Professional Documents
Culture Documents
Rapport Der Lingecommissie
Rapport Der Lingecommissie
DER
LINGE-COMMLSSIE
IN O V E R L E G TUSSCHEN
GELDERLAND EN
ZUID-HOLLAND
ARNHEM 1927.
El
RAPPORT
DER
LINGE-COMMLSSIE
IN O V E R L E G T U S S C H E N G E D E P U T E E R D E STATEN D E R
PROVINCIES
GELDERLAND EN ZUID-HOLLAND
PROVINCIE GELDERLAND V A N
E L E C T R I S C H E D R U K K E R I J G. W . V A N D E R W I E L & C O .
A R N H E M 1927.
INLEIDING.
1. OPDRACHT E N SAMENSTELLING.
Bij besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Gelderland van
29 April 1924, N. 130, nader gewijzigd bij besluit van 17 Juni 1924
N. 249, ) werd:
I. ingesteld eene Commissie tot onderzoek naar den toestand met
betrekking tot:
a. de ontwatering van de landstreek, vormende het stroomgebied
van de Linge en van het kanaal van Steenenhoek;
b. de scheepvaart op de Linge en de Korne.
1
1) Deze besluiten zijn genomen in overleg met het College van Gedeputeerde Staten
der provincie Zuid-Holland.
2) Sedert i Februari 1925 Hoofdingenieur.
Reeds spoedig na de instelling had de Commissie het verlies te betreuren van haar medelid H. van Eeten, door diens overlijden op
21 Augustus 1924, terwijl op 8 Januari 1925 het lid Mr. P. H. A. T y d em a n overleed, waardoor de Commissie ook diens gewaardeerde medewerking bij haren verderen arbeid moest ontberen.
Ter vervanging van de ontvallen leden werden bij besluiten van
Gedeputeerde Staten der provincie Gelderland van 24 Februari 1925
N. 208 en van 25 Maart 1925, No. 73, respectievelijk tot lid der Commissie benoemd:
F. J. M i j n l i e f f , dijkgraaf van het polderdistrict Tielerwaard,
te Tiel, en
A. den H a r t o g , voorzitter der Corrmiissie voor Gemeene
Belangen van de Hoogheemraadschappen de Alblasserwaard met Arkel
beneden de Zouwe en de Vijfheerenlanden, te Hoog-Blokland.
:
2. INSTALLATIE.
Op 27 Juni 1924 werd de Commissie, in tegenwoordigheid van de
leden van Gedeputeerde Staten van Gelderland W. B. K r o n e n b u r g
en A. D. P. V. v a n L b e n Seis, het lid van Gedeputeerde Staten
van Zuid-Holland Mr. J. S c h o k k i n g en den Chef der eerste afdeeling
van de provinciale griffie van Gelderland, Mr. J. J. L. v a n H e e s t,
door den Commissaris der Koningin in de provincie Gelderland
Jhr. S. van C i t t e r s genstalleerd, met het uitspreken van de navolgende rede:
Mijne Heeren.
Het is m een voorrecht en aangename taak U, namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en Gelderland welkom te mogen heeten
en dank te betuigen voor Uwe bereidwilligheid, om zitting te nemen in
de Commissie, welke zal trachten een oplossing te vinden van het
L i n g e-vraagstuk in zijn vollen omvang.
!) Sedert 1 Augustus 1926 Hoofdingenieur-Directeur.
*) Sedert 1 November 1924 Kapitein-Ingenieur bij den staf der Genie te Amsterdam.
5
De eerste gedachte, welke U en mij op deze samenkomst vervult,
zal ongetwijfeld zijn een weemoedige herinnering aan den aanvankelijk
aangewezen Voorzitter, den heer Jolles. Het is U bekend, dat de
Heer Jolles, na eerst het Voorzitterschap te hebben aangenomen, door
een plotseling opgekomen ongesteldheid verplicht meende te zijn, zich
terug te trekken.
Spoedig en schijnbaar volledig ingetreden herstel mocht hem weer
doen besluiten, deze taak, welke hem zeer aantrok, opnieuw op zich te
nemen.
Den 14den Mei, daags voor de voorgenomen installatie Uwer Commissie, herhaalde de ongesteldheid zich in zeer ernstige mate en werd
enkele dagen daarna zijn levensdraad afgesneden.
Nimmer deden Gedeputeerde Staten van Gelderland tevergeefs een
beroep op den Heer Jolles, om zijn uitgebreide kennis en zijn groote
gaven op waterstaatsgebied, ter beschikking van het Gewest te stellen.
Aan de woorden van verdienste, welke zoowel in woord als in schrift
aan de nagedachtenis van den Heer Jolles gewijd zijn, behoef ik niets
toe te voegen, dan alleen, dat het Provinciaal Bestuur zich met groote
erkentelijkheid steeds zijner zal blijven herinneren.
Naast deze aanvankelijk ondervonden teleurstelling was het voor
beide Colleges van Gedeputeerde Staten een groot voorrecht
Dr. C. Lely bereid te vinden, het Voorzitterschap op zich te nemen.
Beide Colleges achten het een eer, diens naam, welke zooveel belooft voor het welslagen van den arbeid, aan deze Commissie te mogen
verbinden.
Dat Dr. C. W. Lely opnieuw bereid is gevonden, het secretariaat
op zich te nemen, heeft Gedeputeerde Staten evenzeer verheugd, waar
het Gewestelijk bestuur van Gelderland met erkentelijkheid terugdenkt
aan de goede diensten, verleend als Secretaris der Commissie voor den
Baakschen Overlaat.
Meer dan een eeuw lang heeft het vraagstuk der Linge-afwatering de Besturen van Zuid-Holland en Gelderland bezig gehouden,
hetgeen niet te verwonderen is, wanneer men er op let, dat het stroomgebied van de Linge en daarop afvloeiende watergangen loopt van
Doornenburg in Gelderland tot Gorcum in Zuid-Holland en de vruchtbaarste streken van beide Gewesten over een oppervlak van tienduizenden H.A. omvat.
Was het aanvankelijk hoofdzakelijk een questie van afwatering
van de Linge, een zorgen, dat het Lingewater geregeld kon afvloeien,
het zich op verschillend gebied ontwikkelend economisch leven heeft
daaraan tal van andere vraagstukken toegevoegd, vraagstukken, welke
men zou kunnen samenvatten onder deze ne rubriek: het inlaten
van water" en wel inlaten in het belang:
van den landbouw bij groote droogte en gebrek aan drinkwater voor vee;
van de scheepvaart, voor den afvoer van landbouw en industrieproducten, in het bzonder der suikerfabrieken;
van de volksgezondheid bij het droogkomen der Linge-bedding;
van de vischmuur voor verversching van het door fabrieksafval
bedorven water;
en ook voor de industrie, bij het droogkomen van inductiepijpen bij
laag water.
Het eigenlijke waterschapsbelang komt bij het eerste punt te voorschijn en hoewel het Bestuur van het Waterschap voor de Linge-uitwatering menigmaal toonde een open oog ook voor de andere genoemde
belangen te hebben, vergat het toch nooit, dat zijn eigenhjke, reglemen-
9
In het bijzonder meent zij hier te moeten noemen de zoo belangrijke
gegevens betreffende in vroeger jaren in de Betuwe verrichte waarnemingen, haar door den heer Ir. W. S. G. T. P o s t te Nijmegen welwillend ter beschikking gesteld, en de zoo zeer gewaardeerde medewerking
die zij mocht ondervinden van den Hoofdingenieur-Directeur van den
Rijkswaterstaat belast met den Algemeenen Dienst, Ir. W. F. S t o e l
te 's-Gravenhage, bij het verschaffen van de voor het onderzoek der
Commissie benoodigde gegevens.
5. INRICHTING VAN HET VERSLAG.
Bij het samenvatten, van de uitkomsten, tot welke het onderzoek
der Commissie heeft geleid, heeft zij gemeend zooveel mogelijk te moeten
uitgaan van den bestaanden toestand en de voorgeschiedenis slechts
ter sprake te brengen waar dit bepaald tot goed begrip van den bestaanden toestand noodig was.
Een volledig geschiedkundig overzicht achtte zij, daar omtrent de
geschiedenis reeds zooveel is gepubliceerd, hier niet noodig. ) Zij meende
te kunnen volstaan met een kort chronologisch overzicht van de meest
belangrijke gebeurtenissen, in hoofdzaak verband houdende met den
waterstaatkundigen toestand, zonder daarbij in beschouwingen te
treden. Dit overzicht, dat geenszins op volledigheid aanspraak kan
maken, is opgenomen in bijlage I.
1
10
H O O F D S T U K I.
BESTAANDE TOESTAND V A N AFWATERING
EN WATERINLATING.
1.
LOOP D E R LINGE.
1) Zie: Memorie over het verhang in den waterspiegel van de voornaamste uitwaterende
kanalen en boezems, door den Inspecteur-Generaal van den Waterstaat en der Publieke
Werken J. Blanken Jansz. (gdrukt te Utrecht in 1817).
2) Zie: Handleiding tot de kennis der Waterbouwkunde, enz. door D. J. Storm Buvsine
deel II blz. 14 (uitgaaf 1845).
'
J
12
Een hoogst enkele maal wordt 's zomers op verzoek van het waterschap van de Linge-uitwatering nog wel eens door Gorinchem op de
Merwede geloosd, als na hevigen regenval de polders waterlast hebben en
het Kanaal vanSteenenhoek niet in voldoend korten tijd waterkan afvoeren.
De totale lengte van de Linge van Doornenburg tot Steenenhoek,
waarbij dus het 9.3 K.M. lange Kanaal van Steenenhoek, dat feitelijk
als een verlenging der Linge is te beschouwen, daarbij is gerekend,
bedraagt ongeveer 108 K.M.
Van deze 108 K.M. ggen ongeveer 82 K.M. in Gelderland en 26 K.M.
in Zuid-Holland.
In staat 1 zijn enkele afstanden ) opgegeven, gerekend van de
Steenenhoeksche kanaalsluis te Steenenhoek af.
1
STAAT 1.
Afstand uit
0 punt bij de
Plaatsaanduiding.
~*
Steenenhoeksche
kanaalsluis te
Steenenhoek.
'
K M
0
9.3
12.8
25.8
36.2
41.6
46.2
48.1
57.0
65.3
69.5
84.0
95.5
108.0
13
De Korne ontstaat bij Buren uit de samenvloeiing van verschillende
waterleidingen, waarvan de Mauriksche wetering de voornaamste is.
, De lengte der Korne van Buren tot de uitmonding in de Linge bij de
Klomp" bedraagt ongeveer 3 K.M.
2. STROOMGEBIED.
Met uitzondering van den in de Tielerwaard gelegen polder Herwijnen, die rechtstreeks op de Waal loost, ontvangt de Linge het water
van alle landen begrensd ten noorden door de bandijken van Neder-Rijn
en Lek, ten westen door den Bazel- en Zouwedijk langs de Oude Zederik
en den Arkelschen dijk langs de Linge tot Gorinchem, ten zuiden door
de bandijken van Merwede en Waal en . ten oosten door de bandijken
van Pannerdensch Kanaal en Neder-Rijn, terwijl op het Kanaal van
Steenenhoek nog de polder Hardinxveld kan loozen. Het stroomgebied
van de Linge is, met onderverdeeling der polderdistricten, op de situatiekaart, bijlage 1, aangegeven.
In staat 2 is een overzicht gegeven van de oppervlakte der
verschillende polders en polderdistricten die op de Linge loozen met
opgaaf van de wijze van loozing. De grootte is voor alle polders berekend
door planimetreering, waarmede de opgaven in diverse jaarboekjes
vermeld niet onbelangrijke afwijkingen vertoonden. Een volledig overzicht van alle dorpspolders met opgaaf van de plaats van loozing op
de Linge is voorts bijeengebracht in bijlage II.
Volgens het in staat 2 gegeven overzicht is het geheele op de Linge
afwaterende gebied groot rond 71.000 H.A., waarvan ongeveer 58.000
H.A. in Gelderland en 13.000 H.A. in Zuid-Holland zijn gelegen. In
deze opgaven is niet begrepen het winterbed van de Linge, groot ongeveer
2100 H.A., waarvan 1600 H.A. in Gelderland en500H.A. in Zuid-Holland.
Van het in Gelderland gelegen gebied heeft ongeveer 36.600 H.A.
vrije loozing, ongeveer 6.400 H.A. windbemaling en ongeveer 15.000 H.A.
machmebemaling.
Van deze 15.000 H.A. loozen echter slechts ruim 8.200 H.A. boven
Asperen op de Linge. Het district Culemborg, de polders Vuren en Dalem
van het district Tielerwaard, de polders Acquoy, Asperen, Heukelum
en Spijk loozen tusschen Asperen en Gorinchem op de Linge.
Het in Zuid-Holland gelegen gebied wordt, behoudens een kleine
buitenpolder, geheel bemalen, gedeeltelijk rechtstreeks op de Linge,
gedeeltelijk via den Zederikboezem.
Teneinde een indruk te verkrijgen hoe de loozing op de Linge over
de geheele lengte van Doornenburg tot Steenenhoek is verdeeld, is in
staat 3 voor verschillende plaatsen langs de Linge, de oppervlakte van
het bovenwaarts gelegen stroomgebied opgegeven, onderverdeeld in
vrije loozing, windbemahng en machmebemaling en met opgaaf vanMe
bemahngscapaciteiten.
14
STAAT
2.
Lprovincie
VOLGENS
D E NTOESTAND OP 1 JANUARI
Totaal
'
vlakte.
PPer
N A A M .
,* $
I
1927.
Waarvan met
WindMachine-
loozing.
i
bemalhig.
5
bemaling.
6
Capaciteit
machine, gemalen
(globaal),
H.A.
H.A. H.A. H.A. |
polderdistrict Over-Betuwe . . . 17180 17180
Neder-
. . . 14370 1 4370 )
Buren
5192
888 1856
2448
Culemborg
2500
2500
Tielerwaard ) . . . 13052 4180 4448
4424
polder Beesd
1176
11761
Rhenoy
564
I 564 1
Acquoy
664
664
Marinwaard
768
768
de Geeren
70
70
Asperen )
1326
1326
Heukelum )
1206
1206
Spijk
460
460
M /m.
8
GELDERLAND.
100
120
40
ZUID-HOLLAND.
190 )
90
350 )
60
30
40
30
1341
374
1341
I 374
110
i Rietveld
/
Gecombineerde polders Nieuw-I
land en Leerbroek
1644
1644 180
Zederikboezem
7300
7300 430 )
Buitenpolder Koornwaard . . .
40
40
15
Polder Hardinxveld )
| 415
415
40
Totaal geheele Linge
71022 36643 6763 27616 1940
II
Electrisch gemaal voor den polder Tricht, groot 1090 H.A., 90 M'/min.
4) Electrisch gemaal voor de polders Gellicum en Rumpt, groot 1340 H.A., 90 M/min.
Electrisch gemaal voor de polders Haaften en Hellouw, groot 1330 H.A., 100 M*/min.
Electrisch gemaal voor den polder Enspnk, groot 584 H.A., 50 M /min.
Stoomgemaal voor de polders Vuren en Dalem, groot 1170 H.A., 110 M*/min.
5) Van elk der polders Asperen en Heukelum ligt ongeveer 250 H.A. in de provincie
Zuid-Holland.
6) Capaciteit schepradgemaal. Bovendien is er nog een centrifugaalpomp van40 M*/min.
welke alleen werkt als het schepradgemaal wegens hoogen buitenstand niet meer
kan werken (ongeveer 2.70 M. + N.A.P. op de Linge).
7) Loost door een electrisch. gemaal op den boezem van het waterschap de Overwaard". Alleen bij zeer groot waterbezwaar of defect aan het electrisch gemaal
wordt 'door middel van een stoomgemaal op het Kanaal van Steenenhoek geloosd.
J
15
S T A A T
3.
O V E R Z I C H T V A N D E V E R D E E L I N G
I
Plaatsaanduiding.
V A N H E T S T R O O M G E B I E D L A N G S
Afstand
uit
.
.
begin pont.
ODtrar, ,
vlakte.
D E L I N G E .
waarvan met
Vrije
loozing.
4
K . M . | H.A. I H.A.
I Oaptwt
machinej
1
gemalen
WindMachine(globaal)
bemaling, bemaling.
5
6
I
7
Kasteel Doornenburg
Brug in Rijksweg te Eist...
Boerderij Muskushouw
Hemmenscbe brug
Ochtenscbe brug
Groote Brug te Tiel
Mond Inundatiekanaal bij
| '
I
Wadenoyen
2448
190
3800 270
8210 550
Pontveer te Kedichem
Steenenhoekscbe kanaalsluis
te Gorinchem
Steenenhoeksche kanaalsluis
te Steenenhoek
Op bijlage 2 is de verandering van het stroomgebied van Doornenburg tot Steenenhoek, met dezelfde onderverdeeling als van staat 3,
graphisch voorgesteld.
Hieruit blijkt, dat van Doornenburg tot den mond van het Inundatiekanaal bij Wadenoyen het stroomgebied over 51 K . M . lengte geleidelijk
toeneemt met ongeveer 500 H.A. per K.M. lengte, vandaar tot Kedichem
over 40 K.M. lengte in sterker mate met ruim 800 H.A. per K.M. lengte,
terwijl tusschen Kedichem en den Arkelschen Dam over korte lerigte een
zeer sterke toeneming van ongeveer 10.000 H.A. plaats vindt. (Zederikboezem 7.300 H.A., polders Nieuwland en Leerbroek 1.644 H.A., Kedichem, Oosterwijk en Rietveld 1.340 H.A.).
Zooals uit staat 3 is te zien loozen de machinegemalen in hoofdzaak
tusschen Asperen en Gorinchem. Boven Asperen is de capaciteit 550 M
per minuut en bij Gorinchem 1900 M . per minuut, zoodat tusschen
Asperen en Gorinchem, bij volle werking van alle gemalen, ongeveer
1350 M ./min. of rond 2 millioen M . per etmaal op de Linge wordt uitgeslagen. Opgemerkt zij dat de capaciteit der gemalen als eenigszins globaal
is op te vatten.
3
3. VERHANG.
De Linge is voor ongeveer de bovenhelft een onbedijkt vrij
stroomend riviertje, met tamelijk flauw verhang, ongeveer volgens de
terreinsheUing en voor ongeveer de benedenhelft vervult het de rol
16
van een tusschen dijken gelegen boezem, die bij normalen buitenwaterstand in de Merwede te Steenenhoek vrij kan loozen, doch waarvan bij
hoogen Merwedestand de natuurlijke loozing geheel of ten deele is gestremd, terwijl dan het te Steenenhoek aanwezige stoomgemaal bij lange
na niet in staat is het waterbezwaar te beheerschen.
