Professional Documents
Culture Documents
HInT December 2009 Website
HInT December 2009 Website
Foto Voorpagina:
|2
In dit HInT...
december 2009 |
65 13 16
In deze editie een HInTer- Willem Drees wordt veelvul-
view met Remco Ensel, als dig genoemd in het AOWde- Jazeker, ook in 2009 heeft de
cultuurhistoricus verbonden bat. Hoe zit de vork echt in de GSV weer een geweldige
aan onze opleiding. Een steel in dit debat? Wat zeggen Kleine Reis achter de rug.
openhartig gesprek. invloedrijke personen? Bestemming: Londen.
20 30 44
Natuurlijk, het kerstverhaal Gaard en Martijn maken korte Eindelijk! ‘De platenkast van...’
kan in deze editie niet ontbre- metten met Mariah en Wham! maakt zijn opwachting in HInT.
ken. Een beetje sleutelen aan Ook de Beatles en Bob Dylan In deze eerste keer Joost Rosen-
de geschiedenis levert het maakten kerstplaten, al zijn zij daal over zijn muzieksmaak.
volgende op. een stuk minder traditioneel. Wat staat in zijn platenkast?
|4
| HInT
|6
december 2009 |
De multiculturele samenleving
Na zijn periode als AIO – promovendus – in Amsterdam, doet Ensel onderzoek als post-doc. Hij
vraagt onderzoeksprojecten aan, maar krijgt hierop weinig respons. Hij komt echter terecht bij
een onderzoek dat hem eens niet naar andere werelddelen zou brengen maar juist verschillende
werelden in Nederland bestudeert. Het is inmiddels 2000 en de multiculturele samenleving is een
hot issue. De overheid benadert de historicus en antropoloog Ensel voor een onderzoek naar deze
multiculturele samenleving en in het bijzonder hoe mensen van niet-Nederlandse afkomst de
maatschappelijke ladder betreden. Hoe bereiken allochtonen de top van deze ladder en welke
variabelen spelen hierbij een rol? Ensel neemt hierbij de interviews af en krijgt een beeld van ver-
schillende levensgeschiedenissen. Hieruit destilleert hij ‘een soort collectieve biografie’.
De multiculturele samenleving blijkt een goede voedingsbodem voor onderzoek. In het kader van
organisatie-antropologie doet hij onderzoek naar de positie van allochtonen in politieke partijen.
‘Bijvoorbeeld de aanwezigheid van moslims in het CDA. Een interessant onderzoeksgebied aange-
zien het CDA, weliswaar een seculiere partij, haar oorsprong vindt in de Bijbelse achtergrond.’
Nijmegen
In 2001 verlaat Ensel de hoofdstad voor een stad, meer dan honderd kilometer naar het oosten. De
Radboud Universiteit wordt zijn nieuwe werkterrein en tot op de dag van vandaag reist Ensel een
paar keer in de week op en neer van de grachtengordel naar de Erasmustoren. ‘Ik kwam in eerste
instantie hier terecht bij de studie Midden-Oosten- en Mediterrane Studies. Na mijn periodes in
Marokko sprak ik inmiddels Marrokaans en dat kwam van pas bij het vak sociale wetenschappen
bij deze studie.’ Daarna, in 2003, komt geschiedenis terug in het vizier. ‘Ik solliciteerde intern naar
een plek bij geschiedenis en ik kreeg een baan bij cultuurgeschiedenis.’ Zo blijft Ensel de weg tus-
sen de antropologie en geschiedenis bewandelen. Inmiddels is hij al bijna zeven jaar actief als
cultuurhistoricus aan de geschiedenisopleiding.
Niet alleen studenten die gekozen hebben voor de richting cultuurgeschiedenis zullen met Remco
Ensel in aanraking zijn gekomen. Hij geeft, behalve themacollege, minor en master ook college aan
de eerste- en tweedejaars. Over zijn voorkeur is hij duidelijk. ‘Het is natuurlijk het mooiste college
te geven over je eigen interesses. Soms lukt het – met name bij onderzoekscolleges en de minor –
dat dit precies op elkaar aansluit. Maar dat is niet het enige. Ik geef veel onderwijs en ook de colle-
ges in het eerste jaar zijn voor mij bijzonder. Dit om een totaal andere reden. In het eerste jaar sta
je aan het begin van academische carrières, van studenten die hun eerste stappen aan de universi-
teit doen. Het gaat hier dan ook nog om andere zaken: hoe studeer je? Hoe gedraag je je in een
college? Ik vind het mooi daarin te participeren en ook om vanaf een afstandje te kijken hoe men-
sen zich ontwikkelen. Ik vind het op dat gebied misschien wel jammer dat ik niet bij Oudheid zit,
omdat bij mij (Ensel geeft colleges Nieuwe Tijd, red.) de grootste naïviteit al verloren is. Studenten
weten al hoe ze hun weg moeten vinden.’
7|
| HInT
Remco Ensel schrijft zijn onderzoek op het moment dat de tendensen waarover hij schrijft wellicht
weer de kop op steken. ‘Een gevoel van vervreemding, de angst voor verliezen van de eigen identi-
teit, het niet terug kunnen vinden van de situatie uit je jeugd.’ Met dat in het achterhoofd zullen we
het onderzoeksproject blijven volgen. En als we hem vragen naar zijn ambities na het boek, dan
blijkt Ensel hevig geboeid te zijn geraakt door het maken van dit boek. ‘Ik zou graag een biografie
|8
december 2009 |
schrijven over één van de fotografes uit mijn boek, de Hongaars-Nederlandse Eva Besnyö, die in de
jaren dertig veel foto’s maakte van uitingen van de Nederlandse cultuur en die zo ons beeld van
wat Nederland is sterk heeft beïnvloed. Verder weet ik het nog niet. Ik werk hier in een fijne colle-
giale omgeving en heb het hier ontzettend naar mijn zin. Toch merk ik dat, hoewel ik als historicus
functioneer, ik me steeds meer laat inspireren door de antropologie. Ik hoop tussen de beide ge-
bieden te blijven functioneren en nog veel onderzoek te kunnen doen. Dat kan hier, maar ook el-
ders. Ik hoop dat dit pad me nog een keer naar Marokko leidt.’ En, als we hem tijdens het komende
jaar missen bij de colleges: in 2010 staat er weer een eindtoernooi op het programma. We houden
het journaal in de gaten. |
9|
| HInT
Kerst is een vrolijke tijd. Een tijd van eten, nog meer eten, en over het algemeen een tijd
van .. veel eten. Leuk dus. Dat dacht je. Wikipedia weet wel beter!
Hierbij volgt een lijstje van vreselijke dingen die met kerst zijn gebeurd, opdat je tijdens
het notoir volstoppen eens denkt aan andere dingen dan sneeuw, joligheid, warmte en ge-
zelschap. Daar komt ie:
Het hangt ervan af of je Wilders stemt, maar over het algemeen beschouwd zou ik dit als een mooi
negatief startschot van het artikel willen kenmer-
ken: beginnende op de dag van kerstavond: op 24
december 1865 richten veteranen uit de Ameri-
kaanse burgeroorlog de Ku Klux Klan op. En nee,
ze komen niet uit het noorden. 1924: op eerste
kerstdag wordt de republiek Albanië opgericht;
een godvergeten klotendag voor elke rechtgeaar-
de voetbalfan, aangezien bloedeloos afbraakvoet-
bal vanaf nu gemeengoed wordt. Je dacht dat ik
iets over Joegoslavië ging zeggen hè. Bummer! 24
december - 1800 ditmaal - is ook de dag dat een
aanslag op – de opvallend vaak positief bejegende
– dictator Napoleon – generally klein, irritant en
Frans – mislukt, en dat onze flamboyante vriend
Berlusc.. ik bedoel Benito Mussolini - we spreken
nu over 1925 - de volledige macht in Italië krijgt. Meen je dat ze in Ethiopië op die dag hebben
zitten wachten?
Eerste kerstdag 1974 huilt de wereld bij de geboorte van vleesgeworden Latin-gayness en muzika-
le no-no Ricky Martin. Overigens een dag waarop God veel muzikale en mediale middelmatigheid
de wereld in dwingt: 24 december 1968 zal voor eeuwig bekend staan als de dag dat feestmuziek
haar onschuld verloor. Wolter Kroes haalt sinds die dag tenminste bij ondergetekende het muzika-
le bloed onder de nagels vandaan. 1970? De dag dat mister ‘ik moet me altijd opvallend, dwars,
maar toch heerlijk kakkerig gedragen’ Beau van Erven Dorens de baarmoeder verlaat. Jaren later
zullen ze 2009 als het noodlottige jaar bestempelen waarin zelfverklaard durfal Van Erven Dorens
net-niet belangrijke, actuele of pittige uitspraken in inhoudsloos omhulsel CQC de ether in begint
te pompen.
| 10
december 2009 |
Karl Dönitz – toch maar even de poedelprijs van nazi-Duitsland op de valreep te pakken gekregen
– gaat in 1980 op 24 december dood. Hè shit. Daar gaat een stukje verleden.
