Samenvatting Bec

You might also like

Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 7

Bec P3

Kosten zijn noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen uitgedrukt in euros.


Uitgaven is als er meer liquide middelen uit gaan, dan dat er binnen komen (als kas/bank afneemt).
Als werknemer aan het werk is, worden er kosten gemaakt door de werkgever, zodra de werknemer
betaald wordt, worden er pas uitgaven gedaan door de werkgever.
Kostenindelingen
5 manieren van indelen:
1. Variabele en constante kosten
- Variabele kosten: afhankelijk van de omzet
- Constante kosten: niet afhankelijk van de omzet
2. Directe en indirecte kosten
- Directe kosten: er is een duidelijk verband tussen het ontstaan van kosten aan een product.
De directe kosten kunnen we rechtstreeks aan het product toekennen.
- Indirecte kosten: geen duidelijk verband tussen het ontstaan van kosten en een product. Ze
kunnen niet rechtstreeks aan een product worden toegerekend.
3. Verdeling naar functies (productie, verkoop, reclame kosten, etc.)
4. Doelmatigheid
5. Kostensoorten
Kosten van grond- en hulpstoffen (afval*, uitval*, voorraadkosten*)
Kosten van arbeid (personeel)
Kosten van duurzame productiemiddelen (alle machines, e.d.)
Kosten van grond (blijft waarde houden, dus geen afschrijving. Kosten zijn
bewerkingskosten zoals het bemesten van grond)
Kosten van diensten derden (outsourcing, dus taken aan andere mensen geven als
bijvoorbeeld: transport)
Kosten van kostprijsverhogende belastingen (gn BTW) (accijnzen, motorvoertuigen
belasting, onroerende zaken belasting)
Kosten van vermogen (rente / interest)
Kosten van grond- en hulpstoffen
- Afval: dat wat overblijft tijdens het productieproces, waar niks meer mee gedaan kan worden.
- Uitval: gereed zijnde producten die niet door de keuring heen komen en daardoor uitvallen.
- Voorraadkosten:
- Opslagkosten: die kosten die gemaakt worden om de voorraad op te slaan.
(magazijn, loon magazijnpersoneel, vermogenskosten voorraad, heftruck,
financiringskosten)
- Bestelkosten: formule van Camp berekend optimale verhouding tussen
opslagkosten en bestelkosten (telefoon, transport, behandeling).
(bereken met de formule van Camp)
- Kosten van risicos: onverwachte kosten die gemaakt moeten worden
wegens genomen risicos (bederven, veroudering, diefstal, prijsdaling)
- Technische voorraad (T.V.)
= alles wat werkelijk aanwezig is (daadwerkelijke voorraad).
- Economische voorraad (E.V.) = dat waar je risico over loopt (incl. inkopen, excl. verkopen).
- E.V. bereken je door: economische voorraad = technische voorraad + voorinkopen - voorverkopen
E.V. = T.V. + V.I. - V.V.
Kosten van arbeid
Verschillende beloningssystemen:
Stukloon: een vast bedrag per eenheid prestatie betaald.
Tijdloon: een vast bedrag per periode betaald
Premieloonstelsel: een vast bedrag per periode wordt uitbetaald en een extra uitbetaling als
de geleverde prestatie een bepaalde norm heeft overschreden.
Winstdelingsregeling: op basis waarvan de werknemers meedelen in de overwinst van de
onderneming (bv. fooi) (massaal)

Bonusregeling: extra uitbetaling aan de werknemer die een bijzondere arbeidsprestatie heeft
geleverd (individueel).
Loonkosten per uur:
Productieve uren: uren die in rekening kunnen worden gebracht aan de klant
Niet-productieve uren: uren die niet in rekening kunnen worden gebracht aan de klant (vakantie, atvuren/dagen, feestdagen, verlof, ziekte, persoonlijke verzorging, pauzes, inwerktijd, overleg,
bijscholing/studies, congressen, etc.)
Totale loonkosten voor werkgever:
Bruto loon van de werknemer (dus inclusief alle werknemerslasten) + werkgeverslasten
Kosten van duurzame productiemiddelen
Voorbeeld DPM:
Taxibedrijf
- Kosten
Afschrijvingskosten (aanschafprijs en inruilwaarde)
Vermogenskosten (rentekosten over genvesteerd vermogen)
Complementaire kosten (verzekeren, onderhoud, brandstof)
- Levensduur
Technische levensduur:
- Absoluut: tot de auto letterlijk uit elkaar valt.
- Relatief: tot de auto er niet meer uitziet om klanten fatsoenlijk te vervoeren
Economische levensduur: laagste kosten per km.
- Afschrijvingsmethoden
Vast percentage aanschafwaarde (60.000 33.000) / 3 = 9.000
Vast percentage boekwaarde (met percentage 18,06787%)
Annuteitsmethode
Variabele kosten:
Proportioneel: de prijs per product neemt met dezelfde hoeveelheid toe (rechte lijn)
Progressief:
de kosten worden per dienst hoger (stijgende lijn) bv. overwerk.
Degressief:
de kosten worden per dienst lager (dalende lijn) hoe meer je tegelijk inkoopt
hoe goedkoper de prijs per product.
Vaste/constante kosten:
Capaciteitsgrenzen
Periode: hoe kleiner de periode, hoe meer de kosten een vast karakter hebben
Voorbeelden: aanschaf extra dpm, uitbreiding personeel
Rationele en irrationele overcapaciteit
Rationele capaciteit: de capaciteit die je daadwerkelijk nodig hebt.
Irrationele capaciteit: de capaciteit die de machine maximaal aankan - de capaciteit die je nodig hebt.
Overcapaciteit: die capaciteit die je teveel hebt (door seizoenen)

