Professional Documents
Culture Documents
Meetcircuitlesbrief
Meetcircuitlesbrief
Katrin Janvier
Zoë Peeters
Veerle Sterckmans
Cato Vonck
e
MEETCIRCUIT 3 LEERJAAR
(lengte, inhoud, gewicht)
Wiskunde
Mevr. Jacobs
2006 – 2007
1. Algemene informatie
1.1. Leerplansituering:
Leerplan wiskunde:
• Lengte:
MR29a): Weten dat het resultaat van een lengtemeting uitgedrukt kan
worden in meter of daarvan afgeleide maateenheden.
MR31: Een lengte meten en afmeten bij voorwerpen en lijnstukken, en
lijnstukken met een gegeven lengte tekenen.
MR32: Inzien dat ook lijnen met een gebroken vorm een lengte hebben en
die bij benadering bepalen.
• Inhoud:
MR50: Weten dat het resultaat van een inhoudsmeting uitgedrukt kan
worden in liter of daarvan afgeleide maateenheden en daarbij de
term inhoud gebruiken.
MR52: De inhoud meten van allerlei gebruiksvoorwerpen en een bepaalde
inhoud afmeten.
• Gewicht:
MR61: Weten dat het resultaat van een gewichtsmeting uitgedrukt kan
worden in kilogram of daarvan afgeleide maateenheden, en daarbij
de term gewicht gebruiken.
MR63: Het gewicht van allerlei gebruiksvoorwerpen bepalen en een
bepaald gewicht afwegen.
1.2. Beginsituatie:
• De leerlingen kennen volgende maten: meter, centimeter, decimeter,
kilometer, liter, deciliter, centiliter, kilogram, gram.
• De leerlingen kennen volgend begrip: omtrek.
• Dit is een les voor een klas van 18 leerlingen.
• Lengte:
- 6 meetlatten
- 6 pennen
- 6 potloden
- 2 lintmeters
• Gewicht:
- 2 reclamefolders
- 6 pennen
- 3kg appels
- 2 digitale weegschalen
- 2 boekentassen
- kleurdoos
- schaar
- schoen
• Inhoud:
- 2 handdoeken
- 2 emmers
2. Lesverloop
2.1. Inleiding: (10’)
- Lk geeft de opdracht aan de leerlingen om de klas in de juiste opstelling te
plaatsen:
- Bespreking:
• VS: Wat vonden jullie de tofste opdracht?
• VS: Wat vonden jullie de moeilijkste/makkelijkste opdracht?
• VS: Wat wist je nog niet?
LENGTE
Meet tot op een
halve cm nauwkeurig!
Vul je meetresultaat
in op de volgende
pagina.
Opdracht 1
4
1 2
5 6
3
7
9
8
10
11 13
14
12 15
1 2
4 3
1: …… cm + …… cm + …… cm +…… cm = …… cm
2: …… cm + …… cm + …… cm +…… cm = …… cm
3: …… cm + …… cm + …… cm = …… cm
4: …… cm + …… cm + …… cm = …… cm
Opdracht 3
tekenen
maar!!!
Wat heb je nodig?
- meetlat
- potlood
Teken hieronder een lijnstuk dat precies 8 en een halve centimeter is. Begin bij
het streepje.
Opdracht 4
GEWICHT
Opdracht 1:
Orden de producten met nr. 1,2,3 en 4 op de folder van licht naar zwaar.
Ik moet voor mama twee kilo koffie halen. Er zijn in de winkel alleen nog
pakjes van 250 g.
Opdracht 2:
• Ik schat:…………………………………
• Ik weeg:…………………………………
• Ik kocht dan ongeveer:
Elke dag brengen wij onze zware boekentas mee naar school, ik wil wel eens
weten hoeveel ze weegt.
• Ik schat: ……………………………………
• Ik weeg: ……………………………………
• Mijn boekentas weegt ongeveer:
Opdracht 3:
Fabrikanten moeten weten hoe zwaar de voorwerpen zijn die ze maken. Dat
moet, omdat ze die dingen moeten verpakken en verzenden.
Weeg de volgende dingen en schrijf het op.
4
1 2
5 7
6
9 3
10 11 12
17
16
19
20 18
1 2
3 4
Jo meet 1m 28 cm.
Bert is 7 cm groter dan Jo.
Frank is weer net 10 cm kleiner dan Bert.
Hoe groot is Frank? Hij meet 1m…………… cm
• berekening: …………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………
Opdracht 4:
Opdracht 1:
Orden de producten met nr. 1,2,3 en 4 op de folder van licht naar zwaar.
Ik moet voor mama twee kilo koffie halen. Er zijn in de winkel alleen nog
pakjes van 250 g.
Voor mijn verjaardag breng ik voor elk kind in onze klas een appel mee.
• Ik schat: …………………………………
• Ik kocht dan ongeveer:
Elke dag brengen wij onze zware boekentas mee naar school, ik wil wel eens
weten hoeveel ze weegt.
• Ik schat: ……………………………………
• Mijn boekentas weegt ongeveer:
Opdracht 3: