Professional Documents
Culture Documents
QlikView Zelfstudie
QlikView Zelfstudie
Versie 8.5 voor Microsoft Windows Eerste editie, Lund, Zweden, mei 2008 Samengesteld door QlikTech International AB: KHN, JNN, MSJ, JHS
Copyright 1994-2008 QlikTech International AB, Zweden. Onder internationale copyrightwetgeving is het niet toegestaan de documentatie of software geheel of gedeeltelijk te kopiren, fotokopiren, reproduceren, vertalen of om te zetten naar enig elektronisch medium of naar een indeling die leesbaar is voor computers, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van QlikTech International AB, behalve zoals beschreven in de softwareovereenkomst. QlikTech en QlikView zijn gedeponeerde handelsmerken van QlikTech International AB. Microsoft, MS-DOS, Windows, Windows NT, Windows 2000, Windows 2003, Windows XP, SQL Server, FoxPro, Excel, Access en MS Query zijn handelsmerken van Microsoft Corporation. IBM, AS/400 en PowerPC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation. Borland, Paradox en dBASE zijn handelsmerken van Borland International. ORACLE en SQL*Net zijn handelsmerken van Oracle Corporation. Mac OS is een handelsmerk van Apple Corporation.
INHOUD
INLEIDING
WAT IS QLIKVIEW? .................................................................. 11
QlikView-edities .........................................................................................11
QLIKVIEW GEBRUIKEN
INLEIDING ................................................................................. 23
LES
LES
LES
LES
LES
LES
LES
LES
LES
LES LES
LES
LES
LES
GEAVANCEERDE FUNCTIES
INLEIDING ............................................................................... 179
LES
LES
LES
LES
LES
LES
LES
INLEIDING
Wat is QlikView? Over de Zelfstudie Basiskennis
10
Wat is QlikView?
QlikView is een programma waarmee gegevens uit diverse bronnen kunnen worden opgehaald en verwerkt. Wanneer de gegevens in het programma zijn geladen, worden ze op een begrijpelijke manier weergegeven en is het eenvoudig om ermee te werken. Ook als u geen ervaring heeft met databases of zoekroutines, kunt u selecties maken in QlikView. U klikt gewoon op het onderdeel waarover u meer informatie wilt hebben. Het aangeklikte onderdeel wordt groen en het programma toont alle onderdelen die aan het geselecteerde onderdeel zijn gekoppeld. U kunt afbeeldingen en tabellen maken om een nog beter overzicht te krijgen van gegevens. Elke afbeelding of tabel kan worden afgedrukt of naar andere programmas worden gexporteerd.
QlikView-edities
Er zijn drie edities van QlikView beschikbaar: QlikView Developer, QlikView Professional en QlikView Analyzer. Als u QlikView Developer gebruikt, zijn alle onderdelen van deze zelfstudie voor u relevant. Als u QlikView Professional gebruikt, is het eerste deel, Werken met QlikView relevant, plus een aantal secties over scripting (vanaf versie 7.51). Als u QlikView Analyzer gebruikt, is waarschijnlijk alleen de allereerste les relevant.
Inleiding
11
12
Over de Zelfstudie
De Zelfstudie bestaat uit drie delen: Werken met QlikView, Een document maken en Geavanceerde mogelijkheden. Alle onderdelen bevatten lessen die u stapsgewijs kennis laten maken met de verschillende mogelijkheden. Voor het volgen van de stappen in deze Zelfstudie, hebt u de map Zelfstudie nodig die samen met het programma is genstalleerd. Installeer QlikView nu als u dit nog niet hebt gedaan. Als u QlikView hebt genstalleerd zonder de bestanden van de zelfstudie, kunt u het installatieprogramma opnieuw uitvoeren. Deze keer installeert u dan echter alleen de bestanden van de zelfstudie. U kunt de laatste Zelfstudie-bestanden en het PDF-bestand voor de zelfstudie ook downloaden van www.qlikview.com. U vindt de bestanden onder Training & ondersteuning - Training - Zelfstudie. Voordat u met de lessen begint, is het raadzaam de volgende twee secties van deze introductie te lezen: Conventies en Basiskennis. In Conventies vindt u informatie over de termen die in de Zelfstudie worden gebruikt. Basiskennis maakt u vertrouwd met algemene acties, zoals QlikView starten, een toepassing openen, opslaan en sluiten, en gebruikmaken van de Help. In het eerste deel, Werken met QlikView, wordt u getoond hoe u met een bestaande toepassing kunt werken. In dit deel maakt u kennis met de onderdelen van een QlikView-toepassing en wordt getoond hoe u deze onderdelen gebruikt en maakt. Bovendien wordt in Werken met QlikView een uitgebreide omschrijving gegeven van het uitvoeren van een zoekopdracht in QlikView. Als u geen eigen gegevens wilt laden, is dit deel voor u voldoende. In het tweede deel, Een document maken, wordt behandeld hoe gegevens worden geladen in QlikView. U leert hoe u gegevens kunt laden uit verschillende bronnen, hoe in QlikView associaties worden gebouwd tussen verschillende gegevensverzamelingen en hoe externe informatie kan worden gekoppeld aan de gegevens. Als u toepassingen gaat bouwen, is dit deel voor u van wezenlijk belang. Tot slot is Geavanceerde mogelijkheden een voortzetting van beide eerdere delen. Hier leert u meer gecompliceerde documenten bouwen en leert u hoe u in het script meer geavanceerde mogelijkheden kunt gebruiken. Toegangsbeperking en getalnotatie zijn voorbeelden van onderwerpen die aan de orde komen. Zoals al eerder werd opgemerkt, zijn de laatste twee delen alleen relevant voor gebruikers van QlikView Developer en QlikView Professional (vanaf versie 7.51) die belangstelling hebben voor de scriptmogelijkheden. Inleiding 13
14
Conventies
Voordat u QlikView gaat gebruiken, is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de termen en notatieconventies die worden gebruikt in de Zelfstudie. Een aantal termen wordt in dit deel uitgelegd.
Algemene conventies
Het woord kiezen wordt gebruikt voor het uitvoeren van een menuopdracht of een opdrachtknop in de werkbalk of in een dialoogvenster. Het woord selecteren wordt gebruikt voor het markeren van een object in een lijst of een werkblad waarop uw volgende actie van toepassing is. Het wordt ook gebruikt voor het markeren van veldwaarden, waarbij binnen de gegevens logische selecties worden gemaakt. Genummerde opsommingen (1, 2, 3, ...) worden gebruikt voor procedures die uit twee of meer opeenvolgende stappen bestaan. Opsommingsstekens, zoals die in deze opsomming, worden gebruikt voor het geven van informatie en duiden niet op procedurele stappen.
Muisconventies
In QlikView wordt er van uitgegaan dat de linkermuisknop is ingesteld als de primaire muisknop en de rechtermuisknop als de secundaire muisknop. (Dit is standaard bij Windows.) Wijs naar... betekent het verplaatsen van de muis en dus van de cursor totdat de punt van de cursor het bedoelde object aanwijst. Klikken... betekent het bedoelde object aanwijzen en vervolgens de muisknop indrukken en onmiddellijk loslaten, zonder de muis te verplaatsen. Dubbelklikken... betekent twee keer snel achter elkaar metde linkermuisknop klikken. Rechtsklikken... betekent klikken met de rechtermuisknop.
Inleiding
15
Toetsenbordconventies
De naam van een toets wordt weergegeven in kleine letters, bijvoorbeeld Druk op ENTER. De toets RETURN en de toets ENTER leiden in QlikView tot dezelfde actie. Het plusteken + tussen twee toetsnamen wordt gebruikt om aan te geven dat u beide toetsen tegelijkertijd moet indrukken. CTRL+S betekent bijvoorbeeld dat u de toets CTRL moet indrukken en dan op de toets S moet drukken terwijl u de toets CTRL ingedrukt houdt. Het kommateken , tussen twee toetsnamen wordt gebruikt om aan te geven dat u de toetsen achter elkaar moet indrukken.
Landinstellingen
Houd er rekening mee dat de landinstellingen van de computer uw werk in QlikView kunnen benvloeden. De standaard datum- en getalnotaties zijn bijvoorbeeld anders voor het Nederlands dan voor het Engels. Dit kan berekeningen benvloeden als een Engelse QlikView uitvoert op een computer met Nederlandse landinstellingen. U bereikt het beste resultaat als u deze zelfstudie uitvoert op een computer met dezelfde taalinstellingen als die van de QlikView-toepassing.
16
Basiskennis
QlikView starten
U vindt QlikView onder Programmas in het menu Start. U kunt QlikView ook starten door te dubbelklikken op het pictogram van een QlikView-bestand. Nadat QlikView is gestart, wordt het bestand geopend.
De startpagina
De startpagina bevat verschillende tabbladen. Hier worden slechts twee van deze tabbladen benoemd, maar er zijn veel meer handige tabbladen en functies beschikbaar. Meer informatie over de startpagina vindt u in de Naslaggids.
Aan de slag
Bevat informatie en koppelingen die u kunnen helpen de vele mogelijkheden in QlikView te ontdekken. Hierin vindt u ook directe koppelingen naar geselecteerde demonstratievoorbeelden, een koppeling naar de map met QlikView-voorbeelden op uw lokale computer en koppelingen naar geselecteerde bronnen op www.qliktech.com.
Inleiding
17
18
QlikView-Help
QlikView-Help is een gewoon Help-programma. Als u wilt weten hoe u de Help kunt gebruiken, kiest u Help gebruiken in het menu Help. Voor specifieke hulp bij QlikView, kiest u Inhoud in het menu Help. Op de pagina Zoeken kunt u tekstzoekopdrachten uitvoeren naar onderwerpen die de informatie bevatten die u zoekt. Contextafhankelijke Help kan worden weergegeven door de toets F1 in te drukken op door de klikken op de knop voor Contextafhankelijke Help op de werkbalk.
Inleiding
19
20
QLIKVIEW GEBRUIKEN
Selecties maken in QlikView Werken met werkbladen en werkbladobjecten Werkbladen en werkbladobjecten maken Gegevens exporteren en afdrukken
22
Inleiding
In dit deel van de Zelfstudie leert u werken met een bestaand QlikView-document. Als u eenmaal vertrouwd bent met de basisterminologie, leert u hoe u selecties kunt maken in QlikView. Daarna worden de onderdelen van het QlikView-document een voor een beschreven. U leert hoe u de verschillende werkbladobjecten gebruikt en hoe u die kunt aanpassen om de gewenste resultaten te verkrijgen.
Uw resultaten controleren
Het bestand dat u gaat gebruiken is Zelfstudie.qvw. Als u alle stappen correct uitvoert, ziet uw uiteindelijke document er net zo uit als het bestand ZelfstudieKlaar.qvw.
QlikView gebruiken
23
24
LES
In deze les wordt een overzicht gegeven van de basisonderdelen van een QlikViewdocument en leert u hoe u zoekopdrachten maakt in QlikView.
U hebt nu een QlikView-document geopend. Maak uzelf eerst vertrouwd met de QlikView-terminologie door Een voorbeeld van een QlikView-document op pagina 26 te bekijken. Bovenaan het scherm ziet u de QlikView-menubalk; daaronder een werkbalk. Onder de werkbalk worden een of meerdere tabbladen getoond. Elke tab is gekoppeld aan een werkblad. Op elk werkblad vindt u een aantal werkbladobjecten. Het basis werkbladobject is de keuzelijst. Elke keuzelijst vertegenwoordigt een kolom (veld) van de databasetabel die is geladen en bevat een aantal (veld)waarden. Statistische vakken, grafieken, meervoudige keuzelijsten en tabelobjecten zijn werkbladobjecten die u kunt maken om een beter overzicht van de gegevens te krijgen. Knoppen worden gebruikt voor het uitvoeren van bepaalde opdrachten.
QlikView gebruiken
25
QlikView-basisterminologie
Selecties
In QlikView worden querys voornamelijk uitgevoerd door het selecteren van veldwaarden. Als u een selectie maakt, toont het programma direct alle veldwaarden in het document die zijn gerelateerd aan de geselecteerde veldwaarde. U voert een query uit in de database door te klikken op iets waar u meer over wilt weten.
26
Figuur 2. Het werkblad Geografie 2 Plaats de muisaanwijzer op de waarde Albani in de keuzelijst Land en klik.
De kleur van de cel wordt groen. In QlikView-termen is de waarde nu geselecteerd. Dit betekent dat dit het item is waarover u meer wilt weten. Het resultaat van de zoekopdracht wordt onmiddellijk in de overige werkbladobjecten getoond. U ziet direct welke waarden in de overige keuzelijsten al dan niet zijn gerelateerd aan de selectie. Een waarde die gerelateerd is aan de selectie wordt optioneel genoemd. De cellen van gerelateerde veldwaarden zijn wit. Geselecteerde en gerelateerde waarden worden in deze zelfstudie mogelijke waarden genoemd. Een cel waarvan de inhoud niet gerelateerd is (waarvan de waarde niet voorkomt in combinatie met de waarde van het geselecteerde item) wordt uitgesloten genoemd. De cellen van uitgesloten waarden zijn grijs. QlikView gebruiken 27
De inhoud van de keuzelijsten is niet alleen alfabetisch maar ook op status gerangschikt om een overzicht te verkrijgen van de zoekresultaten: gerelateerde waarden worden aan het begin van de lijst geplaatst, uitgesloten waarden aan het eind. 3 U kunt uw selectie ongedaan maken door opnieuw op de geselecteerde cel te klikken, of door in dezelfde keuzelijst op een andere cel te klikken. De nieuwe selectie vervangt uw vorige selectie. U kunt meer dan een item in dezelfde keuzelijst selecteren door de CTRL-toets ingedrukt te houden terwijl u extra waarden selecteert. Als de door u geselecteerde items grenzen aan uw eerste selectie, kunt u ook de linkermuisknop ingedrukt houden terwijl u de cursor sleept.
Nadat u in een veld zon meervoudige selectie hebt gemaakt, worden in QlikView de combinaties getoond die als gerelateerde waarden bij een van de veldwaarden (logische of) horen.
Selecties combineren
Een gerelateerde waarde in een andere keuzelijst kan worden geselecteerd in combinatie met een eerder geselecteerde waarde. Als u een gerelateerde waarde selecteert in een keuzelijst en vervolgens een andere gerelateerde waarde selecteert in een andere keuzelijst, toont QlikView de combinaties die als opties bij allebei de selecties (logische en) horen. 1 2 3 U kunt uw selecties wissen door op de werkbalk op de knop Wissen te klikken. Klik op de tab Verkoop. Stel dat u wilt weten welke vertegenwoordiger producten heeft verkocht aan Captain Cooks Surfing School in Monaco. Ga naar de keuzelijst Klant en zoek de waarde Captain Cooks Surfing School. Selecteer de waarde door erop te klikken. Zeven waarden in de keuzelijst Land zijn wit en dus compatibel met de selectie. Selecteer Monaco.
4 5
U ziet nu dat Joe Cheng de vertegenwoordiger is die u zoekt. De waarde Joe Cheng is de enige die compatibel is met zowel Captain Cooks Surfing School als Monaco. Door op deze manier achtereenvolgende selecties te maken, komt u stapvoor-stap dichterbij het antwoord dat u zoekt.
28
Niet alle QlikView-documenten bevatten een object Huidige selecties op alle werkbladen. Als u toch het overzicht over uw selecties wilt bewaren, kunt u het venster Huidige selecties gebruiken. 2 Klik in de werkbalk op de knop Huidige selecties.
Een nieuw venster verschijnt bovenop het QlikView-venster. Dit venster lijkt in veel opzichten op het object Huidige selecties, maar u kunt het naar eigen inzicht verplaatsen. Het venster blijft bovendien zichtbaar, zelfs als u naar een ander werkblad gaat of een ander document gaat gebruiken. 3 4 Maak een aantal extra selecties in de keuzelijsten om te zien hoe die worden weergegeven in het venster Huidige selecties. Sluit het venster Huidige selecties door opnieuw op de knop Huidige selecties in de werkbalk te klikken.
Selecties verplaatsen
De huidige selecties in een actieve keuzelijst kunnen met behulp van de toetsen van het toetsenbord worden verplaatst. 1 2 U kunt uw selecties wissen door op de werkbalk op de knop Wissen te klikken. Selecteer op het werkblad Geografie de waarde Afghanistan. De aan deze waarde gerelateerde waarden worden in de overige keuzelijsten getoond.
QlikView gebruiken
29
Gebruik de toets van het toetsenbord om in de keuzelijst de huidige selectie een plaats naar beneden te verplaatsen. U ziet dat de overige werkbladobjecten worden bijgewerkt om het resultaat van de nieuwe selectie te tonen.
Gebruik de toets om de selectie omhoog te verplaatsen. Het drukken op een pijltoets zonder dat een selectie is gemaakt, is gelijk aan het schuiven door de keuzelijst.
In plaats van te gaan typen, kunt u ook Zoeken kiezen in het menu Bewerken of op het pictogram Zoeken op de werkbalk klikken. Als u op de toets ENTER drukt, worden alle landen geselecteerd die de letters zw in hun naam bevatten. U kunt ook op het land klikken dat u wilt selecteren.
Numerieke zoekopdrachten
Als de zoekopdracht wordt uitgevoerd in een veld met numerieke gegevens, kunt u op dezelfde manier zoeken. U begint de tekenreeks van de
30
Als u vooruit wilt gaan in de lijst met selecties gaat u als volgt te werk: 3 Klik in de werkbalk op de knop Vooruit en bekijk het resultaat.
Op deze manier kunt u in de lijst met selecties achteruit of vooruit gaan. Let op! De knoppen Terug en Vooruit zijn alleen van toepassing op selecties. Andere wijzigingen, zoals het verwijderen van een object of het wijzigen van een instelling, worden niet benvloed.
QlikView gebruiken
31
U kunt dit voorkomen door selecties te vergrendelen. Vergrendelde cellen zijn blauw. Een selectie die strijdig is met een vergrendelde selectie, wordt niet uitgevoerd. 2 Kies Vergrendelen in het menu Selecties of in de werkbalk. Hiermee worden alle selecties vergrendeld zodat ze niet meer per ongeluk kunnen worden gewist. Probeer een uitgesloten waarde in een andere keuzelijst te selecteren; u ziet dat dat niet mogelijk is. U kunt alle selecties ontgrendelen door Ontgrendelen te kiezen in het menu Selecties of op de werkbalk.
3 4
Het is ook mogelijk individuele velden te vergrendelen: 5 6 Selecteer Albani in de keuzelijst Land. Klik met de rechtermuisknop op de keuzelijst Land en kies in het zwevende menu de opdracht Vergrendelen. Hiermee worden de geselecteerde veldwaarden van dit specifieke veld vergrendeld. Omdat het veld Albani ook voorkomt in de meervoudige keuzelijst met de naam Meervoudige keuzelijst, wordt het veld ook in die keuzelijst vergrendeld.
Als er geen items in de lijst zijn geselecteerd, is de opdracht Vergrendelen in het zwevende menu inactief (gedimd). 7 U kunt de selectie in een veld ontgrendelen door Ontgrendelen te kiezen in het zwevende menu (of in het menu Object) van de keuzelijst waarin het veld zich bevindt.
Selectie bladwijzers
Een set bladwijzers kan worden opgeslagen om later te gebruiken: 1 Selecteer een of meerdere waarden en kies vervolgens Bladwijzer
toevoegen in het menu Bladwijzers.
32
U kunt de bewaarde set selecties opnieuw tonen door in de lijst de bladwijzer te selecteren. In de lijst kunnen maximaal tien bladwijzers worden weergegeven. Voor meer bladwijzers, meer informatie over een bladwijzer of het verwijderen van een bladwijzer, kiest u Meer in het menu Bladwijzers. Bladwijzers kunnen ook worden gemaakt en geselecteerd met een bladwijzerobject in de opmaak. Meer hierover vindt u in de Naslaggids. Nu u weet hoe u in QlikView selecties kunt maken, is het tijd de onderdelen van het document grondiger te bespreken. Het basisonderdeel is het werkblad, dat in de volgende les wordt behandeld.
QlikView gebruiken
33
Uw werk opslaan
Als u niet direct verder wilt gaan met de volgende les, kunt u het document sluiten. U moet het document ook opslaan omdat de volgende lessen zijn gebaseerd op het werk dat u tot nog toe hebt gedaan. 1 2 Kies Opslaan als in het menu Bestand om een kopie van het document op te slaan. Typ MijnZelfstudie.qvw of iets gelijkwaardigs in het vak Bestandsnaam en klik op Opslaan.
De kopie wordt door QlikView opgeslagen. MijnZelfstudie.qvw bevat alle wijzigingen die u hebt gemaakt sinds u het document hebt geopend. Het originele document (Zelfstudie.qvw) is ongewijzigd gebleven. U kunt het bestand nu sluiten: 3 Kies Sluiten in het menu Bestand.
Als u QlikView even niet meer gebruikt, kunt u het programma afsluiten: 4 Kies Afsluiten in het menu Bestand.
Uw werk controleren
De map Werken met QlikView bevat naast het bestand Zelfstudie.qvw dat u hebt gebruikt, ook het bestand ZelfstudieKlaar. Als u wilt, kunt u dit bestand openen en het vergelijken met het bestand dat u zojuist hebt opgeslagen.
34
LES
In deze les wordt het werkblad behandeld, het basisonderdeel van elk QlikViewdocument. U leert een werkblad maken, er werkbladobjecten aan toe te voegen en het te verplaatsen. De les eindigt met een overzicht van de beschikbare werkbladobjecten.
Presentatie
Het werkblad bevat alle verschillende objecten en is daarmee het basisonderdeel in QlikView. Een document bevat meestal meerdere werkbladen, wat handig is als u een meer gestructureerde opmaak wenst. Elk werkbladobject kan op elk werkblad worden geplaatst. De werkbladen blijven echter logisch verbonden, wat betekent dat een selectie die in een werkblad wordt gemaakt, alle werkbladobjecten op de overige werkbladen benvloedt.
De tabnaam verandert van normaal naar vet en het werkblad dat met de tab is verbonden, wordt getoond. 2 Selecteer de waarde Albani in de keuzelijst Land.
De cel van de geselecteerde waarde wordt groen en u ziet direct de waarden van alle overige velden die compatibel zijn met de selectie (wit). U ziet dat het fictieve bedrijf een klant heeft in Albani, Moes Laundromat, en dat John Lemon verantwoordelijk is voor de verkoop. De werkbladen zijn logisch verbonden, wat betekent dat een selectie die in n werkblad wordt gemaakt alle werkbladobjecten op de overige werkbladen benvloedt. 3 Ga naar werkblad Geografie door op de tab te klikken.
Het werkblad Geografie, waarin u meer informatie vindt over de geografische gegevens gerelateerd aan de waarde Albani, bevat ook een keuzelijst Land. U ziet dat de waarde Albani ook in deze keuzelijst is geselecteerd (groen), hoewel u de selectie hebt gemaakt op het werkblad Verkoop.
36
U ziet direct dat Cezar Sandu actief is geweest in Frankrijk, Duitsland en Mongoli. Het item Albani, dat niet compatibel is met het geselecteerde item Cezar Sandu, is uitgesloten. 6 Ga terug naar het werkblad Geografie.
De gegevens die worden getoond in de werkbladobjecten zijn bijgewerkt om het resultaat van de nieuwe selectie weer te geven: Frankrijk, Duitsland en Mongoli worden getoond als optioneel (wit), net als de items die gerelateerd zijn aan deze landen. Wis uw selecties door in de werkbalk op de knop Wissen te klikken.
QlikView gebruiken
37
Figuur 4. Het nieuwe werkblad. 1 Kies Werkblad toevoegen in het menu Opmaak. Een nieuw werkblad wordt weergegeven.
38
Figuur 5. De pagina Werkbladeigenschappen 3 4 5 Op de pagina Algemeen wijzigt u de titel van Werkblad2 in Klanten. Nog steeds in het dialoogvenster Werkbladeigenschappen klikt u op de tab Velden. Deze dialoogvensterpagina bevat een lijst met beschikbare velden. Selecteer Klant en klik op de knop Toevoegen >. Het veld is nu verplaatst naar de kolom met weergegeven velden, wat betekent dat het op uw werkblad wordt getoond als een keuzelijst. U kunt ook dubbelklikken op de velden in de linkerkolom om ze naar rechts (Velden in keuzelijsten) te verplaatsen. Dubbelklik op de veldnaam Klant ID. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. 39
QlikView gebruiken
U hebt nu een nieuw werkblad gemaakt dat twee keuzelijsten bevat. In plaats van een nieuw werkblad te maken, kunt u ook met de rechtermuisknop klikken op een bestaand werkblad en Werkblad kopiren kiezen. Als u een werkblad kopieert, worden alle werkbladobjecten op dat werkblad tegelijkertijd gekopieerd. De keuzelijsten worden niet geplaatst waar u ze wilt hebben. U maakt dit straks in orde (onder Selecteren en verplaatsen van meerdere werkbladobjecten tegelijk op pagina 42).
40
Het veld Land wordt nu als een keuzelijst toegevoegd aan het werkblad Klanten. In de volgende lessen worden de belangrijkste werkbladobjecten, inclusief keuzelijsten, n voor n behandeld. Eerst moet u echter weten hoe u werkbladobjecten op het werkblad kunt presenteren en positioneren.
Met CTRL+pijl verplaatst u het werkbladobject stap-voor-stap. Voor grotere stappen gebruikt u CTRL+SHIFT+pijl.
laatste opmaakwijziging ongedaan kunt maken, zoals het verplaatsen of verwijderen van werkbladobjecten, het aanpassen van de grootte ervan en gemaakte wijzigingen in document-, werkblad- en werkbladobjecteigenschappen. In QlikView worden de laatste opmaakwijzigingen bijgehouden. Met elke opdracht Opmaak ongedaan maken gaat u een stap terug in de lijst. U zult deze opdracht in een latere oefening gebruiken. U kunt ook de Windows-optie CTRL+z gebruiken om uw wijzigingen ongedaan te maken. 1 Maak uw laatste opmaakwijziging ongedaan. De keuzelijst wordt teruggeplaatst naast de overige keuzelijsten.
