Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 17

Gezichtsbedrog

betreffendeontwikkelingsrichtingen
Nu is bij dit alles een factor werkzaam, die ook de exacte
wetenschappelijke onderzoeker, die uitsluitend op nuchter cijfermateriaal
wil afgaan, kan misleiden. Hoe cijfers verkeerd kunnen worden uitgelegd,
hebben wij aan het voorbeeld van het intelligentiequotint
gezien. Volledigheidshalve zij hier op een bron van vergissingen wezen,
die wij aanduiden als het gezichtsbedrog van de waarnemer met
begrensd historisch gezichtsveld.
Het lage peil der geestelijke eisen van zo schrikbarend veel mensen van
onze tijd, en niet alleen van de onintelligente, is voor de moderne
waarnemer zichtbaar geworden in de miljoenenoplagen van
sensatiebladen, in het aantal bezoekers bij gruwelfilms, en het is voor
hem hoorbaar geworden in het vlakke amusementsprogramma van radio
uitzendingen. Hieruit concludeert hij, dat de smaak van het
publiek in onze tijd is gedaald. Zeer ten onrechte. .13e mogelijkheid tot
vergelijking met de massasmaak" in het verleden ontbreekt hem
immers. Zijn voorganger uit de vorige generatie d.w.z. de intellectueel
van die tijd heeft noch van de smaak, noch van de intelligentie der
gewone mensen uit het volk kennis genomen; zo hij al op de gedachte
was gekomen, dan had hij daarvoor geen aanknopingspunten gehad.
Immers, ontwikkelden en minder ontwikkelden zijn eerst door de
moderne, goedkope krant, vervolgens ook door film en radio, als lezers,
toeschouwers enz. tot een publiek verenigt, zodat eerst de intellectueel
van onze tijd kon waarnemen, wat de armere van geest vreugde bereidt
en wat niet.
We hebben alle reden om de tot gewoonte geworden klacht over de
moderne vervlakking van het publiek zeer sceptisch op te nemen. Dit wil
volstrekt niet zeggen, dat men de huidige stand van het geestelijk leven
van de meerderheid der bevolking als hoop mag beschouwen. Daarvan
is helaas geen sprake. Hij is nog altijd veel te laag. Onjuist echter is de
veronderstelling, dat hij vroeger minder laag is geweest en dat wij ons
ook wat dit betreft in dalende lijn bewegen. Men kan veeleer met feiten

en cijfers aantonen, dat ook op dit gebied de weg tot dusver steeds
omhoog is gegaan weliswaar langzaam, maar voor ieder, die op het
geschiedkundig vergelijkingsmateriaal acht heeft leren slaan, duidelijk
waarneembaar.
Een betrekkelijk eenvoudig voorbeeld moge dit toelichten. Wij nemen de
Londense Times als het prototype van een krant die door haar lezers au
serieus wil worden genomen. Haar oplage wordt door die van
verscheidene, geringere eisen stellende massabladen" tien tot twintig
maal overtroffen. Honderd jaar geleden had de Times echter de grootste
oplage van alle Engelse kranten.
Wanneer een onderzoeker nu van deze feiten uitgaat en daaruit tot de
vervlakking van het moderne krantenpubliek concludeert, dan is hij
overdrachtelijk gesproken het slachtoffer van gezichtsbedrog. Hij ziet
namelijk de volgende, eveneens tot het totale beeld behorende feiten
over het hoofd.
De record-oplage van de Times voor 100 jaar was voor onze begrippen
zeer klein; haar huidige oplage is, hoewel door andere, nog veel grotere
ver overtroffen, vele malen groter dan ze destijds was en dit zowel
absoluut als relatief. Het laatste betekent: tegenwoordig leest een groter
percentage der Engelse bevolking dit blad dan vroeger. En wat de
volkslagen betreft, voor wier geringe geestelijke behoeften de
zogenaamde massabladen met hun miljoenenoplagen pasklaar zijn
gemaakt: mensen van hun soort, dus de grote meerderheid der
bevolking las honderd jaar geleden in het geheel geen krant; zeer velen
uit het volk waren doordat Engeland de leerplicht pas betrekkelijk laat
heeft ingevoerd het lezen en schrijven helemaal niet machtig.
Deze streek is dus tegenwoordig ondanks de miljoenenoplagen der
massapers" iets minder vlak dan in de goede oude tijd.
Op soortgelijke wijze kan ook worden aangetoond, dat de eisen, die de
lezers in de voor deze onderzoekingen toegankelijke landen aan hun
kranten stellen, toegenomen zijn en nog steeds toenemen, en dat een
kritische, van een eigen vermogen tot oordelen getuigende houding zich
in veel bredere lezerskringen kenbaar maakt dan ooit te voren. (Schrijver
dezes is op de hier aangeroerde vraag: Wat weten wij van de
intelligentie van het kranten lezend publiek? in een in 1948 te Leiden

verschenen studie ingegaan, en in breder verband in zijn geschiedenis


der wereldpers, die onder de titel De krant door alle tijden in 1950 te
Amsterdam is uitgekomen.)
Het zou bier echter te ver voeren, indien wij op het thema van de
geestelijke behoeften van het publiek en hun ontwikkeling dieper ingingen. Het ging er in de eerste plaats om, te illustreren, hoe een
waarnemer met te begrensd historisch gezichtsveld zich kan vergissen
in de waardering van zijn slechts aan het heden ontleend materiaal.
Het treffendste voorbeeld op dit gebied schonken ons reeds de vele
tijdgenoten, die kennis namen van de pas in onze dagen ontdekte en
behoorlijk waargenomen enorme menigte zwakbegaafden, en die in
deze ontdekking van een bestaande toestand reeds het bewijs meenden
te mogen zien voor een ontwikkeling in dalende lijn.

