvriendelijkheid, interactiviteit, globaliteit, multimedialiteit. In feite kunnen alle
sites die zich op het internet bevinden volgens deze criteria beoordeeld worden. Deze
kenmerken vormen dus niet de kern van Net Art. Net Art gebruikt het netwerk op een
nieuwe en poëtische manier. Doordat er gebruik gemaakt wordt van een netwerk
namelijk internet ontstaan er automatisch kenmerken zoals immaterialiteit en
18
interactiviteit maar dit mogen nooit definities voor Net Art op zichzelf zijn. De wijze
waarop er gebruik wordt gemaakt van deze netspecifieke eigenschappen is bepalend
voor Net Art. Vandaar ook mijn idee van Net Art als een vorm van strategie, hetzij
politiek getint of niet.

Grofweg kunnen we drie vormen van strategieën ontdekken binnen de Net Art beweging.
Alex Galloway maakte deze indeling gebaseerd op zijn idee van ‘tactical media’ en de
‘theatres of operation’13 en geeft een globale indeling van de verschillende soorten Net
Art projecten die op het net circuleren.

Media activisme
Linkse betrokkenheid die zich uitbreidt van toegang tot en controle van het net tot
projecten die tot een confrontatie leiden met de gevestigde orde. De projecten lopen
uiteen van Toywar, Rtmark tot het opzetten van vrije servers zoals xs4all en de Digitale
Stad (in niet gecommercialiseerde vorm) Over het algemeen leiden de activiteiten niet
tot een aanwijsbaar artistiek project maar hebben alles te maken met het verwerven van
een plaats in de maatschappij. In dit geval met het verwerven van een plaats voor
(linksgeoriënteerde) artistieke praktijken op het net die losstaan van commerciële
providers bedrijven of instellingen. (Zie Etoy14, RtMark15, Rhizome16)

Tactical Aesthetics
Deze stroming gaat uit van het art-for-art's-sake principe en is geheel mediumspecifiek.
‘Tactical Aesthetics’ gaan uit van het schokeffect met als doel uiteindelijk een geheel
nieuwe computer esthetiek te ontwikkelen. Een goed voorbeeld van dergelijke pogingen
zijn de projecten van Jodi en www.hell.com. Het zijn projecten die nieuwe culturele grond
in kaart brengen en doorgaans als bommen inslaan in de gevestigde orde. Vaak omdat
deze projecten in eerste instantie meer verwarring scheppen dan begrip bevorderen. (Zie
Jodi17)

Net Conceptualisme
Deze stroming vindt zijn uiting in een websculptuur. Het is een vorm van het in kaart
brengen van het Net, een manier om op nieuwe manieren over het web en de toekomst
van het net te denken. (Zie Webstalker18)

Doorgaans zijn Net Art projecten een samensmelting van de drie indelingen, maar een
dergelijke indeling geeft aan met welke strategieën netkunstenaars werken en maken het
makkelijker om beter de essentie van het werk te doorgronden. Ik noem hier expres

14
strategieën omdat er binnen Net Art over het algemeen weinig plaats is voor
impulsiviteit. Simpelweg omdat Net Art een mediumkunst is en men bij het vervaardigen
van de software en user-interactie van dergelijke projecten rekening moet houden met
de mogelijkheden en beperkingen van het medium. De taal waarmee gewerkt wordt is de
code en deze code moet op een logische manier opgebouwd (geprogrammeerd) worden,
wil men betekenis creëren.

Vooral de laatste twee categorieën benadrukken de houding van netkunstenaars ten


opzichte van de technologie. Buiten het feit dat zij de technologie gebruiken als
gereedschap hebben zij over het algemeen een vragende en uitdagende houding ten
opzichte van nieuwe technologieën. In de huidige situatie waarin de creatieve en sociale
mogelijkheden van nieuwe media nog niet geheel verkend zijn, biedt kunst een reflectief
en soms conflicterend platform dat ons dichter bij de culturele betekenis van de
technologische ontwikkelingen brengt.

Kunst, wetenschap en technologie

Mediakunst en de houding van kunstenaars ten opzichte van wetenschap en technologie


vallen globaal te vangen in drie modellen19:

1. Een continueren van de modernistische kunstenaarspraktijk, waarbij de kunstenaar nieuwe


media gebruikt als een "tool" (werktuig, hulpmiddel) om nieuwe beelden, klanken en
performances te creëren met de bedoeling via gespecialiseerde settings zoals museum en
galerie, het discours en de marketing van de kunst te bepalen.
2. Het op een hoger plan zetten van de niet-object gerichte kunst, met de bedoeling de
deconstructie van de cultuur en maatschappij te realiseren via kunstperformances en
artistieke realisaties.
3. De kunstpraktijk als research. In dit standpunt vervult kunst de rol van alternatieve en
aanvullende wetenschappelijke activiteit.

In dit opzicht vertoont Net Art grote overeenkomsten met wetenschap. Net Art is net als
weenschap een vorm van spelen met data. We weten nooit van tevoren wat voor
kunstwerk een kunstenaar gaat maken, en hoeveel het er over een jaar zullen zijn. Net
als de wetenschapper begint ook de kunstenaar met niet meer dan een vaag idee, een
intuïtie, een gevoel. Net als kunst is ook wetenschap een wezenlijke bijdrage aan onze
cultuur, ook als ze geen geld maar alleen inzicht oplevert. Net Art ontstaat uit creatieve
ideeën evenals wetenschap. Net Art is op het eerste gezicht een praktijk van kritische
reflectie van traditionele kunstwetenschappen, waarin een kunstwerk een uniek materieel

15
object is dat toebehoort aan een auteur. Net Art daagt de vaststaande veronderstellingen
opnieuw uit en stelt opnieuw vragen over de kenmerken van kunst.

Wat nog veel belangrijker is, is dat Net Art ook vragen oproept over het medium waarin
het zich bevindt. Dit komt vooral omdat Net Art onlosmakelijk verbonden is met dit
medium. Daarnaast geeft Net Art ook de sociale en menselijke ervaringen weer die
gepaard gaan met het leven in een informatiemaatschappij (reflection of information
society). Onderzoek en reflectie komen samen in Net Art.

Net Art is een vorm van verkennen, onderzoeken, grenzen aftasten van het medium zelf.
Elk nieuw project20 lijkt zijn eigen onderzoeksvragen op te roepen of is een resultaat van
het onderzoek dat de kunstenaar zelf al verricht heeft. Netkunstenaars als onderzoekers
van de perceptie, het medium, de conventies en zijn virtuele bezoekers. De aandacht van
kunstenaars en ontwerpers verschuift van de eindproducten van hun werk naar de
processen die eraan ten grondslag liggen. Deze verschuiving van de eindproducten (het
object) naar de onderliggende processen maakt het steeds moeilijker om Net Art te
herkennen. In ieder geval houdt Net Art de dialoog open op het net. Deze dialoog uit zich
in producties van projecten die dit gebied van culturele, sociale, politieke en technische
activiteiten verkennen en onderzoeken.

So one can say that those resources (bijvoorbeeld de CAVE bij SARA in Amsterdam, BvdD)
that today are still in the technocratic domain will move more and more rapidly into the
social domain, and the job of the artist (despite current circumstances) is provoke
precedents, possibilities and models of things and situations which later will become
distributed and ubiquitous.21

Deze gedachtelijn verder doortrekkend kan het internet gezien worden als een
kweekvijver, een laboratorium waar allerlei vormen van nieuwsgierigheid, verwondering
en vragen in praktijk kunnen worden gebracht.

The computer and the Internet are not only highly developed production and distribution
media; they are also the reference system in which ideas, talents and capabilities emerge
and are refined, enhanced and perfected through the inspiring interplay of co-operation and
competition.22

In de volgende hoofdstukken zal ik het idee van Net Art als vorm van onderzoek verder
volgen. Onder meer aan de hand van het Net Art project ‘Holy’23 van Merel Mirage. Dit

16
project, geplaatst in de openbare ruimte, biedt door die plaatsing, vorm en inhoud
interessante onderzoeksvragen.

17
Holy MediaComposer

Na een uitvoerige verhandeling over Net Art wil ik de overstap maken


naar een project dat interessante vragen oproept over de publieke
ruimte en de rol van een kunstwerk bij het vormen van een alternatief
openbare ruimte. Zoals ik al in het eerste hoofdstuk: “What is Net Art”
beargumenteerd heb, kan de rol van een kunstenaar die van wetenschapper zijn. Ook
heb ik beargumenteerd dat een kunstenaar nieuwe mogelijkheden en modellen van
situaties opwekt. Deze inzichten kunnen de toekomst van het internet, het publieke
domein en daarmee de samenleving vormen.

Om Holy maar ook de eerdere werken van Merel Mirage te kunnen begrijpen is het
noodzakelijk dat je het werk als gebruiker ervaart. Meekijken over de schouder van een
ander of alleen maar wat screenshots bekijken doet geen recht aan het werk en
degradeert het werk meteen weer tot een tweedimensionale afbeelding die beschouwd
wordt maar niet ervaren. Voor de komende uitleg over de werken van Merel Mirage is het
van belang dat de werken bezocht, ervaren en bekeken worden. Ze zijn op het internet
te vinden met uitzondering van ‘Subjects: Emotions Encoded’, aangezien dit een
installatie betreft en voornamelijk handelt óver het internet dan dat het gebruik maakt
van een online situatie.

Achtergrond Merel Mirage:

Mirage is als een van de eerste Nederlandse kunstenaars in 1994 met het medium
internet gaan werken. De afgelopen twaalf jaar heeft zij veel in het buitenland gewerkt
en geëxposeerd en woonde zij lange tijd in Nicaragua, Japan, Tibet en Duitsland. Haar
videos, films, installaties, internet- and landart projecten zijn bekroond met verschillende
prijzen en in meer dan 25 landen zoals in het Stedelijk Museum (Amsterdam), het Reina
Sofia Museum (Madrid), het ICA (Institute of Contemporary Art, Londen), op het
International Rotterdam Film Festival, en de Biënnale van Venetië te zien geweest.

Poem Navigator

Een van haar eerste werken, speciaal ontwikkeld voor het internet is ‘Poem Navigator’
Het is ontstaan uit Mirage’s fascinatie voor het gedicht "Spring Thoughts" van de dichter
Li Po uit de Tang Dynasty (China, 754 AD).

18
In Jen the grass is like green silk threads,
In Chin the mulberry bows beneath its leaves.
Now while your thoughts are turning home,
My longing heart is already breaking.
Oh the spring wind is a stranger to me,
How does it dare to enter my gauze bed curtain?

Wat een mysterieus gedicht leek, bleek na uitleg van de kok in een Chinees restaurant
een standaardliefdesverhaal. Toch vroeg zij zich af waar haar fascinatie voor het gedicht
vandaan kwam en hoe meer zij zich in het gedicht verdiepte, des te meer ze
gefascineerd raakte door de tekens en klanken die op verschillende manieren konden
worden geïnterpreteerd en allerlei suggesties opriepen. Eigenlijk is elk symbool een
verhaal in zichzelf. Zo ontstond het idee om
een model te ontwikkelen om op die
manier door het gedicht te navigeren. Vooral
ook omdat het gedicht vol is met verwijzingen
naar de Chinese cultuur die voor een
buitenstaander niet meteen te doorgronden
is. Poem Navigator stelt de gebruikers in
staat om zelf de reis door het gedicht samen
te stellen. Op de site zijn elke regel uit het
gedicht en de afzonderlijke karakters
ingebed in een frame-within-a-frame structuur. Het is mogelijk om de meerdere
betekenissen van een karakter en de context van een afzonderlijke dichtregel te
bekijken. Poem Navigator is in feite een decoder van complexe gedichten met als doel
een beter inzicht te scheppen voor de lezer en een brug te leggen tussen verschillende
culturen.

Subject: Emotions Encoded

Subject: Emotions Encoded is een installatie die menselijke gevoelens die ontstaan in
cyberspace reflecteert; wat gebeurt er met onze emoties als de geest geen lichaam
19
heeft? Mirage omschrijft het zelf als een docudrama dat gebaseerd is op haar eigen
ervaringen toen zij iemand via het web ontmoette en daar een virtuele relatie mee kreeg.
Het kunstwerk geeft een dialoog weer tussen twee vreemdelingen die elkaar op het net
ontmoeten, een tele-romantische dialoog. De dialoog omschrijft poëtisch de eerste
ontmoeting, het verdiepen van de relatie en het conflict dat ontstaat tussen de tekstuele
(geëncodeerde) verlangens en de niet-fysieke interactie. Computer-gemedieerde
teleliefde is een spel van uitwisseling van betekenissen. Er wordt menselijke energie
geïnvesteerd in allerlei symbolische interacties. De emotionele intensiteit van de
interactie wordt benadrukt door de bewegingen van een computergeanimeerde vlinder,
die uiteindelijk het scherm opvliegt. Wat Mirage met haar werk duidelijk wil maken, is er
uiteindelijk een conflict kan ontstaan tussen lichaam en geest op het moment dat
mensen veel energie steken in virtuele relaties. Ze voelen pijn als de virtuele partner hen
verlaat of opwinding als deze veel aandacht schenkt. De symbolische interacties mogen
zich dan via het internet afspelen en er is geen sprake van fysieke aanwezigheid van een
ander maar de interacties zijn qua intenties doel en gevoel niet wezenlijk anders dan in
de reële wereld. Men blijft dezelfde gevoelens voelen. Je zou daaruit kunnen afleiden dat
het niet uitmaakt in welke vorm deze symbolische interacties gegoten zijn, (tekstueel,
visueel of auditief) de fysiologische (opwinding, spanning, verdriet) reacties blijven gelijk.
Echter doordat de interactie zich via Cyberspace afspeelt blijven geest en lichaam
gescheiden. Naarmate de intensiteit van de interacties toeneemt, neemt ook het conflict
tussen lichaam en geest toe.