Voorbeeld:
Stel, we starten een ijssalon naast de subway.
- eerst marktonderzoek!
-

- 10% reserve capaciteit i.v.m. onderhoud


- geen voorraad vorming mogelijk, er is alleen vers ijs!
Machines

Normale bezetting:
Overcapaciteit seizoen:
Overcapaciteit reserve:
Overcapaciteit ondeelbaarheid:

1.000 + 4.000 + 5.000 + 2.000


5.000 x 4 = 20.000 12.000
20.000 x 10%
25.000 22.000

= 12.000
= 8.000
= 2.000
= 3.000

De irrationele overcapaciteit kosten gaan we direct afboeken op de winst en verliesrekening.


Berekening kostprijs via formule
Kostprijs =
Variabele kosten per stuk + bijdrage per stuk voor constante kosten
Kostprijs =

Totale variabele kosten (V) + Constante kosten (C)


Verwachte productie (W)
Normale productie (N)

Kostprijs =

V +
W

C
N

Voorbeeld:
Een fabriek produceert geneesmiddelen met bijbehorende kosten:
Afschrijvingskosten van de machine
100.000 / 10 = 10.000,- per jaar
Huur van de fabriek
5.000,- per jaar
Verzekeringen en elektriciteit
1.000,-

Loonkosten

1,- per stuk


Grondstofkosten

2,- per stuk


De gemiddelde productie en afzet voor de komende 5 jaar bedroeg 16.000 stuks per jaar
Dit jaar verwachten ze een productie en afzet van 15.000 stuks W
Kostprijs =

V
W

C
N

15.000 x 3
15.000 stuks

16.000
16.000 stuks

3 per stuk

1 per stuk

= 4,- per stuk

Perioderesultaat
Perioderesultaat = transactieresultaat (op basis van verkoopomvang) + bezettingsresultaat (op basis
van werkelijke productieomvang)
Transactieresultaat = omzet kostprijs van de omzet
Bezettingsresultaat
Bezettingsresultaat = een resultaat (positief of negatief) dat ontstaat door afwijkingen van werkelijke
bezetting ten opzichte van de normale bezetting, voortkomend uit het meer of minder gedekt worden
van de vaste (constante) kosten.
Formule = (W-N) * C/N
Opgave bezettingsresultaat
In een onderneming bedragen de constante productiekosten 200.000,- per periode. De normale
productie is vastgesteld op 10.000 stuks. Voor een komende periode wordt een productie verwacht
van 10.300 stuks.
Bereken het bezettingsresultaat voor de komende periode.
- Bezettingsresultaat

= (W N) * C/N
= (10.300 10.000) * 200.000 / 10.000
= 300 * 20
= 6.000

De daaropvolgende periode zal het bezettingsresultaat negatief zijn ter grootte van 4.000, Bereken hoe groot de verwachte productie voor die periode is.
- Verwachte productie = (W - N) = Bez.r. / C/N
= (? 10.000) = - 4.000 / 200.000/10.000
= (? 10.000) = - 4.000 / 20
? = W = 10.000 + - 200
= 9.800
Kostprijsmethode
Integrale kostprijsmethode AC-methode
Bij deze methode worden alle kosten, ook de vaste kosten, aan de producten toegerekend
Variabelekostencalculatie
DC-methode
Bij deze methode worden alleen de variabele kosten aan de proucten toegerekend. De vaste kosten
worden in een keer ten laste gebracht aan de resultatenrekening. Voorraden worden gewaardeerd
tegen alleen de variabele kosten.
Omzet = afzet * verkoopprijs
Variabele kosten = afzet * variabele kosten per eenheid

Dekkingsbijdrage (voor constante kosten)


Constante kosten
Oefening AC
Normale productie en afzet:
Verwachte productie en afzet:
Kostenoverzicht
Constante fabricagekosten:
Variabele fabricagekosten:

10.000 stuks
9.000 stuks
100.000, 135.000,-

De verkoopprijs is 60,- per product.

