Lar Smoc Vonnis 18 Juni 2009

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 19

20

Landsverordeningadministratieverechtspraak Uitspraak:18juni2009 Zaaknr.Lar2006/196

GerechtineersteaanlegvandeNederlandseAntillen
zittingsplaatsCuraao Beslissing Ophetberoepschriftvan: STICHTINGSCHOONMILIEUOPCURAAO eiseres, gevestigdopCuraao, gemachtigdemr.S.A.intVeldendrs.P.vanLeeuwen, inhetgeschiltusseneiseresen:
HETBESTUURSCOLLEGEVANHETEILANDGEBIEDCURAAO

verweerder, gemachtigdemr.A.C.S.Marugg. Derdebelanghebbenden: REFINERIAISLACURAZAOS.A. gemachtigdenmr.L.M.Virginiaenmr.T.L.Claassens, REFINERIADIKORSOUN.V. gemachtigdemr.M.R.A.Hammoud, CUCN.V.enCUOCN.V. gemachtigdenmr.J.A.Koningenmr.M.Bergervoet, STICHTINGHUMANITAIREZORGCURAAO

gemachtigdeN.George. Eiseres wordt hierna mede aangeduid als SMOC, verweerder als het Bestuurscollege, eerstgenoemde derde belanghebbende als ISLA en de als derde genoemde derde belanghebbendealsCUC. 1.Aanduidingbestredenbeslissing Verweerdersbeschikkingvan31oktober2006.
2.Loopvanhetgeding

2.1 Bij schrijven van 21maart2005heefteiseresverweerderverzochtmetbestuursdwang op te treden tegen Isla en/of Cuc. Tevens is verzocht de door een van hen of beiden ondernomen verboden activiteiten stop te zetten. Deze verzoeken zijn door verweerder afgewezenbijbeschikkingvan20oktober2005. 2.2 Tegen deze beschikking is door eiseres beroep ingesteld bij schrijven van 24 november 2005, voorzover die beschikking strekt tot afwijzing van het verzoek om toepassing van bestuursdwang. Het Gerecht heeft het beroep bij uitspraak van 19 juni 2006gegrond verklaard enverweerderopgedragenbinnendriemaandennahetdoenvan de uitspraak een nieuwe beschikking op het verzoek van eiseres te nmen met inachtneming van de uitspraak. Het door verweerder tegen deze uitspraak ingestelde hogerberoepisingetrokken. 2.3 Verweerder heeft bij beschikking van 31 oktober 2006, die op dezelfde datum is verzonden, opnieuw afwijzend beslist op het verzoek van eiseres. Eiseres heeft bij beroepschrift van 17 december 2006, dat op dezelfde datum ter griffie is ontvangen, beroepingesteldtegendezebeschikking.Verweerder heeft eenverweerschriftingediend endederdebelanghebbendenhebbendegelegenheidgehadschrifturenintedienen. 2.4 Bij schrijven van 22 augustus 2007 heeft het Gerecht de Stichting advisering bestuursrechtspraak (nader tenoemenStAB)verzochtalsdeskundigeoptetredeneneen aantalvragen tebeantwoorden.Eendrietalmedewerkersvangenoemdestichtingheeftop 28 september 2007 telefonisch de belofte afgelegd. Op 28 maart 2008 is rapport uitgebracht, waarna partijen in de gelegenheid zijn gesteld op de inhoud daarvan te reageren. Naar aanleiding van de reactie van SMOC is op 10 juni 2008 eenaanvullend rapportuitgebracht. 2.5 Het beroep is behandeld ter zitting van 19 juni 2008, waar eiseres en de derde belanghebbenden zijn verschenen bij hun gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigdemr.K.Concincion.

2.6 Bij brief van 23juli 2009heeft hetGerechtStABverzochteennadererapportageuitte brengen. StAB heeft die rapportage uitgebracht op 11maart2009 waarnapartijen inde gelegenheid zijn gesteld op de inhoud daarvan te reageren. Naar aanleiding van die reactiesheeftStABop6mei2009eennadererapportageuitgebracht. 2.7 Het beroep is nader behandeld terzittingvan 20 mei 2009,waareiseresendederde belanghebbendenzijnverschenenbijgemachtigden.Namensverweerderisverschenen*.

3.Wettelijkkader
3.1Ingevolgeartikel34vandeHinderverordeningkanhetBestuurscollegeeenovertreder ambtshalveofopverzoekvaniederebelanghebbendebevelendeverbodenaktiviteiten geheelofgedeeltelijkstoptezettenindienwordtgehandeldinstrijdmetdeverleende vergunning. 3.2Ingevolgeheteerstelidvanartikel36vandeHinderverordeningkanhet Bestuurscollegeopkostenvandeovertrederdoenwegnemen,beletten,verrichtenofinde vorigetoestandherstellenhetgeenisofwordtgehouden,gemaakt,gesteld,ondernomen, nagelaten,beschadigdofweggenomeninstrijdmeteenbijofkrachtensdeze eilandsverordeningvastgestelderegelingofgegevenbeveldanweleenvoorschrift, verbondenaaneenkrachtensdezeeilandsverordeningverleendevergunning. 3.3Inhettweedelidvanditartikelisbepaalddatbehoudensinspoedeisendegevallenhet Bestuurscollegevandezebevoegdheidgeengebruikmaaktzonderdebelanghebbende schriftelijktehebbengewaarschuwdenhemindegelegenheidtehebbengesteldbinnen eendaartoetebepalentermijnalsnogaanzijnverplichtingentevoldoen. 3.4Ingevolgeheteerstelidvanartikel37vandeHinderverordeningkanhet Bestuurscollege,indienhetbelangvandebeschermingvanhetmilieuzichdaarniettegen verzet,bepalendatdeovertredereendoorhetBestuurscollegevastgesteldedwangsom verbeurtvoorelkedagdatdeovertredingvoortduurt.Hetvastgesteldebedragmoetin redelijkeverhoudingstaantotdezwaartevanhetgelaedeerdebelangendebeoogde werkingvanhetopleggenvandedwangsom.

4.Devergunningsnormen
4.1.1DoorhetBestuurscollegeisop10juli1997opgrondvandeHinderverordeningaan ISLAvergunningverleendvoordeduurvandehuurovereenkomsttussenRefineriadi KrsouendePdVSAvoorhetinwerkinghebbenvaneeninrichtingvoor: 1. hetopslaanofoverslaanvanaardolieofkoolwaterstoffeninvloeibaretoestand

