Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 64

Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 1

MAATSCHAP
BUURT
in de
verslag van een expertmeeting
een bewerking van de opbrengsten
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 2
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 3

inhoudsopgave

Woord vooraf .......................................................................................................................................................... 5


Leeswijzer .................................................................................................................................................................... 7

1. De kracht van community is de expertise


en betrokkenheid van leden
openingswoord door Firoez Azarhoosh ................................. 9

2. Een politieke voorzet en bestuurlijke dilemma’s


door Jan Hoek, wethouder Zeeburg ............................................. 13

3. Potentie, ambitie en beweging, een andere kijk


op de revitaliseren van leefomgevingen en buurten
door Pierre Mehlkopf ................................................................................... 19

4. De thema’s van de meeting .................................................................. 33

5. Kleintje World cafe op het Timorplein


(De opbrengsten) ............................................................................................ 35

6. De politiek opnieuw aan zet


Een eerste reactie op de opbrengsten
door Jan Hoek ...................................................................................................... 43

7. Maatschap in de buurt .............................................................................. 47


Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 4
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 5

woord vooraf

In de uitnodiging stond het mooi omschreven:

‘ Timorplein Community heeft de ambitie om verbindingen te


organiseren tussen creatieve en ondernemende bewoners. Dit
met als doel de ongebruikte potentie in de wijk te benutten. In
onderlinge discussies en in gesprekken met onze partners komen
wij hierbij een aantal dilemma’s tegen. Moeten initiatieven zelf
duurzaam zijn, of is het zaak om een klimaat te creëren
waardoor telkens nieuwe initiatieven worden gestimuleerd?
Als initiatieven duurzaam moeten zijn, hoe kunnen we ze
duurzaam houden? Hoe kunnen we benodigde middelen
verzamelen? Zijn er vormen van participatie waarbij het
klassieke onderscheid tussen professionals en vrijwilligers niet
belemmerend werkt? Hoe verleiden we burgers tot ondernemen
en ondernemers tot burgerschap? Wat moet er besproken,
gewijzigd en verbeterd worden om te kunnen spreken over een
partnership tussen bewoners, civiel society, corporaties en
overheid?

Vragen genoeg om een expertmeeting te houden. Het mooie van zo’n


bijeenkomst is dat iedere deelnemer direct de opbrengst mee kan nemen
en daar eenmaal weer terug in de eigen wereld profijt van kan hebben.
De uitkomsten zijn ook van belang voor een bredere groep. Niet alleen
omdat zij met dezelfde vragen zitten, maar vooral omdat zij vanuit de eigen
context tot andere antwoorden kunnen komen. Dat is in het kort de
belangrijkste opbrengst van deze bijeenkomst geweest: altijd en overal
geldende antwoorden bestaan niet, maar er zijn wel richtingen aan te
geven. Die richtingen worden in dit boekje beschreven. Ze zijn tot stand
gekomen vanuit bijdragen van de deelnemers: ondernemers uit de buurt,
actieve bewoners, ambtenaren, politici en mensen uit kringen van welzijns-
werk en corporatie.

5
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 6

Er is nog een tweede opbrengst en deze wordt al te gemakkelijk over het


hoofd gezien. Door mensen vanuit verschillende achtergronden maar allen
met een interesse in de mogelijkheden van werken in en vanuit de buurt
met elkaar in contact te brengen ontstaat gesprek. In dat gesprek worden
ideeën en visies bij elkaar gebracht, worden deze gemixt, gewogen en
doorontwikkeld. Daardoor ontstaan verbindingen tussen mensen. Het is
juist die verbinding die ruimte geeft om onzekerheden te benoemen en om
de eigen twijfel te kunnen laten zien: daar ontstaat het ‘leren’. Dat is dan
ook weer een van de richtingen die duidelijk werd tijdens deze bijeen-
komst. Ga niet de voor de hand liggende route: het met SMART-teksten
beklede pad. Durf SLIM te zijn en maak van onzekerheden een kracht.
Veel leesplezier gewenst.

Firoez Azarhoosh
Pierre Mehlkopf

6
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 7

leeswijzer

De inhoudsopgave lijkt voor zich te spreken. Toch geven we graag een


kleine toelichting. De eerste zes hoofdstukken zijn een zo letterlijk
mogelijke weergave van de expertmeeting, met één kanttekening . In
hoofdstuk vijf gaat het om de opbrengsten van de expertmeeting. Die
opbrengsten zijn breder dan wat hier wordt weergegeven. Deelnemers zijn
met elkaar in gesprek gegaan, hebben ideeën genoemd, gewogen en in een
aantal gevallen afgevoerd omdat ze niet pasten binnen deze bijeenkomst,
maar in andere contexten wel bruikbaar kunnen zijn. De ideeën die over-
bleven zijn verzameld en op hoofdlijnen aan elkaar gepresenteerd. Dat
levert weliswaar een opbrengst op, maar die opbrengst heeft veel weg van
een ijsberg. Het grootste deel is onder water. Vergelijkbaar geldt dat voor
de reactie van Jan Hoek op de opbrengst. Hij geeft een eerste commentaar
zonder daarbij compleet te willen zijn of een definitief oordeel te geven .

Het zevende hoofdstuk is van een ander karakter. Hier worden de uitkomsten
van de meeting ‘bewerkt’. Het eerste resultaat van die bewerking is terug te
vinden in de titel van deze publicatie. Terugkijkend denken we dat die het
best is samen te brengen onder de naam ‘MAATSCHAP IN DE BUURT’.
Een maatschap is een samenwerkingsverband, een alliantie van mensen, die
werken aan eenzelfde doel. Een maatschap is echter ook een ondernmings-
vorm en ook die stap willen maken. Werken in de buurt mag wel onder-
nemender worden, mag duidelijker gericht zijn op het bereiken van
resultaten, maar vooral moet werken in de buurt gebaseerd worden op
coalities tussen alle partijen in die buurt. Met deze bewerking willen we een
basis leggen voor verdere ontwikkeling. Het gesprek over buurt, bewoners
en beweging is immers een permanent gesprek. Deze publicatie wil daaraan
bijdragen.

7
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 8
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 9

1. De kracht van
community is de
expertise en
betrokkenheid
van leden
openingswoord door Firoez Azarhoosh

9
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 10

De Timorplein Community (TPC) is de uitnodigende partij. Dat is


uitzonderlijk. Het komt weinig voor dat bewoners en ondernemers uit de
buurt experts uitnodigen. Het uitnodigen van experts is in de regel voor-
behouden aan de bestuurders en expertmeetingen vinden om die reden dan
ook vaak plaats op representatieve locaties, ver weg van de drukte van alle-
dag. Deze expertmeeting vindt plaats in Cybersoek. Cybersoek is gevestigd
aan het Timorplein en is als organisatie lid van de TPC. Na afloop van
deze bijeenkomst gaan we een borrel drinken in Studio K, op zo’n vijftien
meter afstand van hier. Ook Studio K is aangesloten bij TPC. En voor
mensen die het nog niet weten: het Timorplein ligt in de Indische buurt in
het stadsdeel Zeeburg. De Indische Buurt is een van de Vogelaarwijken.
We hebben vandaag twee soorten experts bijeen gebracht. De ene soort
zijn de ervaringsexperts. Ze leven, wonen en/of werken in deze buurt.
De andere soort zijn de kennisexperts. Ze werken bij corporaties, welzijns-
instellingen, de gemeente of het ministerie. En enkele van de mensen hier
combineren beide vormen van expertise.

De TPC bestaat nu ruim een jaar en kent een ongewone geboortefase.


Volgens sommigen is TPC geboren uit een initiatief van mensen zelf,
volgens anderen is het een van de ideeën die geopperd zijn door de sociale
denktank Zeeburg. Waar beide groepen het over eens zijn is dat er een jaar
terug een bijeenkomst was in Studio K waar zo’n honderd mensen aan-
wezig waren die in grote meerderheid hebben aangegeven dat ze een TPC
als nodig en zinvol zagen. En na zo’n bijeenkomst wordt iets als vanzelf een
realiteit. Ook al is er nog geen bestuur, nog geen structuur en geen organi-
satie. Maar er is wel een verbinding gelegd. Mensen gaan elkaar aanspreken,
het gesprek zoals gestart op de bijeenkomst gaat gewoon verder. Uit die
gesprekken komen activiteiten voort, sommige groot en andere klein.
Maar ze worden allemaal in perspectief geplaatst van de ene bijeenkomst en
daarmee waren ze niet mogelijk geweest zonder TPC. De Community
krijgt een eigen leven, een eigen bestaan.

De bijeenkomst van vandaag zou niet mogelijk geweest zijn zonder die
voorgeschiedenis. De vragen die vandaag centraal staan, zijn opgeroepen
in de vele – vooral informele – gesprekken die in de Community zijn
gevoerd. Deze expertmeeting is deels bedoeld om deze fase af te ronden.
Door vragen en antwoorden bij elkaar te brengen en daar verslag van te
doen ontstaat er – zo is de verwachting – een basis waarop de Community
verder kan bouwen.

10
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 11

Tegelijkertijd zoeken we vandaag niet naar overeenstemming. Een


Community ontleent haar kracht immers aan de diversiteit aan kwaliteiten,
opvattingen en posities en de verbondenheid tussen mensen, en niet aan de
macht van het getal of de eenvormigheid van ideeën. Die gedachte is ook
terug te vinden in het programma van vandaag. Jan Hoek, wethouder van
het stadsdeel Zeeburg is gevraagd om een voorzet te geven. Daarbij is zorg-
vuldig vermeden om een richting aan te geven. Hem is verteld welke
mensen er verwacht worden en welke vraagstukken op de agenda staan en
dat hij vooral vanuit een eigen invalshoek daaraan een bijdrage mag leveren.
Die mag lief en aardig zijn, maar is hopelijk vooral prikkelend en eigen-
zinnig. We zullen het straks horen. Daarna is het woord aan Pierre
Mehlkopf, hij is oud-opbouwwerker en tegenwoordig combineert hij een
rol als organisatieadviseur met die van associate-lector bij de hogeschool
INHolland. Voor zover bekend gaat zijn inleiding vooral over de verborgen
kracht van de buurt. Daarna is het woord aan de experts. In kleine groepen
van drie tot vier personen gaan ze uiteen. Elke groep krijgt een vraag mee
en mag daar zoveel mogelijk antwoorden op proberen te geven. Die
antwoorden blijven achter op de tafels en de groepen worden opnieuw
samengesteld. In de tweede ronde gaan de nieuw samengestelde groepen
aan de slag met de opbrengsten uit de eerste ronde. Welke antwoorden
werken wel en welke niet? Probeer eens een top drie van meest werkzame
antwoorden te maken is dan de opdracht. Voor die gesprekken nemen we
de tijd, want het is onze overtuiging dat het altijd gebeurt in het gesprek
met elkaar. Daarna wordt het tijd voor een afronding. We verzamelen de
top drie van antwoorden uit elke groep en vragen dan Jan Hoek opnieuw
om daar zijn licht over te laten schijnen. Wat kan hij met deze antwoorden
in zijn specifieke rol? Om teleurstelling te voorkomen, daarbij nu alvast een
kanttekening. Het is mogelijk dat Jan Hoek met een aantal antwoorden
niets gaat doen. Dat betekent niet dat dit dan verkeerde antwoorden zijn.
Het zijn alleen antwoorden waar Jan niets mee kan, bijvoorbeeld omdat de
context in Zeeburg er onvoldoende op is ingesteld. Of het zijn antwoorden
waar Jan niets mee wil, omdat hij gewoon een andere opvatting heeft. We
sluiten daarom ook niet af met het verhaal van Jan, maar zetten het gesprek
voort. Dat doen we in Studio K onder het genot van een drankje en een
hapje. Maar ook op een andere manier zetten we het gesprek voort.
De ideeën zoals die vandaag naar voren komen, verzamelen we en gaan we
bewerken tot een boekje. Dat boekje wordt daarna weer aan de deelnemers
aangeboden, aan de TPC en aan het stadsdeel Zeeburg.

11
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 12

Mijn eigen rol vandaag is die van moderator. Ik ben zowel bewoner van de
Indische buurt, als lid van de TPC, maar ik ben ook organisatieadviseur en
hou me vanuit die rol vaak bezig met samenlevingsvraagstukken. Maar
vooral ben ik actief in de community VeranderS. Daar heb ik gezien wat de
kracht van verbinding is. Daar heb ik ook geleerd dat het niet gaat over de
vraag waar het begin ligt of naar welk einde we toewerken, maar dat het
gaat over wat we doen tussen begin en einde. Het proces zelf is het belang-
rijkste. Want juist in het proces worden verbindingen gelegd, coalities
gesloten en allianties gevormd. Daar gaan mensen ontdekken dat ze iets
aan elkaar kunnen hebben. Daar zit ook het plezier van samenwerken. En
vanuit die basis kunnen dan initiatieven ontstaan, die echt tot verandering
en verbetering leiden. Ik hoop dat jullie dat plezier vandaag ook ervaren.

12
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 13

2. Een politieke
voorzet en
bestuurlijke
dilemma’s
door Jan Hoek, wethouder Zeeburg

13
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 14

De WMO gaat over participatie, zo werd me verteld. En ik vond de WMO


dus wel aardig, want dat gaat over meedoen en meedoen spreekt me aan.
Zo heel precies wist ik het ook allemaal niet, toen ik hier wethouder wel-
zijn werd. Maar wel dat het over meedoen gaat. Over gewoon je ding doen
in de samenleving. Totdat ik werd uitgenodigd door het Amsterdams
platform van patiënten en consumenten. Die hadden een participatieladder
gemaakt en wat stond daar boven aan, als een soort heilige graal van de
participatie in de WMO? Dat ieder stadsdeel een eigen WMO-raad heeft.
Dat was dus wat men verstond onder meedoen. Die WMO-raad is een soort
georganiseerd overleg en dat is blijkbaar waar het over gaat. Ik heb daar een
broertje dood aan. Dat is dan meteen ook een van mijn dilemma’s. Ik hou
van spontaniteit en die ram je er wel uit als je overal een WMO-raad
neerzet. Dit is een voorbeeld van wat ik ga doen in de tien minuten die me
hier ter beschikking staan. Ik heb weinig stellingen maar wel veel vragen die
gaan over participatie. Bij een aantal van de vragen heb ik ook opvattingen
en soms zal ik die ook zeggen. Gewoon om jullie te prikkelen voor de rest
van de middag.