d. Zwak- en hoogbegaafde onderzoeksobjecten


Zonder twijfel echter komt het intelligentiequotint o.a. deze verdienste
toe, dat het ons in ieder geval duidelijk heeft gemaakt, hoe onvermoed
velen onzer medemensen te zwak begaafd zijn. Dit was een
verrassende ontdekking, die eerst tamelijk laat is gedaan. Het grote
aantal zwakbegaafden was in het kader van ons maatschappelijk leven,
waarin zij zich lieten passen of dwingen, niet van zelf op storende wijze
opgevallen. Zij maakten en maken in het algemeen van hun spaarzame
verstandelijke gaven een geenszins dwaas gebruik. Laten wij dit goed
voor ogen houden!
Voor de exacte massapsychologie vormt dan ook het grote aantal
minder intelligente mensen geen afzonderlijk probleem.
De massale verstandsvertroebelingen gaan niet van hen uit en ze
worden evenmin door hen gedragen. Neen, personen van onmiskenbare, meestal meer dan middelmatige intelligentie en wel volstrekt
niet alleen lieden met de beruchte scherpzinnigheid van de paranocus
geven hierbij de stoot en bepalen de richting. (Dit is o.a. bevestigd
door het psychologisch onderzoek, waaraan de verdachten in het
Neurenbergs proces zijn onderworpen). En indien deze aanvoerders niet
scharen van fanatiek toegewijde, dikwijls sluwe, in elk geval niet

onintelligente helpers ten dienste stonden, konden zij met de hulp der
zwakbegaafden alleen volstrekt niet de overwinning behalen voor
zichzelf en hun verderfelijk streven.
Overigens is de hulp der zwakbegaafden niet zo heel makkelijk te
winnen, daar zij in het algemeen moeilijk in beweging zijn te krijgen.
Over het geheel spelen zij zelfs bij uitspattingen van de zichtbare massa
niet een zo voorname rol als bepaalde meer intelligente deelnemers.
Reeds vroeger hebben wij er de nadruk op gelegd, dat het grote aantal
zwakbegaafden ook voor de dwalingen der openbare mening in geen
geval de beslissende oorzaak vormt. Tot dergelijke wijdvertakte
geestelijke dwalingen in de onzichtbare massa komt het n.l. alleen,
indien de geestelijke bovenlaag, de elite, deelneemt of zelfs de leiding op
zich neemt of indien zij zich geheel of gedeeltelijk door een nieuwe,
agressieve bovenlaag laat verdringen. Immers, ook bij de misvorming
der openbare mening doet het hirarchische principe" zich gelden, een
feit, dat Ross, toen hij dit begrip smeedde, blijkbaar niet voor ogen
stond.
Dienovereenkomstig komt het voor ons bij het onderzoek van massale
verstandsvertroebelingen weliswaar niet uitsluitend, maar wel in de
eerste plaats op het gemeenschappelijke onverstand van op zichzelf
verstandige mensen aan ook dit gemeten aan de op hen betrekking
hebbende scala. Want het falen van op zichzelf normaal of zelfs
behoorlijk begaafde mensen geeft wanneer wij van kleine, van de
buitenwereld afgesneden gemeenschappen afzien de doorslag bij de
ook op de zwakbegaafden overslaande geestelijke dwalingen.
Wij willen er hier aan herinneren, dat de belangrijkste en indrukwekkendste leerstelling van de oude massapsychologen der Romaanse
school is geweest, dat in de massa het verschil tussen ontwikkelde en
onontwikkelde, tussen begaafde en onbegaafde mensen verdwijnt.
Dit is in deze generaliserende vorm niet steekhoudend gebleken. Onder
normale omstandigheden geven ook in de psychologische massa", of
hoe men de opwindende gemeenschap anders wil noemen,
alleenstaande, althans weinige, mensen met hogere verstandelijke
gaven de toon aan voor de meerderheid der andere leden. In het verdere
verloop van deze uiteenzetting zal aan de hand van voorbeelden juist

