Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Groepsopdracht 9.

Antwoordformulier

In week 4 hebben jullie ieder een fundamenteel onderzoeksartikel over een onderwerp van jullie eigen interesse gevonden. Selecteer nu binnen jullie groepje een van deze artikelen voor de onderstaande opdracht. In deze opdracht gaan we de verschillende vormen van bias identificeren in het door jullie geselecteerde artikel. Hiervoor kunnen jullie gebruik maken van het boek van Rothman, het review van Ransohoff (uit week 8) en de colleges. Het geselecteerde artikel: 2-Adrenergic Receptor Knockout Mice Exhibit A Diabetic Retinopathy Phenotype. (van Meander Kloosterman)
Vraag 1. Welke 3 vormen van bias bestaan er? Geef bij elke vorm een korte uitleg. Antwoord: Informatiebias: In de informatie die verkregen wordt bij een onderzoek zitten fouten. Bijvoorbeeld bij het gebruiken van placebo en het therapeutisch medicijn tijdens een onderzoek. Als patinten bewust zijn van welke therapien ze krijgen, dan kunnen ze andere informatie over hun voortgang vertellen dan wanneer ze niet weten welke therapie ze krijgen. Selectiebias: Hierbij heeft de onderzoekpopulatie een grote invloed op de uitkomst. Bijvoorbeeld wanneer je onderzoek doet naar bepaalde invloeden op hart en vaat ziekte. Vaak zullen vrijwilligers voor dit soort onderzoek een familie geschiedenis hebben van hart en vaat ziekten. Hierdoor zullen de uitkomsten anders zijn dan van de gehele populatie aangezien de studie populatie al een bepaalde aanleg kan hebben voor hart en vaat ziekten. Confounding: Hierbij kunnen uitkomsten verklaard worden door andere factoren dan de onderzochte factoren. Bijvoorbeeld de invloed van alcohol op long kanker. Eerst kan er een positief verband lijken, maar als je naar andere factoren kijkt is de uitkomst misschien niet betrouwbaar. Vaak zijn mensen die regelmatig alcohol gebruikten ook mensen die roken. De longkanker bij drinkers word dan niet verklaard door de alcohol maar door het roken. Vraag 2. Hoe kunnen deze verschillende vormen van bias worden tegengegaan? Antwoord: Informatiebias kan worden tegen gegaan door dubbel blind onderzoek. Dus de patinten weten niet welke therapie ze krijgen. En ook de onderzoekers weten het niet. Hierdoor zullen de resultaten zo objectief mogelijk bepaald worden. Selectiebias kan worden tegen gegaan door randomisatie. Als je een steekproef neemt uit de samenleving en deze in een random orde over 2 verschillende therapien verdeeld, dan is een grote kans dat verschil in resultaten verklaard word door verschil in therapie, aangezien de andere factoren even veel in beide groepen voorkomen. Confounding kan verkomen worden door zoveel mogelijke factoren tussen groepen met elkaar te vergelijken. Hierdoor zijn er meerdere verschillen tussen groepen bekend, en kan je hier rekening