QlikView gebruiken
41
Figuur 6. Meerdere werkbladobjecten activeren Als u verschillende werkbladobjecten tegelijk wilt verplaatsen, moet u ze eerst selecteren. U doet dit als volgt: 1 Op het werkblad Klanten plaatst u de muisaanwijzer in de linkerbovenhoek. Vervolgens drukt u op de muisknop en sleept u een rechthoek over alle keuzelijsten die u wilt verplaatsen. U ziet dat de titelbalken van de keuzelijsten in de rechthoek groen worden gekleurd als u de muisknop loslaat. Dit betekent dat ze zijn geselecteerd, dus dat ze actief zijn. Plaats de cursor op de titelbalk van een van de keuzelijsten, druk op de muisknop en sleep. Alle geselecteerde keuzelijsten worden verplaatst. Maakt u zich geen zorgen als de keuzelijsten niet helemaal precies zijn uitgelijnd, dat komt straks.
Het is ook mogelijk meerdere werkbladobjecten te selecteren door te SHIFTklikken op de titelbalken ervan. 42
Werkbladobjecten kopiren
Als u een werkbladobject wilt kopiren op hetzelfde werkblad, drukt u op de knop CTRL en houdt u die ingedrukt terwijl u de cursor plaatst op de titelbalk van het object dat u wilt kopiren. Sleep de cursor naar de plaats waar u de kopie van het werkbladobject wilt neerzetten. U kunt werkbladobjecten kopiren naar een andere plaats op hetzelfde werkblad, of naar een ander werkblad. Als u een werkbladobject wilt toevoegen dat al op een ander werkblad staat, kunt u het gewoon kopiren. De keuzelijst Land bijvoorbeeld, staat op het werkblad Geografie: 1 2 3 Klik op de tab van het werkblad Geografie om het te activeren. Druk op de toets CTRL en houd die ingedrukt terwijl u de cursor op de titelbalk van de keuzelijst Land plaatst. Druk op de muisknop en sleep de keuzelijst naar de tab Klanten. Controleer, terwijl u sleept, of er een klein plus-teken verschijnt. Als dat niet gebeurt, hebt u de CTRL-toets losgelaten. Als de cursor verandert in een ronde pijl op de tab Klanten, laat u eerst de muisknop en daarna de CTRL-toets los. Ga naar het werkblad Klant om te controleren of de keuzelijst Land wordt weergegeven. De positie van de keuzelijst op het werkblad is nu gelijk aan de positie die de keuzelijst heeft op het werkblad waarvan u de keuzelijst hebt gekopieerd. Verplaats de keuzelijst naar de rechterkant van de andere keuzelijst Land.
Als u daar de voorkeur aan geeft, kunt u ook de standaard Windowsopdrachten Kopiren en Plakken gebruiken. U vindt die in het menu Bewerken. De standaard Windows-sneltoetsen CTRL+C en CTRL+V werken ook.
QlikView gebruiken
43
Figuur 7. De grootte van een werkbladobject aanpassen U kunt de grootte van keuzelijsten (en andere werkbladobjecten) aanpassen door het vensterkader van het object te verslepen. 1 Klik op de titelbalk van de keuzelijst Klant ID (op het werkblad Klanten) om deze de enige actieve keuzelijst te maken. Als er andere keuzelijsten actief zijn, wordt de grootte daarvan ook aangepast. Verschuif de aanwijzer naar een van de hoeken van de keuzelijst totdat het uiterlijk van de aanwijzer verandert. Druk op de muisknop en sleep zoals wordt getoond in Figuur 7 op pagina 44.
2 3
44
Let op U kunt rustig experimenteren met de opmaak. U kunt wijzigingen in de opmaak altijd ongedaan maken met Opmaak ongedaan maken of CTRL+Z
(standaardopdracht in Windows).
Figuur 8. De werkbalk Ontwerp Als u een QlikView-document alleen gebruikt om selecties te maken, hebt u voldoende aan de werkbalken Standaard en Navigatie. Deze bevatten de meest gebruikte opdrachten voor het werken met een document. Als u echter de opmaak gaat wijzigen (objecten toevoegen enzovoorts), kan de werkbalk Ontwerp handig zijn. De werkbalk Ontwerp bevat opdrachten voor het toevoegen van werkbladobjecten, verplaatsen van werkbladen en wijzigen van de opmaak. 1 Selecteer Beeld - Werkbalken - Ontwerp om de ontwerpwerkbalk weer te geven.
Hier vindt u de opdracht Links uitlijnen die u eerder hebt gebruikt. Voor het uitlijnen van werkbladobjecten hebt u een overeenkomstig menu gebruikt. Zie Werkbladobjecten op het werkblad uitlijnen en schikken op pagina 44.
QlikView gebruiken
45
U ziet het symbool in de rechterbovenhoek van de grafiek en het tabelobject op het werkblad Geografie. Dit symbool geeft aan dat het werkbladobject kan worden geminimaliseerd. Doe het volgende om een keuzelijst minimaliseerbaar te maken: 1 2 Klik met de rechtermuisknop op de keuzelijst Hoofdstad en kies
Eigenschappen... in het zwevende menu.
Ga naar de pagina Titelbalk en schakel de optie Minimaliseren toestaan in. Klik op OK.
Het minimaliseren-symbool verschijnt in de rechterbovenhoek van de keuzelijst. 3 Klik op het symbool of dubbelklik op de titelbalk van de keuzelijst.
De keuzelijst verandert in een pictogram dat ergens op het werkblad wordt geplaatst waar ruimte is. U kunt het pictogram probleemloos verplaatsen. 4 U kunt de keuzelijst herstellen door te dubbelklikken op het pictogram.
U kunt een keuzelijst ook minimaliseren door er met de rechtermuisknop op te klikken en Minimaliseren te kiezen in het zwevende menu. U kunt de keuzelijst herstellen door in het menu Herstellen te kiezen.
Automatisch minimaliseren
Automatisch minimaliseren is een handige functie waarbij slechts een van de grafieken in een bepaald werkblad altijd zijn volledige grootte heeft. De overige grafieken worden geminimaliseerd om ruimte te besparen op het werkblad. De grafieken Oppervlakte en Populatie op het werkblad Geografie zijn vooraf ingesteld op Automatisch minimaliseren.
Als u wilt dat alle werkbladobjecten in het document dezelfde rand hebben, moet u de instelling echter wijzigen in het dialoogvenster Documenteigenschappen (zie Pagina 124). 5 Maak de opmaakwijziging ongedaan, zie Opmaak ongedaan maken op pagina 41.
QlikView gebruiken
2 3 4
Klik op het statistiekobject Oppervlakte (km2). De opmaak (in dit geval: titelbalk en rand) van het statistiekobject verandert.
U kunt de optie Opmaak kopiren/plakken voor elk werkbladobject gebruiken. U kunt de optie ook voor meerdere werkbladobjecten tegelijkertijd gebruiken. Klik daarvoor op het bronobject, dubbelklik op de knop Opmaak kopiren/plakken en klik op elk van de doelobjecten. U beindigt het plakken van opmaak door nogmaals op de knop Opmaak kopiren/plakken te klikken of op ESC te drukken.
48
LES
KEUZELIJSTEN EN
STATISTIEK OBJECTEN
In de vorige les hebt u gezien hoe u de grootte van keuzelijsten en andere werkbladobjecten kunt aanpassen en hoe u ze kunt toevoegen, kopiren en verwijderen. U leert nu hoe u een keuzelijst en de manier waarop de gegevens daarin worden weergegeven, kunt aanpassen. De sorteervolgorde en getalnotatie zijn voorbeelden van eigenschappen die u gaat wijzigen. Aan het eind van de les leert u ook een statistiek object maken en gebruiken.
Als MijnZelfstudie.qvw een onlangs geopend bestand is, kunt u het normaliter direct vanuit de startpagina openen.
De keuzelijst
De keuzelijst, het basisobject in het venster, bevat een lijst met alle waarden van een specifiek veld (kolom) in de database. Alle waarden in het databaseveld worden getoond in de keuzelijst. Als er in het zichtbare deel van de keuzelijst onvoldoende ruimte is om alle waarden weer te geven, wordt aan de rechterkant een schuifbalk getoond. Een waarde die meerdere malen voorkomt in hetzelfde veld, wordt in de keuzelijst slechts een keer weergegeven.
QlikView gebruiken
49
Frequentie tonen
Stel dat u wilt weten hoeveel landen de valuta Rupee gebruiken. 1 2 3 4 U kunt uw selecties wissen door op de werkbalk op de knop Wissen te klikken. Ga naar het werkblad Geografie. Klik met de rechtermuisknop op de keuzelijst Munteenheid en kies
Eigenschappen... in het zwevende menu.
Op de pagina Algemeen van het dialoogvenster Eigenschappen keuzelijst schakelt u de optie Frequentie tonen in door in het selectievakje te klikken. Kies OK.
Elke valuta die u selecteert in de keuzelijst wordt nu gevolgd door het aantal treffers. De valuta Rupee wordt gevolgd door het aantal 5, wat betekent dat deze valuta in vijf landen wordt gebruikt.
De waarden worden per kolom geschikt, dus vertikaal. Doe het volgende als u de waarden van de keuzelijst Dag liever per rij sorteert: 6 7 50 Klik met de rechtermuisknop op de keuzelijst Dag en kies Eigenschappen... in het zwevende menu. Ga naar de pagina Presentatie.
De veldwaarden worden nu niet per kolom (verticaal), maar per rij (horizontaal) geordend. Als het goed is, ziet uw keuzelijst er nu net zo uit als die aan de rechterkant. U kunt het aantal kolommen wijzigen, door de breedte van de keuzelijst aan te passen. Versleep de randen met de muisaanwijzer. 9 10 Herhaal dit voor de keuzelijst Maand zodat de maanden per kwartaal worden gegroepeerd. Selecteer en verplaats de werkbladobjecten zodat alles weer netjes op het werkblad past. Zie Selecteren en verplaatsen van meerdere werkbladobjecten tegelijk op pagina 42. Zie Pagina 115 voor een afbeelding van een mogelijke werkbladopmaak.
De sorteervolgorde wijzigen
Voor elke keuzelijst is een aantal verschillende sorteervolgordes beschikbaar. Numerieke velden worden meestal gesorteerd op numerieke waarde, terwijl velden die tekst bevatten over het algemeen op alfabetische volgorde worden gesorteerd (Tekst). Keuzelijsten waarvan de waarden niet allemaal zichtbaar zijn (keuzelijsten met schuifbalken), worden bovendien meestal ingesteld op Sorteren op status. Dit betekent dat de waarden worden gesorteerd volgens hun logische status (geselecteerd, optioneel, uitgesloten). Hierdoor zijn geselecteerde en gerelateerde waarden altijd zichtbaar in het document. 1 2 Klik op het werkblad Verkoop met de rechtermuisknop op de keuzelijst Verkoop en selecteer Eigenschappen.... Ga naar de pagina Sorteren.
We zien nu dat de keuzelijst Verkoop is gesorteerd op Status en Numerieke waarde, Oplopend. De volgorde van de sorteeropties in de lijst geeft de prioriteit weer.
QlikView gebruiken
51
Zolang er dus geen selectie is gemaakt, worden de waarden in de keuzelijst Verkoop gesorteerd op numerieke waarde. Als echter een selectie wordt gemaakt, wordt de sorteervolgorde bepaald door de status van de waarden. 3 Laat de selectie van Numerieke waarde ingeschakeld, maar wijzig de volgorde in Aflopend door die optie te kiezen uit de vervolgkeuzelijst (klik op het pijltje aan de rechterkant). 4 Klik op OK.
Het hoogste getal staat nu bovenaan. Zodra een selectie wordt gemaakt, worden de geselecteerde (groene) waarde(n) of de gerelateerde (witte) waarden bovenaan geplaatst. 5 6 Maak een selectie in de keuzelijst en bekijk het resultaat. Wis uw selecties.
52
De getalnotatie wijzigen
Figuur 9. De dialoogvensterpagina waarop getalnotatie wordt ingesteld Er zijn verschillende typen numerieke gegevens die op verschillende manieren kunnen worden genoteerd. 1 2 Klik met de rechtermuisknop op de keuzelijst Verkoop en kies
Eigenschappen....
De getalnotatie van het veld Verkoop is uitgeschakeld omdat voor getalnotaties de standaardinstellingen van het document worden gebruikt. De standaardinstellingen in het document worden bovendien benvloed door de landinstellingen van uw computer. Selecteer voor de keuzelijst Verkoop de getalnotatie US dollar: 3 4 Klik in het selectievakje Documentinstellingen opheffen om voor deze keuzelijst een aangepaste getalnotatie te maken. Selecteer de optie Geld en klik op OK.
QlikView gebruiken
53
U ziet dat de waarden in de keuzelijst Verkoop (zie Figuur 9) nu anders zijn genoteerd (misschien moet u eerst de grootte van de keuzelijst aanpassen): een komma verschijnt als cijfergroeperingssymbool en de waarden worden voorafgegaan door een $. Twee decimalen zijn toegevoegd. 5 6 Open opnieuw het dialoogvenster Eigenschappen. Bekijk de pagina Notaties. De huidige opmaak wordt weergegeven in het vak Opmaak en daaronder wordt een voorbeeld getoond. U kunt de opmaak handmatig wijzigen. Haal de twee decimalen (de nullen) weg en bekijk het resultaat van de wijziging in het vak Voorbeeld.
Als u de nullen niet kunt weghalen, of als standaard een andere getalnotatie wordt getoond, kan dat te maken hebben met de landinstellingen van uw computer. 7 Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
De waarden uitlijnen
Tekst wordt meestal links uitgelijnd, getallen rechts. De instelling kan worden gewijzigd op de pagina Presentatie. 1 2 3 4 Klik met de rechtermuisknop op de keuzelijst Jaar en kies
Eigenschappen... uit het zwevende menu.
Ga naar de pagina Presentatie. Klik in de groep Uitlijning op Links voor getallen. Klik op OK.
Het statistiekvak
Het statistiek object is een compacte manier om een numeriek veld te tonen waarvan de verschillende records niet interessant zijn zolang hun som of gemiddelde niet is berekend. In een statistiek object kan een aantal verschillende statistieke functies worden gebruikt. U kunt ook selecties maken in het statistiek object door een paar van de functies aan te klikken, zoals Min., Max. enzovoort. Het werkblad Geografie in uw document bevat een statistiek object gebaseerd op het veld Oppervlakte (km2). 54
Statistiek objecten kunnen net als keuzelijsten worden verplaatst, gekopieerd en gesloten en de grootte ervan kan worden aangepast.
Een statistiek object met dezelfde naam als de keuzelijst wordt nu op het scherm getoond. Het kan zijn dat u de grootte moet aanpassen om alle getallen goed te kunnen zien: 3 Plaats de cursor in de rechterrand van het statistiek object. Als de cursor eruit ziet zoals op de afbeelding, kunt u gaan slepen.
In het statistiekobject worden momenteel te veel decimalen weergegeven. U beperkt het aantal decimalen voor elke waarde als volgt: 4 5 Klik met de rechtermuisknop op het statistiekobject om het dialoogvenster Eigenschappen te openen. Ga naar de pagina Notaties. Onder Functies selecteert u het veld Gemiddeld en schakelt u de optie Standaard instellingen opheffen in. Selecteer het keuzerondje Vast aan: en selecteer 2 decimalen. Klik op OK.
U ziet nu direct dat het fictieve bedrijf producten heeft verkocht voor een totaalwaarde van 2.317.233 dollar, dat 713 verkopen zijn gerealiseerd, enzovoort. U kunt ook statistiek objecten maken door Nieuw object, Statistiek object te kiezen in het menu Opmaak of door in de werkbalk op de knop Nieuw statistiek object te drukken.
QlikView gebruiken
55
Het dialoogvenster Nieuwe statistiekenlijst van het statistiek object wordt dan geopend. Dit dialoogvenster lijkt op dat van de keuzelijst, maar bevat slechts vier paginas. Op de pagina Algemeen selecteert u de statistiekfuncties die u wilt gebruiken.
De keuzelijst en het statistiek object zijn slechts twee van de beschikbare werkbladobjecten. In de volgende drie lessen worden verschillende typen grafieken en tabellen (berekende objecten waarmee u een nog beter overzicht van uw gegevens kunt krijgen) behandeld.
56
STAAF- EN CIRKELDIAGRAMMEN
LES
STAAF- EN
CIRKELDIAGRAMMEN
Vanwege de verscheidenheid aan subtypen van grafieken en met het oog op het grote aantal beschikbare instellingen, worden in de Zelfstudie drie lessen besteed aan grafieken. Deze les begint met een algemene inleiding over het werken met grafieken. Daarna maakt u zelf een eenvoudig staafdiagram. Als u eenmaal vertrouwd bent met de basis, gaat u de eigenschappen van de grafiek wijzigen en er tenslotte een cirkeldiagram van maken.
Inleiding
Grafieken en tabellen zijn werkbladobjecten waarin getallen erg beknopt kunnen worden weergegeven. U kunt bijvoorbeeld geldsommen tonen verdeeld over verschillende velden, zoals jaar, maand, accountnummer, enzovoort. Getallen die zijn berekend met behulp van verschillende records in de invoertabellen (sommen, gemiddelden, min, max) kunnen alleen worden getoond in grafieken of statistiekobjecten. Grafieken, draaitabellen en standaard tabellen zijn logisch gezien hetzelfde, ook al zien ze er anders uit. Vanaf nu noemen we ze dan ook gewoon grafieken. Grafieken kunnen worden getoond als staafdiagrammen, cirkeldiagrammen, spreidingsdiagrammen, lijndiagrammen, combinatiediagrammen (staaf/lijn), radardiagrammen, rasterdiagrammen, meterdiagrammen, standaard tabellen, draaitabellen of blokdiagrammen. Alle typen grafieken worden hieronder getoond.
Staafdiagram
Cirkeldiagram
QlikView gebruiken
57
Combinatiediagram
Spreidingsdiagram
Lijndiagram
Standaard tabel
Draaitabel
Radardiagram
Rasterdiagram 58
Meterdiagram
STAAF- EN CIRKELDIAGRAMMEN
Blokdiagram
Trechterdiagram
Als MijnZelfstudie.qvw een onlangs geopend bestand is, kunt u het normaliter direct vanuit de startpagina openen.
QlikView gebruiken
59
3 4
Selecteer een of meerdere landen door op hun label te klikken. Wis uw selecties.
Alle grafieken kunnen worden veranderd in een van de andere beschikbare grafiektypen. U gebruikt daarvoor het dialoogvenster Eigenschappen van de grafiek, dat u opent door met de rechtermuisknop ergens in de grafiek te klikken. Meer hierover volgt verderop.
60
STAAF- EN CIRKELDIAGRAMMEN
Welke wizard u ook kiest, u krijgt een complete grafiek waarvan de instellingen op elk gewenst moment kunnen worden aangepast. Als de werkbalk niet zichtbaar is, kunt u deze openen door Beeld - Werkbalken - Ontwerp te kiezen. U begint met het maken van een eenvoudige grafiek waarin de som van de verkoop per land wordt getoond. 1 Ga naar het werkblad Verkoop en klik op de knop Wizard Snelle grafiek in de standaardwerkbalk. De startpagina van de Wizard Snelle grafiek wordt geopend. Klik op Volgende >. Stap 1 van de Wizard Snelle grafiek bevat pictogrammen die de verschillende grafiektypen vertegenwoordigen. De pictogram van het staafdiagram is voorgeselecteerd. Klik op Volgende >.
De volgende pagina, Defineer dimensie(s) van de Wizard Snelle grafiek, wordt geopend. Hier geeft u de betekenis op van elke staaf in het staafdiagram. In dit geval komt elke staaf overeen met een land. 3 Selecteer het veld Land in het combinatievak Eerste dimensie. Klik op Volgende >.
In de volgende pagina, Definieer uitdrukking, geeft u de waarde op van de hoogte van de staven in het staafdiagram. Het antwoord is in dit geval de Som van Verkopen voor elk land. 4 5 Schakel de optie Som in om de som van de verkoop per land te krijgen. Selecteer Verkoop in de vervolgkeuzelijst. Klik op Volgende >. In de vierde pagina selecteert u een Grafiekopmaak door op de pictogrammen Stijl, Stand en Modus te klikken. Behoudt de gekozen instellingen en schakel de optie Getallen tonen in om boven elke staaf getallen te tonen. Klik op Voltooien. De grafiek wordt nu op het scherm weergegeven.
Als gevolg van verschillende standaardinstellingen op verschillende computers kunnen de kleuren afwijken van de afbeeldingen in deze Zelfstudie. U kunt op elk gewenst moment terug gaan en wijzigingen maken met behulp van het dialoogvenster eigenschappen van de grafiek: 7 8 Klik met de rechtermuisknop op de grafiek en kies Eigenschappen.... Op de pagina Algemeen typt u Verkoop 1 in het vak Vensternaam en Verkopen per land in het vak Titel in grafiek tonen. Controleer of de optie is ingeschakeld. Klik onder de tab Titelbalk op Automatisch minimaliseren. Dit wordt uitgebreid beschreven onder Automatisch minimaliseren op pagina 83.
QlikView gebruiken
61
10
Klik op OK.
De opmaak van de grafiek is bij lange na niet optimaal: het is moeilijk een overzicht te krijgen, onder meer door het grote aantal staven. U zult dit straks wijzigen. U kunt de grafiek al wel gebruiken om selecties te maken of het resultaat van selecties te bekijken: 11 Selecteer Ann Lindguist in de keuzelijst Verkoper.
In de grafiek worden direct de landen weergegeven waaraan Ann Lindquist producten heeft verkocht en de bedragen die daarbij betrokken zijn.
62
STAAF- EN CIRKELDIAGRAMMEN
Figuur 11. De pagina Dimensies U gaat nu nog een keer dezelfde grafiek maken, maar nu met behulp van de uitgebreide grafiekwizard. 1 Nog steeds op het werkblad Verkoop klikt u op de knop Nieuwe grafiek in de werkbalk Ontwerp. (Selecteer Beeld - Werkbalken Ontwerp om de ontwerpwerkbalk weer te geven.) De eerste pagina, Algemeen, van de grafiekwizard wordt geopend. In deze pagina kiest u het grafiektype dat u wilt gebruiken. De optie staafdiagram is voorgeselecteerd laat dat zo. 2 3 Typ Verkoop 2 in het vak Vensternaam en Verkopen per land in het vak Titel in grafiek tonen. Controleer of de optie is ingeschakeld. Klik op Volgende >.
QlikView gebruiken
63
De tweede pagina van de wizard, Dimensies, wordt geopend. Hier kunt u de dimensies opgeven die op de x-as worden getoond (in dit geval wilt u dat elke staaf een land vertegenwoordigt). De lijst aan de linkerkant bevat alle beschikbare velden of groepen (u leert meer over groepen in Pagina 193). 4 Selecteer het veld Land en klik op Toevoegen > om het veld naar de lijst getoonde velden te verplaatsen. (U kunt ook dubbelklikken op het veld om het te verplaatsen.) Klik op Volgende >.
De dialoogvensters Uitdrukkingen en Uitdrukking bewerken worden geopend. Gebruik deze om een of meerdere uitdrukkingen op te geven die worden getoond op de y-as (in dit geval wilt u dat de hoogte van elke staaf de som van verkopen weergeeft voor dat land). U kunt direct een uitdrukking invoeren in het tekstvak onder Uitdrukking OK, maar u kunt ook de vooraf gedefinieerde functies in de velden Aggregatie en Veld gebruiken. 6 Klik op de pijl van de vervolgkeuzelijst Aggregatie en selecteer Som. Klik vervolgens op de pijl van de vervolgkeuzelijst Veld (die de veldnamen bevat) en selecteer Verkoop.
64
STAAF- EN CIRKELDIAGRAMMEN
7 Klik op Plakken. De naam van de uitdrukking verschijnt in het tekstvak onder Uitdrukking OK. U kunt de uitdrukking ook direct intypen in het tekstvak. Klik op OK. Het dialoogvenster wordt gesloten. De uitdrukking die u zojuist hebt gedefinieerd, verschijnt in het veld Definitie (het linkerdeel) van het dialoogvenster Uitdrukkingen. U hebt nu een variabele en een uitdrukking geselecteerd, wat betekent dat u de basisstappen voor het maken van een grafiek hebt uitgevoerd. Typ Verkoop in het vak Label van het dialoogvenster Uitdrukkingen.
Figuur 13. Het dialoogvenster Uitdrukkingen 10 11 12 Klik verschillende keren op Volgende > totdat u bij de pagina Titelbalk komt. Schakel de optie Automatisch minimaliseren in. Klik op Voltooien om de wizard te sluiten. De wizard wordt direct gesloten.
QlikView gebruiken
65
Selecteer Ann Lindquist in het venster Verkoper als die naam niet al geselecteerd was. Vergelijk deze grafiek met de grafiek (Verkoop 1) die u in de vorige sectie hebt gemaakt. U ziet dat er boven de staven geen getallen worden weergegeven. De staven zijn ook anders gesorteerd. Dit komt door verschillen in de ingestelde eigenschappen. Verderop leert u hoe u de eigenschappen kunt aanpassen om het uiterlijk van uw grafiek te veranderen.
De sorteervolgorde wijzigen
De grafiek is op dit moment op alfabetische volgorde gesorteerd. U wilt misschien liever het land van uw belangrijkste klant uiterst links plaatsen: 1 2 3 4 Klik met de rechtermuisknop in de grafiek en kies
Eigenschappen... in het zwevende menu.
Ga naar de pagina Sorteren. Schakel de optie Y-waarde in om de landen te sorteren op basis van de totale verkoopcijfers voor een land. Selecteer Aflopend om de hoogste staven aan de linkerkant te plaatsen.
66
STAAF- EN CIRKELDIAGRAMMEN
5 6 Klik op OK. U kunt uw selecties wissen door op de werkbalk op de knop Wissen te klikken.
Ga naar de pagina Presentatie van het dialoogvenster door op de tab te klikken. Schakel de optie Max. zichtbaar aantal in. Selecteer het aantal 10. Klik op de knop Toepassen en dan op OK.
Wis uw selecties. In de grafiek worden slechts 10 staven getoond, waardoor de grafiek overzichtelijker wordt.
U hebt nu de getallen van de y-waarde (in dit geval verkoopcijfers) toegevoegd boven de staven.
De getalnotatie wijzigen
Het weergeven van getallen boven de staven is erg handig, maar als een grote reeks waarden wordt getoond, is er onvoldoende ruimte voor alle getallen. U kunt dat probleem oplossen door de getalnotatie te wijzigen: 1 Open de pagina Notaties in het dialoogvenster Eigenschappen... van de grafiek.