25 december is sowieso een megalomane dag. De geboorte van een bebaarde, jurkdragende tim-
mermanszoon uit Judea en omstreken doet iets met de gemiddelde machtswellusteling: tientallen
kroningen vinden plaats op deze heugelijke dag. Een leuke greep uit de gegadigden geeft dit ge-
ruststellende overzicht: Kareltje de Grote in 800 en Willem de Veroveraar in 1066. Boudewijn van
Boulogne wordt eerste koning van Jeruzalem in 1100 en Noorse woesteling Rogier II ziet zich
koning gekroond van een lap grond die thans bekend staat als Sicilië. Wederom een trieste vieren-
twintig uur voor de muzikale wereld deze dag. 1971 ziet de geboorte van Dido. ‘That’s all’. Het kan
nog bonter: in 1976 wordt Armin van Buren geboren, de persoon die – omdat hij niet mans genoeg
was een fatsoenlijke toekomst op te bouwen – per toeval bekend wordt, en het luchtledige sinds-
dien vervuilt met hersenloos gedram en –piep. James Brown gaat op 25 december 2006 een jaar of
veertig te laat de kist in. Jaren die we goed zonder hitsig en algemeen pervers gedrag hadden kun-
nen doorbrengen. Naar verluidt copuleerde genoemde artiest op zijn sterfdag nog met zijn infuus,
en op zijn begrafenis met de ietwat houterig bewegende doodskist. Alles wat met schaatsen te
maken heeft verveelt me; 25 december is lost wat dat betreft zijn belofte dubbel en dwars in.
1942: Aad de Koning geboren. In 1935 valt Henk van der Grift de twijfelachtige eer van het ter
wereld komen ten deel; met schaatsen, gebreide trui, rookworst, Friese inborst en al, steekt onze
vriend zijn koppie naar buiten. Oké, er zijn die dag maar twee schaatser geboren, maar dat zijn er
twee teveel! Jozias van Aartsen wordt die dag in 1947 geboren. Niets mis mee, met de man, maar
ik vind hem gewoon eng. Type persoon dat ’s avonds laat uit het niets hijgend en scheelkijkend
achter je staat terwijl je intiem wordt met je vriendin. Robert Ripley wordt geboren op 25 decem-
ber 1890. Wie? Geen idee, maar alwetend licht Wikipedia schrijft zijn belangwekkendheid toe aan
het feit dat persoon in kwestie ‘collecter of odd facts’ is. Dat is gewoonweg triest. Niets meer aan
toevoegen.
Zal iemand dit stukje herinneren tijdens de twee warmste dagen van het jaar? Die dagen dat gezel-
ligheid troef is, en veel eten noodzakelijk. Natuurlijk niet. En dat is maar goed ook! Smakelijk eten
en fijne kerst! |
Commissielid worden?
Stuur een mail naar:
excalibur@let.ru.nl
11 |
De redactie van HInT wenst alle lezers
fijne kerstdagen en een gezond en
voorspoedig 2010
Achterste rij v.l.n.r.: Remy Maessen, Thomas Vries, Tim Riswick, Aniek de Kort, Martin Buunk, Gaard Kets,
Martijn van den Boom. Voorste Rij v.l.n.r.: Sofie van Ooijen, Coen Pouls, Anouk van Loo, Paul Bongers, Myrna
van Deursen. Op de grond zittend: Dieuwertje ten Brinke
Niet op de foto: Joost Ankone, Bob van Dijk, Peter Kerris, Arlette van Lint, Meike Lucas en Freke Remmers
december 2009 |
Het hield de gemoederen de voorbije maanden in Den Haag (en op meer plaatsen in Neder-
land) flink bezig: de verhoging van de AOW leeftijd van 65 naar 67 jaar. Agnes en Agnes
riepen er schande over en ook de PVV van Geert deed gezellig mee. Menig gesprek op de
universiteit, bij het thuisfront, ja soms zelfs in de kroeg, ging er over. Toegegeven, de men-
sen met wie ik sprak, waren over het algemeen jonger dan 25 jaar. Een uitzondering daarop
waren mijn ouders. Mijn moeder, stelde (na (vrijwel) altijd PvdA gestemd te hebben) nooit
meer te gaan stemmen. Ze was verraden. Donner was een rotzak, een bedrieger, een leuge-
naar en wat dies meer zij. Waar haalde deze beroepspoliticus het lef vandaan, om iets waar
mensen zo lang voor gewerkt hadden zo maar af te schaffen. Ook mijn vader vond het bela-
chelijk (toevallig vallen ze beide net buiten de boot en zullen ze tot hun 66e door moeten
werken) en op het moment dat ik dan stelde dat ‘Nederland’ ouder werd, was ik de
“studentikoze wijsneus” die nog nooit ook maar één dag gewerkt had. Ook het geleuter van
‘wat hebben jullie (mijn generatie) het toch goed’ en ‘hoe erg het vroeger wel niet was’,
komt dan voortdurend voorbij.
Onlangs stelde ik in een gesprek met wat studiegenoten over de generatie van mijn ouders: “Ze
hebben gewoon geluk gehad dat ze de oorlog net niet hebben meegemaakt.” Deze ietwat ongenu-
anceerde uitspraak maakte mij bewust van het feit dat de generatie van mijn ouders, of een deel
daarvan, lijdt aan het omgekeerde “früher war alles besser”-syndroom. Immers, zij moeten ook
vaak hebben aangehoord hoe erg het vroeger allemaal niet was, zodat ze dit graag doorvertellen
aan ons. Maar ja, zij kunnen niet over de ellende van de oorlog vertellen (hoogstens over de olie-
crisis) en zeggen dan maar dat zij het ook altijd zwaar hebben gehad en daarom niet langer zou-
den moeten doorwerken.
13 |
| HInT
is het een beetje zuur. Zij dachten over enkele jaren te kunnen stoppen en moeten nu een paar
maanden tot een jaar, want daar hebben we het over, langer doorwerken. Mag deze generatie zich
ook eens solidair opstellen. Iedereen jonger dan 50 zal in principe door moeten werken tot zijn of
haar 67e.
Dat zal niet gelden voor mensen met een zwaar beroep. En ja, wie vindt nu niet van zichzelf dat hij
een zwaar beroep uitoefent? Over de stratenmaker en de metselaar is iedereen het wel eens.
Zwaar. Universitair docenten vinden hun werk prachtig, maar klagen steen en been over de werk-
druk. Zwaar dus? De ambtenaar, de vakbondsbestuurder, de politicus. Ook zwaar? De werkgevers
willen een zeer smalle uitleg van ‘zwaar’, de vakbonden willen, niet heel verwonderlijk, een heel
brede definitie.
De PVV zei over de zware beroepen onlangs het volgende: ‘Gelukkig heeft minister Bos voor het
probleem van de zware beroepen al een oplossing bedacht. Bos schaft zwaar werk gewoon af! In
het Wouter Kabouter WonderBos lopen cementzakken op pootjes, bouwen muren zichzelf en leg-
gen elfjes vloeren en wegen aan.’ Duidelijk, de PVV is de partij van de (fysiek) hard werkende Ne-
derlander en dus overal tegen. Het valt dan ook op dat de PVV Wouter Bos koppelt aan de toch
uiterst Nederlandse kabouter en het wonderbos. Waarom geen Wouters Moskeeïstan of een ande-
re wel goede en grappige woordcombinatie (want dat kunnen ze bij de PVV als de beste) met een
islamitische verwijzing? De anti-islamretoriek zit er bij de PVV ook in het debat over de AOW in
hoor, daarover geen zorgen. Immers: ‘Kiezen we voor Nederland of kiezen we voor nog meer mos-
limimmigratie. Dat is de essentie van dit debat.’
En dan komen we bij Drees. Drees is van ons, roept de PvdA voortdurend. Maar Drees is ook van
de SP, ja zelfs van de PVV. De SP ‘eerde’ Drees door zijn beeld op het Buitenhof te sieren met 65-
blijft-65 spandoeken en was van mening: ‘Wij zijn voor het plan “Drees” en accepteren niet dat zijn
erfenis bij het grof vuil wordt gezet.’ De PvdA-jeugd was woest en
verwijderde de spandoeken en Bos schreeuwt voortdurend:
‘Drees was voor een betaalbare AOW. Hij was van ons en blijft
van ons.’ De PVV sprak van dit laatste ook schande. PVV’er Van
Dijk citeerde Drees tijdens het AOW-debat: ‘ “Intussen bevordert
men een snelle toeneming van de bevolking door buitenlandse
gezinnen. […] Het is duidelijk dat dit alles absurd is.” Beste Wou-
ter, hoe durf je te zeggen: Drees was van ons en Drees blijft van
ons.’