2. hetraffineren,kraken,vergassenvanaardolieoffractiesdaarvan. 4.1.2AandezevergunningzijnvoorschriftenverbondenwaarbijattachmentFis aangehechtenzonderwelkedevergunningnietcompleetis. 4.1.3Ingevolgeartikel1.1vandevergunningvoorschriftenmagdeinrichtingalleenin werkingzijnovereenkomstigdebeschrijvingindeaanvraag,attachmentFende vergunningvoorschriften.DaarwaardebeschrijvingindeaanvraagofattachmentFende voorschriftenmetelkaarinstrijdzijn,isattachmentFbepalend,tenzijpartijenkrachtensde vergunningeenstrengerenormofstandaardzijnovereengekomen. 4.1.4AttachmentFwordtindedefinitiebepalingenbijdevergunningomschrevenals: milieuregelgevingzoalsaandezevergunninggehecht,diegezamenlijkontwikkeldis teneindezekerheidtehebbendatderegelgevingophetmilieugebiedeconomisch realistischisenpastindeopzetvanderaffinaderij.PdVSAstemtermeeinomzichte houdenaanAttachmentF. 4.1.5Article3.0vanregulation1vanAttachmentFbevatdevolgendedefinities: Asusedintheseregulations: ambientairmeansthatportionoftheatmosphere,externaltobuildings,towhichthe generalpublichasaccess. attainmentareameansareaswheretheambientairqualityisequaltoorbelowthe ambientairqualitystandards. ESCmeanstheEnvironmentalServiceofCuraao. SOmeanssulfurdioxide. TSP(TotalSuspendedParticulates)meansparticulatematter. 4.1.6Ingevolgearticle6.3vanregulation1vanAttachmentFgeldendevolgendeambient airqualitystandards: voorsulfurdioxideeenjaargemiddeldevan80g/m,waarbijgeenoverschrijdingenzijn toegestaaneneen24uursgemiddeldevan365g/m,waarbijnoverschrijdingperjaar istoegestaan. voorTSPeenjaargemiddeldevan75g/m,waarbijgeenoverschrijdingenzijn toegestaaneneen24uursgemiddeldevan150g/m,waarbijoverschrijdingop5%van hettotaalaantalkalenderdagenistoegestaan. Voortsbevatditartikelnormenvoorkoolmonoxide,ozon,nitrogendioxideenlood. 4.1.7Article12.0vanregulation1vanAttachmentFhandeltoverdedesignationof nonattainmentareas. Inarticle12.1daarvanisonderBbepaalddat:Nonattainmentstatusdesignationsareto bedeterminedbytheESCwhenevereitherofthefollowingoccur: 1. Aminimumofthreeconsecutiveyearsofairmonitoringdataindicatesthatshort termambientairqualitystandardsareexceeded,or 2. Aminimumofoneyearofairmonitoringdataindicatesthatannualambientair qualitystandardsareexceeded.

Areadesignationsaresubjecttorevisionwheneversufficientdatabecomesavailableto warrantaredesignation. 4.1.8IndeinTableF01vandeindevergunningaanvraagvanISLA(Refineriaislapermit applicationdocument1996)gegevenbeschrijvingvandeuitstootisweergegevendatde uitstootvanSOafterIRUP33.03kilotonperjaarzalbedragen. 4.1.9IndevergunningaanvraagvanISLA(Refineriaislapermitapplicationdocument 1996)ismetbetrekkingtothetwastemanagementonderFmetbetrekkingtotspentclay vermelddatTheattapulgiteclay()(is)collectedinbagsandtransportedbytrucksand buriedintheasbestospitintheMarchenaYard.Specialmeasuresaretakenforproper disposalofthewastematerial. 4.2.1HetBestuurscollegeheeftbijbeschikkingvan20mei1998aanCUCvoordeduur vandeerfpachtovereenkomst,inclusiefeventueleverlengingen,tussenRefineriaKorsou NVenCUC,eenhindervergunningverleendvoorhetoprichteneninwerkinghebbenvan eeninrichtingwaarnofmeervoorzieningenofinstallatiesaanwezigzijnvoorhet verstokenvanbrandstoffenmeteenthermischvermogengroterdan130KW. 4.2.2AandeaanCUCverleendevergunningzijnvoorschriftenverbondenwaarbij attachmentFisaangehechtenzonderwelkedevergunningnietcompleetis.Ingevolge artikel1.1vandezevergunningmagdeinrichtingalleeninwerkingzijnenonderhouden wordenovereenkomstigdevergunningaanvraag,attachmentFendebijdevergunning behorendevergunningvoorschriften.DitattachmentisidentiekaanhetaandeaanISLA verleendevergunningverbondenattachmentF. 4.2.3Ingevolgeartikel2.1onderavandeaanCUCverleendevergunningzaldemaximale uitworpvanSO114metrischetonbedragen,opbasisvanhetkalenderjaar.

5.Hethandhavingsverzoek
5.1Ternadereonderbouwingvanhaarverzoekvan21maart2005heeftSMOCeen handhavingsverzoekingediendbijverweerder.SMOCheeftdaartoegestelddatde raffinaderijnietconformdein1997aanISLAverleendevergunningfunctioneert. 5.2SMOCheeftdaarbijgewezenophetvolgende: HetjaargemiddeldeSOindeluchtisvolgensdelaatsterapportagevandeISLAover 2003123g/mendaarmeehogerdandeingevolgeartikel6.3vanAttachmentF toegestane80g/m.SMOCtekentdaarbijaandatdeindevergunningneergelegdenorm isverouderdendatdeinternationaalerkendenorminmiddelsisvastgesteldop50/m. DaarnaastmoetvolgensSMOCwordenbetwijfeldofhetinderapportageopgegeven getaljuistis.Tenonrechtezijnderesultatenvaneenperiodenietmeegerekendterwijlin

dieperiodeconcentratiestot1300/mzijngemeten.SMOCwijsttenslotteopde negatieveeffectenvanhogeconcentratiesSOopdegezondheid. Hetjaargemiddeldefijnstof(TotalSuspendedParticals:TSP)indeluchtwasbijde laatstemetingin2001180/m,terwijlingevolgeartikel6.3vanAttachmentFvande hindervergunning75/mistoegestaan.SMOCwijsterdaarbijopdatdemetinginTSP inmiddelsisverouderdendatisvastgestelddatervoorfijnstofgeenveiligegrensbestaat. VoortswijstSMOCeropdatookfijnstofnegatievegevolgenvoordegezondheidkan hebben. Inmei2004isbijeenincidentmetdecatcracker90.000kilogrampoederuitgestoten,dat bijonderzoekdoorTNOkankerverwekkendestoffenbleektebevatten. Erzijnslechtsvooreenzestalstoffen,naastSOenTSPookkoolmonoxide,ozon, stikstofdioxideenlood,normenindehindervergunningopgenomen.HetbevreemdtSMOC datdehindervergunninggeennormenbevatmetbetrekkingtotzwaremetalenen organischekoolwaterstoffen,terwijldieookschadelijkegevolgenkunnenhebben. Ervindtbodemverontreinigingplaats.ISLAheefteind2004tientallenwittezakken geplaatstinkuilenopeenterreintegenoverdeJoodseBegraafplaats. Ervindenregelmatigoilspillsenlekkagesvanolieindewaterenplaats.Erisinfebruari 2005eenolievlekvan2mijlontstaan. 5.3SMOCgeeftinhetverzoekvoortsaandatzijervanuitgaatdatdedoorCUC gexploiteerdeBOOcentraleenderaffinaderijtesamenalsninrichtingmoetenworden aangemerkt.Zijbevindenzichinelkaarsonmiddellijkenabijheidenzijnvanelkaar afhankelijk.ZonderISLAbestonddeBOOnietenzonderBOOzouISLAeenandere energievoorzieninghebben.ISLAenBOOzoudenmoetenbeschikkenovern gezamenlijkevergunning.Nudatniethetgevalis,iseropdatpuntsprakevaneenillegale situatie. 5.4DaarnaastwijstSMOCeropdatdegeldigheidsduurvandehindervergunningis verlopenaangeziendezevoorvijfjaarwasverleend.ISLAheeftbovendienniettijdigom eennieuwevergunningverzocht:eerstinmaart2004,inplaatsvanin2003,isom verlenginggevraagd. 5.5SMOCverzoekthetBestuurscollegeopgrondvanhetvorenstaandeomdeISLAte bevelendeklllllenhandelingenmetonmiddellijkeingangstoptezetten(artikel34 Hinderverordening)en/ofmetbestuursdwangoptetredenteneindedegeconstateerde overtreding(en)opkostenvandeISLAtedoenbeindigen(artikel36Hinderverordening).