worden getoond, van welke aard de abnormale" omstandigheden


kunnen zijn, die de gemeenschappelijke intellectuele remming van
intelligente en onintelligente personen veroorzaken. Vervangt men
echter bij Sighele en Le Bon het te algemene woord
massa" door de beperkende aanduiding massale verstand
vertroebeling", dan stemt het beginsel met de oude ervaringen en de hier
ontwikkelde opvatting overeen de opvatting n.l., dat zwakbegaafde
mensen in het kader van een massale verstandsvertroebeling niet een
nog slechter figuur plegen te slaan dan vele begaafden.
Men kan zelfs de vraag opwerpen of bij massale waantoestanden niet
juist elementen uit de ontwikkelde en zelfs uit de geleerde
bevolkingsgroepen zich heftiger en taaier aan de waanidee plegen vast
te klampen, dan de meerderheid van het gewone volk". Schrijver dezes
neigt ertoe, deze vraag bevestigend te beantwoorden en wel om
redenen, die later nog ter sprake zullen komen.
Wier moeten wij ons ermee tevreden stellen, uitvoerig genoeg te
uiteengezet, waarom in de exacte massapsychologie de rijer met
verstand begenadigde exemplaren van ons soort in ieder ;peen beter,
eerder zelfs een iets slechter figuur slaan, dan hun 'verstandelijke gaven
minder toegeruste soortgenoten.
87
Ook voor het gedrag der zwakbegaafden bij een verder om zich heen
grijpende verstandsvertroebeling passen wij dus de relatieve scala toe.
M.a.w. wij onderzoeken of ze dingen geloven, doen of toelaten, die hun
zij het ook spaarzaam verstand hen anders verbiedt.
Niemand kan beweren, dat de meerderheid der slechtbegaafden zich in
alle omstandigheden van haar bekrompen bestaan gedraagt op een
wijze, die strijdig is met haar bedoelingen. Dit doen echter de
hoogbegaafden, mitsgaders de slechtbegaafden onder de ban der
gemeenschappelijke verstandsvertroebelingen.
Kort en goed: op de duistere zijde der massapsychologie richt zich ons
onderzoek naar zulke gemeenschappelijke onredelijkheden, waarvoor de

meeste betrokkenen op zijn minst genomen niet dwaas genoeg zijn


waarvoor zij echter in elk geval te verstandig zijn.
Dit alles zijn slechts varianten van een en dezelfde op de ervaring
gegronde stelling. De kern daarvan is, hoezeer ook met allerlei aanvechtbare theorieen vermengd, reeds in de leer van Sighele en Le Bon
vervat en door de ervaring steeds weer bevestigd. Maar deze
grondstelling vindt blijkbaar slechts moeizaam ingang en wordt steeds
opnieuw gemakkelijk vergeten uit het bewustzijn verdrongen".
De geestelijke situatie van de massapsycholoog
Deze verdringingsneiging" is dieptepsychologisch wel te verklaren. De
onbestreden ervaringsregel, waaruit volgt, dat geleerdheid en
ontwikkeling de mens niet voldoende beschermen voor het gevaar, in
een massale verstandsvertroebeling te worden meegesleurd, bevat een
verontrustende waarschuwing ook voor de massapsycholoog. Wij
molten er niet voor terugdeinzen, deze onbarmhartige constatering tot in
haar verste consequenties door te trekken ook voor de eigen persoon.
Het is nu noodzakelijk, eerst de waarnemer zelf in de kring der
waarnemingen te betrekken. Wij de schrijver van dit boek even goed
als de lezer vallen zelf ten prooi aan intellectuele remmingen en
kortsluitingen van de hier aangeduide soort, zodra wij toegeven aan de
verleiding van het gevoel van overeenstemming met de velen. Het is een
verlokkend gevoel, dat ons tijdelijk belooft te ontslaan van vele kwellend
geworden eisen van ons nooit tevreden verstand.
De waakzaamheid der zelfkritiek mag geen ogenblik verslappen.
88
war eis van het exacte onderzoek op ieder gebied, vooral dat van de
donkere zijde der massapsychologie, het gebied p van de
gemeenschappelijke denkfouten der mensen. massapsychologie leidt tot
zelfkennis en niet tot zelfoverschatting 'van het individu.
Wanneer ons dienovereenkomstig strikt tot de nuchtere waarvan feiten
bepalen, moeten wij echter op een bijzondere tegenwerping verdacht
zijn. Wij zullen n.l. worden tegengesproken die lieden, die nog slechts
met een geringschattende glimlach het gezond verstand spreken en
luidkeels verkondigen, dat alle resultaten-van het exacte onderzoek