In Mirages laatste werk, Holy, staat in het bijzonder de lokale gemeenschap centraal en
de dynamische rol die het internet kan hebben in het uitbreiden en verstevigen van een
lokale gemeenschap. Zij betrekt het publiek op een intensieve manier in het project.
Uiteindelijk zijn het de gebruikers die het uiterlijk van het werk bepalen. Maar door de
mogelijkheid tot interactie met haar project stelt ze, onbedoeld, ook de kunstenaar ter
discussie en daarmee zichzelf. In haar kunstwerk vervaagt de scheiding tussen
kunstenaar en toeschouwer. De toeschouwer wordt getransformeerd tot gebruiker en
wordt door het gebruik van Holy uiteindelijk zelf een kunstenaar. Daarnaast roept haar
project ook een hoop vragen op betreffende de openbare ruimte, het publieke domein,
on- en offline communities en de functie van een project als Holy in een lokale
gemeenschap. Deze aspecten zal ik in de komende hoofdstukken verder behandelen.

Holy, mediacomposer

20
De gemeente Vlaardingen heeft Mirage benaderd met de opdracht een kunstwerk te
ontwerpen voor een openbare ruimte tussen de Openbare Bibliotheek in Vlaardingen en
V.O.S. (Vlaardingse Openbare Scholengemeenschap) Mirage wilde met haar project de
mogelijkheden van het internet, de publieke ruimte, de dagelijkse communicatie en
betrokkenheid met kunst op een nieuwe manier samenbrengen. Uiteindelijk is het een
zeer ambitieus project geworden waar twee jaar lang met een klein team van
programmeurs onder leiding van Mirage aan gewerkt is. Omdat er nog geen software
bestond die op een werkelijk creatieve manier mensen laat communiceren met het
Internet en uiteindelijk met elkaar, werd deze vanaf
de grond opgebouwd. Omdat de mogelijkheden tot
user-interactie met software in de kast nog niet
aanwezig waren, moesten deze geheel nieuw
ontwikkeld worden. Tegelijkertijd moest de snoepkast
ook nog zijn oude functie behouden, een geheel nieuw
tweede project dus. Van alledaags gebruiksvoorwerp
naar een ‘ informative art display’ (Zie ook hoofdstuk
vijf)

Holy heeft een fysiek gestalte gekregen in de vorm


van een snoepautomaat. In eerste instantie had
Mirage het idee om een drankautomaat te ontwerpen
Holy in Scholengemeenschap omdat deze in de openbare ruimte dikwijls
Vos, Vlaardingen
functioneert als een dorpspomp, een trefpunt van
sociale interactie. Rondom deze plekken ontvouwen zich gesprekken en ontmoetingen.
Uiteindelijk is gekozen voor een snoepmachine gevuld met biologisch snoep. Gezien
Mirage’s persoonlijke opvattingen was een machine
gevuld met mars en snickers geen optie. Ook mede
vanwege het feit dat Mirage van mening is dat een
school een plaats is waar kinderen belangrijke
levenslessen en ervaring opdoen. De school moest
volgens haar een alternatieven kunnen bieden en bij
kinderen een bewustere houding ontwikkelen ten
aanzien van onder andere snoepgoed. Op een speelse
en goedkope manier laat Holy de schoolkinderen dan
ook kennismaken met biologisch snoepgoed. Op deze
manier daagt ze de status-quo uit. Mirage wil een
alternatief bieden voor de commercie die allerlei
Holy in Scholengemeenschap
Vos Vlaardingen
21
publieke en semi-publieke ruimten inneemt. Alternatieve producten krijgen geen kans en
beperkt de keuzevrijheid van de scholieren.

Het hart van Holy is een speciaal voor Holy ontworpen software tool, de zogenaamde
MediaComposer. Met behulp van deze tool worden gebruikers in staat gesteld op een
zeer eenvoudige en intuïtieve manier eigen Holy clips te maken24. Er is met opzet voor
een intuïtieve interface gekozen omdat de techniek geen belemmering mag vormen voor
deelname aan Holy. Iedereen, van computernerd tot digibeet, moet in staat kunnen zijn,
zijn eigen teksten en beelden in een handomdraai te bewerken tot korte filmpjes.
Bovendien moet de interface op zo’n manier prikkelen dat een gebruiker zijn of haar
gevoelens wil verbeelden. Via het internet worden deze HOLY-filmpjes direct gelanceerd
in de publieke ruimte, op het beeldscherm van de snoepmachine.

Het beeldscherm, waarop steeds een andere animatie te zien is, confronteert de
dagelijkse bezoekers met de gedachten en gevoelens van mensen uit hun lokale
gemeenschap. Holy zal uiteindelijk bestaan uit de creatieve bijdragen van mensen uit de
lokale gemeenschap. Op deze manier biedt Holy een digitaal platform waarop iedereen
zijn gedachten, overpeinzingen en hartenkreten vorm kan geven en met anderen kan
delen. Gesprekken die virtueel beginnen, kunnen in de echte wereld worden voortgezet
en vice versa. Door deze wisselwerking geeft het kunstwerk inhoud aan een dieper
wederzijds begrip binnen een gemeenschap. Het kunstwerk is gebaseerd op groei en
gaat op een permanente basis functioneren voor een grote groep mensen. Het project zal
eerst op lokaal niveau getest en verder uitgebreid worden. Hoe Holy zich uiteindelijk zal
gaan ontwikkelen weet niemand, dat ligt in de handen van de uiteindelijke Holy-
gemeenschap.

De groep van internetgebruikers groeit elke dag en de overheid roept verschillende


initiatieven in het leven om ervoor te zorgen dat niemand achterblijft in de digitale
revolutie die onze samenleving momenteel meemaakt. In principe heeft iedereen in
Nederland toegang tot het internet, dan wel thuis, op het werk, via school bibliotheek of
digitaal trapveldje in wijkcentra. Door de interactie maakt men op een speelse manier
kennis met het internet, een belangrijk nieuw medium in onze informatiesamenleving en
leert men het internet te gebruiken als middel voor creatieve expressie. In tegenstelling
tot de massamedia, is het internet populair geworden door de mogelijkheid om op een
snelle manier informatie vanuit de hele wereld op te vragen én met de hele wereld te
delen. Mirage wil op die manier een alternatief bieden voor de consumptieve rol die
vooral de laatste jaren dreigt te ontstaan onder jongeren. Jongeren hebben tegenwoordig
behoorlijk wat geld te besteden o.a. door bijbaantjes, studiefinanciering of kleedgeld.
22
Doordat zij weinig financiële verplichtingen hebben, kunnen ze een groot deel van hun
inkomen vrij besteden. Het bedrijfsleven speelt daarop in en ontwikkelt allerlei producten
voor deze tieners. Deze tendens speelt zich ook af op het internet en worden de tieners
in keurlijven van passieve consumenten geduwd. Dit terwijl het idee achter het internet
het uitwisselen en delen van informatie is. Holy keert terug naar die basisprincipes van
het internet en geeft de scholieren de mogelijkheid om te delen. Niet informatie in de
praktische zin van het woord maar gevoelens en gedachten in de vorm van foto’s, tekst
en beeld.

Door het gebruik van Holy zal er uiteindelijk een dynamisch tijdsbeeld ontstaan van
allerlei mensen en kan men van ieder gewenst individu of periode een overzicht krijgen
door middel van de zoekopties; er kan worden teruggebladerd in de tijd. In plaats van
een onbewogen statisch kunstwerk in de openbare ruimte wordt de sculptuur een
dynamisch geheel die met de dag groeit en een wisselend uiterlijk krijgt.

Met het gebruik van wachtwoorden kan voorkomen worden dat Holy misbruikt wordt
voor racistische of vernederende uitlatingen. De persoon kan geweerd worden van het
kunstwerk maar hopelijk kan het tegelijkertijd ook een aanleiding zijn voor anderen om
hierop te reageren. Op die manier wordt een zelfcorrigerend systeem door de gebruikers
opgebouwd. Ook kan het een reden voor de school zijn om ongewenste content als
aanleiding te gebruiken voor een openbare discussie op de school.

Door de opzet van Holy verkent Mirage de mogelijkheden en het potentieel van een
nieuw medium. Datgene dat online gebeurt, is uniek omdat de middelen waarmee het
kunstwerk wordt geproduceerd gelijk zijn aan de middelen waarmee het wordt verspreid
en ervaren. Het medium en de locus zijn een geworden. Tegelijkertijd roept het werk
vragen op betreffende auteurschap en de relatie publiek en kunstenaar. Ook door de
plaatsing in de openbare ruimte roept het vragen op. Waar begint de werkelijke publieke
ruimte en waar eindigt de virtuele ruimte. Welke invloed oefenen beide ruimten op elkaar
uit? Om daar antwoord op te krijgen is het noodzakelijk om de begrippen openbare
ruimte, publiek domein en publieke sfeer nader te beschouwen in relatie tot het
internet.25

23
De Openbare Ruimte

Het publieke domein; een eerste verkenning

Om na te kunnen denken over de functie die kunst in de openbare ruimte kan hebben en
dan vooral Net Art en de vraagstukken die dergelijke werken oproepen, juist door de
plaatsing in die openbare ruimte en de relatie tot de omgeving en het publiek is het
belangrijk om een goed begrip van de term ‘publiek domein’ te hebben.

Plaatsen waar het druk is, waar veel verschillende soorten mensen elkaar tegen kunnen
komen, heten tegenwoordig 'publiek domein'. Niet iedere openbare ruimte is publiek domein,
en niet ieder publiek domein bevindt zich in de openlucht of is plaatsgebonden. 'Publiek
26
domein is (…) niet zozeer een plek dan wel een ervaring'.

Wat we nu 'publiek domein' noemen bestaat uit een veelheid van plaatsen en virtuele
ruimten waarin mensen wel samenkomen, alleen niet in de eerste plaats om de verschillen te
zoeken, maar om overeenstemming te vinden. Overeenstemming met wat je op dat moment
wilt dat jouw identiteit uitmaakt. Zo zoeken de verschillen een eigen weg en plaats. Ieder
27
een eigen publiek domein, naar keuze in het verlengde van wat privé is.

Het publieke domein bestaat uit een bepaalde ruimte dan wel fysiek dan wel virtueel
waar de activiteiten zich concentreren en uit een zekere mentaliteit, houding, stemming
en ambiance. Ik heb er voor gekozen om het publieke domein te verdelen in twee delen
de publieke sfeer, de activiteit en de publieke of openbare ruimte, daar waar de activiteit
zich concentreert.28 Die publieke ruimte bestaat uit zowel de fysieke openbare ruimte als
de virtuele openbare ruimte, hetgeen ik in de komende hoofdstukken zal
beargumenteren.

24
De publieke sfeer

De socioloog Jürgen Habermas heeft met zijn denkbeelden over de publieke ruimte veel
invloed gehad. Zijn opvattingen over de publieke sfeer verschaffen ons een model van
democratisch debat. Weliswaar een geïdealiseerd model omdat het uitgaat van een
versimpeling van de werkelijkheid, uitgaande van de meest ideale situatie. Alvorens een
overstap te maken naar de publieke sfeer en Habermas’ model is het van belang om
Habermas’ theorie over ‘combined lifeworld-systems perspective’ aan te halen. Habermas
trekt een scheidslijn tussen twee opvattingen over de maatschappij

Society [ can be] conceived from the participant perspective of acting subjects as the
lifeworld of a social group. On the other hand society can be conceived from the observer
perspective of someone not involved as merely a system of actions, in which actions attain a
functional value according to their contribution to the maintenance of the system.29

De ‘lifeworld’ is het leven zoals we dat leven met al onze hoop, denkbeelden, angsten en
verlangens en manifesteert zich in individuele persoonlijkheden en op grotere schaal in
culturen en subculturen. Maar hoe worden bepaalde structuren en normen behouden,
geproduceerd en gereproduceerd in deze ‘lifeworld’?

Habermas introduceert het idee van communicatieve handelingen, die hij opvat als ‘a
medium of sociation through which the symbolic reproduction of society occurs’.30 Door
communicatieve handelingen worden de structuren en normen van de ‘lifeworld’
geproduceerd en gereproduceerd. Bepaalde functionele systemen zoals de economie, de
staat, de kerk beïnvloeden de symbolische reproductie van het alledaagse leven. Binnen
deze spanning tussen functionele systemen en de ‘lifeworld’ ontstaat het concept van de
publieke ruimte.

By "public sphere," we mean first of all a domain of our social life in which such a thing as
public opinion can be formed. Access to the public sphere is open in principle to all citizens. A
portion of the public sphere is constituted in every conversation in which private persons
come together to form a public. They are then acting neither as business or professional
people conducting their private affairs, nor as legal consociates subject to the legal
regulations of a state bureaucracy and obligated to obedience. Citizens act as a public when
they deal with matters of general interest without being subject to coercion; thus with the
guarantee that they may assemble and unite freely, and express and publicise their opinions
freely.31

25
Het is dát deel waar de communicatieve handelingen plaatsvinden die onder meer onze
uiteindelijke cultuur bepaalt. Dat geeft ook meteen aan waarom deze publieke sfeer zo
belangrijk is voor de vorming van identiteit als (sub)cultuur en bevolking. De nadruk op
de publieke discussie om uiteindelijk tot een zekere mate van overeenstemming te
komen, is de hoeksteen van onze democratische samenleving. Onze democratie wordt
gevormd en ontwikkeld met behulp van deze ruimten. Deze constructie gaat er vanuit
dat niemand alle ins en outs van een betreffend onderwerp kent of bepaalde
consequenties van een bepaalde politieke of sociale actie kan voorzien. Door een
levendige publieke sfeer en een open discussie is het niet alleen voor personen mogelijk
om een evenwichtige mening te ontwikkelen maar zullen er uiteindelijke betere
beslissingen worden genomen.

Om het succes van een bepaalde publieke sfeer te kunnen vaststellen, heeft Habermas
drie criteria uitgesplitst die van belang zijn voor een levendige publieke ruimte.

Universele Toegang;
De publieke sfeer heeft een forum nodig en iedereen moet daar toegang toe hebben zodat
een groot deel van sociale ervaringen uitgewisseld kan worden.
Rationeel debat;
Elk onderwerp kan aangesneden worden en zal rationeel (alle alternatieven bekijkend)
besproken worden tot er een algemene overeenstemming bereikt wordt.
Ontbreken van standen;
De maatschappelijke status van de deelnemers is niet belangrijk.