Een eerste dilemma


Ik ben niet mijn hele leven wethouder welzijn geweest. Daarvoor was ik
wethouder openbare ruimte. Toen ik aantrad lag er een plannetje voor de
inrichting van een gedeelte van de Indische buurt. Eén van onze eerste
activiteiten – ik zat in een nieuw dagelijks bestuur – was dat we spreekuur
gingen houden in de wijken. Zo zat ik in de Nasr Moskee, midden in dat
stukje dat we helemaal aan zouden gaan pakken. Er kwam een meneer naar
me toe die zei: ‘ik ben nu twee keer op zo’n avond geweest, heb de plannen
nu allemaal gezien, maar wanneer gaan jullie dat nu maken?’. Ik was nog
een jonge enthousiaste wethouder en we hadden vastgelegd dat het een
open planproces moest zijn, dus was mijn reactie: ‘Niet zo snel, we gaan dit
nog helemaal met u bespreken, we gaan een heel traject in waarbij u over
alles nog kunt meepraten over hoe het heel precies moet worden en uw
prioriteiten kunt noemen’. Die man keek me wat onbegrijpend aan en zei:
‘Maar u heeft het toch voor u liggen, ga dit toch gewoon doen’. En dat
hebben we dus niet gedaan. We hebben ons keurig gehouden aan het
adagium van de participatie en we hebben er nog tweeënhalf jaar over
gesproken. Ik ben nu wel helemaal klaar met dit soort processen. Dat is ook
niet zomaar een dilemma, dit is iets om over na te denken, dat is funda-
menteel. Want wat gebeurde er namelijk. Iedereen die zich kon vinden in
het plan haakte af en alleen mensen die er problemen mee hadden, vaak

14
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 15

met een klein deel ervan, juist die bleven komen. Ik wil dat fietsnietje niet
hier, maar daar. Zo lang ze nog een kans zagen om daarover te praten met de
hoop op aanpassing bleven ze komen naar de bijeenkomsten die wij bleven
organiseren. Want wij hoopten op consensus, we wilden een zo breed
mogelijke deelname en mensen echt bij alles betrekken. Zo gebeurde er dus
iets merkwaardigs. Iedereen die het plan zag zitten was niet meer betrokken,
en de mensen die bleven komen, dat waren er steeds minder, maar die
wilden het plan op onderdelen aanpassen. En de tweede helft van de
besprekingen werd dus behoorlijk zuur.

Toen ik de volgende keer zo iets moest doen hebben we het anders aange-
pakt. Ik heb toen gezegd: we gaan hier drie maanden over praten en dan is
alles wel gezegd over zo’n klein stukje in de openbare ruimte. Wat dan nog
niet gezegd is, of waar we het niet over eens zijn, dat is waarschijnlijk
onbelangrijk, dat is een kwestie van smaak, van voorkeur of een kwestie van
NIMBY1. Maar na drie maanden praten weten we wel of het plan in grote
lijnen wordt gedragen of niet. En dan moeten we aan de slag kunnen.

Een tweede dilemma


Een ander ding wat mis gaat bij participatie is dat we als overheid de burger
op een veel te hoog voetstuk plaatsen en daarmee aan alle kanten, zowel bij
bewoners als bij de overheid, teleurstellingen organiseren. Wat heb ik een
hekel aan die bijeenkomsten waar de presentator zegt: ‘We gaan hier niet
weg voordat we drie goede ideeën voor Amsterdam hebben’. Daar gaan we
weer, denk ik dan. We zijn al jaren met die stad bezig, professionals,
bestuurders, bewoners, organisaties enz. en je gaat mij niet vertellen dat er
nog ergens zo iets is als een ei van Columbus. Daarmee bakken we als het
ware de teleurstelling op voorhand in. Je kunt misschien voor een specifiek
gebied, binnen een concrete tijd een idee van stal halen, omdat je denkt dat
het nu wel zal werken, maar er zijn niet zoveel van die unieke ideeën die
het altijd doen. Het gaat er meer om dat we het hebben over het hier en nu
en wat ons probleem is in dit hier en nu. En daarna snel de stap zetten naar
wat er gedaan moeten worden. Ik weet wel waarom we het doen op die
manier, dat komt vanwege ons eigen beeld van onze relatie met de burger.
We denken dat we iets goed te maken hebben. We denken dat er een kloof
is en daarom doen we alsof al ons werk van jaren niets waard is en beginnen
we het gesprek met de burger met een schone lei. Kom maar met die goede
ideeën, we staan er voor open, zeggen we dan heel hard. En het erge is dat
bewoners ook wel weten dat het niet zo werkt, net zo als de mensen die het
1

NIMBY: not in my backyard.


15
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 16

organiseren weten dat het niet zo werkt. Je hebt nu eenmaal niet spontaan
iedere moment een fantastisch briljant idee waarmee Amsterdam in een
keer gered zou kunnen worden. Dus zo moet je die gesprekken niet organi-
seren, want het leidt per definitie tot teleurstelling. Maar je moet er wel
voor zorgen dat mensen komen, dat het leuk is om er aan mee te doen.
Participeren moet met plezier of dat nu gaat over het bedenken van ideeën
of over het meedenken over de uitvoering. En vanwege dat plezier is het
zaak dat je dat zo veel als mogelijk informeel doet.

Tegelijkertijd snap ik dat mensen het willen formaliseren, zowel vanuit de


kant van bewoners als vanuit de overheid. Want als je het formaliseert, als
je het vastlegt in een verordening, dan geef je mensen rechten, dan zorg er
je voor dat mensen ook echt aan hun trekken komen. Maar tegelijkertijd:
als je formaliseert, dan haal je wel een deel van de creativiteit eruit. Je spreekt
mensen in het formaliseren vooral aan op het verdedigen van hun rechten
en je wijst ze niet op de kansen die er liggen. Hoe organiseer je nu, dat je
aan de ene kant aandacht hebt voor de rechten van mensen, maar aan de
andere kant ook ruimte geeft aan de creativiteit? Dat is ook een dilemma’s
waar ik mee zit.

Een derde dilemma


Wat ik wel eens lastig vind is de vraag: hoeveel geld stoppen we hier nu
wel of niet in? En wat levert het dan op? Moeten we niet veel meer ons
geld stoppen in de uitvoering van ideeën is plaats van bijeenkomsten en
processen organiseren, gericht op het verzamelen van ideeën, zeker als we
de meeste ideeën toch wel al kennen. Dan kom je wel uit bij dat rare ding
dat draagvlakverwerving heet. Ik vind het altijd vreselijk en spreek het
maar eens hardop uit: we organiseren een participatietraject om aan draag-
vlakverwerving te doen. Als er nu iets ambtelijke taal is voor ‘we belazeren
de kluit’ dan is wel het organiseren van een participatietraject gericht op
draagvlakverwerving. Want in zo’n traject gaat het er niet om te achter-
halen wat de bewoner vind, maar gaat het er om draagvlak te verwerven
voor wat de overheid vindt en wil. Dat is een van de meer filosofische
dilemma’s. Geen idee kan zonder draagvlak, geen idee kan zonder betrok-
kenheid, maar tegelijkertijd moet je ook de ruimte voor kritiek organiseren.

Ik las enkele weken terug – al surfend over internet- iets over de Engelse
punkband Crass. Naar mijn mening is het teringherrie van de zuiverste
soort, maar daar gaat het niet om. Het zijn nog anarchisten pur sang. Het

16
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 17

zijn mensen die als geen ander de gedachte van de punkperiode hebben
begrepen: ‘do it your self ’. En dat is wel iets waar het uiteindelijk over gaat
als je nadenkt over participatie. Dan gaat het toch over ‘doe het zelf ’.
Donder op met die overheid, we doen het gewoon zelf. Zo werkt het in de
praktijk vaak niet, maar het grondidee erachter is juist. Het is nodig om
dingen zelf te kunnen doen. Daar heb je soms ondersteuning van de
overheid bij nodig; in de vorm van ruimte, een kopiermachine, enz. Dat
moet die overheid dan toch ter beschikking stellen. Op dat moment
komen die twee partijen met elkaar in contact, en dan is het zaak om met
elkaar de discussie te voeren over de eigen en elkaars agenda. Volgens mij
moeten die twee partijen die discussie altijd met elkaar voeren. Want
volgens mij – als je elkaar nodig hebt – dan heb je het ook over elkaars
agenda.

Dat betekent dat de ‘do it yourselvers’ wel degelijk moeten kijken naar wat
de agenda van de overheid is. Dat betekent ook dat de overheid niet zijn
klassieke fout moet maken het gesprek aan te gaan met bewoners en het te
gaan hebben over ‘mijn’ agenda. Als ik als overheid het gesprek aanga met
bewoners dan moet ik het altijd ook hebben over de agenda van de bewo-
ners. Alleen dan kan ik het ook hebben over mijn agenda als overheid. En
dan gaan we zoeken hoe we ze kunnen combineren. Dat betekent dat je
altijd moet proberen het informeel te houden met elkaar, want dat is nodig
voor het gesprek. Het betekent ook dat je vertrouwen moet hebben in
elkaar. Heb vertrouwen in die overheid. Maar ook als overheid, heb
vertrouwen in die bewoners, want zij zullen het eindelijk toch zelf moeten
doen.

Ik hoop dat ik hiermee voldoende voeding heb gegeven aan jullie discussies.

17
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 18
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 19

3. Potentie, ambitie
en beweging, een
andere kijk op de
revitaliseren van
leefomgevingen
en buurten
door Pierre Mehlkopf

19
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 20

Mijn verhaal gaat over buurten, bewoners en bewegingen. Vooral over dat
laatste. Maar eerst iets over wie ik ben, want voor de meesten hier ben ik
een vreemd gezicht. Ik ben ook geen Amsterdammer. Ik heb weliswaar 18
jaar in de Bijlmermeer gewoond, maar dat maakt je geen Amsterdammer.
Als Bijlmerbewoner vond ik dat ik vooral Bijlmerbewoner was en zeker
geen Amsterdammer. Maar ik woon nu al een jaar of tien in Gouda en word
binnenkort bewoner van Rotterdam. De reden waarom ik hier sta is dat ik
een band heb met Firoez. We zitten samen in een andere Community,
de Community VeranderS. Binnen VeranderS praten we over van alles,
over ver weg , over anders en over verander eens, maar ook over draagvlak-
verwerving en misschien wel vooral over ‘do it your self ’. ‘Ik ben ook al een
aantal jaren voorzitter van een stichting voor samenlevingsopbouw in de
Bijlmermeer. Onlangs hebben we als bestuur hebben besloten deze op te
heffen. Dat hebben we gedaan omdat we denken daarmee een betere bij-
drage te kunnen hebben aan de samenlevingsopbouw. Dat klinkt paradoxaal
en misschien is het dat ook wel. Maar daarmee zijn wel meteen twee van de
thema’s geïntroduceerd waar ik het over ga hebben: buurtbinding en de
betekenis van professionals in de sociale structuur.

a. De buurt

Mijn verhaal begint meer dan een eeuw terug. Dat was een tijd waarin
mensen van het platteland naar de steden trokken. Het was de tijd waarin
de eerste woningwet (1901) door het parlement werd vastgesteld, maar het
was ook een tijd waarin een integratievraagstuk hoog op de agenda stond.
Het beeld van de stad was er een van een ongeorganiseerd geheel, van een
samenleving waarin sociale cohesie niet bestond en waarin de anonimiteit
de boventoon voerde. Daartegenover werd de dorpsgemeenschap geplaatst:
kleinschalig en overzichtelijk. Om de toestroom van mensen van het
platteland naar de stad op te vangen, maar ook als verbetering van de
woonomstandigheden van arbeiders in de stad zelf, werden nieuwe wijken
gebouwd volgens het model van het dorp. De buurt als sociaal integratie
kader. Dat beeld, ontstaan aan het begin van de vorige eeuw, blijkt een
stevig beeld te zijn. We zien het opnieuw sterk terug in de jaren vijftig. Het
ideaal van de wijk als een kleine stad op zich, waarin wonen, werken en
recreëren samen gaan. De wijkgemeenschap als sociaal integratiekader. Kijk
maar eens rond in Amsterdam en je ziet de sporen ervan. Dat hebben we
het over de Indische buurt, maar ook over Betondorp in Watergraafsmeer
en over de Westelijke Tuinsteden. Daarna zien we kort de fase van het nieuwe

20
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 21

bouwen. Veel licht, ruimte en doorgaande wegen, maar ook eenzijdige


vormen, anonimiteit en goedkope materialen. De Bijlmermeer is daar
misschien het meest sprekende voorbeeld van, maar zeker niet het enige.
De tegenbeweging zet echter al snel in. In de jaren zeventig komt de stads-
vernieuwing op de agenda en krijgt meer en meer prioriteit. Het is de
terugkeer van het geloof in de buurt als sociaal integratiekader en het gaat
gepaard met leuzen als ‘bouwen voor de buurt’ en ‘baas in eigen buurt’.
Kleinschaligheid, sociale infrastructuur en inspraak zijn de centrale begrippen.
Het is ook een klimaat waarin de wijkwelzijnsplanning2 op kan komen.
In de jaren tachtig en doorlopend tot nu toe ontstaat er een verbreding.
Het gaat niet alleen meer over bouwen en voorzieningen, maar ook om
sociaal- economische thema’s. Daarbij ligt de focus sterk op wijken die als
problematisch worden omschreven. Het is het begin van wat toen
genoemd werd het probleemcumulatiegebiedenbeleid en dat daarna een
vervolg krijgt onder wisselende namen als sociale vernieuwing, grote
stedenbeleid, krachtwijken en Vogelaarwijken.

