Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Samenvatting Maats. Wet.

Periode 2

Hs. 1 – Communicatie & Massamedia


Communicatie
Bij communicatie 2 processen;
– Informatieoverdracht; zender verstuurt boodschap, die ontvanger ontvangt. Boodschap bestaat uit info, zoals
feiten, plannen, gedachten enz. Als ontvanger reageert is dat feedback.
– Beïnvloeden v/d onderlinge relatie; specifiek doel. Sociale verhouding.
Het communicatie proces heeft 5 basiselementen:
1. Zender; 1 of meer personen, alleen door zeggen/aankijken als zender.
2. Boodschap, hoeveelheid info. Meerledig en is op elkaar afgestemd.
3. Middel/medium, wordt boodschap mee overgebracht. Kan non-verbaal, technisch hulpmiddel. Boodschap
wordt ‘verpakt’; encoderen. Omzetten van gedachten naar tekenens.
4. Ontvanger, decoderen, uitpakken v/d boodschap, terugverhalen naar de betekenis.
5. Effect, bepaalde intentie van zender. Beïnvloeding ontvanger. Communicatie-effect.
En- en decoderen is afhankelijk van referentiekader, geheel van persoonlijke waarden, normen, standpunten, kennis
& ervaringen. Kan een ruis ontstaan, verstoring of misvorming van communicatieproces.
Soorten communicatie
– Directe, persoonlijk contact & indirect, met technische hulpmiddel
– Eenzijdig, eenrichtingsverkeer & meerzijdig, afwisselend zender of ontvanger.
– Verbale, gespreken/geschreven & non-verbale, geen woorden, maar lichaamstaal enz.
– Inter-persoonlijk, directe communicatie en feedback & massacommunicatie, groot publiek.
Bij massacommunicatie is openbaarheid v/d boodschap een bepalend kenmerk.Zes belangrijkste kenmerken;
– Info die de media overbrengen is voor iedereen - communicatie is eenzijdig (indirect)
– Relatie tussen zender&ontvanger is onpersoonlijk - geen directe feedback
– Heterogeen en relatief onbekend publiek - ontvanger bepaalt zelf hoe hij medium ontvangt
Massacommunicatie is veel groter geworden door massamedia. (dragers van openbare boodschappen)
Massamedia heeft verschillende groepen boodschappen: Amusement, Nieuws, Reclame, Meningsvorming,
Kunst/Cultuur, Educatie&onderwijs.

Hs. 2 – Het medialandschap


Soorten massamedia
Internet is een digitaal massamedium, omdat de info digitaal wordt opgeslagen. Alle massamedia hebben
overeenkomsten en verschillen; bijv. de interactiviteit, de wijze van bedrijfsvoering, vrijenondernemings-gewijze
productie. Een uitzondering is zijn de ideële organisaties (niet voor winst), zij vallen via de overheid in het publieke
bestel.
De Pers
Verschillen in kranten:
– Regionale (redactioneel samenwerkingsverband) & landelijke kranten
– Ochtend(landelijk) en Avond (regionaal) kranten
– Gratis kranten en abonnements kranten
– Algemene (niet gebonden aan levensbeschouwelijke richting) & richtingskranten
– Linkse(maatschappelijke gelijkheid) & rechtse, (behoudend) kranten
– Populaire (massakranten, groot publiek) & kwaliteits (kaderkranten, beter opgeleid) kranten.
Er zijn ook verschillende soorten tijdschriften:
Jongerenbladen, familieweekendbladen, lifestylebladen(glossy), roddelbladen, special-interestbladen, vakbladen,
omroepweekbladen, opiniebladen.

Hs, 3 – Functies v/d massamedia


Functies voor de samenleving
– Informerende functie: Educatief, politiek, maatschappelijk gebied.
– Socialiserende functie: proces waarbij iemand de waarden, normen van zijn samenleving aanleert.
Socialiserende instituties zijn school, verenigingen, media.
– Amuserende functie: vrijetijdsindustrie, recreatie & ontspanning.
– Bindende functie: aanbrengen van sociale cohesie.
– Politieke-informatieve functie: iedereen meepraten over politieke beleid & problemen. 5 onderdelen
1. Spreekbuisfunctie: media platform voor standpunten van belangengroepen. Ook politici zelf.
2. Agendafunctie: politieke agenda, als journalisten misstanden signaleren.
3. Opiniërende functie: publieke opinie, mening v/d meeste burgers.
4. Commentaar functie: vrijheid van meningsuiting en recht op info.
5. Controle- of waakhond functie: media controleert overheid, vooral kwaliteitkranten.

Hs. 5 – Wat doet de overheid?