Tsjonge. Drees lijkt van iedereen te zijn.
| 14
december 2009 |
Dan hebben we nog Agnes en Agnes. Voor de onwetenden: Kant en Jongerius. De ene ordinair,
populistisch, kwaad, onbeheerst. De ander emotioneel, ook kwaad en (ietwat) mollig. Agnes K. was
boos en noemde het kabinetsplan “pure volksverlakkerij” en “misleidend”. Agnes J. ging nog een
stapje verder: ze noemde werkgevers “tuig van de richel” en wilde met Geert (over tuig van de
richel gesproken) gaan praten, maar dat mocht niet van die paar mensen die nog wel op komen
dagen bij AOW-demonstraties van het clubje van Jongerius.
Ik ben nog één iemand vergeten. U vast ook. Ik bedoel IJzeren Rita. Ook zij deed mee, alleen dat zag
niemand. Niet heel erg ook. Ze is, uiteraard, ook tegen verhoging. Maar ja ze is toch geen factor van
betekenis. Arme Rita.
Het zal de komende periode nog wel vaker over de AOW gaan. De negatieve luiden zullen afkom-
stig zijn van ouderen, van Geert en van Agnes² en ook Rita zal zich proberen te laten zien. Het zal
allemaal waarschijnlijk niet veel uitmaken. De AOW-leeftijd wordt verhoogd: hoe hard er ook ge-
schreeuwd zal worden. Oh ja. Op één punt moet ik het nee-kamp, inclusief mijn ouders, misschien
gelijk geven. Ook ik vertrouw Donner niet. |
- advertentie -
15 |
| HInT
| 16
december 2009 |
Na een leuke avond in een pub met halve liters bier, veel gezang en een enigszins moeizame bus-
reis terug naar het hostel hadden wij de zondag gelukkig een vrije dag. Door de meesten werd
deze erg rustig doorgebracht, sommigen konden geen genoeg krijgen van Harrods en anderen
deden nog één van de vele musea aan alvorens we ’s avonds alweer met de bus terug gingen. En
terugkijkend kan iedereen zeker zeggen dat het een korte maar zeker onvergetelijke reis was. |
17 |
| HInT
Voor de eerstejaars mag Maarten ‘van de Camelot’ Pillen dan een vreemdeling zijn, de ouderejaars
kennen hem allemaal als de goedlachse waard die hen elke woensdagavond begroet bij de borrel
en een biertje voor ze opent. Maarten loopt al enige tijd mee in het geschiedeniswereldje van Nij-
megen en staat bij sommigen – onder meer enkele leden van de staf! – bekend als prototype eeu-
wige student, maar bij het verschijnen van dit HInT hoopt Maarten zijn Bachelortitel te hebben
behaald.
Maarten woont sinds enige tijd samen met Lisa, eveneens bekend van de Camelot. Ik werd ontvan-
gen in hun appartement in Nijmegen West. Hoewel het appartement in z’n geheel is ingericht in
een nog studentikoos ogende stijl met vele aandenkens aan verschillende reizen, zijn er toch twee
afzonderlijke invloeden te bespeuren, met name in de boekenkast. Het standaardwerk van Blom
over de geschiedenis van Nederland – inmiddels uit het curriculum verdwenen – staat duidelijk
aan Maarten’s kant van de kast, terwijl Lisa haar territorium heeft gemarkeerd met bestsellers uit
het thrillergenre.
Als derde was het de beurt aan de inktvis. Paired met een stevig trappistenbiertje en na de frisse
avocado/garnalenamuse was deze inktvissalade
3e gang: Inktvissalade met “La Trappe
een stevige gang! Tijdens het eten kwam het
Isid’or”
gesprek op Maarten’s bestuurslidmaatschap van Inktvis schoon laten maken door visboer. Ver-
de GSV. Enkelen van jullie weten misschien dat volgens schoonspoelen en in stukjes snijden.
Maarten maar liefst tweemaal voorzitter is ge- Kort koken in zout water. Gekookte en geschil-
de bietjes in stukjes snijden en samen met
weest van onze studievereniging. In bepaalde
verse peterselie en een mespuntje gesneden
kringen staat deze periode bekend als het be- knoflook mixen!
stuur van “de Grote Mannen!”. Maarten vertelt
over een inmiddels gevestigde traditie: “In die tijd deden we als GSV eigenlijk niet zoveel bijzon-
ders. Ja, zo nu en dan een lezinkje en een feestje, en de filmavond op maandag was er ook al. Maar
we hadden gewoon zin om echt een keer een leuke vrijetijdsactiviteit op te zetten. Nou ja, dat is
dan de Mannendag geworden. Leden die zin hadden konden aanhaken om te gaan vissen. En er
werd ook gesport. Als afsluiter hadden we natuurlijk een barbecue. En bier!”
De vierde gang diende zich aan, het hoofdgerecht. Aangezien ik nog nooit mosselen had gegeten
werd ik ook hier even geïnstrueerd: “Je moet een lege mossel pakken, en die vervolgens als een
soort tangetje gebruiken om de rest leeg te eten.”
4e gang: Mosselen met “De Koninck” Er ging een wereld voor me open. Dat ik mosselen
Mosselen bij de AH halen en in een grote zat te eten door gebruik te maken van een andere
pan doen. Vervolgens mosselgroente erbij.
Daarna zelfgemaakte knoflookboter en een mossel als bestek riekte naar kannibalisme, maar
halve fles witte wijn toevoegen. Dit 5 minu- ik besloot me erbij neer te leggen. Hoewel er een
ten laten koken; halverwege omschudden. grote hoeveelheid extra ingrediënten in de pan was
Eet de mosselenverschillende sausjes en gegaan waren de afzonderlijke smaken niet te be-
daarbij friet of brood.
speuren, maar dat kon ook aan de vier speciaal-
biertjes liggen die ik inmiddels achter mijn kiezen had. Tijdens de mosselen komt het gesprek nog
op een ander project van Maarten. “Ik hou gewoon heel erg van rustige muziek, die mensen zelf
hebben geschreven en zelf voordragen.” Uit dat gevoel is enkele jaren geleden Stichting Moordkuil
ontstaan, een project waarin singer-songwriters de kans krijgen om in café Camelot op te treden.
Elke dinsdag resulteert dit in live muziek.
Tegen middernacht stijgt het zeebanket, de vermoeidheid en het speciaalbier me naar het hoofd.
Een bijzondere ervaring en een lekker recept rijker bedank ik Maarten en Lisa voor het heerlijke
eten. Eindoordeel: beste recept tot nu toe en ook nog eens origineel uitgevoerd. Het concept van
pairing is goed bedacht en leuk uitgevoerd. Wie eens iets anders bij het eten wil dan wijn kan altijd
even langs Camelot gaan; Maarten heeft altijd wel een bijpassend biertje!
Heb jij ook een bijzonder recept of verhaal bij een gerecht? HisKok zoekt koks! Stuur een
email naar hintredactie@gmail.com! |
19 |
| HInT
Het pad lijkt langzaam beter begaanbaar te worden. ‘Waar zijn we in vredesnaam?’ vraagt de pak-
dragende schim aan zijn brildragende evenknie. ‘Wacht maar af, ik denk dat we hier welkom zijn’,
antwoordt die. Geërgerd en mokkend zet de pak-dragende man de weg voort. Wellicht zou hij hier
zijn partner dan kunnen dumpen, om alleen de weg te
vervolgen, want hij begon zich danig aan die man te sto-
ren. Op dat moment zien ze in de verte lampjes branden.
‘Zie je wel, we naderen de bewoonde wereld,’ verkondigt
de brildrager triomfantelijk. ‘Waar zijn we dan? Het komt
me hier helemaal niet bekend voor, zitten we in het bui-
tenland ofzo?’ vraagt zijn partner achterdochtig. ‘Wacht
maar, met een beetje geluk ben je zo van me af!’ zegt bril-
drager met het vreemde kapsel en hij begint te rennen,
zodat zijn partner moet sprinten om hem bij te houden.
Op het moment dat ze een groot gebouw naderen, lijkt de
brildrager gespannen te worden. ‘Wout,’ zoals de pakdra-
ger lijkt te heten, ‘als ik hier achterblijf, wil jij dan hierop
letten alsjeblieft?’ vraagt hij, terwijl hij wijst op het bun-
deltje dat hij onder zijn jas draagt. Wout antwoordt dat hij
zich daar echt geen zorgen over hoeft te maken. Als hij
maar van die lastpost af is, denkt hij bij zichzelf, dan ziet
hij vanzelf wat dat bundeltje precies is. Aan de deur zien
| 20
december 2009 |
ze iemand staan. ‘Eehm, hallo, wij, of eigenlijk, ik, ik kom vragen of ik hier de komende tijd mag
blijven’, stottert de brildrager bij de deur. De man schudt zijn hoofd. ‘Sorry, je bent te laat. We
zitten al vol. We hebben al iemand.’ ‘Wat, maar, ik ben toch gevraagd hier te komen?’ stamelt de
brildrager nog. ‘Het spijt me, dat moet dan een miscommunicatie zijn geweest.’ En de deur wordt
ruw dichtgeslagen. Het illustere duo blijft mismoedig achter. ‘Lekker plan, Jean-Paul,’ bijt Wout
hem toe. ‘Zitten we hier in de middle-of-nowhere in het buitenland en hebben we nog niets bereikt.’