Vanaf de jaren tachtig krijgt de wijk ook kleur. Daarmee komt een oude
doelstelling in een nieuwe vorm weer terug. Wijkbeleid wordt er mede op
gericht om nieuwkomers te integreren. Dat gebeurt in eerste aanzet door
ingrepen in de fysieke structuur van de wijk (denk aan de sloop en nieuw-
bouw in de Bijlmermeer) en door sociaal en economisch beleid waarbij
men gericht is op individuele kenmerken van bewoners. Rond de eeuw-
wisseling wordt de bewonerssamenstelling zelf meer en meer als probleem
gezien. In reactie daarop wordt de diversiteit van het woningaanbod
vergroot. De variatie moet het ontstaan van achterstandswijken voorkomen.
Een gemengde wijk zou moeten bijdragen aan sociale mobiliteit van lagere
inkomensgroepen, aan een beter onderhouden leefomgeving zowel door de
voorbeeldfunctie van huishoudens uit de middenklasse als door de onder-
linge contacten tussen de inkomensgroepen. Achterliggende gedachte daarbij

Het fenomeen wijkwelzijnplanning was een uitvloeisel van de pogingen


van het centrumlinkse kabinet Den Uyl (1973-1977) om meer greep te
krijgen op de welzijnsvoorzieningen. Die moesten niet – zoals tot dan toe
was gedaan – worden gepland vanuit de moeilijk controleerbare bestuurs-
kamers van de levensbeschouwelijke organisaties, maar democratisch, door
de bewoners zelf, na een gedegen afweging van de welzijnsnoden in hun
gemeente. Die greep naar de macht werd mede mogelijk gemaakt doordat
de oude levensbeschouwelijke koepels uit elkaar vielen, de werkers professi-
onaliseerden en de burgers nadrukkelijker hun eisen gingen stellen. Toch
werd de welzijnsplanning geen succes: ze verzandde in een papierwinkel die
uiteindelijk door het tweede centrumrechtse kabinet Lubbers (1986-1989)
werd opgedoekt. (uit wijken voor bewoners. In opdracht van kenniscentrum
Grote Steden 2001) 21
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 22

is opnieuw dat de wijk (mits goed samengesteld) kan functioneren als een
integratiekader. De discussie hierover is echter niet afgesloten. Dat wordt
onder meer geïllustreerd door een recent verschenen essay onder de titel
‘De mantra van mix’3.

Het geloof in de buurt als krachtbron is groot is en het bestaat al vele


decennia. Datzelfde geldt voor de twijfel eraan, al is die veel minder
prominent in het debat aanwezig. Dalen we van de debattafel af naar de
straat dan krijgt die twijfel heel concreet vorm op tal van bewonersbijeen-
komsten. Daar is sprake van een heel concrete botsing tussen posities.
De botsing zit bijvoorbeeld in de factor tijd. Het verbeteren van de buurt
duurt lang, vaak vele jaren terwijl bewoners haast hebben. Als er al iets
moet gebeuren dan moet het snel. Een tweede botsing heeft daar veel mee
te maken. Bewoners willen vooral behouden (en versterken) wat ze
waardevol vinden, terwijl overheid en corporaties vooral problemen
willen aanpakken.

Wat maakt een buurt tot een buurt


We praten heel gemakkelijk over een buurt, maar wat is eigenlijk een
buurt? Is een buurt een postcodegebied? Heeft een buurt een vaste
omvang? Is er altijd een centrum? Hebben de voorzieningen in de buurt
altijd de buurt als verzorgingsgebied en is de buurt voor elke bewoner
hetzelfde? Heeft elke bewoner dezelfde relatie met de buurt? De antwoorden
op deze vragen zijn gemakkelijk. Het is telkens nee, maar dat geeft nog
geen antwoord op de vraag wat een buurt tot een buurt maakt. Als we
teruggaan naar de ideeën uit de vorige eeuw waarin de buurt omschreven is
als een sociaal integratiekader dan geeft dat misschien wel de richting aan
waarin we het antwoord op die vraag moeten zoeken. Dan is de buurt
vooral een gebied dat klein genoeg is om overzichtelijk te zijn, waar mensen

Gideon Bolt en Ronald van Kempen. Forum 2008. De huidige generatie


beleidsmakers verwacht veel van ingrepen in de woningvoorraad om de
bevolkingssamenstelling van wijken gedifferentieerder te maken. De
gedachte is dat dit leidt tot meer sociale samenhang, meer sociale stijgings-
kansen voor kansarmen en versterkte integratie van allochtonen. Gideon
Bolt en Ronald van Kempen van de faculteit Geowetenschappen aan de
Universiteit Utrecht geven in dit essay aan in hoeverre de verwachte
effecten zich in werkelijkheid voordoen. Zij proberen daarmee de hoge
verwachtingen van beleidsmakers te temperen.
22
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 23

makkelijk relaties met elkaar aangaan en waar als gevolg daarvan sociale
netwerken ontstaan waarbinnen mensen elkaar tot steun zijn en die
bescherming bieden. Maar als die omschrijving passend is, dan kun je ook
de vraag stellen of je de Timorplein Community niet ook kunt zien als een
buurt. Ook die Community is immers geografisch te duiden en er is sprake
van bewoners, van mensen die er werken en actief zijn, die in toenemende
mate onderlinge relaties met elkaar aangaan als direct gevolg van het
samenzijn binnen het zelfde gebied en als gevolg van de activiteiten die er
georganiseerd worden.. Als je als beeld neemt dat iedere bewoner een aantal
bindingen heeft met andere bewoners en dat je die verbindingen ook kunt
weergeven als een lijn op een plattegrond, dan is de locatie Timorplein op
die kaart een waar concentratiepunt van verbindingen. Als de kaart iets
groter maakt en daar een groter deel van de Indische buurt op zichtbaar
maakt, dan zie je dat het Timorplein niet uniek is. Vergelijkbare concentraties
van verbindingen worden zichtbaar bij scholen, bij cafés, bij populaire
pleintjes en bij sommige voorzieningen. Maar op een meer verfijnde kaart
zouden deze concentraties van verbindingen ook zichtbaar kunnen zijn
rond bepaalde personen zoals een wijkagent, een winkelier, een actieve
bewoner of een lokale politicus. Als je de buurt wilt vinden is het dus een
kwestie van zoeken van de VIP’s; de very important places en de very
important people en de verbindingen na te gaan zoals die zich daar mani-
festeren. Maar heb dan ook aandacht voor de verbindingen die het meest
normaal zijn en die zich daarom aan het oog onttrekken. Vriendengroepen,
mensen die lid zijn van eenzelfde vereniging en familieverbanden.

Die benadering is ook een stuk praktischer dan het op zoek gaan naar de
eigenaar van de buurt, of naar degenen die voor de buurt kunnen spreken.
Want een buurt heeft geen aanspreekpunt, geen telefoonnummer en geen
woordvoerder. Natuurlijk zijn er soms bewonersgroepen actief, maar zij
zijn woordvoerder op die thema’s die zij zelf van belang vinden. Daarbij
moet bedacht worden dat hun woordvoerderschap niet bij verkiezing tot
stand is gekomen en dat zij vooral een bepaald belang vertegenwoordigen.
Dat is geen diskwalificatie van hun acties of van hun bestaan, maar vooral
de vaststelling dat zij niet representatief kunnen zijn voor de buurt als
geheel. De buurt als geheel bestaat in die zin ook niet. Vanuit het perspec-
tief van de corporatie, de gemeente, de hangjongere of de doorsnee (?)
buurtbewoner is die buurt immers telkens iets anders. Dat laatste geldt des
te meer vanuit het perspectief van de bewoner. De doorsnee bewoner
bestaat immers alleen als een statistisch gegeven. In het echt is iedere bewoner

23
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 24

weer anders. Er zijn bewoners die er alleen wonen en die hun leven in
belangrijke mate buiten de buurt doorbrengen en er zijn bewoners die de
buurtgrenzen slechts hoogst zelden overschrijden. Er zijn bewoners die er
al jaren wonen en er zijn er die wonen in de buurt als een tussenfase zien en
na enkele jaren al op zoek zijn naar een nieuwe woning in een andere
buurt. Wat voor bewoners geldt is ook van toepassing op de voorzieningen.
De school in de buurt is voor sommigen een buurtschool, voor anderen is
het dat juist niet en dat zelfde geldt ook voor de huisarts of de kroeg.
Voorzieningen vallen zelden samen met de grenzen van de buurt. Net zo
valt het leven van mensen slechts zelden samen met het leven in de buurt.

Verzorgingsgebied
brede school

Corporatie-
Verzorgingsgebied bezit
centrumjeugdgezin

Winkelcentrum

24
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 25

Ook al hebben al deze mensen, bewoners en professionals het over dezelfde


buurt, de beleving en betekenis ervan is voor elk van hen weer anders. Toch
praten al deze mensen vanuit deze verschillende beleving allemaal over hun
geloof in de verborgen kracht van de buurt. Ze spreken over de buurt als
iets met potentie, over iets dat ontwikkeld kan worden tot voordeel van
allen.

De Timorplein Community is een voorbeeld van die verborgen


potentie. Een aantal jaren terug stond hier gewoon een oud
schoolgebouw, niet meer in gebruik en met een onduidelijke
toekomst. Tot iemand langs kwam en de verborgen potentie van
het gebouw herkende. Niet meer als schoolgebouw, maar met tal
van nieuwe functies die zowel van belang waren voor de stad als
geheel, als voor de buurt. Maar het zien van de potentie is niet
voldoende. Potentie moet gekoppeld worden aan ambitie. De
ambitie om deze potentie tot ontwikkeling te brengen. Als potentie
en ambitie samenkomen ontstaat er geloof in de kracht. En het is
dat geloof dat dit gebouw een tweede leven heeft gegeven.
De combinatie van functies in dit gebouw is op zijn beurt weer iets
dat potentie heeft. Het is zaak om verbindingen aan te brengen
tussen die functies en te ontdekken waar deze meerwaarde
kunnen ontwikkelen. Maar het ontwikkelen van die potentie
gebeurt niet als vanzelf. Er zijn mensen nodig die de ambitie
hebben om die potentie tot ontwikkelen te brengen. Dat kunnen
zowel mensen vanuit het gebouw zijn als vanuit de omgeving.
Waar het om gaat is dat potentie en ambitie een alliantie aangaan.

25
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 26

b. Over bewoners, potentie en ambitie

In het voorbeeld over de Timorplein Community is gebruik gemaakt van


de woorden potentie en ambitie. We gebruiken deze woorden omdat we
moeite hebben met de klassieke woorden die gebruikt worden in het
gesprek over de buurt. In de klassieke woorden wordt de buurt beschreven
in termen van tegenstellingen. Tegenstellingen zowel binnen de buurt als
tussen de buurt en de rest van de stad. De behoefte om de buurt te
beschrijven ontstaat als de buurt zwak is (en andere wijken sterk); als
bewoners die blijven overwegend behoren tot de minder zelfredzamen (in
tegenstelling tot de zelfredzamen die meer en meer de buurt verlaten). Het
is de taal die gebruikt wordt als de buurt wordt gezien als een geografische
eenheid, ingevuld met sociaal-economische data en demografische feitjes.
Maar het is ook de taal die het succes van beleid direct koppelt aan het
schaalniveau van de buurt en het daardoor (deels) onzichtbaar maakt.
Want als een buurt een zwakke positie op de woningmarkt heeft, waardoor
vooral kansarmen instromen en er tegelijkertijd een hoge doorstroom is,
dan blijven de cijfers over al die jaren telkens hetzelfde. Maar bij ‘anders
kijken’ was zichtbaar geworden dat de uitstromers uit de buurt het resultaat
waren van toegenomen sociale mobiliteit. Anders gezegd: het beeld op
basis van de cijfers van de buurt blijft hetzelfde, terwijl er op het niveau van
de afzonderlijke bewoners grote successen zijn bereikt. Successen die echter
niet in de cijfers zijn te herkennen omdat er sprake is van uitstroom uit de
wijk.

Ik wil het daarom niet meer hebben over ‘de buurt’ als onderwerp. De
buurt heeft immers voor iedereen een andere betekenis en kan daarom niet
bijdragen aan echte verbinding. Cijfers over de buurt laten slechts een deel
van de waarheid zien. Dat maakt gesprekken gericht het verkrijgen van
overeenstemming over wat er met de ‘buurt’ aan de hand is, ook tot een
moeizame gebeurtenis. Het gesprek moet concreter en het ‘onderwerp’
moet zelf kunnen spreken. Daarom maak ik ook de stap van ‘buurt’naar
bewoner. Als we de drie begrippen bewoner, potentie en ambitie bijeen
brengen ontstaat het volgende beeld.

26
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 27

AMBITIE

BEWONER

POTENTIE

Waar potentie en ambitie elkaar ontmoeten ontstaat dynamiek. Hoe meer


er van beiden is, des te hoger de DYNAMIEK.

Hoe groter de dynamiek des te groter de dichtheid van contacten en des te


groter de impact op de directe leefomgeving (de buurt). In beleidstaal
hebben we het dan over PARTICIPATIE.