Het benedengedeelte der Linge, dat de rol van boezem vervult,
van Gorinchem tot Geldermalsen ter lengte van ongeveer 37 K.M.,
vult zich dan geleidelijk met het water dat er van de boven-Linge
instroomt en door een groot aantal gemalen opgebracht wordt, en staat
dan vrijwel op gelijk niveau zonder noemenswaard verhang. Wordt
bovendien aan de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem een stand
bereikt van 2.52 M. + A.P., overeenkomende met 2.44 M. + N.A.P.,
dan wordt, ingevolge de conventie van 21 Maart 1819, aangegaan tusschen de Commissie van aanleg van het Kanaal van Steenenhoek en
Dijkgraaf en Hoogheemraden van den Alblasserwaard en Watergraaf en Heemraden van het waterschap van den Overwaard, deze sluis
gesloten en slechts zooveel water op het Kanaal van Steenenhoek gelaten,
als te Steenenhoek kan worden geloosd, zoodat het peil op het Kanaal
van Steenenhoek niet boven 2.52 M. + A.P. of 2.44 M. + N.A.P., het
zoogenaamde conventiepeil, stijgt. )
Indien dus de laagwaterstand in de Merwede te Steenenhoek niet
beneden dit conventiepeil daalt, is zelfs alle natuurlijke loozing, ook al is'
de stand op de Linge boven Gorinchem belangrijk hooger, uitgesloten,
en moet het stoomgemaal alleen in de loozing voorzien.
Een dergelijk geval is o.a. in Januari der jaren 1920 en 1926 voorgekomen.
Op 24 Januari 1920 werd in de Linge te Gorinchem een hoogste
stand bereikt van 3.64 M. + N.A.P. of 1.20 M, boven conventiepeil,
te Geldermalsen van 3*69 M. + N.A.P. en te Wadenoyen, bij den mond
van het Inundatiekanaal, een hoogste stand van 3.77 M. + N.A.P. of
slechts 0.13 M. hooger dan te Gorinchem.
Op 9 Januari 1926 werd in de Linge te Gorinchem een hoogste
stand bereikt van 3.77 M. + N.A.P., of 1.33 M. bven conventiepeil en
te Geldermalsen van 3.78 M. + N.A.P., terwijl op dien dag de Linge te
Wadenoyen op 3.89 M. + N.A.P. ) stond, dus slechts 12 c.M. hooger
dan te Gorinchem.
Van Geldermalsen tot Gorinchem, over een afstand van ongeveer
37 K.M., stond het water toen dus vrijwel op gelijk niveau, terwijl van
Geldermalsen tot Wadenoyen over eene lengte van ongeveer 11 K.M.,
het verval slechts 11 c.M. bedroeg.
Boven de Groote Brug te Tiel staat de Linge, zooals nader zal worden
aangetoond, bij den bestaanden toestand niet noemenswaard meer onder
invloed van den stand bij Gorinchem of Steenenhoek en wordt de waterstand in hoofdzaak bepaald door den aanvoer van bovenwater. In
perioden van groot waterbezwaar, na hevigen regenval of bij aanvoer van
veel kwelwater der rivieren tengevolge van hooge rivierstanden op Waal,
Rijn en Lek, bedraagt het verval tusschen de peilschaal bij de brug in den
Rijksweg te Eist en bij de Groote Brug te Tiel ongeveer 4 M., zoodat
over een afstand van ongeveer 30 K . M . het verhang op dit gedeelte van
de vrijstroomende Linge gemiddeld ongeveer 13 c.M. per K.M. bedraagt.
x
1) Door de genoemde Commissie van aanleg van het Kanaal van Steenenhoek werden
ter regeling van deze aangelegenheden bovendien nog conventies gesloten met:
het polder- en gemeentebestuur van Hardinxveld;
Dijkgraaf, Grooten Waardsman en Hoog Dijkheemraden van het land van Arkel beneden
de Zouwe;
'
.
Schout, Waardsman mitsgaders Heemraden van den polder van den Banne van Gorinchem;
Gecommiteerden uit den Raad der Stad Gorinchem.
2) Te Wadenoijen werd op 8 Januari 1926 de hoogste stand bereikt van 3.92 M. + N.A.P.
17
Boven Eist zijn geen waterstanden bekend. Het terrein ligt bij
Doornenburg ongeveer l i M_ hooger dan te Eist, terwijl de afstand langs de
Linge ongeveer 12$ K.M. bedraagt. Het verhang kan op dit Lingevak
boven Eist, afgaande op de terreinshelling, op gemiddeld ongeveer 12 c.M.
per K.M. worden gesteld.
Boven de Zettensche brug, dit is ongeveer 20 K.M. boven de Groote
Brug te Tiel, wordt het water in droge tijden op twaalf punten op afstanden van ongeveer 1 K.M. door zeer eenvoudige stuwen opgehouden.
De bovenste stuw staat ongeveer 8 K.M. boven Eist.
Het Lingevak tusschen Tiel en Geldermalsen vormt den overgang
van de vrijstroomende Linge boven Tiel naar de als boezem dienstdoende
Linge beneden Geldermalsen. Het verhang neemt op dit Lingevak geleidelijk af van ongeveer 13 c.M. per K.M. tot het verhang beneden Geldermalsen, dat bij zeer hooge standen vrijwel 0 is.
In tijden van weinig waterbezwaar staat de Linge beneden Geldermalsen vrijwel horizontaal, evenals bij zeer hooge standen tijdens nagenoeg gestremde loozing.
Op bijlage 3 zijn eenige verhanglijnen van de Linge van Steenenhoek
tot Eist in teekening gebracht, alle herleid op N.A.P. )
Omtrent de op deze bijlage geteekende verhanglijnen kan het volgende
worden opgemerkt:
le. t.o.v. den gemiddelden stand van de maand October 1913, toen de
buitenrivieren ongeveer 0.70 M. onder M.R. ) (Middelbaren Rivierstand) waren.
In deze maand viel een normale hoeveelheid regen van
55 m.M. ). Na 21 October werd te Steenenhoek vrij geregeld eenig
water ingelaten. Tusschen Eist en Tiel is de verhanglijn als een
rechte lijn geteekend, terwijl in werkelijkheid door de werking der
stuwen in de lijn enkele sprongen zullen zijn voorgekomen.
Uit deze verhanglijn valt duidelijk het bovenomschreven onderscheid
te zien tusschen den zoogenaamden boezem beneden Geldermalsen,
waar het water vrijwel horizontaal staat, de geleidelijke overgang
van het verhang van Geldermalsen naar Tiel en het steilere verhang
boven Tiel.
2e. t.o.v. den topstand op 12 April 1905 bij een stand van de Waal
ongeveer l i M. boven M.R., eenigen regenval op de voorafgaande
dagen en natuurlijke loozing te Steenenhoek.
Voor Steenenhoek is de stand tijdens L.W. geteekend. Het
H.W. in het Kanaal was op dien dag te Steenenhoek 1.35M.+N.A.P.
In de Merwede waren L.W. en H.W. respectievelijk 0.68 en 1.61 M.
+ N.A.P.
Tijdens L.W. in de Merwede was toen van Geldermalsen tot Steenenhoek een verval van 90 c.M. over ruim 46 K.M., dus een gemiddeld
verhang van ongeveer 2 c.M. per K.M. Van Geldermalsen naar Tiel
neemt het verhang wr geleidelijk toe en tusschen Tiel en Eist was
het verhang ongeveer 13 c.M. per K.M.
1
1) Daar de correctie voor Tiel (Groote Brug) niet bekend was, werd in 1924 door den
Dienst van den Provincialen Waterstaat een waterpassing uitgevoerd en een correctie
gevonden van 10 c.M., zoodat de standen aan de peilschaal waargenomen ten opzichte
van A. P voor herleiding tot N. A. P., met 10 c.M. zijn verminderd. Voor Asperen
bedraagt de correctie 9 c.M., voor Gorinchem 8 c.M. voor de Lingestanden en 6 c.M. voor
de kanaalstanden, voor Steenenhoek 14 c.M. voor de kanaal&tanden en 12 c.M. voor de
Merwedestanden. Eist, Wadenoyen en Geldermalsen werden ten opzichte van N. A. P.
opgegeven. Met Wadenoyen wordt bedoeld de peilschaal aan den mond van het inundatiekanaal, waarvoor de gegevens door den Eerstaanwezend Ingenieur van de Genie te
Gorinchem zijn verstrekt.
2) M. R. 1911/20 voor de Waal te Nijmegen = 8.66 M. 4- N. A. P.
3) Voor den regenval in de Betuwe is steeds genomen het gemiddelde der regenstations Shjk-Ewijk en Rijswijk (gem. Maurik).
18
3e. t.o.v. den topstand op 18 Maart 1914na hevigenregenval op de voorafgaande dagen en bij hoogen Waalstand van ruim 3i M . boven M.R.
Te Gorinchem was het conventiepeil met 0.22 M . overschreden,
zoodat de Steenenhoeksche kanaalsluis gesloten was. Het stoomgemaal te Steenenhoek was op dien dag 8i uur in werking. In de
Merwede te Steenenhoek waren L . W . en H . W . respectievelijk 2.17
en 2.57 M . + N . A . P . , zoodat daar slechts gedeeltelijk eenige natuurlijke loozing mogelijk was.
In den zoogen aamden boezem van Gorinchem tot Geldermalsen
stond het water vrijwel horizontaal met een verschil van slechts
11 c.M. of een verhang van nog geen / c.M. per K . M . Boven
Geldermalsen neemt het verhang geleidehjk toe en van Tiel tot E b t
was het verhang weer ongeveer 13 c.M. per K . M .
4e. t. o. v. de verhanghjn op 9 Januari 1926, toen op de Linge van
Geldermalsen tot Gorinchem de hoogste stand werd bereikt, eenige
dagen na den hoogst bekenden Waalstand te Nijmegen van ruim
5 M . boven M . R . (13.74 M . + N . A . P . op 4 Januari 1926) en belangrijken regenval in de Betuwe van 26 December 1925 tot 4 Januari
1926, van 95 m.M. in 10 dagen.
1
19
STAAT 4.
Gemiddelde
Omschrijving.
1
Eist (Waalwetering)
Tiel (Groote Brug)
Wadenoyen
Geldermalsen
Asperen (boven de sluis)
Gorinchem Linge
tS"
!
i
Oct.1913.
1905. . 1914.
1926. )
!
t
3
!
4
I
7.45 j
I
2.77 I 3.97
4 46
4 76
3
0.85
1.80
2.77
3.78
0.84
1.50
2.66
3 77
0.80
1.14
2.66
3.77
.
Steenenhoek Kanaal
Steenenhoek L . W . Merwede
0.80
0.75
0.07
> T -
1 8
8 - 0 0
'
"
Q 9
7.90
2.39
2.22
2.17
10.10
0
3 9
1.14
0.90
0.68
12 30
8* uur
6 1
8 g
2.39
2 26
2.53
2.66
13 70
21f uur
4. D E W A T E R S T A N D A A N D E G R O O T E B R U G T E T I E L .
In de vorige werd medegedeeld, dat de Linge boven Tiel niet
noemenswaard meer onder den invloed staat van den stand te Gorinchem
of Steenenhoek en de waterstand aan de Groote Brug te Tiel i n hoofdzaak
bepaald wordt door den aanvoer van bovenwater.
Dit wil dus zeggen, dat de waterstand m de Linge te Tiel bij dm bestaanden toestand niet noemenswaard meer afhankelijk is van de loozingscapaciteti te Steenenhoek en het bij een bepaalden toevoer van de Linge
boven Tiel op den stand te Tiel nagenoeg niet van invloed is of de loozing
te Steenenhoek al of niet gestremd is.
Dat de invloed van de loozing te Steenenhoek op den waterstand te
n e l met van veel beteekenis kan zijn, volgt reeds dadelijk uit een vergelijking van de op bijlage 3 geteekende verhanglijnen van 12 Apr 1905
en 18 Maart 1914. Op den eersten dag krachtige loozing te Steenenhoek
en bq L . W . een verval tusschen Geldermalsen en Gorinchem van 0.66 M
op den laatsten dag de sluis te Gorinchem gesloten, dus weinig loozing
en een verval tusschen Geldermalsen en Gorinchem van slechts 0.11 M
terwnl boven Tiel op beide dagen het verhang hetzelfde was, n.1. tusschen
lilst en l i e l een verval van respectievelijk 4.03 M . en 4.02 M .
Hieruit valt af te leiden, dat de veel hoogere stand op de Linge van
Gorinchem tot Geldermalsen op 18 Maart 1914 niet veel opstuwing te
Hel kan hebben veroorzaakt.
Ter nadere bepaling van den invloed van den stand in den zoogenaamden boezem Gorinchem-Geldermalsen en de loozing te Steenenhoek
op den stand te Tiel zn op bijlage 4 eenige verhanglijnen geteekend
van Steenenhoek tot Tiel op dezelfde lengteschaal doch dubbele hoogteschaal van bulage 3, zoodat het verschil duidelijker valt te zien, en wel
inVan^9M&h%Si^ TK *
f 3
dit tevens de hoogste standen
Ie Tiel 4 77 M Z N X P ST* , ?
? ^
' + ' - - n 5- 8 Januari,
IA T
k" * . ?
uari bij open rivier en 5.00 M. + N A P OD
14 Januan b^r,s, te Wadenoyen 3.92 M. * N. A. P. op 8 Januari, te Gorinchem^fna^
i j
^\- van 4-6 Januari, te Steenenhoek Kanaal 2.63 M 4- N A P OD
7 Januari en m de Merwede te Steenenhoek L. W. 3.10 M. + N. A^pf en IL W. 3.40 .
a l
t 0
o p
e n
1 0
n
Jai
o r i n c h
t
o g s t e
d & 6 2
20
Omschrijving.
1
27
17
18
Januari Januari
1915.
1915.
Maart
1914.
,4
Eist (Waalwetering)
I 8.26
8.48
8.48
Tiel (Groote Brug)
4.46
4.46
4 46
Wadenoyen
3.28
3.31
3.39
Geldermalsen
2.37
2.65 | 2.77
Asperen (boven de sluis)
1.88
2.50 I 2.66
Gorinchem Linge
1.67
2.44
2.66
Kanaal
1.64
2.39
Steenenhoek L.W. Kanaal
1.40
2.07
2.22
H.W.
1.59
2.29
2.30
L.W. Merwede
0.86
2.01
2.17
H.W.
1.56
2.61
2.57
Waal te Nijmegen (gemiddelde stand ongeveer 4 dagen te voren)
! 11.75 12.00 | 12.30
Werking stoomgemaal
' 0
| 12 uur 8 uur
Alle waterstanden in M. t/o N.A.P.
Voor de drie dagen was dus de stand te Tiel hetzelfde, terwijl de
standen in den als boezem dienstdoende Linge van Gorinchem tot
Geldermalsen en de loozingsgelegenheid te Steenenhoek zeer verschillend
waren. Te Eist was op 17 Januari 1915 en 18 Maart 1914 de stand hetzelfde, terwijl op 27 Januari 1915 Eist reeds 0.22 M. was gevallen na
17 Januari, tengevolge van den val der bovenrivieren, die zich op de
boven-Linge iets eerder doet gevoelen dan bn Tiel. De afvoer van de
Linge te Tiel zal op de drie dagen dus ongeveer gelijk geweest zijn. Bij
Gorinchem was op 18 Maart 1914 het conventiepeil met 0.22 M. overschreden, de sluis dicht en de afvoer gering, terwijl op 27 Januari 1915
de stand ongeveer 1 M. lager was bij gunstige gelegenheid tot loozing.
Uit deze gegevens valt duidelijk af te leiden, dat op de drie beschouwde dagen de stand te Tiel vrijwel geheel bepaald werd door den aanvoer
van de Linge boven Tiel terwijl de hoogere stand op de Linge beneden
21
Geldermalsen en de loozing te Steenenhoek niet van invloed op den
stand te Tiel is geweest.
Dit w dus zeggen, dat bij den bestaarden toestand bij een afvoer van
de Linge boven Tiel behoorende bij een stand van ongeveer 4.50 M. +
N.A.P. aan de Groote Brug, een stijging van het water op de Linge beneden
Geldermalsen tot enkele d.M. boven het conventiepeil nog geen merkbare
opstuwing in de Linge te Tiel veroorzaakt.
, .. .
Omscnrnving.
21
r,
1915
Eist (Waalwetering)
Tiel (Groote Brug)
Wadenoyen
Geldermalsen
Asperen (boven de Sluis)
Gorinchem Linge
Kanaal
Steenenhoek L.W. Kanaal
23
Januari
1
4 7
Januari
Verschil
1920
jonbekend
4.55
4
, .
3
| 2.6O
3.69
I 2.22
3.62
2.04 I 3.62
2.04
2.45
| 1.80
2.37
2.02
2.38
6 2
3 5
7 7
|
I
0 7
4 2
1.09
L40
L58
0.41
! 0 57
I 0.36
L.W. Merwede
1.61
2.36 j 0.75
\
"
I 2.68
0.39
Waal te Nijmegen (gemiddelde stand onge-!
veer 4 dagen te voren)
I 12.00
13.30
1.30
Werking stoomgemaal
4
22 uur
m i "
2 9
U U R
22
1 d.M. kan hebben bedragen en ook toen de hooge waterstand te Tiel in
hoofdzaak het gevolg was van den grooten aanvoer van de Linge boven
Tiel. Hetzelfde geval heeft zich ook voorgedaan in Januari 1926 zooals
uit een vergelijking van de standen opgegeven in de laatste kolom van
staat 4 en de 2e kolom van staat 6 kan blijken.
Het geval zou kunnen worden ondersteld, dat een zeer hooge stand
op de beneden-Linge voorkwam tijdens geringen aanvoer van de Linge
boven Tiel. Men denke zich bijv. het geval, dat een afvoer boven Tiel
behoorende bij de op bijlage 3 geteekende verhangjn voor den gemiddelden waterstand van October 1913, toen de stand aan de Groote Brug
te Tiel 2.77 M. + N.A.P. bedroeg, voorkwam tegelijk met een zeer
hoogen stand op de beneden-Linge als van Januari 1926, met een stand
van 3.77 M. + N.A.P. te Gorinchem.
Indien een dergelijke combinatie zou kunnen voorkomen, waarbij
de stand op de beneden-Linge door gestremde loozing hooger is dan de
stand te Tiel behoorende bij den afvoer van de Linge boven Tiel onder
normale omstandigheden, dan zou inderdaad de stand te Tiel tengevolge
van den hoogen stand op de beneden-Linge niet onbelangrijk kunnen
worden verhoogd.
Een dergelijke combinatie is echter niet mogeKjk. Als toch de Linge
boven Tiel slechts weinig afvoert, moet noodzakelijk ook de Waal laag
zijn, daar bij hoogen Waalstand de Linge boven Tiel veel kwelwater
krijgt af te voeren. E n als de Waal laag is, is ook de loozingsgelegenheid
te Steenenhoek, behoudens tijdens een korte periode van hoog water
op de benedenrivier door stormvloed, ongetwijfeld gunstig, zoodat er
dan zeker ruimschoots gelegenheid bestaat tot natuurlijke loozing, en
overschrijding van het conventiepeil is uitgesloten.
5. VERBAND TUSSCHEN WAALSTAND T E NIJMEGEN E N
LINGESTAND T E TIEL E N T E ELST.
Om aan te toonen dat de waterstand in de Linge te Tiel in hoofdzaak
bepaald wordt door den afvoer van de Linge boven Tiel en dat deze
afvoer in sterke mate afhangt van den rivierstand op de Waal, is de
correlatie bepaald tusschen de standen op de Linge te Eist en te Tiel en
voorts tusschen deze beide en den rivierstand op de Waal te Nijmegen,
en wel uit de gemiddelde waterstanden van de wintermaanden November,
December, Januari en Februari der jaren 19101916.