QlikView gebruiken
67
2 3 4 5
Wijzig de waarde in het vak Decimalen in 0 (als 0 niet al is ingesteld). Voer 1.000 $ in in het vak Duizendsymbool. Klik op OK.
Figuur 14. Het staafdiagram toont nu de som van verkopen voor verschillende landen gesorteerd op de y-waarde (som van verkopen).
Een tweede grafiek, identiek aan de eerste, wordt op het scherm weergegeven. 3 4 Verplaats de grafiek zodat alle werkbladobjecten weer zichtbaar zijn. Klik met de rechtermuisknop op de nieuwe grafiek om het zwevende menu te openen.
68
STAAF- EN CIRKELDIAGRAMMEN
5 Klik op Ontkoppelen. Bekijk de afbeelding...
Een ontkoppelde grafiek wordt niet bijgewerkt als een selectie wordt gemaakt. Dit kan handig zijn als u tijdens het maken van selecties het overzicht wilt behouden. 6 Maak een paar selecties. U ziet dat de originele grafiek wordt bijgewerkt, terwijl de ontkoppelde grafiek gelijk blijft. Koppel de grafiek weer door in het zwevende menu
Koppelen te kiezen.
7 8
Selecteer op de pagina Algemeen de optie Cirkeldiagram. Op de pagina Algemeen kunt u ook de titel van de grafiek en de vensternaam wijzigen. Wijzig de titel van de grafiek in Som van Verkopen zoals in het onderstaande voorbeeld. De vensternaam, Verkoop, wordt weergegeven in de titelbalk van het venster .
Figuur 15. Vensternaam en grafiektitel 4 5 Ga naar de pagina Presentatie. Schakel de optie Getallen in legenda tonen in (in staafdiagrammen is dit Getallen voor gegevenspunten).
QlikView gebruiken
69
6 7
Op de pagina Stijl kunt u een stijl kiezen voor uw cirkeldiagram. Klik op OK. Het resultaat is een cirkeldiagram waarvan elk segment de verkoop in een bepaald land vertegenwoordigt.
De kleurinstellingen wijzigen
Ga naar het eerder gemaakte staafdiagram (Verkoop 2). U ziet dat alle staven dezelfde kleur hebben. Dit kan worden gewijzigd op de pagina Kleuren: 1 2 3 4 Klik met de rechtermuisknop op de grafiek en kies
Eigenschappen... in het zwevende menu.
Vergelijk de kleuren van het staafdiagram met die van het cirkeldiagram. U ziet dat voor dezelfde landen dezelfde kleuren worden gebruikt. Deze standaardinstelling is erg handig omdat het de consistentie tussen verschillende grafieken en werkbladen vergroot.
70
STAAF- EN CIRKELDIAGRAMMEN
De kleuren van de kleurkaart kunnen als volgt worden aangepast: klik op de pagina Kleuren op de kleur die u wilt wijzigen en kies de gewenste kleur uit de kaart die wordt geopend.
Figuur 17. Het dialoogvenster waarin de kleuren van het staafdiagram worden ingesteld.
QlikView gebruiken
71
U kunt het cirkeldiagram minimaliseren om ruimte te besparen: 5 Klik met de rechtermuisknop op het cirkeldiagram en kies
Minimaliseren.
De grafiek verandert in een pictogram dat ergens op het werkblad wordt geplaatst waar ruimte is. U kunt het pictogram desgewenst verplaatsen. 6 Herhaal deze stappen om het staafdiagram dat u in de vorige les hebt gemaakt, te minimaliseren.
In de volgende les voegt u een andere dimensie toe aan een bestaand staafdiagram en maakt u draaitabellen en standaard tabellen.
72
DRAAITABELLEN EN STANDAARDTABELLEN
LES
DRAAITABELLEN EN
STANDAARDTABELLEN
In deze les gaat u verder met het maken en gebruiken van grafieken. Nadat u een dimensie hebt toegevoegd aan een bestaand staafdiagram, verandert u het diagram in een draaitabel. Vervolgens maakt u een standaard tabel die dezelfde gegevens bevat. U vergelijkt deze twee manieren om gegevens te presenteren.
Als MijnZelfstudie.qvw een onlangs geopend bestand is, kunt u het normaliter direct vanuit de startpagina openen.
2 3 4 5 6
Op de pagina Algemeen wijzigt u de vensternaam en de grafiektitel in Verkoop per jaar. Op de pagina Dimensies verplaatst u Jaar naar de lijst met Gebruikte dimensies. Op de pagina Stijl schakelt u Subtype in op Gestapeld. Op de pagina Presentatie stelt u 5 in bij Max. zichtbaar aantal.
QlikView gebruiken
73
Figuur 18. Een staafdiagram met twee dimensies Elke staaf vertegenwoordigt nog steeds de som van verkopen in een specifiek land, maar is nu verdeeld in verschillende kleursecties voor verschillende jaren.
2 3
De draaitabel is een flexibel werkbladobject, waarin u gemakkelijk de verschillende dimensies en uitdrukkingen naar elke positie op de verticale of horizontale as kunt slepen en verplaatsen.
74
DRAAITABELLEN EN STANDAARDTABELLEN
Dimensies slepen
In dit geval geeft u er waarschijnlijk de voorkeur aan de dimensie Jaar op de horizontale as te presenteren. Doe het volgende: 1 2 Plaats de cursor op het veld Jaar. Druk op de muisknop en sleep het veld naar boven en naar rechts naar de gewenste positie (onder de veldnamenrij). Een blauwe pijl verschijnt als de cursor op de juiste plaats staat.
Figuur 19. De kolom Jaar naar de horizontale as verslepen 3 Laat de muisknop los. Zowel de dimensie Jaar als de uitdrukkingswaarden worden nu op de horizontale as getoond.
Figuur 20. De jaren worden op de horizontale as getoond. Het eerste veld (Land) wordt nu als een gewone kolom getoond. De waarden in het tweede veld (Jaar) dienen als veldnamen voor de overige kolommen. De kolommen bevatten de waarden van de uitdrukking (Som van Verkopen). 4 Sleep de dimensie Jaar terug om een verticale kolom te vormen en plaats die rechts van de dimensie Land.
QlikView gebruiken
75
Dubbelklik op de dimensie Verkoper om die naar de lijst met weergegeven velden te verplaatsen. Klik vervolgens op OK.
De dimensie wordt op de verticale as weergegeven. Als het goed is, ziet de draaitabel er nu net zo uit als hieronder.:
Alle waarden van de dimensies Verkoper en Land die eerder zichtbaar waren, zijn nu verborgen. Stel dat u alleen genteresseerd bent in de verkopen in Belgi: 76
DRAAITABELLEN EN STANDAARDTABELLEN
3 4 Klik op het plus-teken van de waarde Belgi. Klik op het plus-teken van de waarden 2002 en 2003.
Figuur 22. De draaitabel met informatie over Belgi U geeft nu alleen de waarden van de volgende kolommen weer die zijn gerelateerd aan de waarde Belgi. Informatie over verkopers is alleen zichtbaar voor 2002 en 2003. U kunt een verborgen (samengevouwen) kolom tonen door met de rechtermuisknop in de kolom links ervan te klikken en Alles uitvouwen te selecteren.
De kolommen aanpassen
De kolom Land van de draaitabel is niet breed genoeg voor bepaalde waarden. 1 2 3 Plaats de cursor op de lijn die de kolom Land scheidt van de kolom Jaar. Wanneer de cursor er net zo uitziet als op de afbeelding, drukt u op de muisknop en versleept u de lijn. De grootte van alle kolommen kan op deze manier worden aangepast. De kolom uiterst rechts past u aan door de cursor op de rand (links van de schuifbalk) te plaatsen en te slepen.
U kunt de kolommen ook aanpassen met de opdracht Kolombreedte aanpassen in het zwevende menu (wordt geopend na een klik met de rechtermuisknop). QlikView gebruiken 77
Subtotalen tonen
In de tabel worden nu de verkopen in Belgi gedurende verschillende jaren weergegeven. Stel dat u wilt weten wat de som van verkopen is gedurende alle jaren samen. Doe het volgende: 1 2 3 4 5 Kies Eigenschappen... in het zwevende menu. Ga naar de pagina Presentatie. In de lijst Dimensies en uitdrukkingen selecteert u de variabele Jaar. Schakel de optie Subtotalen tonen in. Klik op OK.
7 8 9
10 78
DRAAITABELLEN EN STANDAARDTABELLEN
11 12 13 Klik op OK. Typ Verkoop in het vak Label van het dialoogvenster Uitdrukkingen. Klik op Voltooien.
Figuur 23. De uiteindelijke standaard tabel U hebt nu een standaard tabel die dezelfde informatie bevat als de draaitabel. Vergelijk de twee tabellen. U ziet dat in de standaard tabel de som van verkopen bovenaan wordt weergegeven, dat elke rij in de standaard tabel een mogelijke combinatie van gegevens vertegenwoordigt (in de draaitabel worden gegevens gegroepeerd op veldwaarden) en dat geen subtotalen worden gegeven.
De tabel sorteren
De standaard tabel biedt uitstekende mogelijkheden voor het sorteren van kolommen. De kolom Jaar staat uiterst links en de tabel is gesorteerd op basis van de sorteervolgorde die voor dit veld is opgegeven (pagina Sorteren). U kunt dit zien aan de sorteerindicator in de vorm van een kleine pijl in de kolomveldnaam. U kunt de sorteervolgorde van de tabel wijzigen met twee muiskliks: 1 Klik met de rechtermuisknop op de kolom Verkoper om het zwevende menu te openen.
QlikView gebruiken
79
Kies Sorteren.
De volgorde van de kolommen blijft hetzelfde, maar de volgorde van de waarden in de tabel wordt nu bepaald door de sorteervolgorde die is opgegeven voor het veld Verkoper. U ziet dat de sorteerindicator (pijl) nu in de kolom Verkoper staat. De sorteerprioriteit kan ook worden ingesteld op de pagina Sorteren van het dialoogvenster Eigenschappen.
Visuele aanwijzingen
U kunt visuele aanwijzingen gebruiken om uitdrukkingswaarden in de tabel te markeren. Waarden die tot verschillende waardecategorien behoren, kunt u verschillende kleuren en/of lettertypen geven.
80
DRAAITABELLEN EN STANDAARDTABELLEN
1 2 3 Klik met de rechtermuisknop op de standaard tabel en kies
Eigenschappen... in het zwevende menu.
Ga naar de pagina Visuele aanwijzingen. Verkoop is de beschikbare uitdrukking. Selecteer Verkoop in het tekstvak.
Er zijn vier waardecategorien waaruit u kunt kiezen: top, normaal, onder en tekst. Stel dat u alle uitdrukkingswaarden boven 10.000 wilt selecteren: 4 Typ 10000 in het tekstvak Top >.
Naast het tekstvak vindt u twee kleurknoppen en drie selectievakjes. Hier geeft u op hoe de tekst en/of de achtergrond eruit moet zien van de waarden die u wilt markeren. 5 Stel dat u de kleur rood wilt gebruiken voor de waarden van de waardecategorie Top. Klik op de knop Tekst en kies een rode kleur in de kleurkaart. Klik op OK. Schakel bovendien de optie Vet in. Klik op OK.
6 7
Selecties in tabelgrafieken
Natuurlijk kunt u ook selecties maken in draaitabellen en standaard tabellen. Als u klikt op de kolommen (of in een draaitabel in de rijen) met grafiekdimensies, selecteert u de waarden waarop u hebt geklikt. 1 2 Klik op de waarde 2002 in de kolom Jaar. Dit heeft hetzelfde effect als 2002 selecteren in de keuzelijst Jaar. Wis uw selecties.
Als u op een kolom klikt met een grafiekuitdrukking, selecteert u indirect die waarden in de dimensiekolommen (rijen) die worden gebruikt voor het berekenen van de uitdrukkingswaarde. 3 Klik op de waarde $11.379 in de kolom Verkoop. U hebt nu de waarde 2003 geselecteerd in Jaar, de waarde Pakistan in Land en Ann Lindquist in Verkoper. Wis uw selecties.
Voor het maken van complexere of meervoudige selecties in een tabelgrafiek bestaat er nog een mogelijkheid: de vervolgkeuzelijst. Met deze functie verandert u een dimensiekolom in een vervolgkeuzelijst met volledige selectie- en zoekopties. QlikView gebruiken 81
1 2 3 4 5
Klik met de rechtermuisknop op de standaardtabel Verkoper en selecteer Eigenschappen... in het zwevende menu. Ga naar de pagina Presentatie. Schakel Jaar in in de lijst Kolommen en schakel de optie
Vervolgkeuzelijst in.
U ziet nu dat links naast de kolomveldnaam van elk van de drie dimensiekolommen een pictogram staat voor een vervolgkeuzelijst. 6 Klik op het pictogram voor Jaar. Er wordt een tijdelijke keuzelijst met alle jaren weergegeven. Houdt de toets CTRL ingedrukt en klik op de jaren 2000, 2003 en 2004. Laat de CTRL-toets los. De drie jaren zijn nu geselecteerd en de vervolgkeuzelijst wordt gesloten. Klik op het vervolgkeuzepictogram in de kolom Land. Wanneer de vervolgkeuzelijst wordt weergegeven, typt u ed. Deze tekstzoekopdracht levert Macedonia, Zweden, Nederland, Macedoni en United Arab Emirates op. Druk op ENTER. Nu wordt beschikbare informatie over de landen getoond. Alleen Zweden en Nederland worden in de standaard tabel getoond, omdat over de andere landen geen relevante informatie beschikbaar is. Wis uw selecties.
82
DRAAITABELLEN EN STANDAARDTABELLEN
3 Op de pagina Algemeen geeft u Tabellen op in het vak Titel. In dit dialoogvenster kunt u ook de opmaakinstellingen voor het werkblad en tabblad wijzigen. Nadat u uw instellingen hebt gemaakt, klikt u op OK totdat alle dialoogvensters zijn gesloten. Ga terug naar het werkblad Verkoop. Selecteer de draaitabel en houd de muisknop ingedrukt terwijl u die naar de tab Tabellen sleept. Laat de muisknop los wanneer de cursor in een ronde pijl verandert. Zie Werkbladobjecten kopiren op pagina 43. Selecteer de standaard tabel en verplaats deze op dezelfde manier naar Tabellen. Ga naar het nieuwe werkblad Tabellen. De draaitabel en standaard tabel hebben dezelfde positie als op het werkblad Verkoop. U kunt ze een andere positie op het werkblad geven.
4 5
6 7
Op het werkblad Verkoop is nu ruimte voor meer grafieken. In de volgende les gaat u lijngrafieken, combinatiediagrammen, spreidingsdiagrammen en staafdiagrammen met drilldownfuncties gebruiken. De volgende les bevat ook informatie over het afdrukken en exporteren van grafieken.
Automatisch minimaliseren
U kunt het werkblad Verkoop nog overzichtelijker maken door voor sommige grafieken de optie Automatisch minimaliseren in te schakelen. Van de automatisch geminimaliseerde grafieken wordt er dan telkens maar n getoond. 1 Op het werkblad Verkoop klikt u met de rechtermuisknop op de grafiek Verkoopverwachting en gaat u naar de pagina Titelbalk van het dialoogvenster Eigenschappen. Schakel de optie Automatisch minimaliseren in en klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. Herhaal stap 1 en 2 voor het staafdiagram Drill-down, het cirkeldiagram Som van Verkopen en het staafdiagram Verkopen per land. Als een grafiek is geminimaliseerd, kunt u met de rechtermuisknop op het pictogram ervan klikken om het dialoogvenster Eigenschappen te openen. Herstel het cirkeldiagram door te dubbelklikken op het pictogram. U ziet dat de overige grafieken op het werkblad geminimaliseerd zijn en worden weergegeven als pictogrammen.
2 3
QlikView gebruiken
83
U kunt deze wijziging ook voor verschillende grafieken tegelijk maken: 1 Teken met de muis een rechthoek rond de grafieken die u wilt wijzigen. De titelbalken of geminimaliseerde pictogrammen worden groen. Klik met de rechtermuisknop op de geselecteerde grafieken of pictogrammen om het dialoogvenster Eigenschappen voor alle objecten te openen. U ziet dat het dialoogvenster alleen de paginas Opmaak, Titelbalk en Lettertype bevat.
Op de pagina Titelbalk vindt u de optie Automatisch minimaliseren. Als deze optie al is ingeschakeld, is voor een van de grafieken die u hebt geselecteerd de optie Automatisch minimaliseren al ingeschakeld. 3 Maak de selectie van de optie Automatisch minimaliseren ongedaan en schakel deze opnieuw in. De wijziging is nu gemaakt voor alle geselecteerde grafieken.
84
MEER GRAFIEKTYPEN
LES
MEER GRAFIEKTYPEN
In deze les worden meer grafiektypen behandeld. Het lijndiagram is handig voor het tonen van trends of veranderingen. Als u een combinatiediagram gebruikt, kunt u functies van het staafdiagram combineren met die van het lijndiagram. In spreidingsdiagrammen worden paren van waarden van twee uitdrukkingen getoond. Meterdiagrammen worden gebruikt voor het weergeven van een specifieke waarde. U vindt de drilldownfuncties ook in een hirarchisch staafdiagram dat is gemaakt van een veldgroep. Aan het einde van de les gaat u een grafiek afdrukken en exporteren.
Als MijnZelfstudie.qvw een onlangs geopend bestand is, kunt u het normaliter direct vanuit de startpagina openen.
6 7
QlikView gebruiken
8 9
Klik op OK. Het dialoogvenster Uitdrukking bewerken wordt gesloten en u bent weer op de pagina Uitdrukking. Schakel onder Weergaveopties het selectievakje Vloeiende lijn in en klik op Voltooien.
Als er geen waarden zijn geselecteerd, ziet de grafiek er een beetje vol uit. Zodra u echter een selectie maakt, worden de trends duidelijk zichtbaar. 10 11 Wis alle vorige selecties door in de werkbalk op de knop Wissen te klikken. Selecteer Atlantic Marketing in de keuzelijst Klant en bekijk het resultaat.
Figuur 25. Een lijndiagram toont de verkoopfluctuaties voor de klant Atlantic Marketing 12 13 Maak uw selectie ongedaan door met de rechtermuisknop in de keuzelijst Klant te klikken en Opheffen te kiezen in het zwevende menu. Selecteer John Doe in de keuzelijst Verkoper.
U krijgt nu een duidelijk beeld van het werk van mijnheer Doe. We zien dat hij sinds 1999 zakelijke contacten heeft met Carlsborg en dat het bedrijf Mary Kay tot nog toe veel heeft betekend voor zijn carrire. We zien ook dat hij niet veel succes heeft gehad met Captain Cooks Surfing School. Stel dat u wilt weten of Captain Cooks Surfing School desondanks nog een klant is. 14 15 Selecteer Captain Cooks Surfing School in de keuzelijst Klant. Klik met de rechtermuisknop in het veld Captain Cooks Surfing School en kies Selectie in andere velden opheffen. De selectie van alle overige velden (inclusief John Doe) wordt ongedaan gemaakt.
86
MEER GRAFIEKTYPEN
U hoeft zich daar geen zorgen over te maken. De surfschool is nog steeds een klant, hoewel ze in 2004 en 2005 minder hebben gekocht. In de draaitabel die we hebben verplaatst naar het werkblad Tabellen, kunt u de precieze gegevens bekijken. 16 Wis uw selecties en minimaliseer de grafiek.
3 4 5 6 7 8 9 10 11
Bekijk de grafiek. U hebt zowel bevolkingsdichtheid als aantal klanten ingesteld als uitdrukkingen, maar alleen de bevolkingsdichtheid wordt getoond. De reden hiervoor is, dat beide uitdrukkingen worden getoond op een enkele as en dat de getallen van de twee uitdrukkingen zoveel uiteen lopen dat het aantal klanten niet zichtbaar is.
QlikView gebruiken
87
12 13 14
Klik met de rechtermuisknop in de grafiek en selecteer Eigenschappen. Ga naar de pagina Assen. Selecteer Klanten (nr) in het vak Uitdrukkingsassen en klik op Rechts
(boven) onder Positie.
Klik op OK.
In de grafiek worden de tien landen met de hoogste bevolkingsdichtheid en het aantal klanten in deze landen getoond.
Figuur 26. Een staafdiagram met de tien landen met de hoogste bevolkingsdichtheid en het aantal klanten in elk land.
Selecteer Populatie (mln) en schakel de optie Staaf in onder Weergaveopties. De vakken Lijn en Symbool moeten zijn uitgeschakeld.
88
MEER GRAFIEKTYPEN
5 Selecteer nu Klanten (nr) in het vak Uitdrukkingen en schakel de opties Symbool en Lijn in. Laat de optie Staaf uitgeschakeld. Als u wilt, kunt u ook het selectievakje Vloeiende lijn inschakelen. Klik op OK.
In de grafiek worden nu niet meer alle twee de uitdrukkingen als staven weergegeven, maar wordt het aantal klanten getoond als symbolen en lijnen.
Figuur 27. Een combinatiediagram waarin de verhouding tussen de bevolkingsdichteid en het aantal klanten in verschillende landen wordt getoond.
De dimensie Land wordt vertegenwoordigd door de symbolen en de uitdrukkingen (Populatie en Klanten) worden op de assen getoond. U ziet direct dat een aantal landen helemaal rechts op de x-as staat, wat betekent dat hun bevolkingsdichtheid ruim boven het gemiddelde ligt. In twee landen hebben we al meer dan 10 klanten. 4 Selecteer de landen met de meeste klanten door op de muisknop te drukken en over het gebied in de grafiek te slepen.
QlikView gebruiken
89
Figuur 28. Een spreidingsdiagram waarin de verhouding tussen bevolkingsdichtheid en aantal klanten wordt getoond.
Uw nieuwe spreidingsdiagram is nu klaar. Verplaats het diagram, pas de grootte aan en oefen ermee door een paar selecties te maken.
90
MEER GRAFIEKTYPEN
9 10 Minimaliseer het nieuwe spreidingsdiagram. Wis uw selecties en minimaliseer de grafiek.
6 7 8 9 10 11
12
13
QlikView gebruiken
91
14
Klik op Voltooien. Er wordt een halfcirkelvormige meter getoond met twee segmenten, een groen en een rood.
Laten we een paar analyses uitvoeren! 15 16 17 Klik in de werkbalk op de knop Wissen. De meter geeft nu de gemiddelde bruto marge weer voor alle klanten. Selecteer Atlantic Marketing in de keuzelijst Klant. Dit is een goede klant! Selecteer in plaats daarvan Barley Foods. Dat kan beter!
Figuur 29. Het eerder gemaakte meterdiagram met Atlantic Marketing geselecteerd in de keuzelijst.
92
MEER GRAFIEKTYPEN
Drilldownfuncties gebruiken
Figuur 30. Drilldownfuncties Een in een grafiek gebruikte dimensie is meestal gelijk aan een enkel veld, bijvoorbeeld Jaar. Er zijn echter grafieken die zijn gemaakt op basis van veldgroepen. Deze grafieken zijn verdeeld in twee typen, drilldown of cyclisch. In een drilldowngrafiek bestaat de gedefinieerde veldgroep meestal uit velden die een natuurlijke hirarchie vormen, zoals bijvoorbeeld Jaar, Kwartaal, Maand. Het werkblad Verkoop in uw document bevat een geminimaliseerde grafiek met drilldownfuncties. 1 2 3 Wis alle selecties. Ga naar het werkblad Verkoop. Herstel de geminimaliseerde grafiek Drill-down door erop te dubbelklikken.
De grafiek, waarin de totale verkoop per jaar wordt weergegeven, ziet eruit als een gewoon staafdiagram. Als u echter een selectie maakt waardoor het veld Jaar slechts n mogelijke waarde heeft, wordt het drilldownkarakter duidelijk: 4 Selecteer in de grafiek de staaf 2002.
In een gewone grafiek zou nu n staaf worden weergegeven die de totale verkoop over 2002 vertegenwoordigt. In deze grafiek wordt echter de verkoop in elk kwartaal van het jaar 2002 getoond (het tweede veld in de lijst met gedefinieerde velden is Kwartaal). 5 Selecteer de staaf die het vierde kwartaal vertegenwoordigt.
In de grafiek wordt nu de verkoop per maand van het geselecteerde kwartaal getoond. Maand is het derde en laatste veld in de veldgroep.
QlikView gebruiken
93
Merk de selecties op in het object Huidige selectie in hetzelfde werkblad. Als u met drilldowngrafieken werkt, is het belangrijk het overzicht over uw selecties te behouden. 6 U kunt de hirarchie in omgekeerde volgorde doorlopen door op de knop naast de veldnaam te klikken.
Zodra hogerop in de hirarchie meer dan een waarde mogelijk wordt, wordt de grafiek automatisch met deze waarden opgebouwd. Het maken van veldgroepen wordt behandeld in Geavanceerde functies (Pagina 193). U bent nu bekend met de meeste grafiektypen die beschikbaar zijn in QlikView: het staafdiagram, lijndiagram, combinatiediagram, spreidingsdiagram, cirkeldiagram, meterdiagram, de draaitabel, standaardtabel en drilldownfuncties in staafgrafieken. In het laatste deel van deze les wordt het kopiren van grafieken naar het klembord en het afdrukken van grafieken behandeld.
94
MEER GRAFIEKTYPEN
Het dialoogvenster Afdrukken... wordt geopend. Zie de Naslaggids voor meer informatie over afdrukken. 3 Klik op Afdrukken.
U kunt ook de opdracht Afdrukken... kiezen in het menu Bestand of van de werkbalk. In de volgende les gaan we verder met de meervoudige keuzelijst en het tabelobject.
QlikView gebruiken
95
96
LES
MEERVOUDIGE KEUZELIJSTEN,
TABELOBJECTEN EN INVOEROBJECTEN
Deze les gaat over de meervoudige keuzelijst, waarmee u gegevens compact kunt weergeven; het invoer object, dat kan worden gebruikt voor interactieve invoer van gegevens; en het tabelobject, waarmee gegevens in tabelindeling worden gepresenteerd.
Als MijnZelfstudie.qvw een onlangs geopend bestand is, kunt u het normaliter direct vanuit de startpagina openen.