‘Nee, jij weet vast iets beters’, Jean-Paul kan de ergernis in zijn stem moeilijk verbergen. ‘Nou,’ zegt
Wout, ‘kom mee, wellicht weet ik iets.’
Tijd om te rusten is er niet geweest. De nacht is inmiddels op zijn hoogtepunt. De dag ligt ver ach-
ter de schimmen en een nieuwe dag laat nog lang op zich wachten. Toch heeft Wout licht aan het
einde van de duisternis beloofd. Hij had eigenlijk gehoopt dat hij Jean-Paul allang had kunnen
lozen, maar helaas was hen de weg versperd. Nu had hij een nieuw plan om deze nacht tot een
succes te maken. Na een lange wandeling lijkt de wildernis plaats te maken voor sloten en weiden.
‘Ik hoop dat niemand hier door heeft gehad dat ik ben afgewezen zonet’, zegt Jean-Paul. Hij heeft
zijn bundeltje nog steeds onder zijn jas gestopt. ‘Waar zijn we trouwens, zijn we nog steeds in het
buitenland?’ Wout grinnikt daarop en mompelt iets over dat ze technisch gezien wel weer in hun
moederland waren gearriveerd. ‘Wognum’, leest Jean-Paul op. ‘Waar ligt dat nu weer?’ ‘Wacht
maar, we zijn er nu bijna’, en Wout houdt in. ‘Hier is het geloof ik.’
Wout belt aan en de deur open wordt gedaan door een aimabel uitziende man. Hij ziet er enigszins
grappig uit in zijn rood-witte pyjama met een net iets te korte broek. ‘Scrooginga’, zoals de man
lijkt te heten, ‘het spijt me. Ik had nooit voorzien dat dit zou kunnen gebeuren. Ik heb echter een
idee. Ik schuif de schuld in de schoenen van Gert Forel, dan is ons blazoen gezuiverd.’ Scrooginga
tovert echter een glimlach op zijn gezicht, die weinig met echt plezier te maken lijkt te hebben. ‘Ik
denk er niet aan Wout, je hebt me alles afgepakt en daar ga ik Forel niet de schuld van geven. Je
plan is walgelijk, Wout.’ En hij slaat de deur hard dicht.
‘Inderdaad Wout, dit plan was een stuk beter,’ zegt Jean-Paul stekend. Zijn bundeltje lijkt steeds
zwaarder te worden. ‘We moeten echt ergens naar binnen, want ik hou het niet meer lang.’
De nacht verdwijnt maar langzaam. Het is winter, de schemering duurt lang. Koude vingers grijpen
Wout beet. Jean-Paul zakt bijna in elkaar. ‘Ik.. moet rusten. Help mij Wout, alsjeblieft.’ Wout kan
hem niet dragen en is blij met de ezel Dré, die ze onderweg hebben opgeduikeld. Dré is een sterke
ezel, hij doet alles wat Wout en Jean-Paul vragen zonder zelf vragen te stellen. Tegensputteren
doet hij allang niet meer. Wout zet Jean-Paul, met zijn steeds zwaarder wordende bundeltje op de
ezel Dré en met vereende krachten gaan ze verder. Uiteindelijk, aan het einde van hun Latijn, zien
ze een torentje, waar licht brandt. Jean-Paul gebiedt Wout hem en Dré daar naartoe te leiden. Een-
maal binnengekomen in het torentje, het is er koud en tochtig, haalt JP eindelijk het bundeltje on-
der zijn jas vandaan. ‘Dit, Wout, is de regeringsverantwoordelijkheid, het wordt steeds zwaarder
en ik weet echt niet meer wat ik ermee aanmoet.’
21 |
| HInT
Op dat moment wordt de halve maan aan de hemel bijgestaan door een fel schijnende ster. Er
wordt op de deur geklopt. Een man met een vreemd kapsel – hij is vast niet van hier – treedt de
door de halve maan en ster verlichte kamer binnen. Hij lacht om de problemen van JP en heeft een
cadeautje bij zich. ‘Ik heb voor jullie gordijnen, zodat jullie het licht van de maan en de ster buiten
weten te houden’, zegt hij met een zwaar oriëntaals accent. Daarop treden nog twee lieden het
torentje binnen. De eerste van de twee, is een vrouw. Ze stelt zich voor als Fem en heeft ook een
vreemde manier van praten. Haar tanden lijken op elkaar geklemd en ze kijkt bozig. Ook zij heeft
een cadeautje bij zich: een plant, om de zaak een beetje op te fleuren, zo zegt ze zelf. Daarna gaat
ze stilzwijgend in een hoekje zitten. De tweede, Alex, raakt, voordat hij zijn cadeautje af heeft gege-
ven, al slaags met de eerste gast. Samen vernielen ze de hele kamer. Fem schreeuwt of ze alsje-
blieft de rust willen bewaren. Alex en de man met het vreemde kapsel blijven echter in gevecht.
Wout en Jean-Paul merken dat allang niet meer. Zij zijn in slaap gevallen. Het bundeltje is op de
grond gevallen en niemand bekommert zich er meer om. Binnen no-time wordt de kamer kort en
klein geslagen. Het bundeltje op de grond kijkt er met een half oog naar, uit het andere loopt een
traan. Zijn vege lijf is gewond en gescheurd. |
- advertentie -
| 22
december 2009 |
Uiteraard riep dit veel vragen op en kwam men in opspraak. Want hoe goed is het mogelijk vervoers-
problemen te ‘ondervangen’, een woord dat mij hier overigens volledig misplaatst lijkt, door eerder
van huis te gaan wanneer je een college om kwart voor negen hebt? Het is een feit dat de treinen al
vanaf zes uur rijden, maar kom je vanuit het in Zeeland gelegen Goes en heb je een treinreis van
meer dan twee uur dan pak je dus al noodgedwongen de eerste trein en eerder van huis vertrekken
lijkt me hier dan ook enigszins problematisch. En dan laten de bussen die de vele studenten vanuit
de Brabantse en Limburgse dorpjes moeten nemen nog achterwege.
Bovendien is het nog maar de vraag wat er wordt verstaan onder ‘eerder van huis gaan’. Is dat een
half uur? Maar wanneer de trein door een ongeval een uur vertraging heeft ben je alsnog te laat. En
vertrek je voor je college van kwart voor negen een uur eerder van huis omdat er mogelijk een ver-
traging is, dan sta je elke week om half acht vóór de refter kou te lijden omdat de universiteit nog
niet eens open is. Dit alles voor een mogelijke vertraging die je onderweg naar de universiteit zou
kunnen oplopen en waardoor je wellicht vijf minuten te laat zou zijn in je werkcollege. Met de na-
druk op ‘mogelijke vertraging’ want vertraging is er voor het grootste gedeelte niet. Statistisch ge-
zien is het dan ook totaal onlogisch dat studenten elke dag eerder van huis zouden moeten vertrek-
ken voor het geval de NS problemen heeft met bladeren op de rails.
Dan het pijnlijk gekozen woord ‘gekozen’ in dit bericht. Beste docenten, ik begrijp dat u uw studen-
tentijd al enige tijd achter u heeft gelaten, maar tegenwoordig hebben universiteitssteden te kampen
met een groot kamertekort. Iets waarvan ik dacht dat het algemeen bekend was en ik hoop dan ook
dat het woord ‘kamernood’ u iets zegt. Over derdejaarsstudenten die nog bij hun ouders wonen zou
je inderdaad kunnen zeggen dat zij daar zelf voor gekozen hebben, maar over eerstejaarsstudenten
die amper drie maanden studeren niet. Veel studenten spenderen een hoop geld en tijd in hun zoek-
tocht naar een kamer die in sommige gevallen zeker wel een jaar kan duren. Van kijkavond naar
vleeskeuring naar afwijzing, nee voor veel studenten is deze zoektocht geen pretje. Bovendien be-
staat er ook nog de mogelijkheid dat een student wel graag bij zijn ouders blijft wonen. Dat zie ik niet
zozeer als een keus, tenzij je gedwongen op kamers wonen een keuzemogelijkheid wilt noemen. |
23 |
| HInT
Geschiedenis: interessant
In 1994 begon Marco Speetjens zijn
studie Geschiedenis aan de Radboud
Universiteit. Al vanaf de middelbare
school interesseerde hij zich voor
geschiedenis en hij was dan ook bere-
goed in dit vak. De Universiteit
Utrecht klonk even als een optie,
maar uiteindelijk koos Speetjens voor
Nijmegen omdat hij hier al veel men-
sen kende.
