1 Namen en formules van ionen en zouten (gebaseerd op: Chemie Overal VWO1 (editie 2007) Franken-Korver-Schouten- Spillane-Veldema | EPN) Valenties van metalen De lading die een atoomsoort kan hebben in een zout noemen we de elektrovalentie. Zo komt ijzer in zouten voor als Fe 2+ , maar ook als het Fe 3+ ion. De elektrovalentie van ijzer is dan 2 en 3. In plaats van het woord elektrovalentie kom je ook wel het woord waardigheid tegen, het tweewaardig ijzer-ion.
De elektrovalentie van een atoomsoort geeft aan met welke lading het ion van die atoomsoort kan voorkomen in een zout.
Metalen hebben positieve elektrovalenties. Metaalionen komen dus als positieve ionen voor in een zout. Je kunt de lading van een aantal atoomsoorten afleiden uit het periodiek systeem. De metalen uit de eerste groep hebben elektrovalentie 1+; ze vormen dus eenwaardige positieve ionen. De metalen uit de tweede groep hebben elektrovalentie 2+; hieruit ontstaan dus tweewaardige positieve ionen. In de dertiende (let op) groep staan metalen die elektrovalentie 3+ hebben en zodoende driewaardige positieve ionen vormen. Een paar voorbeelden: Na + : natrium-ion Mg 2+ : magnesium-ion Al 3+ : aluminium-ion
In tabel 1 kun je zien dat sommige metalen meer dan n elektrovalentie kunnen hebben. Tin kan in de natuur voorkomen als Sn 0 (=Sn(s), het metaal tin) en de ionen Sn 2+ en als Sn 4+ . De laatste twee zijn ionsoorten en moet je dus ook in de naamgeving van elkaar onderscheiden. Beide zijn immers tin-ionen. Daarom zet je achter de naam van de atoomsoort een Romeins cijfer dat aangeeft om welk ion het gaat. Bijvoorbeeld: Fe 2+ : ijzer(II)-ion Fe 3+ : ijzer(III)-ion Let er wel op dat je de naam altijd afsluit met ion; het is dus niet ijzer(III) maar ijzer(III)-ion.
Elektrovalenties en namen van een aantal positieve ionen Ag 1+ zilver-ion Fe 2+ ijzer(II)-ion Ni 2+ nikkel-ion 3+ ijzer(III)-ion Al 3+ aluminium-ion Au 1+ goud(I)-ion Ba 2+ barium-ion 3+ goud(III)-ion Ca 2+ calcium-ion U 3+ uraan(III)-ion K 1+ kalium-ion 6+ uraan(VI)-ion Na 1+ natrium-ion Hg 1+ kwik(I)-ion Li 1+ lithium-ion 2+ kwik(II)-ion Mg 2+ magnesium-ion Mn 2+ mangaan(II)-ion H 1+ waterstof-ion 4+ mangaan(IV)-ion Zn 2+ zink-ion Sn 2+ tin(II)-ion Cr 3+ chroom-ion 4+ tin(IV)-ion Cu 1+ koper(I)-ion Pb 2+ lood(II)-ion 2+ koper(II)-ion 4+ lood(IV)-ion
Tabel 1. Elektrovalenties van enkele metalen en namen van metaalionen
4.3 Namen en formules van ionen en zouten
2 Valenties van niet-metalen Niet-metalen kunnen zowel in moleculaire stoffen als in zouten voorkomen. In zouten hebben ze vrijwel altijd negatieve elektrovalenties. Om deze elektrovalenties te onthouden is het periodiek systeem weer een handig hulpmiddel. De niet-metalen uit groep 17 hebben elektrovalentie 1- en vormen dus eenwaardige negatieve ionen. De niet-metalen uit groep 16 hebben elektrovalentie 2- en vormen dus tweewaardige negatieve ionen. Voorbeelden: Cl - : chloride-ion O 2- : oxide-ion
Zoals je in dit voorbeeld kunt zien, eindigen namen van ionsoorten die afgeleid zijn van niet- metalen, altijd op ide. Behalve het periodiek systeem biedt ook Binas tabel 40A informatie. Daar vindt je de ionlading in de laatste kolom.
