4.3 Ionen en Zouten

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

4.

3 Namen en formules van ionen en zouten




1
Namen en formules van ionen en zouten
(gebaseerd op: Chemie Overal VWO1 (editie 2007) Franken-Korver-Schouten-
Spillane-Veldema | EPN)
Valenties van metalen
De lading die een atoomsoort kan hebben in een zout noemen we de elektrovalentie. Zo
komt ijzer in zouten voor als Fe
2+
, maar ook als het Fe
3+
ion. De elektrovalentie van ijzer is
dan 2 en 3. In plaats van het woord elektrovalentie kom je ook wel het woord waardigheid
tegen, het tweewaardig ijzer-ion.

De elektrovalentie van een atoomsoort geeft aan met welke lading het ion van die
atoomsoort kan voorkomen in een zout.

Metalen hebben positieve elektrovalenties. Metaalionen komen dus als positieve ionen voor
in een zout. Je kunt de lading van een aantal atoomsoorten afleiden uit het periodiek
systeem. De metalen uit de eerste groep hebben elektrovalentie 1+; ze vormen dus
eenwaardige positieve ionen. De metalen uit de tweede groep hebben elektrovalentie 2+;
hieruit ontstaan dus tweewaardige positieve ionen. In de dertiende (let op) groep staan
metalen die elektrovalentie 3+ hebben en zodoende driewaardige positieve ionen vormen.
Een paar voorbeelden:
Na
+
: natrium-ion
Mg
2+
: magnesium-ion
Al
3+
: aluminium-ion

In tabel 1 kun je zien dat sommige metalen meer dan n elektrovalentie kunnen hebben.
Tin kan in de natuur voorkomen als Sn
0
(=Sn(s), het metaal tin) en de ionen Sn
2+
en als Sn
4+
.
De laatste twee zijn ionsoorten en moet je dus ook in de naamgeving van elkaar
onderscheiden. Beide zijn immers tin-ionen. Daarom zet je achter de naam van de
atoomsoort een Romeins cijfer dat aangeeft om welk ion het gaat.
Bijvoorbeeld:
Fe
2+
: ijzer(II)-ion
Fe
3+
: ijzer(III)-ion
Let er wel op dat je de naam altijd afsluit met ion; het is dus niet ijzer(III) maar ijzer(III)-ion.

Elektrovalenties en namen van een aantal positieve ionen
Ag 1+ zilver-ion Fe 2+ ijzer(II)-ion
Ni 2+ nikkel-ion 3+ ijzer(III)-ion
Al 3+ aluminium-ion Au 1+ goud(I)-ion
Ba 2+ barium-ion 3+ goud(III)-ion
Ca 2+ calcium-ion U 3+ uraan(III)-ion
K 1+ kalium-ion 6+ uraan(VI)-ion
Na 1+ natrium-ion Hg 1+ kwik(I)-ion
Li 1+ lithium-ion 2+ kwik(II)-ion
Mg 2+ magnesium-ion Mn 2+ mangaan(II)-ion
H 1+ waterstof-ion 4+ mangaan(IV)-ion
Zn 2+ zink-ion Sn 2+ tin(II)-ion
Cr 3+ chroom-ion 4+ tin(IV)-ion
Cu 1+ koper(I)-ion Pb 2+ lood(II)-ion
2+ koper(II)-ion 4+ lood(IV)-ion

Tabel 1. Elektrovalenties van enkele metalen en namen van metaalionen

4.3 Namen en formules van ionen en zouten


2
Valenties van niet-metalen
Niet-metalen kunnen zowel in moleculaire stoffen als in zouten voorkomen. In zouten hebben
ze vrijwel altijd negatieve elektrovalenties. Om deze elektrovalenties te onthouden is het
periodiek systeem weer een handig hulpmiddel. De niet-metalen uit groep 17 hebben
elektrovalentie 1- en vormen dus eenwaardige negatieve ionen. De niet-metalen uit groep 16
hebben elektrovalentie 2- en vormen dus tweewaardige negatieve ionen.
Voorbeelden:
Cl
-
: chloride-ion
O
2-
: oxide-ion

Zoals je in dit voorbeeld kunt zien, eindigen namen van ionsoorten die afgeleid zijn van niet-
metalen, altijd op ide.
Behalve het periodiek systeem biedt ook Binas tabel 40A informatie. Daar vindt je de
ionlading in de laatste kolom.