De vakken die Speetjens het meeste interesseerden waren Oudheid, Politieke en Cultuur- en Men-
taliteitsgeschiedenis. Zijn interesse voor Oudheid zou daarna ook terug te vinden zijn in zijn afstu-
deerscriptie die hij in 2000 schreef: deze ging over de gevolgen van de Joodse opstand in Judea.
Hoewel Speetjens zich in alle tijdvakken interesseerde, vond hij Middeleeuwen het minst leuk.
Alhoewel: ‘De hoorcolleges van Raedts waren altijd een feest. Een combinatie van kennis, gemixt
met droge humor en cabaret’. De hoogleraar blijkt hiermee, nu we terugblikken, de constante fac-
tor bij de afdeling Geschiedenis.
Op de vraag wat hij het minst leuk vond aan de studie antwoordde hij: ‘Economische en Sociale
Geschiedenis, want dat was zo droog allemaal’
Tijdens zijn studententijd was Speetjes een jaar lid van de GSV vanwege de korting op de boeken.
| 26
december 2009 |
Buiten de GSV was Speetjens echter volop actief in het verenigingsleven. Zo heeft hij een jaar in
het bestuur van de NSSR gezeten en was hij binnen de studentensport volop aanwezig.
Introductie
Bij Dienst Studentenzaken kreeg Speetjens de verantwoordelijkheid voor voorlichtingsactiviteiten
zoals de open dag en de organisatie van de jaarlijkse Introductie voor eerstejaars studenten. Het
opzetten van de intro vergt een hoop tijd en een strakke organisatie. In januari gaan de voorberei-
dingen al van start en vanaf april geldt het Introductieregime: ‘Fulltime intro’. Speetjes is dan
voornamelijk bezig met interne en bestaande contacten om de organisatie rond te krijgen.
Speetjens weet vanuit zijn studententijd hoe de Introductie eruit ziet, want hij is zelf maar liefst
drie keer mentorpapa geweest. Volgens hem zijn er weinig verschillen met het mentorschap van
nu. Het leuke aan mentor zijn, zijn de nieuwe mensen die je leert kennen en je doet iets samen.
Daarnaast is er ook weinig veranderd aan het programma: de sportdag, het weekend en de ope-
ningsmarkt zijn gebleven omdat deze ieder jaar succesvol zijn. De Nijmeegse dag is wel vervallen,
want deze bleek al jaren niet goed bezocht te worden. Met “RU in Town” is het volgens Speetjens
aardig gelukt om een nieuwe invulling te geven aan de voorheen Nijmeegse dag.
Later
Op de vraag hoe Speetjens zijn arbeidstoekomst over tien jaar ziet, antwoordt hij: ‘Ik wil wel in
deze lijn van communicatie en voorlichting blijven werken, maar dat hoeft zeker niet bij Dienst
Studentenzaken te zijn’. Tijdens zijn studie heeft hij veel vaardigheden opgedaan die in zijn huidi-
ge baan van pas komen: analyseren, problemen oplossen en vooral de schriftelijke uitdrukkings-
vaardigheid merkt hij aan als positieve punten. Daarnaast merkt Speetjens op: ‘Geschiedenis is
breed en je kunt er echt overal mee terecht’. Hij kijkt terug op een leuke algemene studie waar hij
interessante dingen van heeft opgestoken. Speetjens eindigt dan ook: ‘Stiekem heb je er best veel
aan wat je bij Geschiedenis aan kennis en vooral vaardigheden opdoet’. |
27 |
| HInT
Atheners waren een snobistisch volkje, gekenmerkt door overspel en bijgeloof, terwijl de Spartanen
een idiote legerstaat waren, nog het best vergelijkbaar met de bevolking van Nazi-Duitsland. Boven-
dien bestond Griekenland als samenhangend geheel helemaal niet. Het was geen land, maar een
lappendeken van ruziënde en vaak gewelddadige chauvinistische stadstaten. Zo. Tom Holland be-
gint zijn boek met een paar controversiële aannames. De vaders van onze cultuur bleken helemaal
niet gekenmerkt door de waarden die we hen zo graag toedichten.
Nee, dan de Perzen. Zij waren de vaders van het eerste grote rijk met een goed georganiseerde bu-
reaucratie en een perfect georganiseerd bestuur. Barmhartige heersers, brengers van welvaart en
mild voor overwonnen samenlevingen. Echter, dat de Grieken tot op de dag van vandaag worden
herinnerd als de vaders van de westerse vrijheid en democratie en de Perzen als despotische on-
derdrukkers is te wijten aan het verloop van de Perzische oorlogen, waaruit de Grieken uiteindelijk
als overwinnaars kwamen. Deze geschiedenis werd, aldus Holland, gebruikt als ontstaansmythe
voor Europa: strijdend voor vrijheid en nimmer opgevend, refererend aan Spartaan Leonidas, die –
zoals het blijkbaar hoorde – in Thermopylae een ‘voorbeeldige dood stierf toen hij met driehonderd
van zijn landgenoten werd afgemaakt in een suïcidale laatste verdedigingspoging.’ 300 in nieuw
perspectief.
Holland beschrijft de Perzische samenleving zorgvuldig. Hij laat de lezer - zonder het expliciet te
vermelden - concluderen dat wellicht de Perzen misschien wel meer recht hebben op het privileges
onze voorouders te zijn in opzichten als bestuur, bureaucratie, normen en
waarden. Holland gaat zelfs nog een stapje verder. Als de lezer het zojuist
genoemde heeft geconcludeerd, maakt hij van de Grieken een paar opstandi-
ge bergstaatjes, jaloers op de weelde die de Perzen hadden verworven. Hij
impliceert hiermee een link tussen Perzië als het rijke Westen van nu en de
Grieken als vreemde, terroristische fundamentalisten.
Hoewel het boek natuurlijk net zo teleologisch in elkaar zit als het bekende
verhaal, door zijn tegengestelde uitgangspunt is het een must voor iedereen
die in zowel klassieke als moderne geschiedenis geïnteresseerd is. |
| 28
| HInT
| 30
december 2009 |
bevat enkele traditionele kerstnummers, een kerstboodschap van de fab four, en eindigt met een
satirisch refrein met de titel Rudolph the Red-Nosed Ringo – zinspelend op de groot geneusde
drummer van de band. De leden van de fanclub waren door het dolle heen. Ook de hierop volgen-
de jaren namen The Beatles korte kerstplaten op, bedoeld voor de echte fans en verzamelaars. Het
concept van de eerste plaat bleef ook van toepassing op de latere platen. Hoewel de spontaniteit er
na enkele jaren wel af was, bleven de fans uitkijken naar de nieuwe kerstcadeaus van hun favorie-
te band. Echt muzikaal zijn de albums niet te noemen. Het merendeel van de opgenomen minuten
wordt in beslag genomen door de jolige geintjes van de jonge muzikanten. De nummers die er op
staan, zijn zeker niet allemaal van het niveau dat we van The Beatles gewend zijn. Integendeel.
Sommige nummers – zoals de a capella versie van Yesterday - zijn ronduit vals en het is wel duide-
lijk waarom de platen nooit voor een groot publiek beschikbaar zijn gesteld. Desalniettemin blij-
ven ze voor The Beatles-liefhebbers het luisteren waard, al is het maar voor de goede grappen van
John en zijn kameraden.
31 |
| HInT
Zoals wel vaker zorgt een release van Dylan onder fans en critici voor controversie, eerder al in de
jaren ’70 toen hij elektrisch ging of in de jaren ’80 toen hij in de Heere ging. In een recensie wordt
de zanger verweten volledig de plank mis te slaan: “A Dylan album which fails because it’s not
enough like a Dylan album; and a Christmas album which fails because, [..], it’s sung by Bob Dylan.”
Toch heeft de recensent niet helemaal gelijk, het is juist een kenmerkend Dylan album waarop hij
traditionele nummers op zijn eigen manier vertolkt. Zoals hij vroeger traditionele folknummers
doorgaf aan de volgende generatie, doet hij dit nu met kerstnummers waar iedereen al lang op uit
gekeken was. Doordat de nummers niet zijn ingezongen door een gladde Amerikaanse stem, maar
door de rauwe doorgerookte stem van Dylan krijgt ook de donkere kant van kerst een plek in de
canon van de kerstmuziek. Juist dat is de kracht van dit album.
Met zijn nieuwe plaat werpt Dylan zich voor de muziekliefhebber op als hoop in bange kerstdagen.