De meervoudige keuzelijst
De meervoudige keuzelijst, of meervoudige vervolgkeuzelijst, is een werkbladobject waarin tegelijkertijd verschillende velden compact kunnen worden weergegeven. Met de meervoudige keuzelijst kunt u in een enkel werkblad een groot aantal velden tonen zonder het overzicht kwijt te raken.
1 2
Wis alle selecties door in de werkbalk op de knop Wissen te klikken. Selecteer Aus Dollar in de keuzelijst Munteenheid.
De selectie-indicators van de meervoudige keuzelijst zijn nu allemaal wit, wat betekent dat alle velden gerelateerde waarden bevatten. De meeste velden hebben nog steeds witte selectie-indicators in de linkerkolom en tonen niets in de rechterkolom. Dit betekent dat deze velden verschillende gerelateerde waarden bevatten. Omdat Aus Dollar en Onbekend de enige mogelijke waarden in hun respectievelijke velden zijn, worden deze in de meervoudige keuzelijst getoond. 3 Selecteer nu Australi in de keuzelijst Land.
In alle velden worden nu waarden getoond. De meervoudige keuzelijst biedt u de mogelijkheid een grote hoeveelheid informatie weer te geven in een beperkte ruimte.
De pagina Algemeen van het dialoogvenster Nieuwe meervoudige keuzelijst wordt nu geopend. Hier kunt u de velden kiezen die in de meervoudige keuzelijst moeten worden weergegeven. 4 5 Typ Klant info in het vak Titel. Selecteer Klant in de kolomlijst Beschikbare velden en klik op
Toevoegen >.
Het veld Klant wordt naar de kolom met weergegeven velden verplaatst, wat betekent dat het veld wordt weergegeven in de meervoudige keuzelijst. Selecteer nog een paar velden: 6 Selecteer Adres door in de lijst op het veld te klikken.
98
8 9
Alle vakken bevatten gerelateerde waarden. 4 5 Open het veld Land door op de pijl te klikken. Belgi en Frankrijk zijn optioneel. U hebt het Franse adres nodig: klik op Frankrijk.
De gewenste informatie wordt in de overige velden van de meervoudige keuzelijst weergegeven. Net zoals die van andere werkbladobjecten, kunnen de eigenschappen van de meervoudige keuzelijst worden aangepast. 6 Klik met de rechtermuisknop op de titelbalk van de meervoudige keuzelijst. Bekijk het zwevende menu voordat u het dialoogvenster Eigenschappen meervoudige keuzelijst opent.
Het dialoogvenster Eigenschappen van een meervoudige keuzelijst bevat zes paginas die lijken op de paginas van een keuzelijst. De wijzigingen die u hier maakt, hebben invloed op de gehele meervoudige keuzelijst. 7 Sluit het dialoogvenster Eigenschappen meervoudige keuzelijst en ga terug naar de meervoudige keuzelijst. Klik met de rechtermuisknop op het veld Klant.
QlikView gebruiken
99
Bestudeer het zwevende menu dat wordt weergegeven. U zult zien dat de opdrachten in de tweede groep (zoals weergegeven in de afbeelding) van toepassing zijn op het veld waarop u hebt geklikt, terwijl de andere optiegroepen gelijk zijn aan die van de gehele meervoudige keuzelijst. Deze zijn van toepassing op alle velden van de keuzelijst.
2 3
U kunt de volgorde van het veld ook wijzigen met behulp van de knoppen
Naar boven en Naar beneden op de pagina Algemeen van het dialoogvenster Eigenschappen meervoudige keuzelijst.
Het tabelobject
Het tabelobject is een werkbladobject waarin verschillende velden tegelijkertijd worden getoond. De inhoud is net als een normale tabel record-gericht, wat betekent dat de inhoud van een rij logisch is verbonden. De kolommen van het tabelobject kunnen vanuit verschillende invoertabellen worden geladen, zodat de gebruiker een nieuwe tabel kan maken met de logisch mogelijke combinaties van de invoertabellen. Op het eerste gezicht lijkt het tabelobject misschien op de standaard tabel. Beide zijn record-gericht, wat wil zeggen dat elke rij een mogelijke combinatie van gegevens bevat. Er zijn echter fundamentele verschillen tussen de twee werkbladobjecten. Het belangrijkste verschil is dat in de tabelobjecten geen berekende waarden kunnen worden getoond.
100
U kunt selecties maken in een tabelobject door op elk van de beschikbare velden te klikken of door over een gebied te slepen: 2 3 Selecteer een aantal waarden in het tabelobject. Zie hoe de inhoud verandert. Wis uw selecties.
Een tabelobject met de geselecteerde velden wordt nu weergegeven op uw scherm. Pas de grootte aan zodat u alle kolommen kunt zien en verplaats het object naar een geschikte positie. Zoals u ziet, zijn de veldwaarden in eenzelfde rij logisch verbonden, net zoals in een standaard tabel.
QlikView gebruiken
101
Figuur 31. Een tabelobject dat dezelfde informatie bevat als de meervoudige keuzelijst die in de vorige les is gemaakt.
Kolommen aanpassen
Net als die van de overige tabellen kunnen de kolommen van een tabelobject worden aangepast: 1 Plaats de cursor op een van de verticale lijnen en sleep.
De kolom uiterst rechts past u aan door de cursor zoveel mogelijk aan de rechterkant te plaatsen, maar binnen de rand en de schuifbalk. U kunt op de volgende manier alle kolommen aanpassen: 1 2 Klik met de rechtermuisknop op een van de kolommen. Kies Kolombreedte aanpassen of Gelijke kolombreedte in het zwevende menu.
Let op Het zwevende menu van het tabelobject (en het menu Object dat
overeenkomt met het zwevende menu van het actieve object) kent verschillende weergavevormen, afhankelijk van of u met de rechtermuisknop op de titelbalk of op een veld klikt. Veldspecifieke opdrachten, zoals Selecteer mogelijke waarden, Sorteren enzovoort, komen niet voor of zijn gedimd als u met de rechtermuisknop op de titelbalk van het tabelobject klikt.
102
De tabel is nu opnieuw gesorteerd volgens de sorteervolgorde van het veld Klant. De sorteervolgordes van de verschillende velden kunnen worden ingesteld op de pagina Sorteren van het dialoogvenster Eigenschappen tabelobject. Hier kunt u ook de sorteerprioriteit van de kolommen wijzigen met behulp van de knoppen Naar boven en Naar beneden.
Het dialoogvenster Afdrukken... wordt geopend. 4 Klik op Afdrukvoorbeeld om de lijst met Franse klanten te bekijken. Zie de Naslaggids voor meer informatie over afdrukken.
U kunt ook de opdracht Afdrukken... kiezen in het menu Object, het menu Bestand, of van de werkbalk. 5 Sluit het dialoogvenster Afdrukken.
QlikView gebruiken
103
In het dialoogvenster dat wordt geopend, is .qvo voorgeselecteerd als bestandstype. Dit is een QlikView-specifiek type dat probleemloos kan worden geassocieerd met elk programma, bijvoorbeeld Excel. 2 3 4 5 Typ Klanten in Frankrijk.qvo of iets gelijkwaardigs in het vak
Bestandsnaam.
Klik op Opslaan. U kunt nu de Verkenner openen en dubbelklikken op het .qvobestand om het te openen, bijvoorbeeld in Excel. Sluit Excel en ga terug naar QlikView.
4 5 6
104
De voorspelling is berekend door een uitdrukking die is gebaseerd op het huidige jaar, verhoogd met een procentuele factor in de variabele Stijging. Deze procentuele factor is de variabele die wordt getoond in het invoer object. Momenteel is deze ingesteld op 10 procent. Omdat we optimistisch zijn over de verkoop, verhogen we de voorspelling naar een toename in de verkopen met 20 procent. 8 In de keuzelijst Jaar selecteert u de waarde 2005 om dat het basisjaar te maken voor de prognose. Alle landen die in de keuzelijst Land zijn gemarkeerd als mogelijk (wit), zijn geassocieerd met informatie over het jaar 2005. Selecteer Bulgarije in de keuzelijst Land. Klik met de muis in het invoer object in het gebied rechts van het teken =. Het getal 10 wordt gemarkeerd. De modus bewerken van het invoer object is nu geopend. Typ 20 en druk op ENTER.
9 10
11
QlikView gebruiken
105
De waarde van de variabele is gewijzigd en de grafiek wordt opnieuw berekend. U ziet dat de staaf Volgend jaar hoger is geworden.
106
Figuur 33. De pagina Beperkingen van het dialoogvenster Eigenschappen van het invoer object Variabelen in invoer objecten kunnen in principe elk gewenst gegeven bevatten. De maker van het document stelt vaak grenzen aan wat ingevoerd mag worden. In het voorbeeld dat u voor zich heeft, zou het invoeren van een niet-numerieke waarde niet logisch zijn. Het invoer object is daarom beperkt tot de invoer van getallen tussen -50 en 50. Zie de afbeelding. Probeer nu een waarde in te voeren die buiten de beperkingen valt om te zien wat er gebeurt. 1 Klik in het invoerobject en voer de waarde 99 in. Druk op Enter.
Het invoer object accepteert de waarde niet omdat die buiten de opgegeven beperkingen valt. Het invoer object blijft in de modus bewerken met de oude waarde gemarkeerd. 2 Typ 10 en druk op ENTER om terug te gaan naar het begin.
QlikView gebruiken
107
108
LES
In deze les leert u knoppen, tekstobjecten en lijnen/pijlen maken. Knoppen worden gebruikt voor het makkelijk uitvoeren van opdrachten of voor het exporteren van gegevens. Tekstobjecten kunnen ook op verschillende manieren worden gebruikt. Zo kunt u het uiterlijk van uw document verbeteren door tekstobjecten in verschillende kleuren te combineren om achtergronden te maken voor werkbladobjecten. Met lijnen en pijlen kunt u het document overzichtelijker maken.
De knop
Knoppen kunnen in QlikView worden gebruikt om opdrachten of acties uit te voeren, bijvoorbeeld het exporteren van gegevens naar bestanden of het openen van andere documenten. Er zijn drie typen knoppen: de snelkoppeling, de knop starten/exporteren en de macroknop. Macroknoppen worden in deze Zelfstudie niet behandeld. Meer informatie hierover vindt u in de Naslaggids.
QlikView gebruiken
109
Figuur 34. De pagina Algemeen van het dialoogvenster Nieuwe knop 5 Klik op de tab Snelkoppeling.
Op de pagina Snelkoppeling kunt u de opdracht kiezen die moet worden uitgevoerd en het veld waarvoor de opdracht moet worden uitgevoerd. Omdat de opdracht die u wilt uitvoeren betrekking heeft op alle velden, wordt de inhoud van het vak Veld genegeerd.
110
Figuur 35. De pagina Snelkoppeling van het dialoogvenster Nieuwe knop 7 8 Klik op OK. Probeer uw nieuwe knop uit.
U kunt de knop verplaatsen door de cursor erop te zetten en te slepen terwijl u de muisknop ingedrukt houdt.
QlikView gebruiken
111
De kolom Velden bevat een lijst met alle velden in het document. Door op de velden in deze kolom te dubbelklikken, voegt u ze toe aan de kolom Regels exporteren. 6 7 8 Voeg de velden Land, Klant, Verkoper, Verkoop en Jaar toe aan de kolom Regels exporteren. Klik op OK. Selecteer een paar waarden en klik op de knop Exporteren.
De mogelijke waarden in de opgegeven velden zijn naar het Klembord gekopieerd. Als u het resultaat wilt zien, opent u bijvoorbeeld Excel en klikt u op Plakken.
Het dialoogvenster Bestand exporteren wordt automatisch geopend. Typ een bestandsnaam in het veld Bestandsnaam, bijvoorbeeld Export. Plaats het exportbestand in de map waarin ook uw bestand Zelfstudie staat. Selecteer Door komma gescheiden in het tekstvak Opslaan als type. Het bestand krijgt automatisch de extensie .csv. Klik op Opslaan.
4 5
Het pad naar het bestand wordt getoond in het vak Bestand op de pagina Exporteren. Telkens wanneer u op de knop Exporteren drukt, worden alle combinaties van de mogelijke waarden van de opgegeven velden naar dit bestand gekopieerd. 6 Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
112
Ga naar de pagina Starten. Schakel de optie Toepassing in en zoek het programma waarmee u het exportbestand wilt openen. Kies Excel. U vindt het programma ergens in een submap onder Program Files op uw computer. Klik op Openen. Klik op OK.
4 5
Selecteer opnieuw een paar waarden en klik op de knop Exporteren. Als alles goed gaat, wordt het bestand Exporteren.csv met uw gexporteerde gegevens nu geopend in Excel. 6 7 Sluit Excel. Wis uw selecties.
Het tekstobject
Tekstobjecten kunnen op verschillende manieren worden gebruikt, bijvoorbeeld voor het weergeven van een toelichting bij de verschillende onderdelen van uw document, of voor het maken van werkbladachtergronden in verschillende kleuren. In deze sectie maakt u een gekleurde werkbladachtergrond met behulp van tekstobjecten.
QlikView gebruiken
113
Figuur 36. De nieuwe achtergrond van het werkblad Verkoop Stel dat u het verschil tussen de tijd-gerelateerde vakken en de overige informatie op het werkblad Verkoop wilt benadrukken. 1 2 Ga naar het werkblad Verkoop. Klik in de ontwerpwerkbalk op de knop Nieuwe tekst.
Het dialoogvenster Nieuw tekstvak wordt geopend. Het bovenste deel bevat een gebied waar u tekst kunt intypen. In dit geval moet het vak leeg blijven, omdat we alleen kleur willen en geen tekst. 3 4 5 6 7 Klik op de knop Kleur. Het dialoogvenster Kleurgebied wordt geopend. Klik op de knop Basiskleur. Kies een lichtgrijze kleur in de kaart en klik op OK.
Effen kleur is voorgeselecteerd. Klik op OK om alle dialoogvensters
te sluiten. Als het goed is, staat nu ergens in uw werkblad een klein gekleurd vierkant. Dit is uw tekstobject. U kunt het probleemloos verplaatsen en de grootte ervan aanpassen.
114
Voeg aan de overige werkbladen gerust gekleurde tekstobjecten toe. Zorg ervoor dat de tekstobjecten in de onderste laag staan (pagina Opmaak), zodat ze niet per ongeluk andere werkbladobjecten onzichtbaar maken.
De lijn/pijl
Figuur 37. Lijnen maken de verdeling van het werkblad nog duidelijker. Lijnen/pijlen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het verdelen van de werkbladopmaak of voor het benadrukken van een werkbladobject, enzovoort. We gebruiken een verticale lijn om de verdeling te benadrukken van het werkblad door het tekstobject dat we net hebben gemaakt als achtergrond. 1 2 Ga naar het werkblad Verkoop. Klik in de ontwerpwerkbalk op de knop Nieuwe lijn/pijl.
De pagina Algemeen van het dialoogvenster Nieuwe lijn/pijl wordt weergegeven. QlikView gebruiken 115
3 4 5 6 7 8 9 10
Kies de stand Verticaal. Klik op de knop Kleur. Kies een vaste donkergrijze kleur. Klik op OK om het dialoogvenster Kleur te sluiten. Kies een Lijndikte van 5 en een dichte lijn als Lijnstijl. Kies bij Pijlstijl een lijn zonder pijl. Ga naar de pagina Opmaak. Kies Laag - Onderste. Klik op OK.
Een donkergrijze verticale lijn wordt nu op het werkblad weergegeven. 11 Verschuif de lijn met de muis zodat die grenst aan de lichtgrijze achtergrond.
Het werkblad Klanten heeft nu een gekleurde achtergrond die het gehele werkblad bedekt. U kunt ook een afbeelding gebruiken als achtergrond. Meer informatie over het gebruik van achtergrondkleuren, het toevoegen van afbeeldingen en het maken van opmaakthemas, vindt u in de Naslaggids. In het volgende hoofdstuk maakt en gebruikt u schuifbalkobjecten, huidige selectie objecten en bladwijzerobjecten.
116
LES
In deze les worden drie extra typen werkbladobjecten behandeld die kunnen worden gebruikt om QlikView-toepassingen gebruiksvriendelijker te maken. Met het schuifbalk/agenda-object kunnen selecties in een veld of gegevens in een variabele op grafische manier worden gemanipuleerd. Dankzij het object Huidige selecties en bladwijzerobjecten kunt u menufuncties een meer zichtbare positie geven in de QlikView-opmaak.
Als MijnZelfstudie.qvw een onlangs geopend bestand is, kunt u het normaliter direct vanuit de startpagina openen.
QlikView gebruiken
117
Een schuifbalk bestaat uit verschillende onderdelen die allemaal kunnen worden geformatteerd en gedefinieerd. Zie de afbeelding hieronder.
Schaaleenheden Achtergrond schalen
Achtergrond schuifregelaar
Miniatuur verbinden
Schuifpijlen
Figuur 38. De onderdelen van een schuifbalkobject 1 2 3 Ga naar het werkblad Verkoop. Wis uw selecties. Klik in de werkbalk op de knop Schuifregelaar maken of klik met de rechtermuisknop ergens op het werkblad en kies Nieuw object, Schuifbalk/Agenda-object.... De pagina Algemeen van het dialoogvenster Nieuwe Schuifbalk/Agenda wordt geopend. Schuifregelaarobjecten kunnen worden gebruikt om een veld of een of twee variabelen te beheren. In dit voorbeeld gebruiken we een schuifbalk voor het beheren van selecties in het veld Maand. Kies Maand in de vervolgkeuzelijst Veld. Kies Meerdere waarden in de groep Modus. Kies Discreet in de groep Waardemodus. Ga naar de pagina Presentatie. Kies Aangepaste schaal gebruiken. Gebruik de pijlen om de volgende selecties te maken: 12 Primaire eenheden, Labels op elke 1 Primaire eenheid en 0 Deeleenheden per hoofdeenheid. Op dezelfde pagina sleept u de schuifbalk voor Achtergrond schalen naar 0% transparantie. Op de paginas Presentatie en Opmaak kunt u later het uiterlijk van uw schuifbalkobject wijzigen. Op de pagina Sorteren selecteert u Numerieke waarde (Oplopend). Op de pagina Opmaak selecteert u Randen gebruiken en maakt u die Effen. Schakel op de pagina Titelbalk het selectievakje Titelbalk tonen in en typ Maand in het veld Titeltekst. Klik op OK.
5 6 7 8
10 11 12
Het schuifbalkobject wordt in uw werkblad weergegeven. Het kan zijn dat u, om alle schaaleenheden te zien, de grootte van het schuifbalkobject moet aanpassen door de rand te verslepen. 118
Figuur 39. Een voorbeeld van een schuifbalkobject 14 15 16 17 18 19 Wijs de schuiver aan, klik erop en schuif. U ziet dat er een pop-up verschijnt die de maanden aanwijst die overeenkomen met de positie van de schuiver. Laat de muisknop los. De selecties in de keuzelijst veranderen naargelang de positie van de schuifbalk. Plaats de cursor op een van de korte kanten van de schuiver. Klik en sleep. De reeks selecties wordt overeenkomstig kleiner of breder. Laat de muisknop los om de nieuwe selectie uit te voeren. Wis uw selecties. De schuiver verdwijnt uit het schuifbalkobject. Plaats de cursor in het gebied van de schuifbalk (tussen de pijlen). De miniatuur wordt opnieuw weergegeven.
QlikView gebruiken
119
De pagina Algemeen van Nieuw Huidige selecties object wordt geopend. Laat de voorgeselecteerde opties ongewijzigd en klik op OK. Het object Huidige selecties wordt op het werkblad getoond.
Figuur 40. Een Huidige selecties object 5 6 Selecteer een aantal waarden in de velden. U ziet dat uw keuzes worden weerspiegeld in het huidige selecties object. Wis uw selecties.
120
Figuur 41. Een voorbeeld van een bladwijzerobject 6 7 8 9 Maak een paar selecties in verschillende keuzelijsten en klik op de knop
Bladwijzer toevoegen in het nieuwe bladwijzerobject.
Typ een naam voor de nieuwe bladwijzer in het dialoogvenster dat wordt weergegeven. Klik vervolgens op OK. Wis uw selecties. Selecteer uw bladwijzer in de vervolgkeuzelijst in het bladwijzerobject.
In de laatste les van dit deel van de Zelfstudie leert u instellingen op documentniveau te wijzigen, gebruikersvoorkeuren instellen en gegevens opnieuw te laden.
QlikView gebruiken
121
122
LES
10
DOCUMENTEIGENSCHAPPEN,
GEBRUIKERSVOORKEUREN EN OPNIEUW LADEN
In de vorige lessen hebt u de verschillende werkbladobjecten gebruikt; u hebt onder meer het uiterlijk en gedrag van de objecten gewijzigd met behulp van het dialoogvenster Eigenschappen. In deze les, de laatste van het deel QlikView gebruiken, leert u de eigenschappen van alle objecten in het document tegelijkertijd wijzigen. Bovendien wordt een aantal instellingen behandeld die niet alleen het huidige document benvloeden, maar al het werk dat in QlikView wordt uitgevoerd. Aan het eind van de les leert u uw document bijwerken, wat betekent dat u de gegevens opnieuw laadt uit de gegevensbronnen die gegevens bevatten die worden getoond in het QlikView-document. Dit hoofdstuk is eigenlijk een opstapje naar het volgende deel van de Zelfstudie, waarin u een document leert maken door gegevens uit verschillende gegevensbronnen te laden.
Als MijnZelfstudie.qvw een onlangs geopend bestand is, kunt u het normaliter direct vanuit de startpagina openen.
Documenteigenschappen instellen
Tot nog toe hebt u de eigenschappen van individuele werkbladobjecten gewijzigd. U zult echter vaak in een situatie komen waarin u alle werkbladobjecten in het document hetzelfde uiterlijk wilt geven of verschillende velden tegelijkertijd wilt opmaken. U wilt misschien alle werkbladen in het document achtergrondkleuren geven. Hierbij komt het dialoogvenster Documenteigenschappen van pas. U kunt dit dialoogvenster ook gebruiken om aan het document een geluid of afbeelding toe te voegen tijdens het openen.
QlikView gebruiken
123
Eigenschappen instellen
Verschillende paginas in het dialoogvenster Documenteigenschappen bevatten instellingen die vergelijkbaar zijn met die in het dialoogvenster Eigenschappen keuzelijst. Het verschil is, dat als u de instellingen in het dialoogvenster Documenteigenschappen wijzigt, alle werkbladobjecten die het geselecteerde veld bevatten, worden benvloed. De instellingen worden onmiddellijk toegepast of worden alleen toegepast op nieuwe werkbladobjecten die worden gemaakt na het aanbrengen van de wijzigingen. Zie de Naslaggids voor meer informatie.
124
Figuur 42. De pagina Sorteren van het dialoogvenster Documenteigenschappen. 1 2 Kies Documenteigenschappen in het menu Instellingen. Ga naar de pagina Sorteren.
U herkent de sorteeropties van het dialoogvenster Eigenschappen keuzelijst. Het vak Velden aan de linkerkant bevat een lijst met alle velden in het document. Hier kunt u een of meerdere velden selecteren om de sorteervolgorde ervan in te stellen: 3 4 5 6 7 Selecteer Oppervlakte(km2). Selecteer Numerieke waarde, Aflopend. Klik op OK. Maak een nieuwe keuzelijst met het veld Oppervlakte(km2) en let op de sorteervolgorde. Verwijder de nieuwe keuzelijst. 125
QlikView gebruiken
De wijziging wordt in het hele document uitgevoerd. 7 8 Maak deze wijziging ongedaan met de knop Ongedaan
maken.
Thema's
Een nog snellere manier om wijzigingen toe te passen op een document is het maken en toepassen van een QlikView-thema. U leert meer over themas in Een thema maken op pagina 143. Zie de Naslaggids voor meer informatie over themas en documenteigenschappen.
126
Gebruikersvoorkeuren
Figuur 43. Het dialoogvenster Gebruikersvoorkeuren Het dialoogvenster Gebruikersvoorkeuren in het menu Instellingen bevat een aantal instellingen datbetrekking heeft op uw manier van werken met QlikView. Instellingen die hier worden gewijzigd, blijven hetzelfde, ongeacht de toepassing die u gebruikt. Een voorbeeld is de taal van de QlikView-interface die u hier kunt wijzigen. Neem een paar minuten de tijd om door de instellingen in het dialoogvenster Gebruikersvoorkeuren te bladeren. Zie de Naslaggids voor meer informatie over de beschikbare opdrachten.
QlikView gebruiken
127
Als de brongegevens zijn gewijzigd, worden al uw werkbladobjecten direct bijgewerkt zodat ze de wijzigingen weerspiegelen (in dit geval de nieuwe gegevens die zijn toegevoegd). QlikView biedt u hiermee een eenvoudige manier om uw document up-to-date te houden. U bent nu aan het einde gekomen van dit deel van QlikView gebruiken. Als u zelf uw documenten gaat opbouwen, of als u nieuwsgiering bent naar hoe de gegevens die u gebruikt, kunnen worden gepresenteerd in QlikView, kunt u doorgaan met het volgende deel.
Uw werk controleren
De map QlikView gebruiken bevat een bestand met de naam ZelfstudieKlaar. Als u wilt, kunt u dit bestand openen en het vergelijken met het bestand dat u zojuist hebt opgeslagen.
128
130
Inleiding
In het vorige deel van de Zelfstudie hebt u een bestaande toepassing leren gebruiken. Het document bevatte al gegevens die u hebt weergegeven in keuzelijsten en andere werkbladobjecten. In dit tweede deel leert u een QlikView-document maken vanaf het begin. Twee van de belangrijkste onderwerpen die worden behandeld, zijn gegevens laden en gegevenstabellen verbinden. Net als in het vorige deel worden de procedures stapvoor-stap behandeld. De bestanden met brongegevens die in dit deel worden gebruikt, vindt u in de directory ..\Zelfstudie\Toepassing\Gegevensbronnen. De voorbeelden vertegenwoordigen een database van een fictief bedrijf. In dit deel van de Zelfstudie wordt er van uitgegaan dat u werkt met QlikView Developer. Als u werkt met QlikView Analyzer, zijn sommige functies mogelijk niet beschikbaar.