6.Debestredenbeschikking

6.1 In de bestreden beschikking stelt verweerder zich op het standpunt dat inmiddels maatregelen zijn genomen om de bodemverontreiniging te beperken dan wel de schadelijke gevolgen van het ondergronds opslaan van zakken attapulgusklei op nihil te stellen. Er is een asfaltlaag aangelegd op deplaats waar de zakkenzijnbegraven en de wijzewaaropdekleizalwordenafgevoerdzalwordengemoderniseerd. 6.2 Tegen incidenten (oilspill & catcracker) kan nietmeer wordenopgetredenaangezien degevolgendaarvanalzijnopgeheven. 6.3 Het eilandgebied zal de beschikkingkrijgenover meetapparatuur die,natraining van hetbedienendpersoneel,gebruiktzalwordenomdekwaliteitvandeluchttemeten. 6.4 Zeer binnenkortzal de officile aanwijzing vandezogenoemde non attainmentarea worden afgerond. Op grond van deze aanwijzing, die als overbrugging is bedoeld, is er geen aanleiding om handhavend op te treden. Er is immers zicht op legalisatie. Handhavend optreden zal onaanvaardbare gevolgen hebben op zowel economisch, sociaal als financieel gebied. Handhavend optreden zal een terugdringing van de productietotgevolghebben die in feite neer zalkomenop een sluitingvanderaffinaderij, met alle gevolgen van dien. Toepassing vanbestuursdwang zal voorts contractbreuk met zich brengen aangezien de afspraken tussen partijen met betrekking tot de normoverschrijding een ontheffing inhielden en partijen in het kader van de Air Quality Planninggezamenlijkinvesteringendoen. 7.Overwegingen 7.1 Eiseres heeft onder meer geklaagd over de wijze van opslag van de zogenoemde attapulgusklei, een restprodukt van het raffinageproces van kerosine. In zijn eerste uitspraak van 19 juli 2006 heeft het Gerecht uitdrukkelijk en zonder voorbehoud geoordeeld dat bij de opslag sprake was van een overtreding van de in de vergunningaanvraag neergelegde regels ten aanzien van het opslaan daarvan. Het door verweerder in de bestreden beschikking ingenomen standpunt dat de overtreding inmiddels ongedaan is gemaakt onder meer door het aanleggen van een asfaltlaag waarop de zakken met kleigeplaatstkunnen wordenis door eiseresbestreden. Volgens haar in hetberoepschrift betrokken stelling iser nogimmer sprake van aanwezigheidvan open, gescheurdeof beschadigdezakken,terwijlerookgeensprakeisvaneenasfaltlaag waarop die zakken kunnen worden geplaatst. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar stellingeen aantal fotosovergelegd waaropdeopgeslagenzakkentezienzijn,zonderdat die zijn geplaatst in met asfalt beklede kuilen. Verweerder heeft de aldus onderbouwde stellingenvan eiseres nietafdoende bestredenenheeftgeenrapportagesovergelegdvan zijn milieudienst op grond waarvan aannemelijk moet worden geacht dat overtreding inmiddels is beindigd. De bestreden beschikking kan in zoverre nietin stand blijvenen moetopditonderdeelwordenvernietigd. 7.2 Hetzelfde geldt ten aanzien van de overwegingen in de bestreden beschikking ten aanzien van de klacht van eiseres over het regelmatig voorkomen van oilspills. Het

Gerecht heeft in de uitspraak van 19 juli 2006 uitdrukkelijk en zonder voorbehoud geoordeeld dat verweerder niet op de juiste wijze op dit onderdeel van het handhavingsverzoekheeft beslistdoorer vanuitte gaandater sprake wasvanincidenten endat er inmiddelsplannenwaren omhetverder doorsijpelenvanolietevoorkomendoor het plaatsen van schotten en het verwijderen van olie uit de bodem. De bestreden beschikking waarin wederom wordt overwogen dat er slechts sprake is van incidenten vormt in dat opzicht, ondanks het uitdrukkelijke en zonder voorbehoud door het Gerecht gegeven oordeel, een herhaling van zetten. Zoals het Gerecht tevens onherroepelijk en zonder voorbehoud in zijn uitspraak van 19 juli 2006 heeft geoordeeld dient verweerder naar aanleiding van de klacht over regelmatige olieverontreiniging vast te stellen of die verontreiniging een overtreding vormde van de vergunningsvoorschriften in het het bijzonder attachment F, subpart B, dat ook normen bevat voor oil and grease in het water. Daarvoor is onderzoek noodzakelijk. Ditonderzoek is bij devoorbereidingvande onderhavige beschikking niet verricht. De beschikking is in zoverre onzorgvuldig voorbereidenmoetdaaromookopditpuntwordenvernietigd. 7.3.Deluchtkwaliteit 7.3.1.1 Voor zowel Isla als CUC is bij verlening van de hindervergunning een maximum voor deemissie(uitstoot)vanSOvastgesteld.VoorIslaisdat gebeurdviadebeschrijving in de vergunningsaanvraag.Opgrondvanartikel1.1vandevergunningmagderaffinaderij alleeningebruikzijnconformdezebeschrijving.VoorCUCisdatgebeurdinartikel2.1van dehindervergunning. 7.3.1.2 De deskundige heeftvastgestelddat beide inrichtingen aandevoorhengeldende emissiemaxima voldoen. Isla zal, volgens de bij de vergunningsaanvraag behorende beschrijving na voltooing van het IRUP 33.03 kiloton SO per jaar kunnen uitstoten. De jaarlijkse uitstootvanSO bedroegvolgens detabel op bladzijde 40 vanhetStABrapport van 11 maart 2009 in2007 28.3 kiloton. VoorCUC magde jaargemiddeldeuitworp SO op grond van voorschrift 2.1.avanhaarvergunning114metrische ton per dag bedragen, watovereenkomt met 41,6 kton SOper jaar. DeSOemissievan CUC bedroegin2007 22.8kilotonperjaar. 7.3.2.1.1 Het bij beide vergunningen behorendeattachment F bevatvoorts normen voor de toegestane maximale concentratie van onder andere SO en TSP op leefniveau, de zogenoemde immissienormen. Namens verweerder is ter zitting van 19 juni 2008 voorts medegedeeld dat hij zichaansluitbijhetnamensdederdebelanghebbendeIslagevoerde betoog dat de immissienormen als opgenomen in artikel 6 van Regulation 1,subpartB van Attachment F (daar aangeduid als Ambient Air quality standards (AAQS)) slechts instructienormen zijn voor de overheid en niet op vergunninghouders gerichteregels.Die instructienormen kunnen de vergunninghouders niet rechtstreeks binden. De voor luchtkwaliteit van belang zijnde normen, die de vergunninghouders wel binden, zijn de evengenoemde emissienormenalsvervatintableF.0.1vandebijdevergunningaanvraag vanIslabehorende beschrijvingen in artikel2.1vande vergunningvanCUC,aldusIslaen thansookverweerder.