Hierbij werden de volgende correlatiefactoren ) gevonden:
voor de Lingestanden te Tiel en Eist
r = 0.96 f = 0.01
voor den Lingestand te Tiel en den Waalstand
te Nijmegen
I = 0.92 f = 0.02
voor den Lingestand te Eist en den Waalstand
te Nijmegen
r = 0.90 f - 0.02
Uit deze cijfers blijkt, dat er vrijwel volledige overeensteinniing
bestaat tusschen de Lingestanden te Tiel en te Eist en dat er een zeer
sterk verband bestaat tusschen de standen op de Linge te Tiel en te Eist
en den Waalstand te Nijmegen.
1
1) Als X j
* ,
0.675(1 r)
..
.
ij
den factor f =
waarin n het aantal gegevens waaruit r is bepaald.
23
Waal te Nijmegen.
1.
Linge te Eist.
|
2.
M. + N.A.P.
6.70
8.30
10.00
11.70
13.00
M. + N.A.P.
Linge te Tiel.
3.
M. + N.A.P.
7.35
7.55
7.80
8.07
2.60
2.90
3.42
3.82
8.25
4.17
24
Indien een periode van hevigen regenval gepaard ging met een
zeer hoogen Waalstand, zou de stand op de Linge te Tiel zeker nog enkele
d.M. hooger kunnen zijn dan tot nu toe is voorgekomen. Een dergelijke
combinatie, hoewel theoretisch mogelijk, is praktisch echter zeer onwaarschijnlijk, daar een zeer hooge rivierstand op de Waal van omstreeks
13 M. + N.A.P. te Nijmegen alleen kan voorkomen na een zeer hevigen
regenval in het hooger gelegen stroomgebied en eerst eenige dagen na
dien regenval wordt bereikt. Voorts komt de maximum kwel ook pas
eenige dagen na den hoogsten Waalstand op de Linge.
Uit de graphische voorstellingen kon een phaseverschil, tusschen
hoogsten Waalstand te Nijmegen en hoogsten Lingestand te Tiel
tengevolge van kwelwater, van ongeveer 4 dagen worden afgeleid.
Als dus de maximum aanvoer van kwelwater op de Linge bij Tiel wordt
aangevoerd zal reeds de grootste hoeveelheid van den regenval in de
periode, aan den hoogen Waalstand voorafgaande, zijn afgevoerd.
De hoogste stand bij open rivier van Januari 1926 van 4.77 M. +
N.A.P. ) zal vrijwel als een maximum kunnen worden aangenomen.
Sinds November 1882 en Januari 1883, toen de stand nog iets hooger
was, n.1. ongeveer 4.80 M. + N.A.P., is een dergelijke stand bij open
rivier niet bereikt.
1
Waterstand
aan de
Groote Brug
te Tiel.
Datum.
L
6 November 1924
7
10
11
13
17
20
2
7
4 December
2.
M.+N.A.P.
'
4.04
;
4.04
4.15
4.17
4.16
<3.92
3.69
3.32
3.20
Gemeten
afvoer.
3.
M ./sec.
11.8
3
12.2
11.7
12.3
13.6
10.7
8.5
5.2
4.6
25
Lingestand aan de
Groote Brug te Tiel.
M. + N.A.P.
M ./sec.
3
2.40
2.60
2.80
3.00
3.20
3.40
3.60
3.80
4.00
4.20
4.40
4.60
4.80
0.5
1.4
2.4
3.5
4.6
6.0
7.5
9.3
11.3
13.5
15.8
18.4
21.4
Bij de door den heer Ir. Post verstrekte gegevens werd nog gevonden
een afvoermeting bij de Hemmensche brug van 1 Februari 1890, waarbij
een afvoer werd gevonden van 11 a l l i M /sec. Op dien dag was de stand
aan de Groote Brug te Tiel 4.48 M. + N. A.P.,waarbij volgens de afvoerkromme van bijlage 7 een afvoer zou behooren van 17 M ./sec, of ongeveer 1.5 maal den afvoer bij de Hemmensche brug. Deze cijfers stemmen
zeer goed overeen, wanneer men in aanmerking neemt, dat bij de Hemmensche brug het stroomgebied een oppervlakte heeft van ongeveer
15000 H.A., met een lengte rivierdijk van 50 K.M. en bij de Groote
Brug te Tiel het stroomgebied een oppervlakte van 22480 H.A. met een
lengte rivierdijk van 80 K.M., beide dus ongeveer 1.5 maal zoo groot
als bij de Hemmensche brug.
Volgens de afvoerkromme van bijlage 7 zou bij den hoogsten stand
van 8 en 10 Januari 1926 van 4.77 M. + N.A.P., de afvoer ongeveer
21 M ./sec. hebben bedragen.
De Waal te Nijmegen bereikte eenige dagen tevoren een hoogsten
stand van 13.74 M. + N.A.P., (de Waalstand te Nijmegen ongeveer 4
dagen voor den hoogsten stand in de Linge te Tiel kan op 13.65 a 13.70M.
8
26
-f N.A.P. gesteld worden) waarmede, zonder afvoer van regenwater,
volgens bijlage 6 zou overeenkomen een stand van de Linge te Tiel van
4.35 k 4.40 M. + N.A.P., waarbij de Linge volgens de afvoerkromme zou
afvoeren 15 M ./sec.
Volgens deze berekening zou dus bij den hoogsten stand van Januari
1926 de Linge te Tiel ongeveer 15| M /.sec kwelwater en 5 M ./sec.
regenwater hebben afgevoerd.
De grootste hoeveelheid van het in de voorafgaande regenperiode
in de Betuwe gevallen water was reeds vr den hoogsten stand der
Linge te Tiel op 8 Januari 1926 afgevoerd, en viel niet samen met den
maximum afvoer van kwelwater.
Uit de bijlagen 6 en 7 kan dus, zooals hierboven voor den hoogsten
stand van Januari 1926 is aangetoond, voor eiken rivierstand van de
Waal te Nijmegen ongeveer den daarbij behoorenden afvoer van kwelwater van de Linge te Tiel worden afgeleid.
In staat 10 zijn de op deze wijze gevonden uitkomsten opgegeven.
3
STAAT
10.
Bivierstand
van de Waal te
Nijmegen.
L
M. + N.A.P.
7
8
9
10
11
12
13
13.75
Overeenkomstige
stand van de Linge
te Tiel zonder regen.
2 _
Afvoer
van
kwelwater.
3;
M. + N.A.P.
2.60
2.85
3.10
3.35
3.65
3.90
4.20
4.40
M ./sec.
2i
4
5i
8
10i
13*
16
3
27
welk cijfer niet onwaarschijnlijk is te achten, wanneer men de voor
natuurlijke afwatering tamelijk flauwe terreinshelling en de op meerdere
plaatsen tamelijk ongunstigen toestand der weteringen in aanmerking
neemt.
Volgens bovenstaande berekeningen zou dus bij de Groote Brug te
Tiel de maximum afvoer van kwelwater bij den hoogsten Waalstand
ongeveer 15* M ./sec. en de maximum afvoer van regenwater ongeveer
13* M ./sec. bedragen, bij een lengte aan rivierdijk langs het stroomgebied van ongeveer 80 K.M. en een oppervlakte van het stroomgebied
van 22480 H.A. Indien deze beide maxima van kwel- en regenwater
gelijktijdig zouden voorkomen, zou dus de maximum afvoer van de
Linge te Tiel ongeveer 29 M /sec. kunnen bedragen, waarbij dan volgens
de afvoerkromme een stand zou behooren van 5.10 a 5.20 M. + N.A.P.
Bij een dergehjken stand zouden meerdere terreinen onder water komen.
Zooals reeds gezegd, is een combinatie van maximum kwel- en maximum
regenafvoer, hoewel niet absoluut onmogelijk, toch zoo onwaarschijnlijk, dat
daarmede geen rekening behoeft te worden gehouden.
Als maximum afvoer van de Linge aan de Groote Brug te Tiel zal
vermoedelijk met vrij groote zekerheid kunnen worden aangehouden een
afvoer van ongeveer 21 M ./sec., zooals in Januari 1926 is voorgekomen
bij een hoogsten stand van 4.77 M. + N.A.P. op 8 en 10 Januari, terwijl
de voorafgaande regenval in de Betuwe van 26 December 1925 3 Januari
1926 in 10 dagen ongeveer 95 m.M. bedroeg en de Waal te Nijmegen van
van 27 Januari, dus gedurende 6 dagen, boven 13 M. + N.A.P. stond,
met een hoogsten stand van 13.74 M. - f N.A.P. op 4 Januari 1926.
8
7.
H E T MAXIMUM WATEBBEZWAAR V A N D E G E H E E L E
LINGE.
1 6 8
zou dus op -
g o
28
3 6 6 4 3
/ s e c
De aandacht zij er nog op gevestigd, dat het hier berekende waarschijnlijk maximum waterbezwaar bij den bestaanden toestand nog niet
voorkomt, omdat het schepradgemaal aan den Arkelschen Dam bij
i) Met inbegrip van het winterbed der Linge zelf ruim 76 M*./sec,
29
8. D E MERWEDESTAND TE STEENENHOEK.
De waterstand in de Merwede te Steenenhoek is afhankelijk van den
zeestand en van den stand op de Waal. Voor het tijdvak 1911/'20 is te
Steenenhoek ongeveer M.E. = 0.15 M. + N.A.P. en M.V. m 1.45 M .
+ N.A.P., het tijverschil bedraagt dan dus 1.30 M. Op bijlage 8 is de
gemiddelde getijkromme van de Merwede te Steenenhoek geteekend,
zooals die ongeveer bij normalen zeestand en middelbaren rivierstand
(M.R). voorkomt. Deze gemiddelde getijkromme is bepaald door interpolatie tusschen de getijkrommen voor Gorinchem en Sliedrecht, volgens
de gegevens voorkomende in Getijkrommen varj plaatsen aan de
Nederlandsche Kust en Benedenrivieren" door M. H . van Berensteyn c.i.
Stijgt de Waal, dan gaat ook de Merwede mee naar boven en wordt
het tijverschil kleiner en de loozingsgelegenheid ongunstiger.
Tusschen L.W. en H.W. in de Merwede te Steenenhoek en den rivierstand op de Waal, waarvoor weer genomen zal worden de stand aan de
peilschaal te Nijmegen, bestaat een bepaald verband, dat is berekend
uit de maandgemiddelden voor het tijdvak 1911/'20 en de hoogste standen
van Januari 1920 en Januari 1926. p bijlage 9 is dit verband graphisch
voorgesteld.
De berekening is tevens uitgevoerd voor L.W. en H.W. te Gorinchem
en het verband tusschen deze standen en den rivierstand te Nijmegen is
op de bijlage met dunne lijnen tevens aangegeven.
Hieruit valt te zien, dat bij hoogere rivierstanden de loozingsgelegenheid te Steenenhoek aanmerkelijk gunstiger is dan te Gorinchem,
daar H.W. en L.W. te Gorinchem in sterkere mate met den rivierstand
stijgen dan H.W. en L.W. te Steenenhoek.
De op bijlage 9 geteekende krommen kunnen in M. ten opzichte van
N.A.P. in de volgende formules worden uitgedrukt:
H.W. Gorinchem = 5.24 1.11 N + 0.08 N
2
L.W.
= 0.53 -
0.44 N + 0.055 N
L.W.
= 2.55 -
0.86 N + 0.067 N
1) Daar de rivierstand N te Nijmegen niet onder een bepaald minimum kan dalen
en een vyaarde N = 0 onbestaanbaar, is, is het feitelijk juister de formules niet uit te
drukken in de absolute grootte van N, doch in de afwijkingen van den middelbaren
rivierstand (M.R.) te Nijmegen, welke voor het tijdvak 19lf/20 8.66 M. + N.A.P. bedroeg
Noemt men die afwijkingen van den middelbaren rivierstand a, zoodat dus a = N 8 66
dan worden de formules als volgt:
H.W. Gorinchem = 1.63 + 0.28 a + 0.08 a*
L-W
30
,
,
Rivierstand Waal
te Nijmegen.
L
H.W.
Steenenhoek
.
L.W.
Tijverschil.
2.
3.
4.
M. + N.A.P.
M. + N.A.P.
M. + N.A.P.
7
8
9
10
11
12
13
1.24
1.32
1.48
1.72
2.04
2.44
2.92
-0.19
- 0.04
0.24
0.65
1.20
1.88
2.69
M.
1.43
1.36
1.24
1.07
0.84
0.56
0.23
Uit deze gegevens blijkt, dat bij een zeer hoogen stand van de Waal
van 13 M. + N.A.P. te Nijmegen, welke stand in November 1924 gedurende 2 dagen en in Januari 1920 en Januari 1926 gedurende 6 dagen
werd overschreden, en waarbij de Linge een belangrijke hoeveelheid
kwelwater krijgt af te voeren, het L.W. in de Merwede te Steenenhoek
nog boven het conventiepeil van 2.44 M. + N.A.P. blijft, zoodat alle
natuurlijke loozing dan is uitgesloten, tenzij het conventiepeil op het
Kanaal van Steenenhoek wordt overschreden.
Een gunstige omstandigheid, waarmede bij de beoordeeling van de
loozingsgelegenheid te Steenenhoek wel rekening dient te worden gehouden, is echter dat de maximum aanvoer van kwelwater alleen dan
gelijktijdig met den hoogsten Merwedestand zou voorkomen, indien de
hoogste rivierstand langen tijd zou aanhouden, hetgeen evenwel niet het
geval is.
De grootste aanvoer van kwelwater komt toch pas ongeveer 4 dagen
31
na den hoogsten Waalstand op de Linge bij Tiel en dus nog later bij
Steenenhoek, terwijl de hoogste Merwedestand te Steenenhoek slechts
a 1 dag na Nijmegen voorkomt.
Bij den grootsten aanvoer van kwelwater zal dus bij Steenenhoek
de Merwede al weer ongeveer 3 a 4 dagen zijn gevallen.
Een samentreffen van grootsten aanvoer van kwelwater en hoogsten
Merwedestand te Steenenhoek zal dm niet voorkomen.
En wanneer de hooge rivierstand in hoofdzaak veroorzaakt is door
hevigen regenval in vrijwel het geheele stroomgebied van den Rijn in
Duitschland, terwijl dan ook veel regen in Nederland is gevallen, dan zal
de maximum afvoer van regenwater op de Linge voorkomen vr den
hoogsten stand van de Waal te Nijmegen en het in de Betuwe gevallen
regenwater als regel al voor een groot deel zvjn afgevoerd, vr de hoogste
stand van de Merwede te Steenenhoek is bereikt.
9.
Een duidelijk voorbeeld van het aan het slot der vorige vermelde levert het verloop der standen tijdens de hoogwaterperiode van
November 1924.
Op bijlage 11 zijn voor het tijdvak van 20 October-30 November
1924 graphisch voorgesteld:
le. de rivierstand van de Waal te Nijmegen;*
2e. de Lingestand te Tiel (Groote Brug);
3e. de Lingestand te Geldermalsen;
-
1 8
d e
S t a t i o n s
S1
Ew
32
10. A F V O E R V E R M O G E N V A N H E T K A N A A L V A N S T E E N E N HOEK.
Het Kanaal van Steenenhoek heeft bij een waterstand van 1 M .
-1- N . A . P . een doorstroomingsprofiel van ongeveer 122 M . bij een
breedte op den waterspiegel van ongeveer 57* M . De bodem werd aangelegd op 1.85 M . N . A . P . , welke diepte i n het midden nagenoeg
overal aanwezig is. Aan de kanten ontbreekt erongeveerO.10aO.20M.aan.
De beloopen der kanaaldijken zijn boven N . A . P . ongeveer 2 a 2\
op 1 en beneden N . A . P . ongeveer 6 op 1.
Met behulp van de gewone formule V = C V ^ R I waarin R = gemiddelde straal ), I = verhang, en C de snelheidscofficint, voor een
87
2
l-3_, is voor
+
I/R
33
Het Kanaal is 9.3 K.M. lang, zoodat bij een verhang van bijv. 5 c.M.
per K.M. het verval tusschen Gorinchem en Steenenhoek ongeveer
46 c.M. bedraagt, hetgeen geenszins kan worden verwaarloosd.
11. AFVOERVERMOGEN VAN DE SLUIZEN TE STEENENHOEK.
Het Kanaal van Steenenhoek loost op de Merwede door een waaiersluis, de Steenenhoeksche kanaalsluis, met slagdrempel op 2.44 M.
N.A.P., wijd ongeveer 9.50 M. op den slagdrempel en 10 M. op 2. M.
+ N.A.P.
Bij 1 M. + N.A.P. is het doorstroomingsprofiel ruim 33 M .
Op ongeveer 150 M. binnen de waaiersluis ligt in het Kanaal naast
het stoomgemaal de binnensluis, wijd 11 M. met slagdrempel op ongeveer
gelijke diepte als de waaiersluis. De binnensluis gaat alleen dicht als
het stoomgemaal in werking is. De oppervlakte tusschen de binnensluis
en de waaiersluis, groot ongeveer 1 H.A., doet dan dienst als maalkolk.
Het doorstroomingsprofiel van de binnensluis is ongeveer 10%
grooter dan van de waaiersluis, de ligging ten opzichte van de toestrooming is echter ongunstiger, zoodat bij de binnensluis grooter contractie
optreedt.
In 1923 en 1924 zijn door den dienst der Zuiderzeewerken tijdens
spuingen eenige afvoermetingen verricht, ten einde eenige gegevens
omtrent contractie bij sluizen te verkrijgen. Uit de uitkomsten dezer
metingen, welke door de directie der Zuiderzeewerken zijn verstrekt,
kon worden afgeleid, dat voor de beide sluizen tezamen gerekend, de
afvoer met voldoende nauwkeurigheid kan worden berekend volgens
de formule:
Q = 0.8 F t^2 g (H-h)
waarin
Q = afvoer in M /sec,
F = het dcK)rstioorningsprofiel van de waaiersluis in M .,
H = de stand van het Kanaal binnen de binnensluis in M. + N.A.P.,
h = de stand van de Merwede buiten de waaiersluis in M. + N.A.P.,
zoodat dus (Hh) het verval tusschen Kanaal binnen de binnensluis
en Merwede buiten de waaiersluis in M. aangeeft.
Met deze formule is voor verschillende standen van de Merwede
en verschillende vervallen de afvoer berekend.
De uitkomsten zijn op bijlage 14 graphisch voorgesteld voor Merwedestanden van N.A.P., 0.50 M., 1. M., 1.50 M., 2. M. en 2.50 M +
N.A.P.
Uit deze gegevens kan voor eiken buiten- en binnenwaterstand de
afvoer gemakkelijk worden afgelezen.
2
34
STAAT 12.
NATUURLIJKE LOOZING DOOR HET KANAAL VAN STEENENHOEK PER GETIJ
TN MILLIOEN M . BIJ WAALSTANDEN VAN 8 TOT 13 M. + N. A. P.
8
Lingepeilte
Gorinchem
inM.+N.A.P.