Potentie en ambitie vormen samen een krachtmotor. Deze motor start op


ambitie, maar het vermogen ervan wordt bepaald door de potentie.

Een kanttekening

Het mag lijken dat het alleen maar rozengeur en maneschijn is.
Dat in de combinatie van potentie en ambitie een motor met
ongekende kracht beschikbaar is. Maar de dynamiek die als
resultaat hiervan beschikbaar kan komen, kan ook worden
gefrustreerd. In plaats van dynamiek zien we dan verstarring.
Dat is het geval als de potentie wordt onderdrukt en ambitie
belemmerd. Dat gebeurt door huiselijk geweld, door mishandeling,
door bedreiging, intimidatie en discriminatie. Het is ook het gevolg
van vereenzaming, verloedering, uitsluiting door het niet spreken
van de taal of het niet kunnen lezen enz. Om potentie en
ambitie te kunnen gebruiken is het zaak om dat wat belemmert
te bestrijden.

27
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 28

Terug naar de kernbegrippen potentie en ambitie. Potentie en ambitie zijn


gekoppeld aan personen en hebben daarmee betrekking op de bewoner,
maar dat betekent niet dat de overheid en andere partijen uit het maat-
schappelijk middenveld hier geen taak meer hebben. In het onderstaande
schema werk ik dat uit. In de linkerkolom ga ik verder op de begrippen
potentie en ambitie. Die ontstaan niet ‘vanzelf ’ en ze komen vooral tot
ontwikkeling onder de juiste condities. Wat heb je aan ambitie als je daarna
geen eigenaar kunt zijn van je eigen ideeën, wat voor baat heb je van je
potentie als alle wegen naar sociale stijging zijn afgesloten. In de rechter-
kolom staan eerste ideeën over hoe dat aan te pakken, maar vooral over
wie daarbij het voortouw moet nemen.

WAT IS NODIG HOE DAT AAN TE PAKKEN

Het recht op ambitie gaat samen Denk aan de bewoner als aandeel-
met ruimte voor ownership houder van de buurt, als partner bij
de ontwikkeling en als opdracht
gever bij vernieuwing

Het faciliteren van ambitie gaat Hier ligt een uitdaging voor lokale
samen met het bieden van ruimte overheid, voor corporaties, fondsen,
voor initiatieven maar ook voor ondernemers en
bewoners. Benoem uitdagingen in
plaats van oplossingen, stel vragen
in plaats van antwoorden

Het faciliteren van potentie gaat Hier ligt een opdracht voor de
samen met een bredere rol voor buurtgebonden voorzieningen.
instellingen behorende tot de Door ontmoeting te faciliteren,
sociale infrastructuur ruimte beschikbaar te stellen, de
wereld te vergroten, maar ook door
verstarring te signaleren

Laat potentie niet onbenut. De wijk als leerplaats, als buurt-


Zet in op versterken van sociale academie, als bron van economische
mobiliteit. activiteiten, als kansenzone voor
sociale stijging

28
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 29

Dit schema blijft echter vaag en abstract. Daarom nu de stap gezet weg van
deze abstracties en het geheel eens concreet gemaakt. Daarvoor een aantal
voorbeelden:

Ownership
De wijk Korte Akkeren in Gouda: hier heeft actief en deskundig bewoners-
kader iets gemaakt dat nog het best te omschrijven is als een structuurvisie.
Uitgangspunt daarbij waren echter niet de problemen (zoals centraal in
verkiezingsprogramma's) of de plannen (zoals gemaakt op beleidstafels),
maar de ambitie om wat bewoners waardevol vinden te behouden en waar
nodig en mogelijk te versterken. Daarmee krijgt de structuurvisie het
karakter van een 'gebodsbord' in handen van bewoners. Overheid doe wat
je wil, maar wij vinden dit belangrijk en waardevol. Wat je ook doet, het
mag wat wij waardevol vinden niet aantasten, maar moet het eerder
versterken. Daarmee reikt de buurt aan overheid en projectontwikkelaars
een handelingskader aan, waardoor de aanpak van de wijk sneller en beter
vorm kan krijgen.

Faciliteren van ambitie


Dit is al meer gemeengoed. Een veelvoorkomende variant is die van het
uitschrijven van een prijsvraag. Weet je een bestemming voor gebouw x of
locatie Y? En de prijs is dan dat de beste ideeën verder mogen worden
uitgewerkt. De winnaars krijgen daarvoor een geldbedrag maar soms ook
gewoon de hulp van architecten, stedenbouwkundigen en financiers. Maar
het gaat niet alleen om de prijs. Het gaat er ook om dat door bewoners op
deze manier een uitdaging krijgen die aanleiding is voor gesprek met elkaar,
dat anderen weer betrokken kunnen worden bij de beoordeling enz,
waardoor er beweging ontstaat.

Sociale infrastructuur
Een misschien wel heel ongewoon voorbeeld. In Amsterdam Zuidoost
heeft een instelling voor opbouwwerk besloten zich zelf op te heffen en het
subsidie terug te geven aan het stadsdeel. Daar speelde meer zaken een rol
(dreiging van aanbesteding), maar de belangrijkste reden was dat men van
mening was dat het opbouwwerk vooral werd ingezet om bewoners bij
beleid te betrekken in plaats van dat het bewoners kon ondersteunen bij
het zelf ontwikkelen van ideeën en aanpakken. Het aanpassen van de
organisatie vroeg om meer tijd en er door de overheid gegeven werd. En
dan is het zaak om keuze te maken. Door de kiezen voor het opheffen van

29
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 30

de organisatie ontstaat meer ruimte voor andere aanpakken. Faciliteren van


potentie is ook het wegnemen van belemmeringen.
In Rotterdam wordt gebruik gemaakt van het participatiebudget. Daar
biedt een brede school weer ruimte voor lessen Nederlands in de buurt.
Het versterkt de positie van de school in de buurt, maar biedt doorbreekt
ook de kokers tussen WEB, wet inburgering en WWB. Het is ook de stap
terug in de geschiedenis. Want in de jaren zeventig was het gemeengoed dat
lessen Nederlands in de buurt plaatsvonden, waarbij buurtbewoners een rol
vervulden.

Sociale mobiliteit
De Pendrecht universiteit. (Pendrecht is een wijk in Rotterdam). Op hun
website beschrijven ze hun initiatief als volgt. Het middel is dat bewoners
colleges geven aan professionals. Onder professionals verstaan we locale
ambtenaren, medewerkers van woningcorporaties, zorginstellingen en
andere belanghebbende organisaties en politici, met als doel kennis van de
bewoners aan hen over te dragen over onderwerpen die hen bezighouden.
Veiligheid kan zo’n onderwerp zijn.

De Pendrecht universiteit is een lokaal kenniscentrum. Daarbinnen wordt


eveneens geprobeerd latente vaardigheden van de bewoners zichtbaar en
voor de gemeenschap inzetbaar te maken. Daarbij gaat het ook erom de
normen en waarden die mensen hebben mee gekregen van uit hun achter-
grond en verleden met elkaar op een positieven manier met elkaar te delen,
met als doel om een grotere binding binnen de leefgemeenschap te krijgen.

Een ander voorbeeld is wat in Leeuwarden gebeurt. We kennen allemaal de


zorgboerderij, maar dat kunnen we ook naar de buurt halen. Winkeliers en
kleine ondernemers kunnen stageplaatsen en werkervaring bieden aan
jongeren, werklozen en werkzoekenden. Door de begeleidingskosten te
vergoeden steunen we ook het MKB, maar creëren ook nieuwe verbindingen
in de buurt.

c. Beweging

Het derde thema van mijn inleiding is beweging. In de paragraaf hiervoor


zijn daar al een aantal voorbeelden van genoemd. Meer algemeen is aan-
gegeven dat beweging het resultaat is van de interactie tussen potentie en

30
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 31

ambitie. Daarom hier aandacht voor de vraag wat beweging belemmert.


Het gaat immers telkens om de combinatie van stimulerende factoren
(en daar ruimte voor bieden) en die van belemmerende of bedreigende
factoren (en deze verminderen) Maar om ze te kunnen verminderen is het
eerst zaak ze te kunnen. Als het gaat om belemmeringen kijk ik nu vooral
naar de rol van de overheid en de instellingen in de sociale infrastructuur.
Als eerste belemmerende factor noem ik de beleidscultuur binnen de
overheid. Deze wordt nog het best getypeerd door het gebruik van de term
SMART. SMART staat daarbij bij voor specifiek, meetbaar, acceptabel,
realistisch en tijdgebonden. SMART is een managementprincipe dat
voortkomt uit het projectmanagement, maar het wordt tegenwoordig veel
breder gebruikt. Alles wordt een project. Zo zijn er meer en meer colleges
die wat ze in vier jaar willen bereiken allemaal SMART formuleren.
Daarmee reduceren ze de burger tot klant. Als u op ons stemt, dan gaat we
dit allemaal realiseren. Partnerschap en zeker ownership van de burger als
bewoner en opdrachtgever verdwijnt daarmee uit het zicht. Waar SMART
een principe was om intern projecten aan te sturen is het nu een ‘taal’
geworden in de relatie tussen overheid en burger. Een taal die de politiek de
mogelijkheid moet geven om haar geloofwaardigheid weer terug te winnen
(alsof ze deze verloren was) door concreet aan te geven welke resultaten
zijn geboekt. Tegelijkertijd verliest de politiek in deze taal echter het
vermogen om samen met bewoners te werken aan idealen. Want idealen
zijn immers niet specifiek of realistisch, maar hebben wel het vermogen
om beweging te veroorzaken. Idealen komen immers uit de wereld van de
ambities. Maar misschien wel een van de belangrijkste bijwerkingen van
SMART-werken is dat het leidt tot verstarring. Ambtenaren hebben nu
immers een duidelijke opdracht en weten wel resultaat zij moeten bereiken.
Als ze met deze opdracht het contact moeten aangaan met bewoners dan
geeft hun dat maar beperkte handelingsruimte. Het gaat dan niet meer om
het achterliggende doel (veiligheid verhogen, leefbaarheid verbeteren),
maar om de concrete doelstellingen: ‘de aanpak van dit pleintje moet eind
van het jaar gereed zijn’. SMART werken is daarom niet altijd slim
opereren.

Een tweede belemmerende factor is het onvermogen dat de overheid lijkt


te hebben om een gezonde en evenwichtige relatie aan te gaan met de
burger/bewoner. Aan de ene kant doet de overheid zijn best om de burger
te betrekken bij zijn beleid, wordt deze telkens met enthousiasme onthaald
bij informatiebijeenkomsten en uitgenodigd om mee te denken over de

31
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 32

plannen van de overheid, maar als deze burger zich dan zelf organiseert in
een wijkteam of buurtoverleg dan krijgt hij van diezelfde overheid te horen
dat hij niet meer representatief is. Iets vergelijkbaars gebeurt er als deze
burger zelf met ideeën komt en daar de gemeente of de corporatie mee
benaderd. Dan blijkt diezelfde overheid hier niet meer voor open te staan.
Want ideeën van de burger verstoren de beleidscyclus van de overheid.
Voor de eigen plannen wordt op voorhand (en terecht) financiële ruimte
gecreëerd in de meerjarenbegrotingen, maar juist daardoor is er geen
ruimte voor ideeën vanuit burgers. Als burgers dan de overheid benaderen
is het antwoord te vaak dat daar geen geld voor is (gereserveerd).

Ook de derde belemmerende factor heeft veel te maken met de relatie


tussen overheid en burger. Kern is dat de overheid de burger/bewoner
slechts erkent in twee mogelijk rollen. De eerste rol is die van object van de
beleid (beleid legt vast wat de burger moet doen) en de tweede rol is die
van de burger/bewoner als vrijwilliger (de uitvoerder van beleid). Maar als
de burger zich opstelt als deskundige en expert dan hebben overheid en
instellingen een sterke tendens om zich terug te trekken uit het gesprek.
De burger/bewoner wordt dan als concurrent ervaren en ook niet meer
gezien als representatief voor de bewoners van de buurt.

Deze drie factoren hangen met elkaar samen en versterken elkaar over en
weer. In de kern zijn deze factoren allemaal terug te voeren op de manier
waarop overheid en instellingen hun werkprocessen inrichten. Daarin staan
de eigen doelen centraal en de toewijzing van middelen en menskracht om
die doelen te realiseren is daar ook op afgestemd. Dat beperkt de ruimte
voor het aangaan van open allianties met bewoners waarbij gezamenlijk
ambities worden verkend en potenties worden geïnventariseerd. Of om het
anders te zeggen: overheid en instellingen werken nog te veel van binnen
naar buiten en hebben ondanks hun goede voornemens nog steeds een
probleem met bewoners met hun ambities die per definitie van buiten naar
binnen komen. Dat komt niet omdat overheid en instellingen bewoners
niet serieus willen nemen, maar omdat ze hun werkprocessen zodanig
hebben vormgegeven dat daar in de praktijk onvoldoende ruimte voor is.
Tegelijkertijd staan die werkprocessen onder druk. Alles moet meer en
meer SMART worden aangepakt. Maar de ontmoeting met de burger laat
zich niet registreren en plannen. Die vraagt om een open ruimte.

32
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:33 Pagina 33

4. De thema’s
van de
expertmeeting

33
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 34

De verhalen van Jan Hoek en van Pierre Mehlkopf vormen de basis voor de
opdracht aan de aanwezige experts. Beider verhalen leveren inspiratie op
voor het volgende deel van de expertmeeting. Het is nu aan de experts om
hun licht te laten schijnen over de centrale thema’s van deze dag. Zij krijgen
de volgende vier vraagstukken voorgelegd.