Overheidsbemoeienis met de media
In de omroepswet was zendmachtiging vastgelegd. Deze wet werd vervangen door de mediawet, waardoor ook
commerciële zender toestemming kregen om uit te zenden. Netprofilering is dat elke zender een bepaald soort
karkater heeft. (NL 1 breed toegankelijk, NL 2 verdiepend, NL 3 jongeren) Met de netprofilering willen ze een
kwalitatief aanbod, maar ook voor concurrentie voor commerciële zenders.
Het doel v/d mediawet is om kwalitatief hoogstaande programma’s te garanderen met voldoende pluriformiteit. ;
– Publieke omroep vorm van een vereniging en bepaalde stroming, eigen identiteit.
– Beginnende publieke omroep min. 50.000 leden. Volledige concessie bij 300.000 leden.
– Erkende omroepen recht op financiële bijdrage overheid.
– Totale televisietijd moeten volledig programma bevatten.
– Gemiddeld mogen publieke omroepen niet meer dan 6.5% aan reclame uitzenden.
– Commerciële zenders minder strenge voorwaarden. Reclame max. 15%, sluikreclame verboden.
– Sponsoring is toegestaan.
Commissariaat voor de Media is bestuursorgaan. Controleert omroepen&zenders.
Er is gegarandeerde persvrijheid, maar de overheid let op een paar dingen: verscheidenheid v/d pers (bedrijfsfonds
voor de pers). Omroepen kunnen om financiële hulp vragen als ze bijdragen aan de pluriformiteit.
De overheid wil dat de nieuwe media voor iedereen beschikbaar is, daarom;
– Basis- en middelbare scholen geld voor computers - Bedrijf kon goedkoper computers kopen
– Informatiekunde is verplicht schoolvak - Kennisnet werd geïntroduceerd
– Ambtenaren, politieagenten & leraren bijscholingscursussen voor digitaal rijbewijs

Hs. 9 – Macht v/d media


Injectienaaldtheorie en selectieve perceptie
In de 1e helft v/d 20e eeuw was er veel propaganda voor de WO. Er werd gebruik gemaakt van manipulatie en
indoctrinatie. De theorie dat ontvangers de informatie klakkeloos overnemen is de injectienaaldtheorie. Alleen wordt er
vanuit gegaan dat iedereen de info opneemt en ook dezelfde reactie vertoont.
Een andere theorie (van Klapper) was dat de massamedia beperkt is. Een aantal factoren belemmeren de vrije
doorgang van info. ;
– Selectieve aandacht. Alleen wat mens belangrijk vindt.
– Selectieve perceptie/interpretatie. Niet het vermogen om alles ‘blank’ waar te nemen. Niet objectief.
– Selectief geheugen. Onthoud niet alles. Als het niet past bij referentiekader, snel vergeten.
– Selectief geloven. Afhankelijk van karakter v/h medium.

Discussies over het omroepbestel


Wel overheidsbemoeienis; bewaker van kwaliteit & pluriformiteit v/d media. Ander kant; terughoudende overheid,
zelfregulerende mediamarkt.
Ook deze tegenstellingen bij standpunten van politieke stromingen:
Liberalisme; tégen subsidiëring v/d media. Overheid moet ruimte geven vrije concurrentie, goede afstemming.
Sociaaldemocratie; regulerende overheid. Controle & bewaking. Ruime subsidiëring.
Christendemocratie. ; voor regulerende overheid. Maar ook eigen verantwoordelijkheid. Duaal omroepbestel.
Ook andere direct betrokkene hebben invloed op de inrichting v/h omroepbestel;
– Publieke omroepen; behoud v/d pluriformiteit. Maatschappelijke kenmerken en bepaalde taken zichtbaar.
– Commerciële zenders: mensen zelfstandig. Zelf bepalen.
– Bedrijfsleven: commercialisering vergroting keuzemogelijkheid v/d consument.
– Mediaconsumenten: Minder reclame..
– Overheid: bijdragen aan ontwikkeling v/d samenleving.
Argumenten meestal gebaseerd op pers. Belangen & politieke achtergrond, maar ook andere;
– Individualisering en ontzuiling, geen duidelijke achterban meer. - groeiend consumentisme
– Mediamarkt wordt geliberaliseerd. - onbegrensd media-aanbod
– Kwalitatief, goede programma’s voor kleine doelgroepen verdwijnen. - zorg maatschappelijke functies
– Dubbele financiering is oneerlijke concurrentie - Door vergaande samenwerking, identiteit weg.
Commercieel bestel, overheid bemoeit zich nauwelijks met media. Tegenover staatsomroep (dicataturen/censuur)
NL heeft een duaal bestel. (alle zender ontvangen)

You might also like