0.75
1.00
1.25
1.50
1.75
2.00
0
0.4
0.9
1.5
2.3
3.0
3.0
3.0
2.25
2.60
2.75
3.00
0.7
1.2
1.8
2.5
3.0
2.0
meer dan
3.0
0
0
0
0.5
1.1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0.2
1.2
2.6
0
meer dan\ 0.1
3.0
2.1
I
!
35
STAAT 13.
LTNGEPEIL T E GORINCHEM DAT MET NATUURLIJKE LOOZTNG GEHANDHAAFD
KAN WORDEN BIJ WATERBEZWAAR VAN 1060 M . / S E C .
3
Rivierstand
Waal te
Nijmegen.
Waterbezwaar in M ./sec.
3
,
10
9
110
1
1
13
30
40
50
60
M.-I-N.A.P.
20
lager dan
0.85
1.07
1.24 I
140
'
156
169
0.75
idem
1.00
1.20
1.37
1.53 I
11.03
48
1.25
1.44
1.60
1.73
2.17
1.82
2.27
1.95
2.35
2.04
2.42
2.85
2.90
2.96
2.06
2.78
I 1-67
I
3.02
1.85
2 12
2.52
3 08
36
1) De in staat 13 cursief gedrukte cgfers kunnen dus slechts een indruk geven welk
peil met natuurlijke loozing eventueel bij opheffing van het conventiepe zou kunnen
worden gehandhaafd*
37
STAAT 14.
L.W. IN D E MERWEDE T E STEENENHOEK, NOODIG VOOR D E HANDHAVING
VAN VERSCHILLENDE LINGEPEILEN T E GORINCHEM BIJ WATERBEZWAAR
VAN 10 60 M ./SEC.
3
Te handhaven
Lingepeil te
Gorinchem.
M.+N.A.P.
Waterbezwaar in M ./sec.
j
i
^
^
3
i
1 Q
3 0
0.75
1.00
1.25
1.50
1.75
2.00
2.25
2.50
2.75
0.62
0.95
1.22
1.50
1.80
2.10
2.40
2.65
| -0.20
0.24
0.65
1.00
1.30
1.64
1.98
2.30
2.57
-0.20
I
I
0.32
0.75
1.10
1.47
1.84
2.20
2.49
| -0.20
-
0.04
0.48
0.90
1.30
1.68
2.09
2.40
- 0.20
0.18
0.67
1.11
1.52
1.98
2.31
0.20
-0.18
0.40
0.90
1.35
1.86
2.20
38
STAAT 15.
GEMIDDELD WATERVERZET STOOMGEMAAL T E STEENENHOEK.
Werking met
j
6 raderen.
4 raderen.
Tasting.
M.
M ./sec.
8
1.
1.25
1.50
1.75
2.
2.25
14
17
194
22
24
26
M ./sec.
3
10
12
14
16
17
18h
39
16.
1907
_.
575
203 - !-
58[l7
j -
122
20
_
-
_
_
- [ -
- |- - - I - - i -
| -
6 7
- I
1 1 3
I-
_
_
_ I_
| _
69 I 595 I 0
122
20
_
_
_
_
I _
270
142
202
0
Hl
3
1 ?
_
_
_ _
- _
_ _
I
- - - I - -
258 121
316 I 529 I 67
L o
December.
October.
STovember.
_ !_
S0 j a a r .
- - . _ _ _ l _ ' _
1923 - - _ _ _ _ ; _ ' _ I 1924 - _ I _ I _ _ l _ l _ l
1925
|
' I
1926
Totaal in
September.
Augustus.
Juli.
Juni.
Mei.
April.
Maart.
Januari.
Februari.
1 ?
296
0
8 3
339
Uit deze cijfers blijkt dus, dat het gemaal in de laatste 20 jaar gedurende 10 jaar in het geheel met in werking is geweest.
Het totaal aantal maaluren in 20 jaar was 2065 of gemiddeld slechts
ruim 100 uur per jaar.
Dat de capaciteit van het gemaal zoo klein is in verhouding tot het
waterbezwaar, is, wanneer men de geschiedenis van de oprichting van
het gemaal nagaat, zeer begrijpelijk.
Het gemaal te Steenenhoek toch werd in de jaren 1865/'66 op voorstel der Commissie van 1856 (zie bijlage I) gesticht, ter opheffing van het
nadeel, dat de toen uitsluitend natuurlijke waterloozing van het Kanaal
van Steenenhoek en van de Linge te Gorinchem ondervond van de verhooging van den waterspiegel op de Merwede, tengevolge van de vorming
der Nieuwe-Merwede door geleidelijke beteugeling der Killen sedert 1850.
Met de stichting van het gemaal te Steenenhoek werd dus geenszins
beoogd een afdoende verbetering te brengen in de ook toen reeds onvoldoende loozing van de Linge bij hooge Merwedestanden, doch werd
slechts beoogd een tegemoetkoming aan de nadeelen die de natuurlijke
loozing ondervond van den verhoogden Merwedestand. En hierbij gold
40
6 Wintermaanden
-3.,
lT]JvaK.
1.
6 Zomermaanden
1821-1830
9.42
1.47
9.04
0.95
1831-1840
9.37
1.49
0.84
8.73
0.82
0.39
1841-1850
9.46
1.55
1.02
8.92
0.94
0.51
1851-1860
8.84
1.49
U I
8.90
1.31
0.97
1861-1870
9.08
1.88
1.38
8.39
1.18
0.78
1871-1880
9.13
1.86
1.07
8.77
1.34
0.61
1881-1890
8.99
1.46
0.63
8.64
0.98
0.29
1891-1900
8.94
1.25
0.40
8.59
0.77
0.17
1901-1910
8.83
0.97
0.38
8.61
0.69
0.17
1911-1920
9-29
1.28
0.45
8.66
0.81
0-15
Feitelijk zijn de standen voor Gorinchem en Steenenhoek in opeenvolgende 10-jarige tijdvakken slechts goed vergelijkbaar wanneer voor de
bovenrivier de gemiddelde standen nagenoeg gelijk zijn. Indien men b.v.
de gemiddelde standen van het L.W. te Gorinchem in de 10-jarige
perioden 1841-1850 en 1851-1860 vergelijkt, dan zou uit de wintermaanden volgen dat het L.W. nog 6 c.M. is gedaald, terwijl uit de zomermaanden blijkt dat het niet onbelangrijk is gestegen.
Voorts zou bijv. uit een vergelijking der 10-jarige perioden 1 8 5 1 1860 en 1861-1870 volgen, dat het L.W. te Gorinchem m de zomermaanden 13 c.M. zou zijn gedaald, terwijl het in de wintermaanden
39 c.M. zou zijn gestegen.
De oogemchfjnjke dalingen vallen echter geheel te verklaren uit
het verschil in stand der bovenrivier. Voor een juiste vergelijking zou
men dus aan de gemiddelde L.W.-standen te Gorinchem en te Steenenhoek een correctie moeten aanbrengen, door alle op denzelfden bovenrivierstand te herleiden.
Ook dan nog bhjft echter eenige onzekerheid bestaan, daar door de in
41
42
In 1904 is dit het eerst beproefd ) en toen dit een succes bleek, daarna
nog herhaald in 1906, 1911, 1919, 1920 en 1921.
In 1911 werd echter door een grondeigenaar, van wien een perceeltje
langs de Linge onder water werd gezet, daarvoor schadevergoeding
geischt, niettegenstaande het onder water zetten van het uitgedroogde
perceel, dat geen voedsel meer aan het vee bood, in zijn voordeel was. )
Voorts kan bij middelbaren rivierstand nog langs natuurlijken
weg water worden ingelaten van uit de Lek door den inlaatduiker in de
haven van Culenborg en van uit de Waal door den inlaatduiker te Tiel.
Voor het oppeilhouden der Linge zijn deze gelegenheden tot waterinlaten niet van beteekenis, terwijl bij lage rivierstanden, wegens te
hooge ligging der duikers, het inlaten niet mogelijk is. Te Tiel kan dan
nog water in de stadsgrachten worden ingemalen met een pomp van
18 P.K. die ongeveer 1.8 M. /niinuut kan oppompen. Het water waarmede op die wijze de stadsgrachten van Tiel worden ververscht, wordt
door den Tielschen polder naar de Linge geloosd.
Op de Boven-Linge bestaat nog geen gelegenheid tot waterinlating
van uit de rivieren langs natuurlijken weg. Dit zou ook slechts mogelijk
zijn, wanneer de rivieren niet lager dan M.B. zijn, daar bij lager rivierstanden slechts waterinlating door oppomping mogelijk is.
Een inrichting tot kunstmatige waterinlating is in 1922 gebouwd door
het polderdistrict Over-Betuwe aan den rechter Waaldijk nabij Huihuizen.
De daar geplaatste electrische pompinstallatie heeft een capaciteit
van ongeveer 8 M?./minuut en verbruikt ongeveer 9 a 10 K.W. In den
zomer van 1925 is de pomp in werking geweest en werd toen waargenomen,
dat de invloed zich niet verder deed gevoelen dan tot aan de Karbrug
in den weg van Bemmel naar Huissen, dit is ongeveer 7 a 8 K.M. beneden
het begin der Linge bij het Kasteel Doornenburg. Op dit Lingevak
watert ongeveer 1/8 gedeelte van het polderdistrict Over-Betuwe, totaal
groot ruim 17000 H.A., af.
Voor de waterinlating van het geheele polderdistrict Over-Betuwe
bleek de installatie van weinig beteekenis te zijn.
1
1) In -1893 werd wel vergunning verleend, doch daarvan geen gebruik gemaakt.
2) Zie De Beneden-Linge en hare uitwatering*. Geschiedkundig overzicht door
Mr. M. Kolft*. Deil, Juli 1924, blz. 68.
H O O F D S T U K II.
1. ALGEMEEN 0VEEZICHT.
Ten einde een indruk te verkrijgen van de bestaande scheepvaartbeweging, zal in de eerste plaats een overzicht worden gegeven van de
gegevens, die daaromtrent in de jaarlijks door het Ministerie van Waterstaat uitgegeven scheepvaartstatistieken voorkomen.
In bijlage III zn'n daartoe, voor het 20-jarig tijdvak 1905-1924
de gegevens betreffende de aantallen en laadvermogens der schepen )
volgens de waarnemingen aan de Oude-Merwedesluis te Gorinchem de
sluis aan den Arkelschen Dam, de sluizen te Asperen en de brug te
Geldermalsen bijeengebracht. Voorts zijn voor de sluis te Gorinchem de
sluis aan den Arkelschen Dam en de sluizen te Asperen nog vermeld het
aantal dagen stremming der vaart tengevolge van ijs, schutpe, herstellingswerken of mobilisatiedoeleinden.
De cijfers voor Geldermalsen van aantal en laadvermogen der schepen
toonden zoodanige schommelingen en verschilden zooveel met Asperen
dat twijfel rees omtrent de betrouwbaarheid. Bij een nader ingesteld
onderzoek bleek, dat alleen de cijfers voor de jaren 1908 en 1909 op waarneming berustten, doch daarna de cijfers waren opgegeven volgens
globale schatting.
Aan de cijfers voor Geldermalsen voor de jaren 1910-1924 kan dus
nagenoeg geen waarde worden toegekend.
In de jaren 1925 en 1926 zijn op verzoek der Commissie weer volledige
waarnemingen verricht, welke uitwezen, dat het scheepvaartverkeer,
wat den inhoud betreft, belangrijk grooter is dan uit de op schatting berustende cijfers zou volgen.
In het jaar 1926 zijn ruim 1500 schepen, met een gezamenlijken
inhoud van ruim 170000 ton, de ophaalbrug te Geldermalsen doorgevaren.
In bnlage IV zijn voor Gorinchem, Arkelschen Dam en Asperen alle
toechtingen, die in de statistieken waren vermeld, bijeengebracht.
Voor Geldermalsen waren in de statistieken geen nadere toehchtingen
tot de enters opgegeven.
Uit dezetoehchtingenvalt af te leiden, dat het vervoer in hoofdzaak
bestaat uit grondstoffen voor de industrien, beetwortelen en andere
landbouwproducten.
In staat 18 is voorts een overzicht gegeven van de langs de Linge
tot Geldermalsen en langs de Korne tot Buren gevestigde industrien
waar met 25 of meer arbeiders wordt gewerkt, met opgaaf van het aantal'
arbeiders en het jaarvervoer te water.
1
^K^fj
!
a n
f e r s
a a n
a l
e n
44
STAAT 18.
OVERZICHT DER LANGS DE LINGE TOT GELDERMALSEN EN DE K.ORNE TOT
BUREN GEVESTIGDE INDUSTRIEN, WAARIN MET MINSTENS 25 ARBEIDERS
WORDT GEWERKT.
Plaats.
Industrie.
~
Gorinchem Constructiewerkplaats de Vries Kobbe
en Co
Aantal Aan- en
arbei- te^tter
ders. per jaar 1)
S.T. )
2
350
15000
504000
2. SCHEEPVAARTREGLEMENTEN, SCHUTPEILEN EN
BEBAKENING.
Op de scheepvaart op de Linge tusschen de brug in den Rijksstraatweg te Geldermalsen en de Provinciale grens nabij Asperen is van toepassing het reglement, vastgesteld door de Staten van Gelderland bij
besluit van 9 Januari 1907, No. 13a, goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 7 Maart 1907, No. 35.
Volgens dit reglement bedraagt bij een stand van 0.45 M. + N.A.P.
aan het boveneinde der Asperensche Lingesluizen, de grootste geoorloofde diepgang voor zeilvaartuigen 1.55 M. en voor stoomvaartuigen
1.45 M.; bij hoogere en lagere standen vermeerdert of vermindert deze
diepgang in gelijke mate als de waterstand wisselt.
Bij standen beneden 1.50 M. + N.A.P. is de snelheid van stoomvaartuigen beperkt.
Op de scheepvaart op de Linge tusschen de sluis aan den Arkelschen
Dam, wijd 7.90 M., lang 120 M. met slagdrempel op 2.33 M. - N.A.P.,
en de Oude-Merwedesluis te Gorinchem, wijd 10 M., met de Derde Waterkeering een schutsluis vormende, lang ongeveer 64 M. tusschen de deuren,
met slagdrempel op 2.54 M. N.A.P., is van toepassing het bijzonder
reglement van politie voor het kanaal, uitgaande van het Kanaal van
Amsterdam naar de Merwede bij Schotdeuren langs de Linge en door
Gorinchem naar de Merwede, vastgesteld bij Koninklijk besluit van
30 Januari 1894, Stbl. No. 9, laatstelijk gewijzigd bij Koninknjk besluit
van 8 October 1913, Stbl. No. 384.
1) De in deze kolom opgegeven cijfers, opgemaakt in 1925, dienen als een globale
benadering te worden opgevat.
_
2) Met S.T. wordt steeds bedoeld laadvermogen van tonnen van 1000 _ U .
45
STAAT 19.
GEMIDDELDE SCHEEPVAARTBEWEGING.
Oude-Merwedesluis
te Gorinchem.
Vermeerdering in %
...
...
S.T.
10350
16200
835.000
1.470.000
7070
9080
460.000
700.000
56
76
28
52
46
Uit deze cijfers blijkt, dat zoowel voor aantal als inhoud percentsgewijze de vermeerdering te Gorinchem belangrijk grooter is geweest
dan aan den Arkelschen Dam.
Voorts volgt uit de percentsgewijze veel grootere vermeerdering van
laadvermogen dan van aantal, dat het aantal grootere schepen in den
loop der jaren sterk is toegenomen.
Volgens ter plaatse verstrekte inlichtingen geven de binnenvaartuigen (beurtbooten e.d.) die van de Merwede komen en naar het noorden
van het land moeten, na 1907 over het algemeen de voorkeur aan de
vaart door de Linge van Gorinchem naar den Arkelschen Dam boven
de vaart door het Merwedekanaal, omdat het schutten, wegens de kleinere
schutkolken, door de Oude-Merwedesluis te Gorinchem en aan den
Arkelschen Dam vlugger gaat dan door de sluizen in het Merwedekanaal.
De vaste beurtdiensten moeten bovendien veelal te Gorinchem
laden of lossen bij de agentschappen aan de Oude-Haven.
Houtvlotten voor de Linge bestemd gaan tegenwoordig veelal via
het Merwedekanaal en de sluis aan den Arkelschen Dam, daar de OudeMerwedesluis te Gorinchem voor houtvlotten te kort is, (maximum
toegestane lengte der houtvlotten 45 M.), zoodat de meeste houtvlotten
daar in twee of drie gedeelten gesplitst moeten worden, hetgeen bij de
vaart door het Merwedekanaal niet noodig is.
Derijnschepen,die te Gorinchem op de Linge worden geschut,
zijn in hoofdzaak voor de Linge bestemd voor aanvoer van kolen en
grondstoffen voor de langs de Linge gevestigde industrien. In 1924
werden volgens bijlage III te Gorinchem op de Linge 246 rijnschepen
geschut, waarvan 18 voor Amsterdam en 228 voor de Linge. Voorts
werden in dat jaar 104 Belgische schepen geschut, waarvan 93 voor de
Linge en 11 voor Amsterdam. Het grootste rjjnschip dat te Gorinchem
op de Linge geschut is, had een laadvermogen van ruim 600 ton.
Volgens ruwe schatting van den sluismeester te Gorinchem is van
het totale verkeer door de Oude-Merwedesluis te Gorinchem ruim 3/5
bestemd voor de Linge en ongeveer 2/5 doorgaande vaart naar of van
het Merwedekanaal.
STAAT 20.
GEMIDDELDE SCHEEPVAAB.TBEWEGING 1922/1924.
T T
Vaarwater.
, ,
Aantal \ ,
Waarnemmgspunt.
'I
Linge
I Oude-Merwedesluis te
Gemiddeld
laadverm 0
gen
mogen. | P schip.
er
S.T.
S.T
Gorinchem
16200
1.500.000
91
sluis
16400
1.500.000
89
14000 \ 1.500.000
100
Totaal
laad ver-
"hp-np
Nieuwe Lemstersluis...
Schutsluiste Dieren ...j
4600
400.000
94
8300
23000
10800
13900
25000
2.400.000
2.000.000
1.700.000
2.000.000
3.300.000
286
88
162
145
132
47
48
dingenSchiedam te Leerdam (zwartglas), de Steenfabriek Terwindt
en Veerkamp te Heukelum en de Steenfabriek Asperen" te Asperen.
De N.V. Houthandel v/h Varsseveld en Co. werkt met ongeveer
550 man, ontvangt het hout veelal per rjjnschip van 500 & 600 ton en
per houtvlot. Zij heeft in 1924 totaal ongeveer 60000 ton te water aanen afgevoerd.
De glasfabrieken ontvangen kolen en grondstoffen per schip van
500 a 600 ton.
De aan- en afvoer te water van de witglasfabriek, welke met ruim
1400 man werkt, bedraagt jaarlijks ongeveer 60000 ton.
De zwartglasfabriek werkt met 150 man en heeft een jaarhjksche
aan- en afvoer te water van ongeveer 30000 ton.
De steenfabriek Terwindt en Veerkamp heeft een jaarproductie van
8 a 9 millioen steenen, waarvan circa 7 millioen of ongeveer 14000 ton
te water worden vervoerd. Grootste schip ongeveer 260 ton.