A Je kunt een buurt zien als een verzameling van netwerken en


(potentiële) communities, zo wordt in het verhaal van Pierre
gesteld. Is het mogelijk om die netwerken actief te versterken zodat
ze een rol kunnen vervullen bij het vergroten van de sociale cohesie
en het beter functioneren van de sociale infrastructuur?

B Overheid en instellingen zijn heel erg probleemgericht. Ze willen


dolgraag de burger betrekken bij hun oplossingen, die worden
neergelegd in beleid. Verken eens de kansen, mogelijkheden en
manieren om niet de problemen centraal te stellen, maar uit te gaan
van wat bewoners waardevol vinden.

C Leven in de buurt vraagt om competenties en vaardigheden, maar


moet ook inspirerend en uitdagend zijn. Hoe maak je van een buurt
een lerende buurt zowel voor bewoners als voor professionals die in
de buurt werken?

D In plaats van dynamiek kan er in een buurt ook sprake zijn van
verstarring. Dat is het geval als er onvoldoende ‘veiligheid’ is en als
potentie wordt onderdrukt en ambitie belemmert. We hebben
huiselijk geweld, mishandeling, intimidatie, discriminatie,
vereenzaming, uitsluiting door ontbreken van werk, niet kunnen
lezen of het niet spreken van de taal als voorbeelden daarvan
genoemd. Hoe kan de sociale infrastructuur van bewoners en
buurtvoorzieningen hier een positieve rol in vervullen.

34
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 35

5. Kleintje World
Cafe op het
Timorplein
(De opbrengsten)

35
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 36

In twee rondes zijn de deelnemers aan de expertmeeting met elkaar het


gesprek aangegaan. Daarbij is een werkwijze gehanteerd die ontleent is aan
het ‘worldcafé’. In de eerste ronde worden zoveel mogelijk ideeën
verzameld; in de tweede ronde worden deze ideeën gewogen en uitgewerkt.
Door de samenstelling van de groepjes tussen de twee rondes te wijzigen
wordt ervoor gezorgd dat deelnemers niet de eigen ideeën wegen en
uitwerken, maar die van anderen. Dat is tegelijkertijd een eerste toets op
het draagvlak ervan.

Het genereren van ideeën stond daarbij centraal, maar dat heeft de
deelnemers niet belet om ook een aantal uitgangspunten te formuleren:

• Burger tenzij de overheid het beter kan


• Investeren in sociale ondernemingen van burgers ipv overheidsaanbod
• Creëer mogelijkheden voor winstdeling tussen twee of meer
overheidsafdelingen en burgers.
• Regels en alle kwaliteitseisen moeten blijven bestaan 8 Burgers
kunnen ook dan aantonen dat zij kwaliteit leveren
• Maak budgetten flexibeler en kleinschaliger. Productie gebeurt ten
behoeve van de buurt, en zou dan ook in de buurt moeten kunnen
plaatsvinden.
• Kans: regelgeving versimpelen om initiatieven te ondernemen
• Ga uit van het welbegrepen eigenbelang van partijen

In het gesprek over deze uitgangspunten werd ook direct een zekere spanning
zichtbaar tussen gevestigde instellingen en ‘ondernemende burgers’.
Instellingen zien burgers als de belanghebbend bij het eindproduct, maar
niet als potentiële (mede)producent. Bewoners daarentegen zien voor zich-
zelf ook een rol als producent en willen daar een passende vergoeding voor.
Het aanbod van de zijde van instellingen dat ze dat als ‘vrijwilliger’ wordt
als niet passend ervaren. Zeker niet als duidelijk wordt dat de instelling het
‘product’ alleen kan leveren als de bewoner zijn expertise en kennis
beschikbaar stelt. De starre rolverdeling waarbij de instelling als producent
en de bewoner als afnemer optreedt en alleen een rol als vrijwilliger wordt
als belemmerend ervaren. Dat werd nog versterkt toen een professional
duidelijk maakte dat zijn instelling als ‘product’ ook betaald wordt voor het
aantal vrijwilligers dat ze kunnen werven. In een reactie gaf een bewoner
aan dat graag rechtstreeks door de overheid betaald te willen voor het eigen
vrijwilligerswerk. ‘ze kon zich zelf wel begeleiden’.

36
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 37

De keuze van de lokale overheid om meer en meer te gaan aanbesteden is


zondermeer debet aan deze opkomende tegenstelling. De school en de
corporatie zijn – net zo als de lokale overheid zelf en de bewoners – duur-
zame partijen, waarbij niet getwijfeld wordt aan de legitimiteit. Instellingen
die op grond van aanbesteding hun taken uitvoeren worden als passanten
gezien en als onvoldoende betrokken bij de buurt. ‘Zij vangen het geld dat
voor de buurt bedoeld is’ zo verwoordde een deelnemer het.

Het noemen van de randvoorwaarden of uitgangspunten kwam in het


gesprek voort uit de geopperde ideeën. Want als haast vanzelf werd bij elk
idee de vraag gesteld waarom dit idee niet al gewoon werd uitgevoerd en zo
werden belemmeringen genoemd die op hun beurt weer werden opgezet in
uitgangspunten. Ter verheldering hier alvast enkele ideeën zoals genoemd:

• Businessplan in een dag. Help ondernemende bewoners om heel snel


een businessplan op te stellen. Hoe ondersteun je bewoners in het
zakelijk uitvoeren van hun initiatieven: schakel studenten in. Meet
your neighbour: buren als kracht voor steun en content.
Buurtbuddies: krachtige mensen zijn aanspreekpunten die andere
kunnen aanspreken

• Buurt/ideeën pitch = zodat marktpartijen voor een langere periode


deelnemen in duurzame burgerinitiatieven. Ideeënmarkt 8 letterlijk
bewoners vragen wat waardevol is 8 Keuze aanbod bieden voor
manier van participatie (door en via bewoners/verbinders) 8 Kunst
en cultuur, ondernemers,sport, historie, tradities

• TPC-academie, een leerwerkplaats voor de buurt. Bewoners en


ondernemers als leermeesters. buurt als laboratorium voor
ontwikkelingen. Community cultuur huis. podium creëren ter
versterking uitdrukkingsmogelijkheden en expressie

• Community van kunstenaars, Inventariseer netwerken (netwerken van


initiatieven), geografisch snapshot maken. Aanzichtkaarten actie per
straat. Wie is je vader en wie is je moeder

• Leesgroepen en voorleesbijeenkomsten, wandelingen, Buurtbarbecue


of andere activiteiten in de openbare ruimte, theater organiseren met
kinderen, kinderen de theatertaal geven

37
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 38

In de kern gaan veel van de ideeën over ontmoeting, kennismaken en het


achterhalen van nu nog verborgen potenties van mensen. Een tweede cluster
van ideeën bestaat uit het creëren van voorzieningen die ontmoeting,
kennismaken en bekend maken meer vanzelfsprekend maken. De ideeën
hebben zowel betrekking op horizontale relaties (van bewoner naar bewoner)
als op verticale relaties waarin iets leren of steun bieden centraal staat. In de
discussies hierover valt nog iets op. De buurt mag dan als gebied bekend
zijn, de mensen die er in wonen zijn dat voor elkaar niet. Buurtcohesie
vraagt daarom niet alleen om onderhoud, maar zal veelal eerst gecreëerd
moeten worden. De kosten gaan voor de baat uit, dat is ook het geval bij
buurtcohesie.

Ook dat is een belangrijk aandachtspunt. Het gesprek over geld en de


benodigde middelen is zowel heel erg belangrijk als totaal oninteressant.
Elk idee kost geld en in die zin is het heel erg belangrijk, maar misschien
nog belangrijker is de constatering van veel deelnemers dat er voldoende
geld in de buurt aanwezig is. Het is alleen zaak om dat geld beter en
doelmatiger te besteden! Dat vraagt vooral om een andere manier van
werken en om andere onderlinge verhoudingen.

Hierna geven we een impressie van de uitkomsten. De opbrengsten van de


discussies zijn geclusterd in blokken, maar dat is achteraf gezien toch
willekeuriger dan aangenomen. Zie je kunstenaars in de buurt als een apart
thema dan hebben ze recht op een eigen ‘blok’; zie je kunstenaars vooral als
een manier om anders te werken, door hun creativiteit te gebruiken dan
horen ze in veel blokken vermeld te worden.

38
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 39

Burgers aan zet

Uitgangspunt:
daar waar burgers de uitvoering van overheid over kunnen
nemen, moet het toegejuicht worden. Dit betekent investeren in
de ondernemingskracht van burgers door de instellingen en
overheid. Regels kunnen worden versimpeld maar moeten
worden gehandhaafd zodat de burgers in staat zijn hun
kwaliteit zichtbaar maken en vergelijken met die van
gesubsidieerde instellingen.
Ideeën:
Businessplan in een dag: Help ondernemende bewoners om
heel snel een businessplan op te stellen
Ideeën pitch:
zodat marktpartijen voor een langere periode deelnemen in
duurzame burgerinitiatieven.
Ideeënmarkt:
letterlijk bewoners vragen wat waardevol is Buurt-academie,
een leerwerkplaats voor de buurt. Bewoners en ondernemers
als leermeesters. buurt als laboratorium voor ontwikkelingen.
Community cultuur huis:
een podium creëren ter versterking uitdrukkingsmogelijkheden
en expressie
Buurtbuddies:
krachtige mensen zijn aanspreekpunten die anderen kunnen
aanspreken

Zorgen voor laagdrempelige ontmoetingsmomenten

• Ontmoeting per (doel)groep


• Persoonlijk benadering
• Plek voor spontaniteit
• Veilig
• Zorg voor onderling contact
• Elkaar leren kennen zonder agenda
• Elkaar sterke kanten leren kennen

39
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 40

Zorgen voor laagdrempelige ontmoetingsmomenten

• Ontmoeting per (doel)groep


• Persoonlijk benadering
• Plek voor spontaniteit
• Veilig
• Zorg voor onderling contact
• Elkaar leren kennen zonder agenda
• Elkaar sterke kanten leren kennen

Buurt als bron van inspiratie

Uitgangspunten: Gebruik actieve bewoners als inspirator,


ondersteuner en facilitator.

Activiteiten:
• Organiseren van onverwachte ontmoetingen
• Creëer een warm bad zodat bewoners naar elkaar luisteren
van elkaar leren. Dit is de basis van wijkacademie.
• Wissel verhalen uit, ervaringen, geschiedenis, dromen en
anekdotes zijn vaak gemeenschappelijke onderwerpen.
• Zorg voor education permanence (ook voor je zelf)
• Beschouw de buurt als lab voor ontwikkelingen
• Onderzoek nieuwe manieren voor kennisuitwisseling,
alles kan, durf te experimenteren

Kunst en cultuur is het fundament van de samenleving

• Maak van kunstenaars een community die naast het


maken van kunst ook bezig is met talentontwikkeling en
verbinding met andere communities.
• Investeer in activiteiten die tot meer lezen leiden.
Voorleesgroepen, bibliotheek gebruik, hoogwaardig cultuur
ondernemingen zoals boek en muziekwinkels.
Combineer dit met wandelen, sporten en recreatie.
• Gebruik kunst als gemeenschappelijke taal

40
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 41

Beroepskrachten

• Anders kijken naar je werk


• Maak geografische analyse en breng dynamiek in beeld
• Functioneer als scharnier om de communities waarin je
zelf participeer te binden
• Richt je zelf op de intrinsieke waarde van activiteiten
• Zorg voor de moderatie in plaats van bedenken van
activiteiten
• Verandering is geen keuze maar hoort bij de dynamiek
• Aansluiten op de energie, beginnen met mensen die komen
• Krachtige burgers mobiliseren die het voortouw kunnen
nemen om een cultuurslag bewerkstelligen
(beleid en organisatie)

Overheid

• Sturen op energie en niet op


“gelijke monniken, gelijke kappen”
• Laat burger je opleiden en leer van je wijk
• Benader burgers op een eerlijke manier waarmee ze
zich veilig voelen om eigen ervaring uit te wisselen.
• Begeleid door een coalitie van medebewoners en
professionals een gezamenlijk doel
• Bewoners individueel aanspreken (in gesprek gaan en
eventueel hulp bieden) op hun drijfveren. Zo kan ook de
sociale infrastructuur groeien en sterker worden
• Koppel mensen op karakter/interesse en niet per delgroep
• Beloon positieve krachten
• Experimenten kunnen ook mislukken, hou daar rekening mee
• Krachtige burgers mobiliseren die het voortouw kunnen
nemen om een cultuurslag bewerkstelligen
(beleid en organisatie)

41
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 42

42
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 43

6. De politiek
opnieuw aan zet
Een eerste reactie op de opbrengsten
door Jan Hoek

43
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 44

Toen ik de presentaties hoorde, kwam er een beeld in me op en daar wil ik


mee beginnen. Jullie zien daar buiten die bakken staan waar huisvuil in kan
worden gestort en het was natuurlijk een feestmoment toen die er pas
stonden. Want het gebruiken van die ondergrondse huisvuilcontainers ging
niet vanzelf. Ik moest daar iets aan doen. Toen bestond het beeld dat het
in de Indische Buurt een zooitje was, maar als je dan beter ging kijken dan
viel dan wel mee. Zo’n 80%, misschien wel 90% van de mensen houdt zich
gewoon aan de regels, misschien niet van harte, maar ze houden er zich wel
aan. Ze tillen gewoon die deksel op en gooien daar hun vuilnis in. En zo’n
5 tot 10 % van de mensen hier zijn gewoon ongenadige hufters die het
niets interesseert wat daar gebeurt. Die gooien gewoon hun zooi neer en
die vertikken het de bak open te maken en dan heb je nog zo’n 5 tot 10%
die zijn zo gek dat ze die zooi gaan schoonmaken. Volgens mij valt de
wereld wel zo’n beetje in die drie groepen uiteen. Je hebt gewoon een stel
ongelooflijke eikels in je buurt wonen en ik vind dat we daar de politie op
moeten afsturen en handhaven. Dan heb je die hele grote groep mensen die
gewoon prettig willen wonen, die geen last willen hebben, die zich
gewoon aan de regels willen houden maar die verder ook gewoon hun
eigen dingen doen. En dan heb je die laatste groep, die wil iets doen, die wil
iets betekenen voor de buurt, redelijk altruïstisch. Voornaamste drijfveer
denk ik altijd dat ze prettig vinden om iets te doen, dat ze het leuk vinden
om iets betekenen en daar ontlenen zij hun plezier aan. Een deel daarvan
heeft daar ook hun welbegrepen eigenbelang bij voor ogen. Dat beeld
ontstond zo’n beetje toen ik vanmiddag naar de presentaties luisterde en
naar de rapportagevellen keek. Het richt zich in belangrijke mate op die
kleine groep die iets extra’s wil doen. En wij als overheid hebben in reactie
daarop vaak de neiging om die groep voor alles verantwoordelijk te willen
stellen. Want zij maken zich kenbaar en het is redelijk risicovol om je hoofd
boven het maaiveld uit te steken. Niet zozeer omdat we het er dan
afhakken, maar vooral omdat we dan tegen ze zeggen: omdat je dit doet,
zou je dan niet ook dat willen doen. En daar is iemand met een probleem,
zou je niet ook nog die zwakke broeder willen meenemen? Ik wil helemaal
geen zwakke broeder meenemen. Daar heb ik geen zin in. Dat is een heel
respectabel standpunt in dit geval. Als je er voor wordt betaald, dan is dat
iets anders. Dan mag je niet weigeren. Maar als je hoort tot die vijf of tien
procent, dan mag je dat weigeren. Dan mag je kiezen voor de dingen die je
leuk vindt, en dan mag men je niet de zorg voor nog een zwakke broeder
opdringen.