131
132
LES
11
Een QlikView-document wordt gemaakt met gegevens die worden opgehaald uit een of meerdere bronnen, bijvoorbeeld een relationele database of tekstbestanden met gegevenstabellen. Voor het ophalen van de gegevens wordt een script geschreven en uitgevoerd. Hierin worden de database, de tabellen en de velden die moeten worden opgehaald, opgegeven. Het script kan automatisch worden gegenereerd met de opties in QlikView. QlikView zelf is niet een traditionele database. U kunt dus geen gegevens in de brondatabase toevoegen of wijzigen.
Database
Tekstbestand
Selecteren
Load
Script
Figuur 44. Gegevens kunnen worden gemporteerd uit tekstbestanden of uit databases via de ODBC- of OLEDB-interface. De gemporteerde gegevens kunnen, samen met de opmaak, worden opgeslagen als een QlikView-document. In deze les maakt u een eenvoudig document dat bestaat uit n gegevenstabel.
133
Figuur 45. Een voorbeeld van een tabel - een door komma's gescheiden bestand weergegeven in een eenvoudige tekst-editor. De eenvoudigste manier om een gegevenstabel op te slaan is in een tekstbestand. In dit type bestand wordt elke record vertegenwoordigd door een rij en worden de velden (kolommen) gescheiden door tekens, zoals kommas (of puntkommas, tabs, enzovoort). Veldnamen worden bij voorkeur opgeslagen in de eerste rij. Het type bestand dat wordt gebruikt in de voorbeelden is een csv-bestand (comma separated value), waarin de komma als scheidingsteken wordt gebruikt. U begint met het bekijken van een csv-bestand in een tekst-editor: 1 2 Start een tekst-editor, bijvoorbeeld Kladblok (in de groep Bureauaccessoires van Windows).
Open het bestand Land1.csv in de directory ..\Zelfstudie\Toepassing\ Gegevensbronnen (kies Alle bestanden in het vak Bestandstypen).
Het moet er net zo uitzien als het bestand in Figuur 45. De inhoud van het bestand vormt logisch gezien een tabel, waarbij in elke rij, of elke record, een land en de eigenschappen daarvan worden beschreven. De kolommen zijn gescheiden door kommas en de eerste regel bevat de (veld)namen van de kolommen. 3 Sluit de tekst-editor.
134
Figuur 46. Het door komma's gescheiden bestand, bekeken in een spreadsheet-programma.
Het dialoogvenster Script bewerken wordt nu geopend. In dit dialoogvenster maakt u het script. In het script-deelvenster helemaal rechts bovenin zijn al een aantal rijen gegenereerd die beginnen met SET. Verderop vindt u meer informatie over de betekenis daarvan (Geavanceerde functies Pagina 212). Elke opdracht wordt
135
vertegenwoordigd door een vak in het opdrachtendeelvenster aan de linkerkant. Onderin het dialoogvenster vindt u een rij tabbladen met functies voor het genereren van een script.
Figuur 47. Het dialoogvenster Script bewerken 5 6 Zorg dat de selectievakjes Relatieve paden en Wizard zijn ingeschakeld. Kies Tabelbestanden in het tabblad Gegevens. Hiermee wordt het dialoogvenster Lokale bestanden openen geopend waarin u kunt bladeren naar het bestand dat u wilt laden. Controleer of de opdracht Bestandstypen: is ingesteld op Alle tabelbestanden.
136
Figuur 48. Interpretatie van het bestand Land1.csv in de wizard tabelbestanden De wizard tabelbestanden interpreteert het bestand als een door kommas gescheiden bestand waarin de ANSI-tekenset wordt gebruikt. Deze interpretatie is juist. Er staat bovendien dat het bestand ingevoegde labels heeft, wat betekent dat de eerste rij veldnamen bevat. Als u het tekstvak onderin de wizard bekijkt, ziet u dat dit ook juist is: Land, Hoofdstad enzovoort (grijs gemarkeerd), zijn inderdaad veldnamen. De wizard stelt tenslotte dat de koptekstgrootte 0 tekens is, wat betekent dat het bestand geen aanvangsinformatie bevat die moet worden overgeslagen. 8 Omdat het programma het bestand juist heeft genterpreteerd, kunt u op
Voltooien klikken.
137
In het dialoogvenster Script bewerken is een script gegenereerd dat lijkt op dat hieronder:
Directory; Load Land, Hoofdstad, [Oppervlakte(km2)], [Populatie(mln)], [Pop. Groei], Munteenheid, Inflatie, [Officile naam van het land]
FROM [Gegevensbronnen\Land2.csv] (ansi, txt, delimiter is ';', embedded labels);
Bekijk het script. U ziet dat de woorden set, load en from zijn gemarkeerd. Dit betekent dat dit trefwoorden zijn, wat wil zeggen dat ze in het QlikView-script een speciale betekenis hebben. U kunt de kleuren wijzigen door Configureren te kiezen in het menu Instellingen (van het dialoogvenster Script bewerken). Zie de Naslaggids voor meer informatie. Achter load staan de velden van het geselecteerde bestand. Sommige veldnamen staan tussen vierkante haakjes; dit is nodig als een veldnaam spaties bevat. Achter het woord FROM staat het pad naar het bestand. In de Zelfstudie gebruiken we relatieve paden, wat betekent dat in het script de locatie (map) en de bestandsnaam, Land1.csv worden getoond. Zie Relatieve paden en absolute paden op pagina 141. Tussen de laatste aanhalingstekens staat extra informatie over het bestand. Hierin wordt aangegeven dat ANSI de gebruikte tekenset is (standaard voor Windows), dat het bestand een tekstbestand is, dat het teken waardoor de veldwaarden worden gescheiden, een komma is en dat de eerste rij van het bestand veldnamen bevat. U herkent de termen uit de bestandswizard. Het is een goede gewoonte uw wijzigingen in het script altijd op te slaan (nog in het dialoogvenster Script bewerken ) voordat u het script opnieuw laadt. Op die manier kunt u gemakkelijk teruggaan en wijzigingen maken als het opnieuw laden mislukt.
138
Figuur 49. De instelling Opslaan voor herladen wordt aanbevolen. 10 11 Kies Opnieuw laden. De gegevens worden nu in QlikView geladen en een dialoogvenster wordt geopend waarin u de velden kunt selecteren die moeten worden weergegeven (Figuur 50). Selecteer de velden Gebied (km2), Hoofdstad, Munteenheid en Populatie(mln) door te CTRL-klikken op hun namen en dan Toevoegen > te kiezen om ze op te nemen in de lijst met weergegeven velden. U kunt ook dubbelklikken op de veldnamen. Hierdoor worden ze direct in de lijst met weergegeven velden geplaatst. De veldnamen die beginnen met $ zijn
12
139
systeemvelden (deze worden alleen getoond als de optie Systeemvelden tonen is ingeschakeld). Meer informatie hierover volgt verderop (Pagina 181).
Figuur 50. De pagina Velden in het dialoogvenster Werkbladeigenschappen. Hier selecteert u de velden die op het werkblad moeten worden weergegeven. 13 Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. Alle velden in de kolom Velden in keuzelijsten worden in het actieve QlikView-werkblad weergegeven als keuzelijsten. Als u velden wilt toevoegen of verwijderen, kunt u op elk gewenst moment het dialoogvenster Werkbladeigenschappen openen. Dit doet u door met de rechtermuisknop op het werkblad te klikken en Eigenschappen te kiezen in het zwevende menu. Als u alle stappen juist hebt uitgevoerd, ziet uw document er net zo uit als dat in Een eenvoudig QlikView-document op pagina 141. Dit document is gereed voor gebruik, al kan de opmaak beter. 14 Klik op de naam van een hoofdstad. In de andere keuzelijsten wordt de informatie weergegeven die daarmee verbonden is, bijvoorbeeld de munteenheid die in dat land wordt gebruikt. U ziet dat alle informatie betrekking heeft op de landen, omdat elke record in de geladen tabel een
140
141
Een opdracht waarvoor gebruik wordt gemaakt van een relatief pad, wordt voorafgegaan door een directory-opdracht in het QlikView-script. Meer informatie over de directory-opdracht vindt u in de Naslaggids. Anderzijds geeft een absoluut pad een exacte specificatie van de locatie van het bestand. Als u het bestand naar een andere locatie verplaatst (bijvoorbeeld naar een gebruikersdirectory of een andere vaste schijf), kan het programma de gerelateerde bestanden niet meer vinden en kan het script niet worden uitgevoerd. Een voorbeeld van een absoluut pad:
C:\Documents and Settings\Bureaublad\Toepassing\Gegevensbronnen
142
OPMAAKTHEMAS
LES
12
OPMAAKTHEMAS
Themas zijn erg handig, omdat u slechts een keer een opmaak hoeft te maken die u daarna kunt kopiren naar elk nieuw document dat u maakt. Het basisprincipe is dat opmaakinstellingen uit een bestaand QlikView-document worden gehaald en in een themabestand worden geplaatst. Dezelfde instellingen worden dan toegepast op het nieuwe document.
2 3 4 5
143
In Stap 2 - Bronselectie selecteert u in de vervolgkeuzelijst Bron Werkblad DocumentSH01 - Geografie. De optie Specifiek voor objecttype is al ingeschakeld. Laat dat zo. Klik op Volgende >.
Figuur 52. De wizard Thema's 7 Schakel de opties Werkbladachtergrond en Werkbladtab in. Schakel alle overige opties uit. Klik op Volgende > om naar de laatste pagina te gaan. Klik op Voltooien om het thema op te slaan en sluit het dialoogvenster.
U hebt nu een basisopmaakthema gemaakt dat de instellingen bevat voor de werkbladachtergrond. U gaat nu groene en grijze titelbalken toevoegen voor relevante werkbladobjecten aan het thema. 9 Terwijl het document Zelfstudie.qvw nog geopend is, opent u de Wizard Themas opnieuw. Ga naar Stap 1 - Selecteer themabestand en open uw thema in de map Toepassing waar u dit hebt opgeslagen. Ga naar Stap 2 - Bronselectie. Onder Bron selecteert u een keuzelijst met de juiste titelbalkkleur. In dit geval kiest u de keuzelijst Land. Schakel de opties Specifiek voor objecttype en Titelbalk & rand in. Klik op Volgende >. De opmaakinstellingen van de keuzelijst zijn nu aan het thema toegevoegd.
10 11
144
OPMAAKTHEMAS
12 Klik verschillende keren op Volgende > totdat u bij Stap 4 Toevoegen eigenschappen aan thema komt. Hier schakelt u opties in om de objecten te selecteren waarop de titelbalk en randinstellingen van toepassing zijn. Het is verstandig geen knoppen, tekstobjecten en lijnen/pijlen op te nemen in het thema misschien wilt u deze een andere opmaak geven. 13 14 15 Klik op Volgende > om naar de laatste pagina van de wizard te gaan. Schakel het selectievakje Gebruiken als standaardthema voor dit document in en klik op Voltooien. U hebt nu een thema gemaakt. Sluit het bestand Zelfstudie.qvw.
U kunt op elk gewenst ogenblik teruggaan en uw thema aanpassen. U kunt ook opmaakeigenschappen toevoegen voor andere werkbladobjecten, zoals knoppen. U kunt het thema zo vaak u wilt toepassen op het document. Zie de Naslaggids voor meer informatie over themas.
145
146
LES
13
Eerder onder Een nieuw QlikView-document maken op pagina 135 hebt u een basisdocument gemaakt door n tabel te laden in QlikView. U zult echter meestal gegevens uit een groot aantal tabellen willen laden en verbinden. In deze les raakt u vertrouwd met de manier waarop in QlikView gerelateerde tabellen automatisch worden verbonden (geassocieerd). U leert ook velden hernoemen om associaties te maken of te voorkomen.
Associaties
Als u twee tabellen hebt waarin verschillende zaken worden weergegeven, bijvoorbeeld een lijst met klanten en een lijst met facturen, en in alletwee de tabellen komt een gemeenschappelijk veld (kolom) voor, bijvoorbeeld het klantnummer, betekent dit meestal dat er tussen de twee tabellen een relatie bestaat. Als zon relatie bestaat, worden associaties gemaakt tussen de velden die de tabellen gemeenschappelijk hebben: In QlikView wordt verondersteld dat de twee velden daadwerkelijk hetzelfde zijn, daarom worden de twee velden behandeld alsof ze n veld zijn. Zon veld, waardoor twee of meer tabellen worden gekoppeld, wordt een sleutel of sleutelveld genoemd. Er zijn twee basisregels voor associaties: Alleen velden met dezelfde naam (hoofdlettergevoelig) kunnen worden verbonden. Naam en naam zijn dus niet hetzelfde en worden niet verbonden. Als in verschillende invoertabellen voor een bepaald veld exact dezelfde waarde voorkomt, wordt die in QlikView als n waarde beschouwd en wordt aangenomen dat de records (rijen) die de waarde bevatten, verbonden moeten worden. Twee veldwaarden kunnen alleen worden verbonden als ze - precies hetzelfde zijn gespeld (hoofdlettergevoelig), of - precies dezelfde numerieke waarde bevatten. Dus: Naam en naam zijn niet hetzelfde en worden niet verbonden. De getallen 123 en 00123 zijn hetzelfde en worden wel verbonden.
147
Bekijk het volgende voorbeeld voor een verdere verduidelijking van de basisregels: Tabel 1: Naam Jaap Piet Betsy Figuur 53. Overeenkomstig de eerste regel wordt verondersteld dat de velden met de naam Getal, hetzelfde zijn. Tabel 1 en Tabel 2 worden via dit veld verbonden. Tabel 1 en Tabel 3 worden op dezelfde manier verbonden via het veld Naam. Het veld Getal heeft zowel in Tabel 1 als in Tabel 2 de waarde 2, wat betekent dat Piet geacht wordt verbonden te zijn met de leeftijd 42. De waarde 2 in Tabel 1 is verbonden met de waarde ab in het veld ID in Tabel 3 via de waarde Piet van het veld Naam. Jaap in Tabel 1 is echter niet hetzelfde als jaap in Tabel 3, dus er bestaat geen verbinding. Tabel 1: Naam Jaap Piet Betsy Aantal 1 2 5 Tabel 2: Aantal 3 4 2 Leeftijd 28 35 42 Tabel 3: Naam Piet jaap ID ab xy Aantal 1 2 5 Tabel 2: Aantal 3 4 2 Leeftijd 28 35 42 Tabel 3: Naam Piet jaap ID ab xy
Figuur 54. Een associatie betekent dus dat er koppelingen zijn gemaakt tussen de velden in de tabellen, zodat logische verbindingen kunnen worden bestudeerd. Op deze manier kunnen verschillende tabellen uit een of meerdere databases tegelijkertijd in de QlikView-logica worden opgenomen.
148
149
zijn geweest, zou u in het Tabelvak hebben kunnen kiezen uit welk daarvan de gegevens moesten worden opgehaald. Klik op Voltooien. Het script ziet er nu ongeveer uit zoals dat hieronder:
Directory; Load Land, Hoofdstad, [Oppervlakte(km2)], [Populatie(mln)], [Pop. Groei], Munteenheid, Inflatie, [Officile naam van het land] FROM [Gegevensbronnen\Land1.csv] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels); Directory; Load [Klant ID], Klant, Adres, Plaats, Postcode, Land FROM [Gegevensbronnen\KLANT.xls] (biff, embedded labels, table is [KLANT$]);
Bekijk het script. U ziet dat zowel Klant1.csv als Klant.xls een veld Land bevatten. Volgens de hierboven beschreven regels voor verbinden, worden in QlikView de twee tabellen via dit veld verbonden. 6 7 Kies Opnieuw laden. Het dialoogvenster waarin u de velden kiest die moeten worden weergegeven, wordt geopend. Alle velden, behalve het veld Land van het bestand Klant.xls zijn toegevoegd aan de kolom beschikbare velden. Het veld Land wordt weergeven in de lijst met beschikbare velden. Het veld Land is verbonden met de eerder geladen velden met dezelfde veldnaam. Voeg de velden Klant en Land toe aan de kolom met weergegeven velden. Kies OK. Sla uw document op.
8 9 10
U kunt nu op een hoofdstad klikken en de klanten vinden die in het land van die hoofdstad verblijven. Deze klanten worden tegelijkertijd weergegeven in het klantregister. Dit is mogelijk hoewel de velden Klant en Hoofdstad in verschillende tabellen staan. De enige voorwaarde is dat beide tabellen een gemeenschappelijk veld bevatten, Land. 150
U hebt nu een eenvoudig QlikView-document gemaakt met gegevens uit twee tabellen. Op deze manier kunnen tabellen worden gekoppeld (verbonden) waardoor u complexe relaties kunt bestuderen tussen gegevens uit verschillende tabellen.
Velden hernoemen
In de vorige sectie hebt u geleerd dat associaties tussen tabellen worden gemaakt via velden die de tabellen gezamelijk hebben, de zogenaamde sleutels. Zoals we hebben gezien, is de voorwaarde waaraan twee velden moeten voldoen om te worden verbonden (om te worden behandeld als een en hetzelfde veld) dat ze dezelfde naam hebben. Het is daarmee duidelijk dat veldnamen belangrijk zijn en dat het hernoemen van velden een normale procedure is bij het opbouwen van de QlikView-gegevensstructuur: in de praktijk hebben velden die moeten worden verbonden niet altijd dezelfde naam in verschillende tabellen. Bovendien hebben velden die u niet wilt verbinden soms wel dezelfde naam. Het hernoemen van velden om associaties te voorkomen of te maken is een belangrijk onderdeel van het maken van een QlikView-document. De directory bevat extra bestanden (tabellen) die relevant zijn aan uw document. Stel dat u het bestand Transact.csv wilt verbinden, een bestand dat informatie bevat over transacties, verkopen enzovoort met betrekking tot de klanten in het document: 1 2 3 4 5 Kies Script bewerken in het menu Bestand of in de werkbalk. Plaats de cursor onderaan het script. Kies Tabelbestanden. Selecteer Transact.csv en kies Openen. Hiermee opent u Wizard Tabelbestanden (Figuur 48 op pagina 137). Controleer of Met scheidingstekens is ingesteld als type, Komma als scheidingsteken en dat Ingevoegde labels is geselecteerd.
Tot nog toe hebt u alleen de instellingen geaccepteerd die door de wizard tabelbestanden zijn voorgesteld. We zullen nu gebruikmaken van een aantal mogelijkheden waardoor u de manier waarop QlikView de gegevensbestanden leest, kunt wijzigen. In het bestand Klant.xls dat we eerder hebben geladen, staat een veld met de naam Klant ID. U ziet dat het nieuwe bestand een veld ID Klant bevat. Deze twee velden moeten worden verbonden, dat wil dus zeggen dat ze moeten worden behandeld als n veld. Hiervoor moet u echter de naam van een van de velden wijzigen.
151
De bestandswizard voorziet in uitstekende mogelijkheden om velden te hernoemen. Klik in de tabelveldnaam van ID Klant en typ de nieuwe naam, Klant ID. Let op dat u de spatie tussen de twee woorden niet vergeet: elke spelfout zorgt ervoor dat in QlikView de velden niet als een en hetzelfde worden beschouwd. Druk op ENTER. De naam van het veld is gewijzigd. Klik op Voltooien.
Directory; Load Land, Hoofdstad, [Oppervlakte(km2)], [Populatie(mln)], [Pop. Groei], Munteenheid, Inflatie, [Officile naam van het land] FROM [Gegevensbronnen\Land1.csv] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels); Directory; Load [Klant ID], Klant, Adres, Plaats, Postcode, Land FROM [Gegevensbronnen\KLANT.xls] (biff, embedded labels, table is [KLANT$]); Directory; Load [Transactie ID], Jaar, Maand, Dag, [Verkoper ID], [Product ID], [Serie No], [ID Klant] as [Klant ID], [Prijslijst], Verkoop, [Bruto Marge] FROM [Gegevensbronnen\TRANSACT.CSV] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels);
7 8
152
11 12
Er zijn nu drie verschillende tabellen geladen, respectievelijk met informatie over landen, klanten en transacties. Door de tabellen op de beschreven manier te verbinden, kunt u in QlikView tegelijkertijd alle relevante informatie vinden in alle tabellen - met n muisklik. 13 Selecteer Finland in de keuzelijst Land. Het programma toont direct de geografische gegevens die in de landentabellen zijn opgeslagen, maar geeft u ook de namen van de klanten die in Finland zijn gevestigd en de verkoopcijfers van die klanten. Wis uw selecties.
14
Let op Het verbinden van tabellen in QlikView is gemakkelijk. Het kan dan ook
gebeuren dat velden en tabellen worden verbonden terwijl dat niet de bedoeling was. Als dit gebeurt, vindt u in QlikView niet de relevante antwoorden. Denk goed na voordat u veldnamen toekent aan velden van verschillende tabellen en daarmee de associaties bepaalt. U hebt nu wat basiskennis opgedaan over het laden en verbinden van tabellen. In de volgende les leert u tabellen samenvoegen die dezelfde soort informatie bevatten.
153
154
TABELLEN AANEENSCHAKELEN
LES
14
TABELLEN
AANEENSCHAKELEN
In de vorige les hebt u geleerd hoe u gegevens kunt laden in QlikView en hoe u verschillende tabellen met gemeenschappelijke velden kunt verbinden. Tabellen kunnen echter niet alleen worden verbonden, maar ook worden samengevoegd. Als twee tabellen lijsten zijn van dezelfde zaken, maar met verschillende waarden (bijvoorbeeld een lijst met landen in Europa en een lijst met landen in Noord- en Zuid-Amerika), kan de tweede lijst worden gezien als een voortzetting van de eerste. De tabellen moeten dan aaneengeschakeld worden.
Automatisch aaneenschakelen
Als twee tabellen worden ingevoerd die precies dezelfde set velden bevatten, wordt de tweede tabel in QlikView behandeld als een voortzetting van de eerste. Dit wordt aaneenschakelen van tabellen genoemd. Elk aantal tabellen kan worden aangeschakeld tot n tabel. In uw QlikView-document zijn gegevens opgehaald uit een bestand met een beperkt aantal landen. De map ..Zelfstudie\Toepassing\Gegevensbronnen bevat een tweede bestand met landen. De veldnamen daarvan komen precies overeen met die van het al eerder geladen bestand Land1.csv. Als u het tweede bestand laadt, worden de twee tabellen automatisch aaneengeschakeld. 1 Kies Script bewerken in het menu Bestand of in de werkbalk.
155
Plaats de cursor achter de opdracht load waarmee het bestand Land1.csv wordt geladen (alle opdrachten worden afgesloten met een puntkomma) en druk op ENTER om een lege rij te krijgen. De volgorde van de load-opdrachten is willekeurig, maar u krijgt een beter overzicht van uw script als u de landenbestanden bij elkaar houdt. Klik op Tabelbestanden. Selecteer Land2.csv en kies Openen. Hierdoor wordt de Wizard Tabelbestanden geopend (Figuur 48 op pagina 137). Controleer of Met scheidingstekens is ingesteld als type, Komma als scheidingsteken en dat Ingevoegde labels is geselecteerd. U hoeft dit keer geen velden te hernoemen, dus klik op Voltooien. Uw script moet er nu ongeveer als volgt uitzien:
Directory; Load Land, Hoofdstad, [Oppervlakte(km2)], [Populatie(mln)], [Pop. Groei], Munteenheid, Inflatie, [Officile naam van het land] FROM [Gegevensbronnen\Land1.csv] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels); Directory; Load Land, Hoofdstad, [Oppervlakte(km2)], [Populatie(mln)], [Pop. Groei], Munteenheid, Inflatie, [Officile naam van het land] FROM [Gegevensbronnen\Land2.csv] (ansi, txt, delimiter is ';', embedded labels); Directory; Load [Klant ID],
3 4 5 6
156
TABELLEN AANEENSCHAKELEN
Klant, Adres, Plaats, Postcode, Land FROM [Gegevensbronnen\KLANT.xls] (biff, embedded labels, table is [KLANT$]); Directory; Load [Transactie ID], Jaar, Maand, Dag, [Verkoper ID], [Product ID], [Serie No], [ID Klant] as [Klant ID], [Prijslijst], Verkoop, [Bruto Marge] FROM [Gegevensbronnen\TRANSACT.CSV] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels);
U ziet dat de veldsets in Land1.csv en Land2.csv precies gelijk zijn. 7 Kies Opnieuw laden. Hiermee wordt de pagina Velden geopend van het dialoogvenster Werkbladeigenschappen (Figuur 50 op pagina 140). De velden die u de vorige keer hebt geselecteerd, staan al in de kolom met weergegeven velden. Er worden geen nieuwe velden weergeven in de lijst met beschikbare velden, omdat de veldwaarden van Land2.csv zijn toegevoegd aan de overeenkomstige velden van Land1.csv. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
Op het eerste gezicht lijkt uw document er precies zo uit te zien als voorheen; de keuzelijsten bevatten echter meer vermeldingen. Sommige keuzelijsten zijn breder geworden of hebben een schuifbalk gekregen omdat de inhoud meer ruimte vergt. 9 Sla uw document op.
Geforceerd aaneenschakelen
Soms wilt u tabellen aaneenschakelen die verschillende veldsets bevatten. In QlikView worden de twee tabellen dan niet automatisch aaneengeschakeld; u moet de opdracht concatenate gebruiken, waardoor een tabel wordt aaneengeschakeld met de laatst gemaakte logische tabel.
157
In de vorige sectie zijn twee tabellen aaneengeschakeld met identieke veldsets, Land1.csv en Land2.csv. Er is een derde bestand, Land3.csv, dat alleen een subset van de velden bevat. Alle drie de bestanden zijn lijsten met landen. Bovendien bevatten ze verschillende landen, dus het is zeker relevant de drie bestanden aaneen te schakelen tot een logische tabel. De waarden van de ontbrekende velden in de aaneengeschakelde tabel zijn LEEG, wat betekent dat deze velden in QlikView worden behandeld als velden zonder waarde. Doe het volgende: 1 2 Kies Script bewerken in het menu Bestand of in de werkbalk. Plaats de cursor achter de opdracht waarmee Land2.csv wordt geladen. Dit keer is de volgorde van de opdrachten niet willekeurig, omdat de opdracht aaneenschakelen een aaneenschakeling forceert met de laatst gemaakte logische tabel in het script. Kies Tabelbestanden. Selecteer Land3.csv en kies Openen. Hierdoor wordt de Wizard Tabelbestanden geopend (Figuur 48 op pagina 137).