Groepsopdracht 9.1

Antwoordformulier

mee houden wanneer je op basis van de resultaten aannamen wil maken. Zo wordt vaak in vele onderzoeken het verschil in leeftijd, geslacht en rook/alcohol gebruik meegenomen. Vraag 3. Loop de verschillende vormen van bias langs en leg bij iedere vorm van bias uit waarom het wel of niet van toepassing is in het door jullie geselecteerde artikel. Antwoord: Informatie bais:Electroterinogram / ELISA analysis: Deze methoden geeft objectieve waarden, enkel zou het paatsen van de electroden een invloed kunnen hebben gehad bij de ERG of zou een pipeteerfout gemaakt kunnen zijn wanneer voor elke groep muizen een andere onderzoeker werd aangesteld. Neuronale analyse: geen informatie bias omdat van de microscopische beelden enkel objectieve waarden zoals de dikte van de retina en het aantal cellen in een laag werd genomen. Vascular analyses: er staat niet exact beschreven hoe deze analyse is uitgevoerd. Wanneer dit subjectief is gebeurd en de beoordelaar wist welke muizen wild type dan wel knockout waren, kan dit zijn bevindingen per groep beinvloedden. Western blot analysis: de dikte e.d. van een streepje op een western blot is redelijk subjectief, hier zou bias kunnen ontstaan. Immunohistochemical staining: de analyse van de resultaten hiervan zou tot bias kunnen leiden wanneer de beoordelaar niet blind is of wanneer het niet door dezelfde persoon gebeurd. Selectie bias: Het zou kunnen dat er lichtelijk sprake is van selectie bias vanwege het feit dat de knockout muizen een gemixte achtergrond hebben en de wild type muizen alleen C5BL6. Echter zit ook deze achtergrond wel bij de knockout muizen in. Confounding: Er is geen sprake van confounding, de muizen en preparaten zijn in dezelfde omstandigheden gehouden en behandeld. Het enige wat tot confounding zou kunnen leiden is de achtergrond van de twee groepen muizen. Vraag 4. Hoe wordt er door de auteurs van het door jullie geselecteerde artikel met deze vormen van bias omgegaan? Antwoord: Informatie bias: ERG: in het artikel vermelden ze precies waar ze de elektrodes hebben gezet. Ook vermelden ze precies wat ze gedaan hebben, ze verwijzen naar het protocol en vermelden de omstandigheden bij elke muis. Daarnaast schrijven ze dat alle resultaten zijn gemeten door hetzelfde onderzoekscentrum, dit wil echter nog niet zeggen of het allemaal door dezelfde persoon is gedaan. Daarnaast is het handig geweest om de resultaten af te beelden in de grafieken die hierbij horen. Vascular analysis: Hier wordt een mogelijke verdenking van informatiebias eigenlijk niet tegen gegaan. Wel worden er resultaten getoond bij de resultaten. western blot: Hier geldt eigenlijk hetzelfde als bij de vascular analysis, maar er wordt wel iets meer uitgelegd wat ze precies uitvoeren. Ook laten tonen ze de resultaten in afbeelding bij resultaten. ELISA: Ook hierbij worden weer resultaten getoond bij resultaten. Door steeds afbeeldingen van resultaten te tonen zullen de resultaten en conclusies ook geloofwaardiger worden. Selectie bias: De knock-out muizen en de wild-type muizen komen allebei van een verschillende organisatie (wel maar 2 organisaties: 1 voor knock-out en 1 voor wild-type), wat er voor zorgt dat de verschillen binnen de groepen miniem zijn. Ook hebben ze de wild-type muis zo gekozen dat de

Groepsopdracht 9.1

Antwoordformulier

achtergronden redelijk overeenkomen. Het wild-type C57BL6 is namelijk niet optimaal voor hun onderzoek, maar de originele 1/2 adrenerge receptor knock-out muis (die dus een gemixte achtergrond hadden) bevatten ook dit C57BL6. Dit zorgt dus voor meer overeenkomsten tussen de twee groepen. Daarnaast zullen alle muizen 2 maanden oud zijn, dus zal leeftijd van de muis in dit onderzoek geen rol spelen. Confounding: Is rekening mee gehouden door bij 2 maanden oude muizen te testen waar tussen de verschillen minimaal waren (zie selectiebias). Daarnaast hebben ze onderzocht dat alle muizen vruchtbaar waren, een normaal hartritme hadden en een normale bloeddruk. In het artikel melden ze dat eigenlijk het enige verschil is dat de knock-out muizen een verminderde hypotensieve respons op isoproterenol hadden, wat een klassieke -adrenergische receptor agonist is (alinea 1 van methoden). Naar deze receptor doen ze onderzoek, dus dat dit verschil er is, is positief. Vraag 5. Wat voor gevolgen hebben deze vormen van bias voor de resultaten in het artikel? Antwoord: Informatie bais: Selectie bias: Confounding:

You might also like