44
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 45

Vanuit deze achtergrond heb ik naar de presentaties gekeken. Aan de ene


kant zie je heel veel voorstellen die er over gaan dat we toch heel concrete
dingen gaan doen. Nu is daar niets mis mee, maar ik had toch verwacht dat
we iets verder zouden kijken. Maar ook bij de concrete dingen zitten weer
een aantal bij die toch wel heel leuk zijn. Zo zag ik een idee om een buurt-
pitch te houden en een voorstel om bewoners te helpen met het opstellen
van een ondernemersplan. Ik denk dat ik een buurtpitch uiteindelijk leuker
vindt dan een ‘businessplan in één dag’. Waarom vind ik een buurtpitch
leuker. Laat ik het positief zeggen. Omdat daar ondernemerschap in zit.
Daar zit iets in van ik heb een idee en ik presenteer mijn idee aan anderen.
En een ‘businessplan in een dag’, dat wil ik niet. Dat is weer een vorm van
helpen. Je bent zo groot als je idee is, en als je het verhaal niet kunt vertel-
len, dan is het idee niet goed genoeg. Een businessplan is weer zo iets van
‘dat moet aan eisen voldoen’. Als je het idee niet kunt opschrijven of je kunt
het niet vertellen, dan kan het nog wel een goed idee zijn, maar dan is het
voor jou niet uitvoerbaar. En dan moeten we niet gaan helpen, want dan
zullen we in een volgende fase gaan stranden. Dan is het beter dat je iets
anders gaat doen. Want bovenal geldt dat we wel kritisch moeten blijven
naar elkaar.

Er zijn ook veel ideeën over kleinschalige activiteiten waarbij ontmoeting


centraal staat, onzichtbare netwerken faciliteiten bieden, zwakke broeders
meenemen enz.. Ik vind dat moeilijk, niet omdat ze misschien niet nodig
zijn, maar omdat ik me afvraag of dit soort ideeën wel naar de overheid
gericht moeten worden. Volgens mij zijn dit voorstellen die we veelmeer
aan elkaar moeten vertellen en die we samen moeten gaan doen dan dat het
ideeën zijn waar de overheid iets mee moet. Het zijn meer van die dingen
die door die vijf of tien procent gedaan worden en die ze nog meer kunnen
doen. Maar dan als aansporing en niet als verplichting.

Wat me wel aanspraak waren de vele voorstellen waarin gepleit wordt voor
het mogelijk maken van onverwachte ontmoetingen, dat vind ik toch iets
anders als de activiteiten waar ik het net over had. Het sluit ook heel erg
aan bij spontaniteit die elders genoemd is, En daarmee past het goed bij het
wandelen buiten de gebaande paden, en dat je daar zaken een vervolg moet
geven. Het betekent ook dat je meer ruimte moet geven aan het informele,
boven het formele en daar horen spontane ontmoetingen bij want daar
gebeuren soms de gekke dingen die ons verder kunnen helpen.

45
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 46

En ik moet zeggen dat ik deze ook wel heel erg goed vind. Benut de
capaciteit van leermeesters in de wijk. Of het nu precies die omschrijving is
wil ik nog in het midden laten, maar er zitten twee elementen in waarvan
ik denk: daar wil je wel meer van. Het ene is dat er heel veel kennis is:
ontsluit die kennis., gebruik die kennis en zorg ervoor dat die kennis
beschikbaar komt in al die kleinschalige netwerken en ontmoetingen.
Dat we in plaats van al dat aanjagen, stimuleren enz overzichtelijke situaties
maken waarin mensen die iets kunnen en iets willen dat kunnen overdragen,
zonder dat ze zich daar eerst hoeven in te vechten of er zich helemaal in
moeten gooien. Ik wil één jongere gedurende een halfjaar ondersteunen.
Dat is voor mij een overzichtelijke opdracht. Maar als van mij verwacht
wordt ik minstens vijf jaar in hutten zoals deze drie avonden per week
groepen jongeren iets moet leren, daar wordt ik heel zenuwachtig van en
daar heb ik geen zin in. En verder ga ik op een later moment alles nog eens
rustig doornemen. Dit was een eerste reactie.

46
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 47

7. Maatschap
in de buurt

47
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 48

We hebben de uitkomsten van de expertmeeting een tijdje laten rijpen.


Vooral omdat soms tijd het mogelijk maakt om de uitkomst echt op waarde
te schatten. Maar ook omdat we worstelden met het beeld van de positivo’s,
de gelovigen in de heilige graal van de buurt. Ze zijn belangrijk voor de
buurt omdat ze als eerste ambities verwoorden en potenties aanboren.
Maar zonder verbinding met de overige bewoners (en zij vormen de over-
grote meerderheid) komt een bredere ontwikkeling niet tot stand. Dan
blijft potentie onbenut. Tegelijkertijd gaat het om buurten in de stad en
voor veel van de bewoners is de buurt slechts één van de vele verbanden
waar ze deel van uit maken. Ook in die andere verbanden kunnen zij hun
ambities realiseren. Terwijl omgekeerd ook geldt dat het zaak is om de
meer stedelijke verbanden te verbinden met de buurt. Het gaat er om de
verbanden in de buurt te versterken, zonder de buurt tot een dwangbuis te
maken.

7.1. Introductie
Het zijn de idealisten die de buurt als krachtbron zien met ongekende
mogelijkheden. Bewoners horen in de regel echter tot de categorie van de
realisten. Ze verwachten dat de basis op orde is, dat tegels recht liggen, het
vuil wordt opgehaald, het onderhoud op orde en dat voorzieningen bereik-
baar zijn en van voldoende kwaliteit. Voor het overige ‘doen’ ze het in de
regel zelf. Ze zorgen zelf voor inkomen en werk, voeden hun eigen kinderen
op, leveren mantelzorg aan naaste familie of vrienden, regelen hun jaarlijkse
vakantie, vullen hun belastingformulier in en verschillen van mening over
de kansen van het Nederlands elftal, de kwaliteit van de ‘Toppers’ en het
kabinet. En wat voor de realisten geldt, geldt ook voor de idealisten. Maar
realisten kunnen niet zonder idealisten en datzelfde geldt ook omgekeerd.
Het zijn de idealisten die de realisten scherp houden. Door te stellen dat
het onderhoud beter kan, voorzieningen uitgebreider en de buurt schoner
wijzen ze de realisten erop dat deze onvoldoende veeleisend zijn; dat er nog
mogelijkheden onbenut blijven. Omgekeerd geldt dat het de realisten zijn,
die er voor zorgen dat de idealisten het contact met de werkelijkheid niet
verliezen. Het is daarom zaak om realisten en idealisten geregeld met elkaar
in contact en in gesprek te brengen. Maar niemand is 100% idealist of
100% realist. Bewoners kunnen overwegend realist zijn en op enkele
thema’s idealist en net zo kunnen overwegend idealisten op sommige
thema’s sterk realist zijn. Dat brengt ons bij een derde groep in de buurt.
Ook hier geldt weer dat nagenoeg niemand voor 100% tot deze groep
behoort. Deze groep is ook te divers van samenstelling om ze simpelweg te

48
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 49

etiketteren. Ook de redenen van hun gedrag kunnen zeer verschillend zijn.
Wel geldt dat ze zich in hun gedrag onttrekken aan de elementaire basis-
regels van de buurt (regels waar de realisten hun oriëntatie aan ontlenen)
en daarmee stellen ze het samenleven in de buurt onder druk. Als de
overlast die ze veroorzaken te groot wordt en te zichtbaar dan leidt dat tot
reactie. Reactie die zowel geïnitieerd kan worden door de lokale overheid
of instellingen uit de wijk, als dat deze kan voortkomen uit kringen van de
idealisten of de realisten. Het gesprek dat daardoor ontstaat heeft een grote
kans om zuur van karakter te zijn. Het gaat immers over belemmeringen in
plaats van kansen en spreekt om die reden de idealisten niet aan. Zo’n
gesprek is echter ook voor de realisten niet uitnodigend. Dat wat zij als
norm ervaren en zien als minimale kwaliteitseis moet nu immers opnieuw
verdedigd worden. Dat vinden zij op de eerste plaats een taak van de
overheid.

De thema’s op de expertmeeting waren echter van een geheel ander karakter.


Niet de problemen stonden centraal, maar de kansen en de dromen. Wie
kritisch kijkt naar de vier thema’s van de expertmeeting (moet je sociale
netwerken versterken, niet meer inzetten op problemen, maar versterken
dat wat waardevol is, hoe maak je lerende buurt en kun je verstarring door-
breken, zie hoofdstuk 4) ziet dat ze in elkaar overlopen en dat daarachter
een misschien wel utopisch beeld over de buurt verborgen gaat. Een buurt
waarin sociale cohesie normaal is, waarin elke bewoner een actief sociaal
netwerk heeft dat verankerd is in de buurt, waarin mensen met dezelfde
belangen en interesses communities vormen die op eigen kracht werken aan
de realisatie van ideeën en kansen. Een buurt ook waar aandacht is voor de
verschillen in competenties en vaardigheden tussen mensen en waarbij die
verschillen niet belemmerd werken, maar reden zijn om werkvormen te
kiezen die mensen niet uitsluiten en die leren en ontwikkeling juist
stimuleren. De buurt als leerwerkplaats zowel voor het formele als het
informele leren. Een buurt ook die actief waakt dat de menselijke waardig-
heid van elk van de buurtbewoners niet in het geding komt en die daarom
alert is in het signaleren van huiselijk geweld, mishandeling, intimidatie,
discriminatie, vereenzaming, uitsluiting door ontbreken van werk, niet
kunnen lezen of het niet spreken van de taal. Het gesprek over utopieën is
alles behalve zuur, het loopt eerder het risico zweverig te worden en zoet.

Maar dit verhaal mag niet zoet worden. De Timorplein Community is immers
geen zoete inval, maar een initiatief van ondernemers die meerwaarde zien

49
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 50

in het versterken van hun relatie met de buurt. Voor ondernemers is


meerwaarde een ander woord voor opbrengst of winst. Winst gaat over
kapitaal en dus is het zoeken naar een taal over de buurt die minder leunt
op sociale relaties, maar meer op financiële verhoudingen. Zo zijn we dus
op zoek gegaan naar hoe je ‘sociale cohesie’ ook anders kunt benoemen
zonder meteen te vervallen in maatschappelijk verantwoord ondernemen
omdat dan de link met de community en de buurt niet meer zo voor de
hand ligt. Al associërend kwam het woord ‘maatschap’ te voorschijn.
Behalve dat het een ‘organisatievorm’ is waarbinnen professionals samen-
werken zit er ook ‘maatschappij’ in en ‘maatje zijn’. Zo ontstond achteraf
de titel voor deze publicatie die eigenlijk vooraf al gebruikt had moeten
worden voor de expertmeeting: MAATSCHAP IN DE BUURT.

Om het begrip ‘maatschap in de buurt’ verder te kunnen uitwerken zijn we


gaan kijken naar wat er aan soorten van kapitaal in de buurt aanwezig zijn
om in het verlengde daarvan de vraag te stellen of en hoe het rendement
van dat kapitaal verhoogd kan worden. Over deze vragen gaan de volgende
pagina’s.

7.2. Het kapitaal van de buurt


Eerder hebben we aangegeven dat er altijd mensen zijn die zich inzetten voor
de buurt. Soms met kleine activiteiten, soms ook door daar substantieel
tijd, energie en kennis in te steken. In het utopisch beeld van de buurt is er
sprake van een hoge inzet vanuit bewoners. Die inzet is te zien als een
vorm van kapitaal. Kapitaal in de vorm van een inzet in tijd, een inbreng
van deskundigheid en een hoge mate van betrokkenheid bij de buurt en op
elkaar. In een meer realistisch beeld wordt slechts een deel van dit kapitaal
daadwerkelijk ingezet. Als in dat realistische beeld de zuurgraad hoog is,
dan ligt verspilling van maatschappelijk kapitaal op de loer. Bewoners
zetten zich weliswaar in, maar ervaren geen opbrengst, geen plezier. Hun
inzet kalft af. En op termijn zetten zich steeds minder mensen in, waardoor
nog meer potentieel aan kapitaal onbenut blijft.