7.3.2.1.2 Het Gerecht verwerpt dit betoog.Aannemelijkisdat,zoalsterzittingbetoogd,de in bedoeld artikel 6 opgenomen normen, die zoals de gehele vergunning waartoe zij behorenzijnopgesteld door deFosterWheelerEnvironmentalCorporationteNewJersey, Verenigde Staten, zijn overgenomen uit in dat land geldende wetgeving. Niet onaannemelijk is dat de AAQS in die wetgeving het karakter hebben van richtsnoervoor deoverheid voor hetvaststellen van emissienormen bijhetverlenenvanvergunningenaan individueleinrichtingen.OpgrondvandatrichtsnoerdientdeAmerikaanseoverheidbijhet uitgeven daarvan rekening te houden met de (vergunde) emissie van al bestaande inrichtingen en bij het bepalen van de te vergunnen emissie in een nieuw uit te geven vergunningrekeningtehoudenmetheteffectdaarvanopdeimmissieindeomgeving. 7.3.2.1.3 In de Curaaose situatie zijn de inbedoeldartikel 6 opgenomennormen echter nietovergenomenin eilandelijke wetgeving.Zijzijndaarentegen opgenomen in een bijde aan ISLA en CUC/CUOC verleende vergunningen behorend document attachment F, waarbij door de vergunninggever uitdrukkelijk is bepaald dat de vergunning zonder dat documentnietcompleetis. In artikel 1.1. van de vergunningvoorschriften is voorts bepaald dat de inrichting alleenin werking mag zijn overeenkomstig de beschrijving in attachment Fen datattachmentF bepalend is indien de beschrijving in de aanvraag of attachment F en devoorschrijften metelkaar instrijd zijn.DaarmeeisnaarhetoordeelvanhetGerechtdevergunninghouder de normadressaat van de inattachmentF opgenomennormen, waaraannietafdoet dat die normen in de jurisdictie waarin zij oorspronkelijk zijn ontwikkeld kennelijk niet gericht waren op de individuele vergunninghouder maar op deoverheid.Hetvorenstaande geldt wellicht niet voor die in attachment F opgenomen normen die zich naar hun aard en inhoud uitsluitend en volledig op de overheid richten.Dat datattachmentmogelijkenkele van dergelijke normen bevat, maakt echter niet dat de overige normen niet voor de vergunninghouderzoudengelden. 7.3.2.1.4 Het Gerecht ziet ditoordeel bevestigddoorhet feit datin dedefinitiebepalingen behorend bij de vergunning van ISLA is vermeld dat de regelgeving in attachment F gezamenlijk met ISLA is ontwikkeld teneinde te verzekeren dat deze economisch realistisch is, past in de opzet van de raffinaderij en dat PdVSAermee heeftingestemd zich daaraan te houden. Daaruit volgt andermaal datde raffinaderij denormadressaatis en zich, gelet op de door het moederbedrijf gegeven instemming, ook als zodanig beschouwde. In de definitiebepalingen bij de vergunning van CUC wordt attachment F beschreven als een regelgevend raamwerk met specifieke regelingenvoorluchtkwaliteit, afvalwaterenafvalstoffendievantoepassingzijnophetCUCproject. 7.3.2.1.5 Tevenswordtditoordeel bevestigddoorhetgesteldeinparagraaf9vandenota van argumentatie bij de vergunning van ISLA waarin wordt gesteld dat Bij het opstellen van Attachment F () specifieke aandacht (werd) besteed aan de capaciteit van de raffinaderijomdezeregelsnatekomen. 7.3.2.1.6 Tenslotte bevestigt de inhoud van de door verweerder opgestelde Nota van

behandeling van ingediende bezwaarschriften die aanhetGerechtals bijlage bij de aan CUCverleende vergunning isovergelegdhet vorenstaande Daarin wordt inparagraaf1.3 ondermeerhetvolgendegesteld: InAttachmentFzijndenormenaangegeven waaraanvoldaanmoet wordenvoorSO, vaste deeltjes (stof, roet) en enkele andere stoffen. () Hierin zijn o.a. omgevingsnormen opgenomen voor de luchtkwaliteit die overeenkomen met Amerikaanse en EG normen. AttachmentFis daaromeenbelangrijkestapindegoede richting omdemilieuproblematiek vanderaffinaderij en soortgelijke industrien aan te pakken. Met het IRUP en anderevoorzieningen diegetroffen zijn zullenzowelde CUC als de raffinaderij binnen deaangegevennormenmoeten blijven.Alsdezenormentoch worden overschreden zullen er aanvullende maatregelen door de bedrijven genomen moeten worden om alsnog daaraan te voldoen. De maatregelen moeten als effect hebben datde immissiesomlaaggaan.Ditkan opverschillendemanierengerealiseerd worden, o.a. door betere kwaliteit brandstof te gebruiken, naschakeltechniek toe te passen, lagere productieniveausaantehoudenofeencombinatievandezetechnieken. Na evaluatie van de projecten in IRUP en BOO kan bepaald worden welke van deze technieken(ofcombinatieervan)toegepastmoetenworden 7.3.2.1.7 Hieruit moet naar het oordeel van het Gerecht worden afgeleid dat de vergunninggever voor ogen heeft gestaan dat de vergunninghouder bij overschrijding van onder andere de in Attachment F opgenomen immissienormen voor SO en fijnstof, verplicht zou kunnen worden maatregelen tenemenop hetgebiedvan brandstofkwaliteit, techniek of aanpassing van hetproduktieniveau. Nuniet alleen isvermelddatCUCmaar ook de raffinaderij moeten blijven binnen de aangegeven normen, waarmee wordt verwezen naar de in Attachment F aangegeven normen, geldt hetvorenstaandetevens voorISLA. 7.3.2.1.8 Voorts overweegt verweerder in dezelfde nota van behandeling van ingediende bezwaarschriften naar aanleiding van bezwaar 40, datbetrekking heeft opvoorschrift2.1 van de aan CUC verleende vergunning waarin de maximale emissie van CUC is neergelegd: Bij de maximale uitworp geldt nog steeds de immissie norm die gerealiseerd moet worden voor de verschillende stoffen. Deze evaluatie is reeds bij het ontwerp van de inrichting meegenomen. De norm is richtinggevend en niet omgekeerd zoals gesteld wordt.Alleverderestappenzijndanookopdezenormstellinggericht. 7.3.2.1.9 Het namens ISLAgevoerde betoogdaterslechtssprakeisvaninstructienormen waarbij er op is gewezen datin denota vanargumentatie behorendebijhaarvergunning onder meer wordt gesteld dat de in Attachment F opgenomen normen worden nagestreefd en dat de overheid in haar handhavingsbeleid rekeningzal houden met de leeftijd van de raffinaderij en algemene doelstellingen van handhavingsbeleid, moetgelet op het vorenstaande worden verworpen. Naar hetoordeelvanhet Gerechtkanhier gelet op het vorenoverwogene niet uit worden afgeleid dat de in Attachment F opgenomen