De steenfabriek Asperen heeft een jaarproductie van 2 a 3 millioen
steenen of ongeveer 5000 ton, die alle te water vervoerd worden.
Van den houthandel v/h Varsseveld en Co., wier terreinen een totale
oppervlakte beslaan van 18 H.A., loopt een gedeelte der opslagterreinen
bij ongeveer 2.40 M. + N.A.P. onder. Die terreinen zijn bij den aanleg
in 1903 en 1909 niet hooger opgehoogd, daar vermoedelijk op grond
van mondeling verstrekte inhchtingen ondersteld werd, dat van waterstaatszijde tegen hoogere ligging bezwaar zou worden gemaakt in verband met de buitendijksche ligging. Bij eene latere uitbreiding is
evenwel de grondslag op 3.50 M. + N.A.P. gelegd. Ook deze hooger
gelegen terreinen zjjn echter bij den abnormalen hoogen stand van
Januari 1926 nog onder water geraakt, zoodat toen de geheele houtopslag
is omgevallen en het bedrijf buitendijks ongeveer 2 weken moest worden
stilgelegd.
Van de witglasfabriek loopen de buitendijks gelegen opslagplaats
en loodsen onder bij een Lingestand van omstreeks 2.50 M. + N.A.P.
De zwartglasfabriek ligt geheel binnendijks en heeft geen last van
hoog water.
5.
49
STAAT 21.
GEMIDDELDE SCHEEFVAARTBEWEGING 1922/1924.
Vaarwater.
I * ,i
Waarnemingspunt. - ^
Ischepen.
Linge
Kanaal AlmeloNordhorn
Oude-IJssel
Overijsselsch Kanaal
Apeldoorscb Kanaal
Hezenbergersluis
Sluizen te Asperen )
Reitdiep )
Deventer
bij Hattem
8
Totaal
laadver-
a n c a l
kamp
3100
mogen.
S.T.
240.000
Gemiddeld
mogen.
per schip.
S.T.
77
, a a d v e r
1800
80.000
1200 I 100.000
47
90
3200
270.000
86
3100
210.000
68
3000
380.000
125
3900
500.000
126
Roozendaalsche en
Steenbergsche Vliet
Benedensas
Wat aantal en laadvermogen betreft komt bet verkeer ongeveer overeen met dat door de Potboofdsluis te Deventer i n het Overijsselsch kanaal
en door de Hezenbergersluis bij Hattem in het Apeldoornsch kanaal,
tusschen Hattem en Apeldoorn, welk laatste kanaal thans door het Rijk
wordt verruimd. De kosten dezer verruiming zullen ongeveer I J k H
milUoen bedragen.
Tusschen Asperen en Geldermalsen zijn geen groote industrien
aan de Linge gevestigd. De steenfabriek firma Verstegen te Deil, met
een jaarproductie van 5 millioen steenen, vervoert te water ongeveer
10.000 ton per jaar. Grootste schip ongeveer 260 ton.
Te Geldermalsen zqn als belangrijke industrien te noemen de
Nederbetuwsche Beetwortelsuikerfabriek en de Chamottefabriek, welke
beide groote belang hebben bij het verkeer te water.
De Beetwortelsuikerfabriek werkt met 200 man en heeft een jaarBjksche aan- en afvoer te water van ongeveer 60.000 ton; de Chamottefabriek werkt met 140 man en vervoert jaarlijks aan en af te water
ongeveer 25.000 ton.
6.
L I N G E B O V E N G E L D E R M A L S E N E N K O R N E TOT B U R E N .
en
v o o r
50
Jaar.
I
j
213
897
434
74
60
93
47
76
67
44
17
58
69
147
148
58
127
72
89
189
4
294
162
4
4
4
2
0
0
2
0
0
4
2
1
2
2
4
0
1
nv*oi
1 0 t a a l
217
1191 )
596 )
78
64
97
49
76
67
46
17
58
73
149
149
60
129
76
89
190
728
312
398
777
368
452
341
496
446
394
389
357
327
539
602
814
469
672
627
692
2
16
7
12
8
7
8
15
1
8
12
18
20
11
3
16
5
8
9
17
TV+O<>I
1 0 t a a
'
730
328
405
789
376
459
349
511
447
402
401
375
347
550
605
830
474
680
636
709
HOOFDSTUK
III.
1. ALGEMEEN OVERZICHT.
Ten einde een zoo volledig mogelijk overzicht te verkrijgen der
bezwaren van den bestaanden toestand met betrekking tot de afwatering, achtte de Commissie het gewenscht bij de naaste belanghebbenden
daaromtrent een enqute in te stellen.
Daartoe werd in November 1924 aan alle besturen van polderdistricten, polders, dorpspolders en alle burgemeesters van gemeenten
in het stroomgebied van de Linge een vragenlijst ter invulhng toegezonden, waarbn gewezen werd op het overwegend belang van een juiste
opgaaf van de direct belanghebbenden en op de mogelijkheid dat de
verstrekte gegevens later zouden worden gepubliceerd.
T T, t\? !
, ? TOSenKj * is als bijlage V afgedrukt. De vragen
1 - V nebben betrekking op het waterbezwaar, de vragen V I - V I I I
op het watergebrek, terwijl onder I X gelegenheid was gegeven algemeene
opmerkingen, die voor de Commissie van belang kunnen zijn, kenbaar
te maken.
Totaal werden verzonden 146 vragenlijsten, waarvan 103 aan polderbesturen en 43 aan burgemeesters. Slechts 1 vragenlijst bleef onbeantwoord terwnl brj 3 van de 146 terugontvangen vragenlijsten omtrent het
waterbezwaar en bn 15 omtrent het watergebrek niets was ingevuld
Van de antwoorden der polderbesturen en der burgemeesters o
de vragen I - V omtrent waterbezwaar en vraag IX, algemeene opmerkmgen is de bnlagen VI en VII een overzicht gegeven, beide onderverdeeld in Gelderland en Zuid-Holland.
Volgens deze gegevens wordt in ruim 10000 H.A. of ongeveer 1/7
van het stroomgebied der Linge meer of minder schade geleden door
waterbezwaar.
E
d e
V a n
52
STAAT 23.
OPPERVLAKTE WAAR, BIJ DE IN DEN WINTER 1924/'25 GEHOUDEN ENQUTE,
VOLGENS OPGAVEN VAN DE POLDERBESTUREN SCHADE WORDT GELEDEN
DOOR WATERBEZWAAR.
Provincie.
Gelderland.
Ie. Door
2e. Zonder
te komen,
te komen.
POLDERDISTRICT OF POLDER.
district Over-Betuwe
Neder-Betuwe
Buren
Totaal.
I H.A. H X
H A
153
247
400
296 j 350 | 646
180
1060 1240
Tielerwaard
polder Beesd
Rhenoy
Acquoy
Marinwaard
Asperen
I Totaal Gelderland
1044
2662
j 3706
2171 j 5076
7247
270
150
78
Zuidpolder Lakerveld
300
Holland.
Lexmond
50
polders onder Everdingen
200
Hagestein
polder Bolgerjjen
| 400
Bruinsdel en Hoogleer- J
broek
vereenigde polders Kedichem
met Oosterwijk
polder Rietveld
Totaal Zuid-Holland
Totaal Gelderland en Zuid-Holland
950
200
470
30 | 30
70 j 70
35
185
422 I 500
200
250
150
130
100
500
300
350
130
500
374 | 374
902
5
902
5
2111 | 3061
Ten einde een duidelijker beeld te krijgen van den uitslag der
enqute omtrent bet waterbezwaar, znn op een situatiekaart schaal
1: 200.000, bijlage 18, de dorpspolders en polders met verschillende
tinten aangegeven naar gelang er volgens de verstrekte opgaven in
1 10, 1025, 2550 of 50100 % van de oppervlakte schade door
waterbezwaar wordt geleden.
De bij de enqute verstrekte opgaven zijn, zooals hier voor het
polderdistrict Over-Betuwe zal worden aangetoond, geenszins volledig
en de Commissie is van gevoelen dat over het algemeen de toestand
te gunstig is voorgesteld.
Bij de waardeering der uitkomsten van de enqute dient voorts
in het oog gehouden te worden, dat de enqute werd ingesteld in den
winter van 1924 op 1925, dus 5 jaar na de hoogwaterperiode van Januari
1920 en vr de hoogwaterperiode van Januari 1926. Ware na Januari
1926 nogmaals een enqute ingesteld, dan zouden zeer zeker onder den
indruk van het toen ondervonden waterbezwaar door de polderbesturen
grootere oppervlakten zijn opgegeven en meer volledige gegevens zijn
verstrekt.
53
Zoo werden omtrent het waterbezwaar in het polderdistrict OverBetuwe in Januari 1926, kort na den hoogsten stand, volgens informatie
ter plaatse bij de betrokken heemraden voor de oppervlakten, die toen
m de diverse dorpspolders schade hadden geleden, percentages opgegeven
vaneerende van 25 tot 100%, gemiddeld voor het geheele district 60%
van de oppervlakte, of ruim 10.000 H.A.
Bij een in Februari 1926, ongeveer 1 maand na het hoogwater van
Januari 1926, in het polderdistrict Over-Betuwe door de Commissie
ingesteld meer uitgebreid onderzoek, werden volgens plaatselijk verstrekte
inlichtingen voor de oppervlakten die in Januari 1926 van de diverse
dorpspolders van de Over-Betuwe schade hadden geleden, percentages
opgegeven tusschen 0 tot 50%, gemiddeld voor het geheele district 12%
van de oppervlakte of ruim 2100 H.A., terwnl volgens staat 23 bij de
in 1924/'25 gehouden enqute voor de Over-Betuwe slechts was opgegeven 400 H.A. of ongeveer 2*% van de totale oppervlakte.
Uit deze zoo zeer uiteenloopende cijfers van 60, 12 en 2i% kan wel
met zekerheid worden afgeleid, dat de waardeering van het cijfer in
hooge mate afhankehjk is van persoonlijke opvattingen en van het
tndstip waarop dit wordt opgegeven en aan de absolute grootte slechts
geringe waarde kan worden toegekend.
Dit neemt echter niet weg, dat naar de meening der Commissie het
op bnlage 18 geteekende overzicht, zij het ook slechts globaal, toch wel
een algemeen beeld geeft van den bestaanden toestand met betrekking
tot het waterbezwaar, en wel in zooverre, dat hieruit kan blijken, dat
het waterbezwaar zich in het langs de beneden-Linge gelegen stroomgebied m veel sterker mate doet gevoelen dan in de langs de bovenLinge gelegen polderdistricten Over- en Neder-Betuwe, terwijl in deze
districten het bezwaar zich in hoofdzaak doet gevoelen bij de langs de
rivierdijken gelegen landen en in het smalste gedeelte der Betuwe beneden de grens der beide districten, waar de bandeken van Waal en
Lek over ongeveer 10 K.M. lengte op slechts ongeveer 3 K.M. van
elkaar zijn verwijderd.
De uitkomsten van het hierboven bedoelde onderzoek znn geheel
ui overeenstemining met de in Hoofdstuk I gegeven beschrijving van
den bestaanden toestand, waarbij het verschillend karakter van de vrijstroomende boven-Linge en de als boezem dienstdoende beneden-Linge
en de belangrijke mvloed van de kwel uit de rivieren op het waterbezwaar
der Lmge werd aangetoond.
Wegens het verschillend karakter van de boven- en beneden-Linge
zullen de bezwaren die zich bij den bestaanden toestand der afwatering
voordoen ook afzonderlijk voor verschillende Lingevakken moeten
worden behandeld.
Een juiste grens tusschen de vakken valt moeilijk aan te geven.
In 4 van Hoofdstuk I werd aangetoond dat de waterstand in de
Linge bij de Groote Brug te Tiel bij den bestaanden toestand niet noemenswaard meer van de loozingscapaciteit te Steenenhoek afhankelijk
is en in hoofdzaak bepaald wordt door den aanvoer der Linge boven Tiel
terwijl beneden Geldermalsen de Linge als boezem dienst doet, zoodat de
waterstand daar in hoofdzaak beheerscht wordt door de loozingscapaciteit
te Steenenhoek. Het tusschengelegen vak van Tiel tot Geldermalsen vormt
de overgang van de vrijstroomende Linge naar den zoogenaamden boezem
In verband hiermede zullen afzonderlijk worden beschouwd de
3 vakken:
54
lo.
2o.
3o.
beneden Geldermalsen;
boven Tiel;
van Tiel tot Geldermalsen.
2.
Daar komt nog bij, dat bij overschrijding van het conventiepeil van
2.44 M . + N . A . P . de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem gesloten
wordt en daardoor niet meer kan worden geloosd dan door het gemaal
te Steenenhoek van het Kanaal kan worden afgemalen. E n voorts dat
dit gemaal bij zeer hooge Merwedestanden niet doorloopend kan werken,
omdat in de maalkolk tot geen hooger stand dan het conventiepeil en
met toestemming van den Alblasserwaard tot hoogstens ongeveer 2.90 M .
+ N . A . P . mag worden opgemalen, terwijl in perioden van groot waterbezwaar zelfs het L . W . in de Merwede te Steenenhoek meerdere dagen
achtereen niet onder dit peil van 2.90 M . + N . A . P . daalt, zoodat dan
alle loozing, zoowel natuurlijk als met het stoomgemaal onmogelijk is.
Verhooging en verzwaring der kaden van de maalkolk en het sluiten
van een nadere overeenkomst met den Alblasserwaard over het zonder
voorafgaande vergunning van het Bestuur van den Alblasserwaard
mogen toelaten van een hooger peil in de maalkolk dan 2.90 M . -f- N . A . P . ,
zou wel eenige verbetering brengen. Het stoomgemaal zou dan ten
minste, zij het met beperkt vermogen, kunnen doorwerken en niet juist
bij het grootste waterbezwaar gedurende korter of langer tijd behoeven
te worden stopgezet wegens te hooge buitenwaterstanden. Van veel belang
zou die verbetering echter niet zijn, daar het hoofdbezwaar, de veel te
geringe capaciteit van het stoomgemaal, n.1. slechts 1/3 a 1/4 van het
maximum waterbezwaar, daarmede toch niet zou zijn verholpen.
Zoowel uit enkele bij de e n q u t e gemaakte opmerkingen als bij besprekingen met belanghebbenden bleek het als een bezwaar voor de
Linge te worden beschouwd, dat bij den Arkelschen Dam het water
van den Zederikboezem op de Linge wordt gemalen en werd aange-
55
Doch ook al zou bij den bestaanden toestand zelfs bij het maximum
waterbezwaar het schepradgemaal aan den Arkelschen Dam nog kunnen
doormalen, dan acht de Commissie het toch niet juist gezien speciaal de
loozing van den Zederikboezem op de Linge als een bezwaar aan te merken. Het bezwaar van den bestaanden toestand der Linge beneden
Geldermalsen is gelegen i n het feit, dat de loozingscapaciteit absoluut
onvoldoende is in verhouding tot het waterbezwaar van een boezem met
een stroomgebied van ruim 71000 H . A . , waarvan thans ongeveer 28000
H . A . machmebemahng bezitten. E n dit bezwaar van de onvoldoende
loozingscapaciteit doet zich steeds meer gevoelen naarmate aan de
handhaving van het maximum toelaatbare hoogwaterpeil hooger eischen
worden gesteld en meer en meer tot maclimebemaling der op de Linge
loozende polders wordt overgegaan.
Oudtijds kon de Linge alleen te Gorinchem op de Merwede loozen
en was men wat de loozing betreft geheel afhankelijk van de L . W . standen op de Merwede te Gorinchem.
De verlenging van de Linge met het Kanaal van Steenenhoek bracht
wat de loozingsgelegenheid betreft, zeer zeker een verbetering, die echter
aanvankelijk weinig gewaardeerd werd.
De sluiting van dit Kanaal voor de loozing, bij overschrijding van
het conventiepeil van 2.44 M . + N . A . P . , geeft nog steeds aanleiding
tot ontevredenheid.
Hierbij wordt echter uit het oog verloren, dat zonder het Kanaal
van Steenenhoek het pe van 2.44 M . + N . A . P . op de Linge veel eerder
wordt bereikt, daar reeds bij een rivierstand te Nijmegen van ongeveer
11 M . + N . A . P . , welke rivierstand gemiddeld per jaar nog ongeveer 20
dagen wordt overschreden, het L . W . i n de Merwede te Gorinchem niet
meer onder het conventiepeil daalt, terwijl dan het L . W . i n de Merwede
te Steenenhoek nog tot ongeveer 1.20 M . + N . A . P . afloopt (zie bijlage9).
E n voorts zij, watde geringe capaciteit van het in 1865/'66 te Steenenhoek
gestichte stoomgemaal betreft, bier, zooals reeds in 13 van Hoofdstuk I
sgeschied, er nogmaals uitdrukkelijk op gewezen, dat dit gemaal geenszins
is aangelegd om bij gestremde natuurlijke loozing het waterbezwaar te
beheerschen, doch slechts moest dienen ter tegemoetkoming aan de
nadeelen die de natuurlijke loozing destijds ondervond van de verhooging
der Merwedestanden tengevolge van de geleidelijke beteugeling der
Killen, welke verhooging sinds 1890 niet meer aanwezig was, zoodat het
gemaal voor het doel, waarvoor het werd gesticht, feitelijk reeds krog
met meer noodig is.
van ^e thBnlf^i.I
Wz 93 efblz 124 '
} T
) en
h
h a k k e l b o u t e n
ende
e n
d e
a n d e r e
56
Ten aanzien van de bemaling van den Zederikboezem meent de
Commissie er nog op te moeten wijzen, dat, zooals ook uit de op de
enqute ingekomen antwoorden kan blijken, met het stoomgemaal aan
den Arkelschen Dam, dat eeD vermogen van ongeveer 130 W.P.K.
bezit, in perioden van groot waterbezwaar het gewenschte peil niet
wordt gehandhaafd; bovendien moet bij zeer hooge Lingestanden, zooals gezegd, het gemaal worden stopgezet.
Thans worden ongeveer 90% der op den Zederikboezem loozende
landen bemalen.
De totale capaciteit der gemalen bedraagt volgens globale opgaven
ongeveer 860 M ./min. of ruim 14 M ./sec., waarvan 550 M ./min. of
ruim 9 M ./sec. van de machinegemalen. De capaciteit der op den Zederikboezem uitslaande machinegemalen is dus reeds ongeveer 2 M ./sec.
grooter dan de capaciteit van het gemaal aan den Arkelschen Dam van
ruim 7 M^./sec., zoodat het*- wanneer men daarbij nog de windbemaling
in aanmerking neemt, zeer begrijpelijk is dat ook hier over onvoldoende
loozing wordt geklaagd.
Evenwel wordt door hen, die klagen, uit het oog verloren, dat
genoemd gemaal in 1826 door het Rijk is gesticht in verband met den
aanleg van het Zederikkanaal en dat daarbij niet de bedoeling heeft
voorgezeten, om er voor te zorgen, dat uitsluitend met dit gemaal de
boezem op peil zou worden gehouden.