Habermas’ theorieën zijn meerdere malen bekritiseerd omdat hij uitging van de
burgerlijke (bourgeois) publieke sfeer en daarmee groepen zoals vrouwen of arbeiders
die geen toegang hadden tot die publieke sfeer niet in zijn model opnam. Bovendien ging
hij uit van een homogene publieke sfeer en waarmee hij de alternatieve publieke sfeer
ontkende. Ook was Habermas van mening dat de publieke sfeer meer inslinkt naarmate
onder meer economische systemen steeds meer ingrijpen in de publieke ruimte. Hij
beredeneert dat door de groei van de samenleving een representatieve democratie nodig
was en de communicatie steeds meer werd gemedialiseerd. Televisie en kranten werden
de pilaren van de publieke sfeer die de verschillende standpunten in de samenleving aan
bod lieten komen. Echter, hierdoor verminderde wel de interactie tussen burgers
onderling en isoleerden zij zich van elkaar. De vorming van meningen wordt voornamelijk
met behulp van de media vastgesteld en de rationele kritische houding van burgers
verandert in die van consumenten; kopen en slikken zonder vragen te stellen. Immers de
televisie biedt geen mogelijkheid tot debat.

26
Uiteraard is dit te simpel gesteld. Habermas gaat er vanuit dat de burgers een homogene
massa zijn die alles wat de media aanreiken slikken. Dergelijke veronderstellingen zijn
tegenwoordig niet meer te maken. Ze kennen de media teveel macht toe en
transformeren de burgers tot passieve omnivoren. Zeker met de komst van het internet
en de digitale revolutie waarbij zaken als authenticiteit van bronnen en media in
algemeen weer tot leven komen en discussielijsten, discussiefora en newsgroups op het
internet talrijk zijn, is het nog maar de vraag of de burger zijn rationele en kritische blik
verloren is. Om van de inkrimping van het publieke domein nog maar te zwijgen. Het
internet is een nieuw onderdeel van ons publieke domein geworden en de uitbreiding van
ons publieke domein is daarmee een feit. Uiteraard moet erkend worden dat deze nieuwe
uitbreiding van de publieke ruimte alleen voor handen is voor een klein deel van de totale
wereldbevolking. Er is nog een te groot deel van de wereld waar geen goede
infrastructuur is voor het internet en toegang tot het net een obstakel vormt voor de
burgers op het gebied van materiaal dan wel op het gebied van kennis.

27
Het internet als een nieuwe publieke ruimte.

In Habermas’ model wordt nogal de nadruk gelegd dat de voornaamste taak van de
32
publieke sfeer het systematisch en kritisch controleren van het overheidsbeleid is. Ik
vind dit nogal een enge benadering van de publieke sfeer en zijn functie. Habermas heeft
zijn model gebaseerd op de vorming van de publieke sfeer in de 17de en 18de eeuw.
Literaire salons, en de toenmalige pers waren de podia waarop de publieke sfeer tot
stand kwam. Vandaag de dag wordt de publieke sfeer op een andere manier tot
uitdrukking gebracht. 33

(...) a public sphere is brought into being whenever two or more individuals, who previously
acted singularly, assemble to interrogate both their own interactions and the wider relations
of social and political power within which they are always and already embedded. Through
this autonomous association, members of public spheres consider what they are doing, settle
how they will live together, and determine, within the estimated limits of the means available
34
to them, how they might collectively act within the foreseeable future.

Dergelijke activiteiten vinden in toenemende mate ook op het internet plaats. Howard
Rheingold is in zijn boek ‘Virtual Communities’ redelijk optimistisch over de
democratische mogelijkheden van het internet zoals het alfabet of de drukpers ook
democratische mogelijkheden had. Het ligt echter in de handen van de mensheid zelf.

Virtual communities could help citizens revitalise democracy, or they could be luring us into
an attractively packaged substitute for democratic discourse.35

Het internet is een medium dat alle gebruikers van dat net in gelijke mate de
gelegenheid geeft om informatie te delen. Iedere gebruiker kan op een redelijk simpele
manier informatie op het net zetten. Dat is bij andere massamedia zoals televisie en
kranten niet mogelijk omdat kostbare infrastructuren noodzakelijk zijn. Echter toegang
tot allerhande informatie is niet voldoende. Voor goed functionerend publiek domein is
het van belang om discussie en feedback van andere burgers met andere denkbeelden
betreffende een bepaald onderwerp te hebben. Het internet biedt door zijn specifieke
structuur deze mogelijkheden. Het internet kan een publieke discours tot bloei laten
komen over een groot aantal zaken betreffende ‘the common good’, al die zaken die van
belang zijn voor een gemeenschap

28
Een duidelijk voorbeeld hoe het internet kan bijdragen aan een dynamische publieke
sfeer is het gebruik van mailinglists en nieuwsgroepen. Mailinglists zijn internet
gebaseerde elektronische discussiegroepen

Mailing lists organise the use (the actualisation) of internet material by coupling the
circulation of information with the circulation of interpretation and evaluation36

Op mailinglists worden continu problemen aangesneden op basis van de aangeboden


informatie. Het brengt individuen met gelijke interessen bij elkaar en vormt daarmee
een alternatieve ruimte op het totale internet waar men zich richt op specifieke kwesties.
De gebruikers worden geconfronteerd met een veelheid aan ideeën, opvattingen en
informatie. Ook de opmars van ‘weblogs’ de laatste twee jaar draagt bij aan een rijker
geschakeerd aanbod van verhalen, meningen en links anders dan de traditionele media
ooit zullen kunnen bieden.

Ook chatten is, in het bijzonder voor veel jongeren, een manier om met gelijkgestemden
in contact te komen en te praten over zaken die hen persoonlijk aangaan. Marokkaanse
jongeren hechten veel waarde aan de chatsessies op het internet, vooral die van de
eigen virtuele gemeenschappen (o.a. maghreb.nl en maroc.nl). In deze virtuele
37
gemeenschappen hebben de Marokkanen meer privacy en durven zich vrijer te uiten.
Vooral de meisjes die in de islamitische cultuur redelijk strak worden gehouden door
ouders en broers vinden hierin de mogelijkheid om in contact te komen met andere
leeftijdgenoten en jongens. Uit respect voor de ouders wordt er gezocht naar
alternatieve communicatiemiddelen. De mobiele telefoon en sms vervulden al voor een
groot deel deze behoefte en de komst van Marokkaanse virtuele gemeenschappen draagt
in grote mate bij aan een alternatief communicatiekanaal. Opgroeien in een land waar
vrijheid van meningsuiting een groot goed is, zorgt bij de islamitische jongeren voor
innerlijke conflicten. Het internet biedt hen een uitlaatklep.

Weet je dat ik nog nooit een gelukkige Marokkaan(se) heb ontmoet in mijn vijfentwintig jarig
bestaan. Ze zijn allemaal of geestelijk ziek of overspannen of crimineel of dit of dat. We
mogen onszelf niet zijn. We mogen niet onze echte mening zeggen. We mogen niet zeggen
dat we eigenlijk niet vinden dat alle Nederlanders naar de hel gaan omdat ze niet moslim
zijn. Neeee dat mag je niet zeggen want o wee dan ben je een kaffer (geen naffer maar
kaffer), en je mag ook niet zeggen dat je masturbeert want dat is slecht. Niemand zegt dat
het gezond is ook al doen we het allemaal want o wee dat kan niet in onze cultuur want het
is vies. En oh, zeg vooral niet dat je een vriendje hebt gehad want dan denkt iedereen dat je
een hoer bent. Enne vooral niet je mening over de islam zeggen want dan gaat je vader

29
schreeuwen dat god hem zulke slechte ongelovige kinderen heeft geschonken. Snap je. . .
we kunnen onszelf niet zijn. We moeten een hypocriet leven lijden en zo komen we met
onszelf geestelijk in de problemen.
Samira38

De verwachting van het internet als een publiek domein en daarmee het
democratiserings- en emancipatorisch proces onder burgers worden ook vaak de das
omgedaan. Een tragisch Nederlands voorbeeld is ‘De Digitale Stad’. De digitale stad is
gebaseerd op het idee van Free-nets39. Free-nets zijn computer netwerken die
gesitueerd zijn in een specifieke geografische plaats zoals een stad of het platteland, en
waar communicatie plaatsvindt tussen de onderlinge burgers over de gemeenschap in
dagelijks leven.40 Ondanks het feit dat De Digitale Stad (DDS) in een commercieel jasje
is voortgezet, is het natuurlijk wel een interessante ontwikkeling geweest die ons veel
kan vertellen over het functioneren van dergelijke virtuele openbare ruimten en de rol
van de gemeenschap in het geheel.

Het falen van De Digitale Stad ligt volgens Reinder Rustema, auteur van ‘The Rise and
Fall of DDS’41, onder meer in het feit dat DDS de dynamische input van de gebruikers
niet genoeg benutte en dat DDS meer een ‘broadcaster’ werd dan een ‘community’. In
plaats van het ‘many to many’ model werd een ‘one to many’ model gevolgd. Ook was
DDS structuur een redelijk gesloten structuur wat betreft de mate waarin de inwoners
van DDS invloed hadden op de structuur, de interface en de onderliggende protocollen en
standaards. Kortom een open ontwerp van het internet zelf is de beste manier om de
doeleinden van een ‘community network’ te verwezenlijken42.

30
Internet en invloed op publieke domein

Het groeiende globale netwerk van computers daagt het overheersende wereldbeeld van
ruimte, plaats en geografie uit als geen andere technologie dat voorheen heeft gedaan.
De opleving van het internet stelt tegelijkertijd de toekomst van wereldsteden en het
plaatsgebonden leven, dat mensen door de geschiedenis heen hebben gecultiveerd, ter
discussie.

Het internet opent nieuwe communicatiekanalen en zal in de toekomst diensten en


informatievoorzieningen vervangen die voorheen gelokaliseerd waren in de steden.
Bankzaken kunnen online afgehandeld worden waardoor uiteindelijk veel kleine
bankfilialen zullen sluiten. Boodschappen kunnen online besteld worden waardoor de
minder winstgevende filialen van bijvoorbeeld Albert Heijn zullen sluiten. In 2003 zal het
bij het Internationaal Film Festival Rotterdam mogelijk worden om de kaartjes online te
bestellen en uit te printen. Rijen van Efteling-achtige proporties tijdens dit festival zullen
tot het verleden gaan behoren en kassa’s zullen gaan verdwijnen. De vraag komt op of
het internet verregaande invloed zal hebben op het uiterlijk en de functie van onze
steden en urbanisme43 in het algemeen. Het is al mogelijk om je te onttrekken aan het
urbane leven maar toch op de hoogte te blijven van de fysieke stad via bijvoorbeeld
webcams of digitale steden. Fysieke aanwezigheid is niet meer van belang.

Tegelijkertijd is er ook een tendens gaande om juist met het gebruik van
internetsurveillance camera’s de fysieke publieke ruimte onder toeziend oog van allerlei
overheidsinstanties te plaatsen. De vraag of het daarmee onze publieke ruimte beperkt is
niet eenvoudig te beantwoorden. Men zou dan moeten onderzoeken of de plaatsing van
camera’s de werking van de openbare ruimte vermindert. Twee, drie jaar geleden had
men misschien moord en brand geschreeuwd. Aan de ene kant verandert onze
maatschappij en in de discussie over toenemend zinloos geweld en criminaliteit is de
bescherming van de privacy ondergesneeuwd44. Men was enkele jaren geleden nog fel
tegen overheidsbemoeienis en gegevensregistratie. Anno 2002 zitten onze portemonnees
vol met bonuspassen, airmiles en andere ‘klantenpassen’ en worden er op het internet
allerlei privé-gegevens zoals inkomen en dergelijke moeiteloos ingetypt als er een freebie
tegenover staat. Zelfs het ondenkbare debat (ivm het heilige goed: de privacy) over twee
gevangenen in één cel is al weer ter discussie gesteld. De grens tussen privé en publiek
terrein zal, naarmate de maatschappij verandert, voortdurend ter discussie gesteld
worden. De terreinen waar die discussies zich zullen plaatsvinden tussen burgers zullen

31
ook steeds verschuiven. In welke richting die verschuiving gaat, is van belang maar des
te meer van belang is dat er een levendig publiek domein is. Met de komst van
massamedia zoals de televisie en kranten leek de publieke sfeer, het debat tussen
burgers onderling, te verschuiven naar de podia van de massamedia en daardoor in te
krimpen maar ligt met het internet weer geheel open. Nog wel, maar voor hoelang?

Zoals onze fysieke publieke ruimte steeds meer geprivatiseerd wordt, loopt ook de
publieke virtuele ruimte gevaar, door grote multinationals, in handen te komen van de
economische marktwerking. Waarbij het nog maar de vraag is of de vrijheden die we nu
nog hebben op het net nog steeds aanwezig zullen zijn. Zoals de overheid zich ook buigt
over de fysieke publieke ruimte en de leefbaarheid daarvan, zo zou de overheid zich ook
meer bezig moeten houden met de virtuele openbare ruimte.