Hij laat zien dat er een alternatief is voor standaard kerstnummers van Mariah Carey, John Denver,
Neil Diamond en Wham! die de ether al jaren vervuilen. Godzijdank kunnen we nu de muzikale
leegte tijdens het kerstfeest vullen en kunnen we tijdens een heerlijk diner eindelijk weer eens een
cd op zetten zonder het schaamrood op de kaken te krijgen. En The Beatles bewaren we voor de
naborrel in de vroege uurtjes. |
| 32
december 2009 |
HInT Mail
Naar aanleiding van het gloedvol betoog van Coen tegen de nieuwe, opgefriste Refter in de
vorige editie ontvingen we een mail. Coen kreeg bijval van niemand minder dan prof. dr.
P.J.A.N. Rietbergen. Hij geeft aan de mening van Coen te delen en begint met een reactie op
de suggestie dat Coen misschien wel oud begint te worden. Hieronder de betreffende mail.
Dag Coen
neen, volgens mij word je niet oud, en heb je gewoon groot gelijk: de nieuwe refter is het zoveel-
ste voorbeeld van een universiteitssysteem dat niet gewoon alles eens met rust laat, zodat
eenieder kan vaststellen wat er goed is - vaak veel - en wat er, misschien, met kleine stapjes
verbeterd kan worden.
Nu hebben we een wanstaltige ingeparkeerde non-shop, en schermen die alleen maar afleiden,
met, evenzovele, non-informatie. En een refter die alsmaar kleiner wordt, terwijl de studenten-
stroom aanwast. Bizar.
Met alle respect voor mensen die kerst wél leuk en gezellig vinden, mij bekruipt elk jaar hetzelfde
gevoel: kerst komt er weer aan. Het moge nu wel duidelijk zijn dat dat mij niet in jubelstemming
brengt, maar mij eerder een naar onderbuikgevoel geeft. Het moet weer… Illustrerend is de alom
aanwezige belangstelling voor wat jij dit jaar gaat doen met kerst, want men verwacht wel dat je
iets doet met kerst. Kerst voorkomt geen winterdepressies, ze draagt er juist aan bij.
Net als iedereen heb ik een voorstelling van kerst waarin onder andere een vrolijk gedecoreerde
kerstboom, kaarsjes, familie en een lekker kerstdiner figureren. Als dat beeld zou overeenstemmen
met de werkelijkheid, is kerst eigenlijk best een aardig feest. Maar dat is niet zo: het bestaande
beeld van kerst is een idylle en bestaat niet. Het opzetten van de kerstboom is een hel (jeuk!) en de
realiteit is dat je verplicht bent met je familie al vriendelijk keuvelend de dag door te brengen. En
dat je dat een hele dag moet volhouden, dat vriendelijke keuvelen… Als je pech hebt, zit je er zelfs
twee dagen aan vast en moet je ook nog bij je schoonfamilie pootjes geven.
Natuurlijk is er niks op tegen vriendelijk te keuvelen, maar ik snap niet dat dat die ene dag in het
jaar moet, en de andere dagen van het jaar mag. Iemand vroeg mij in de kroeg wat ik dan vond van
de kerstgedachte: het stilstaan bij al het leed op de aarde en de wens dat er overal vrede moge ko-
men. Natuurlijk, daar sta ik helemaal achter. Maar waarom doen we dat alleen die ene twee dagen
in het jaar dat daarvoor nog 363 dagen de mogelijkheid biedt. Is het niet hypocriet om tijdens kerst
de vredesgedachte centraal te zetten, zodat we de rest van het jaar weer fanatiek oorlogje kunnen
spelen?
Als ik meer woorden had gehad, had ik ook nog uitgeweid over de vreselijke kerstfilms die elk jaar
in de laatste weken van december de televisie domineren. Of over de door iedereen vervloekte
vercommercialisering van kerst. Er is geen ontkomen meer aan.
Wat doe ik dan met kerst dit jaar? Ik geef het toe: ik breng de dag al vriendelijk keuvelend door bij
mijn ouders, zus en ‘zwager’ en met het verorberen van de kersthapjes en het kerstdiner. Net als
zoveel zondagen in het jaar, dus het enige dat die kerstavond wellicht bijzonder maakt zijn de
kerstboom, de kaarsjes en de speciale kerstservetten. Zo, dan weten jullie dat alvast en hoeven
jullie er ook niet meer naar te vragen. |
| 34
december 2009 |
Het Kerstgevoel
Kerstmis, de mooiste tijd van het jaar!
Door Tim Riswick
Overal lichtjes, een kerstboom, zingende kinderen, prachtige kerstnummers, knus bij elkaar
zitten voor de warme haard en met wat geluk overal sneeuw. Daar denk ik aan bij Kerstmis.
Natuurlijk kennen de meesten het als het katholieke feest waarin de geboorte van Jezus
Christus centraal staat, maar Kerstmis is tegenwoordig zo veel meer.
De werkelijke oorsprong van Kerstmis is namelijk het Germaanse Joelfeest, waarin er grote vuren
werden ontstoken. Dat we dit in principe nog steeds vieren is toch gewoon te cool voor woorden.
Een traditie van meer dan tweeduizend jaar die nog steeds bestaat, welke historicus vindt dat nu
niet geweldig? Daarbij is tegenwoordig het belangrijkste met Kerstmis nog wel de kerstgedachte:
vrede op aarde! Even een moment stilstaan bij mensen die het minder goed hebben en onszelf ge-
lukkig prijzen met alles wat wij wel hebben. Deze kerstgedachte wordt ook door de kerstman beli-
chaamd. Deze vriendelijke oude man die op de Noordpool woont met zijn elfjes, rendieren en vlie-
gende slee spreekt bij iedereen tot de verbeelding en laat de goede eigenschappen van de mens op
deze wereld zien. Het geeft mensen hoop en vreugde in deze bedorven, gecommercialiseerde, op
winstbeluste wereld.
Behalve de geboorte van Christus, het Joelfeest, de kerstgedachte en de kerstman is er natuurlijk
ook nog de kerstboom. Kerstballen, lichtjes, slingers, kaartjes, sneeuwpoppen en zelfs je favoriete
Disney-personages met een kerstmuts op in alle kleuren van de regenboog. En voor de kerstboom
natuurlijk, als goed katholiek, een kerststalletje. Vooral als kind leuk om mee te spelen of om een
achtervolging naar baby Jezus te starten, omdat de hond hem te pakken kreeg.
Iets wat ook bij Kerstmis hoort is natuurlijk het samen komen met familie of vrienden, de mensen
die altijd voor je klaarstaan. Gezellig samen eten, de nieuwtjes uitwisselen en dat allemaal op een
extra mooi bekleedde tafel in een extra mooi aangeklede kamer. Op zo’n momenten besef je pas
werkelijk de kerstgedachte. Jammer genoeg heb ik te weinig woorden om nog uitgebreid te schrij-
ven over de vele kerstliedjes en kerstfilms die het feest compleet maken. Wel wil ik de film “Annie”
met het prachtige nummer “Tomorrow” en het geweldige nummer “All I want for Christmas is you”
van Mariah Carey even noemen.
Voor de mensen die nog steeds tegen Kerstmis zijn heb ik een test. Stel je toch eens voor dat Kerst-
mis niet bestond. Moeilijk te bevatten, maar stel het je eens voor. Wat zou de winter dan een donke-
re en depressieve periode worden, met alle gevolgen van dien….
Gelukkig hebben we dus Kerstmis, het feest van het licht, waardoor in deze periode overal kleurrij-
ke lichtjes hangen die samen met de vrolijke en hoopvolle muziek een winterdepressie voorkomen.
Ik ga dit jaar dus zoals gewoonlijk een fantastische Kerst vieren. Tegen diegene die nog steeds tegen
Kerstmis zijn wil ik nog maar één ding zeggen: twee weken kerstvakantie, alleen dat al maakt het
de mooiste tijd van het jaar! |
35 |
| HInT
Minoordeel - Journalistiek
Door Koen van Zon
Er zijn maar weinig beroepen zo geromantiseerd als dat van de journalist. Velen associëren
journalistiek met spraakmakende reportages, diepgravende onderzoeken, prikkelende
columns en kritische opiniestukken. Wie met dit ideaalbeeld de minor journalistiek in gaat,
komt van een koude kermis thuis. De schrijvende media staan juist bol van beklemmende
werkdruk, redactionele beperkingen, ordinaire scoringsdrift en pertinente onwaarheden.
Dat maakt de minor journalistiek echter tot alles behalve een teleurstelling.
Journalistiek in crisis?
De minor is immers zeer leerzaam, ook voor de geschiedenisstudent. Natuurlijk ben je al als geen
ander in staat grote hoeveelheden informatie te verwerken en hoofd- van bijzaken te scheiden.
Echter, hoe goed je ook denkt te kunnen schrijven, het kan altijd beter. Tangconstructies, grindpa-
den en voorzetseldiarree zijn misschien ook in jouw schrijfsels schering en inslag, alleen ben je er
waarschijnlijk nooit op gewezen.