Bereken de kostprijs volgens de AC methode


Bereken het perioderesultaat
Kostprijs =

100.000 / 10.000 + 135.000 / 9.000 = 10 + 15 = 25,-

Perioderesultaat =

transactieresultaat
(W N) * C / N
11.000 * 60/25
26.400
375.000

Perioderesultaat =

bezettingsresultaat

+
+

(9.000 10.000) *10


- 10.000

Oefening DC
Normale productie en afzet:
10.000 stuks
Verwachte productie en afzet:
9.000 stuks
Kostenoverzicht
Constante fabricagekosten: 100.000 stuks
Variabele fabricagekosten: 135.000 stuks
De verkoopprijs is 60,- per product
Bereken de kostprijs volgens de DC methode
Bereken het perioderesultaat
Verkoopprijs per eenheid:
Variabele kosten per eenheid:
Dekkingsbijdrage per eenheid:
Dekkingsbijdrage * afzet:
Totale vaste kosten:
Perioderesultaat DC:

60
15 (135.000 / 9.000)
45
45 * 9.000 = 405.000
100.000
305.000

Het verschil
Verschil AC - DC

315.000 - 305.000 = 10.000

Verschil door constante fabricagekosten in voorraadmutatie:


Afzet
10.000
Productie
9.000
Voorraadmutatie
- 1.000 waarde 10.000,- ( 10,- * 1.000)
Bij AC worden deze kosten nu genomen 10.000 voorraadmutatie nu verrekend
Bij DC zijn deze kosten eerder genomen 10.000 voorraadmutatie vorige periode verrekend.
Kostprijs basisbegrippen

Variabele kosten
- Kosten die afhankelijk zijn van de bedrijfsdrukte
Vaste kosten (constante kosten)
- Kosten die niet afhankelijk zijn van de bedrijfsdrukte
Omzet
Normale bezetting of productie
Werkelijke bezetting of productie
- Er is achteraf gekeken hoeveel er daadwerkelijk geproduceerd is.
Begroot of gerealiseerd
- Kostprijs vooraf / achteraf
Overbezetting / onderbezetting
- Meer / minder dan de normale bezetting
Resultaat (periode-, transactie- en bezettings-)
Winst / verlies

Berekening kostprijs via formule


Kostprijs = variabele kosten
Verkoop Resultaat = (VerkoopPrijs KostPrijs) x Afzet
VR = (VP KP) x A
VM = (Afzet - Productie) x FKP
VM = voorraad mutatie
FKP = fabricage kostprijs

Winstberekening op 2 manieren:
1) Klassieke winstberekening:
TW
= TO - TK
TO
= A x Vp
TK
= TcK = prod. + verk.
TvK = prod. = (v/w) x Prod.
verk. = (v/w) x A

EXAMENSTOF!!!

Als je afzet afwijkt van de productie moet je de voorraadmutatie bij rekenen.


VM = (A-P) x Fkp
TO
TK
A
Vp
TcK
TvK
Prod.
Verk.
V
W
VM
P
Fkp

= Totale Opbrengst
= Totale Kosten
= Afzet
= Verkoopprijs
= Totale constante Kostprijs
= Totale variabele Kostprijs
= Productie
= Verkoop
= Verwachte productie
= Werkelijke productie
= Voorraad Mutatie
= Productie
= Fabricage kostprijs

2) Geanalyseerde winstberekening:
VR = (Vp Kp) x A
(Vp - Kp = de winst per product)

Kp = (C/N) + (V/W) = (1.000/20*) + 25kg x 5 p/k.


Als W niet gelijk is aan N (blijkt achteraf), hebben we een bezettingsresultaat.
BR = 20 = (W N) x (C/N)
BV = 1.000 = Bck - Wck
HV = 25 = (SH kg WH kg) x SP kg
SH kg = werk. prod. x kg/st
WH kg =
PV = 5 (SP kg WP kg) x WH kg
VR
Vp
Kp
A
C
N
V
W
BR
BV
Bck
Wck
Hv
SH kg
WH kg
SP kg
Pv

= Verkoop Resultaat
= Verkoopprijs
= Kostprijs
= Afzet
= Constante kosten
= Normale productie
= Verwachte productie
= Werkelijke productie
= Bezettings Resultaat
= Budgetverschil
= Begrote constante kosten
= Werkelijke constante kosten
= Hoeveelheidsverschil
= Standaardhoeveelheid
= Werkelijke hoeveelheid
= Standaardprijs
= Prijsverschil

Voorbeeld:
HV

= (SH kg WH kg) x SP kg
= 100.000 x 1/5 = 20.000
begroot was
21.000
Dus er is 1.000 kg x 2 = 2.000 verlies geleden.
Dus HV = - 2.000
PV

= (SP kg WP kg) x WH kg
= 2 (42.840/21.000kg)
= ( 2 2,04) x 21.000kg = - 840
Dus Pv = - 840
Het verschil is dus 2.000 + 840 = 2.840

Verschil vaste kosten


Bezettingsresultaat:
bij productie
bij afzet
Budgetverschil
bij productie
bij afzet

You might also like