normennietrechtstreeksvoorISLAgelden. 7.3.2.1.10HetvorenstaandeleidthetGerechttothetoordeeldatzowelvoorderaffinaderij alsCUCgeldtdatzijslechtsingebruikmogenzijnconformhetbijhunvergunningen behorendeAttachmentFendatdatgebruiknietalleendienttegeschiedenmet inachtnemingvandeinvergunningaanvraag(Isla)envergunning(CUC)opgenomen emissienormvoorSOmaarookmetinachtnemingvandeinarticle6.3vanregulation1 vanAttachmentFopgenomenimmissienormenvoorsulfurdioxide(onderandere jaargemiddeldevan80g/m)enTSP(onderanderejaargemiddeldevan75g/m). 7.3.2.1.11Dezenormenhebbenhetkaraktervanluchtkwaliteitsstandaardendiedetotale immissieconcentratiediemagwordenveroorzaaktaanduiden.Blijkensde deskundigenrapportagevan27maart2008moetenalsimmissieproducentenopCuraao wordengezienIsla,Cuc,Aqualectra,verkeer,steenvergruizers,scheepvaarten achtergrondconcentatiesdoornatuurlijkebronnenalssaharazand.Deinarticle6.3van regulation1vanAttachmentFopgenomenimmissienormengevendusnietdemaximale immissieweerdieaanIslaofCUCistoegestaanmaardemaximaleimmissiedieaanalle bronnentesamenistoegestaan.Nubeideinrichtingen,zoalsinhetvorenstaandeis geoordeeld,echterookaandienormenzijngebondendienenzijerbijhetinwerking hebbenvandeinrichtingzorgvoortedragendatdeimmissieinelkgevalhetingenoemd article6.3neergelegdemaximumnietoverschrijdt,terwijlvoortsuitAttachmentF voortvloeitdatverweerderbevoegdisomaanISLAenCUCmaximaopteleggen teneindetevoorkomendatalleimmissieruimtedoorhenbeidenofeenvanhenwordt opgesoupeerd.Uithetvorenstaandevloeitookvoortdatdeimmissienormennaarhun aardnietongeschiktvoortoepassingopeenindividuelevergunninghouder,zodathetfeit datzijaanvankelijkineenanderejurisdictiealsinstructienormwarengerichtopde overheidernietaanindewegstaatdezetoepasselijkteachtenopdebeideindividuele vergunninghouders. 7.3.2.2.1 Uit het eerste door StAB uitgebrachte rapport van 27 maart 2008 komt onder meer naar voren dat bij het meten van immissie van en TSP slechts de luchtkwaliteit veroorzaakt door het totaal van alle bronnen, inclusief de heersende achtergrondconcentraties, kan worden vastgesteld. De meetresulaten geven geeninzicht in de individuele bijdrage van een bron of inrichting. In dit rapport zijn door StAB met behulp vanhet verspreidingsmodelAermodimmissieberekeningengemaaktopbasisvan de emissiegegevens dievolgenuitdevergunningaanvraag en balansen.Hetdoeldaarbij isdebijdragevanISLAaandeimmissieconcentratiesopleefniveauteberekenen.Daarbij isgebruikgemaaktvandoorISLAverstrektezwavelenTSPbalansen. 7.3.2.2.2 In het tweede rapport van 11 maart 2009 heeft StAB, gebruik makend van hetzelfde Aermodmodel maar van andere na nader onderzoek verkregen metereologische gegevens, het jaargemiddeldevande SOimmissieberekenddiewordt veroorzaakt door de uitstoot van de ISLA en CUC samen. Te Beth Chaim, de joodse begraafplaats gelegendirect naast het ISLAterreinis de hoogste gezamenlijke immissie vastgesteld.Dezeisberekendin

2005:150.4g/m 2007:132.5g/m(bijgebruikvan3%zwaveligecokes) 2007:106.8g/m(bijgebruikvan1%zwaveligecokes) TerhoogtevandeNijlwegisdegezamenlijkejaargemiddeldeSOimmissieberekendals: 2005:114.6g/m 2007:87.3g/m(bijgebruikvan3%zwaveligecokes) 2007:76.0g/m(bijgebruikvan1%zwaveligecokes. Dezelfde berekening is ook gemaakt voor het jaargemiddeldevande TSPimmissie. Te BethChaimisdezeberekendals: 2005:5.40g/m 2007:5.14g/m(bijgebruikvan3%zwaveligecokes) 2007:3.61g/m(bijgebruikvan1%zwaveligecokes) TerhoogtevandeNijlwegisdejaargemiddeldeTSPimmissieberekendals: 2005:3.26g/m 2007:2.98g/m(bijgebruikvan3%zwaveligecokes) 2007:2.25g/m(bijgebruikvan1%zwaveligecokes) 7.3.2.3.1 NamensSMOCisterzittingvan20mei2009kortenbondigweergegevennaar vorengebracht datde doorStABaan hetrapporttengrondslaggelegdeberekeningen,om een aantal nader omschreven redenen niet juist en dus onbruikbaar zijn,zodat dezeniet geschikt zijn om het aandeel van ISLA en/of BOO in de gemeten immissiewaarden te berekenen. Het Gerecht ziet hierin geen aanleiding het deskundigenrapportages buiten beschouwing te laten of StAB opnieuw te raadplegen. Gelet op het in haar rapportages gedane verslag van haar werkzaamheden is StAB bij voorbereiding daarvan voldoende zorgvuldig te werk gegaan, terwijl deze ook voldoen aan de eisen van consistentie en onderbouwing. SMOC is evenals de andere partijen door StAB betrokken bij de voorbereiding van dedeskundigenrapportagevan 11 maart 2009enis nahet uitbrengen daarvan in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. StAB heeft vervolgens weer gereageerdopde reacties van onder meerSMOCmet eennadererapportagevan6mei 2009. Naarhet oordeel vanhetGerechtishetgeletopdegevolgdeprocedure,waarinalle partijen zijn betrokken bij de voorbereiding en hen de gelegenheid is geboden op het rapport te reageren, in strijd met de goede procesorde om na het uitbrengen van de nadere rapportage nog nieuw commentaar op hetoorspronkelijke rapport aante voeren, tenzij aannemelijk is dat dat nieteerderkongebeuren.Voorkomen moet immers worden dathetGerecht,tenkostevantijdverlies,nogmaalsdedeskundigezoumoetenraadplegen om hem dat nieuwe commentaar voor te leggen. Daarom moethetgeen namens SMOC eerst ter zitting van 20 mei 2009 naar voren is gebracht, in het bijzonder de stelling dat StAB voorhetjaar 2007verkeerdeuitstootgegevensheeftgebruikt,datStABtenonrechte