twijfelachtig zijn gebleken en dat de natuurwetenschappelijke


hypothesen aan het wankelen ingebracht; daarom zo zeggen deze
lieden mag men niemand beletten zich blindelings op zijn gevoel te
verlaten, dat een betrouwbaarder gids is dan het bedrieglijke verstand.
de afwijzing van de geest der onbevooroordeelde wetenschap is in de
moderne dictatoriale staten tot een programpunt der heersende
geworden. Maar ook in landen, die de gedachtenvrijheid zijn huldigen,
waart de martelende twijfel aan de betrouwbaarheid van het streng
verstandelijke onderzoek om. Men motiveert ban met een heersende
crisis der wetenschap. Waarschijnlijk zou men beter kunnen spreken van
een crisis van het zelfvertrouwen van vele beoefenaars der wetenschap.
Hun mismoedig getob over zin en de waarde der wetenschappelijke
inspanning, hun twijfel, die in zulk opmerkelijke tegenstelling staat tot
hun eigen zegenrijke medewerking aan de van dag tot dag toenemende
successen der natuurgeesteswetenschappen, was een van de
wonderlijkste na-oorlogse verschijnselen, reeds na de eerste
wereldoorlog. Maar geven de teleurstellingen over het falen van zoveel
mannen van wetenschap onder de ban der grote geestelijke dwalingen
hun niet alle aanleidinig tot dergelijk getwijfel en getob ? Deze vraag
moet ontkennend "worden beantwoord. De hersenschudding, die iemand
bij een ongeluk oploopt, heeft niets met zijn wetenschappelijke
verdiensten te 'maken. De omstandigheden, die een toestand van
massawaan veroorzaken, hebben niets van doen met de geestelijke
kwaliteiten der betrokken personen. Nadat zij dit heeft geconstateerd,
moet de massapsychologie nog trachten te doorgronden, welke
omstandigheden dit zijn en hoe men zulke noodlottige ongevallen, die
een toestand van massawaan ten gevolge hebben, misschien zou
kunnen voorkomen.
Voorlopig echter bestaat er nog zeer weinig klaarheid omtrent oorzaak
en werking van de massale verstandsvertroebelingen onzer dagen, die
het veld der internationale politiek in nevel hullen. Het tot nu toe
bestaande tekort aan inzicht en perspectief op zulk een buitengewoon
belangrijk terrein, kunnen de denkende tijdgenoten des te moeilijker
verdragen, verwend als zij zijn door de vooruitgang der wetenschap op
alle gebieden buiten de grote politiek en de toenemende beveiliging en
verrijking van het particuliere leven, die hiervan het gevolg zijn. In deze

stemming van angstige radeloosheid ondergaan nu de voortdurend zich


vernieuwende resultaten van het exacte onderzoek een wonderlijke
herwaardering.
De resultaten van het onderzoek bestaan, gelijk dat in alle tijden het
geval is geweest, ten dele in het uitschakelen van vroeger niet ontdekte
vergissingen, in het rechtzetten van zojuist achterhaalde opvattingen.
Vroeger en nog korte tijd geleden werd het steeds als een
prijzenswaardige eigenschap van de levendige werkzaamheid van de
vorsende menselijke geest opgevat, wanneer tot nu toe gehuldigde
inzichten werden aangevuld of door nieuwe, beter gefundeerde vervangen. In de laatste tijd echter wordt uit de ontdekkingen der rusteloos
in de duisternis van het onbekende doordringende wetenschap slechts
deze eenzijdige slotsom getrokken : dat de wetenschap dagelijks
opnieuw zou bewijzen, hoe dikwijls zij zich tot dusver heeft vergist, hoe
weinig vertrouwen zij derhalve verdient.
Zo zuchten sommigen in knagende twijfel, zo verkondigen in luide triomf
anderen, diegenen n.1. die het denkend verstand door hen ook met
minachtende nadruk intelligentie" genoemd principieel verwerpen en
zich alleen willen laten leiden door het instinctieve gevoel van de
mysticus, door de blin de hartstocht van de radicale politicus.
Laatstgenoemden, de luidkeels triomferende, behoren tot het materiaal,
dat deze massapsychologische studie wil onderzoeken. Voor
eerstgenoemden, de denkende twijfelaars, zijn de volgende opmerkingen bestemd.
Men moet steeds een scherp onderscheid maken tussen de begrijpelijke,
onvermijdelijke vergissingen, waaraan de verstandig onderzoekende
mens is blootgesteld, en de verstandsvertroebeling, waarin hij
is de gevoelsgemeenschap met anderen laat verstrikken. Er bestaan ook
collectieve vergissingen, vergissingen van de menigte. Ook deze zijn
fundamenteel verschillend van de collectieve verstandsvertroebelingen,
en het is niet eens moeilijk, ze uit elkaar te houden. Hiervoor gelden de
kenmerken ter onderscheiding van vergissing en waan de vergissing is is
een onwillekeurig afwijken van de richting, waarin gaan, een ongewenste
hindernis op de weg naar inzicht. De is een zij het onbewust
begeerde vlucht voor het inzicht. .