Inzake de bemaling van den Zederikboezem zijn in bijlage IX
eenige gegevens verzameld, waaruit blijkt, dat destijds het water van
de Zederikvelden geloosd werd te Arkel door een sluis op de Linge en
te Ameide langs de Oude Zederik door drie uitwateringssluizen in den
Lekdijk, benevens twee hooge boezems met in totaal 13 groote windmolens.
De loozingsmiddelen te Ameide zijn echter na de stichting van het
stoomgemaal aan den Arkelschen Dam, vanwege het College van de
Lek, dat het beheer over den Zederikboezem voerde, in 1828 en 1829
opgeruimd, waarbij de sluizen gedicht werden. Van andere zijde is
destijds daartegen ernstig geprotesteerd.
Verder wordt de boezem nog bemalen door het stoomgemaal te
Ameide, dat in de jaren 1890/'93 bij den aanleg van het Merwedekanaal werd gebouwd voor het verwijderen van het meerdere schutwater, dat tengevolge van de nieuwe kanaalwerken op den Zederikboezem
zou worden gebracht. De capaciteit van dit gemaal bedraagt 92 W.P.K.;
bij hooge Lekstanden kan dit niet meer dan ongeveer 2 MVsec.
uitmalen.
3
57
STAAT 24.
HOOGSTE WATERSTANDEN IN D E LINGE TE GORINCHEM E N ASPEREN VAN
18761926 WAARBIJ HET PEIL VAN 3.50 M. + N.A.P. WERD OVERSCHREDEN
I
Peilschaal.
Grorinchem ...
23
Maart
8/12
10/14
24
! 1876.
1881.
1882.
1883.
1920. | 1926.
M.-f- N.A.P. M.-f- N.A.P. M.+ N.A.P. M.+N. A.P. M.+N.A.P. M.-f- N.A.P.
(Steenenhoeksche
kanaalsluis.)
Asperen
4.07
3.69
3.70
3.66
3.64
3.77
4.05
3.66
3.71
3.68
3.66
3.77
(boven de sluis). |
o! nn? peren werd toen een hoogsten stand bereikt van 3.43 M. 4- N.A.P.
ft "w *^ onderzoek der Commissie is in de dorpspolders Enspijk en Tricht de
windbemahng door machine bemaling vervangen, terwijl de dorpspolders Ravenswaaii en
Deil vermoedelijk m 1927 tot machinebemaling zullen overgaan
As
611
58
3.
1) Zqoals .uit het slot der installatierede van den Commissaris der Koningin
(Inleiding 2j kan blijken, meende het polderdistrict Over-Betuwe zich van vertegenwoordiging te kunnen onthouden uit overweging, dat voor Over-Betuwe de waterlossing
thans goed in orde is, behoudens gemis in het noodige verhang op de grens van Overen Neder-Betuwe.
59
die minstens i M. lager zijn dan de bij den bestaanden toestand bereikte
hoogste standen.
Hoewel het te geringe afvoervermogen der Linge de hoofdoorzaak
is van de te hooge standen in perioden van groot waterbezwaar, meent
de Commissie er toch nog op te moeten wijzen, dat, zooals ook uit de
op de enqute ingekomen antwoorden kan blijken, de toestand der diverse
waterleidingen op meerdere plaatsen te wenschen overlaat. Vooral voor
de langs de rivierdijken gelegen polders, die bij hooge rivierstanden het
meest door kwelwater worden bezwaard, zou alleen een verruiming van
de Linge nog geen afdoende verbetering brengen, wanneer niet tevens
de voor sommige polders tamelijk lange waterleidingen worden verbeterd
en behoorlijk worden onderhouden.
4. D E LINGE V A N TIEL TOT GELDERMALSEN.
Tusschen Tiel en Geldermalsen verandert de Linge geleidelijk van
een vrijstroomend riviertje, waarop de polders natuurlijk afwateren
m een tusschen dijken besloten boezem, waarop in perioden van groot
waterbezwaar vrijwel uitsluitend door middel van bemaling wordt
geloosd.
Op dit Lingevak loost rond 14000 H.A. waarvan rond 6000 H A
via de Korne, welke op ongeveer 2 K.M. boven Geldermalsen bij de*
Klomp m de Linge uitmondt.
Bij Tiel wordt de waterstand in hoofdzaak bepaald door den afvoer
van de Linge boven Tiel en wegens het te geringe afvoervermogen in
verhouding tot het waterbezwaar de gewenschte stand bij ongeveer de
helft van het maximum waterbezwaar overschreden, terwijl bij Geldermalsen de. stand behalve van den aanvoer van bovenwater tevens
afhankelijk is van de loozingsgelegenheid te Steenenhoek.
Bij Geldermalsen kan de voor de vrije loozing gewenschte stand
op ongeveer 1.25 a 1.50 M. + N.A.P. worden gesteld.
Volgens de frequentiekrommen van Geldermalsen, geteekend op
bijlage 21, wordt een stand van 1.25 M. + N.A.P. daar gemiddeld per
jaar m de 4 wintermaanden November-Februari 40 dagen en in de
8 zomermaanden Maart-October 53 dagen of totaal per jaar 93 dagen
overschreden. Het aantal dagen dat te Geldermalsen de voor vrije loozing
gewenschte stand overschreden wordt, is dus belangrijk grooter dan op
de boven-Linge.
Alleen door verrmming van de Linge zou hier geen afdoende verbetering kunnen worden verkregen, daar juist in perioden van zeer groot
waterbezwaar wegens de onvoldoende loozingsgelegenheid te Steenenhoek, de stand te Geldermalsen vrijwel geheel bepaald wordt door den
stand op de als boezem dienst doende beneden-Linge. Afdoende verbetering is hier slechts mogelijk, wanneer een verruiming der Linge
gepaard gaat met een verbetering der loozing te Steenenhoek.
B.
SCHEEPVAART.
xr L
Bi
de
60
het vak boven en beneden den Arkelschen Dam. Wat de bezwaren van
de Linge als scheepvaartweg betreft, kan het vak GorinchemAsperen,
waarlangs de voornaamste industrien zijn gevestigd, gevoegelijk als
een geheel worden behandeld.
De bezwaren voor de scheepvaart doen zich in hoofdzaak gevoelen
bij lage en bq zeer hooge standen.
Bij normale Lingestanden van 0.80 a 1.00 M. + N.A.P. is over het
algemeen de vaardiepte op dit Lingevak voldoende.
De scheepvaart ondervindt hinder van de scherpe bochten bh' Spijk
(bij den Arkelschen Dam) en bij Kedichem en van de vernauwing op
ongeveer 250 M. beneden den overlaat in den Gaddam, terwijl bij lage
waterstanden door schepen van meer dan 2 M. diepgang hinder wordt
ondervonden van een ondiep vak beneden de Spjjksche sluis.
Voorts is het een bezwaar voor de scheepvaart naar de tusschen
Gorinchem en Asperen gevestigde industrien, dat volgens het bestaande,
op de Linge tusschen Gorinchem en den Arkelschen Dam geldende
reglement (zie 2 van Hoofdstuk II), de geoorloofde afmetingen der schepen zijn beperkt tot 53 M. voor de lengte en 2.10 M. voor den diepgang.
Meermalen moeten schepen van meer dan 2.10 M. diepgang gedeeltelijk buiten de sluizen te Gorinchem worden gelost, omdat zij volgens
het reglement zonder voorafgaande vergunning niet mogen worden
toegelaten, ofschoon de beschikbare vaardiepte wel aanwezig is.
De geoorloofde afmetingen zouden tot 58 M . voor de lengte en
2.35 M. voor den diepgang vergroot kunnen worden.
Bjj sterke spuiing door de Steenenhoeksche kanaalsluis ondervinden
kleine schepen, die voorbij de invaart van deze sluis in de richting van
Gorinchem varen, eenigen last van zuiging naar de sluis. Door plaatselijke
verbreeding aan den oostelijken oever kan dit bezwaar worden opgeheven.
Van meer belang zijn de bezwaren die op dit Lingevak worden
ondervonden bij hooge waterstanden.
Bij hoog water staat de Linge bekend als een moeilijk te bevaren
vaarwater, zoodat de streek ten noorden van Leerdam dan bever op de
Keulsche vaart dan op de Linge bevracht. Voor schepen die van de Waal
afkomen wordt b.v. naar Leerdam 50 cent per ton meer vracht gevraagd
dan naar Rotterdam, hoewel de afstand van Gorinchem naar Rotterdam
belangrijk grooter is dan naar Leerdam.
Zooals reeds in het vorige Hoofdstuk is medegedeeld, wordt bij zeer
hooge waterstanden door meerdere langs de Linge gevestigde industrien
belangrijke schade geleden, terwijl bij het bereiken van de schutpeilen
bij de sluizen aan den Arkelschen Dam en de Oude-Merwedesluis te
Gorinchem, hetgeen als regel gepaard gaat met overschrijding van het
conventiepeil en dus ook de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem
dan is gesloten, de Linge geheel is afgesloten, zoodat er geen schip meer
in of uit kan.
Bn' een door de Commissie ter plaatse ingesteld onderzoek verklaarden dan ook alle industrien, zoowel als de Stoombootmaatschappij
Leerdam, groot belang te hebben bij de handhaving van een maximum
hoogwaterpeil, lager dan het schutpeil voor de sluis aan den Arkelschen
Dam van 2.36 M. + N.A.P., zoodat de geregelde doorvaart door die
sluis te allen tijde verzekerd is.
Voorts werd geklaagd over de lage ligging der vaste brug over de
Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem, met onderkant op 5.10 M.
+ N.A.P., waar bij standen boven 1. M. + N.A.P. de doorvaarthoogte
minder dan 4 M. bedraagt.
In hoofdzaak is dit een bezwaar voor de Constructiewerkplaats
De Vries Robb en Co., die groot belang heeft bij een ongehinderde
61
vaart door deze sluis naar en van de losplaats bij bet station Gorinchem,
waarvoor zij met het waterschap van de Linge-Uitwatering een overeenkomst heeft gesloten tot betaling van een vast bedrag per jaar aan
sluisgeld.
Bovendien werd door belanghebbenden gewezen op het voordeel
der grootere breedte van de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem,
n.1. 10.- M . , terwnl door de sluis aan den Arkelschen Dam en de OudeMerwedesluis te Gorinchem geen schepen van grooter breedte dan
7.50 M . kunnen worden toegelaten.
De houthandel v/h Varsseveld en Co. te Leerdam zou liefst een
minimum-peil van 1.50 M . + N . A . P . gehandhaafd willen zien om steeds
met schepen van 2.35 M . diepgang in haar eigen havens te kunnen laden
en lossen.
Die havens hebben een bodemdiepte van 1.50 M . N . A . P . en
schijnen wegens aanwezigheid van een veenlaag bezwaarlijk verdiept
te kunnen worden. Herhaalde pogingen daartoe zijn mislukt; het veen en
modder kwam dan weer naar boven, zoodat volgens de Directie practisch
geen grooter diepte dan 1.50 M . - N . A . P . kan worden onderhouden.
Bij een te Leerdam met diverse industrielen gehouden bespreking
waren ook aanwezig eenige vertegenwoordigers van polderbesturen, die
verklaarden groot belang te hebben bn' handhaving van een lager hoogwaterpeil, zoowel met het oog op de bemahng der polders die op de Linge
uitslaan, als met het oog op de verzekering van een geregelde en veilige
scheepvaart voor afvoer van zuivelproducten. Verhooging van het
zomerpeil op de Linge tot boven 1.00 M . + N . A . P . werd echter voor de
polders een bezwaar geacht.
De belangen van de polders en van de industrin gaan, wat de handhaving van een laag hoogwaterpeil betreft, geheel samen.
Wat betreft het minimum peil zjjn de belangen van de polders in
strijd met die van den houthandel v/h Varsseveld en Co. De overige industrien hebben tegen handhaving van een laag peil geen bezwaar, mits
daarbij voldoende diepgang voor de scheepvaart verzekerd is.
De Commissie is met de polderbesturen van meening, dat verhooging
van het nmnmumpeil tot boven 1 M . + N . A . P . niet zou kunnen worden
toegelaten. Met het oog op de afwateringsbelangen is, zooals nader in
5 van Hoofdstuk I V zal worden aangetoond, voor de Linge een zomerpeil
van 0.80 M . - f N . A . P . aangewezen.
De te Leerdam gevestigde industrien hebben voorts alle belang
bij toMandkommg van een verbinding in oostelijke richting met de
Waal, gepaard met zoodanige verbetering, dat de Linge van Gorinchem
tot de aansluiting aan de Waal bevaarbaar wordt met schepen tot
ongeveer 600 ton laadvermogen.
6.
L I N G E V A N A S P E R E N TOT G E L D E R M A L S E N .
Dit Lingevak staat als vaarwater zeer slecht bekend. Het voornaamste bezwaar is wel de onvoldoende toestand in droge perioden,
waarbij meermalen schepen vastraken en onderweg moeten worden
gelicht.
Voor Geldermalsen wordt dan ook i n den regel de vracht met een
risico premie" verhoogd, zoodat zij tot / 1.- per ton hooger is dan
voor plaatsen langs de Merwede en Nieuwe Maas gelegen.
Zeer hinderlijke ondiepten komen voor tegenover den kolk in Acquoy
in de kom van Rumpt, even boven Rumpt, bij het voetveer te Beesd^
bij het caf Klaverblad" te Deil en achter de Kerk te Geldermalsen!
62
63
Een kort overzicht van de antwoorden der polderbesturen en der
burgemeesters is opgenomen i n de bijlagen X I I en X I I I , beide onderverdeeld i n Gelderland en Zuid-Holland.
U i t de ingekomen antwoorden kan i n het algemeen worden afgeleid,
dat de i n Zuid-Holland gelegen polders slechts weinig watergebrek Inden
en van de in Gelderland gelegen polders ter oppervlakte van 58000 H . A . ,
m droge zomers i n ongeveer de helft van de oppervlakte, of rond 29000
H . A . , meer of minder watergebrek wordt geleden, voornamelijk i n de
maanden Juli en Augustus. Deze oppervlakte is ongeveer als volgt over
de polderdistricten verdeeld:
polderdistrict Over-Betuwe
8500 H . A .
Neder-Betuwe
;
10000 H . A .
5000 H X
Tielerwaard
5500 H A . .
B
Totaal
29000 H . A .
64
65
in het algemeen een voor de volksgezondheid schadelijke toestand zou
bestaan.
Het feit dat op de beneden-Linge door fabrieken afvalwater wordt
geloosd waarin schadelijke bestanddeelen kunnen voorkomen, kan echter
in perioden van langdurige droogte, wanneer, zooals bij den bestaanden
toestand, geen behoorlijke waterv-erversching plaats vindt, tot voor de
volksgezondheid nadeelige toestanden aanleiding geven.
Door inlaten van water te Steenenhoek kan daarin geen noemenswaardige verbetering worden gebracht, daar het verontreinigde water
dan grootendeels door het ingelaten water wordt teruggedrongen en een
behoorlijke doorspuiing niet kan worden bereikt.
Alleen door inlating van versch water van boven af, hetzij door het
inundatiekanaal of op andere wijze op de Linge boven Geldermalsen,
kan i n dit opzicht een afdoende verbetering tot stand worden gebracht,
welke op den duur niet zal kunnen uitbHjven.
Bij de enqute werd door het gemeentebestuur van Buren (zie
bn'lage VII), nog de aandacht gevestigd op de verontreiniging van het
grondwater bij den hoogen stand in 1914 toen de Linge voor militaire
doeleinden was opgezet, waaraan de i a het najaar vao 1914 i n Buren
voorgekomen typhusepidemie werd toegeschreven.
De Comnoissie is van meening, dat de opzetting van de Linge in den
zomer van 1914 voor militaire doeleinden, waarbij i n Augustus de waterstand op de beneden-Linge gedurende een 10-tal dagen boven 3 M .
+ N . A . P . werd gehouden, welk peil 's zomers nooit wordt bereikt, een
bijzondere omstandigheid is, die geheel buiten het aan de Commissie ter
onderzoek opgedragen vraagstuk valt, zoodat ook de eventueele gevolgen
daarvan hier verder buiten beschouwing kunnen blijven.
HOOFDSTUK IV.
1. INLEIDING.
In Hoofdstuk I is bjj de bescbrijving van den bestaanden toestand
der afwatering uiteengezet, dat de Linge beneden Geldermalsen in
perioden van groot waterbezwaar feitelijk dienst doet als boezem,
waarin de boven-Linge vrij uitstroomt en waarop een aantal gemalen
uitslaan, waarvan de macbinegemalen een gezamenlijke capaciteit
hebben van ruim 30 M^/.sec. terwijl voorts zoowel in Hoofdstuk I als
in Hoofdstuk III werd aangetoond, dat de loozingsgelegenheid te Steenenhoek geheel onvoldoende is in verhouding tot het waterbezwaar en
verbetering daarvan urgent is.
Verbetering van de afwatering van dit als boezem dienstdoende
benedengedeelte der Linge kan langs drie wegen bereikt worden, n.1. door:
le. vermindering van het waterbezwaar;
2e. verbetering van de natuurlijke loozing:
3e. verbetering van de kunstmatige loozing.
2. VERMINDERING VAN HET WATERBEZWAAR.
Van vermindering van het waterbezwaar zonder verkleining van het
stroomgebied kan alleen sprake zijn ten aanzien van het kwelwater.
De afvoer van regenwater kan bezwaarlijk verminderd worden; integendeel valt, bij verbetering van de afwatering van het vrijloozend stroomgebied en uitbreiding van het aantal machinegemalen met intensiever
bemaling der polders, op eenige vermeerdering van den maximum afvoer
van regenwater te rekenen.
En wat het kwelwater betreft, acht de Commissie, hoewel door
een dieper reikende bekleeding der Waal-, Rijn- en Lekdijken met een
kleilaag en aanleg van meerdere kwelkaden de direkte dijkskwel wel
zou kunnen worden verminderd, de uitvoering daarvan, in verband met
de zeer groote lengte van 168 E.M. rivierdijk, veel te kostbaar in verhouding tot het daarmee te bereiken voordeel, terwijl dan bovendien
toch nog de ondergrondsche kwel zou bljjven bestaan, waarvan opheffing
praktisch onuitvoerbaar is te achten.
Vermindering van het waterbezwaar zou dus alleen mogelijk zijn
bij verkleining van het stroomgebied, door een gedeelte van het ruim
71000 H.A. groote stroomgebied van de Linge daaraan te onttrekken
en een andere loozing te geven rechtstreeks op een der buitenrivieren.
Reeds meerdere malen is dit denkbeeld geopperd en zjjn daartoe
plannen ontworpen.
Zoo werd bijv. reeds in het Verslag uitgebracht door de bij Koninklijk
67
3.
V E R B E T E R I N G V A N D E N A T U U R L I J K E LOOZING.
68
Ook zou een wijziging der conventies ten aanzien van het peil
(conventiepeil), zoodat de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem
te allentijdevoor de loozing van de Linge geopend zou kunnen blijven,
eenige verbetering brengen, doch dit conventiepeil van 2,44 M.+N.A.P.
is voor de Linge reeds te hoog, zoodat de verbetering der loozingsmiddelen
zeker zoodanig zal moeten zijn, dat een dergelijk peil niet meer of althans
slechts bij zeer hooge uitzondering nog zou kunnen worden bereikt.