Aan de ene kant zie je bij de overheid abstracte analyses over de netwerksamenleving,
aan de andere kant zie je in die netwerkmaatschappij zelf ontzettend veel activiteiten.
Mensen die gewoon aan de slag gaan met ICT en dat worden er nog meer gezien de
populariteit van computerbeurzen en HCC-dagen. Die beide niveaus sluiten dus niet goed
op elkaar aan. Het ene niveau denkt en blijft denken terwijl het andere niveau
gewoonweg al bezig is. De overheid loopt de kans dat het met de vierjarige plannen al na
een jaar achterloopt doordat de technologische ontwikkelingen elkaar in hoog tempo
opvolgen. ‘Kabinet Online’ stelt het nog scherper:

De overheid doet eigenlijk maar de helft van haar werk. Die bekommert zich alleen om een
deel van de publieke ruimte: het fysieke deel. De overheid zorgt voor publieke, betaalbare
voorzieningen die belangrijk zijn voor maatschappelijke processen. Maar dit is eigenlijk maar
de helft van haar werk. Publieke ruimte bestaat tegenwoordig ook uit een ander deel: een
virtueel deel. De samenleving wordt steeds afhankelijker van ICT. (...) Maar met deze ICT
voorzieningen, met dit virtuele deel van de ruimte bemoeit de overheid zich eigenlijk niet. De
overheid zorgt voor voorzieningen en bestemmingsplannen en regels voor de fysieke
publieke ruimte. En die stelt ze democratisch verantwoord vast; daarbij wordt het algemeen
belang afgewogen. Maar de virtuele ruimte is grotendeels in handen van private partijen. Die
stellen de condities voor gebruikers vast zonder dat daarbij het algemeen belang of
democratische waarden worden afgewogen. Wij vinden dat we onderhand ver genoeg zijn
met de informatiesamenleving om te beseffen dat dit niet altijd goed gaat, dat er niet altijd
toegankelijke, betaalbare ICT-voorzieningen met maatschappelijk nut tot stand komen. (…)
Wij vinden dat de overheid zich hier serieus mee bezig moet gaan houden. Niet alleen omdat
de vrije markt er niet voor zorgt. Omdat de overheid ze met haar gezaghebbende positie
vaak als enige kan organiseren. En vooral omdat het haar taak is: de overheid zorgt voor
publieke voorzieningen. Wat offline geldt, moet ook online gelden.45

32
Het internet bied als publieke ruimte en publiek sfeer veel mogelijkheden. Hoe deze
mogelijkheden zich gaan ontwikkelen ligt niet alleen in de handen van de gebruikers van
het internet. De overheid kan hier een participerende rol in spelen maar terwijl deze nog
nadenkt en analyseert zijn er al een aantal activiteiten (in het bijzonder op gebied van
Net Art) op het net te vinden die creatieve mogelijkheden van de openbare ruimte
on/offline verkennen.

In het volgende hoofdstuk zullen creatieve en wetenschappelijke activiteiten met


betrekking tot het internet en de openbare ruimte besproken worden om zo een beter
beeld te krijgen van de ontwikkelingen op het gebied van Net Art in de openbare ruimte.

33
Net Art en de openbare ruimte, een eerste verkenning

Beyond the screen: Net Art, Telepresence & Relational Architecture

"Fences and barriers both protect and frustrate, depending on the context"

Simon Pope, London walking a handbook for survival.46

Net Art in de openbare ruimte is aanwezig maar de omvang van deze nieuwe
ontwikkeling is afhankelijk van de wijze waarop je Net Art definieert en de grenzen van
de openbare ruimte legt. Zoals ik al beargumenteerd heb in hoofdstuk 2 is het internet
een uitbreiding van de openbare publieke ruimte. In dit hoofdstuk komen een aantal
artistieke en wetenschappelijke projecten ter sprake die de fysieke openbare ruimte en
virtuele openbare ruimte met elkaar verbinden. Dit om te illustreren welke verschillende
verbindingen en interferenties mogelijk zijn. Of het uiteindelijk nog zinnig is om van twee
aparte ruimten te spreken vraag ik me af. Zoals privé en publiek steeds meer in elkaar
verstrengelen zullen ook de fysieke en virtuele openbare ruimte steeds meer in elkaar
doordringen. Niet in de laatste plaats door de voortschrijdende techniek die de virtuele
wereld steeds meer binnen handbereik brengt door toepassingen als draadloos internet
en handpalms. Uiteindelijk ontstaat een situatie waarin virtualiteit en realiteit gemengd
worden waardoor een nieuwe realiteit ontstaat een ‘mixed reality’. De hier besproken
reeks is niet representatief voor alle projecten die de openbare fysieke en virtuele ruimte
samenbrengen maar de keuze is gevallen op de meest exemplarische voorbeelden.

Being Here While Going There

Alexei Shulgin, kunstenaar, curator en criticus voerde in mei 1996 een performance uit
met als titel: ‘Real Cyberknowledge for Real People’. Deze performance bestond uit het
uitdelen van net-theoretische teksten naar aanleiding van de conferentie 'Beauty and
the East' aan een winkelend publiek in Wenen47. Aan de ene kant maakte hij een
statement over de zogenaamde democratisering van kennis op het net. Informatie is in
theorie voor iedereen beschikbaar. Volgens Josephine Bosma (netcritica) toonde Shulgin
aan dat Net Art niet direct een technische connectie met het net hoeft te hebben om
onder de noemer Net Art geplaatst te worden. De inhoud van het werk en de connectie
met het internet is voldoende.

34
Net Art depends on the net culturally, not so much technically. It seems as if Shulgin was
trying to provoke his audience and his critics by doing something outside of the much hyped
technology of the internet and worldwideweb. Shulgin's mild ironic criticism of the technology
hype of the mid-nineties is present in all his work and one could say it typifies it.48

Bosma is van mening dat de meest werkware definitie betreffende Net Art de meest
brede definitie is.

Some of you might also be familiar with my broad and somewhat unusual definition of Net
Art: art that is based on (an awareness of) net culture. I would like to tell you why I insist on
this broad definition of Net Art. The broader the definition, the easier it is to let go of it and
get down to what it is all about: art itself. The only reason I persist in placing 'net' in front of
'art' for the moment is that we need to embrace present day media criticism and media
theory within art theory. To me it is actually a transitional term for the changes that are
brought to both our culture and the artworld by the developing technologies of today. 49

Als we Net Art in de publieke ruimte omschrijven in termen van kunst verbonden met de
publieke openbare ruimte en gebaseerd op de cultuur van het internet zijn er talloze
interessante voorbeelden te noemen.

Joachim Blank en Karl Heinz Jeron


werken sinds 1996 als kunstenaarsduo
samen. In 1995 richtten ze met een
aantal andere kunstenaars de
‘internationale stadt’ op. Naast
verschillende ‘pure’ internetprojekten
werken zij aan zogenaamde hybride
projecten die internet als uitgangspunt nemen maar zich uitstrekken in de fysieke ruimte
in de vorm van objecten. Zoals de in steen gehakte nettheorie ‘Introduction to net.art’
(1994-1999) van Bookchin en Shulgin en diverse interactieve installaties. Momenteel
breiden zij hun kunstenaarspraktijken uit op het gebied van information.recycling met
projecten als rem@il en Dump Your Trash.

Een van hun laatste projecten is poster.info. Het uitgangspunt van de poster.info
construction kit zijn de url’s van websites die geadverteerd worden in de fysieke publieke
ruimte zoals posters, abri’s en andere displays. Het enige doel van dergelijke reclame
uitingen is het lokken van mensen naar een bepaalde url. Het publiek wordt gevraagd om

35
foto’s van dergelijke posters te maken en up te loaden naar hun internetsite. Vervolgens
wordt er een statistische analyse gemaakt van het aantal woorden en aantal
verschillende woorden. Vanuit die vergelijking wordt er een bouwmodel gemaakt voor
een zogenaamd lighthouse50. Hoe meer verschillende woorden, hoe dieper het
bouwmodel wordt.

Heath Bunting heeft zich vanaf de jaren’ 80 toegelegd op het bouwen van
51
open/democratische communicatie systemen en sociale contexten . Hij gebruikt het
internet als een verlenging van het echte leven en het echte leven als een verlenging van
het internet. Op een eenvoudige manier maakt hij de koppeling tussen urban space52 en
het internet. Dit thema loopt als rode draad door al zijn activiteiten. Als graffiti
kunstenaar liet hij al verschillende symbolen op muren achter. In 1996 begon Bunting de
url

te kalken op muren van steden waar hij kwam als onderdeel van zijn project X53.
Degenen die de URL opviel en de moeite nam om naar de site te surfen, kreeg een
vragenlijst voorgeschoteld met de vraag waar zij de url gezien hadden, wie het daar
geplaatst zou kunnen hebben en waarom.

we need to take cyberspace out of the box and put it back into our streets. 54

Keep Your Hansa off the park55 (1997) van Reggie Woolery is ontwikkeld om creatieve
participatie van burgers op het net te stimuleren en zo de deelnemers te laten inzien dat
hun activisme in cyberspace kan leiden tot culturele en politieke veranderingen in de
fysieke wereld. De aanleiding voor het project is de documentaire ‘The betrayal of
democracy’ van William Grieder waarin gesuggereerd wordt dat het verplaatsen van
overheidsinstanties buiten de gemeenschappen een oorzaak is voor de kloof tussen de
gekozen leiders en het volk. In het project is besloten om het beheer van het park te
privatiseren. Verschillende groepen kunnen aanspraak maken op het beheer over het
park. Met behulp van een bordspel, het internet en fysieke plekken in de lokale
gemeenschap moeten zij een ontwerp samenstellen over waarom zij het beheer over het
park zouden moeten krijgen en op welke manier zij dit beheer gaan uitvoeren. Op deze
manier probeert Woolery de apathie van de gemeenschap voor maatschappelijke

36
kwesties te doorbreken en wil hij de democratische publieke sfeer weer nieuw leven
inblazen.

Being there while being here

Een geheel andere vorm van artistieke interventies via het internet met een koppeling
naar de fysieke ruimte is ‘Telepresence art’

Telepresence art of telerobotics art geeft gewoonlijk de gebruiker de mogelijkheid om via


het internet robotica te activeren om vervolgens handelingen uit te voeren in een
afzonderlijke fysieke ruimte. Op deze manier worden de eenheden tijd en afstand die
voorheen sterk met elkaar verbonden waren, verbroken

Telepresence as the experience of being fully present at a live real world location remote
from one's own physical location. 56

Use of communication and computing technology to allow a person to act on events at a


distance. Typically the user can control robots or other devices and monitor results via video,
sound, force feedback, and/or vr immersive interfaces. 57

Vooral Ken Goldberg, ingenieur, kunstenaar, filosoof en professor verbonden aan de


Universiteit van Berkeley, heeft zich gefocust op telerobotics en telepistemology.58 Ken
Goldberg ziet de mogelijkheid om toegang te krijgen tot objecten die ver van ons
verwijderd zijn als een van de grote beloften van het internet. Echter met de komst van
deze belofte worden kwesties als toegang (wie heeft..), autoriteit (wie geeft..) en
authenticiteit (wie doet…) opnieuw belicht.

Ken Goldberg heeft samen met de studenten van de


Universiteit van South Californië ‘Telegarden’59
ontworpen. Telegarden is een telerobotische
kunstinstallatie op het internet waar personen op
afstand een robot aanwijzingen kunnen geven om
zaden te planten en water te geven in een tuin van
het Ars Electronica Museum in Oostenrijk.

Ook de installatie van Maki Ueda in Rotterdam op een plein aan de Diergaardesingel
speelt met het gegeven ‘being there while being here’ Zij ontwierp, ‘A Digital Hole’ een
digitaal gat naar de andere kant van de wereld.

37
Je kijkt in de grond en ziet een gat, dat uitkijkt op de
openbare bibliotheek van Shanghai.

Daar is een live- verbinding mee in beeld en geluid.


Je kunt de omgeving zien en met passerende mensen
communiceren.60

A Digital Hole, Maki Ueda

Het gat dient als een interface tussen de beide ruimten. Op deze manier kunnen
internationale communicatie en culturele uitwisseling plaatsvinden.61 De grenzen tussen
tijd en afstand worden doorbroken. Men hoeft niet meer dezelfde fysieke ruimte te delen
om realtime visueel met elkaar in contact te zijn.

38
Relational Architecture

Rafael Lozano-Hemmer is een media-artiest die vooral werkt op het gebied van
telepresence, technologische theater, installaties en performancekunst. Hij heeft een
zestal installaties voor de openbare ruimte in steden ontworpen. Hij maakt voor een deel
van zijn projecten gebruik van het internet.

Overzicht Projecten Lozano-Hemmer

In een groot deel van zijn installaties staat het thema ‘Relational Architecture’ centraal.

Relational architecture can be defined as the technological actualisation of buildings and


public spaces with alien memory. Relational architecture transforms the master narratives of
a specific building by adding and subtracting audio-visual elements to affect it, effect it and
re-contextualize it. Relational buildings have audience-activated hyperlinks to predetermined
spatiotemporal settings that may include other buildings, other political or aesthetic
contexts, other histories, or other physics.62

Vectorial Elevation is een grootschalige interactieve installatie die het historische centrum
van Mexico veranderde door het gebruik van zoeklichten. Deze zoeklichten worden
bediend vanaf het internet. Bezoekers van de site http://www.alzado.net kunnen
lichtsculpturen ontwerpen die over het nationale plein, het gemeentehuis, de kathedraal
en de ‘Templo Mayor Aztec’ ruines schijnen. Het werk van Lozano-Hemmer probeert
39
creatieve relaties te vormen tussen netwerk, technologie, stadslandschappen en een
lokaal en internationaal publiek. Het is bedoeld om de stedelijke omgevingen om te
vormen met behulp van interactieve technologie, die het publiek in staat stelt een
onderdeel van het gehele werk te worden.63

Een soortgelijk project heeft Lozano-Hemmer ook in


Rotterdam in de zomer van 2001 uitgevoerd, onder de naam
‘Body Movies’. Meer dan duizend portretten, gemaakt in de
straten van Rotterdam, Madrid, Mexico en Montreal, werden
geprojecteerd door vier robotbestuurbare projectoren van
Body Movies, Rotterdam
7000 watt. De beelden worden echter alleen zichtbaar
2001 Lozano Hemmer
binnen de schaduwen die voorbijgangers op het gebouw
werpen. De silhouetten verschijnen in afmetingen van twee tot wel twintig meter,
afhankelijk van de afstand die men inneemt ten opzichte van de lichtbronnen in de vloer
van het plein. Zodra iemand het plein betreedt, verschijnt zijn of haar schaduw met
daarbinnen de levensechte afbeeldingen. Door middel van camera's en een
trackingsysteem worden de schaduwen 'real time' geanalyseerd. Als de schaduwen de
portretten precies overlappen, geeft een computer het commando de set portretten te
vervangen door een nieuwe reeks afbeeldingen. Mensen op het plein worden op deze
manier uitgenodigd hun eigen schaduwspel vorm te geven.