de vergissing wijkt voor de rechtzetting; de waan daarentegen is niet


voor correctie vatbaar en verzet zich met hardnekkig vastgehouden
tegen het opkomende besef van zijn eigen onhoudbaarheid. de gewone
vergissingen, ook de collectieve vergissingen, is voorlichting gebruikelijk
en gewenst. Vijandschap jegens dergelijke voorlichting. is daarentegen
het duidelijkste kenmerk der massale verstandsvertroebelingen, die op
hun hoogtepunt tot massawaan worden.
Niets vormt zulk een krachtig beletsel voor het exacte onderzoek naar de
massale verstandsvertroebelingen als de steeds weer binnen sluipende
verkeerde voorstelling, als zouden deze of gene onwillekeurige
vergissingen, die uit de tijdsomstandigheden en de ontoereikendheid van
de menselijke kennis te verklaren zijn, tevens verklaarbaar maken,
waarom mensen volharden in onverstand en vervallen tot
onmenselijkheid.
Ook hier moge een voorbeeld het betoog bekorten; het voorbeeld van
een wetenschappelijke dwaling, die de vorm van een verkeerde
hypothese had aangenomen. Hypothesen zijn voorlopige, slechts op
vermoedens steunende pogingen om iets te verklaren, met het doel,
bepaalde leemten, die nog tussen reeds geconstateerde en bewezen
feiten zijn blijven gapen, voorlopig te overbruggen.
De duivel en zijn hellegeesten waren eens zulk een wetenschappehypothese. Ze waren niet slechts een voorwerp van volksbijgeloof. Het
was begrijpelijk, ja bijna onvermijdelijk, dat ook de schranderste en
geleerdste koppen hen en in hun wereldbeeld en om de verwarrende
menigte van bepaalde waarnemingen te verklaren, niet konden missen.
De bestrijders der heksenprocessen dachten er dan ook niet aan,de
duivel af te zetten. Geen geleerde van geestelijke of wereldlijke rang, die
met de wapenen des geestes tegen de stad en land terroriserende secte
der mensenvervolgers optrok en zich daarbij tegen zo menig beroemd
man der wetenschap moest keren, ja soms zelfs tegen een als vrijgeest
uitgekreten en toch in de heksenwaan volhardende auteur, heeft aan het
bestaan van de duivel getwijfeld. Dat staat in hun boeken nauwkeurig en
uitvoerig genoeg te lezen. Het past echter volstrekt niet in het door
massapsychologische herinnering vervalsing verminkte beeld, dat de
latere geschiedschrijvers der heksenprocessen hebben verspreid.

Volgens hen moeten nu eenmaal de moorddadige heksenprocessen, die


binnen een tijdsverloop van twee eeuwen een miljoen mensenlevens
hebben geist, uit de wereld zijn geholpen, doordat men het geloof aan
het bestaan van de duivel te boven kwam. Wel heeft de eerste
succesvolle beschermer der vervolgde vrouwen een zeer geleerd boek
over de rangorde in de hel gepubliceerd ; maar de zojuist genoemde
geschiedschrijvers beschouwen dat eenvoudig als satire. Wel hebben
ook nog de laatsten dezer strijders, door wier verdienste zoals hun
tijdgenoot Frederik de Grote zich uitdrukte voortaan de oude
vrouwtjes rustig in hun bed konden sterven, op een toon, alsof het
vanzelf sprak, over de opperste hellevorst geschreven ; maar dezelfde
schrijvers van zoeven geven daaraan de verklaring van slimme veinzerij.
Toch is er noch voor de ene, noch voor de andere draai ook maar de
geringste rechtvaardiging te vinden. Het staat daarentegen vast, dat de
volken van de terreur der heksenvervolgers en de schande der massale
heksen verbrandingen zijn bevrijd door de onverschrokken en
onvermoeibare werkzaamheid van mannen, die stuk voor stuk van het
bestaan van de duivel en meestal ook van de mogelijkheid van toverij
overtuigd waren gebleven.
Eerst zeer veel later kwam bij mensen, die geen brandstapels meer
hadden zien roken, de eerste twijfel op, of de duivel eigenlijk wel bestond. (Het hier aangeroerde thema van de heksenprocessen in het Licht
van de massapsychologie heeft schrijver dezes inmiddels in zijn boek De
Strijd met den Duivel Amsterdam 1948 uitvoerig behandeld.)
Een verkeerde hypothese behoeft niet tot met het gezond verstand
strijdige en mensonterende gevolgtrekkingen te leiden. De mensenvrienden opperden de van het standpunt der duivelshypothese zeer
verstandige en voor de hand liggende vraag, of men niet veeleer
aannemen, dat heksenrechters en beulsknechten in plaats van arme
beklaagden door de duivel bezeten waren. Bij alle geeste-wereldlijke
bestrijders der heksenvervolgers duikt deze vraag min of meer duidelijke
bewoordingen op. Reeds de dappere arts
Johannes Wierus had in zijn boek over de Verblindingen der Demonen
1563), met behulp van de hele wetenschappelijke wapenvan zijn tijd het
bewijs geleverd, dat de massale vrijwillige zelfbeschuldigingen van oude

