Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 4

Naam : ......................................................................

Datum : ..../..../....

Meten en metend rekenen
Opdrachtenbundel: de oppervlakte van een driehoek

Opdracht 1: Vierhoeken verknippen tot twee gelijke driehoeken
Materiaal: knipblad oefening 2 - schaar lijm ruitjesschrift balpen

1. Neem het knipblad dat je gekregen hebt. Kijk naar de figuren bij oefening 2.
Benoem alle figuren en schrijf de naam met potlood in de figuur (parallellogram/
rechthoek/ vierkant /).
2. Teken in elk van de figuren n diagonaal met balpen waardoor de figuur gesplitst
wordt in twee gelijke driehoeken.
3. Knip de figuren uit. Verknip elke figuur op de diagonaal in twee gelijke driehoeken.
4. Leg de driehoeken van n figuur op elkaar. Wat stel je vast? (kleur het bolletje bij
het juiste antwoord)
o De driehoeken verschillen van grootte.
o De driehoeken zijn gelijk.
o De ene driehoek heeft een langere basis dan de andere.

Geldt dit voor alle driehoeken die je hebt uitgeknipt uit n figuur?
o Ja
o Neen

5. Vorm terug de oorspronkelijke figuren met de driehoeken. Kleef ze op met lijm in je
ruitjesschrift. Benoem de verschillende hoeken met de juiste letters.


Opdracht 2: De oppervlakte
Materiaal: balpen

1. De formule voor de oppervlakte van een rechthoek is gelijk aan:
o z x z
o b x h
o d x b

2. De oppervlakte van onderstaande rechthoek is bijgevolg gelijk aan:
o 10 cm
o 10 cm
o 7 cm




3. Deel bovenstaande rechthoek in twee gelijke driehoeken door het tekenen van n
diagonaal.
4. Je hebt de oppervlakte van de rechthoek nu opgedeeld in twee driehoeken. De
oppervlakte van n driehoek is gelijk aan :
o Het dubbel van de totale oppervlakte van de rechthoek.
o Gelijk aan de totale oppervlakte van de rechthoek.
o De helft van de totale oppervlakte van de rechthoek.

TIP: kijk nog eens terug naar de uitgeknipte figuren van opdracht 1.

5. De formule voor het berekenen van de oppervlakte van een driehoek zal bijgevolg gelijk
zijn aan:
o (b x h) : 2
o (z x 4) : 2
o (b x h) x 2

TIP: Vraag aan de juf of je bij vraag 5 juist geantwoord heb. Zo voorkom je een grote
reeks fouten bij de volgende opdrachten.

TIP: Gebruik steeds bovenstaande notatiewijze bij het oplossen van de oefeningen over
oppervlakte! Dit is het duidelijkst voor iedereen.



Opdracht 3: Bereken de oppervlakte
Materiaal: balpen ruitjesschrift - rekenmachine geodriehoek

Maak deze oefeningen in je ruitjesschrift. Vergeet de datum niet!

1. Bereken de oppervlakte van alle figuren uit opdracht 1. Je mag een rekenmachine
gebruiken. Noteer ook de oppervlakte van de twee driehoeken in de figuur. Volg hierbij
volgende stappen:
a) Bereken de totale oppervlakte van de gehele figuur. Denk goed na!
b) Bereken de oppervlakte van de eerste driehoek.
c) Bereken de oppervlakte van de tweede driehoek.
5 cm
2 cm

5 cm



Voorbeeld oefening








a) Opp. rechthoek EFGH = b x h = 5 cm x 2 cm = 10 cm
b) Opp. driehoek EFG= (b x h) / 2= (5 cm x 2 cm) : 2= 5 cm
c) Opp. driehoek FGH= (b x h) / 2= (5 cm x cm) : 2 = 5 cm


Opdracht 4: De oppervlakte van een driehoek berekenen
Materiaal: balpen ruitjesschrift - rekenmachine geodriehoek - onthoudboek

1. Teken met je geodriehoek een rechthoekige driehoek
(= dit is een driehoek met n rechte hoek van 90)
2. Benoem de hoekpunten van de rechthoekige driehoek met de letters A, B en C.
3. Vorm de driehoek om tot een rechthoek waarvan de oppervlakte dubbel zo groot is
als de oppervlakte van de driehoek. Noteer bij het vierde hoekpunt de letter D.
Behoud de diagonaal van de driehoek in de rechthoek.
4. Teken de hoogte in de rechthoek ABCD. Kijk in je onthoudboek bij de nummer 133
en 134 om te kijken hoe dit moet.
(= maak hierbij gebruik van de nullijn op je geodriehoek. Bij twijfel: roep de juf)
5. Meet de hoogte en noteer deze onder de figuur.
6. Meet de basis van de driehoek en noteer deze onder de figuur.
7. Vergelijk de basis en de hoogte van de driehoek met deze van de rechthoek. Wat
stel je vast? Noteer op het lijntje hierronder.


8. Bereken de oppervlakte van de rechthoek. Noteer op correcte wijze eerst de
formule en vervolgens de berekening.
9. Bereken de oppervlakte van de driehoek. (Tip: kijk voor de correcte notatiewijze bij
opdracht 3).
2 cm
E
G

E

F

E

H

E

5 cm
10. Waaraan is de oppervlakte van de rechthoekige driehoek gelijk? Noteer op het
lijntje hierronder.


11. Geldt dit ook voor een gelijkbenige driehoek (ter herinnering: een driehoek met
twee of drie gelijke benen)?
o Ja
o Neen


Opdracht 5: Oefeningen 1 tot en met 3 uit het leerboek (meten en metend rekenen)
p. 4
Materiaal: balpen ruitjesschrift - rekenmachine geodriehoek leerboek Meten en
metend rekenen

1. Maak oefening 1 tot en met 3 uit je leerboek Meten en metend rekenen op p. 4.
Los deze oefeningen op in je ruitjesschrift. Je mag hiervoor een rekenmachine
gebruiken bij de berekeningen. Meet tot op 1 mm nauwkeurig.

Opdracht 6: Oefeningen 1 tot en met 3 uit je werkboek b op p. 35
Materiaal: balpen ruitjesschrift - rekenmachine geodriehoek onthoudboek - werkboek

1. Maak de oefeningen 1 tot en met 3 uit je werkboek b op p. 35 in je ruitjesschrift.
Gebruik je onthoudboek bij de nummers 133 en 134 voor tips bij het tekenen van
hoogtelijnen in driehoeken.

Succes!

You might also like