Samengestelde ionen
Er bestaan ook samengestelde negatieve ionen. De bekendste staan, naast een aantal
enkelvoudige ionen, in tabel 2.

Formules en namen van negatieve ionen
enkelvoudige ionen
H
-
hydride-ion O
2-
oxide-ion
F
-
fluoride-ion S
2-
sulfide-ion
Cl
-
chloride-ion Se
2-
selenide-ion
Br
-
bromide-ion N
3-
nitride-ion
I
-
jodide-ion P
3-
fosfide-ion
samengstelde ionen
OH
-
hydroxide-ion CO
3
2-
carbonaat-ion
NO
2
-
nitriet-ion C
2
O
4
2-
oxalaat-ion
NO
3
-
nitraat-ion CrO
4
2-
chromaat-ion
ClO
3
-
chloraat-ion PO
4
3-
fosfaat-ion
CH
3
COO
-
acetaat-ion HCO
3
-
waterstofcarbonaat-ion
SO
3
2-
sulfiet-ion SO
4
2-
sulfaat-ion
MnO
4
-

permanganaat-ion HPO
4
2-
waterstoffosfaat-ion
S
2
O
3
2-
thiosulfaat-ion H
2
PO
4
-
diwaterstoffosfaat-ion
SiO
3
2-
silicaat-ion
NH
4
+
ammonium-ion

Tabel 2. Formules en namen van een aantal negatieve ionen

In een samengesteld ion komen verschillende atoomsoorten voor. De namen van de ionen
eindigen altijd op aat of iet. Op deze regel bestaan n uitzondering: het samengestelde
ion OH
-
heet hydroxide-ion.

Ten slotte moet je nog de naam en de formule van een positief samengesteld ion onthouden:
het ammonium-ion NH
4
+
. Het zout ammoniumchloride, NH
4
Cl, is bekend als salmiak(zout).
In tabel 66B van Binas vind je de formules van enkele samengestelde ionen.

4.3 Namen en formules van ionen en zouten


3
Een enkelvoudig ion is een geladen deeltje dat uit n atoomsoort bestaat. Bestaat
er van een atoomsoort meerdere elektrovalenties dan gebruik je een Romeins cijfer
om de lading van het ion aan te geven.
Een samengesteld ion is een geladen deeltje dat uit meerdere atoomsoorten
bestaat.

Zoutformules
In een zout zijn de positieve en de negatieve ionen in een zodanige verhouding aanwezig,
dat de stof als geheel elektrisch neutraal is. De formule die deze verhouding weergeeft
noemen we de verhoudingsformule. Als je weet uit welke ionen een bepaald zout bestaat,
dan kun je vrij eenvoudig de verhoudingsformule van het desbetreffende zout opstellen.
Hieronder volgen drie voorbeelden.
Voorbeeld 1: opstellen van de verhoudingsformule van aluminiumchloride
Aluminiumchloride bestaat uit aluminiumionen (Al
3+
ionen) en chlorideionen (Cl
-
ionen). Als er
op elk aluminium-ion drie chloride-ionen aanwezig zijn dan is de stof elektrisch neutraal. De
verhouding waarin Al
3+
ionen en Cl
-
ionen in aluminiumchloride voorkomen is dus 1 : 3.
De verhoudingsformule van aluminiumchloride is dan (Al
3+
)
1
(Cl
-
)
3
wat je moet
vereenvoudigen naar AlCl
3
. Je spreekt dit uit als a-l-c-l-drie.
Voorbeeld 2: opstellen van de verhoudingsformule van aluminiumoxide
Aluminiumoxide bestaat uit aluminiumionen (Al
3+
ionen) en oxideionen (O
2-
ionen). Als er per
twee aluminium-ionen drie zuurstof-ionen aanwezig zijn dan is de stof elektrisch neutraal. De
verhouding waarin Al
3+
ionen en O
2-
ionen in aluminiumoxide voorkomen is dus 2 : 3.
De verhoudingsformule van aluminiumchloride is zodoende (Al
3+
)
2
(O
2-
)
3
wat je ook weer
moet vereenvoudigen naar Al
2
O
3
. De naam van dit zout spreek je uit als a-l-twee-o-drie.
Voorbeeld 3: opstellen van de verhoudingsformule van bariumfosfaat
Bariumfosfaat bestaat uit Ba
2+
ionen en PO
4
3-
ionen. Je hebt nu op elke drie bariumionen
twee fosfaationen nodig om de gehele stof elektrisch neutraal te maken. De
verhoudingsformule is dan (Ba
2+
)
3
(PO
4
3-
)
2
, ook nu moet je dit vereenvoudigen tot Ba
3
(PO
4
)
2
.