vrouwen een voor een moderne psychiater zonder meer begrijpelijk


verschijnsel in tijden van zich opeenstapelende vervolgingen hun door
de duivel waren ingegeven, die door zulk een bedrog de onschuldige
vrouwen in een smartelijke Blood en de lichtzinnige rechters in de
eeuwige verdoemenis wilde drijven.
Een verstandig en rechtvaardig mens, die aan de duivel gelooft en aan
wie toverij een ernstig misdrijf betekent, moet wel eisen, dat de
verdachte, niet anders dan een van roofmoord beschuldigde, bij
behoorlijk en nauwgezet proces wordt verhoord, zoals voor de periode
der vervolgingen steeds gebruikelijk was geweest. En toen dat eenmaal
weer bereikt was en de mensenkwellers niet meer in alle geheimzinnigheid met hun slachtoffers te werk konden gaan en door
schrikaanjaging en pijniging alles uit hen konden krijgen wat zij wilden,
doch er advocaten als verdedigers mochten optreden en de aanklager
zijn bewijsmateriaal moest overleggen toen was het met de
heksenprocessen gedaan. De toverij verdween uit het land, aldus een
tiidgenoot van deze laatste, voor de vervolgers zo teleurstellende
processen in Nederland.
Op deze eenvoudige wijze werd in Nederland dit verheugende einde der
plaag 10 tot 15 jaar vroeger bereikt dan in de naburige landen, en dat
nog wel zonder dat men ooit weer in op zichzelf staande gevallen in het
oude euvel verviel. Gerhard Tuining, professor in de rechten te
Leiden, een der eersten in deze roemrijke strijd tegen de
vervolgingswaan, stierf in 161o. Hij heeft in zijn laatste levensjaren de
verandering in zijn vaderland nog aanschouwd. Zijn in druk verschenen
leerdicht Aan de onnadenkende heksenrechters is een getuigenis uit het
begin van ons tijdperk der exacte wetenschappen, onbevooroordeelde
waarneming en nauwgezet onderzoek. Dit document bereikt zijn
hoogtepunt in de waarschuwing:
Ziet met beide ogen open!"
Voor de massapsycholoog van onze tijd is deze uit de geschiedenis
geputte aanmoediging, om te midden van alle verwarrende en
schrikaanjagende tijdverschijnselen vast te houden aan een onverstoorbare wil, de dingen nuchter te bezien, stellig niet overbodig.

De methode van het behaviorisme gericht op het uiterlijke, d.w.z. door


middel van onze zintuigen waarneembare gedrag legt ons bij het
onderzoek van mensenmassa's bepaalde wijze beperkingen op. Deze
zijn te meer geboden, daar de waarnemer steeds ook tot het object der
waarneming behoort; want ook hij is nooit vrij van gevoelens van
partijdigheid van gelijkgerichte of contrasterende aard.
Meningsuitingen behoren eveneens tot de zintuiglijk waarneembare
kenmerken van het gedrag der objecten van ons onderzoek. De mens is
o.m. ook een sprekend en schrijvend, en vooral een lezend wezen. Men
mag echter niet alleen afgaan op de woorden, die hij uit of die hij met
tekenen van instemming hoort ofleest, indien men zijn werkelijke mening
wil leren kennen. De mensen hebben lang niet altijd hun eigen mening,
d.w.z. zij geven zich meestal geen rekenschap van de sterkte en de duur
hunner gevoelsbindingen. De mens toch is een vreemdeling in zijn
eigen geest." (Schopenhauer). Daarom verdient het aanbeveling men
hoeft zich hiervoor niet tot de Fehlleistungen in de zin der psychoanalyse
te beperken de mensen tegelijkertijd op hun onwillekeurig doen en
laten te observeren, om de werkelijke waarde van hun politieke
meningsuitingen te doorzien. Niet zozeer dat de mensen zich hierbij
steeds welbewust anders voordoen dan zij zijn; meestal zij het ook
niet altijd betreft het zo te zeggen eerlijk zelfbedrog, dat ook naar
buiten een misleidende indruk wekt. Immers, bij de plotselinge
stemmings- en meningsveranderingen op het gebied der politiek zijn
velen der betrokkenen zelf het allermeest verrast over hun eigen
verandering, terwijl in werkelijkheid sommige hunner uiterlijk
waarneembare handelingen en onthoudingen reeds lang in strijd waren
met hun woorden en hun eigen bewuste gedachten als duidelijke
voortekenen van de komende ommekeer in hun overtuiging.
Het experiment, dat belangrijke hulpmiddel van het exacte onderzoek, is
in de massapsychologie slechts in betrekkelijk nauwe en onbelangrijke
sectoren van het terrein van waarneming bruikbaar, waarbij bovendien
slechts betrekkelijk onschuldige" gevoelsreacties bij de proefpersonen
mogen worden opgewekt. (Voorbeelden:
94