Hoewel het laatste project geen link met het internet heeft, geven beide installaties goed
weer dat het zeer goed mogelijk is op grote schaal interactieve openbare kunst in de
openbare ruimte te verwezenlijken waarbinnen de bezoekers van die specifieke ruimte
zowel toeschouwer als participant kunnen zijn.

But apart from special effects, beyond plasticity, the real motivation behind relational
architecture is the modification of existing behaviour: the artist creates a situation where the
building, the urban context and the participants relate in new, "alien" ways. The piece can be
considered successful if the artist's intervention actively modifies the point of dynamic
equilibrium between the public's actions and the building's reactions, and vice versa. There
can be a variety of causal, chaotic, telepresent, predetermined, or emergent behaviours
programmed into the piece and the uncertainty of the outcome is one of the main
motivations for doing such a piece.64.

Met behulp van het internet en elektronische netwerken is het mogelijk om te


interfereren in een ruimte zonder fysiek aanwezig te zijn. Deze interferentie kan bestaan
uit een fysieke interactie zoals het geval bij telepresence art maar ook uit een expressie

40
die men voorheen niet had kunnen maken zonder fysiek aanwezig te zijn in de
desbetreffende ruimte.

Een leuk voorbeeld hiervan is het project Bump. (www.bump.at) winnaars van de Prix
Ars Electronica for Interactive Art 2001.

bump - a tactile interface versus the disembodiedness of network worlds: two


wooden catwalks in public space, ready for the masses to stage. Every pressure
exerted causes resistance that comes through on the other side. There is a knock
from underneath, the slats rise, power transmission via network - sensations on the
move.65

Bump
Bump

Twee houten interfaces verdeeld over twee van elkaar afgelegen fysieke openbare
ruimten in de vorm van een catwalk zijn met elkaar verbonden. Als een persoon over de
ene catwalk loopt, veert de andere catwalk op. Beide ruimten worden met elkaar
verbonden door middel van een houten interface die reageert op de bewegingen en
tegelijkertijd een reactie teweegbrengt in een andere ruimte.

41
Flows of space

Kort samengevat kunnen we concluderen dat Net Art in de publieke ruimte op


verschillende manieren ingevuld kan worden. Uiteraard afhankelijk van de manier waarop
je een term definieert. Door de keuze open te houden komen projecten boven water die
op het eerste gezicht niet veel met elkaar te maken hebben. Niets is minder waar na
bespreking van de verschillende projecten is het mogelijk een globaal schema te
ontwikkelen waarin de wisselwerking tussen fysieke en virtuele ruimten naar voren komt.
Grofweg zijn er drie ‘flows of space’ (vrij naar Castells) aanwijsbaar binnen deze
discipline. Flows zijn: purposeful, repetitive, programmable sequences of exchange and
interaction between physically disjointed positions.66

schema 1 schema 2 schema 1

Fysieke ruimte Virtuele Ruimte

In het eerste schema wordt het internet slechts als transportmiddel gebruikt om vanuit
een bepaalde ruimte invloed uit te oefenen in een andere ruimte. Dit schema is onder
meer toepasbaar op het laatst genoemde voorbeeld Bump. De uiteindelijke bestemming
van de flow of space is een fysieke openbare ruimte.

In het tweede schema is het vooral de publieke fysieke ruimte die de aanzet tot het werk
geeft. Bijvoorbeeld het werk van Heath Bunting waarin het werk zijn oorsprong heeft in
de publieke fysieke ruimte en zich vervolgens verplaatst naar het internet.

In het derde schema oefent het internet invloed uit op een bepaalde fysieke ruimte. De
werkelijke interactie vindt plaats op het internet maar heeft ook een uitwerking in de
publieke ruimte. Vectorial Elevation is hier ook een voorbeeld van. De constellaties van
de zoeklichten worden via het internet bepaald. Vanuit de desbetreffende publieke ruimte
42
is het niet mogelijk invloed op het werk uit te oefenen. Het internet wordt niet alleen als
transportmiddel gebruikt maar vormt een belangrijk onderdeel in de totstandkoming van
het werk. Zonder de interface in de vorm van een website kunnen beide ruimten niet in
elkaar overvloeien. De aanzet van het werk vindt plaats op het internet en wordt
aangestuurd door het virtuele publiek.

Het verschil in de drie schema’s zit hem vooral in de rol die het internet in het geheel
speelt en in welke ruimte het initiatief voor de totstandkoming van het werk zich
afspeelt.

Op het moment dat door het gebruik van internet (overwegend de netwerkelementen) en
artistieke toepassingen de virtuele en fysieke openbare ruimte met elkaar verbonden
worden en in elkaar doordringen kunnen we dan nog wel spreken van twee afzonderlijk
van elkaar gescheiden openbare ruimten? Ontstaat er niet een nieuwe mediaspace
waarin de virtuele ruimte en fysieke ruimte in elkaar opgaan of in ieder geval in het
minste geval samenvallen? En welke status heeft het werk en de kunstenaar in deze ‘flow
of space’? Deze vragen zullen in het volgende hoofdstuk besproken worden.

43
Kunst in de openbare ruimte

Tot aan de 20e eeuw werd kunst voornamelijk getoond in twee aparte omgevingen. Een
was de publieke ruimte waar werken voornamelijk een decoratieve, herdenkende of
propagandafunctie hadden. De andere was het museum en de galerie voor de elite, de
enclaves van pure kunst. De esthetische waarde van beide kunstvormen werd niet altijd
gelijk bevonden en er werden verschillende functies toegekend. Publieke kunst werd
gemaakt voor de massa, terwijl de kunst in musea, getoond werd voor de ervaren en in
kunst geschoolde liefhebber. Een museumbezoek bestond uit opgelegde regels die de
relatie tussen publiek en kunst voorschreef. Passief observeren, dat was de
kunsthouding. Publieke kunst bleef dicht bij het alledaagse leven door vorm, inhoud en
plaatsing maar werd vaak door de vaste bezoekers van die openbare ruimte niet meer
opgemerkt.

Kunst met of zonder aura, vandaag de dag verandert er veel. Beide ruimten zijn niet
meer strikt gescheiden als eerder geschetst werd. De avant-garde bracht de discussie op
gang over art en non-art, ruimte en omgevingskunst. Installaties en andere werken die
voorheen in non-art spaces te zien waren, verschijnen steeds meer in musea.
Met de komst van mediakunst in het algemeen verwaterde de scheiding tussen publieke
kunst en elitekunst nog verder. Kunst kan niet langer meer beoordeeld en onderverdeeld
worden aan de hand van de plaats van verschijning; elite, publiek en privé, alles
vermengt met elkaar.67 Musea worden door veranderingen in de subsidietoekenning
gedwongen het grote publiek weer terug te krijgen in de musea. Grote namen als Peter
Greenaway worden aangetrokken als gastcurators en moeten het idee ‘musea als
beleving’ nieuw leven in blazen.68

Voor een belangrijk deel heeft kunst in de openbare ruimte gefunctioneerd als een
verlengstuk van de persoonlijke artistieke ontwikkeling van kunstenaars. De referenties
werden binnen de kunst en in het bijzonder binnen het eigen autonome werk gezocht. De
laatste decennia komt de nadruk steeds meer te liggen op de openbare ruimte zelf en de
mini-samenleving die zich in deze ruimte heeft ontwikkeld. Niet het verleden staat
centraal maar het heden en de toekomst. Door ontwikkelingen binnen de architectuur en
de beeldende kunst ontstaat er een nieuwe discipline; de omgevingsvormgeving.69 Het
werk wordt steeds meer plaatsgebonden en handelt over materiële, historische en
politieke zaken van de gemeenschap waarin het werk geplaatst wordt.

44
Verschillende Nederlandse initiatieven als CELL, Initiators of Incidents zetten
interdisciplinaire projecten op het gebied van kunst en kunsttheorie in werking,
voornamelijk in niet-geïnstitutionaliseerde omgevingen zoals het ‘Clara Ziekenhuis’ in
Rotterdam of het poppodium ‘Het Paard’ in Den Haag. Deze ‘incidenten’ vinden
voornamelijk plaats in openbare ruimte die door CELL gedefinieerd wordt als “alle
ruimtes die niet als kunstruimte zijn geconsacreerd70”. Door deze incidenten stelt CELL
de scheidingen tussen de verschillende kunstdisciplines ter discussie alsmede de grenzen
tussen kunst, niet-kunst, producent en ontvanger. Een van hun laatste projecten is
HOMEPORT, Harbor City Project. Kunstenaars van verschillende havensteden worden
uitgenodigd om in openbare ruimtes uitdrukking te geven aan vragen als: welke
thuishavens liggen er achter de toegangspoorten tot mondiale digitale netwerken.
Kunstenaars verbeelden hun visies op de veranderende internationale
communicatienetwerken en de invloed daarvan op het gebruik en de beleving van de
openbare ruimte en op de culturele diversiteit van de steden.

De houding ten opzichte van en denkbeelden over kunst in de openbare ruimte


veranderen dus langzaam. Onder meer door symposia en research door BKOR Rotterdam
(beeldende kunst in de openbare ruimte Rotterdam), Stroom Den Haag en SKOR
(stichting kunst in de openbare ruimte) komt er meer aandacht voor de dynamiek van
kunstwerken in de openbare ruimte. Tegenwoordig werken veel kunstenaars met een
hernieuwde interesse in de publieke ruimte. Zij zien de openbare ruimte in toenemende
mate als een voedingsbodem die het karakter van hun werk mede bepaalt. Daar moet
wel bij vermeld worden dat de meeste werken in opdracht worden gemaakt. Men
voorstellen kan indienen en de werken worden in overeenstemming met verschillende
lokale instanties gemaakt. Het werk wordt zoveel mogelijk aangepast aan de omgeving;
de omgeving staat dus als uitgangspunt centraal. Niet zozeer meer de autonome
kunstenaar.

Toch staat volgens het BKOR nog te vaak de autonomie van de kunstenaar voorop en
wordt het werk vaak, zowel door opdrachtgevers als kunstenaars als zelfstandig object
gezien.71 Het BKOR vraagt zich dan ook af of we in plaats van kunst in de openbare
ruimte niet beter van ‘kunstpraktijken’ of ‘kunstwerken als activiteit’ kunnen spreken.

Dat wil zeggen dat we dan over een dynamisch proces spreken waarin alle infrastructurele
dimensies en actoren de hun toebedeelde rol spelen. De uitkomst van dit proces staat nooit
van tevoren vast. Kunstenaar, kunstwerk, publiek, informatie-, communicatie- en
beslissingsprocedures vormen een weliswaar overzichtelijk, maar in laatste instantie
onvoorspelbaar interactief proces. Door het werk als einddoel en culminatiepunt van
45
openbaarheid te beschouwen verdwijnt juist deze voor de grootstedelijke kwaliteit zo
belangrijke interactie uit beeld72

46
Nieuwe tijden, nieuwe ontwikkelingen?

Hoewel internet ook een openbare ruimte is, opereren op het web vaak andere
kunstenaars dan in de stedelijke openbare ruimte. Internet ligt nog lang niet op straat.
Stroom HCKB pleit al langere tijd voor gebruik van elektronische media bij kunst in de
openbare ruimte. Zij erkennen dat elke nieuwe techniek een inhoudelijke vernieuwing is
van bestaande media dus ook digitale technologieën, maar dat mediakunst een eigen
taal en een eigen esthetische waarde heeft ontwikkeld. Stroom stelt dat de
technologische revolutie zich in een zó snel tempo ontwikkelt, dat het gevaar dreigt dat
de mens vervreemdt van deze technologische ontwikkelingen. Zij zien daarin een taak
weggelegd voor de mediakunstenaars om een tegengeluid hoorbaar te maken.73

Naast het schetsen van het ideaal van de computergestuurde wereld, kan zij bijdragen tot
het vormen van een kritisch cultuuroordeel door metaforen te introduceren waarin niet de
machine, maar de mens het uitgangspunt is74

Uiteraard biedt Net Art in de openbare ruimte behalve de mogelijkheid om


locatiespecifiek te werken ook de mogelijkheid een interactie met het publiek aan te
gaan. Een werk is pas echt openbaar als de bezoekers van een bepaalde omgeving
werkelijk in contact kunnen treden met het werk en op die manier een blijvende bijdrage
kunnen leveren aan het werk. Echter door de mogelijkheid van interactie van het publiek
komt de status van de autonome kunstenaar nog meer onder druk te staan.

Do it yourself

De introductie van nieuwe elektronische en digitale media gaan geregeld hand in hand
met de belofte dat ontvangers actieve producenten kunnen worden. Denk bijvoorbeeld
aan Brecht’s radio theorie, die ervoor pleitte dat de radio niet alleen een
distributieapparaat is maar weldegelijk een communicatieapparaat dat de luisteraar niet
alleen tot luisteren maar ook tot spreken brengt. De radio moet niet alleen de
mogelijkheid hebben om te zenden maar ook te ontvangen.75 Hetzelfde geldt voor de
camcorder en de internetrevolutie begin jaren’ 90. Dit heeft geresulteerd in een
groeiende groep mensen die de mogelijkheid heeft om zelf hun ideeën te ontwikkelen, te
presenteren en te verspreiden.

Behalve dat kunstenaars het medium internet ontdekken als een artistiek
expressiemiddel voor hun eigen ideeën, zien zij ook mogelijkheden voor het publiek, de

47
grote massa die nog niet zo thuis is op het internet. Men ontwikkelt projecten waar
bezoekers hun eigen creativiteit op los kunnen laten en waardoor ze zelfs medeproducent
worden van het uiteindelijke werk.

Mark Napier ontwerper van P-Soup en Webshredder is een artiest die de bezoekers van
zijn projecten betrekt in de creatie van zijn werk.

My works are not objects but interfaces. The users become collaborators in the artwork,
upsetting the conventions of ownership an authority by interacting with the work the visitors
shape the piece causing it to change and evolve, often in unpredictable ways.76

P-Soup is een kunstwerk waarbij de gebruiker juist geacht wordt het werk te beroeren.
Het idee van aanraking staat in dit werk centraal. Met een muisklik wordt de ‘soep’
beroerd hetgeen een scala aan golven opwekt, vergezeld van geluid die vervolgens weer
wegebt. Het resultaat is dat de gebruiker medeschepper wordt maar omdat het werk bij
gebrek aan impulsen weer terugkeert naar het basisuiterlijk is er niemand die aanspraak
kan maken op het ontwerp77. Een ultiem publiek en openbaar kunstwerk dus.