3 4
158
TABELLEN AANEENSCHAKELEN
5 Controleer of door de wizard een juiste interpretatie is gemaakt en klik op
Voltooien. Hierdoor wordt een script gegenereerd dat er ongeveer zo uitziet
159
[Product ID], [Serie No], [ID Klant] as [Klant ID], [Prijslijst], Verkoop, [Bruto Marge] FROM [Gegevensbronnen\TRANSACT.CSV] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels);
Bekijk het script. De drie velden van het bestand Land3.csv staan allemaal in Land1.csv wat de laatst gemaakte logische tabel is. Omdat de veldset niet precies overeenkomt, moet u echter het woord voor aaneenschakelen (concatenate) toevoegen, zodat de tabellen worden samengevoegd: 6 Plaats de cursor voor de opdracht load waarmee Land3.csv is geladen en typ Concatenate. Als het correct is gespeld, wordt het woord concatenate blauw, net zoals load en from, enzovoort, omdat het ook een trefwoord is. Controleer of er een spatie tussen de twee woorden staat:
... Concatenate Load Land, [Officile naam van het land], [Oppervlakte(km2)] FROM [Gegevensbronnen\Land3.csv](ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels); ...
Als het goed is, is uw toepassing niet erg veranderd. Er staan echter een paar extra landen in. 8 9 Klik op de knop OK. Selecteer het land Seychellen.
Seychellen is een land uit het derde bestand en u ziet nu dat alleen de keuzelijst Oppervlakte optionele gegevens bevat. 10 11 Wis uw selecties. U krijgt een duidelijk beeld van de inhoud van de aaneengeschakelde tabel door een tabelobject te maken met de velden van de landenbestanden, dus Land, Hoofdstad, Oppervlakte (km2), Populatie(mln), Pop.Groei, Munteenheid, Inflatie, Officile naam van het land.
160
TABELLEN AANEENSCHAKELEN
12 Gebruik de schuifbalk om door de gegevens van uw tabelobject te bladeren. U zult zien dat sommige rijen niet compleet zijn, maar - bevatten in plaats van een waarde. Dit geldt voor alle landen uit het derde landenbestand, dat alleen een subset van de velden bevat: de waarden van de ontbrekende velden worden behandeld als LEEG.
Tot nog toe hebt u drie logische tabellen geladen: Land1 (aaneenschakeling van Land1, Land2 en Land3) is een tabel met landen. Elke rij bevat informatie over een specifiek land. Klant is een tabel met klanten. Elke rij bevat informatie over een specifieke klant. Deze tabel is aangeschakeld met de eerdergenoemde tabel via het veld Land dat in allebei de tabellen voorkomt. Transact is een tabel met transacties. Elke rij bevat informatie over een verkochte eenheid. Deze tabel is aangeschakeld met de eerdergenoemde tabel via het veld Klant ID dat in allebei de tabellen voorkomt .
Figuur 55. De associaties gemaakt in het voorbeeld waarmee de tabellen Land1, Klant en Transact worden geladen Als in een van de tabellen een selectie wordt gemaakt, wordt door QlikView geanalyseerd hoe de resultaten van de selecties de volgende logische tabel benvloeden. Als deze tabel is geanalyseerd, wordt de volgende logische tabel geanalyseerd, enzovoort. Het resultaat van de selectie wordt voortgezet in de keten van betrokken tabellen.
Let op Structuren met circulaire referenties, waardoor de keten dus een ring wordt,
moeten gewoonlijk worden vermeden. Deze wijzen soms op een onjuist gegevensmodel, waarin twee overeenkomstige velden met kleine verschillen in interpretatie worden behandeld als een en hetzelfde veld. Als tijdens de Een document maken 161
uitvoer van een script door QlikView de circulaire referentie wordt ontdekt, worden de tabellen losjes gekoppeld. Zie de Naslaggids voor meer informatie.
Tabelweergave gebruiken
De tabellen en hun associaties kunnen grafisch worden weergegeven met de ingebouwde Tabelweergave. 1 Kies Tabelweergave in het menu Bestand.
De drie tot nog toe geladen tabellen worden weergegeven. Elke associatie wordt getoond met een lijn die de verbonden velden in de betreffende tabellen koppelt. 2 3 Klik op de veldnaam van de tabel Land1. Alle tabellen die direct met deze tabel zijn verbonden (in dit geval is dat er n), worden gemarkeerd. Klik op het veld Klant ID in een van de tabellen waarin het veld voorkomt. U ziet dat de veldnaam wordt gemarkeerd in alle tabellen waarin de naam voorkomt.
Als u met complexere tabelstructuren gaat werken, is het handig te weten dat de tabellen met behulp van de muis over de achtergrond kunnen worden verplaatst. Dat geldt ook voor de verbindingspunten op de lijnen waarmee de tabellen worden gekoppeld. De tabelweergave kan worden gekopieerd naar het Klembord, zodat de weergave kan worden opgenomen in documentatie of worden afgedrukt met behulp van de beschikbare werkbalkknoppen. 4 Sluit de Tabelweergave door op OK te klikken.
U kunt de logische structuur ook bestuderen door naar de systeemvelden te kijken. Het deel Geavanceerde functies bevat een les waarin u de structuur van uw toepassing nader kunt analyseren. Zie Pagina 182.
De opmaak verbeteren
Dit deel van de Zelfstudie is gewijd aan het maken van scripts. We hebben de opmaak tot nog toe genegeerd. Voor het volledig benutten van de mogelijkheden van QlikView is het echter van groot belang dat een opmaak wordt gemaakt waarmee u gemakkelijk kunt werken en die een goed overzicht over de informatie biedt.
162
TABELLEN AANEENSCHAKELEN
Nu u gegevens uit drie verschillende domeinen tot uw beschikking hebt, kunt u een opmaak met drie verschillende werkbladen maken; bijvoorbeeld Geografie, Klant en Verkoop U kunt keuzelijsten en andere werkbladobjecten toevoegen, ze verplaatsen en de grootte ervan aanpassen om een toepassing te maken waarmee u gemakkelijk kunt werken. Als er stappen zijn die u zich niet herinnert, kunt u voor meer informatie teruggaan naar het eerste deel van de Zelfstudie, QlikView gebruiken. U kunt de gemaakte toepassing desgewenst vergelijken met het bestand VoorbeeldToepassing.qvw dat u vindt in de map Toepassing.
163
164
LES
15
EXTERNE INFORMATIE
KOPPELEN AAN EEN DOCUMENT
U kunt niet alleen tabellen die gegevens bevatten, verbinden en aaneenschakelen, maar ook informatie koppelen aan veldwaarden in de gegevens. De koppelingen worden opgegeven in informatietabellen die op een speciale manier worden geladen. In deze les koppelt u vlaggen aan specifieke waarden in de keuzelijst Land.
165
Open het bestand FLGSOECD.CSV in de map ..\Zelfstudie\Toepassing\ Gegevensbronnen. Het moet eruit zien als Figuur 56.
Figuur 56. Een informatietabel waarin wordt gespecificeerd dat de opgegeven bmpbestanden moeten worden gekoppeld aan de weergegeven landenwaarden. Het is een tabel die bestaat uit twee kolommen, waarin verschillende waarden van het veld Land worden verbonden met verschillende bestanden. Elke waarde moet in een aparte rij zijn geplaatst. Het bestand dat is verbonden met een veldwaarde wordt, afhankelijk van het bestandstype, getoond, afgespeeld, uitgevoerd, enzovoort. Sommige bestandstypen, zoals bestanden van het type bmp (afbeeldingen) of wav (geluiden) worden intern door QlikView behandeld. Voor andere bestandstypen wordt het verbonden programma gebruikt om het document te openen.
Let op U kunt een bestandstype (zonder verbinding) met een bestand verbinden
door de Verkenner te openen (onder Windows NT, Windows 2000 en Windows XP). Selecteer een bestand van het betreffende type in de structuur en dubbelklik erop. Hiermee wordt een lijst met beschikbare programmas geopend. Kies een geschikt programma, bij voorkeur Kladblok of Excel en klik op OK. Alle bestanden met deze extensie worden vanaf nu geopend met het programma dat u hebt geselecteerd. (U kunt ook het menu Beeld, Mapopties kiezen in Verkenner en naar het tabblad Bestandstypen gaan.) 4 Sluit de editor.
De gegenereerde opdracht laadt het bestand FLGSOECD.CSV als een gewoon gegevensbestand. Dit is echter niet gewenst. U wilt namelijk dat QlikView FLGSOECD.CSV gebruikt om informatie aan specifieke veldwaarden te koppelen. U doet dit als volgt: 6 Wijzig het script door handmatig het woord info toe te voegen voor de opdrachtload. Het woord info is een trefwoord in het script en wordt daarom blauw. Het script moet er nu ongeveer als volgt uitzien:
... Directory; Load [Transactie ID], Jaar, Maand, Dag, [Verkoper ID], [Product ID], [Serie No], [ID Klant] as [Klant ID], [Prijslijst], Verkoop, [Bruto Marge] FROM [Gegevensbronnen\TRANSACT.CSV] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels); Directory; Info Load Land, I FROM [Gegevensbronnen\FLGSOECD.CSV] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels);
7 8 9
Kies Opnieuw laden. De pagina Velden wordt geopend. Er zijn geen nieuwe velden toegevoegd. Klik op OK. Sla uw toepassing op.
167
Een onafhankelijk venster met de Duitse vlag wordt nu getoond in de toepassing. 3 4 5 Sluit het venster. Selecteer Frankrijk in de lijst met landen. Klik op het informatiesymbool om de opgegeven afbeelding zichtbaar te maken (Figuur 57).
Figuur 57. De Franse vlag die is verbonden met de veldwaarde Frankrijk 6 Sluit de vlag en wis alle selecties.
168
De vlagafbeeldingen zijn nu in het QlikView-document opgeslagen en u hoeft ze niet mee te verplaatsen met het QlikView document. Tot nog toe hebt u alleen gewerkt met door kommas gescheiden tekstbestanden en een Excel-bestand. Beide typen kunnen direct in QlikView worden geladen. In de volgende les krijgt u informatie over andere typen bestanden en leert u ook hoe u die bestanden kunt laden via ODBC.
169
170
LES
16
Alle bestanden die u tot nog toe hebt geladen, waren tekstbestanden of Excelbestanden met veldnamen in de eerste rij. In deze les leert u hoe u een door kommas gescheiden tekstbestand zonder veldnamen kunt laden. U maakt bovendien kennis met het laden van bestanden met de ODBC-interface.
171
Figuur 58. Een voorbeeld van het interpreteren van een bestand in de bestandswizard. De map ..\Zelfstudie\Toepassing\Gegevensbronnen bevat een bestand met informatie over de markten waar de verschillende landen toe behoren. Net als de bestanden die u tot nog toe hebt geladen, is Markten.tab een tekstbestand. De veldwaarden ervan zijn echter niet door kommas maar door tabs gescheiden. Het bestand bevat bovendien geen labels (veldnamen). De procedure van het laden is gelijk aan die in de vorige lessen: 1 2 3 4 5 6 Ga naar het werkblad Verkoop. Kies Script bewerken in het menu Bestand of in de werkbalk. Plaats de cursor onderaan het script. Klik op Tabelbestanden. Selecteer Markten.tab onder Zelfstudie/Toepassing/Gegevensbronnen en kies Openen. Hiermee opent u de Wizard Tabelbestanden.
Met scheidingstekens is nog steeds ingesteld als type, maar nu is Tab geselecteerd als scheidingsteken.
172
Bekijk het script. Kijk naar wat tussen de laatste haakjes staat: Het scheidingsteken is niet komma (,), maar \t en de tekst no labels wordt weergegeven in plaats van het reguliere embedded labels. 9 10 Klik op Opnieuw laden om het script uit te voeren. Verplaats het nieuwe veld Markt naar de kolom Velden in keuzelijsten en klik op OK.
Als u alle stappen juist hebt uitgevoerd, kunt u nu de verkoopontwikkeling bestuderen voor verschillende markten gedurende verschillende jaren.
173
In de map ..Zelfstudie\Toepassing\Gegevensbronnen vindt u het Access-bestand Verkoper.mdb. Het bestand bevat de namen van de vertegenwoordigers die de verkopen hebben gerealiseerd uit het bestand Transact.csv. De namen van de vertegenwoordigers zijn belangrijk voor u, dus u wilt Verkoper.mdb graag verbinden met de bestaande gegevens van uw toepassing. U kunt dit doen door het bestand op te slaan als een door tekens gescheiden tekstbestand, met andere woorden een bestand dat door QlikView kan worden gelezen. U kunt het bestand echter ook laden via OLE-DB, wat u in dit voorbeeld gaat doen. 1 2 3 Open het dialoogvenster Script bewerken. Selecteer OLE-DB en klik op de knop Verbinden om een koppeling te maken met de gegevensbron. Het dialoogvenster Data Link-eigenschappen wordt geopend. Controleer of OLE-DB Provider for ODBC Drivers is geselecteerd en klik op Volgende > om de pagina Verbinding te openen. Omdat u een nog niet gedefinieerde generieke gegevensbron gebruikt, selecteert u de optie Verbindingenreeks gebruiken en klikt u op de knop Opstellen. Ga naar de tab Computergegevensbron. Selecteer MS Access Database en klik op OK. In het dialoogvenster Aanmelden dat wordt geopend, klikt u op de knop
Database... .
5 6 7 8
Blader naar het bestand in de directory Zelfstudie\Toepassing\ Gegevensbronnen. Als u eenmaal de juiste locatie hebt gevonden, ziet u dat het bestand met vertegenwoordigers als het enige beschikbare bestand wordt weergeven aan de linkerkant. Selecteer het bestand en klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. Klik op OK om de overige dialoogvensters te sluiten.
Uw script bevat nu een opdracht connect to waarmee een koppeling wordt gemaakt met de geselecteerde gegevensbron. De opdracht moet er nu ongeveer als volgt uitzien:
CONNECT TO [Provider=MSDASQL.1;Persist Security Info=False;Extended Properties="DSN=MS Access Database;DBQ= C:\Program Files\QlikView\Zelfstudie\Toepassing\Gegevensbronnen\Verkope r.mdb;DefaultDir=U:\jhs\Zelfstudiebestanden_QV_8\Functies\Ze lfstudie\Toepassing\Gegevensbronnen;DriverId=281;FIL=MS Access;MaxBufferSize=2048;PageTimeout=5;UID=admin;"];
174
Figuur 59. Het dialoogvenster Selectieopdracht maken. Het dialoogvenster Selectieopdracht maken wordt geopend. In het vak Velden worden de beschikbare velden weergegeven en het vak Database-tabellen bevat de beschikbare tabellen. Onderin het dialoogvenster ziet u een voorbeeld van de opdracht (een standaard SQLselect-opdracht die in het script wordt weergegeven als u op OK drukt). In de groep SELECT is standaard een asterisk geselecteerd. De asterisk staat gelijk aan alle velden. U wilt alle velden laden maar om consistent te blijven, selecteert u ze, zodat de namen in het script worden weergegeven: 11 12 Selecteer Verkoper in de lijst met Database-tabellen aan de linkerkant. Klik op het veld Verkoper ID en druk op de toets SHIFT. Houd de toets ingedrukt terwijl u klikt op Verkoper en op Distributeur ID. Bekijk de afbeelding op Pagina 175.
175
13
SQL SELECT `Distributeur ID`, Verkoper, `Verkoper ID` FROM `C:\Program Files\QlikView\Zelfstudie\Toepassing\Gegevensbronnen\Verkoper`.VERKOPE R;
De tabel met verkopers is verbonden met de bestaande gegevens via het veld Verkoper ID dat ook voorkomt in Transact.csv. 14 15 16 Klik op Opnieuw laden. Voeg het nieuwe veld Verkoper toe aan het werkblad Verkoop en bestudeer de relaties door een paar selecties te maken. Wis uw selecties.
U hebt nu het tweede deel van de Zelfstudie afgerond. Naast de basiskennis over selecties, werkbladen en werkbladobjecten die u in het eerste deel (QlikView gebruiken) hebt opgedaan, hebt u nu geleerd hoe verschillende soorten bestanden worden geladen in de associatieve QlikView-database en hoe de logische structuur wordt gemaakt. In het laatste deel van de Zelfstudie, Geavanceerde functies ontdekt u meer over de mogelijkheden van QlikView. Het verschilt in zoverre van de eerste twee delen dat het onafhankelijke lessen bevat (dat betekent dus dat de handeling die worden uitgevoerd niet zijn gebaseerd op het werk dat in een vorige les hebt gedaan), zodat u direct naar de les kunt gaan waarvoor u de meeste belangstelling hebt.
176
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Info over associaties Load inline Veldgroepen en cyclische weergave in grafieken Kruistabellen En-modus Getalnotaties Beveiliging
178
Inleiding
Met dit laatste deel van de Zelfstudie verbreedt u de kennis die u al hebt opgedaan en ontdekt u meer over de mogelijkheden van QlikView. U leert onder meer het script aanpassen om verschillende typen tabelformaten zo optimaal mogelijk te kunnen laden en u leert toegangsbeperking te gebruiken. Geavanceerde functies bevat bovendien een hoofdstuk over de interpretatie en notatie van getallen. Hoewel de meeste functies die worden behandeld, betrekking hebben op het script, is er ook een hoofdstuk gewijd aan geavanceerde opmaakfuncties. Hierin leert u hirarchische en cyclische veldgroepen maken en cyclische uitdrukkingen in grafieken gebruiken. De lessen in dit derde deel van de Zelfstudie, Geavanceerde functies, zijn onafhankelijk. De handelingen die worden uitgevoerd, zijn niet gebaseerd op werk dat u in eerdere lessen hebt gedaan en u kunt dus direct naar de les gaan waarvoor u de meeste belangstelling hebt. De bestanden die in dit deel worden gebruikt, vindt u in de directory ..\Zelfstudie\Geavanceerd.
Geavanceerde functies
179
180
LES
17
De pagina Velden die na elke scriptopdracht wordt weergegeven, bevat de optie Systeemvelden tonen. Als deze optie is ingeschakeld, worden 6 van de velden in de kolom met beschikbare velden voorafgegaan door een dollarteken ($) zichtbaar. Deze velden, de systeemvelden, zijn erg handig als u een overzicht wilt verkrijgen van de logische structuur van een QlikView-document. In het eerste deel van deze les worden de systeemvelden beschreven en wordt getoond hoe deze kunnen worden weergegeven op een werkblad. Het tweede deel bevat een voorbeeld van hoe u een veel voorkomend probleem kunt oplossen met behulp van de systeemvelden: het weergeven van frequentie-informatie in verbonden velden.
Kies Werkblad toevoegen... in het menu Opmaak. Ga naar het dialoogvenster Werkbladeigenschappen. Noem het werkblad Systeem. Ga naar de pagina Velden. Verplaats de systeemvelden (de velden die worden voorafgegaan door een dollarteken, $) naar de kolom Velden in keuzelijsten. Als de systeemvelden niet zichtbaar zijn, schakelt u de optie Systeemvelden tonen in.
De systeemvelden tonen 8 9 10 de namen van de velden die zijn opgehaald ($Field), de namen van de tabellen die zijn geladen ($Table), het aantal rijen en kolommen in een tabel ($Rows en $Fields), het kolomgetal van een bepaald veld ($FieldNo) en de namen van de informatietabellen die zijn geladen ($Info). Klik op OK. Pas de grootte van de keuzelijsten aan totdat alle veldnamen en veldwaarden zichtbaar zijn en verschuif dan de vakken. Sla het bestand op als Systeem.qvw. 181
Geavanceerde functies
Figuur 60. Het Systeemwerkblad Uw systeemwerkblad is nu gereed, maar om het te verbeteren kiest u frequentie tonen voor de keuzelijst $Field: 1 2 3 Open het dialoogvenster Eigenschappen van de keuzelijst $Field en ga naar de pagina Algemeen. Schakel de optie Frequentie tonen in en ga naar de pagina Sorteren. Selecteer Frequentie, Aflopend en klik op OK.
De waarden in het veld $Field worden nu gevolgd door getallen die aangeven hoe vaak die waarden voorkomen in de tabellen. De keuzelijst is gesorteerd op frequentie, het veld met het grootste aantal treffers staat bovenaan. U ziet dat het veld Land voorkomt in drie tabellen; Klant ID en Verkoper ID komen voor in twee tabellen en alle overige velden komen slechts voor in n tabel. Klik nu op het pictogram Tabelweergave om de structuur beter te bekijken.
182
Figuur 61. De logische structuur in de Tabelweergave 4 5 Klik op OK om terug te gaan naar het document. Klik op Land in het vak $Field.
Door het programma wordt aangegeven dat het veld Land voorkomt in de tabellen Land1 (een logische tabel die bestaat uit drie aaneengeschakelde landentabellen), Klant en Markten. De overige keuzelijsten bevatten aanvullende informatie over het aantal rijen en velden van de betreffende tabellen en over het kolomgetal van het veld in de betreffende tabellen. In de keuzelijst $Info in het systeemwerkblad wordt bovendien aangegeven welke informatietabel is verbonden met het veld Land. Zodra in een keuzelijst slechts n tabel of informatietabel mogelijk (geselecteerd of optioneel) is, wordt in de rechterbovenhoek van de keuzelijst een klein informatiesymbool weergegeven. Door hierop te klikken, kunt u de tabel direct bewerken: 6 7 8 9 klik op een van de optionele tabellen in de keuzelijst $Table. Het informatiesymbool wordt weergegeven in de rechterbovenhoek. Klik erop. Let op! Dit werkt alleen als de bestanden in dezelfde map staan. De originele tabel wordt nu geopend door het bijbehorende programma. Bestudeer de tabel en sluit het programma om terug te gaan naar QlikView. Wis uw selecties.
Let op Als het bestandstype van de tabel (meestal met de extensie csv) niet is
geassocieerd met een geschikte tekst-editor, wordt de tabel niet geopend. Als u een bestandstype wilt associeren met een programma, opent u Windows Verkenner. Selecteer een bestand van het betreffende type in de structuur en dubbelklik erop. Hiermee wordt een lijst met beschikbare programmas Geavanceerde functies 183
geopend. Kies een geschikt programma, bij voorkeur Kladblok of Excel en klik op OK. (U kunt ook het menu Beeld, Mapopties kiezen in Verkenner en naar het tabblad Bestandstypen gaan.) Als u grote gegevenssets gebruikt met ingewikkelde structuren kunt u onmogelijk de gehele gegevensstructuur in uw hoofd houden. Het systeemwerkblad is dan erg belangrijk.
De systeemtabel wordt nu weergegeven in uw systeemwerkblad. Pas de grootte ervan aan en bestudeer de tabel. U zult zien dat de eerste kolom, waarin alle in het document gevonden velden worden weergegeven, wordt gevolgd door een kolom voor elke geladen tabel. Als een tabel een veld bevat dat in de meest linker kolom wordt weergegeven, wordt het veld ook getoond in de tabelkolom; als dat niet het geval is, wordt een - weergegeven (waarmee een waarde LEEG wordt aangegeven). Op deze manier kunt u snel zien welke velden sleutels zijn, wat betekent dat ze in meer dan een tabel voorkomen. In de systeemtabel wordt zo duidelijk getoond hoe de tabellen van het document zijn verbonden. Het kan een handige aanvulling zijn op de Tabelweergave die is beschreven in les 13, Pagina 162.
Figuur 62. De systeemtabel Hieronder ziet u een voorbeeld van de vele situaties waarin het gebruik van systeemvariabelen onmisbaar is. 184
De optie Frequentie tonen is uitgeschakeld, wat betekent dat de frequentie voor dit veld niet kan worden getoond. Waarom? Als u het werkblad Systeem bekijkt, ziet u duidelijk dat het veld Land in meerdere tabellen voorkomt. Drie van de geladen tabellen bevatten een veld met de naam Land. Elk land wordt slechts een keer weergegeven in Land en Markt, die respectievelijk geografische informatie bevatten en een lijst met de markten waar verschillende landen toe behoren. De tabel Klant bevat echter meer dan n treffer van landen waarin verschillende klanten zijn gevestigd. Omdat de drie velden met de naam Land vanwege de associaties worden behandeld als n veld, kan het programma onmogelijk weten welk van de tabellen moet worden gebruikt voor het berekenen van gegevensfrequenties. Omdat raden kan leiden tot foutieve resultaten is QlikView zo ontworpen dat bepaalde handelingen niet zijn toegestaan als de interpretatie van gegevens dubbelzinnig is voor verbonden velden. Wat u eigenlijk wilt weten, is de frequentie van de landen in de klantentabel. U verkrijgt de benodigde informatie door het veld Land uit de tabel Klant.csv opnieuw te laden met een nieuwe naam: 4 5 6 Sluit het dialoogvenster Eigenschappen keuzelijst. Open het dialoogvenster Script bewerken. Zoek de opdracht waarmee Klant.csv wordt geladen en plaats de cursor na het laatste veld (Land). Typ , Land as KlantLand. De opdracht load zie er nu als volgt uit:
Geavanceerde functies
185
Load
[Klant ID], Klant, Adres, Plaats, Postcode, Land, Land as KlantLand from [Gegevensbronnen\Klant.csv] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels, header is 0);
U moet het veld Land laten staan, anders is er geen sleutelveld meer en dus geen associatie met de eerder geladen tabellen. 7 8 Klik op Opnieuw laden. Verplaats het nieuwe veld KlantLand naar de kolom velden in keuzelijsten en klik op OK.
Uw werkblad Klanten bevat nu een tweede keuzelijst met landen, waarin uitsluitend de landen worden weergegeven waarin klanten zijn gevestigd. Omdat de naam van dit veld niet voorkomt in een ander veld in het document, is dit tweede veld niet verbonden. De frequentie-informatie kan dan ook worden getoond. 9 10 11 Klik met de rechtermuisknop op de keuzelijst KlantLand en kies
Eigenschappen.
Op de pagina Algemeen schakelt u de optie Frequentie tonen in en gaat u naar de pagina Sorteren. Selecteer Frequentie en klik op OK.
De landen worden nu weergegeven op volgorde van frequentie. Het kan zijn dat u de grootte van de keuzelijst moet aanpassen om de getallen te zien. Omdat het logischer is het veld KlantLand in dit werkblad op te nemen dan het veld Land (u bent niet genteresseerd in de landen waarin u geen klanten hebt), doet u het volgende: 12 Verwijder de keuzelijst Land.
Als u landen selecteert op het werkblad Klanten is er nu altijd tenminste n klant optioneel. 13 14 Pas de opmaak aan. Sla het bestand op.