resultaten van de wedijver tussen werkgroepen of sportploegen of


groepen scholieren in de klasse, misschien ook met alle voorzichtigheid
het teweegbrengen van een niet al te wilde paniek in de gehoorzaal, en
meer van dien aard.) Bij het onderzoek van massadaden in verband met
straatrelletjes en oproer, verzet en bevrijdingsstrijd, revolutie en oorlog
zijn wij op de vergelijkende bestudering van historische gebeurtenissen
aangewezen.
Ook op dit gebied kan de massapsychologie haar deugdelijkheid als
exacte wetenschap bewijzen, doordat zij de overgeleverde verhalen uit
oude en nieuwe tijd niet maar eenvoudig accepteert, doch tracht door te
dringen tot de aantoonbare intrinsieke betekenis der bistorische feiten.
De moderne geschiedvorsing heeft zich reeds een weg gebaand door
het kreupelhout der gebruikelijke legenden. Een voorloper was reeds ten
tijde van het keizerrijk de moedige Duitse historicus Hans Delbruck met
zijn Geschichte der Kriegskunst (Berlin 1900), waarin hij met de gewone
sagen over de getalssterkte der legers in vroegere tijden, over
wonderbaarlijke prestaties van slechts geestdriftige, maar niet geoefende
manschappen enzovoorts afrekende. In onze dagen heeft de
Nederlandse geschiedschrijver Jacques Presser met zijn werk Napoleon
(Amsterdam 1946) het zijne bijgedragen tot het ophelderen der
legendevorming rondom de heros" der massa's. De verdienstelijke
Anatomy of Revolution (1938) van de historicus Crane Brinton zij
genoemd als een der tot korte tijd geleden nog betrekkelijk zeldzame
Amerikaanse studies aan de kant van het verleden. Zo zouden er nog
velen zijn te noemen, ook onder de moderne Franse geschiedvorsers,
die de officile overlevering inzake de grote revolutie onder de loupe
hebben genomen.
Maar dit kritische onderzoek der historische overlevering is nog niet
overal doorgedrongen. De massapsycholoog is nog niet ontslagen van
de taak, op zijn beurt naar bronnen te zoeken, die hem opheldering
moeten verschaffen over vele bijzonderheden, welke de vroegere
geschiedschrijvers in grote stijl te alledaags en te bijkomstig voorkwamen om ze in hun werken op te nemen. Juist dit echter zijn de
bijzonderheden, die voor het gedrag der gewone mensen in de maalstroom der staatsacties zo kentekenend en daarom voor ons
onontbeerlijk zijn.

Wat wij op deze wijze te weten komen, is zeer dikwijls in tegenspraak


met de algemene opvatting" over het verloop van zulke historische
gebeurtenissen, waarbij massa's in actie kwamen. Immers, in vele
schoolboeken voor het geschiedenisonderricht woekeren de
overgeleverde legenden ongestoord verder en ook, verbazingwekkend genoeg, in boeken van massapsychologen.
Vooral Le Bon is dikwijls uitgegaan van oude, ongecontroleerde
legenden over massadaden bij revoluties. Geen wonder, dat zijn hierop
gebouwde theorien scheef! Maar de meeste Amerikaanse sociale
psychologen wijzen Le Bons theorien alleen van de hand, omdat ze
vinden, dat die theorien niet overeenstemmen met hun eigen
waarnemingen van gebeurtenissen in deze tijd. Zoals gezegd, durven zij
het echter nog niet aan, ook de laatste consequentie te trekken en de
door Le Bon aangevoerde en sindsdien in zoveel boeken steeds weer
opduikende voorbeelden van zichtbare massa's als onhistorisch, als
legendarisch te verwerpen. De volgende hoofdstukken bieden
sommigen hunner misschien enig materiaal voor een meer exacte
beoordeling van deze somtijds zelfs klassiek genoemde voorbeelden.
Wij richten thans, zoals gezegd, onze aandacht op de plotselinge en als
ongewoon aandoende verandering in het gedrag van mensen, die
handelend of duldend aan gemeenschappelijke, overweldigende belevenissen van bovengenoemde aard deelnemen en daarbij onder
wederkerige affectieve invloeden staan, die men als invloeden der
massa aanduidt.
Het woord massa(crowd) is niet bepaald een hypothese, maar slechts
een voorlopige aanduiding voor het feit, dat men met hevig geprikkelde
mensen te maken heeft, die door het gevoel van hun saamhorigheid en
door het gevoel van hun groot aantal worden beheerst.
Alles wat bij de uitlegging van het woord massa" verder gaat dan dit, is
bloot vermoeden, zo o.a. de zogenaamde wet van het grote aantal",
volgens welke de emotionele opwinding steeds zou toenemen evenredig
aan de groei van het aantal betrokkenen. Men kan met cijfers aantonen,
dat dit noch wet noch regel is, dat de bewering vaak klopt en vaak ook
niet. In het algemeen moet trouwens eerst het exacte onderzoek van een

op zichzelf staand voorval bewijzen, welke feitelijke toedracht in ieder


voorkomend geval achter de aanduiding massa" verborgen ligt.
Dat onder omstandigheden de mensen tegelijk met dat gevoel van
eenstemmigheid in brede kring een totaal veranderd gedrag doen zien,
is een onweerlegbaar te constateren en te controleren feit. Dit gebeurt
echter slechts bij uitzondering en niet onder alle omstandigheden.
Dat de verandering, wanneer zij intreedt, zou worden veroorzaakt door
zoiets als geweldige natuurkrachten, waarmede iedere ,massavorming",
n.l. ieder samenzijn en ieder gevoel van saamhorigheid uiteraard reeds
geladen zou wezen, dat is slechts een voorlopige poging tot verklaring
een hypothese in de voile zin des woords.
Tot deze hypothese behoort ook het gebruikelijke beeld van de
,,,massaleider", die weliswaar in een persoonlijk gesprek of op een kleine
groep maar weinig indruk vermag te maken, maar wiens demonische
begaafdheid hierin zou schuilen, dat hij de kunst verstaat, de blinde
krachten, die in de massa" als sluimerend, dus als steeds aanwezig
worden beschouwd, op te werken, te ontketenen en te bezweren.
Wel beschouwen ook nog vele latere massapsychologen het in hun
boeken als een heel natuurlijke zaak, dat deel uitmaken van de massa
de beslissende oorzaak voor de gelijktijdig bij vele mensen waar te
nemen verandering moet worden geacht. Maar deze tot een gewoonte
geworden poging tot verklaring steunt ook alleen maar op de als
vanzelfsprekend aangenomen veronderstelling, dat althans in iedere
zichtbare massa (crowd) duisterekrachten werken, door welke de
betrokken personen onverhoeds boven zichzelf kunnen worden
uitgeheven.
Nu moet men niet weer zo ver gaan, te beweren dat deze veronderstelling volkomen onjuist is. Maar zij is nog niet bewezen en zou dus
wellicht slechts ten dele foutief kunnen blijken.
Om haar hypothetisch karakter steeds voor ogen te houden, duiden wij
de voorstelling van de onberekenbare en duistere krachten, die in en
door de massa zouden werken, als de idee der massademonie aan.
Heldendaden en misdaden van mensen, die voor oproer en opstand
samenscholen nemen in de theorien der massapsychologen van alle