Voor Transmediale, een platform voor artistieke presentaties en kritische reflectie op de


rol van digitale technieken in het alledaagse leven, zijn deze ontwikkelingen reden
genoeg om in 2001 een wedstrijd uit te schrijven voor dergelijke projecten. Het focust
zich op ontwikkelingen in de media en artistieke projecten, waarbij de bezoekers
gebruikers of zelfs producenten worden. Transmediale spreekt zelfs van een nieuwe
culturele stroming van kleine artistieke groepen. Groepen die hun zelfgemaakte
videoclips op het net zetten, fans van computergames die hun eigen levels ontwerpen en
dj's en vj's die software ontwikkelen met behulp van elkanders materiaal in
internationale netwerken (bijvoorbeeld Linux)

Voor 2002 breidt Transmediale het thema verder uit met Go Public:

Democratic online forums, the creative development of new technologies, and the expansion
of the public surveillance apparatus via video and data surveillance, are all leading to the
development of a global info-sphere with both new borders and new room for manoeuvre.
Go public! is an exhortation to artists and visitors to the transmediale, to create publicity, to
go into the public arena, and to develop new ideas for the design and the use of the public
space in the digital era.78

48
De consequenties van een ‘do it yourself’ cultuur is dat de grenzen tussen maker en
publiek steeds meer vervagen, maar ook het aspect van interactiviteit in de kunsten
draagt aan deze ontwikkeling bij. Interactiviteit is echter een modewoord van de laatste
jaren en wordt vaak ten onrechte op allerlei nieuwe mediaproducten en projecten
geplakt. Toch is een ontwikkeling als interactiviteit, ook binnen mediakunst van zeer
grote invloed, zowel op de status van het werk als de maker. Tegelijkertijd opent het ook
nieuwe communicatiemogelijkheden met het publiek.

Interactiviteit

Een kunstwerk in klassieke zin heeft een 'gesloten' karakter. Dat wil zeggen dat het
kunstwerk voltooid en compleet is. Waarschijnlijk heeft de kunstenaar nog tien keer een
verbetering aangebracht maar op een gegeven moment besloten: ‘het is goed zo’
Met andere woorden, elk kunstwerk is een in zichzelf besloten eenheid, zoals dat het
geval is bij een beeld of een schilderij. Het uiterlijk van het werk ondergaat geen
verandering meer. De waarnemer is hier toeschouwer, blijft dus aan de 'buitenkant' van
het kunstwerk staan.

Indien er echter sprake is van interactiviteit in kunst, zoals het geval is in Net Art,
worden deze klassieke traditionele verhoudingen tussen kunstwerk en waarnemer
ondermijnt. Door interactiviteit wordt er namelijk een dusdanige situatie gecreëerd dat
het kunstwerk pas zijn voltooiing krijgt door de actieve interventie van de toeschouwer.
Zodra er interactiviteit in het spel is, krijgt het kunstwerk een 'open' karakter. Dat
betekent tegelijkertijd een verandering in de relatie kunstenaar/kunstwerk en de
toeschouwer. In dat geval is het beter te spreken van gebruiker of user. De toeschouwer
kan namelijk niet meer een passieve beschouwer blijven. De vraag is echter wanneer er
gesproken kan worden van interactiviteit. Wat houdt het begrip in en is interactiviteit in
games vergelijkbaar met interactiviteit in Net Art. Deze vragen zijn niet eenvoudig en
eenduidig te beantwoorden.

De term interactiviteit kan op verschillende manieren uitgelegd worden. Het verschil


tussen de verschillende opvattingen betreffende interactiviteit is de mate waarin de
gebruiker invloed kan uitoefenen op een werk en in hoeverre het werk zelf beïnvloedbaar
en dus veranderlijk is.
Er wordt beweerd dat het lezen van een boek een interactief proces is. In het hoofd van
de lezer speelt zich een interactief proces af. Belangrijk voor een goed begrip van
interactiviteit is de erkenning dat er voor een interactief proces twee (of meer) spelers

49
nodig zijn die luisteren, denken en reageren, of wat abstracter: Interactiviteit heeft een
wederzijds verloop van input, output en process. Een boek kan geen invoer van
gegevens ontvangen, laat staan dat het in staat is eventuele invoer van gegevens op een
zinvolle manier te verwerken. Een boek kan alleen maar spreken door middel van zijn
letters en/of afbeeldingen.
Hetzelfde geldt voor traditionele kunst; het bekijken van kunst is een interactief proces
dat zich in het hoofd van de toeschouwer afspeelt, doordat toeschouwers in hun
verbeelding zelf het werk moeten aanvullen. Het proces speelt zich dus af in het lichaam
en is een samenspel van lichaam en geest, maar van interactie met het werk zelf is geen
sprake. Hetzelfde tegenargument is dus van toepassing; er zijn niet twee spelers
aanwezig die op elkaar reageren, luisteren en denken. Er zijn wel onderzoekers, J.J
Gibson, Lee, Shaw & Bransford79 die aangetoond hebben dat perceptie in zichzelf een
interactief proces is. In visuele perceptie moeten de bewegingen van de ogen, het hoofd
en het lichaam op een gecoördineerde manier samenwerken. Echter, deze vorm van
interactiviteit is maar een klein onderdeel van het gehele proces.

Waarom is een begrip als interactiviteit belangrijk in deze context? Omdat het een
nieuwe vorm van communiceren is die veel rijker, maar daardoor ook complexer is, dan
eenrichting communicatie zoals bij televisie, film en ‘oude kunsten’. Wil een kunstenaar
met behulp van Net Art in dialoog treden met zijn publiek dan moet de communicatie
tussen publiek en kunstwerk optimaal zijn. Daarnaast is het grootste deel van Net Art
interactief d.w.z. het kunstwerk ontvouwt zich pas na interventie van de gebruiker (het
publiek). Interactiviteit is eigen aan Net Art en daarmee wordt een aantal mechanismen
in werking gezet binnen Net Art dat geen of weinig precedenten kent. Mechanismen zoals
het verdwijnen van de autonome auteur, het verschuiven van de aandacht van het
eindobject naar de aandacht van het handelen en de onderliggende processen.

Zo is de relatie kunstwerk - kunstenaar – waarnemer (in dit geval gebruiker) bij Net Art
wezenlijk een andere dan bij de traditionele kunst. In het eerste geval, werken waarbij
het publiek het resultaat mede bepaalt, ontstaat het werk mede door de gebruiker,
terwijl in het tweede geval het werk uitsluitend door de kunstenaar bepaald wordt en het
verder aan de toeschouwer vrij staat hier een betekenis aan toe te kennen.

Söke Dinkla heeft de opkomst van interactieve kunst in een breder kunsthistorisch
perspectief geplaatst. Fundamentele elementen van interactieve kunst zoals
gebruikersparticipatie en het feit dat het artistieke materiaal gelegen is in de dialoog
tussen kunstwerk, kunstenaar en gebruiker (toeschouwer) kwamen ook al in

50
kunststromingen zoals performance art, dadaïsme, conceptuele kunst en happenings
naar voren.
Zij is van mening dat het geheel past in de avant-garde tradities van het begin van deze
eeuw. Deze tradities waren een reactie op het steeds grote wordende gat tussen de
massa media en de kunstelite80
In deze kunststromingen werd de relatie tussen het publiek en artiest benadrukt, in het
bijzonder bij happenings waar zomin mogelijk regie en zoveel mogelijk participatie van
het publiek vereist was.

Interactieve Kunst kan in die lijn gezien worden als een kunstvorm waar het uiteindelijke
resultaat niet van belang is, maar de ontmoeting tussen werk en publiek centraal staat.
Kunst als middel en niet als doel. Dit principe komt terug in een ander kenmerk van
interactieve kunst. Het object op zich staat niet meer centraal maar de activiteit, de
ervaring, de beleving. Interactieve kunst is een kunstvorm die tot leven komt door
participatie gedurende een bepaalde tijd waardoor de ervaring als kunst opgevat kan
worden. Deze participatie kan gezien worden als de kern van interactieve kunst.

Het artistieke materiaal van de interactieve kunst is de geautomatiseerde dialoog tussen


programma en gebruiker.81

Deze opvatting lijkt te zeggen dat interactieve kunst beeldloze kunst is, dat het
uiteindelijke resultaat niet belangrijk is. Maar dat het leren aanvoelen van de elementen
waaruit een kunstwerk opgebouwd is, centraal staat bij interactieve kunst. Ik ben van
mening dat deze vlieger voor Net Art in de openbare ruimte niet geheel opgaat.
Uiteindelijk is het ook voor de gebruiker belangrijk dat het in dialoog treden met de
computer en daarmee indirect met de kunstenaar moeten leiden tot een zichtbaar
resultaat en niet dat de handelingen in een zwart gat lijken te belanden.

De ultieme vorm van interactiviteit in de kunsten is dat de gebruiker niet langer alleen
maar deelneemt in het kunstproces maar ook daadwerkelijk invloed kan uitoefenen op dit
proces. Bestaat dergelijke interactiviteit in de kunsten wel?

Magic is about illusion, and interactive media is, to a large extent, about the illusion of
interactivity. We think we're part of it, we think we have an active role, but it's an illusory
one. Nothing will happen that the designers haven't programmed. The interactivity is a
fantasy.82

Matthew Costellon in ‘Don’t press that button’

51
"When you say something is interactive, it sounds like you should be able to change it
somehow. But generally the choices are very restricted, and leaving is like checking out of a
hotel room: the work returns to its pristine condition, and there is not evidence you were
ever there."

Perry Hobermann in ‘The Web As Art.83

Bovenstaande meningen weerspiegelen de gedachte dat interactiviteit niet bestaat omdat


de wijze van interactie bepaald wordt en vastgelegd is door de kunstenaar. Ook zou
interactiviteit een schijnbegrip zijn omdat er van werkelijke interactie geen sprake is. Je
kunt als gebruiker niets veranderen aan het werk. Het blijkt vaak dat de 'interactie' op dit
moment eerder een vorm van door de gebruiker in gang gezette randomness is dan dat
deze werkelijk een zinvolle invloed op de vorm en de inhoud van het werk heeft. Jeffrey
Shaw’s ‘The Legible City’, een installatie waarbij de gebruiker navigeert met behulp van
een fiets door Amsterdam gebouwd uit letters, lijkt een interactieve installatie. Lijkt, in
principe is het Shaw die de stad ontworpen heeft en de enige interactie voor de
deelnemer bestaat uit het navigeren door de stad.84

In hoeverre interactiviteit in de kunsten mogelijk is, hangt af van het feit hoe men het
begrip interactiviteit opvat. Ziet men interactiviteit als een vorm van ‘deelnemen aan’ of
kan de gebruiker uiteindelijk ook daadwerkelijk invloed uitoefenen op het resultaat.
Hoewel bovenstaande (negatieve) opvattingen zeer zeker van toepassing zijn op een deel
van nieuwe mediaproducten, zijn er binnen de discipline Net Art genoeg kunstenaars die
interactiviteit als een nieuwe uitdaging zien binnen de kunsten.

Roger F. Malina (astroloog en ruimte onderzoeker) geeft naar aanleiding van 'Der Prix
Ars Electronica', een internationale bijeenkomst over computerkunst in Linz, in algemene
termen weer wat interactiviteit in de kunst zoal kan en moet betekenen, voor
respectievelijk de status van de waarnemer en voor het kunstwerk zelf.

De interactie kan plaatshebben tussen het kunstwerk en de kijker, zodanig dat de kijker een
actief component moet zijn van het kunstwerk; in sommige gevallen kan een performer
handelen ten behoeve van de kijker - niet als een acteur, maar als participant. Dit soort
werken kan niet bekeken worden in traditionele vormen van schilderkunst, beeldhouwkunst,
muziek of performance. De traditionele rol van de waarnemer, die als buitenstaander ten
opzichte van het kunstwerk staat, is doorbroken.85

52
Jeffrey Shaw (directeur van het Institut für Bildmedien aan het Zentrum für Kunst und
Medientechnologie in Karlsruhe en kunstenaar) ziet grote mogelijkheden voor de kunsten
wat betreft het gebruik van digitale technologieën en interactieve media:

De ontwikkelingen in de digitale techniek leiden ons binnen in een nieuwe belevingswereld,


maar we weten nog niet precies wat die nieuwe manier van ervaren inhoudt. Door de
toepassing van interactiviteit maakt de kunstenaar een kunstwerk waarin de toeschouwer
geheel wordt betrokken. De toeschouwer kan het kunstwerk reconstrueren, hij kan het zelf
uitvinden. Je kunt zelfs een kunstwerk maken dat de toeschouwer zelf zijn eigen objecten,
zijn eigen ruimte laat creëren.86

Het is dus duidelijk dat er een actieve rol is weggelegd voor de waarnemer; deze wordt
getransformeerd tot deelnemer waardoor de traditionele rol van toeschouwer verdwijnt.
Het kunstwerk komt pas echt tot leven als de gebruiker deelneemt aan het kunstwerk.

Interactief of niet, duidelijk is dat het afhangt van de wijze waarop men interactiviteit
opvat en definieert. In ieder geval verandert interactiviteit in Net Art de rolverdeling
tussen kunstenaar, publiek en het werk, er is een fase, een derde ‘persoon’
tussengekomen. De kunstenaar ontwerpt in eerste instantie het kunstconcept dat bestaat
uit data, eentjes en nulletjes. Deze data hebben de mogelijkheid een zichtbaar kunstwerk
te worden, tenzij de gebruiker actief deelneemt aan het proces. Op deze manier kan de
kunstenaar geen directe invloed meer uitoefenen op het gedrag van de participant
tijdens het ‘kunstproces’. De software is weliswaar door de kunstenaar
voorgeprogrammeerd maar de deelnemer en de machine zijn nu samen verantwoordelijk
voor het tot stand komen van het kunstwerk. De maker staat in dat proces buiten spel.87

Men zou eigenlijk niet van interactiviteit als een constante waarde moeten spreken, maar
van interactiviteit in verschillende gradaties. Factoren als de diepte van interactiviteit, de
kwaliteit en het karakter van de interactiviteit, de wijze waarop de communicatie verloopt
tussen de software en de gebruiker en de mate waarin de gebruiker kan bijdragen aan
het werk zijn bepalend voor de mate van interactie.