186
15 16
Geavanceerde functies
187
188
LOAD INLINE
LES
18
LOAD INLINE
In sommige situaties wilt u gegevens misschien liever toevoegen door ze direct in het script te typen in plaats van ze te laden uit een bestand of database. In deze les leert u hoe u dat kunt doen met inline laden.
Inline laden kan ook worden gebruikt voor informatietoewijzing (nieuwe informatie verbinden aan bestaande informatie via een veldnaam). Dit wordt behandeld in de tweede helft van deze les.
Het document is gemaakt van twee tabellen, Klant.csv en Transact.csv. Stel dat u een klant wilt toevoegen aan het document zonder de originele bestanden te wijzigen. Doe het volgende: 2 3 Open het dialoogvenster Script bewerken. Plaats de cursor onderaan het script en typ de volgende regels:
Load * Inline [ Klant ID,Klant,Adres,Plaats,Postcode,Land 1181,Alexander's Catering Service,Fisherman's Drive 4,Portsmouth,BH 354 RW,Groot-Brittanni];
In de eerste regel ( Klant ID,Klant, Adres, Plaats, Postcode, Land) worden de veldnamen van Klant.csv weergegeven (de tabel waaraan u de klant wilt toevoegen). De tweede regel (1181, Alexanders Catering Service, Fishermans Drive 4, Portsmouth, BH 354 RW, Great Britain) bevat de record die moet worden toegevoegd. De asterisk * staat gelijk aan alle velden.
Let op Vanwege de beperkte ruimte past de record in bovenstaand voorbeeld niet op een regel. Bij het opnemen van deze inline-clausule in het script is het echter
belangrijk dat u de gehele record op een enkele regel plaatst: Portsmouth enzovoort moet dus direct volgen op Fisherman's Drive 4. Zie het bestand InlineKlaar.qvw in de map Geavanceerd. 4 Kies Opnieuw laden.
Geavanceerde functies
189
5 6
Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. Er zijn geen nieuwe velden toegevoegd, maar sommige keuzelijsten bevatten nieuwe veldwaarden. Klik op Alexanders Catering Service in de klantenlijst en bekijk het resultaat.
De gegevens die tussen haakjes staan na inline worden behandeld als een gewone tabel. De inline-tabel bevat dezelfde gegevensset als de klantentabel en is daarom met de klantentabel aaneengeschakeld. U kunt dit eenvoudig controleren door het werkblad Systeem te bekijken: in de keuzelijst $Table worden slechts twee tabellen weergegeven (de verbonden tabel krijgt altijd de naam van de eerste invoertabel, in dit geval Klant). Sla het document op als MijnInline.qvw of iets dergelijks. Inline-tabellen kunnen uiteraard ook worden gebruikt voor andere doeleinden dan het toevoegen van records aan bestaande tabellen. Als u bijvoorbeeld hele kleine tabellen wilt laden, is het soms gemakkelijker deze direct in het script te maken dan een extern bestand te maken en dat te laden.
190
LOAD INLINE
5 Plaats de cursor in de gegevenscel linksboven. Voer 1 in zoals wordt getoond in onderstaande afbeelding. Gebruik ENTER of de pijltoetsen om van cel naar cel te bewegen en vul de tabel in zoals hieronder wordt getoond. Dubbelklik uiteindelijk in de veldnamenrij boven 1 en voer de veldnaam Maand in. Herhaal dit voor de overige kolommen zoals hieronder wordt getoond.
Figuur 63. De Wizard Inline-gegevens Tip! Als u een tabel nodig hebt in bijvoorbeeld Excel, dan kunt u die uiteraard plakken in de QlikView-wizard Inline. 7 Klik op OK. Als het goed is, hebt u nu een stuk script dat er als volgt uitziet:
LOAD * INLINE [ Maand,MaandNaam,Kwartaal 1,januari,1 2,februari,1 3,maart,1 4,april,2 5,mei,2 6,juni,2 7,juli,3 8,augustus,3 9,september,3 10,oktober,4 11,november,4 12,december,4];
Geavanceerde functies
191
Er zijn nu twee nieuwe velden toegevoegd aan de lijst met beschikbare velden, MaandNaam en Kwartaal. De inline-tabel is verbonden met de tabel Transact via het veld Maand. 9 10 Klik op OK. Maak een staafdiagram met de verkopen per kwartaal (kies Kwartaal als variabele en voeg de uitdrukking Som van Verkopen toe). Zie QlikView gebruiken op Pagina 60 voor meer informatie.
Figuur 64. Hoe uw inline-document eruit kan zien. 11 12 Sla het document op onder een door uzelf gekozen naam en sluit het bestand. U kunt uw bestand desgewenst vergelijken met het bestand InlineKlaar.qvw. Als u QlikView even niet meer gebruikt, kunt u het programma afsluiten.
192
LES
19
VELDGROEPEN EN
CYCLISCHE WEERGAVE
In plaats van enkele velden weer te geven als dimensies in grafieken, kunt u hiervoor groepen van velden definiren. Door het gebruik van veldgroepen kunt u gegevens op een bijzonder efficinte wijze weergeven omdat de geselecteerde velden op hirarchische (drilldown) of cyclische volgorde in de resulterende grafieken worden getoond. Deze belangrijke functies worden in deze les uitgelegd: u definieert zowel hirarchische als cyclische veldgroepen en maakt overeenkomstige grafieken. Het gebruik van veldgroepen moet niet worden verward met cyclische weergave in grafieken. Cyclische weergave, dat in het laatste deel van dit hoofdstuk wordt behandeld, kan worden toegepast op elke grafiek met meerdere uitdrukkingen en resulteert erin dat de uitdrukkingen opeenvolgend worden weergegeven. Net als bij het gebruik van veldgroepen bespaart u met cyclische weergave ruimte en kunt u snelle wijzigingen maken in de gegevens die in de grafiek worden weergegeven.
Veldgroepen
Een belangrijk verschil tussen QlikView en diverse andere database-viewers, OLAP-tools etc. is dat u in QlikView geen hirarchien hoeft te definiren in de invoergegevens. Dankzij de unieke associatieve logica van QlikView bent u volledig vrij elk veld als volledige dimensie te benaderen in elke gewenste volgorde. Voor de meeste doeleinden is deze vrijheid bijzonder krachtig. Maar soms kunt u met behulp van een vooraf gedefinieerde hirarchie gegevens efficinter weergeven. QlikView biedt u daarom de mogelijkheid veldgroepen te definiren. Deze groepen kunnen hirarchisch (drilldown) zijn of niet-hirarchisch (cyclisch).
Geavanceerde functies
193
In de lijst met beschikbare velden selecteert u Jaar, Kwartaal en Maand door erop te CTRL-klikken. Klik vervolgens op Toevoegen om ze naar de kolom met gebruikte velden te verplaatsen. U kunt ook dubbelklikken om ze te verplaatsen. Gebruik de knoppen Naar boven en Naar beneden om de juiste hirarchie te bepalen: Jaar, Kwartaal, Maand. Dit is erg belangrijk, omdat de volgorde van velden in de groep overeenkomt met de volgorde waarop ze in grafieken worden weergegeven. Klik tweemaal op OK.
U hebt nu een drilldowngroep gemaakt die u kunt gebruiken als een dimensievariabele in een grafiek.
De groep Tijd die u eerder hebt gemaakt, is opgenomen in de gewone veldnamen. U kunt de groep echter gemakkelijk onderscheiden: veldgroepen worden altijd vooraf gegaan door specifieke symbolen. Voor drilldowngroepen is dit symbool een rechte pijl. 3 4 5 Kies Tijd als variabele door het te verplaatsen naar Gebruikte
dimensies.
Klik op Volgende >. Het dialoogvenster Uitdrukking bewerken wordt automatisch geopend. Stel de uitdrukking Sum (Verkoop) samen en klik op Plakken en dan op OK. Typ Verkoop in het vak Label en klik op Volgende >. Klik net zolang op Volgende > totdat u bij de pagina Kleuren komt. Schakel de optie Meerkleurig in. Klik op Volgende > om naar de pagina Notaties te gaan.
6 7 8
194
Figuur 65. De drilldowngrafiek De grafiek, waarin de totale verkoop per jaar wordt weergegeven, ziet eruit als een gewoon staafdiagram. Als u echter een selectie maakt waardoor het veld Jaar slechts n mogelijke waarde heeft, wordt het drilldownkarakter duidelijk: 10 Selecteer in de grafiek de staaf 2002.
In een gewone grafiek zou nu n staaf worden weergegeven die de totale verkoop over 2002 vertegenwoordigt. In deze grafiek wordt echter de verkoop in elk kwartaal van het jaar 2002 getoond (het tweede veld in de lijst met gedefinieerde velden is Kwartaal).
Figuur 66. De drilldowngrafiek met het tweede veld in de hirarchie. Geavanceerde functies 195
11
In de grafiek wordt nu de verkoop per maand van het geselecteerde kwartaal getoond. Maand is het derde en laatste veld in de veldgroep. Zodra hogerop in de hirarchie meer dan een waarde mogelijk wordt, wordt de grafiek automatisch met deze waarden opgebouwd. U kunt de hirarchie in omgekeerde volgorde doorlopen door op de drillupknop naast de veldnaam te klikken. 12 Minimaliseer de grafiek.
4 5
U hebt nu een cyclische groep gemaakt. Als u de groep gebruikt als dimensie in een grafiek kunt u ermee schakelen tussen de velden van de groep (x-as) terwijl de uitdrukking ongewijzigd blijft (y-as).
196
Figuur 67. De cyclische grafiek Als u een cyclische grafiek wilt maken, gaat u als volgt te werk: 1 2 Klik in de werkbalk op de knop Nieuwe grafiek (als de werkbalk niet wordt getoond, kiest u Beeld - Werkbalken - Ontwerp). Kies Cyclisch als vensternaam en klik op Volgende > om naar de pagina Dimensies te gaan.
De groep Cyclisch die u hierboven hebt gemaakt, is opgenomen in de gewone veldnamen. Net als de drilldowngroep wordt de cyclische groep voorafgegaan door een symbool. Voor cyclische groepen is dit symbool een ronde pijl. 3 4 5 Dubbelklik op de groep Cyclisch om deze te verplaatsen naar de kolom van gebruikte velden/groepen. Klik op Volgende >. Het dialoogvenster Uitdrukking bewerken wordt automatisch geopend. Stel de uitdrukking Sum (Verkoop) samen en klik op OK om het dialoogvenster te sluiten. Typ Verkoop in het vak Label. Klik op Volgende >. Op de pagina Sorteren sorteert u de waarden op Y-waarde, Aflopend. Klik net zolang op Volgende > totdat u bij de pagina Presentatie komt. Op de pagina Presentatie stelt u Max. zichtbaar aantal in op 10.
6 7
Geavanceerde functies
197
Klik net zolang op Volgende > totdat u bij de pagina Kleuren komt. Schakel de optie Meerkleurig in. Klik op Volgende > om naar de pagina Notaties te gaan. Op de pagina Notaties selecteert u Geheel getal en typt u 1000$ in het vak Duizendsymbool. Klik op Voltooien.
10
In eerste instantie wordt in uw grafiek het totaal aan verkopen per land weergegeven omdat Land het eerste veld is in de keuzelijst. 11 Schakel naar het volgende veld door op het cyclus-pictogram rechts onderin de grafiek te klikken. Nu wordt Verkoper, het tweede veld, getoond. Als u een tweede keer op het pictogram klikt, wordt het totaal aan verkopen per jaar getoond. Jaar is het derde en laatste veld in de veldgroep.
12
Nadat het laatste veld in de lijst is bereikt, wordt het eerste veld weer gebruikt. De cyclus in de grafiek kan oneindig worden doorlopen. U kunt ook met de rechtermuisknop op het cyclus-pictogram klikken. Er wordt dan een lijst getoond van de velden in de cyclische groep waarin u direct een selectie kunt maken (zie de afbeelding).
Figuur 68. Directe selectie in het cyclus-pictogram door erop te klikken met de rechtermuisknop 13 Minimaliseer de grafiek.
Het op deze manier tonen van drie grafieken in n kader is een bijzonder efficinte manier om gegevens weer te geven. U kunt bovendien snel grafisch weergegeven gegevens wijzigen. 198
Het dialoogvenster Uitdrukking bewerken wordt automatisch geopend. Stel de uitdrukking Sum (Verkoop) samen en klik op Plakken. Klik op OK. De uitdrukking wordt nu getoond op de pagina Uitdrukkingen. U ziet dat de knop Groepen is uitgeschakeld: u kunt die pas gebruiken als de grafiek twee uitdrukkingen bevat. Klik op Toevoegen om een tweede uitdrukking toe te voegen. Maak nu de uitdrukking count (Verkoop). Klik op Plakken en dan op OK. De knop Groeperen is nu ingeschakeld: klik erop. Klik net zolang op Volgende > totdat u bij de pagina Kleuren komt. Schakel de optie Meerkleurig in. Klik op Volgende >. Op de pagina Notaties selecteert u Geheel getal. Stel 1000$ in als Duizendsymbool (voor de eerste uitdrukking) en klik op Voltooien.
6 7 8 9 10
De grafiek ziet eruit als een gewoon staafdiagram waarin het totaal aan verkopen per jaar wordt getoond. Het cyclus-pictogram in de linkerbenedenhoek geeft echter aan dat de grafiek meer mogelijkheden biedt. 11 Klik op het cyclus-pictogram.
Geavanceerde functies
199
In de grafiek wordt nu het aantal verkopen (totaal aantal waarden) getoond gedurende verschillende jaren:
Figuur 69. De grafiek met de tweede uitdrukking U kunt uiteraard meer dan twee uitdrukkingen tonen. U kunt ook groepen en cyclische weergave combineren in krachtige multidimensionale grafieken. Uw voorstellingsvermogen vormt de enige beperking. 12 13 Sla het document op onder een zelfgekozen naam. U kunt het bestand desgewenst vergelijken met het bestand GroepenKlaar.qvw. Sluit het bestand. Als u QlikView even niet meer gebruikt, kunt u het programma afsluiten.
200
KRUISTABELLEN LADEN
LES
20
KRUISTABELLEN LADEN
Een kruistabel is een veel voorkomende tabel die bestaat uit een matrix van waarden tussen twee rechthoekige lijsten met veldnaamgegevens. Door in QlikView de opdracht kruistabel te gebruiken, kunt u eenvoudig dit type tabel laden. De procedure wordt in dit hoofdstuk beschreven.
Figuur 70. Het bestand Kruistabel1.csv Als u deze tabel op de normale manier laadt in QlikView, resulteert dat in een veld voor Jaar en een veld voor elk van de maanden. Dat is meestal niet wat u wilt. U wilt waarschijnlijk liever drie velden genereren, een voor elke veldnaamcategorie (Jaar en Maand), en een voor de gegevenswaarden in de matrix. U laadt het bestand eerst op de normale manier in QlikView: 1 2 3 4 5 Sluit het bestand. Start QlikView en kies Nieuw in het menu Bestand. Noem het document Kruistabel1.qvw en sla het op in de map Geavanceerd. Open het dialoogvenster Script bewerken. Klik op Tabelbestanden en blader naar het bestand Kruistabel1.csv (in de map Geavanceerd onder Gegevensbronnen). Klik op Openen. Als de interpretatie van de bestandswizard juist is, klikt u op Voltooien.
Geavanceerde functies
201
6 7
Laad het script door op Opnieuw laden te klikken. In het dialoogvenster Werkbladeigenschappen dat nu wordt geopend, voegt u alle velden behalve de systeemvelden toe aan Velden in keuzelijsten. Klik op OK. Op uw scherm worden de volgende keuzelijsten getoond:
Figuur 71. De keuzelijsten 9 10 Dit is niet wat u wilt. Open opnieuw het dialoogvenster Script bewerken. Voeg nu de prefix crosstable toe aan de opdracht load. Hiermee geeft u aan dat de tabel moet worden geladen als een kruistabel. De prefix crosstable moet worden gevolgd door de namen die u wilt toepassen op de nieuwe velden. De namen moeten tussen haakjes worden geplaatst:
crosstable(Maand,Verkoop) LOAD Jaar, jan, feb, mrt, apr, mei, jun from [Gegevensbronnen\Kruistabel.csv] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels);
202
KRUISTABELLEN LADEN
11 Klik op Opnieuw laden. De pagina Velden van het dialoogvenster Werkbladeigenschappen wordt geopend. Verplaats de velden Maand en Verkoop naar de kolom velden in keuzelijsten (het veld Jaar staat er al) en klik op OK. Op uw scherm worden de volgende keuzelijsten getoond:
Figuur 72. De keuzelijsten nadat het script is uitgevoerd met de prefix crosstable. De verdeling van waarden is nu veel logischer. Zie het hoofdstuk over Keuzelijsten en statistiek objecten op pagina 49 voor informatie over het wijzigen van de sorteervolgorde en het aantal kolommen in de keuzelijsten. 12 13 U kunt desgewenst de overbodige (nu lege) keuzelijsten verwijderen. Sla het document op en sluit het.
Geavanceerde functies
203
In deze tabel worden de matrixkolommen vooraf gegaan door twee reguliere kolommen. U wilt dat QlikView de inhoud van de tabel in vier velden weergeeft: Verkoper, met daarin de waarden van de eerste (reguliere) kolom Jaar, met daarin de waarden van de tweede (reguliere) kolom Maand, met daarin de veldnamen van de overige kolommen Verkoop, met daarin de waarden van de overige kolommen
Als u dit resultaat wilt verkrijgen, gaat u als volgt te werk: 1 2 3 Kies Nieuw in het menu Bestand. Open het dialoogvenster Script bewerken. Klik op Tabelbestanden en zoek het bestand Kruistabel2.csv. Klik op Openen.
De pagina Wizard Tabelbestanden: Type wordt geopend. We gebruiken deze wizard voor het maken van de opdracht crosstable (voor het genereren van de kruistabel). 4 5 6 7 8 9 10 Klik op Volgende >. De pagina Wizard Tabelbestand: Geavanceerd wordt geopend. Deze pagina hebben we niet eerder gebruikt. Klik op de knop Kruistabel. Er wordt gevraagd of Verkoper een kwalificerend veld (reguliere kolom) is. Klik op Ja. Er wordt gevraagd of Jaar een kwalificerend veld is. Klik op Ja. Er wordt gevraagd of Jan een kwalificerend veld is. Klik op Nee. Er wordt gevraagd naar de naam van het kenmerkveld, dat is dus het nieuwe veld dat de namen van de maanden bevat. Typ Maand en klik op OK. Er wordt gevraagd naar de naam van het gegevensveld, dat is dus het veld waarin de verkoopcijfers worden gecombineerd. Typ Verkoop en klik op OK.
204
KRUISTABELLEN LADEN
11 De getransformeerde tabel wordt nu weergegeven in het voorbeelddeelvenster.
Figuur 74. De getransformeerde tabel in de Wizard Tabelbestanden 12 Klik op Voltooien. Het gegenereerde script moet er volgt uitzien:
CROSSTABLE(Maand, Verkoop, 2) Load Verkoper, Jaar, jan, feb, mrt, apr, mei, Jun FROM [Gegevensbronnen\Kruistabel2.csv] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels);
U ziet dat aan de prefix crosstable het getal 2 is toegevoegd als een derde parameter. Dit geeft het aantal reguliere kolommen in de originele tabel weer. Als hier geen parameter wordt vermeld, wordt 1 verondersteld. 13 Klik op Opslaan om het nieuwe script op te slaan, klik vervolgens op Opnieuw laden. U wordt gevraagd het QlikView-document op te slaan. Geef het een naam als Kruistabel2.qvw en sla het op in de map waarin ook de overige Zelfstudie-bestanden zijn opgeslagen. Geavanceerde functies 205
14
De pagina Velden van het dialoogvenster Werkbladeigenschappen wordt geopend. Verplaats de velden Verkoper, Jaar, Maand en Verkoop naar de kolom velden in keuzelijsten en klik op OK.
Figuur 75. De keuzelijsten 15 Sla het document op en sluit het. Als u QlikView even niet meer gebruikt, kunt u het programma afsluiten.
206
LES
21
EN-MODUS IN EEN
KEUZELIJST
Twee selecties in verschillende keuzelijsten worden altijd genterpreteerd als de logische waarde en, wat dus betekent dat in QlikView alle veldwaarden worden getoond die met beide selecties zijn geassocieerd. Een meervoudige selectie in een keuzelijst wordt echter altijd genterpreteerd als de logische waarde of, wat dus betekent dat in QlikView gegevens worden getoond die zijn geassocieerd met een van de geselecteerde waarden. In bepaalde omstandigheden kan een meervoudige selectie in een keuzelijst worden ingesteld als logische waarde en, wat dus betekent dat in QlikView alleen gegevens worden getoond die zijn geassocieerd met alle geselecteerde waarden. In deze les wordt een keuzelijst behandeld die is ingesteld in en-modus en die u gebruikt voor zowel gewone selecties als voor niet-selecties. U leert ook in welke omstandigheden een keuzelijst kan worden ingesteld in en-modus.
Figuur 76. Het dialoogvenster Werkbladeigenschappen waarin de en-modus kan worden ingesteld Geavanceerde functies 207
Het bestand En.qvw in de directory ..\Zelfstudie\Geavanceerd bevat zon keuzelijst waarvoor de en-modus kan worden ingesteld: 1 2 3 Start QlikView. Open het bestand En.qvw. Kies het tabblad Geografie en zoek de keuzelijst Lidmaatschap.
Dit is een lijst van organisaties en geografische gebieden waartoe de verschillende landen behoren. Een land kan lid zijn van een aantal organisaties en een organisatie kan veel leden hebben. Tussen het veld Land en het veld Lidmaatschap bestaat dus een veel-tot-veel relatie. Het veld Lidmaatschap is bovendien alleen direct gekoppeld aan het veld Land. In dergelijke omstandigheden kan het veld Lidmaatschap worden ingesteld in de en-modus. Een meervoudige selectie in het veld Lidmaatschap moet dan worden genterpreteerd als toon alleen landen die lid zijn van alle geselecteerde organisaties. 4 5 6 Klik met de rechtermuisknop op de keuzelijst en kies Eigenschappen,
Algemeen.
Schakel de optie En-modus in en klik op OK. Selecteer Europa door erop te klikken.
Als het goed is, kleurt de cel Europa groen en wordt aan de linkerkant ervan een enteken & weergegeven. De organisaties die worden getoond als alternatieven (wit) hebben een of meer Europese leden. De organisaties die zijn uitgesloten hebben geen leden op het Europese vasteland. 7 Selecteer G-7 door CTRL-klikken.
U hebt nu Europa en G-7 geselecteerd, dus landen die tot beide groepen behoren. Slechts vier landen zijn nu nog optioneel; dit zijn allemaal Europese landen in de G-7 groep.
208
U hebt nu Europa geselecteerd en niet G-7. Nu zijn alleen Europese landen die niet tot de G-7 groep behoren, optioneel. Dit type selectie wordt geforceerd uitsluiten genoemd en is erg handig in veel-tot-veel relaties. 3 Sluit het bestand. Als u QlikView even niet meer gebruikt, kunt u het programma afsluiten.
Figuur 77. Een en-tabel Niet elk veld kan worden ingesteld in logische en-modus. De en-modus is alleen bruikbaar als het veld overeenkomt met de tweede kolom van een tweekoloms-tabel.
Geavanceerde functies
209
Het veld mag bovendien niet zijn opgehaald uit meer dan n tabel. Dit komt omdat het en-alternatief alleen logische betekenis heeft als het betrokken veld is verbonden met slechts n ander veld. Tot slot mogen er in de tabel geen dubbele records voorkomen. Dit type tabel wordt daarom altijd geladen met het predicaat distinct (zie de Naslaggids). Als het veld op deze manier wordt geladen, is de optie En-modus in het dialoogvenster Eigenschappen keuzelijst niet meer gedimd en kan de logische modus van de keuzelijst worden gewijzigd.
210
GETALNOTATIES
LES
22
GETALNOTATIES
QlikView kan teksttekenreeksen, getallen, datums, tijden, tijdsstempels en valuta correct verwerken. Ze kunnen worden gesorteerd, in verschillende notaties worden weergegeven en worden gebruikt in berekeningen. Dit betekent dat bijvoorbeeld datums, tijden en tijdsstempels bij elkaar kunnen worden opgeteld of van elkaar kunnen worden afgetrokken. In deze les wordt de basis van getalinterpretatie en getalnotatie behandeld. Zie de Naslaggids voor meer informatie.
Interpretatie en notatie
Het probleem van het verkrijgen van juiste getalnotaties hangt eigenlijk samen met twee dingen: Interpretatie van gegevens wanneer die worden geladen Weergave van verschillende op getallen gebaseerde gegevenstypen
Gegevensvertegenwoordiging in QlikView
Om te kunnen begrijpen hoe gegevens in QlikView worden genterpreteerd en kunnen worden opgemaakt, is het belangrijk te weten hoe de gegevens intern door het programma worden opgeslagen. Alle in QlikView geladen gegevens worden opgeslagen in twee vertegenwoordigingen, als een tekenreeks en als een getal. 1 De tekenreeksrepresentatie is altijd beschikbaar. Dit is de representatie die wordt getoond in de keuzelijsten en de andere werkbladobjecten. Het opmaken van gegevens in keuzelijsten (getalnotatie) heeft alleen gevolgen voor deze tekenreeksrepresentatie. De getalrepresentatie is alleen beschikbaar als de gegevens kunnen worden genterpreteerd als een geldig getal. De getalrepresentatie wordt gebruikt bij alle numerieke berekeningen en bij de numerieke sortering.
Als verschillende waarden van hetzelfde veld dezelfde getalrepresentatie hebben, worden ze als gelijkwaardig beschouwd en worden ze allemaal weergegeven met de tekenreeksrepresentatie van de eerste aangetroffen waarde. Voorbeeld: De getallen 1.0, 1 en 1.000, die in die volgorde worden gelezen, hebben allemaal de getalrepresentatie 1 en krijgen allemaal de eerste tekenreeksrepresentatie 1.0.
Geavanceerde functies
211
3 4 5
Deze instellingen zijn overgenomen uit de landinstellingen van de computer waarmee het script is gegenereerd. Ze kunnen er daarom op uw computer anders uitzien. Hierdoor kan, mits de gegevensbestanden hetzelfde blijven, het QlikView-script correct opnieuw worden uitgevoerd, ook op computers met andere landinstellingen. 6 Open het Configuratiescherm (menu Start, Instellingen) en ga naar
Landinstellingen.