Naast het kapitaal van de buurt (kapitaal in natura) zoals dat hiervoor is
beschreven is er sprake van nog andere kapitaalstromen. Een niet onbelang-
rijke is de kapitaalstroom van de lokale overheid. Twee wettelijke kaders
zijn daarbij van belang omdat ze een directe relatie met de buurt mogelijk
maken: de WMO en het participatiebudget. In de WMO zijn de lokale
budgetten voor welzijn en zorg samengebracht terwijl het participatiebudget

50
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 51

de budgetten voor tegengaan werkloosheid en bevordering educatie en


inburgering samenvoegt.

Een te beantwoorden vraag is die naar de relatie tussen deze twee


kapitaalstromen. Is hun onderlinge verhouding die van
communicerende vaten en wordt er een groter beroep gedaan op de
overheid als er minder inzet is vanuit bewonerskapitaal of vraagt
een hogere inzet van de zijde van bewoners ook om een hogere inzet
vanuit de overheid omdat het ambitieniveau is gestegen en dit
samengaat met hogere kosten?

Een derde vorm van kapitaal is mogelijk te relateren aan het functioneren
van voorzieningen en professionals in de buurt. Elke buurt van een zekere
omvang heeft ook buurtgebonden voorzieningen. Dat begint al met een
consultatiebureau, een peuterspeelzaal/kinderopvang en een basisschool en
loopt via gezondheidszorgvoorzieningen, sport en vrije tijd door naar
woonzorgfaciliteiten voor de oudere bewoners. Maar ook de politiefunctie
– ook al is het hoofdkantoor ver weg – is in de kern ook een buurtgebonden
voorziening. De wijze waarop deze vorm van kapitaal gewaardeerd moet
worden is niet alleen afhankelijk van het aantal arbeidsplaatsen dat er per
buurt van 10.000 inwoners mee gemoeid is, maar meer nog van de wijze
waarop de betrokken instellingen hun werken hebben afgestemd op de
buurt. Een agent is iets anders dan een buurtagent, een school iets anders
dan een buurtschool, een sportclub kan zich vooral bezig houden met de
sport, maar kan ook een belangrijke ontmoetingsplaats zijn voor de buurt
en zo kan een woonzorgcentrum zich beperken tot de ouderen, of er voor
kiezen om de voorzieningen ook mede open te stellen voor andere
bewoners uit de buurt. Of om het anders te zeggen: gaat het om voor-
zieningen en professionals die werken in de buurt of om voorzieningen en
professionals die ervaren worden als ‘van, voor en met’ de buurt.

Een vierde vorm van kapitaal wordt mogelijk gevormd door de ondernemers
in de buurt. Hierbij geldt in de kern eenzelfde redenering zoals gehanteerd
bij de voorzieningen en professionals die hiervoor zijn besproken. Elke
buurt kent een aantal ondernemers die zich wat betreft hun producten
richten op de bewoners uit de buurt. Dat is het meest duidelijk bij de
supermarkt, de bakker, slager en groenteman, maar geldt ook voor de
(kleine) restaurantfuncties en voor het café. Dit zijn voorbeelden van de
zichtbare ondernemer. Zichtbaar omdat ze een ruimte beheren die

51
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 52

herkenbaar is voor de bewoner en waar deze naar toe moet om het


‘product’ op te halen. Maar daarnaast kent elke buurt ook nog een bonte
verzameling minder zichtbare ondernemers. Het zijn bijvoorbeeld onder-
nemers die wel wonen in de buurt, maar elders hun werkplaats/bedrijfs-
ruimte hebben, maar ook ondernemers die vanuit huis werken. Afhankelijk
van de kwaliteit van de buurt wat betreft bereikbaarheid en uitstraling kan
deze echter ook nog als vestigingsgebied dienen voor ondernemers die zich
op een bredere markt richten dan alleen de eigen buurt. De buurt kent ook
een micro-economie waarbij gastouderopvang, buurtzorg en PGB’s een rol
kunnen spelen, maar ook het bij elkaar klussen waarbij ieder de eigen
expertise inzet. En tenslotte kunnen ook kunstenaars gezien worden als
ondernemers in de buurt. Door de inzet van hun specifieke expertise
kunnen de barrières tussen de verschillende ‘kapitalen’ geslecht worden en
kan er buiten de traditionele kaders ruimte ontstaan voor (op)nieuw denken.

Het voert te ver om in het kader van deze bewerking een meer uitgebreide
beschrijving op te nemen van de buurteconomie en van het potentieel
ervan . Elementen daarvan zijn dat een buurt van 10.000 mensen ook
bestaat uit zo’n 4000 woningen die beheerd en onderhouden moeten
worden; dat in al die woningen geregeld dingen kapot gaan en vervangen
moeten worden. Dat in al die huizen sprake is van een inkomen dat
besteed kan worden zowel in de buurt zelf, in andere buurten of in het
centrum en dat dit gebundelde inkomen op zijn beurt weer de basis kan
zijn voor nieuwe bedrijvigheid. Dat open ruimte in de buurt mogelijk kan
dienen als ‘ontwikkelzone’ voor nieuwe initiatieven, dat er tussen die
ondernemers onderling meer of minder sterke banden kunnen zijn, dat de
onderlinge dienstverlening meer of minder van belang kan zijn, dat de wijk
meer of minder als selectiegebied voor nieuwe medewerkers of als stage- en
opleidingsplaats kan dienen. Belangrijk is hier wel of vast te stellen dat
zowel voor voorzieningen en professionals als voor ondernemers geldt, dat
hun meerwaarde voor de buurt in belangrijke mate wordt bepaald door de
mate waarin ze zich aan de buurt verbonden hebben. De Timorplein-
community is wat dat betreft te beschouwen als een laboratorium in de
buurt. Hier gaat men met dit gedachtegoed nu praktisch aan de slag. Wat
de uiteindelijke resultaten zullen zijn is nog niet te zeggen. Net zo is het
nog onduidelijk hoe deze te meten.

52
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 53

Een mogelijke graadmeter voor het succes van de buurt is de prijs


van de woningen. Stel als doel dat de waarde van woningen in de
eigen buurt de komende tien jaar bovengemiddeld moet stijgen en
er is een basis voor welbegrepen eigenbelang van bewoners met
eigenhuis bezit en voor corporaties. Het kan het begin zijn van een
interessante maatschap.

7.3. Laat buurtkapitaal renderen


Er is altijd een welbegrepen eigenbelang dat er voor zorgt dat kapitaal
rendeert. De vraag is dan wel of wat voor de individu rendeert ook voor de
buurt als geheel renderend is. Vanuit het perspectief van de lokale overheid
kan die vraag nog specifieker worden gesteld. Kan het rendement van de
inzet van de middelen uit de WMO en het participatiebudget worden
verhoogd door ze meer te verbinden met de andere kapitaalvormen in de
buurt?

Om die vraag bij benadering te kunnen beantwoorden is het zaak om eerst


de inzet vanuit WMO en participatiebudget te verhelderen. Kort gezegd
gaat de WMO uit van de zelfredzaamheid van mensen en compenseert
daar waar deze in het geding is. Het participatiebudget wordt ingezet als
mensen werkloos zijn, onvoldoende educatie hebben of nog niet voldoen
aan de inburgeringeisen. Dat zijn alle drie omstandigheden die er wijzen
dat mensen mogelijk (tijdelijk) onvoldoende zelfredzaam zijn. Dat maakt
het ook mogelijk om WMO en participatiebudget in een en hetzelfde
schema samen te brengen, zoals we hierna ook doen. Op de horizontale as
zijn leeftijden aangegeven. Beginnend bij 0 jaar en doorlopend tot 100 jaar.
Op de verticale as wordt de mate van zelfredzaamheid weergegeven.
Daarbij is als oriëntatiepunt ook een mogelijk te hanteren norm voor zelf-
redzaamheid weergegeven. Hier is gekozen voor het niveau van de start-
kwalificatie, zoals dat ook in wetgeving (leerplicht/RMC) is vastgelegd.
Er kan echter ook voor een andere norm gekozen worden. Voor de werking
van het model maakt het geen verschil.

53
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 54

Mate van zelfredzaamheid

Norm =
startkwalificatie

0 20 40 60 80 100 jr

In het schema is een tweedeling te lezen tussen zelfredzamen en minder-


zelfredzamen. Ze vormen echter geen gescheiden werelden. Denk aan de
bindingen tussen ouders en hun minderjarige kinderen of aan volwassenen
die de zorg op zich nemen voor hun zorgbehoevende ouders. In beide
situaties staan mensen niet alleen. Vanuit diverse voorzieningen beginnend
bij het consultatiebureau en de basisschool en doorlopend naar het
woonzorgcomplex wordt aanvullend steun geboden.

Ook volwassenen kunnen tijdelijk, langdurig of permanent verminderd


zelfredzaam zijn bijvoorbeeld als gevolg van werkloosheid, onvoldoende
kwalificaties of nog niet afgeronde inburgering. Dan worden interventies
ingezet die bekostigd worden vanuit het participatiebudget. Voor mensen
met psychische problematiek, dak- of thuisloosheid of vergelijkbare
problematiek worden vanuit de WMO (de prestatievelden 7, 8 en 9
voorheen de OGGZ) interventies aangereikt. Ook bij deze interventies
wordt telkens weer de vraag gesteld of mensen nog een sociale steun-
structuur hebben die bij de hulpverlening kan worden betrokken.

Relaties tussen zelfredzamen en minder-zelfredzamen zijn dus vrij natuur-


lijk, zijn niet vreemd. Niet alleen omdat we in onze eigen levensloop zelf
ook migreren van niet- en minder zelfredzaam naar zelfredzaamheid (de
fase van volwassenheid) waarna we geleidelijk aan weer moeten leren leven
met verminderde zelfredzaamheid als gevolg van ouderdom. Maar ook
omdat we als volwassenen – optimaal zelfredzaam – toch fasen meemaken

54
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 55

waarin we tijdelijk verminderd zelfredzaam zijn bijvoorbeeld als gevolg van


een korte of langere ziekteperiode of een periode van werkloosheid. Dat
zelfredzamen en minder-zelfredzamen onderling verbonden zijn door
relaties moet welhaast als vanzelfsprekend gezien worden. De keuze die in
de WMO gemaakt wordt om zelfredzaamheid als uitgangspunt te nemen
evenals het gegeven dat elk individu een eigen – hoewel soms beperkte –
stut en steunstructuur heeft is dan logisch. De WMO maakt echter keuzes
op het niveau van de individu, terwijl we het hier hebben over de buurt.
En dat roept de vraag op of het buurtniveau ook vanuit de WMO (en het
participatiebudget) een relevant niveau van acteren is. Wij denken dat die
vraag positief beantwoord kan worden. Als in een buurt positieve
verbindingen gaan ontstaan tussen mensen (de vorming van communities)
dan worden daardoor mogelijke vormen van onderlinge stut en steun
geactiveerd. In elke buurt zijn vele honderden arbeidsplaatsen en daarmee
voldoende mogelijkheden voor leer- en werkervaringsplaatsen. In elke
buurt is kader aanwezig dat kan ondersteunen bij inburgering of dat als
mentor kan optreden voor jeugd en jongeren. Bewoners kunnen voor
elkaar optreden als rolmodel en inspiratiebron, terwijl door versterking van
onderlinge contacten vertrouwen ontstaat in elkaar en daarmee ook de
basis voor ruil en wederzijdse dienstverlening. Dat maakt het ook verstandig
om te investeren in het stimuleren van de vorming van communities.

Ook nu al vinden interventies plaats op buurtniveau en deze veelal gericht


op het verhogen van de sociale cohesie en het versterken van de sociale
infrastructuur. Beiden doelen worden als positief gezien en te weinig
cohesie of een zwakke sociale infrastructuur dan ook als negatief. Daarbij
wordt in de regel ook de verbinding gelegd met de mate van problematiek
in een buurt. Het ligt dan voor de hand om een duidelijke correlatie te zien
tussen het lage niveau van zelfredzaamheid in een buurt en de aanwezig-
heid van problematiek die het oplossend vermogen van de bewoners te
boven gaat. Als we opnieuw de blik richten op het eerder gepresenteerde
schema dan is het nu mogelijk om de bijdrage van een hoge graad van
sociale cohesie en een sterke sociale infrastructuur daarin weer te geven.

55
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 56

Sociale cohesie

0 20 40 60 80 100 jr

Als we de mate van sociale cohesie uitdrukken in de mate waarin bewoners


elkaar tot steun zijn en een sterke ‘positieve’ sociale infrastructuur
beschouwen als een situatie waarin voorzieningen en professionals daar op
aansluiten en deze ondersteunen en bestendigen dan ligt het voor de hand
om als effect daarvan aan te nemen dat de norm voor zelfredzaamheid in
een dergelijke buurt lager ligt. Of anders gezegd: in een buurt waar sprake
is van hoge mate van sociale cohesie en waar professionals en voorzieningen
deze ondersteunen (i.p.v. negeren of zelfs ondermijnen) zijn de eisen
waaraan bewoners moeten voldoen om zelfredzaam te kunnen zijn lager.
Daarmee voldoet een groter deel van de bewoners aan de norm voor
zelfredzaamheid4.