Uitgaande van de traditionele opvattingen over kunst kan interactieve kunst nooit kunst
zijn. Kunst is absoluut en uniek en kan dus niet afhankelijk zijn van sterk veranderende
factoren als gebruikers. Aan de andere kant ligt ten grondslag aan het bestaansrecht van
kunst de dialoog tussen toeschouwer en kunstenaar. Wat is kunst zonder publiek? Deze
dialoog kan in net.art tot in het extreme doorgevoerd worden. Niet alleen door het
53
gebruik van het medium internet met zijn specifieke kenmerken maar ook door het
artistieke materiaal (de interactie, de ervaring) Sterker nog, in bepaalde gevallen is het
zelfs zo dat de gebruiker de rol aanneemt van de kunstenaar die de voltooiing van het
kunstwerk overlaat aan de gebruiker. Het enige dat de kunstenaar rest, is toeschouwen.

54
De huidige openbare ruimte

Media Space

Zoals eerder aangegeven verdwijnt door de komst van interactieve kunst de kunstenaar
als autonoom subject. De vraag die je dan kan stellen is of deze vorm van kunst een
andere invulling en doel heeft gekregen. Het is nu nog te vroeg om daar een oordeel
over te geven. Bovendien kan technologie een remmende factor zijn in eventuele
toekomstige ontwikkelingen. Wat vijf jaar geleden het hoogst bereikbare niveau van
interactiviteit was (bijvoorbeeld Legible City) is nu als techniek alweer achterhaald.

Wat veel meer van belang is, is de vraag of er in onze openbare ruimte nog wel plaats is
voor deze nieuwe vorm van kunst. Een kunstvorm die aandacht en betrokkenheid van de
gebruikers vraagt. Die beslissingen en input afdwingt, kortom een zeer actieve gebruiker
vereist. Is onze fysieke openbare ruimte nog een plek waar we vertoeven of een plek die
we alleen doorkruizen op weg naar huis of werk. Buiten het feit dat deze ruimte steeds
meer geprivatiseerd en vercommercialiseerd wordt, voelen we ons in de fysieke openbare
ruimte steeds minder veilig. Hetzelfde geldt voor de virtuele openbare ruimte. Zonder
firewall en virusscanners kun je niet meer veilig het internet opgaan. Emailprogramma’s
bevatten gaten in de beveiliging, P2P programma’s als KaZaA worden uitgerust met
spyware en een bezoekje aan een obscure pornosite levert je een verscheidenheid aan
dialers op die ongevraagd op je computer geïnstalleerd zijn.

Reclame en marketing zijn tot


in elke uithoek van de
samenleving doorgedrongen.
Dit kan voor een deel te maken
hebben met de ingrijpende
deregulering en privatisering
van de afgelopen decennia op
economisch èn cultureel
gebied. Omdat de inkomsten
van de overheid scherp
De Openbare Ruimte als MediaSpace daalden, klopten musea,
scholen en omroepen voor

55
sponsoring aan bij bedrijven. In ruil voor geld werden de logo’s van de weldoeners
vermeld. Het logo wordt zo een space invader die de publieke ruimte binnendringt. Ook
het verkopen van de publieke ruimte aan reclame en commercie verkleint de publieke
ruimte waarin mensen gevrijwaard zijn van marktprikkels. In de stad en langs de
snelwegen benemen de reclameboodschappen je meer en meer het zicht.88 Reclame op
taxi’s en bussen. In Amerika staan meer dan 1,2 miljoen billboards langs snelwegen.
Reclame uitingen van winkels op de gevels. Zelfs op scholen en universiteiten
verschijnen de laatste jaren billboards en freecards om producten en diensten onder de
aandacht te brengen. Daartussen bewegen de bezoekers van de openbare ruimte, die
met hun kleding en de grote logo’s van merken zelf op een billboard gaan lijken. Is er
nog wel ruimte in de mediaspace89 die de ‘openbare ruimte’ heet?90

Hoe moet kunst in openbare ruimte concurreren met deze informatieoverdaad in de


publieke openbare ruimte. Op welke manier kan de sociale dynamiek van virtuele
netwerken toegepast worden op de fysieke condities van een openbare ruimte?

Ambient Media

Het internet is een zeer complex systeem geheel afhankelijk van output van buitenaf.
Niets kan op het net gezet worden zonder dat de informatie omgezet wordt en
gedigitaliseerd. Geen enkele data kunnen vanaf het net in de fysieke ruimte verzonden
worden zonder dat er een vertaling wordt gemaakt in de vorm van publiek toegankelijk
medium.

Play research, een studio in het Interactive Institute in Zweden doet al geruime tijd
onderzoek naar de combinatie van kunst en technologie. Zij gaat ervan uit dat in de
toekomst ‘computation’ (het gebruik van computers) slechts één van de materialen voor
design is en dat de computer een natuurlijke plaats zal innemen naast andere
technologieën. Alle huidige ontwikkelingen en research wijzen erop dat de computer
uiteindelijk een ambient technology zal worden: een technologie die alom
vertegenwoordigd is in ons dagelijks leven.

With ambient media the goal has been to integrate information displays with architectural
space, often in the form of more or less ‘tangible’ presentations91

56
Er zijn nu al ontwikkelingen die in de toekomst het gebruik van computers en internet
erg zullen veranderen zoals ‘Bluetooth’ (draadloze verbindingen) en de ontwikkeling van
‘Flat-crt scherm’ (opvolger van lcd scherm). Door deze ontwikkelingen zullen de
computer en het internet steeds meer doordringen in onze privé-levenssfeer. Men is niet
meer gebonden aan plaatsen zoals het werk of thuis om in contact te zijn met het
netwerk. De introductie van o.a. I-mode92 (Philips) in april en XDA93 (Telfort) in mei zal
moeten uitwijzen of de gebruikers in Nederland warm lopen voor dergelijke
ontwikkelingen. Uiteindelijk zullen het de gebruikers zijn die bepalen of een
technologische innovatie ook levensvatbaar is. Dat daar vaak geen peil op te trekken is
bewijst SMS. Deze toepassing zou volgens velen niets worden. Het scherm om het
bericht te lezen was te klein. Je toetst je suf voor een klein berichtje en waarom SMS-en
als je kunt bellen. Toch bewijst het succes van SMS, vooral onder de jeugd dat het een
functie heeft. Het vult het gat tussen telefoneren (te direct) en E-mail (niet overal binnen
handbereik) op. Vooral voor jongeren is het onderdeel van een 24-uurs supportsysteem
om voortdurend contact te houden met hun netwerk.

Het voordeel van ambient technologie en ambient media is dat het zo vanzelfsprekend is
dat het niet meer om aandacht hoeft te concurreren met andere informatiedragers. Als
het kunstenaars en researchers lukt om het idee van ambient technologie om te zetten in
daadwerkelijk creatieve en nuttige projecten ligt de wereld voor Net Art in de openbare
ruimte open.

57
Conclusie

Merel Mirage is met haar ontwerp van de display van de Holy Composer al ingesprongen
op toekomstige ontwikkelingen. In plaats van een simpel beeldscherm heeft zij de
architect Jiro Endo gevraagd om de Holy Composer te integreren in een alledaags
gebruiksvoorwerp, dat past in de sfeer van de school. De keuze is uiteindelijk gevallen op
een vending machine, een snoepautomaat zoals we die op stations en scholen vinden. De
lekkernijen zullen een natuurlijke aantrekkingskracht uitoefenen maar uiteindelijk is het
de bedoeling dat men natuurlijk niet meer voor het snoep komt maar voor de ‘eye
candy’s’: de Holy clips.

De kast is geen kunstobject op zich omdat hij daarvoor teveel afhankelijk is van de
media composer en zonder deze toepassing geen toegevoegde functie heeft. Hij is
getransformeerd tot een display; een informative art-display.

Informative art is computer augmented, or amplified, works of art that not only are
esthetical objects but also information displays; in as much as they dynamically reflect
information about their environment.94

Net Art in de openbare ruimte maakt op een creatieve manier gebruik van de interface
tussen de virtuele ruimte en de fysieke openbare ruimte. Het idee om computer- en
internettoepassingen te integreren in alledaagse gebruiksvoorwerpen is nauw verbonden
met het idee van ‘Amplified Reality’.

Whereas so-called augmented reality is about enhancing impressions, enhancing the users
senses for instance through specialised goggles or headphones, we envision Amplified Reality
to be about enhancing the expressions of things and people in the world. By embedding
technology into ordinary real-world objects, we can enrich and enhance the way these things
function in our daily life.95

Juist door de nieuwe verstrengeling van publiek en privé verandert ook het gebruik en de
betekenis van de openbare ruimte. Door de integratie van ambient technologie zullen
niet alleen plekken als thuis of werk toegang verschaffen tot andere werelden, maar gaat
de openbare ruimte daar ook een grotere rol in spelen. Begrippen als privé, publiek en
openbaar zullen opnieuw ingevuld moeten worden. De onderlinge verhoudingen zullen
opnieuw vastgesteld moeten worden. Bovendien is Informative Art een totaal andere
technologie dan de technologieën die gericht zijn op een snelle informatievoorziening.
Informative Art is een vorm van ‘slow technology’. Het stimuleert momenten van
58
concentratie en reflectie. Door de plaatsing van Net Art in de openbare ruimte, projecten
die een actieve gebruiker vereisen en ruimte geven aan de expressie van deze
gebruikers, is het mogelijk een stukje van de verloren ruimte weer terug te geven aan de
bezoekers. Ook de grootschalige projecten
zoals de besproken projecten van Lozano-
Hemmer maken de openbare ruimte weer
leefbaar en prettig om te vertoeven.
Bovendien zijn dergelijke projecten niet
gebonden aan leeftijd, geslacht, klasse of
afkomst. Iedereen die zich op dat moment in
een openbare omgeving bevindt, kan ervan
Koopgoot Rotterdam
genieten. Zo zijn de fonteinen in de Koopgoot
in Rotterdam in de zomer altijd goed voor een glimlach als een kind weer eens tevergeefs
probeert droog de overkant te bereiken of een hond zich gek vermaakt met de
waterstralen.

De samenleving is een dynamisch organisme. Daarin ligt voor mij de betekenis en functie
van Net Art in de openbare ruimte. Een bepaalde openbare ruimte is in zichzelf niet goed
of slecht maar ontleent zijn betekenis aan de gebruikers. Zij vormen een heterogene
groep die een plek op uiteenlopende wijze invult. Een openbare ruimte is dus een
gelaagde openbare ruimte. Net Art in de openbare ruimte kan de dynamiek van
verschillende bevolkingsgroepen representeren zonder dat er een betekenis of functie
van bovenaf (bijvoorbeeld door de kunstenaar) wordt opgelegd. Een openbaar publiek
werk van en door het publiek zonder vorming van het sociale vlees, zonder
opvoedkundige waarden. In welke vorm deze werken uiteindelijk het meest tot recht
komen is een proces van trial and error. De verschillende kunstinstellingen staan zeker
open voor deze nieuwe vorm van kunst maar het is nog niet duidelijk hoe dergelijke
projecten ingevuld moeten worden. Te vaak nog zorgen technische problemen voor een
hoop vertragingen en frustraties. Experts zijn op dit gebied zeker noodzakelijk. Men kan
van een kunstenaar niet verlangen dat hij/zij ook programmeur is. Wat je steeds meer
ziet is dat de kunstenaar een ontwerper van ideeën is, een initiator en zijn/haar ideeën
vervolgens overdraagt aan een team van creatievelingen, elk gespecialiseerd op een
eigen gebied (software, design etc)

Terwijl de publieke fysieke ruimte inkrimpt en toenemend geprivatiseerd wordt, creëren


en controleren kunstenaars en wetenschappers een nieuwe publieke ruimte. Stedelijke
omgevingen over de hele wereld worden met elkaar verbonden. Op deze manier wordt er

59
dus een nieuwe publieke ruimte gecreëerd. Er wordt een nieuwe vorm van kunst
gecreëerd, kunst en kunstenaars worden herdefinieerd en de publieke functie van kunst
en kunstenaars in de hedendaagse samenleving wordt weer ter discussie gesteld.
Kunstenaars zoeken de dialoog met het actieve publiek, niet met de passieve
toeschouwer. Het democratische gehalte van kunst in de openbare ruimte zou dan wel
eens kunnen liggen in haar kracht zèlf een openbare ruimte te zijn.

60
Aantekeningen bij Noten en Literatuur

Het Internet is een dynamische ruimte die constant in beweging is. Bij het schrijven van
de scriptie heb ik veelvuldig gebruik gemaakt van recent online verschenen artikelen,
nota’s en studies. Het is mogelijk dat de aangeboden links niet meer werken, veranderd
zijn of zelfs verwijderd zijn.