212
GETALNOTATIES
7 Bekijk de paginas van het dialoogvenster Landinstellingen, met name Getal en Datumnotatie. U ziet dat de instellingen overeenkomen met de instellingen die zijn gedefinieerd door de eerdergenoemde variabelen. Alleen als in de eerste pagina Engels (Verenigde Staten) is gekozen, krijgt u hetzelfde resultaat als in dit voorbeeld. 8 Sluit het Configuratiescherm. De variabelen voor getalinterpretatie kunnen probleemloos worden verwijderd, bewerkt of herhaald. Als ze worden gewijzigd, worden de standaardwaarden van het besturingssysteem vervangen. U ziet dat het door de variabelen voor getalinterpretatie gedefinieerde cijfergroeperingssymbool en de getalnotatie ook overeenkomen met de indelingen die zijn gebruikt in uw bestand. Alles zal dan ook door QlikView juist worden genterpreteerd: 9 10 11 12 Ga terug naar QlikView en klik op Tabelbestanden in het dialoogvenster Script bewerken. Zoek het bestand Datum1.csv en klik op Openen. Als de interpretatie van de inhoud door de bestandswizard juist is, klikt u op Voltooien. Klik op Opnieuw laden om het script uit te voeren. U wordt gevraagd het document op te slaan. Geef het de naam Getal.qvw en sla het op in de map waarin ook de overige Zelfstudie-bestanden zijn opgeslagen. Verplaats de velden Klant, Datum en Verkoop naar de kolom velden in keuzelijsten en klik op OK. Op uw scherm worden de drie keuzelijsten getoond. Verplaats ze en pas de grootte ervan aan. U kunt eenvoudig nagaan of de inhoud door QlikView is genterpreteerd als geldige getallen. Geldige getallen worden namelijk in de keuzelijst altijd rechts uitgelijnd; waarden die als teksttekenreeksen worden genterpreteerd, worden links uitgelijnd. Omdat de inhoud van zowel Verkoop als Datum rechts is uitgelijnd, kunt u concluderen dat deze juist is genterpreteerd. 15 Sla het document op en sluit het. Als QlikView de gegevens heeft genterpreteerd als geldige getallen, kunt u andere indelingen toepassen via de pagina Notaties in het dialoogvenster Eigenschappen keuzelijst. Opmaak wordt behandeld in de sectie Opmaak van gegevens op pagina 216.
13 14
Geavanceerde functies
213
De getalinterpretatienotatie wijzigen
Stel dat de waarden van het veld Datum de Engelse datumnotatie hebben (DD/MM/YY) in plaats van de Amerikaanse, dat wil dus zeggen een notatie die afwijkt van de systeeminstellingen en van de notaties die aan het begin van het script zijn ingesteld: 1 2 3 4 5 Klik op de knop Nieuw om een leeg document te maken. Sla het document op in de map Geavanceerd. Open het dialoogvenster Script bewerken en klik op
Tabelbestanden.
Zoek het bestand Datum2.csv en klik op Openen. Als de interpretatie van de inhoud door de bestandswizard juist is, klikt u op Voltooien. Klik op Opnieuw laden om het script uit te voeren. U wordt gevraagd het document op te slaan. Noem het Getal2 en sla het op in de map waarin ook de overige Zelfstudie-bestanden zijn opgeslagen. Verplaats de velden Klant, Datum en Verkoop naar de kolom velden in keuzelijsten en klik op OK. Op uw scherm worden de drie keuzelijsten getoond. Verplaats ze en pas de grootte ervan aan.
6 7
De waarden van de keuzelijst Datum zijn nu links uitgelijnd, wat betekent dat ze zijn genterpreteerd als teksttekenreeksen, niet als geldige datums. Zolang deze situatie blijft bestaan, kunt u de getalnotatie van het veld niet wijzigen en geen berekeningen maken op basis van het veld. Het probleem kan op een van de volgende manieren worden opgelost: U kunt de instellingen in het Configuratiescherm wijzigen U kunt de instelling van de datumnotatie in het script wijzigen U kunt in het script een interpretatiefunctie gebruiken
214
GETALNOTATIES
1 Open het dialoogvenster Script bewerken van uw bestand Getal2.qvw. Wijzig de datumnotatie in DD/MM/YY. De opdracht set moet er nu als volgt uitzien:
SET SET SET SET SET SET SET SET SET SET ThousandSep=','; DecimalSep='.'; MoneyThousandSep=' '; MoneyDecimalSep='.'; MoneyFormat='$# ##0.00;($# ##0.00)'; TimeFormat='th:mm:ss'; DateFormat='DD/MM/YY'; TimestampFormat='M/D/YY th:mm:ss[.fff]'; MonthNames='jan;feb;mrt;apr;mei;jun;...'; DayNames='ma;di;wo;do;vr;za;zo';
2 3
Voer het script opnieuw uit door op Opnieuw laden te klikken. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten en bestudeer uw document. U ziet dat de waarden in de keuzelijst Datum nu rechts zijn uitgelijnd. Ze zijn dus genterpreteerd als geldige datums. Sla het document op en sluit het.
Interpretatiefuncties gebruiken
Als u verschillende bestanden laadt die allemaal verschillende getalnotaties hebben, kunt u ook een interpretatiefunctie gebruiken. Interpretatiefuncties worden gebruikt om de inhoud van velden of uitdrukkingen te interpreteren. Doe het volgende: 1 2 Maak een leeg document door op Nieuw te klikken. Open het dialoogvenster Script bewerken. U ziet dat de datumnotatie weer M/D/YY is, omdat u de systeeminstellingen niet hebt gewijzigd. Klik op Tabelbestanden en open het bestand Datum2.csv. Als de interpretatie van de inhoud door de bestandswizard juist is, klikt u op Voltooien. Wijzig het script zodat het er als volgt uitziet:
Load date#(Datum, DD/MM/YY) as Datum, Klant, Verkoop from [Gegevensbronnen\Datum2.csv] (ansi, txt, delimiter is ,, embedded labels); Date# is de interpretatiefunctie, Datum is het veld dat moet worden genterpreteerd en DD/MM/YY is de datumnotatie volgens welke u
3 4 5
Geavanceerde functies
215
wilt dat de inhoud van het veld wordt genterpreteerd. De syntaxis en meer voorbeelden vindt u in de Naslaggids. 6 Klik op Opnieuw laden om het script uit te voeren. U wordt gevraagd het document op te slaan. Geef het de naam Getal3.qvw en sla het op in de map waarin ook de overige Zelfstudie-bestanden zijn opgeslagen. Verplaats de velden Klant, Datum en Verkoop naar de kolom velden in keuzelijsten en klik op OK. Bestudeer het document, u zult zien dat de waarden van het veld Datum opnieuw zijn genterpreteerd als geldige datums. Het resultaat is exact hetzelfde als in Getal2.qvw. 8 Sla het document op. Interpretatieproblemen die worden veroorzaakt door verschillende scheidingstekens worden op dezelfde manier opgelost.
Let op Bij het interpreteren van datums met slechts twee posities voor jaar,
bijvoorbeeld YY-MM-DD, wordt in QlikView verondersteld dat de datum binnen een schuivend venster valt van -50 tot +49 jaar, geteld vanaf het huidige jaar volgens de systeemklok. De datum 08-08-08 wordt dan ook genterpreteerd als 1988-08-08, terwijl 44-08-08 wordt genterpreteerd als 2044-08-08. Bestanden zijn niet altijd homogeen. Als een bestand in een en hetzelfde veld verschillende gegevensnotaties bevat, kunt u de alt-functie gebruiken. Hiermee kunt u controleren of het veld gegevensnotaties bevat die overeenkomen met de opgegeven getalvertegenwoordigingen. Zie de Naslaggids.
Ga naar de pagina Notaties. Kies Documentinstellingen opheffen om een afwijkende getalnotatie in te stellen voor de keuzelijst.
216
GETALNOTATIES
4 5 De notatie is ingesteld op Getallen. Wijzig dit naar Datum door die optie in te schakelen. In het vak Opmaak wordt de standaard datumnotatie van het besturingssysteem weergegeven. U kunt dit wijzigen in elke andere gewenste notatie. Misschien wilt u bijvoorbeeld de standaard ISO-notatie YYYY-MM-DD gebruiken. Wis de inhoud van het vak Opmaak en voer de nieuwe notatie in, of klik op de knop ISO. Klik op OK.
De opgegeven notatie is toegepast op de waarden van de keuzelijst Datum. U kunt eenvoudig een andere datumnotatie kiezen door opnieuw de pagina Notaties van het eigenschappendialoogvenster te openen en de inhoud van het vak Opmaak te wijzigen. De eenvoudigste manier om de getalnotatie voor verschillende velden te wijzigen is het dialoogvenster Documenteigenschappen te gebruiken. Als het veld oorspronkelijk verschillende waardenotaties bevatte, bijvoorbeeld bepaalde datums met de notatie M/D/YY en andere met de notatie DD/MM/YY, kunt u de oorspronkelijke notatie weer instellen. Voor gewone tekstbestanden kan dit echter alleen als het script opnieuw wordt uitgevoerd met de optie Weergave na opnieuw laden behouden uitgeschakeld (pagina Notaties). De knop Origineel formaat overnemen op de pagina Notaties is alleen beschikbaar voor velden met een gedefinieerd gegevenstype dat is gelezen van een een database via ODBC. 7 Sla het document op en sluit het. Als u QlikView even niet meer gebruikt, kunt u het programma afsluiten.
U kunt de notatie ook instellen via opmaakfuncties in het script. Zie de Naslaggids. Meer informatie over getalnotaties vindt u in de Naslaggids.
Geavanceerde functies
217
218
BEVEILIGING
LES
23
BEVEILIGING
Het is belangrijk dat informatie alleen wordt verzonden aan personen die het recht hebben de informatie te bekijken. Het voorheen omslachtige proces van het ophalen van informatie is in QlikView een erg eenvoudige taak geworden. Het is daarom duidelijk dat een mechanisme voor het afhandelen van beveiligingstaken onontbeerlijk is. In deze les, de laatste van de Zelfstudie, gaat u een mechanisme voor toegangsbeperking toevoegen aan een eerder gemaakt bestand.
Toegangsniveaus
Toegang tot QlikView-documenten kan worden verleend aan bepaalde gebruikers of gebruikersgroepen. In de beveiligingstabel kunnen aan gebruikers de toegangsniveaus USER of ADMIN worden toegewezen. Als er geen toegangsniveau wordt toegewezen, kan de gebruiker het QlikView-document niet openen. Een gebruiker met de bevoegdheid ADMIN kan alles wijzigen in het document. Op de pagina Beveiliging in de dialoogvensters Documenteigenschappen en Werkbladeigenschappen kan een persoon met de bevoegdheid ADMIN de mogelijkheden beperken van gebruikers om het document te wijzigen. Meer informatie hierover vindt u in de Naslaggids. Een persoon met de rechten USER heeft geen toegang tot de paginas Beveiliging.
Voorbeeld:
Section Access; Load * inline [ACCESS,USERID,PASSWORD ADMIN, A,X USER,U,Y ]; Section Application; Load from
Geavanceerde functies
219
ACCESS
Een veld waarin de bevoegdheden van de corresponderende gebruiker worden vastgelegd.
USERID
Een veld dat een geaccepteerde gebruikers-ID moet bevatten. In QlikView wordt gevraagd een gebruikers-ID in te voeren. De ingevoerde ID wordt vergeleken met de waarde in dit veld. Deze gebruikers-ID is niet gelijk aan de gebruikers-ID voor Windows.
PASSWORD
Een veld dat een geaccepteerd wachtwoord moet bevatten. In QlikView wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het ingevoerde wachtwoord wordt vergeleken met de waarde in dit veld. Dit wachtwoord is niet gelijk aan het wachtwoord voor Windows.
SERIAL
Een veld dat een getal moet bevatten dat overeenkomt met het QlikView-serienummer (licentiesleutel). Voorbeeld: 4900 2394 7113 7304. In QlikView wordt het serienummer van de gebruiker gecontroleerd en vergeleken met de waarde in dit veld.
NTNAME
Een veld dat een tekenreeks moet bevatten die overeenkomt met een Windows NT-domeingebruikersnaam of -groepsnaam. In QlikView worden de aanmeldgegevens opgehaald bij het besturingssysteem en vergeleken met de waarde in dit veld.
220
BEVEILIGING
In QlikView wordt eerst de QlikView-licentiesleutel vergeleken met het veld SERIAL. Daarna wordt bij het besturingssysteem nagegaan wie is aangemeld. Indien nodig moet de gebruiker bovendien de gebruikers-ID en het wachtwoord invoeren. Deze worden vergeleken met de waarden in de velden USERID en PASSWORD. Als de combinatie van Gebruikers-ID, QlikView-gebruikers-ID, QlikViewwachtwoord en licentiesleutel (serienummer) wordt gevonden in de tabel sectietoegang, wordt het document geopend met het overeenkomstige toegangsniveau. Als dit niet het geval is, krijgt de gebruiker geen toegang tot het document. Als de gebruikers-ID en/of het wachtwoord niet binnen drie pogingen juist worden ingevoerd, moet de hele aanmeldprocedure worden herhaald.
Voorbeeld 1:
Alleen serienummer (licentiesleutel) is ingeschakeld. Aan n bepaalde computer wordt de beheerderstoegang ADMIN toegekend. Alle overige gebruikers krijgen de gebruikerstoegang USER. Let op! Een sterretje kan worden gebruikt om elke licentiesleutel in te schakelen.
Voorbeeld 2:
De beheerder en de computer met licentiesleutel 4900 2394 7113 7304 (de server waarop QlikView wordt uitgevoerd als een reekstaak) krijgen beheerderstoegang. Alle andere gebruikers krijgen gebruikerstoegang wanneer USER wordt ingevoerd als gebruikers-ID en wachtwoord.
Let op Voordat u aan deze oefening begint, moet u een backup maken van het
bestand dat u gaat gebruiken. De kleinste fout in de beveiligingstabel kan ervoor zorgen dat het bestand niet meer geopend kan worden.
Geavanceerde functies
221
Beveiligingstabellen laden
Stel dat u twee tabellen hebt met beveiligingsinformatie, een met de naam acclist.csv en de andere met de naam accserid.csv. De eerste tabel bevat de beveiligingsvelden USERID, PASSWORD en ACCESS, de tweede het beveiligingsveld SERIAL. Omdat associatieve logica, het kenmerk van QlikView, ook wordt gebruikt in de toegangssectie, worden de tabellen verbonden via het optionele veld NAME.
Let op Alle velden in de opdrachten load en select moeten worden geschreven IN
HOOFDLETTERS. Een veldnaam met kleine letters in de database wordt omgezet naar hoofdletters voordat het veld wordt gelezen door de opdracht load of select. De gebruikers-ID en het wachtwoord dat door de eindgebruiker worden ingevoerd tijdens het openen van het QlikViewdocument zijn echter niet hoofdlettergevoelig.
USERID Sharon Sharon Bob Bob Pete Sarah PASSWORD 7VFI1R FROMME2U LOVE15 15ALL NUMBER1 ABSOLUT ACCESS ADMIN USER ADMIN USER USER USER GROUP IT IT Marketing Marketing Personnel Personnel COMPUTER NAME Alle Alle Bob Alle Alle Sarah
SERIAL 1234 5678 9012 3456 1234 5678 9012 3457 1234 5678 9012 3458 1234 5678 9012 3459 *
vier getallen die worden gescheiden door een spatie. U gaat de bovenstaande tabellen nu in QlikView laden: 1 2 3 4 5 Open het document waarvoor u toegangsbeheer wilt instellen, bijvoorbeeld Geavanceerd.qve. Sla het bestand op als Toegang.qvw. Open het dialoogvenster Script bewerken en plaats de cursor aan het begin van het script, maar na de set-opdrachten. Klik op Tabelbestanden. Selecteerde bestanden acclist.csv en accserid.csv (in de directory \Zelfstudie\Geavanceerd\Gegevensbronnen) en klik op Openen.
222
BEVEILIGING
6 7 De bestanden worden geopend in de bestandswizard. Klik voor allebei de bestanden op Voltooien. Als u de tabellen wilt gebruiken voor toegangsbeheer, moeten de opdrachten waardoor ze worden geladen in een aparte sectie worden geplaatst. Typ section access; bovenaan het script (na de set-opdrachten). Vergeet de puntkomma niet. U kunt onderscheid maken tussen de toegangssectie en de toepassingssectie door de cursor te plaatsen na de opdracht waardoor de beveiligingstabellen worden geladen. Typ vervolgens section application;. Vergeet de puntkomma niet; hiermee wordt het einde van een opdracht aangegeven. Het eerste deel van uw script moet er nu als volgt uitzien:
Section access; Directory; Load USERID, PASSWORD, ACCESS, GROUP, [COMPUTER NAME] FROM [Gegevensbronnen\ACCLIST.CSV] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels);
[COMPUTER NAME], SERIAL FROM [Gegevensbronnen\ACCSERID.CSV] (ansi, txt, delimiter is ',', embedded labels); Section application; Load Land, Hoofdstad,...
Load
De opdracht directory geeft het pad aan naar de bestanden. 9 10 Klik op Opnieuw laden om het script uit te voeren. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
De volgende toegangsrechten worden toegekend: Sharon krijgt toegangsrechten vanaf alle computers (omdat alle licentiesleutels zijn toegestaan). Afhankelijk van het wachtwoord dat ze gebruikt, krijgt ze rechten voor ADMIN of USER.
Geavanceerde functies
223
Bob
heeft beheerdersrechten als hij zijn eigen computer gebruikt (licentiesleutel 1234 5678 9012 3457) en zijn gebruikers-ID (Bob) en wachtwoord (LOVE15) invoert. Hij krijgt gebruikersrechten op alle computers (alle licentiesleutels toegestaan) als hij zijn gebruikers-ID (Bob) en wachtwoord (1515ALL) invoert. krijgt toegangsrechten voor gebruikers vanaf alle computers, mits hij zijn gebruikers-ID en het juiste wachtwoord opgeeft, en moet haar eigen computer gebruiken (Licentiesleutel 1234 5678 9012 3459) en een juiste gebruikers-ID en juist wachtwoord opgeven om het QlikView-document te kunnen openen met toegangsrechten voor gebruikers.
Pete
Sarah
De beveiligingspagina's gebruiken
Mensen met beheerdersrechten kunnen voorkomen dat bepaalde opdrachten worden uitgevoerd: 1 2 Kies Documenteigenschappen in het menu Instellingen. Ga naar de pagina Beveiliging. De pagina Beveiliging bevat een lijst van QlikView-opdrachten. Door de selectie van een optie ongedaan te maken, voorkomt u dat de gebruikers van het document die opdracht gebruiken. 3 Schakel Werkbladen toevoegen en Script bewerken uit en klik op OK. U ziet dat de opdrachten die u hebt uitgeschakeld nu gedimd zijn, wat betekent dat ze niet actief zijn. 4 Sla het bestand op als Toegang.qve, sluit het en sluit QlikView af. Er is ook een pagina Beveiliging in het dialoogvenster Werkbladeigenschappen. Deze pagina bevat verdere opdrachten.
Toegangsbeperking gebruiken
Stel dat u Pete bent en dat u het document wilt gebruiken. 1 2 3 Open QlikView en kies Openen in het menu Bestand. Zoek het bestand Toegang.qvw en klik op Openen. U wordt gevraagd de juiste gebruikers-ID in te voeren. Voer Pete in en klik op OK.
224
BEVEILIGING
4 U wordt gevraagd het juiste wachtwoord in te voeren. Als Pete hebt u gebruikersrechten vanaf alle computers. Voer uw wachtwoord in, dus NUMBER1 (hoofdlettergevoelig). Klik op OK.
Als u alles goed hebt gedaan, wordt het document nu geopend en kunt u ermee werken. Let op! U kunt geen werkbladen toevoegen of het script bekijken omdat deze opdrachten zijn uitgeschakeld. U hebt ook geen toegang tot de paginas Beveiliging; deze paginas zijn alleen beschikbaar voor gebruikers met beheerdersrechten. Als u toegang wilt krijgen tot alle onderdelen van het document, moet u de gebruikers-ID en het wachtwoord van Sharon invoeren (let erop dat u het wachtwoord gebruikt waarmee zij beheerdersrechten krijgt). 5 Sluit het bestand. Als u QlikView even niet meer gebruikt, kunt u het programma afsluiten.
De syntaxis van de opdracht section vindt u in de Naslaggids. Meer informatie over toegangsbeperking vindt u in de bijlage van die handleiding. U hebt nu de gehele Zelfstudie afgerond. Benut voor het maken van uw eigen documenten alle hulpmiddellen die u ter beschikking staan. Zie de Naslaggids voor meer informatie.
Geavanceerde functies
225
226
INDEX
A
Achtergrond .....................................114
F
Formaat wijzigen grafieken .....................................60 Objecten .....................................44 Frequentie in keuzelijst .......................50 beperkingen ..............................185
B
Beveiliging zie ook Toegangsbeperking Beveiligingspagina's .........................224 Bezig met afdrukken grafieken ....................................94 Bijwerken van een document .............127 Bladwijzers ........................................32
G
Gebruikersvoorkeuren .......................127 geforceerde uitsluiting .......................209 Gegevens opnieuw laden ...................127 Getalnotatie .............................211217 dialoogvenster Eigenschappen 53, 67 Getalnotaties ............................211217 Grafiek ........................................5772 afdrukken ....................................94 cirkeldiagram ..............................69 cyclische grafiek ........................197 draaitabel ....................................74 drilldowngrafiek ..................93, 194 formaat wijzigen ..........................60 getallen op staven ........................67 getalnotatie .................................67 kleurinstellingen ..........................70 klonen ........................................68 kopiren naar Klembord ...............94 lijndiagram ..................................85 maken van selecties in ..................59 metergrafiek ................................91 ontkoppelen ................................68 sorteervolgorde ............................66 spreidingsdiagram ........................90 staafdiagram ................................60 multi-dimensionaal ......73, 87 standaardtabel ............................78
C
Cirkeldiagram ....................................69 Cyclisch grafiek ......................................197 groepen ....................................196 weergave van uitdrukkingen .......199
D
Documenteigenschappen ........... 123126 Draaitabel ..........................................74 dimensies slepen .........................75 samenvouwen .............................76 subtotalen ...................................78 uitbreiden ...................................76 Drilldowngrafiek maken ......................................194 werken met .................................93
E
Een ...................................................60 Een bestand openen ............................18 Een document opslaan ........................18 Een document sluiten ..........................18 En-modus ................................ 207210 Exporteren met knop .......................... 111, 112
H
Help ..................................................19
M
Maken een document ............................129 statistiekobject .............................55 Meerdere werkbladobjecten activeren ...42 Meervoudige keuzelijst ...............97100 maken .........................................98 selecties in ............................97, 99 velden naar links of boven verplaatsen
I
Interpretatie van getallen ...................212 Invoerobject Invoeren van gegevens ...............104 using ........................................104
.................................................100
K
Keuzelijst .................................... 4955 formaat wijzigen .........................44 getalnotatie .................................53 kopiren .....................................44 lettertype ....................................47 rand ............................................54 sluiten ........................................46 sorteervolgorde ...........................51 toevoegen ...................................49 uitlijnen van waarden ...................54 verplaatsen ..................................48 Kleuren in grafiek ..............................70 Klonen van grafieken ..........................68 Knop ....................................... 109113 exportknop ................................111 snelkoppelingsknop ...................110 Kolommen aanpassen in tabel .......................................77 in tabel object ............................102 Kolommen in tabel aanpassen ...................................77 Kopiren keuzelijst ....................................44 naar het Klembord .......................94 Koppelen van info aan een document ..................... 165169 Kruistabellen ........................... 201206
Meterdiagram .....................................91
N
niet-selectie ......................................209 Notatie van getallen ..........................216 Notatieconventies ...............................15 Numerieke zoekopdrachten .................30
O
OLE-DB laden van een bestand via ...173176 Ontkoppelen van grafieken ..................68
P
Pad absoluut ....................................141 relatief ......................................141
Q
QlikView Help ...........................................19 starten .........................................17 QlikViewkorte presentatie ..........................11 QlikView starten ................................17
L
Lettertypen ........................................47 Lijn/pijl-object .................................115 Lijndiagram .......................................85 Load inline .............................. 189192
R
Rand .........................................54, 126
S
Samenvoeging ..........................155162 automatisch ...............................155 gedwongen ................................157
228
Selecties bladwijzers .................................32 tekst-/numerieke zoekopdrachten ..30 terug/vooruit ...............................31 van werkbladobjecten ..................42 vergrendelen ...............................32 verplaatsen ..................................29 Snelkoppelingsknop .........................110 Sorteervolgorde in grafieken .................................66 in keuzelijst ................................51 Sorteren van kolommen in standaard tabel .........................79 in tabel object ............................102 Spreidingsdiagram ..............................90 Staafdiagram ......................................60 multi-dimensionaal ................ 73, 87 Standaard tabel ..................................78 sorteren van kolommen ................79 Startpagina ........................................35 Statistiek object maken ........................................55 Statistiekobject ............................. 5556 Subtotalen in draaitabellen ............................78 Systeem tabel .........................................184 variabelen .................................181
V
Velden hernoemen ....................151153 Veldgroepen ............................193198 cyclisch ....................................196 drilldown ..................................193 Vergrendelen selecties ......................................32 Verplaatsen grafieken .....................................60 keuzelijst ....................................48 selecties ......................................29 Visuele aanwijzingen ..........................80
W
Waarden uitlijnen in keuzelijst .................................54 Werkbalk Ontwerp ......................................49 Werkbalk Ontwerp .............................49 Werkblad .....................................3540 achtergrond ...............................114 toevoegen ...................................38 verplaatsen ..................................40 Wizard Snelle grafiek .........................60
T
Tabellen verbinden ................... 147153 Tabelobject .............................. 100104 aanpassen van kolommen ...........102 maken ......................................101 selecties in ................................101 sorteren van kolommen ..............102 Tekstbestanden ................................134 Tekstobject .............................. 113116 Tekstzoekopdrachten ..........................30 Toegangsbeperking .................. 219225 beveiligingspagina's ...................224 Toevoegen keuzelijst ....................................49
229