En dit is met natuurhjke loozing te Steenenhoek, al werd die ook
nog zoo ruim ingericht, in perioden van groot waterbezwaar nimmer
te bereiken, daar bij zeer hooge rivierstanden, wanneer de Linge veel
kwelwater krijgt af te voeren, zelfs het L.W. te Steenenhoek meerdere
dagen achtereen boven het conventiepeil blijft, en uit den aard der zaak
met natuurlijke loozing tot geen lager stand dan L.W. op de Merwede
kan worden geloosd.
Volgens de formule voor het L.W. te Steenenhoek gegeven in 8
van Hoofdstuk I, zal het L.W. aldaar een hoogte van 2.44 M.+N.A.P.
bereiken bn' een rivierstand van de Waal te Nijmegen van 12.70 M.
+ N.A.P. Zoolang dus de Waal te Nijmegen hooger dan 12.70 M.
+N.A.P. is, zal te Steenenhoek ook het L.W. boven conventiepeil
blijven en met natuurlijke loozing, ook al zou die nog zoo ruim zijn,
nooit een lager stand kunnen worden gehandhaafd.
Tijdens de hoogwaterpriode van Januari 1926 heeft een dergelijk geval
zich gedurende 8 dagen voorgedaan. De Waal te Nijmegen stond toen
van 18 Januari boven 12.70 M.+N.A.P. en het L.W. in de Merwede
te Steenenhoek bleef toen van 29 Januari boven het conventiepeil.
Al zou dus voor den afvoer van regenwater bij niet te hooge rivierstanden zeer zeker nog eenige verbetering zjjn te bereiken door vergrooting van de capaciteit der natuurlijke loozing te Steenenhoek, zoo zou
toch juist in perioden van zeer groot waterbezwaar bij hooge rivierstanden,
wanneer veel kwelwater moet worden afgevoerd, met een vergrooting
van de capaciteit der natuurlijke loozing slechts weinig verbetering
worden verkregen.
Het tweede middel om met natuurlijke loozing verbetering te krijgen,
is een verlenging van het Kanaal van Steenenhoek, zoodat de loozing
naar een lager punt op de Merwede wordt verplaatst.
Om daarmede echter een eenigszins belangrijke verbetering te verkrijgen, zou het Kanaal tot nabij de Noord moeten verlengd worden
en ruime afmetingen moeten verkrijgen, daar anders het voordeel der
lagere Merwedestanden weer grootendeels verloren zou gaan door het
op het Kanaal benoodigde verval.
De kosten daarvan zouden zeer belangrijk zijn, terwijl een dergelijke
oplossing met het oog op de belangen van anderen bovendien groote
moeilijkheden zoude medebrengen.
Zonder hieromtrent in nadere beschouwingen te treden, kan deze
oplossing veilig ter zijde worden gesteld.
69
25.
E
L . W .
G O R I N C H E M
S T E E N E N H O E K
B L T
V E R S C H I L L E N D E
W A A L S T A N D E N .
Waalstand
^
Gorinchem
Nijmegen.
1
H.W. I L.W.
2
3
M.-l-N.A P.
10
11
12
13
Steenenhoek
H.W. I L.W.
4
5
2.14
2.71
3.44
4.33
1.63
2.35
3.17
4.11
1.72
2.04
2.44
2.92
0.65
1.20
1.88
2.69
Versch GorinchemSteenenhoek
H . W . I L . W . leemiddeid
6
7
8
M.
M.
0.42
0.67
1.00
1.41
0.98
1.15
1.29
1.42
M .
0.70
0.91
1.14
1.41
70
71
STAAT 26.
OPBRENGST VAN E E N ENKELVOUDIGE SCHROEPPOMP BIJ VERSCHILLENDE
OPVOERHOOGTEN.
Opvoerhoogte.
M.
Opbrengst.
M ./sec.
3
0
0.50
0.80
100
1.20
11
10.5
10
1-40
1.60
8.5
8
1.80
2.00
7.5
7
9.5
9
T w ? ?
b e r e k e n d e
5. TE HANDHAVEN LINGEPEIL.
Omtrent een op de beneden-Linge te handhaven pe werd, in verband
met de belangen der scheepvaart, door het Bestuur van het waterschap
van de Lmge-itwatering met den Rijkswaterstaat ondershands een
regeling getroffen, welke o.m. aan Gedeputeerde Staten van Gelderland
werd medegedeeld m een schrijven van genoemd Bestuur van 27 Januari
1919, No. 11.
Uit dit schrijven meent de Commissie het volgende te moeten
aanhalen:
Iets dergelijks is overeengekomen met den Rijkswaterstaat, toen
ons bestuur zich te goeder trouw verbond, ten behoeve der scheepvaart
een behoorlnken waterstand op de Linge te onderhouden. Dit is eerst
afdoende mogehjk geworden sedert in 1907 in de haven te Gorinchem
ebdeuren znn aangebracht. De ondervinding had geleerd, dat indien
ons bestuur voor een of ander doel de Linge opzette, door by Steenenhoek
den vloed in te laten, bij eenigszins lagen stand van het buitenwater
bet brj vloed ingelaten water bij eb weder door de haven wegstroomde.
Met den Rijkswaterstaat werd toen overeengekomen, dat in die haven
ebdeuren zouden gemaakt worden, doch dat ons bestuur zich te goeder
72
trouw verbond, tenzij waterschapsbelangen dat verhinderen, het
Lingewater te zullen ophouden, in den zomer tot 1 M . + A . P . (0.92 M .
+ N . A . P . ) , in den winter tot 80 c.M.+A.P. (0.72 M . + N . A . P . ) buiten
de Arkelpoort te Gorinchem.
Wij hebben ons steeds aan die afspraak gehouden, met dien vers t a n d e dat ons het peil voor den zomer niet zelden te hoog bleek, zoodat
meestal een speling wordt behouden van 90 c.M. 1 M . , en i n den
winter te laag, omdat als de polders droog zijn, voor de scheepvaart,
ook bij winterdag, somwijlen een hooger peil kan noodig zijn."
H E T T E STICHTEN GEMAAL.
73
waarbij in perioden van zeer groot waterbezwaar nog eenige overscbrijding van bet door bemaling te bandbaven peil van 1.M +N.A.P. in de
Linge te Goricbem is toegelaten.
Volgens deze berekening zal met een electriscb gedreven gemaal,
met inachtneming van de zoogenaamde bezette tijden voor poldergemalen (speruren) als aangegeven in 6 van bijlage XIV, een bevredigende verbetering zijn te bereiken met een gemaal van 5 pompen,
elk met een vermogen als aangegeven in staat 26. Bij een opvoerhoogte
van 0.80 M. is het vermogen van dit gemaal ongeveer 535 W.P.K. en
bh' een opvoerhoogte van 1.60 M. ongeveer 850 W.P.K.
Zooals uit de op bijlage 29 geteekende situatie met dwarsdoorsnede
valt te zien, is het gemaal zoodanig ontworpen, dat het rechtstreeks,
dus zonder voorboezem, van uit het Kanaal op de Merwede zal kunnen
uitslaan, en dus ook bij de hoogste Merwedestanden zal kunnen bljjven
doorwerken.
Bij handhaving van een peil van 1 M.+N.A.P. in de Linge te Gorinchem is gerekend op een verval tusschen de Linge en het gemaal van
0.50 M., zoodat de zuigbuizen beneden het peil van 0.50 M.+N.A.P.
zullen moeten uitmonden.
Het bestaande gemaal met de binnensluis zullen volledig worden
opgeruimd, hetgeen de natuurlijke loozing tevens ten goede zal komen,
terwijl de in verband met het conventiepeil verbonden bezwaren van de
maalkolk geheel komen te vervallen.
Bij hooge Merwedestanden zal de Steenenhoeksche kanaalsluis te
Steenenhoek dan echter een grooter waterverschil krijgen te keeren dan
thans het geval is. Daar van deze sluis de muren zijn gescheurd en de
vloer buiten de vloeddeuren en binnen de waaierdeuren eenigermate is
opgeperst, zal op verbetering van de door deze sluis gevormde waterkeering gerekend moeten worden.
De kosten van het gemaal van 5 pompen met ruimte voor 6 pompen
zijn met bijkomende werken, waaronder genoemde verbetering van de
Steenenhoeksche kanaalsluis te Steenenhoek is begrepen, in 7 van
bijlage X I V globaal geraamd op / 900.000.-, terwijl de jaarhjksche
exploitatiekosten, bij een stroomprjjs van 2* cent per K.W.U. 's nachts
en 5 cent per K.W.U. overdag met verbod van gebruik in de speruren,
op / 35.000. zijn begroot.
Ten aanzien van de mwerlringstelling van het gemaal meent de
Commissie nog de aandacht te moeten vestigen op hetgeen in 8 van
bijlage X I V is aangegeven omtrent een tijdige mwerkmgstelling van
het gemaal en afmaling van de Linge tot een peil van 0.80 M.+N.A.P.,
zoodra op den Boven-Rijn te Keulen de stand van 4 M.+0 of ongeveer
40 M.+N.A.P. wordt overschreden, ten einde op deze wijze overschrijdingen van het met bemaling te handhaven Lingepeil van 1 M.+N.A.P.
te Gorinchem tot een minimum te beperken.
Wanneer hieromtrent geen vaste regeling wordt voorgeschreven,
valt ongetwijfeld te voorzien, dat onder dergelijke omstandigheden uit
zuinigheidsoverwegingen te laat met de bemaling zal worden begonnen
of de bemaling niet tijdig genoeg met een voldoend aantal pompen
zal worden ingesteld, waarna dan na eenige dagen het gewenschte peil
meer zal worden overschreden, dan noodig is.
7. VERRUIMING VAN DE BENEDEN-LINGE.
Wanneer ter verbetering van de ontwatering van het beneden-gedeelte
der Linge een krachtig gemaal te Steenenhoek wordt gesticht waarmede,
behoudens in enkele perioden van zeer groot waterbezwaar, een Lingepeil
74
75
HOOFDSTUK
V.
V E R B E T E R I N G V A N D E A F W A T E R I N G VAN
H E T B O V E N G E D E E L T E D E R LINGE.
1. ALGEMEENE OPZET.
Bn' het opmaken van een plan tot verbetering der afwatering van het
bovengedeelte der Linge dient in de eerste plaats te worden onderzocht
of er aanleiding bestaat, wegens verschillende omstandigheden wat de
loozing betreft, een onderverdeeling te maken, zooals in Hoofdstuk III
bij de behandeling van de bezwaren van den bestaanden toestand is
geschied, of dat het plan als n geheel dient te worden opgezet.
Een ondereerdeeling zou alleen zin hebben, wanneer er reden zou
zijn voor een gedeelte van het vrjjloozend stroomgebied der bovenLinge een afzonderlijke loozing te ontwerpen, waarvoor dan in aanmerking zou komen het gebied der Over-Betuwe.
Zooals reeds terloops in 2 van het vorige Hoofdstuk werd medegedeeld, zjjn daarvoor reeds meermalen plannen gemaakt, het laatst
in 1914.
De aangewezen plaats voor een afzonderlijke loozing der OverBetuwe zou zijn op den Neder-Rn'n bij Lakemond, door de Linge tusschen
de Hemmensche brug en de spoorbrug in den spoorweg KesterenVork
in een naar den Rijndijk bij Lakemond te graven afwateringskanaal
op te nemen.
Om bij de Hemmensche brug bij maximum afvoer geen hooger
stand dan 6.45 M.+N.A.P. te kunnen handhaven, zooals ook in de volgende voor het verbeteringsplan is aangehouden, zou bij den Rijndijk
bij Lakemond ongeveer een hoogste stand van 6.00 M.+N.A.P. moeten
kunnen worden gehandhaafd, terwijl de middelbare rivierstand (M.R.
1911/20) bij Lakemond ongeveer 6.50 M.+N.A.P. bedraagt.
Natuurlijke loozing is daar ter plaatse dus vrijwel geheel uitgesloten.
Deze zou alleen van belang kunnen zijn in de enkele gevallen dat groot
waterbezwaar voorkomt bij lage rivierstanden.
Het bij Lakemond te stichten gemaal zou voorts in staat moeten
zijn een waterbezwaar van rond 15 M. /sec. bij zeer hooge rivierstanden
ongeveer 4$ a 5 M. hoog op te malen, waarvoor een vermogen noodig is
van 900 k 1000 W.P.K.
3
77
Bij de beoordeeling van een dergelijke oplossing, waarbij aan de
Over-Betuwe een eigen loozing zou worden gegeven op den Neder-Rijn,
dient voorts in aanmerking te worden genomen, dat voor de Linge beneden
de Over-Betuwe dan toch steeds het gevaar blijft bestaan, dat in perioden
van zeer groot waterbezwaar door een defect aan het gemaal het water
van de Over-Betuwe toch nog op de beneden-Linge komt, welke dan
echter niet voor den afvoer van water van de Over-Betuwe zou zijn
ingericht. Wordt daarmede bij de verruiming der Linge beneden de
Over-Betuwe wel rekening gehouden, dan vervalt vrijwel het geheele
voordeel van de afzonderlijke loozing.
Een globaal onderzoek der voor- en nadeelen van een afzonderlijke
loozing der Over-Betuwe gaf aanleiding, een dergelijke oplossing als niet
voor uitvoering in aanmerking komende verder buiten beschouwing
te laten.
In de volgende zal derhalve de verbetering van de afwatering
van het bovengedeelte der Linge als n geheel worden behandeld,
waarbij het waterbezwaar van het geheele stroomgebied door de Linge
zal moeten worden afgevoerd.
2.
Een afvoer van 21 M. /sec bij de Groote Brug te Tiel wordt thans
volgens de op bijlage 7 geteekende afvoerkromme bereikt bij een stand
van ongeveer 4.80 M.-f-N.A.P.
Deze stand werd op 30 November 1882 bereikt, doch daarna bij
open rivier niet meer. Bn' het hoogwater van Januari 1926 was de hoogste
stand op 8 en 10 Januari 4.77 M.+N.A.P. dus enkele c.M. lager.
In 3 van Hoofdstuk III werd voor de op de Linge boven Tiel vrij
loozende landen als gewenschte stand aangegeven ongeveer 4 M.+N.A.P.
Op grond hiervan meent de Commissie, dat een verlaging van den
hoogsten stand te Tiel bij een maximum afvoer van 21 M. /sec met 0.75M.
een afdoende verbetering zal brengen. Aan de Groote Brug te Tiel zou
dan bn' den hoogst zelden voorkomenden maximum afvoer een hoogste
stand bereikt worden van 4.05 M.+N.A.P.
Een gehjkwaardige verbetering te Eist
wordt bereikt wanneer bn'
den maximum afvoer te Eist een hoogste stand van 8.05 M.+N.A.P.
wordt aangenomen, hetgeen voor Eist, vergeleken bn' den hoogsten stand
van 58 Januari 1926 van 8.62 M.-f-N.A.P., een verlaging beteekent
van bijna 0.60 M.
3
*) Met Eist wordt hier steeds bedoeld de peilschaal in de lange bii de brug in den
Rijksweg ArnhemNijmegen. (Griftdijk).
78
79
In staat 27 zijn voor enkele plaatsen langs de boven-Linge de uitgangspunten voor het verbeteringsplan bijeengebracht.
STAAT 27.
UITGANGSPUNTEN VERBETERINGSPLAN BOVEN-LINGE.
. i
, ...
Plaatsaanduiding.
n
OpperAfstand
vlakte
Profielsinhoud bij
uit begin- bovenHoogste
hoogsten stand.
j
M a x i m u m
s t a nl bij
Doornen- gelegen afvoer, maximum
WaaT
burg), stroomgeafvoer. Rijnwe- Linge. wetewed.
tering.
ring.
6.
7.
8.
p u n t
bi
K.M.
2.5
7.5
12.5
19
22.5
24
33.5
38.5
42.7
Krakdelsche straat
Karbrug
Eist (Rijksweg)
Muskushouw
Zettensche brug
Hemmensche brug...
Ochtensche brug ...
Vogelenzangsche br.
Groote Brug te Tiel..
Mond Inundatiekanaal
51
Mond der Korne ... 60
w a a r t s
M.+
HA. M /sec. N.A.P.
500
0.5
9.25
2300
2.3
8.75
4200
4.2
8.05
8500 )
8.3
7.15
12600
12.2
6.65
15000
14.5
6.45
19500
18.3
5.25
21500
20.1
4.60
22500
21.0
4.05
8
25700
23.5
30000 ) 27.0
3
3.00
2.00
M.
M .M .
3i
3 - 5 *
6
7
12 8
14
15
29
35
36$
38
2
43
45
80
3.
Ten einde een globale berekening te lninnen uitvoeren van de benoodigde verruiming der boven-Linge, wanneer zij geschikt zal moeten
worden gemaakt om met het beschikbare verhang den maximum afvoer
bij de op bijlage 31 geteekende hoogwaterljjn af te voeren, zijn tusschen
Doornenburg en den mond der Korne op verschillende punten, op ongeveer 2 K . M . onderlingen afstand, dwarsprofielen opgenomen.
Bij het ontwerpen der verruimingen is over het algemeen de bestaande bodemhoogte aangehouden en de profiebvernuming gevonden in verbreeding.
De bestaande bodem ligt bij het begin op ongeveer 1 M . onder de
toekomstige hoogwaterljjn, welke diepte benedenwaarts geleidelijk
toeneemt tot ongeveer 2 M . beneden Tiel.
Bij de uitwerking van een definitief plan zal, nadat omtrent de gesteldheid van den bodem de noodige gegevens zijn verzameld, nog nader
dienen te worden nagegaan, of op meerdere plaatsen de verruiming niet
ten deele door verdieping zal kunnen worden tot stand gebracht, hetgeen
goedkooper is daar dan smaller oeverstrooken voor verbreeding behoeven
te worden aangekocht en bovendien bn' verdieping de stroomsnelheid
iets grooter wordt, zoodat de profielsinhoud iets kleiner kan zijn.
De Commissie meende echter zekerheidshalve behoudens voor
zoover betreft opruiming van plaatselijke ondiepten i n verband met
de mogelijkheid, dat verdieping door de aanwezigheid van fijn zand of
veen bezwaarlijk uitvoerbaar mocht zijn, niet op een doorgaande bodemverdieping te moeten rekenen, hoewel zij het geenszins uitgesloten acht
dat op deze wijze nog eenige bezuiniging zal kunnen worden verkregen.
De voorloopig voor een globale berekening van het grondverzet
aangenomen bodemlijn is op bijlage 31 met bloknjn aangegeven. Uitgaande van deze bodemhjn en de opgemeten dwarsprofielen zijn de benoodigde verruimingen, welke benedenwaarts geleidelijk i n grootte toenemen, voor verschillende punten berekend en werden daarbij de i n
staat 27 vermelde profielsinhouden bij den hoogsten stand bepaald.
Hoewel het oogenschijnfijk voor de hand ligt om, waar de Linge
uit Rijn- en Waalwetering bestaat gescheiden door den zoogenaamden
weteringswal, de verraiming te vinden i n vergraving van dien weteringswal, bleek dit denkbeeld bij nader inzicht bezwaarlijk voor uitvoering vatbaar. Bij algeheele opruiming van den weteringswal zou het profiel veel
grooter worden gemaakt dan noodig is, terwn'1 een gedeeltelijke vergraving
op meerdere plaatsen een bezwaar zou opleveren i n verband met het
gebruik dat van den weteringswal wordt gemaakt als uitweg. In verband
hiermede is de weteringswal bn" het verbeteringsplan i n hoofdzaak intact gelaten en de verruiming over de grootste lengte aan de overliggende
oevers ontworpen.