Samengestelde ionen Er bestaan ook samengestelde negatieve ionen. De bekendste staan, naast een aantal enkelvoudige ionen, in tabel 2.
Formules en namen van negatieve ionen enkelvoudige ionen H - hydride-ion O 2- oxide-ion F - fluoride-ion S 2- sulfide-ion Cl - chloride-ion Se 2- selenide-ion Br - bromide-ion N 3- nitride-ion I - jodide-ion P 3- fosfide-ion samengstelde ionen OH - hydroxide-ion CO 3 2- carbonaat-ion NO 2 - nitriet-ion C 2 O 4 2- oxalaat-ion NO 3 - nitraat-ion CrO 4 2- chromaat-ion ClO 3 - chloraat-ion PO 4 3- fosfaat-ion CH 3 COO - acetaat-ion HCO 3 - waterstofcarbonaat-ion SO 3 2- sulfiet-ion SO 4 2- sulfaat-ion MnO 4 -
permanganaat-ion HPO 4 2- waterstoffosfaat-ion S 2 O 3 2- thiosulfaat-ion H 2 PO 4 - diwaterstoffosfaat-ion SiO 3 2- silicaat-ion NH 4 + ammonium-ion
Tabel 2. Formules en namen van een aantal negatieve ionen
In een samengesteld ion komen verschillende atoomsoorten voor. De namen van de ionen eindigen altijd op aat of iet. Op deze regel bestaan n uitzondering: het samengestelde ion OH - heet hydroxide-ion.
Ten slotte moet je nog de naam en de formule van een positief samengesteld ion onthouden: het ammonium-ion NH 4 + . Het zout ammoniumchloride, NH 4 Cl, is bekend als salmiak(zout). In tabel 66B van Binas vind je de formules van enkele samengestelde ionen.
4.3 Namen en formules van ionen en zouten
3 Een enkelvoudig ion is een geladen deeltje dat uit n atoomsoort bestaat. Bestaat er van een atoomsoort meerdere elektrovalenties dan gebruik je een Romeins cijfer om de lading van het ion aan te geven. Een samengesteld ion is een geladen deeltje dat uit meerdere atoomsoorten bestaat.
Zoutformules In een zout zijn de positieve en de negatieve ionen in een zodanige verhouding aanwezig, dat de stof als geheel elektrisch neutraal is. De formule die deze verhouding weergeeft noemen we de verhoudingsformule. Als je weet uit welke ionen een bepaald zout bestaat, dan kun je vrij eenvoudig de verhoudingsformule van het desbetreffende zout opstellen. Hieronder volgen drie voorbeelden. Voorbeeld 1: opstellen van de verhoudingsformule van aluminiumchloride Aluminiumchloride bestaat uit aluminiumionen (Al 3+ ionen) en chlorideionen (Cl - ionen). Als er op elk aluminium-ion drie chloride-ionen aanwezig zijn dan is de stof elektrisch neutraal. De verhouding waarin Al 3+ ionen en Cl - ionen in aluminiumchloride voorkomen is dus 1 : 3. De verhoudingsformule van aluminiumchloride is dan (Al 3+ ) 1 (Cl - ) 3 wat je moet vereenvoudigen naar AlCl 3 . Je spreekt dit uit als a-l-c-l-drie. Voorbeeld 2: opstellen van de verhoudingsformule van aluminiumoxide Aluminiumoxide bestaat uit aluminiumionen (Al 3+ ionen) en oxideionen (O 2- ionen). Als er per twee aluminium-ionen drie zuurstof-ionen aanwezig zijn dan is de stof elektrisch neutraal. De verhouding waarin Al 3+ ionen en O 2- ionen in aluminiumoxide voorkomen is dus 2 : 3. De verhoudingsformule van aluminiumchloride is zodoende (Al 3+ ) 2 (O 2- ) 3 wat je ook weer moet vereenvoudigen naar Al 2 O 3 . De naam van dit zout spreek je uit als a-l-twee-o-drie. Voorbeeld 3: opstellen van de verhoudingsformule van bariumfosfaat Bariumfosfaat bestaat uit Ba 2+ ionen en PO 4 3- ionen. Je hebt nu op elke drie bariumionen twee fosfaationen nodig om de gehele stof elektrisch neutraal te maken. De verhoudingsformule is dan (Ba 2+ ) 3 (PO 4 3- ) 2 , ook nu moet je dit vereenvoudigen tot Ba 3 (PO 4 ) 2 .