Het vak journalistieke basisvaardigheden brengt hierin verandering. In het eerste kwartaal lever
je wekelijks een schrijfopdracht in die aan de kritische blik van je docent onderworpen wordt. Het
kan behoorlijk confronterend zijn om een stuk waarover je zelf redelijk tevreden bent volledig
rood gecorrigeerd terug te krijgen. De frustratie die dit mogelijk oplevert, mag je echter botvieren
op het schrijfwerk van je medestudenten.
Wie openstaat voor kritiek en altijd pro-
beert zichzelf te verbeteren, zal zeker als
een betere schrijver uit dit vak komen.
Het dossier dat je gedurende de cursus
opbouwt en waarop je beoordeeld wordt,
is daar hopelijk het bewijs van.
journalistiek op het internet zijn slechts enkele van de problemen waarmee de schrijvende media
kampen. Of jij de toekomst van de journalistiek grauw inziet, moet je uiteindelijk uiteenzetten in
een essay, dat samen met een tentamen je eindcijfer bepaalt. Dit vak vergt aanzienlijk minder tijd
dan journalistieke basisvaardigheden en moet dan ook niet al teveel problemen opleveren.
Blijf schrijven!
Je opgedane journalistieke basiskennis vul je in de tweede periode aan met twee keuzemodules.
Wordt het kunstkritiek, lezersonderzoek, wat is nieuws, wetenschapsjournalistiek of bedrijfsjour-
nalistiek? Ik ging voor de laatste twee en ben daar momenteel mee bezig. Vooral wetenschapsjour-
nalistiek is interessant, omdat je er het onderzoek van een RU-promovendus inzichtelijk moet
maken voor een groot leespubliek. Bedrijfsjournalistiek draagt duidelijk het stempel van bedrijfs-
communicatie, dus de grootste uitdaging in deze cursus zijn de Engelse marketingtermen waarvan
geen chocola te maken valt.
Mijn indruk is dat het keuzegedeelte van de minor minder zwaar is dan het eerste, vooral omdat
journalistieke vaardigheden een vrij intensief vak is. Dat vond ik dan ook het beste onderdeel van
de minor; je wordt immers alleen een goede journalist door veel te schrijven. Als je schrijfhonger
na de minor nog altijd niet gestild is, kan ik je daarom van harte aanbevelen om je diensten aan te
bieden bij een van de verschillende bladen die onze campus rijk is. Of spreid je schrijfkunsten ten
toon op het internet, waar je tegenwoordig binnen een paar muisklikken een blog begint.
Het advies om in de pen te kruipen is sowieso nooit weg, al is het maar omdat de minor journalis-
tiek plaats biedt aan slechts vijftig studenten. Hierdoor kan het zijn dat je uitgeloot wordt. Geen
nood, want voor ontheemd schrijftalent is altijd een plekje bij het H.In.T. Kortom: wie journalistie-
ke aspiraties heeft, moet ze ook in de praktijk brengen, of dit nu in een minor of achterop biervilt-
jes is.
37 |
| HInT
“Investeer meer!”, roept Joost Ankoné de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
toe op in de najaars-HInT. Het artikel doet verslag van de plannen van de minister omtrent
het hoger onderwijs, en illustreert het maatschappelijk verzet onder studenten tegen deze
plannen. De stelling is dat het beleid van minister Plasterk rechtstreeks tegen zijn doelstel-
ling van een gezonde kenniseconomie ingaat. De zaken zijn mijns inziens echter niet zo
zwart-wit.
Sinds zijn aantreden heeft minister Plasterk regelmatig te maken met scherpe kritiek. De pers
verweet hem onlangs nog meer minister van Feesten en Partijen te zijn, dan van OC&W. En lokte
Plasterk aan het begin van zijn termijn nog controverse en reacties uit middels het oplaten van
verschillende proefballonnetjes, tegenwoordig wordt hem onduidelijkheid en uitstelgedrag ver-
weten. Vast staat echter dat er onderwijsvernieuwingen op stapel staan.
Dit mag niets nieuws heten. Sinds de Mammoetwet in 1963 door de Eerste Kamer kwam is er
structureel aan het onderwijs in Nederland gesleuteld. Later volgden de Basisvorming (1990) en
de Tweede Fase (1998). Het hoger onderwijs onderging een ingrijpende verandering met de her-
structurering naar de Bachelor-Master structuur in 2002, naar aanleiding van de Bologna-
verklaring van 1999, die het Europese hoger onderwijs een eenduidig en uniform stelsel aanmat.
De ‘harde knip’ – waarover de afgelopen twee jaren zoveel te doen is – is slechts het logische uit-
vloeisel van dit stelsel, waarin je een bepaalde Bachelor behaalt alvorens voor een (andere) Mas-
ter te kiezen. Zoals te lezen is in een brief van de minister aan de Tweede Kamer, is het de regering
niet te doen om studenten meteen na de Bachelor de arbeidsmarkt op te jagen, maar vooral om de
mobiliteit van studenten te bevorderen, ook op Europees niveau. Om bijvoorbeeld een Master in
het buitenland te volgen en de ontwikkeling van specifieke, unieke Masteropleidingen en
‘graduate schools’ te bevorderen. In beginsel zou hier niets op tegen moeten zijn. Een student kan
zo bijvoorbeeld in Nijmegen zijn Bachelor Geschiedenis behalen, waarna de student al naar gelang
zijn of haar interessegebied Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen te Utrecht, Oost-
Europese Geschiedenis in Amsterdam, of Politiek en Parlement in Nijmegen kan gaan studeren. Als
studenten hierdoor een gerichter keus gaan maken voor bepaalde perspectieven of niches op de
arbeidsmarkt is dit aan te moedigen! Daarnaast zullen universiteiten onderling meer met elkaar
moeten gaan concurreren voor studenten. Dat leidt – op de lange termijn – tot meer specialistische
opleidingen (zie ook de plannen voor het Masterpalet van de Letterenfaculteit) – en beter onder-
wijs, en daarmee een gezondere kenniseconomie. Dat een student hiervoor aan zijn of haar eerste
universiteit eerst zijn Bachelor moet afronden is niet alleen administratief een logische keuze
| 38
december 2009 |
maar het voorkomt ook dat de student nog op en neer moet reizen tussen bijvoorbeeld Nijmegen
en Groningen omdat er in Nijmegen nog tentamens moeten worden afgelegd!
Nu is deze regeling niet zonder bezwaren. Het argument dat vaak wordt gebruikt is dat het bela-
chelijk zou zijn wanneer een student slechts 5 ECTS open heeft staan en daardoor een jaar studie-
vertraging oploopt. Nu is ondergetekende niet het schoolvoorbeeld van een nominale student,
maar dit argument slaat natuurlijk werkelijk nergens op. De regeling gaat gelden voor nieuwe
studenten, die van tevoren weten waar ze aan beginnen. Halen ze dan op de universiteit na drie
jaar zwoegen een bepaald vak nog steeds niet, dan vind ik het niet meer dan logisch dat er nog niet
begonnen kan worden aan een volgende fase in het onderwijs. Niettemin vind ik dan wel dat de
opleiding er alles aan zou moeten doen dit proces te stroomlijnen. Dit kan bijvoorbeeld bij zwaar-
wegende redenen na het indienen van een verzoek bij de examencommissie voor een extra gele-
genheid voor een bepaald tentamen, of er kunnen bezemklassen worden ingesteld. Een probleem
dat ik daarmee wel serieus neem is het aantal instroommomenten in de Master. Als universiteiten
het volwassen BaMa-systeem werkelijk serieus nemen, dan dienen ze er ook voor zorg te dragen
dat er meer dan één instroommoment is. Op die manier wordt eventuele vertraging beperkt tot -
bijvoorbeeld - een half jaar, waarin mogelijk ook een op de aankomende Master aansluitende stage
kan worden gelopen. Voor universiteiten an sich is er tevens nog het probleem van de financie-
ring. Opleidingen worden nu afgerekend op het aantal Masterstudenten dat zij uiteindelijk afleve-
ren op de arbeidsmarkt. Daarmee wordt een instelling waar alle studenten na hun Bachelor ver-
trekken ernstig tekort gedaan.
Om tot een daadwerkelijk volwassen BaMa-structuur te komen dienen er dus nog een aantal za-
ken te worden aangepakt. Maar dat doet niet af aan het feit dat dit juist op de lange termijn een
waardig streven is, en bijdraagt aan onze kenniseconomie. |
| 40
december 2009 |
Daarnaast is er het probleem van het dubbele basistarief. Elk tarief voor het OV wordt opgebouwd
uit een vast basistarief waar een variabel tarief per gereden kilometer bij wordt opgeteld. Doordat
de tarieven bij elk vervoerbedrijf anders zijn, moet de chipkaartgebruiker bij het overstappen van
het ene vervoersbedrijf naar het andere twee keer het basistarief betalen. Een voorbeeld hiervan
is een reis van Sittard naar Nijmegen, waarbij je tot Roermond met de NS rijdt en daarna met Veo-
lia. Je betaalt dus twee keer de prijs
voor een enkele reis. Lang leve de
privatisering!