de uitvoervanhetWRF modelzondergebruik van Aermetheeft gebruikt inde invoer van AERMOD, dat StAB een rekenfout heeft gemaakt en de door ir. M. Ruijter gemaakte alternatieveberekeningvande jaargemiddeldeimmissie,buiten beschouwingblijven.Het Gerecht zal om dezelfde reden evenmin achtslaan opdeinhoudvan de bij emailbericht van13mei 2009 aanhetGerechtverzondenbriefvan diezelfde datumvanir.M.Ruiteren het bij emailberichtvan15mei2009ingezondenberichtvanassociateprofessorHanvan Dop, verbonden aan de universiteit van Utrecht. Beide stukken zijn overigens ingediend buitendetermijnvanzevendagenvoor dezittingalsneergelegdinhetvierdelidvanartikel 27vandeLar,zodatzijookopdiegrondbuitenbeschouwingkunnenwordengelaten. 7.3.2.3.2 Het Gerecht heeft bij het vorenstaande nog in aanmerking genomen dat de gemachtigden van SMOC desgevraagdgeen aanvaardbare reden hebben kunnen geven voor het feitdat bovengenoemde stellingeneerstinbeideevengenoemdeberichtenenter zitting naar voren zijn gebracht. Hun stelling dat zij verwachtten datStAB naar aanleiding van hun commentaar op het eersterapportaanleidingzou zienhet gehele rapporten niet alleen de door hen aangevoerde punten nader te bezien is in dat opzicht onvoldoende. Feiten of omstandigheden die grond opleveren voor het oordeel dat die verwachting gerechtvaardigdwas,zijnnietaannemelijkgeworden. 7.3.2.3.3 De namensSMOCter zitting van20mei 2009 enin vervolgophet eerder door haar geleverde commentaar naar voren gebrachte stelling dat het StABrapport slordigheden zou bevatten onder meer voor wat betreft de zwavelbalans (vraag2ain de nadere rapportage van 6 mei2009), dat StABgeen nader onderzoek heeftgedaan naar de herkomst van de op het terrein van ISLA aanwezige zwavelberg en dat StAB bij het opstellen van haar rapportage de lagere door CUC gerapporteerdeasfaltgegevens voor 2005 en 2007 heeft gebruikt zijn door StAB gemotiveerd en afdoende weerlegd in de nadere rapportage van 6 mei 2009. Voorts heeft StAB in haar nadere rapportage afdoende gereageerd op de inhoud van het door SMOC ingebrachte Memo validatie Aermod model. Het ook ter zitting van 20 mei 2009 nog aan de orde gestelde verschil tussen de uitkomst van immissiemetingen ter plaatsevan KoopMarchenaende uitkomst van de door StAB berekende immissie(beide jaargemiddeldewaarden) is in de nadere rapportage ook reeds afdoende weerlegd. Van belang is, zo blijkt daaruit, dat de door StAB uitgevoerde berekeningenuitsluitendbetrekkinghebbenophetaandeelvanISLAen CUC in de immissie en derhalve geen beeld kunnen geven van de totale immissie ter plaatse. Bij een meting ter plaatse zal altijd ook nogrekening moeten wordengehouden met de bijdrage van andere emissiebronnen (verkeer, Aqualectra, scheepvaart). In de tweede plaats heeft StAB er terecht op gewezen daterweliswaar over het jaar 2007ter plaatse van Koop/Marchena een groot verschil is vast te stellen tussen de uitkomst berekend met Aermod (jaargemiddelde SO immissie 75,5 g/m) en de meting ter plaatse (jaargemiddelde SO immissie 152 g/m) doch dat in 2005 de met dit model berekende immissie juist hoger lagdan de gemeten immissie. Ook naar hetoordeel van het Gerecht zijn er daaromte veel onzekere factoren om eenvalidatieen/of kalibratievan het model uit te voeren. Juist vanwege het bestaan van dergelijke onzekerheden wordt kallibratievanhetAermodmodelontradeninhetdaarbijbehorendeHandboek,waarStAB naarheeftverwezen.

7.3.2.3.4 Van belang is tenslotte ook dat StAB een onpartijdige deskundige is, zonder banden met een van de partijen in deze procedure. Dat kan niet zonder meer gesteld worden van de door SMOC ingeschakelde deskundige, terwijl deze bovendien volgens diens eigen mededeling ter zitting van 20 mei 2009, weliswaar civiel ingenieur is, maar niet specifiek deskundig is terzake van gasdispersie. Dat de aan StAB verbonden deskundigen evenmin op dat terrein deskundig zouden zijn is niet aannemelijkgemaakt. Het Gerecht is gelet op het vorenstaande van oordeel dat hetbijdebeoordeling van het beroep mede kan uitgaan van de bevindingen als weergegeven in de deskundigenrapportagesvanStABvan11maart2009en6mei2009. 7.3.2.4. Ineerstgenoemderapportage wordt voorhetjaar2007eenonderscheidgemaakt tussen het A enA1scenario.HetAscenario gaat uit vanhet oorspronkelijkopgrondvan door ISLA verstrekte gegevens veronderstelde gebruik van cokes in de FCCU met een zwavelgehalte van 3,5%. Het A1 scenario is gebaseerd op de in een notitie van 30 augustus 2008doorISLA gepresenteerde nieuwe inzichten betreffendehetzwavelgehalte van de gebruikte cokes, dat 1% zou bedragen. Er is naar het oordeel van het Gerecht geen afdoende onderbouwing gegeven voor de aanname dat het zwavelgehalte aanmerkelijk lager zou liggen dan aanvankelijk verondersteld. Van belang is daarbij dat ISLA door StAB uitgebreid is betrokken bij de voorbereiding vanhaarrapportages en in dat verband zelf zwavelbalansen heeft overgelegd. Met de notitie komt ISLA terug op eerder door haar zelf verstrekteinformatie,zonderdatdaarvooreenovertuigenderedenis gepresenteerd.HetGerechtzaldaaromuitgaanvanhetAscenario. 7.3.2.5. Het jaargemiddelde SO en TSP heeft betrekking op de ambient air quality. Onder ambient air moet ingevolge art. 3.0 van Attachment F worden verstaan that portion of the atmosphere, external tobuildings, towhichthegeneral public hasacces. UithetdeskundigenrapportkomtnaarvorendatdegrootsteconcentratiesSOenTSPzijn berekendop hetterreinvanISLAzelf.Ditterreinisnietvoorhetpubliektoegankelijk,zodat de aldaar aanwezige atmosfeer niet tot de ambient air in de zin van article 3.0 behoort. Datgeldtwelvoordeatmosfeerte BethChaim,de Joodse begraafplaats.Ditis eenvoor het publiek toegankelijke plaats. Het publiek kan overdag de graven bezoeken. Dat die bezoeken in het algemeen van korte duur zijn en dat er geen sprake is van enige permanente of tijdelijke bewoning doet naar het oordeel van het Gerecht niet af aan het publiek toegankelijke karakter van Beth Chaim. Bij beantwoording van de vraag of er sprake is van een overtreding van de normen met betrekking tot de ambient air quality moet dus, nu daar het hoogstbelaste punt is berekend en anders dan door ISLA is betoogd, de situatie op die plaats als uitgangspunt worden genomen. Dat het jaargemiddelde op het hoogst belaste punt in bewoond gebied, de bovengenoemde Nijlweg, lager is, kan, gelet op de door de vergunninggever gehanteerde definitie, niet leidentoteenanderoordeel. 7.3.2.6.1 Bij de beoordeling van de bestreden beschikking dient het Gerechtuitte gaan van de situatie zoals die was ten tijde van de totstandkoming daarvan. De bestreden beschikkingis genomenop31oktober2006.Overdatjaarzijngeenberekeningenvande