Noten:
1
Node: A network processing location. A node can be a computer or some other device, such as a printer that
is connected to a netwok. Every node has a unique network address sometimes called a Data Link Control
(DLC) address or Media Access Control (MAC) address.
2
http://www.yhchang.com
3
Tribe, Mark. What counts as Net Art? 20- 08- 2001. Bezocht op 19 april 2002.
http://www.rhizome.org/object.rhiz?2773
4
www.nettime.org
5
www.rhizome.org
6
http://www.newmedia.sunderland.ac.uk/crumb/phase3/main_frame.html
7
The Webby Awards: 2001 Nominees http://www.webbyawards.com/main/webby_awards/nominees.html#art
8
Uitslag ISOC Awards 2001 http://www.isoc.nl/awards/2001-uitslag.htm
9
Statement of the Jury 1999 http://prixars.aec.at/history/jurybegr/1999/E99www.html
10
Heibach, Christiane. “Creamus, ergo sum” : Towards a Multimedia Aesthetics. Bezocht op 19 april 2002.
http://www.daimi.aau.dk/~pnuern/ht99dc/heibach/final.pdf
11
Manovich, Lev. Postmedia Aesthetics. 2001. Bezocht op 19 april 2002.
http://www.manovich.net/DOCS/Post_media_aesthetics1.doc
12
Braat, Manon. net.kunst, kunst op het wereldwijde web. Augustus 2000. Bezocht op 19 april 2002.
http://people.a2000.nl/fkalf/
13
Galloway, Alex The Avant-Garde never gives up. 1999. Bezocht op 19 april 2002.
http://www.n5m.org/n5m3/pages/programme/articles/galloway.html
14
http://www.etoy.com/
15
http://www.rtmark.com/
16
http:// www.rhizome.org/
17
http://www.jodi.org/
18
www.backspace.org/iod/
19
Wilson, Stephen. Myths and Confusions in Thinking about Art/Science/Technology. 2000. Bezocht op 19 april
2002. http://userwww.sfsu.edu/%7Eswilson/papers/wilson.caapaper.html
20
Ik spreek liever van project dan van object of werk omdat dat meer problemen en vraagstukken
rechtvaardigt rondom auteurschap, publiek en privé bezit etc
21
Bosma, Josephine. Interview with Jeffrey Shaw. Bezocht op 19 april 2002. http://laudanum.net/cgi-
bin/media.cgi?action=display&id=982700189
22
Stocker, Gerfried. TAKEOVER - about the thing formerly known as art. 2001. Bezocht op 19 april 2002.
http://www.aec.at/festival2001/texte/stocker_e.html
23
http://www.holy.nl
24
Voor een uitgebreide uitleg over het gebruik van de Media Composer: zie bijlage handleiding of surf naar
www.holy.nl/composer
25
www.khm.de/~merel/
www.stedelijk.nl/capricorn/mirage/start.html
http://www.pscw.uva.nl/sociosite/websoc/love.html
http://ww2.nat.fr/videoformes/html/emotions.htm
26
Hajer, Maarten. en Arnold Reijndorp, Op zoek naar nieuw publiek domein. Nai uitgevers, 2001
http://www.archined.nl/offline/kiosk/boeken/recensies/publiek_domein.html
27
Mouthar, Esma. "Publiek domein: privé-domein - Arendts oog op pluraliteit en publiek domein in een
vergelijking met (post)modern pluralisme", Amsterdam, 1998.
28
Ter verduidelijking: beide begrippen zijn niet geheel gelijk aan elkaar een openbare ruimte kan een publieke
ruimte zijn maar zonder publiek is het slechts een openbare ruimte zoals een publieke ruimte zonder publiek
een openbare ruimte is. Het verschil in de beide begrippen ligt hem in de wijze waarop de bezoekers van een
bepaalde ruimte gebruik maken. Ik heb met nadruk niet alleen voor de publieke sfeer gekozen omdat het
woord sfeer gelijk staat atmosfeer, stemming of ambiance en naar mijn mening geen recht doet aan het
volledige beeld. Bovendien wil ik de idee dat mensen samenkomen in een bepaalde ruimte hetzij fysiek of
virtueel behouden. Het debat zal zich op een bepaalde plek concentreren vandaar de splitsing tussen plaats en
activiteit.
61
29
White, Stephen K. 1990. The Recent Work of Jürgen Habermas, p. 105
30
White, Stephen K. 1990. The Recent Work of Jürgen Habermas, p. 100
31
Citaat van Habermas, geciteerd door Rheingold, Howard in Community Development In The Cybersociety of
the Future http://www.partnerships.org.uk/bol/howard.htm
32
Verstraeten, Hans. De Media en de Transformatie van de Publieke Sfeer. Bezocht op 19 april 2002
http://users.pandora.be/hans.verstraeten/media%20en%20publsfeer.htm
33
Verstraeten, Hans. De Media en de Transformatie van de Publieke Sfeer. Bezocht op 19 april 2002
http://users.pandora.be/hans.verstraeten/media%20en%20publsfeer.htm
34
Keane, John. Public life and late capitalism. Toward a socialist theory of democracy. Cambridge: Cambridge
University Press, 1984.
Keane, J. 'Structural Transformations of the Public Sphere', The Communication Review, (1995) 1: 1-22.
35
Rheingold, Howard. virtual communities. 1996. http://www.rheingold.com/vc/book/10.html
36
Terranova, Tiziana. The degree zero of politics: virtual cultures and virtual social
movements. First apeared on nettime 2-2-2002 Bezocht op 19 april 2002 webadres
37
Azough, Rachida. Even kankeren op de Hema-worsten 2 maart 2001. Bezocht op 19 april 2002.
http://www.geocities.com/naffernl/volksk01.htm
38
www.geocities.com/naffernl
39
Stallings, Ben. A Critical Study of Three Free-Net Community Networks. Bezocht op 19 april 2002.
http://ofcn.org/whois/ben/Free-Nets/FN_background.html
40
Rustema, Reinder. The Rise and fall of the DDS. November 2001.
http://reinder.rustema.nl/dds/rise_and_fall_dds.html
41
Rustema, Reinder. The Rise and fall of the DDS. November 2001.
http://reinder.rustema.nl/dds/rise_and_fall_dds.html
42
Rustema, Reinder. The Rise and fall of the DDS. November 2001.
http://reinder.rustema.nl/dds/rise_and_fall_dds.html
43
Urbanisme:
1 voorkeur voor het stadsleven
2 studie van de stad als materieel verschijnsel en als samenleving Bron: Van Dale Online,
http://www.vandale.nl/index_flash.html
44
Dossier Cameratoezicht Bureau jansen en janssen
http://www.xs4all.nl/~respub/ZOOM
45
Verslag Kabinet online 1 mei 2001 http://www.kabinet-online.nl/week18.html
46
http://www.afairplace.org/start.html
47
Shulgin, Alexei, en Tilman Baumgaertl. Recycling the future 4 Action in Public Space.1997. Bezocht op 19
april 2002. http://kunstradio.at/FUTURE/RTF/INSTALLATIONS/SHULGIN/cyberknow.html
48
Bosma, Josephine. The best of 386 DX. 30 augustus 2001 Bezocht op 19 april 2002.
http://www.rhizome.org/object.rhiz?2793
49
Bosma, Josephine. The space of Net Art. Bezocht op 19 april 2002 http://laudanum.net/cgi-
bin/media.cgi?action=display&id=1005559821
50
Huisjes van papier die tot leven komen door het plaatsen van een waxinelichtje
51
CV Heath Bunting http://www.irational.org/cgi-bin/cv/cv.pl?member=heath
52
urbanisme: studie van de stad als materieel verschijnsel en als samenleving
Bron: Van Dale Online, www.vandale.nl
53
http://www.irational.org/x/
54
Hopper, Mary Race and Cyberspace http://media-in-transition.mit.edu/forums/race/race.html
55
KEEP YOUR HANDSA OFF THE PARK!
A Roleplaying Game in Real & Virtual Worlds http://mail.ross.org/~rwoolery/handsa.html
56
Telepresence Definition http://telepresence.dmem.strath.ac.uk/telepresence.htm
57
Telepresence
http://www.google.nl/search?q=cache:AVNoG6NfUb4C:online.sfsu.edu/~swilson/emerging/artre443.telepresen
ce.html+telepresence+space&hl=nl&ie=ISO-8859-1
58
Telepistemology: studie van kennisvergaring op afstand
59
Telegarden http://www.usc.edu/dept/garden/
60
Te Paske, Antoinette. Home-Port Press 2001. laatst Bezocht op 19 april 2002.
http://www.cell.nl/homeport/microsite/menu/press/20010608_rd.html
61
Homepage Maki Ueda http://home.wanadoo.nl/makiueda/earth/index.html
62
Relational Architecture http://www.rhizome.org/artbase/2398/fear/relarc.html
63
Vectorial Elevation http://www.alzado.net/english.html
64
Relational Architecture http://www.rhizome.org/artbase/2398/fear/relarc.html
65
Bump http://www.assocreation.com/ bump what’s it
65
Castells, M. The Information Age: Economy, Society and Culture. Volume I: The Rise of the Network Society.
Oxford: Blackwell 1996. blz 412
66
Castells, M. The Rise of the Network Society (The Information Age: Economy, Society and Culture,
Volume 1). Malden, MA: Blackwell Publishers, Inc.
67
Kluszczynski, Ryszard W. Between Public and Private Space- The Art of Sanja Ivekoviæ. Bezocht op 19 april
2002. http://www.lastplace.com/LivingHistory/private.htm
68
Greenaway lokt grote publiek http://www.nrc.nl/cultuur/expositie/990445042198.html
69
Het met beeldende middelen uitdrukking geven aan de karakteristieken van een bepaalde locatie

62
70
Cell Initiators of Incidents http://cell.nl/flash_on.htm zie: Doelstellingen
71
Oosterling, Henk. Grootstedelijke Reflecties; de verbeelding van de openbare ruimte. 1999. Bezocht op 19
april 2002. http://www.cbk.rotterdam.nl/bkor/2001/debat.shtml
72
Oosterling, Henk. Grootstedelijke Reflecties; de verbeelding van de openbare ruimte. 1999. Bezocht op 19
april 2002. http://www.cbk.rotterdam.nl/bkor/2001/debat.shtml
73
Craats, Geertrui van der. Een pleidooi voor het gebruik van hedendaagse beeldmiddelen en technologieën bij
de toepassing van kunst in de openbare ruimte. Bezocht op 19 april 2002.
http://www.afk.nl/dis_mediakunst.asp
74
Craats, Geertrui van der. Een pleidooi voor het gebruik van hedendaagse beeldmiddelen en technologieën bij
de toepassing van kunst in de openbare ruimte. Bezocht op 19 april 2002.
http://www.afk.nl/dis_mediakunst.asp
75
"The broadcasting system must be changed from a distribution system into a communication apparatus. The
broadcasting system would be the most wonderful communication apparatus imaginable in public life, a
fantastic channel system, that is, if it understood not only to transmit but also to receive, in other words, to
make the listener not only hear but also speak, and not to isolate him but to involve him in a relationship.
(...) Impossible to realize in this society, possible in another, these suggestions, which are the natural
consequence of technological development, serve to propagate and form this other order."
(Brecht, Bertold: Radiotheorie. Gesammelte Werke Band 8, p. 129 and 134)
76
Napier, Mark. 010101 Art in technological Times http://010101.sfmoma.org/start.html
77
Napier, Mark. www.potatoland.org/p-soup. Bezocht op 19 april 2002.
http://www.ps1.org/cut/animations/web/napier.html
78
Go Public Transmediale.02 http://www.transmediale.de/en/02/
79
Gibson J. J. (1966). The senses considered as perceptual systems. Boston, Houghton Mifflin
Gibson J. J. (1979). The ecological approach to visual perception. Boston. Houghton Mifflin.
Gibson J.J. (1982). Reasons for Realism, Selected Essays of James J. Gibson, (Eds.)
Reed E., & Jones R., Hillsdale NJ: Lawrence Erlbaum. Lee D.N. (1978). The functions of vision. In H.L. Pick &
E Saltzman, (Eds.). Modes of Perceiving and processing information,
Hillsdale, N.J.:Erlbaum Lee D.N. (1982). Vision in Action: The control of Locomotion. In Ingle, Goodale &
Mansfield, (Eds.), Analysis of Visual Behavior. Cambridge, MA.:MIT Press.
Shaw, R. E. & J. Bransford (Eds.), (1978). Perceiving, acting, and knowing. Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum
Associates
80
Dinkla, Soke. “From Participation to Interaction: Toward the Origins of Interactive Art.” in Hershman,
Leeson, Lynn. Clicking in: Hot Links to a Digital Culture. Seattle: Bay Press, 1996: 279-290
81
Söke, Dinkla. Pioniere Interaktiver Kunst von 1970 bis heute: Myron Krueger, Jeffrey Shaw, David Rokeby,
Lynn Hershman, Grahame Weinbren, Ken Feingold. Edition ZKM Karlsruhe, (Cantz) Ostfildern, 1997
82
Costello, Matthew. Don't Press That Button. in Leonardo, November 1996 v. 29 n. 5, 401-403.
83
Citaat Perry Hoberman in The Web as Art, Lee, Jennifer. The Web as Art. December 1996. Bezocht op 19
april 2002.
84
Lacet, Martin. OPEN VENSTERS Interactiviteit in de Kunst De interactie tussen de beschouwer en het
kunstwerk. September 1996. http://cc2.hku.nl/martin/reservoir/open-vensters/intro.html
85
Leopoldseder, H, Der Prix Ars Electronica, Linz
86
Interview in LAAT 001/W.E.B., 1995
87
Braat, Manon. net.kunst, kunst op het wereldwijde web. Augustus 2000. Bezocht op 19 april 2002
http://people.a2000.nl/fkalf/
88
Bruijn, Peter de. Naomi Kleins manifest tegen het wereldkapitalisme. Dood aan het merk. 16 januari 2001.
Bezocht op 19 april 2002. www.nrc.nl/W2/Nieuws/2001/02/16/Vp/bk1.html
89
mediaspace is het totaal van de relaties tussen architectuur media, informatietechnologie en ruimte
http://www.media-space.org/
90
Homepage Mediaspace http://www.mediaspace.org/MediaScape/mediascape.html
91
Redström, J. e.a. Informative Art using Amplified artworks as Information Displays.2000 Bezocht op 19 april
2002. www.viktoria.se/~johan/thesis/lo/infoart.pdf
92
I-mode is een geavanceerd informatie- en e-mailsysteem voor mobieltjes. In Nederland geïntroduceerd in
april door KPN
93
XDA, variant op de Palmtop. In mei 2002 geintroduceerd door Telfort.
94
Redström, J. e.a. Informative Art using Amplified artworks as Information Displays.2000 Bezocht op 19 april
2002. www.viktoria.se/~johan/thesis/lo/infoart.pdf
95
Redström, J. e.a. Informative Art using Amplified artworks as Information Displays.2000 Bezocht op 19 april
2002. www.viktoria.se/~johan/thesis/lo/infoart.pdf

63

You might also like