Hierbij is een opmerking op zijn plaats. De term sociale cohesie is hiervoor


gebruikt alsof deze ten alle tijden positief is. Dat is slechts deels het geval.
Als binnen een buurt of groep bewoners de onderlinge cohesie gebaseerd is
op het afzonderen van de omgeving, op isolement in eigen subcultuur in
plaats van op het aangaan van verbindingen dan kan de onderlinge cohesie
weliswaar hoog zijn, maar is deze vanwege zijn gerichtheid niet bijdragend
aan een hogere mate van zelfredzaamheid, maar maakt deze mensen afhan-
kelijk van de eigen groep. Om te kunnen spreken van positieve sociale
cohesie is dan ook meer nodig dan alleen een stevige onderlinge band. De
normen en waarden binnen de buurt/groep dienen ook gericht te zijn op
het tegengaan van onderdrukking en het opheffen van belemmeringen.
56
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 57

Eerder zijn vier vormen van buurtkapitaal benoemd: de vrijwillige inzet


en inbreng van expertise door bewoners, de overheidsmiddelen WMO en
participatiebudget, de mate van buurtverankering van professionals en
voorzieningen en de rol van lokale ondernemers en ondernemende
bewoners. Er is nog nauwelijks sprake van een samenhangende inzet van
deze vier vormen van kapitaal. Maar ook afzonderlijk worden ze nog te
weinig ingezet vanuit de idee dat ze kunnen bijdragen aan sociale cohesie.
Bewonersinzet wordt ingekaderd, de middelen voor WMO en participatie-
budget zijn vooral gekoppeld aan individuen, de sturing op instellingen en
professionals is vooral gekoppeld aan ‘producten’ en de potentiële kracht
van lokale ondernemers voor het sociale domein wordt nog te weinig
gezien. Het rendement van het beschikbare kapitaal in de buurt is daar-
door substantieel lager dan mogelijk. In de volgende paragraaf gaan we in
op een aantal mogelijkheden om dat rendement hoger te laten zijn. Daarbij
maken we gebruik van de ideeën die naar voren zijn gebracht tijdens de
expertmeeting.

Naast een bovengemiddelde waardestijging van de woning wordt


hier een tweede mogelijke indicator voor succes aangereikt.
Namelijk het aantal mensen dat stut en steun vanuit de buurt
ervaart en daarmee toegang krijgt tot de samenleving:
een participatie-indicator.

7.4. Kansen voor maatschap in de buurt


De centrale thema’s in de expertmeeting geven de richting aan waar de
kansen voor versterking van sociale wijkeconomie gezocht moeten worden:
zie de buurt als een verzameling van netwerken en (potentiële) communities
en versterk deze; wees als overheid minder probleemgericht, maar bescherm
en verstevig samen met bewoners dat wat zij waardevol vinden; maak van
de buurt ook een plaats waar (informeel) leren ruimte krijgt en bestrijd
wat de ontwikkeling van mensen belemmert en hun waardigheid aantast.
Maar de richting weten alleen is onvoldoende. Het is ook zaak om de

57
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 58

belemmeringen weg te nemen die ons verhinderen om die richting in te


gaan, en wat al goed gaat verder te versterken. Daarvoor reiken wij een
hierna enkele handvaten aan zowel op het niveau van de lokale overheid,
van bewoners/ondernemers onderling en van organisaties en instellingen.
Maar omdat het daarbij telkens over maatschap gaat, gaat het ook om de
verbindingen tussen deze drie groepen.

In de vorige paragraaf is als belemmering genoemd dat er geen samen-


hangend beeld is op de verschillende kapitaalstromen in de buurt.
Overheid en instellingen handelen verbrokkeld, verkokerd en sterk
geïndividualiseerd. De eigen bedrijfsvoering en het eigen resultaat staan
telkens centraal, waarbij de mogelijk (negatieve) effecten op de buurt
buiten beschouwing worden gelaten. Als iedereen vooral doet wat goed is
voor hem zelf, kan de som daarvan zijn dat het geheel slecht is voor allen,
of op zijn minst dat er belangrijke kansen worden gemist.

Twee voorbeelden om dit te verduidelijken


De overheid regelt op grond van de WMO de huishoudelijke
verzorging. Dat gebeurt vaak via aanbesteding waarbij de goed-
koopste aanbieder te gunning krijgt. Dat is vaak een aanbieder
die niet in de buurt verankerd is en die alleen de ‘dienst’ biedt
waarvoor betaald wordt. Het zou echter ook kunnen door
bewoners te ondersteunen bij het aanvragen en beheren van een
PGB waardoor er ruimte komt voor lokale buurtzorg en daarmee
voor lokaal ondernemerschap.
Een tweede voorbeeld is de brede school. Hier is sprake van een
bundeling van activiteiten uit het onderwijsdomein en de
voor- tussen- en naschoolse opvang. Ouders worden hierdoor
ontlast bij hun opvoedtaak en dat is – binnen grenzen – een
prima doel. Maar de brede school is ook een potentieel netwerk
en een community. Om die potentie tot ontwikkeling te brengen
is inzet van vormen van welzijnswerk nodig. Maar het welzijns-
werk wordt nog steeds aangestuurd op eigen doelen en te leveren
producten en kan zich niet dienstbaar maken aan de brede school
als community. Omgekeerd wordt de brede school als community
belemmerd doordat de brede school vast zit aan het eigen beeld
dat het in de kern gewoon een – weliswaar verbrede – onderwijs
voorziening is en nog te weinig haar rol als broedkamer voor een
community oppakt.

58
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 59

Het komt telkens weer terug. Versterken van sociale cohesie vraagt
om een andere manier van werken. Vraagt om het aangaan van
partnership (maatschap) tussen overheid, instellingen, bewoners-
(groepen) en lokale ondernemers. Om met Covey te spreken,
gaat het om de keuze tussen:

High trust, high speed and low costs


versus
Low trust, low speed and high costs

Om die belemmering op te heffen is het nodig om de rol van de overheid


als inkoper en uitvoerder van WMO en participatiebudget, en als beleids-
bepaler en financier van instellingen en van de professionals die daarbinnen
werkzaam zijn, opnieuw te overdenken. Waar de focus nu ligt bij het ‘kopen’
van een product is het zaak om eerst de vraag te stellen welke effecten
nagestreefd moeten worden en welke attitude en rolopvatting instellingen
en professionals moeten hebben om die effecten mogelijk te maken. Zien
we een brede school als een uitbreiding van het activiteitenaanbod of als een
ontmoetingsplaats voor de buurt, is het vooral een onderwijsvoorziening of
de basis voor een community van ouders die zich inzetten voor een peda-
gogisch klimaat in de buurt. En datzelfde geldt ook voor zoiets als huis-
houdelijke verzorging. Is dat alleen maar een dienst die aan individuen
wordt geleverd, of is die dienst onderdeel van een bredere buurtgebonden
infrastructuur en verbonden met informele stut en steun. De effecten die
nagestreefd worden stellen echter niet alleen eisen aan de instellingen, maar
meer nog aan de professionals die daar werkzaam zijn. Wat nodig is in de
wijk is een partner, een professional die zich verbindt met de buurt en haar
bewoners. Maatjes zijn echter niet te koop en zeker niet via een aanbeste-
ding te verwerven. Er is natuurlijk niets mis met het streven van de lokale
overheid om ‘producten’ tegen een zo laag mogelijk prijs te verwerven,
maar als je meer wilt dan gewoon een leverancier, dan moet je nagaan hoe
instellingen en organisaties duurzaam partner kunnen worden. Dan moet
de inzet gericht zijn op het aangaan van maatschap tussen lokale overheid
en buurtgebonden werkende instellingen.

59
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 60

Maatschap is echter niet voorbehouden aan instituties zoals overheid en


instellingen. Ook binnen de buurt tussen bewoners onderling kan maat-
schap zich verder ontwikkelen. Nu al bestaan er tussen tal van bewoners
vormen van maatschap, maar de ontwikkelen en versterking daarvan wordt
nog niet als na te streven doel gezien. Maatschap onttrekt zich immers – zo
is de idee – aan het oog, terwijl niets minder waar is. Het is vooral een
kwestie van er oog voor hebben, dan vallen de vele vormen van maatschap
in de buurt als vanzelf op. Zowel die in georganiseerde vorm waar het kan
gaan om gastouders, dienstverlening op grond van een PGB, het aanbieden
van cursussen, workshops of het doen van vrijwilligerswerk als de
‘ongeorganiseerde’ vormen die ontstaan tussen mensen onderling waar ze
elkaar stut en steun bieden. Om deze zaken verder te ontwikkelen is het
nodig om de buurt te zien als een potentiële bron van kracht in plaats van
een concentratie van problemen. Die kracht zit in de kennis en vaardig-
heden van mensen en wat zij kunnen betekenen voor anderen in de buurt.
Niet uit altruïsme, maar uit welbegrepen eigenbelang met een focus op de
wat langere termijn. Elders in deze uitgave is aangegeven dat iedere buurt
een groot aantal arbeidsplaatsen kent en een substantieel deel aan
ondernemers. Dat biedt ruimte voor stage- en werkervaringsplaatsen. In
kansarme buurten lekt veel koopkracht weg, omdat er weinig op de buurt
gerichte ondernemers zijn. Door kritisch te kijken naar het huidige veelal
beperkte aanbod, wordt de ruimte zichtbaar voor nieuwe bedrijvigheid.
Het participatiebudget biedt mogelijkheden tot maatschappelijke activering
van mensen die nu als ‘granieten bestand’ in de dossiers van sociale dienst
wegkwijnen en ze weer betekenisvolle rollen in de buurt te laten vervullen.
Door die activiteiten te erkennen als vrijwilligerswerk wordt ook ruimte
gecreëerd voor extra inkomsten tot 1500 euro op jaarbasis. Als gevolg van
deze en andere activiteiten ontstaan nieuwe verbindingen tussen mensen in
de buurt waardoor de buurt als geheel sterker wordt en beter in staat is om te
formuleren wat ze als waardevol ervaren en wat om die reden bescherming
en versterking behoeft.

Maatschappen in de buurt tussen bewoners onderling, tussen ondernemers


en bewoners en overheid en instellingen zijn voor een deel al realiteit. In
elke buurt treffen we ze aan. Het is echter zaak om ze niet als toevallig te
accepteren en daarmee hun potentie te negeren, maar ze te zien als de basis
voor de noodzakelijke verbindingen binnen de buurt. Verbindingen
ontstaan echter slechts ten dele op basis van eigen initiatieven van mensen
zelf. Belangrijk daarnaast is dat er een klimaat is dat stimulerend werkt ten

60
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 61

aanzien van het aangaan van verbindingen en maatschappen. Hier ligt een
rol voor zowel actieve wijkbewoners en ondernemers, als voor de uitvoe-
rende werkers van instellingen en organisaties. Zij zullen meer dan nu het
geval is, moeten werken vanuit een gezamenlijke visie op de buurt en hoe
haar te ondersteunen en versterken. Als voorhoede – of om een meer
moderne term te gebruiken – als frontlijnwerkers is het taak om daar werk
van te maken. Zij zullen de normen die aan samenleven in de buurt worden
gesteld actief moeten uitdragen en verdedigen. Tegelijkertijd is het aan hen
om telkens opnieuw te wijzen op de mogelijkheden, de kansen voor en de
potentie van de buurt. Om dat te kunnen doen zullen ze echter ook zelf
communities moeten vormen. Zowel vanuit hun eigen werkplek als door
als de verschillende communities met elkaar te verbinden. community
moeten vormen. Wat alleen vanuit een dergelijke gezamenlijkheid kunnen
echt betekenisvolle stappen gezet worden. Op het Timorplein is daar
gewoon al een begin mee gemaakt.

61
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 62
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 63

Colofon

Firoez Azarhoosh werkt als zelfstandig adviseur en interim-manager aan


vraagstukken van community-development. Hij is onder meer voorzitter
van de denktank sociale cohesie Zeeburg, inspirator van de community
VeranderS en initiatiefnemer van de community Timorplein.

Pierre Mehlkopf heeft zijn roots in het opbouwwerk en is momenteel


werkzaam als zelfstandig organisatieadviseur (bureau Jericho) en als
associate lector bij de hogeschool INHolland op het thema grootstedelijk
onderwijs en jeugdbeleid. Hij is voorzitter van de stichting VeranderS.

De Timorplein Community (TPC) is een netwerk van (sociale)


ondernemers, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en
creatieve zelfstandigen die zich willen inzetten voor initiatieven ter
verbetering van de buurt. De TPC wil vanuit de buurt meer doen met de
buurt. “Ondernemend zijn” speelt daarin een hoofdrol. Dit heeft alles te
maken met de insteek dat ondernemers belangrijk zijn voor de buurt en dat
zij nu nog te weinig worden gebruikt om deze te versterken. Ondernemers
– in de breedste zin van het woord - kunnen meer met de buurt doen
omdat zij kennis, ervaring, ideeën, netwerk en middelen hebben die ze
gericht kunnen laten werken voor de buurt, medeondernemers en
buurtbewoners.

Deze publicatie is opgesteld op verzoek van de Timorplein Community


met steun van het stadsdeel en een drietal corporaties. Firoez Azarhoosh en
Pierre Mehlkopf hebben in dialoog de publicatie opgesteld. Nita Wissink
was kritisch referent en bedenker van de titel. Shahla Rahimi (bureau
Beeldtaal) heeft daar haar vormgeving aan toegevoegd.
Firoez, Pierre, Nita en Shahla zijn verbonden aan de community VeranderS.
De publicatie is te downloaden via:
www.veranders.nl , www.timorpleincommunity.nl.

ISBN: 978-90-814706-1-2

©2009 Firoez Azarhoosh & Pierre Mehlkopf


Gebruik van onderdelen van deze tekst is toegestaan mits met bronvermelding
en bericht aan de auteurs (info@razarcd.nl, mehlkopf@xs4all.nl)

63
Maatschap-inde-buurt 15-09-2009 15:34 Pagina 64

You might also like