Mocht je hiermee wat problemen hebben dan kun je het volgende schema gebruiken.
bariumfosfaat: ionen zijn Ba
2+
PO
4
3-

lading van de ionen
2+
3-
kruisen van het ladingsgetal 3 2
vereenvoudigen indien mogelijk 3 2
aantal ionen in zout 3 Ba
2+
2 PO
4
3-


Je ziet hier dat je inderdaad 3 bariumionen en 2 fosfaationen nodig hebt om een elektrisch
neutraal deeltje te maken.

Je ziet ook dat het fosfaation in de formule tussen haakjes is gezet. Zonder die haakjes zou
er namelijk Ba
3
PO
42
staan; deze formule is fout.
Bovendien geldt natuurlijk dat de index 2 op het gehele samengestelde ion van toepassing is
dat als een zelfstandig deeltje in het zout aanwezig is. De formule van bariumfosfaat spreek
je uit als b-a-drie-p-o-vier-tweemaal.

4.3 Namen en formules van ionen en zouten


4
Namen van zouten
Nu je de namen van de belangrijkste ionen kent, is de naam van een zout gemakkelijk af te
leiden. De naam van het positieve ion staat altijd voorop, gevolgd door de naam van het
negatieve ion.
Voorbeelden:
Mg(NO
3
)
2
: magnesiumnitraat
PbO: lood(II)oxide
Al
2
S
3
: aluminiumsulfide
FeCl
3
: ijzer(III)chloride

Let op: dit lijkt heel veel op de naamgeving van de moleculaire stoffen. Het grote verschil is
dat je bij de naamgeving van zouten geen aantallen moet aangeven (di, tri enz.).
In de naam van het zout komen dus alleen de namen van de ionen voor.

Een systematische naam van en zout krijg je door eerst de naam van het positieve
ion te nemen en daarachter de naam van het negatieve ion.
Een zout geef je weer met behulp van een verhoudingsformule. Hierin is de
verhouding van het aantal positieve een aantal negatieve ionen zo, dat de formule van
het zout een elektrisch neutrale stof aangeeft.

Triviale namen
Veel zouten hebben naast een officile naam, de systematische naam, ook nog een
zogenaamde triviale naam. Deze huis-, tuin- en keukennamen worden in de dagelijkse
praktijk veel gebruikt. In tabel 3 vind je de triviale naam van een vijftal zouten. Mocht je deze
namen vergeten dan kun je ze ook vinden Binas tabel 66A.

systematische naam triviale naam
natriumchloride keukenzout
natriumcarbonaat soda
calciumsulfaat gips
calciumcarbonaat kalksteen
calciumoxide ongebluste kalk

Tabel 3. Systematische en triviale namen van enkele zouten

Tot slot moet je nog een viertal triviale namen kennen van oplossingen van metaal-
hydroxiden; deze staan in tabel 4.

naam van de oplossing naam van de opgeloste stof
natronloog natriumhydroxide
kaliloog kaliumhydroxide
kalkwater calciumhydroxide
barietwater bariumhydroxide

Tabel 4. Triviale namen van oplossingen van hydroxiden

Opdrachten
Maak de opgaven van paragraaf 4.3 van Chemie Overal.

You might also like