Kortom, er moet nog een hoop veranderen, wil de OV-chipkaart de handige en veilige vervoerspas
worden die het papieren reisbewijs doet vergeten. Laten we beginnen met de nationalisering van
ons openbaar vervoer, een eerste stap in de goede richting, |
41 |
| HInT
We zullen doorgaan
Door Paul Bongers
Beste wensen, fluisteringen van geluk en een proost. Wel elkaar aankijken, want ook in het
volgende jaar wil je geen zeven jaren slechte seks riskeren. Het dubbele gevoel van een
nieuwjaar is weer daar. Het afsluiten van het ene en de overgang in het volgende. Het
kunstmatig breken van de traditie en stiekem de volgende ochtend dezelfde traditie weer
oppakken. Volgend jaar breken we hem wel weer eventjes. We zullen doorgaan, telkens als
we stilstaan.
Ieder jaar komt die weemoed terug, die doet denken aan het jaar. Liefde, geluk, verdriet, koffie en
veel of weinig ects. Op het einde van december worden alle sentimenten van een jaar op een grote
hoop gegooid. Verwerken doen we het niet. We verdrinken. Ik drink, maar gelukkig word ik niet
gauw dronken.
Oudejaarsavond is terugtellen van dertig naar één. En tellen doe je niet alleen. Iedereen is in veel-
voud aanwezig. Op oudejaarsavond is iedereen er, ook al zijn ze er niet. Honderd mensen en the
Beatles, Dire Straits en Ramses Shaffy. Op oudejaarsavond is niemand alleen. Kijk omhoog Sammy,
want daarboven lacht de maan.
We gingen weg en kwamen weer terug. We zagen elkaar en zeiden geen woord. Als we elkaar niet
zagen hadden we zoveel te vertellen. Sommigen raakten verloren en we vonden mensen terug. Er
waren putten en kuilen, maar evenzoveel handen reikten. We wisten zoals ieder jaar niet wat we
deden en wat we willen. We zijn klein, en zitten in de trein naar het noorden.
Het jaar was wederom een lange strandwandeling. In december ontdekten we dat de duinen nog
altijd links liggen en de zee zich iedere ochtend weer terugtrekt. Het zijn onze eigen voetsporen in
het zand die we volgen. In iedere voetafdruk zijn jaarringen. Hoe meer ringen, hoe volwassener we
zouden moeten zijn. Maar we leven nog, dus niet zeuren.
We strooien bloemen op de straten, we nodigen ze uit. Jij was er en zij niet. Maar dat maakt niet
uit, want we verliezen en winnen. We drinken op iedereen die ons binnenliet. Wat we gaan doen
weten we niet. We doen het maar zo, zoals we het altijd gedaan hebben.
Ik bewonder je, waar je ook bent en wat je ook doet. En ik laat je. |
| 42
Winter...
| 44
december 2009 |
schrijf luister ik ook naar Franse muziek. De laatste tijd heb ik volgens mijn iTunes veel geluisterd
naar Empire State of Mind van Jay-Z en Alicia Keys, maar dat komt vooral omdat ik laatst naar New
York ben geweest voor een congres. Geweldig om als je daar dan bent dat nummer uit het open
raam van een taxi te horen klinken.’
Nieuwjaarsmoeheid
Door Remy Maessen
Een zes-zits in een Veoliatrein, een complete coupé in zijn NS-evenknie, ik ben bang dat je overal
dezelfde gesprekken zult opvangen. Zo rond halverwege november is het weer raak. De nieuw-
jaarsgekheid slaat weer toe. Nieuwjaarsgekheid. Dan heb ik het over geruzie in vriendengroepen
over waar deze avond moet worden gevierd, immers, het moet ieder jaar weer iets bijzonders
worden. Ik heb het over overvolle cafés met toegangprijzen van minimaal 25 euro.
Maar voor die toegangsprijzen heb je de hele avond gratis drinken, wordt daartegen vaak inge-
bracht. Nadere studie wijst uit dat dergelijke nieuwjaarsfeestjes in de regel pas beginnen als het
nieuwe jaar al in volle gang is, zodat de Nieuwjaarsavond allang op zijn retour is. Na het aftellen,
het moment zelf en het verplichte handjes schudden heb ik het meestal al een beetje gehad. Zeker
als oude bekenden, die je steeds bekender lijken te gaan vinden naarmate de champagne rijkelij-
ker vloeit, je ellenlange verhalen over zichzelf gaan vertellen.
Champagnegekte. Vreselijk. Champagne staat gelijk aan belangrijk doen, op schijnbaar belangrijke
momenten niet het moment zelf te waarderen, maar vooral erbij stil te staan dat anderen je het
moment zien beleven. Met champagne. Getver. En dan die ene persoon die uit balorigheid -
‘gewone’ drank is er voor twaalf uur allang genuttigd - de kurk wil laten knallen. Juist. De helft van
de champagne stroomt weg en de kurk vind je pas weer terug als je de puinzooi die de gourmet-
ters hebben achtergelaten een dag later, met een knallende kop waar menig champagnefles jaloers
op zou zijn, aan het opruimen bent.
Gelukkig heeft deze persoon de eeuwigdurende ambitie van Oud op Nieuw een ‘onvergetelijk’
feest te maken allang opgegeven. Het is een avond zoals alle andere. Hopelijk komen mijn mede-
reizigers tot dezelfde conclusie. Voor 31 december. Liefst 2009.
| 46
december 2009 |
De Cleijne Geschiedenis
Door Erik Cleijne
Kerst was altijd een vanzelfsprekend gebeuren. Ik ging naar huis. Naar papa en mama. Daar waren
mijn broertjes en zusje dan ook. Ze waren dan wel ouder dan ik, maar dan mocht de pret niet
drukken. Ieder jaar was het een gezellig gebeuren. Ik heb geen idee meer wie het eten verzorgde,
maar een groot deel van wat voor cortex dan ook zegt dat het mijn moeder was. Ongecompliceerd.
Fijn. Warm. De eerste jaren dat ik hier was, en ik maar niet kon wennen, was ik blij dat ik naar huis
kon met Kerst. Ik was uberhaupt blij dat ik naar huis kon. Dan was ik niet zo alleen. Ergens is dat
veranderd. Een jaar of drie, misschien vier, geleden zat ik alleen in mijn kamer tijdens de Kerstva-
kantie. Veel studenten zijn die weken naar huis. Ik was toen nog in Nijmegen. Ik wilde niet naar
huis, tenminste, niet voor twee weken. Losgeweekt... Eindelijk. Maar wat dan?
Iedereen is godverdomme knettergek geworden rondom Kerst. De tijd van gezelligheid. De tijd
van samenzijn. Welke industrie dan ook is erop ingesteld. Vrije dagen met Kerst. Makkelijk zat.
Lekker veel dingen kopen, lekker bij elkaar zijn. Moeten zijn, of je dat nu wilt of niet. En daar zat ik
dan. Thuis. In mijn kamertje. Buiten is alles donker, en overal om mij heen krijg ik het idee dat ik
gezellig moet zijn. Het kan niet anders, en iedereen voelt het. Iedereen weet het, maar de realiteit
laat zich niet gek maken. Dat doen wij wel. Dan maar aan het bier.
Op de kamer van een vriend kwamen we samen. Nog nooit is mijn hoofdpijn zo groot geweest de
volgende ochtend. Palm is dan ook kutbier. De pijnlijke klop volgde de positie van mijn hoofd. En
aangezien ik een groot hoofd heb, was de pijn dan ook aanzienlijk. Buiten op straat was het even
grauw. Even leeg. Ik snap er geen reet van. We vieren massaal de geboorte van het kindeke Jezus
in de koudste, rotste en meest donkere maand van het jaar. Kon die lul niet gewoon in hoogzomer
geboren worden? Dan hadden we misschien allemaal kunnen zeggen dat hij op kon rotten met z'n
ellende! Ik zit aan de barbecue! Er zijn mensen die het veel erger hebben dan jij, met je zweepsla-
gen! Zou Jezus ook begrip hebben gehad hebben voor negers met AIDS?
Vanavond vertelde iemand mij dat het juist zo fijn was, Kerst. Dan kwam de familie eindelijk een
keer samen, want dan had iedereen vrij, en kon het. Ik bevind mezelf al jaren in zo'n spagaat. Ik
vind het fijn om mijn familie te zien. Ook als iedereen er is, maar die drang... Kerstmis is allang niet
meer van kindeke Jezus. Elk jaar wil ik in mijn eentje wegkruipen en me ellendig voelen, tranen
laten over wat er allemaal is mislukt en wat ik had kunnen doen, en dan besef ik me dat zoiets
nutteloos is. Nieuwjaar is daar veel geschikter voor. |
47 |
GSV in 2010 is...
25 februari:
Congres Olympische Spelen
10 maart:
Brood en Spelen