immissiewaarden voorhanden. Volgens de deskundigenrapportage van 11 maart 2009 mag worden aangenomen dat het jaar 2006 niet afwijkend zal zijn vande jaren2005 en 2007, gelet op het feit dat beide laatstgenoemde jaren grote gelijkenis vertonen en de klimatologischeomstandighedenopCuraaozeerconstantzijn. 7.3.2.6.2 Op grond van de door het Gerecht ontvangen deskundigenrapporten moet worden geoordeeld dat er ten tijde van hetnemenvan de bestreden beschikking sprake was van een overtreding van de immissienormen voor SO, zowel door ISLAindividueel als door ISLA en CUC tesamen. Volgens de berekeningen in het deskundigenrapport bedroeg het individuele aandeel van ISLA in de SOimmissie in2005 111,7 en in2007 (scenario A) 99,1 g/m. Gelet op de toelichting in dat rapportis niet aannemelijkdatde SOimmissie in 2006 minder bedroeg. Daarmee overschrijdt ISLA in beide jaren individueel reeds de norm van 80 g/m. Volgens diezelfde berekeningen bedroeg het gezamenlijk aandeel van ISLA en CUC in de SOimmissie in 2005 150.4 g/m en in 2007(scenario A) 132,5 g/m. Ook hier isergeletopdetoelichtinginderapportagevan 11maart2009 geengrondom aantenemendatdeberekendewaardeover2006minder zou bedragen.CUCoverschrijdt mitsdiensamen metISLA de normvan 80 g/m.Dater in hetgevalvanCUCgeensprakeisvaneenindividueleovertredingvandeimmissienorm en dat CUC zich, overigens evenals ISLA, houdt aan de haar opgelegde emissienorm maaktniet datergeen sprake is vanovertredingvandenorm.Diehoudtimmersindatde inrichting van CUC, net zo min als die van ISLA, niet in gebruik mag zijn instrijdmet de normen alsneergelegdin attachment F, waaronderdeimmissienorm van 80g/m SO per jaar. De in verhouding tot de bijdrage van ISLA kleinere bijdrage van CUC aan de SOimmissie maakt niet dat CUC niet in overtreding zou zijn. Ten overvloedemerkthet Gerecht op dat ook indien zou worden uitgegaan van het A1 scenario, waarvoor het Gerecht zoals onder 7.3.2.4 overwogen geen aanleiding ziet, er sprake zou zijn van een overtreding van de immissienorm van 80 g/m SO per jaar. Daarbij wordt nog eens herhaald dat de onder 7.3.2.2.2 weergegevenberekende resultaten uitsluitend betrekking hebben op het aandeel van ISLA en CUC gezamenlijk in overschrijding van de immissienorm en dat rekening moet worden gehouden met bijdragen van andere emittenten. Het berekende resultaat van de totale immissie zal hoe dan ook hoger uitvallen. 7.3.2.6.3 Voorts moet op grond van de rapportages worden vastgesteld dat er geen sprake is van overtreding van de jaargemiddelde norm met betrekking tot TSP. De jaargemiddelde immissievan beideinrichtingen tesamenbedroeg in 20055.40g/men in20075.14g/m,terwijleenjaargemiddeldegeldtvan75g/m. 7.3.2.6.4 Eiseres heeft eerst ter zitting van 20 mei 2009 nogaangevoerd datdooruitval van twee filters op deschoorsteen vandedoorCUC gedreven centrale dekansbestaat dat de omwonenden worden blootgesteld aan schadelijke hoeveelheden vanadium. Nog afgezien van de omstandigheid dat dieuitval volgens de stellingvaneiseres in2008,dus na het nemen vandebestredenbeschikking heeftplaatsgevonden, zodat diegeletop de te verrichten extunc toetsing niet bij de beoordeling van de bestreden beschikking kan worden betrokken, kan uitstoot van deze stof ook gelet op de inhoud van de verleende

vergunningen nietbijdebeoordelingvandebeslissingopeiseresseshandhavingsverzoek worden betrokken. Zoals het Gerecht in zijn uitspraak van 19 juli 2006 uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft overwogen dient de vergunning en het daarbij behorende attachment Fuitgangspunt tezijnbijdebeoordelingvandergelijkeverzoeken.Daarinzijn geen maximum emissie ofimmissienormen voor vanadiumzijnopgenomen.Verweerder isdusnietbevoegdtenaanzienvandiestofhandhavendoptetreden. 7.3.2.7.1 Verweerder heeft nagelaten bijdevoorbereidingvan de bestreden beschikking feitenonderzoekte doen. Vanenigonderzoekblijktimmersnietuitdeze beschikking.Naar het oordeel van het Gerecht heeft verweerder dit onderzoek ten onrechte achterwege gelaten, in weerwilvande uitspraak van 19juli 2006, waaruitvolgdedatditgebodenwas. Gelet op de uitkomst van de door het Gerecht genstigeerde deskundigenonderzoeken moetworden geoordeeld dat een dergelijkonderzoek tot de conclusiezou hebbengeleid dat sprake was van overtredingvan de jaargemiddeldeimmissienorm metbetrekkingtot SO. 7.3.2.7.2Nuersprakeisvaneenovertredingvaneenvandevergunningsnormenwas verweerderbevoegddaartegenoptetredenmetbestuursdwang.Eerstterzittingvanhet Gerechtvan19juni2008isnamensverweerderaangevoerddatgeenbestuursdwangkan wordentoegepastnuhetverzoekvanSMOComstopzettingvandeindeinrichtingenvan ISLAenCUCgepleegdeverbodenhandelingendoorverweerderisafgewezen.SMOCis volgensverweerdertelaatopgekomentegenhetniettijdigbeslissenophettegendie afwijzingingediendeadministratiefberoepschrift.Ditbetoogfaalt,reedsnude HinderverordeningnochhetdaarbijbehorendeHandboekWerkwijzeHinderverordening Curaao1994eenbepalingbevattenmetdestrekkingdateerstomstopzettingvande overtredingenvervolgenspasomtoepassingvanbestuursdwangkanwordenverzocht.Uit genoemdHandboekkomtnaarvorendatbestuursdwangmeestalwordttoegepastnaeen beveltotstopzettingmaarvermeldtuitdrukkelijkdatdezeookzondereendergelijkbevel kanwordentoegepast.Ookoverigenszijnindewetgevingofverweerdersbeleidgeen beperkingengesteldaandebevoegheidindedaarvoorinaanmerkingkomendegevallen handhavendoptetreden,metuitzonderingvandeinhettweedelidvanartikel36 neergelegdeverplichtingombehoudensspoedeisendegevallenvoorafgaandeaan toepassingvanbestuursdwangeenwaarschuwingtedoenuitgaan. 7.3.2.7.3ZoalshetGerechtinzijneerdereuitspraakvan19juni2006uitdrukkelijken zondervoorbehoudheeftgeoordeeldgeldtbijdebeslissingopeenverzoekom handhavingdat,geletophetalgemeenbelangdatisgediendmethandhavingingevalvan overtredingvaneenwettelijkvoorschrift(waaronderbegrepeneenvergunningsvoorschrift), hetbestuursorgaandatbevoegdisommetbestuursdwangoptetreden,inderegelvan dezebevoegdheidgebruikzalmoetenmaken.Slechtsonderbijzondereomstandigheden kanhetbestuursorgaanweigerendittedoen.Ditkanzichvoordoenindienconcreet uitzichtoplegalisatiebestaat.Voortskanhandhavendoptredenzodanigonevenredigzijn inverhoudingtotdedaarmeetedienenbelangendatvanoptredenindieconcretesituatie behoorttewordenafgezien.Nudezeuitspraakformelerechtskrachtheeftverkregendient inderechtsverhoudingtussenpartijentewordenuitgegaanvanditoordeel.Het