Mocht je hiermee wat problemen hebben dan kun je het volgende schema gebruiken. bariumfosfaat: ionen zijn Ba 2+ PO 4 3-
lading van de ionen 2+ 3- kruisen van het ladingsgetal 3 2 vereenvoudigen indien mogelijk 3 2 aantal ionen in zout 3 Ba 2+ 2 PO 4 3-
Je ziet hier dat je inderdaad 3 bariumionen en 2 fosfaationen nodig hebt om een elektrisch neutraal deeltje te maken.
Je ziet ook dat het fosfaation in de formule tussen haakjes is gezet. Zonder die haakjes zou er namelijk Ba 3 PO 42 staan; deze formule is fout. Bovendien geldt natuurlijk dat de index 2 op het gehele samengestelde ion van toepassing is dat als een zelfstandig deeltje in het zout aanwezig is. De formule van bariumfosfaat spreek je uit als b-a-drie-p-o-vier-tweemaal.
4.3 Namen en formules van ionen en zouten
4 Namen van zouten Nu je de namen van de belangrijkste ionen kent, is de naam van een zout gemakkelijk af te leiden. De naam van het positieve ion staat altijd voorop, gevolgd door de naam van het negatieve ion. Voorbeelden: Mg(NO 3 ) 2 : magnesiumnitraat PbO: lood(II)oxide Al 2 S 3 : aluminiumsulfide FeCl 3 : ijzer(III)chloride
Let op: dit lijkt heel veel op de naamgeving van de moleculaire stoffen. Het grote verschil is dat je bij de naamgeving van zouten geen aantallen moet aangeven (di, tri enz.). In de naam van het zout komen dus alleen de namen van de ionen voor.
Een systematische naam van en zout krijg je door eerst de naam van het positieve ion te nemen en daarachter de naam van het negatieve ion. Een zout geef je weer met behulp van een verhoudingsformule. Hierin is de verhouding van het aantal positieve een aantal negatieve ionen zo, dat de formule van het zout een elektrisch neutrale stof aangeeft.
Triviale namen Veel zouten hebben naast een officile naam, de systematische naam, ook nog een zogenaamde triviale naam. Deze huis-, tuin- en keukennamen worden in de dagelijkse praktijk veel gebruikt. In tabel 3 vind je de triviale naam van een vijftal zouten. Mocht je deze namen vergeten dan kun je ze ook vinden Binas tabel 66A.
systematische naam triviale naam natriumchloride keukenzout natriumcarbonaat soda calciumsulfaat gips calciumcarbonaat kalksteen calciumoxide ongebluste kalk
Tabel 3. Systematische en triviale namen van enkele zouten
Tot slot moet je nog een viertal triviale namen kennen van oplossingen van metaal- hydroxiden; deze staan in tabel 4.
naam van de oplossing naam van de opgeloste stof natronloog natriumhydroxide kaliloog kaliumhydroxide kalkwater calciumhydroxide barietwater bariumhydroxide
Tabel 4. Triviale namen van oplossingen van hydroxiden
Opdrachten Maak de opgaven van paragraaf 4.3 van Chemie Overal.