richtingen een uitermate belangrijke plaats in; zij dienen als model voor
de onweerstaanbare intensiteit van die in een massa ontketenen,
verschrikkelijke machten.
Hoe gaat het nu in werkelijkheid toe bij dergelijke gebeurtenissen,
wanneer de revolutionaire massa in actie komt? Dit dient onderzocht te
worden, waarbij tevens aan de hand van de praktijk moet worden
nagegaan, of de hypothese van' de massadaemonie steek houdt. En wel
volgens het parool:
Ziet met beide ogen open!"

Voorgaande afleveringen zijn door het


aanklikken van onderstaande cijfers te lezen.
1 2 3 4 5 6 7

Mvgr. Yaakov Siepman & Jolanda Molleman


Namens de werkgroep `Tolereer geen Intolerantie`
Diverse boeken stellen wij u regelmatig gratis ter beschikking. Een
vrijwillig bijdrage aan het Digibieb-project, klein of groot, is zeer welkom.
Met bijdrage kunnen wij u blijvend up-to-date onderzoeken verstrekken,
en uw Digibieb aanvullen. Naam en bankrekeningnummer: J.P.
Siepman Sneek ING3607055 onder vermelding van: donatie-boeken.

Herhaling:
Iets anders. Wij van de werkgroep willen op
onzewebsitewww.tolereergeenintolerantie.nl in samenwerking met
gelijkgestemde websites zoalsPopNed, E.J.Bron, Filantropius en
anderen wekelijks een videocolumn met een NieuwOnderwerp plaatsen.
Ongeveer vergelijkbaar met die van Pat CondellenDanny Ayalon.Onze
bedoeling is dan ook diverse schrijvers te vragen om een column te
schrijven,die o.a. ikzelf dan voordraag. Ook willen we interviews houden

met diverseBNers,debatten filmen en willen we onze lezingen opnemen,


zodat onze lezers die door omstandigheden niet in staat waren om er bij
aanwezig te zijn alsnog inde gelegenheid stellen het te zien. Eveneens
zijn we van plan om documentaires te maken over diverse
spraakmakende onderwerpen die niet algemeen bekend zijn bij het
brede publiek.Maar ook onderwerpen die juist meer in het daglichtmoet
komen. Documentaires worden gemaakt onder de enthousiaste enzeer
deskundige begeleiding van RoelfJan Wentholt. Wij zijn dus op zoek
naar een videocamera. De Camcorder die wij op het oog hebben is
een Sony HXRNX30 . 2e hands is ook prima. De genoemde camera
komt in de diverse testen als beste uit de bus. In het bijzonder voor
de doeleinden waarvoor wij deze camera willen gebruiken. Helaas
hebben wij van de werkgroep niet de financile middelen om zon
Camera aan te schaffen. Onze huidige financile middelen worden
gebruikt om e-boeken aan te schaffen.
Kosten Camcorder bedragen 2000,00 met toebehoren.
Daarom vragen wij u dan ook uiterst vriendelijk om financile
ondersteuning om dit project te doen slagen. Iedere bijdrage is welkom,
want vele kleine bijdragen worden gezamenlijk groot. Helaas zijn we,
of gelukkig, geen anti-Isral organisatie, want dan hadden we een
aanvraag kunnen indienen bij n van de anti-Israel NGOs.
Er zijn geen pro-Isral organisaties die o.a. mede gefinancierd worden
door de regering of organisaties waar we een verzoek kunnen indienen
waarmen een verzoek ter ondersteuning kan indienen. Iedere bijdrage
van U is daarom dan ook zr welkom. Met uw bijdrage kunnen wij de
benodigde camera en toebehoren aanschaffen en u blijvend up-to-date
informatie, debatten, lezingen/ bijeenkomsten, bevindingen en
documentaires inde toekomstlaten zien en horen. U kunt de zeer
welkome bijdrage aan hetVideo-project overmaken op:

J, P. Siepman ING 3607055 onder vermelding van videoproject


Bij voorbaat hartelijk dank

You might also like