beoordelingskadervanhethandhavingsverzoekstaatdaarmeevast. 7.3.2.7.4Hetenkelefeitdatverweerderdebevoegdheidheeftomdezeovertredingen doormiddelvanhetaanwijzenvaneennonattainmentareatelegaliseren,isonvoldoende voorhetoordeeldaterzichtbestaatoplegalisatie.Terzittingvan19juni2008isnamens verweerdermedegedeelddat,hoewelaangekondigdindebestredenbeschikking,een eventueleoverschrijdingvanSOenTSPnormennietmiddelsdeaanwijzingvan zogenoemdenonattainmentareaszalwordengelegaliseerd.Nuverweerdervolgens eigenmededelinggeengebruikzalmakenvandezebevoegdheidisergeenuitzichtop legalisatie. 7.3.2.7.5 De bevoegdheid om op te treden metbestuursdwang alsneergelegdin art. 36 van de Hindervergunning Curaao 1994 is een discretionaire bevoegdheid. Het Gerecht kanhet gebruik daarvanslechtsmarginaaltoetsen.HetGerechtkomtnietdebevoegdheid toe om ineenindividueel geval,zonderdat het bestuursorgaan zich reedsbijbeschikking over het gebruikvandie bevoegdheidheeftuitgelaten,tebepalenofenopwelkewijzedie bevoegdheid in dat gevaldoorhetbestuursorgaandienttewordengebruikt.Datgeldt ook in dit geval, waarin geletopde inhoud van de deskundigenrapportage sprake isvaneen overtreding en het bestaan van een beginselplicht tot handhaving moet worden aangenomen. Verweerder heeft immers nog de ruimte om na het maken van een belangenafwegingvanhandhavendoptreden af tezien, alisdieruimtezeerbeperkt,gelet op het bestaan van die beginselplicht. Het Gerecht dient thans dus te volstaan met het oordeel dat, nuer sprake isvan een overtreding van deimmissienormen ten aanzienvan SO, verweerder bij het nemen van de bestreden beschikking heeft miskend dat hij tot handhavend optreden bevoegd was. Dit levert grond op de bestreden beschikking te vernietigen en verweerder te veroordelen metinachtnemingvanditoordeeleenbeslissing tenemenophetverzoekvaneiseres. 7.3.2.7.6 Daarbij merkt het Gerecht overigens op dat er aanleiding kan zijn voor een minder terughoudende opstelling indien verweerder er in het vervolg opnieuw blijk van geeft uitspraken van het Gerecht onvoldoende te respecteren. In het vorenstaande is al opgemerkt dat verweerder geen uitvoering heeft gegevenaan de indeuitspraak van het Gerecht van 19 juni 2006 neergelegde opdrachten. Het opnieuw geven van een beschikking vergelijkbaar met de thans bestreden beschikking, waarvan niet anders kan worden gezegd dan dat die van uiterstmatigekwaliteitis,niet berustopenigonderzoek naar het daaraan ten grondslag liggend verzoek en daarmee in elk gevalin strijdis met evengenoemde uitspraak, kan aanleiding opleveren voor een minder terughoudende opstelling. Ondanks het feit dat er sprake is van een discretionaire bevoegdheid, kan er danaanleidingzijnopenigewijzezelfindezaaktevoorzien. 7.3.2.8.1 Bij het nemen van een nieuwe beschikking dientverweerderuitte gaanvan de feitelijkesituatie zoalsdieistentijdvanhettotstandbrengenvandiebeschikking.Ermoet daarbij vanuitworden gegaandater onvoldoendeaanwijzingen zijndiegrondbiedenvoor de veronderstelling dat overtreding van de imissienorm (jaargemiddelde) voor SO inmiddels is beindigd. Het Gerecht wijst daarbij op het in paragraaf 7.3.2.6.1 van deze

uitspraak overwogene. Waar de deskundige uitdrukkelijk aangeeft dat hetjaar 2006 niet afwijkend zal zijn van de jaren 2005 en2007,gelet op het feitdat beide laatstgenoemde jaren grote gelijkenis vertonen en de klimatologische omstandigheden op Curaao zeer constant zijn, valtnietin te zienwaaromdatzelfdeniet ook zou gelden voor het jaar 2009. Weliswaar is in deloopvande procedure naar vorengebrachtdat ISLAverbeteringenin het productieproces heeft aangebracht doch datdievandien aard zijn dat ISLA enCUC gezamenlijk niet langerdeimmissienorm van 80g/m overschrijden,is niet aannemelijk gemaakt.Daarbij komt nogdat,zoalsookal eerder indezeuitspraakisoverwogen,deze normgeldtvoorhetgeheelvanalleemittenten. 7.3.2.8.2 Voorts wijsthetGerechter opdat bij het gevenvande ingevolge het tweedelid van artikel 36 van de Hinderverordening vereiste waarschuwing dat bestuursdwang zal worden toegepast een termijn dient te worden gegund waarbinnen alsnog aan de verplichtingen dient teworden voldaan.Deze termijn,ook genoemd begunstigingstermijn, dient naar het oordeel van het Gerecht niet te worden gegeven met het oogmerk omde drijvervan de inrichting de kanste bieden diealsnoginovereenstemmingtebrengenmet de wettelijke vereisten, doch slechts teneinde de gelegenheid te bieden zelfstandig een einde te maken aan de overtreding. Bij het vaststellen van de duur van die termijn mag verweerder uitsluitend rekening houden met de voor het beindigen daarvan benodigde tijd. 7.3.2.8.3 De door StAB in de rapportage van 18 maart 2009 geschetste scenarios kunnen dan ook geen rol spelen bij de omtrent het al of niet gebruik maken van de bestuursdwangbevoegdheid te maken afweging. In die scenarios zijn de effecten en kosten berekend van verschillende maatregelen om de uitstoot van SOenTSPterug te brengen. Eventueel kunnen die scenarios wel een rol spelen bij een alsnog te nemen beslissing over het tijdelijk en onder voorwaarden aanwijzen van nonattainment areas. Dat verweerder daar tot nu toe vanaf heeft gezien maakt niet dat hij daartoe thans niet meer zou kunnen besluiten. Dit dient dan wel feitelijk te geschieden voordat een nieuwe beschikkingwordtgegeven ophet verzoek van eiseres. HetGerechtzal eenbeslistermijn vanviermaandenvaststellenwaarbinnenopdatverzoekmoetzijnbeslist.
8.Proceskostenveroordeling

ErisaanleidinghetLanddeNederlandseAntillenteveroordelenindedooreiseres gemaakteproceskosten.HetGerechtsteltdievastopNaf.4200,=.(1puntvoorhet indienenvanhetberoepschrift,1puntvoorhetverschijnenterzitting,0,5puntvoorhet indienenvandeschriftelijkezienswijzenaverslagdeskundigenonderzoek,0,5puntvoor hetverschijnenternaderezitting,waardeperpuntNaf.700,=,wegingsfactor2geletopde zwaartevandezaak).VoortsdienthetLanddeNederlandseAntillenaaneisereshetdoor haargestortegriffierechtterhoogtevanNaf.150,=tevergoeden.


9.Beslissing

HetGerechtineersteaanlegvandeNederlandseAntillen, verklaarthetberoepgegrond vernietigtdebestredenbeschikking bepaaltdatverweerderbinnenviermaandeneenbeschikkingzalgevenophetverzoek van21maart2005metinachtnemingvanhetgeenindezeuitspraakisoverwogen veroordeeltverweerderomaaneiserestebetaleneenbedragvanNaf.4200,= (tweenveertighonderdNederlandsAntilliaanseguldens) bepaaltdatverweerderaaneisereszalbetaleneenbedragvanNaf.150,=(honderdvijftig NederlandsAntilliaaanseguldens). Aldusvastgestelddoormr.J.Th.Drop,rechterinhetGerecht,enuitgesprokeninhet openbaaropCuraaoop18juni2009integenwoordigheidvandegriffier.
Tegendeze beslissing staat hoger beroep openbinnen zes wekenna bekendmakingvandezeuitspraak. Zie hoofdstuk5vandeLAR.

LAR2006/196

You might also like