De boven-Linge heeft een weinig kronkelenden loop, zoodat noemenswaardige vergrooting van het verhang door afsnijding van bochten niet
mogelijk is.
Alleen bn' Drumpt tusschen de Hamsche brug en de Tedingswaardsche sluis komt een korte S-bocht voor, die, vooral ook met het oog op
den ijsafvoer, gerectificeerd dient te worden.
Bij verraiming i n bochten zal voorts zooveel mogelijk de verraiming
aan den bollen oever moeten worden tot stand gebracht terwijl er tevens
voor gezorgd dient te worden, dat de bodem i n de bochten, afhankejk
van den kromtestraal, aan den hollen oever dieper wordt gelegd dan aan
den bollen oever.
81
Wanneer voor de scheepvaart een verbmding van Geldermalsen met
de Waal via Wadenoyen zou worden tot stand gebracht, als zal worden
behandeld in 7 van Hoofdstuk V I , dan zouden de twee bochten tusschen
Wadenoyen en den mond der Korne bij de Oude Weerd" en boven de
Melkwaard" moeten worden afgesneden, hetgeen den waterafvoer tevens
ten goede zal komen, al wordt die afsnijding alleen met het oog op den
waterafvoer niet noodig geoordeeld.
De bij de verruiming uit de Linge te verwijderen grond zal ten deele
langs de oevers i n kaden en overigens in gronddepots kunnen worden
geborgen.
4.
STUWEN.
5.
BEGROOTING.
82
OMSCHRIJVING.
Hoeveelheid.
Eenheidsprijs.
Bedrag
21 H.A.
4.000.-
84.000.-
grond-depots
23 H.A.
4000.-.
92.000.-
1.500.-
60.000.-
1.-
600.000.-
...
Nieuwe stuwen
Verbetering bestaande
stuwen
Voorziening bij bruggen
Onvoorzien en ter afronding
',
40 H.A.
600.000 M.
8 stuks
stelpost
,,
/ 20.000.
/ 160.000.-
/ 60.000.
20.000.
124.000.
[ / 1.200.000.
83
270 H . A . , dat thans reeds bij eenig waterbezwaar waterlast ondervindt,
nog waterlast blijven ondervinden. Voor dit laag gelegen gebied zal met
natuurlijke loozing geen afdoende verbetering zijn te bereiken, zoodat biervoor een partieele bemaling, waaromtrent reeds in 1919 een plan is
opgemaakt, ook na verbetering der Linge nog wenschelijk zal blijven.
Zooals reeds aan het slot van 8 van het vorige Hoofdstuk is gezegd,
acht de Commissie het niet op haar weg te liggen, dergelijke partieele
verbeteringsplannen en de verbetering der toevoerleidingen naar de Linge
nader uit te werken.
Het door de Commissie overeenkomstig de opdracht ontworpen verbeteringsplan bepaalt zich tot de geheele Linge als afvoerweg van het
daarop loozende stroomgebied, terwijl eventueel noodige verbeteringen
van de loozing op de Linge door de betrokken polders, voor elk gebied
afzonderlijk of wel gecombineerd, dienen te worden opgemaakt en uitgevoerd.
HOOFDSTUK
VI.
1.
In de 57 van Hoofdstuk III zijn de bezwaren van den bestaanden toestand met betrekking tot de scheepvaart behandeld.
Ter opheffing van de bestaande bezwaren en ter voorziening in de
behoeften van de bestaande scheepvaart en de industrien acht de
Commissie de volgende wijzigingen en verbeteringen noodig.
Cl.
1. Handhaving van een minimum-peil, waarbij steeds een vaardiepte van 2.35 M. aanwezig is en van een maximum-peil lager dan het
schutpeil aan den Arkelschen Dam van 2.36 M.+N.A.P.;
2. Afsnijding van de bochten bij Spn'k en Kedichem, door welke
laatste afsnijding tevens de vernauwing beneden den Overlaat in den
Gaddam komt te vervallen;
3. Opruiming van de ondiepte beneden de Spijksche sluis;
4. Verbreeding door teruglegging van den oostelijken Lingeoever
tegenover de invaart naar de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem;
5. Verandering van de vaste brug over de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem in een beweegbare met gunstiger ligging voor het
landverkeer.
Voorts zal nog gewenscht zijn een wijziging van artikel 2 van
het op het Lingevak tusschen Gorinchem en den Arkelschen Dam
geldende bijzonder reglement van politie, zoodat schepen met een
maximum diepgang van 2.35 M. in plaats van 2.10 M. en met een
grootste lengte van 58 M. in plaats van 53 M. ook zonder voorafgaande
vergunning op de Linge te Gorinchem kunnen worden toegelaten.
6.
1. Handhaving van een minimum-peil waarbij steeds een vaardiepte van 2.00 M. aanwezig is.
2. Afsnn'ding van de bocht beneden Gellicum door veiruiming van
de Breeknap;
85
3.
Verbetering van de hinderHjke scherpe bochten;
4. Opniiming van de hmderbjke ondiepten;
5. Verniinung van het dooratroomingsprofiel der sluizen te Asperen;
6. Verbreeding van de doorvaartopening van de ophaalbrug te
Geldermalsen;
7. Betere opruiming van het vuil na het vegen, zoowel in de Linge
als in de op de Linge loozende watergangen.
C.
1. Handhaving van een mimmum-peil waarbij steeds een vaardiepte van 1.80 M. aanwezig is;
2. Verbetering van de hinderlijke scherpe bochten;
3. Opruiming van de hmderlijke ondiepten.
2.
NIEUWE SCHEEPVAARTVERBINDINGEN.
De Commissie is van meening dat met bovengenoemde verbeteringen niet kan worden volstaan en dat bepaaldelijk voor de langs
de Linge gelegen industrien eene verbinding in oostelijke richting met
de Waal een eerste vereischte moet worden geacht, terwijl voor
Geldermalsen en omgeving bovendien een betere verbinding met
Amsterdam via de Lek van groot belang zou zijn.
Zij meent echter op den voorgrond te moeten stellen, dat onderscheid moet worden gemaakt tusschen verbeteringswerken die reeds
dadelijk voor uitvoering in aanmerking komen en verbeteringswerken
waarvan de uitvoering amaiikelijk kan worden gesteld van de totstandkoming van een AmsterdamRijnkanaal, hier verder kortweg Rijnkanaal genoemd, volgens een der door de bij Koninklijk besluit van
7 Januari 1921, No. 39, ingestelde Staatscommissie genoemde kanaaltrac's Wijk bij Duurstede-Tiel of V i a n e n - T i e l .
Onder laatstgenoemde verbeteringswerken, waarvan de uitvoering
van de totstandkoming van een Rijnkanaal afhankelijk kunnen worden
gesteld, meent zij te moeten rangschikken de hierboven genoemde verbinding i n oostelijke richting met de Waal en de Lek.
Zooals i n dit hoofdstuk nader zal worden uiteengezet, wordt de
verbinding i n oostelijke richting met de Waal en de Lek, wanneer
het bovengenoemde Rijnkanaal mocht totstandkomen, hetzij volgens
het door de Staatscommissie aanbevolen trac Wijkbij DuurstedeTiel
of wel volgens het in het verslag der Staatsconnnissie behandelde trac
VianenTiel, zeer goed mogelijk door een aansluiting te maken van de
Linge via Buren met het Rijnkanaal.
Hoewel, zooals in 7 nader zal worden behandeld, een verbinding
van Geldermalsen i n oostelijke richting met de Waal ook zonder aansluiting aan het Rijnkanaal te zoeken zeer wel mogelijk is via
Wadenoyen, zal toch voordat aan een dergelijke verbinding, die belangrijk kostbaarder is en geen aansluiting aan de Lek geeft, kan
worden gedacht, eerst de beslissing omtrent de uitvoering van het
Rijnkanaal moeten worden afgewacht.
Daar echter de verbinding in oostelijke richting met de Waal en
de Lek gepaard met zoodanige verbetering dat de Linge van
Gorinchem tot de aansluiting aan het Rijnkanaal bevaarbaar wordt met
schepn tot 600 ton laadvermogen de meest verstrekkende der
verbeteringswerken uitmaakt en het aanbeveling zal verdienen, bn' de
aanvankelijk uit te voeren verbeteringswerken ter tegemoetkoming
aan de bestaande behoeften, daarmede reeds dadelijk rekening te houden,
86
4. DWARSPROFIEL.
Het dwarsprofiel zal, in verband met de bovengestelde eischen
omtrent bevaarbaarheid bij stroomend water, verschillend moeten zijn
voor het gedeelte van den vaarweg waar geen of nagenoeg geen stroomsnelheid zal voorkomen en voor het gedeelte waar wel op meer of minder
belangrijke stroomsnelheid zal zijn te rekenen.
Een berekening van het in verschillende vakken in verband met
afvoer en toe te laten stroomsnelheid benoodigde dwarsprofiel, alsmede
een nadere beschrijving van den vorm van het dwarsprofiel is gegeven
in bijlage X V .
Op grond van deze berekeningen meent de Commissie voor den
scheepvaartweg GorinchemLeerdamGeldermalsenRijnkanaal ongeveer de volgende dwarsprofielen te moeten voorstellen:
van de aansluiting aan het Rijnkanaal langs de Korne en de Linge tot
ongeveer 9 K.M. boven Asperen
normaal profiel bij 0.80 M.
+ N . A. P. breed op den
waterspiegel 34 M. (fig. 1
van bijlage 32);
van 9 K . M. boven Asperen tot nabij
Leerdam
normaal profiel geleidelijk
verbreedend op 0.80 M. +
N.A.P. van 34 M. tot 40 M.
(fig. 2 van bijlage 32);
van Leerdam tot Gorinchem
bestaand dwarsprofiel, op
enkele plaatsen vermimd^
) Deze afmetingen komen evenwel bij n schip van 600 ton niet gelijktijdig voor.
Een schip van 65 M. bij 8.50 M. bij 2.40 M., heeft n.1. een laadvermogen van ruim 850 ton.
l
87
5.
) De juiste plaats der trac's is zoo goed mogelijk afgeleid uit de bij het verslag
der Staatscommissie afgedrukte bijlagen 5, 6, 13 en 14 en de in den tekst gegeven
beschrijvingen. De Commissie is voorts niet in beoordeeling getreden van de voorstellen
der Staatscommissie.
l
88
breken. Deze sluis zou gedurende een deel van het jaar, wanneer de peilen
van de Linge en Zederikboezem ongeveer gelijk zijn, open kunnen staan.
Daar beide oplossingen i n kosten niet noemenswaard verschillen, is
de aansluiting aan het Rijnkanaal beoosten den Aalscjk, zoodat deze
waterkeering niet op twee plaatsen behoeft te worden doorbroken, als
de meest gewenschte oplossing aangehouden.
Van Buren naar de Linge zal het kanaal de bestaande Korne kunnen
volgen, die daartoe volgens het normaal dwarsprofiel zal moeten worden
verruimd. De verruiming zal in hoofdzaak aan de oostzijde kunnen vallen,
terwijl ook in Buren voldoende breedte voor vemiiming en verflauwing
van bochten aanwezig is.
Van de uitmonding der Korne i n de Linge bij de K l o m p " wordt
verder het bed der Linge gevolgd met verruiming of verflauwing van
diverse bochten, terwijl bjj Gellicum (Breeknap), Kedichem en Spijk
meer belangrijke bochtafsnijdingen zjjn ontworpen, zooals in rood op
bijlage 34 aangegeven. Door de afsnijding bij Kedichem komt tevens de
bestaande vernauwing beneden den overlaat in de Gaddam te vervallen.
De bochtafsnijdingen kunnen alle in het winterbed der Linge worden
uitgevoerd.
De lengte van de Linge tusschen den mond der Korne en de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem wordt door de ontworpen afsnijdingen verkort van 39 tot 34 K . M .
De bochten zullen zooveel mogelijk een straal krijgen niet kleiner
dan ongeveer 400 M . In een bocht met kleiner straal dan 500 M . zal een
bodemverbreeding zijn aan te brengen.
Bij de uitwerking der plannen is nog onderzocht, of de lange bocht
tusschen Rumpt en Gellicum niet zonder al te ingrijpende veranderingen
zou kunnen worden afgesneden. Wegens de bestaande bebouwing bleek
dit evenwel praktisch niet uitvoerbaar, terwijl de straal dezer bocht niet
van dien aard is, dat zij bezwaren voor de scheepvaart zal opleveren.
Ook een afsnijding tusschen Enspijk en Beesd zou i n het belang van
de scheepvaart zeer gewenscht zijn. Intusschen zouden daarmede de
belangen van Beesd zoodanig geschaad worden, dat de Commissie heeft
gemeend dit niet te moeten voorstellen, daar bovendien door afsnijding
tusschen de dijken toch geen bevredigende oplossing mogelijk zou zijn.
Ter plaatse zal dan op een verbreeding van de Linge zijn te rekenen.
Uit het bovenstaande blijkt, dat voor de aansluiting aan . het Rijnkanaal bij de beide trac's Wjjk bij DuurstedeTiel of VianenTiel
een goede oplossing mogelijk is.
6. K U N S T W E R K E N I N D E N V A A R W E G G O R I N C H E M - R I J N KANAAL.
In den vaarweg GorinchemRijnkanaal zullen de volgende kunstwerken voorkomen:
a. de sluizen te Asperen;
6. de spoorbrug nabij Geldermalsen;
c. de brug voor gewoon verker te Geldermalsen i n den Rijksweg
GeldermalsenCulemborg;
d. de brug voor gewoon verkeer te. Buren;
e. de schutsluis bij de aansluiting aan het Rijnkanaal.
O.
D E SLUIZEN T E ASPEREN.
89
2e. de noordelijke Lingesluis, wijd 7.20 M . , met twee keeringen op
een afstand van 7.40 M . en slagdrempel op 1.39 M . N . A . P .
Over elk der beide sluizen is een ophaalbrug aanwezig.
Als schutsluizen doen deze kunstwerken geen dienst daar zij, behalve
in geval van inundatie, altijd openstaan. De afmetingen der sluizen zijn niet
groot genoeg voor de scheepvaart met schepen van 600 ton, terwijl
bovendien na verbetering der loozingsmiddelen zal zijn te rekenen op
een afvoer van ongeveer 35 M ./sec. bij een stand van ongeveer 1.20 M .
+ N . A . P . waarbij de scheepvaart nog goed mogelijk moet zijn.
In verband hiermede zal het noodzakelijk zjjn het doorstroomingsprofiel der sluizen, dat thans bij een stand van 1.20 M . + N . A . P . ongeveer
34 M . bedraagt, aanmerkelijk te verruimen, daar thans reeds bij grooten
afvoer de bestaande scheepvaart wegens te groote stroomsnelheid i n
de sluizen ernstigen hinder ondervindt.
Het bouwen van een derde sluis naast de noordelijke sluis bleek,
aangezien tijdens den bouw de doorgaande Diefdn'ldinie niet onderbroken kan worden, bezwaarlijk uitvoerbaar. In verband hiermede werd
een andere oplossing gezocht welke i n rood op bijlage 35 is aangegeven.
Deze oplossing bestaat hierin, dat een nieuwe sluis wordt gebouwd,
wijd 10 M . met slagdrempel op 2.25 M . N . A . P . of 3.05 M . onder het
op 0.80 M.-(-N.A.P. aangenomen normale Lingepeil, benevens twee
duikers, elk wjjd 3,50 M . met slagdrempel eveneens op 2.25 M . N.A.P.
De bestaande noordelijke Lingesluis kan dan worden opgeruimd. De
nieuwe sluis zal worden afgesloten met een stel puntdeuren naar de
Betuwe keerend tot een hoogte van 7. M + N . A . P . en een stel waaierdeuren, terwijl de afsluiting van elk der beide duikers is gedacht met een
stoneyschuif.
Het gezamenlijke doorstroomingsprofiel van de bestaande zuidelijke
Lingesluis, de nieuwe sluis en de twee duikers zal bij een stand van
1.20 M . + N . A . P . ongeveer 74 M . bedragen, dus meer dan het dubbele
van het thans aanwezige doorstroomingsprofiel.
Zooals op bijlage 35 valt te zien, is de nieuwe sluis ontworpen in
den mond van de op te ruimen noordelijke Lingesluis met de as op ongeveer 50 M . beoosten de as van de bestaande zuidelijke Lingesluis en de
buitenfrontmuur ongeveer in het verlengde van den buitenfrontmuur
dier oude sluis.
Teneinde de loozing te bevorderen en de doorvaart voor vaartuigen
te vergemakkelijken wordt aan weerszijden van de nieuwe sluis een
toeleidingskanaal gemaakt ter lengte van ongeveer 200 Meter, dat met
de as i n het verlengde van de as der nieuwe sluis zal liggen en met een
zeer flauwe bocht i n de Linge zal overgaan.
Tijdens den bouw van de nieuwe sluis moet de hofdwaterkeering
in stand blijven en de waterloozing ongehinderd kunnen doorgaan.
Daarvoor zal eerst een tijdelijk afvoerkanaal zijn te graven, dat aan de
oostzijde en langs den teen van den dijk zal moeten worden voorzien
van een steekbeheiing om afschuiving van grond te voorkomen. Daarna
wordt een kistdam om den put voor den bouw der nieuwe sluis gemaakt,
reikende tot 4. M . + N . A . P . , d.i. ongeveer 20 c.M. boven den buitengewoon hoogen waterstand van de Linge van Januari 1926. De nieuwe
sluis en de beide duikers worden daarin gebouwd en als deze gereed zijn
worden zij door een grondophooging en aanvulling aan de oude zuidelijke
Lingesluis aangesloten. Vervolgens zal de hofdwaterkeering aan de
oostzijde tot de nieuwe sluis i n orde gemaakt worden en de waterloozing
door de nieuwe duikers geleid, waarvoor een gedeelte kistdam van den
bouwput der nieuwe sluis zal moeten worden opgeraimd.
3
90
C.
D E RIJKSBRUG T E GELDERMALSEN.
De Rijksophaalbrug te Geldermalsen in den Rijksweg GeldermalsenCulemborg heeft een doorvaartwijdte van 6.00 M., welke niet haaks op
het vaarwater ligt, zoodat schepen met staanden mast gevaar loopen
tegen de klap aan te komen. Voor de vaart met schepen van 600 ton is
gewenscht een doorvaartopening van 10 M .
De aangewezen oplossing zal hier zijn om in de vaste brug over het
winterbed een beweegbaar gedeelte, wijd 10 M., te bouwen en de sterke
bochten in het vaarwater ter weerszijden van de brug tevens af te snijden.
De bestaande ophaalbrug kan dan als beweegbare brug vervallen, terwijl
het bestaande vaarwater dan als plaatselijke haven zal kunnen dienen.
d.
D E BRUG T E B U R E N .
Te Buren ligt bij De Heuf" over de Korne een vaste brug, welke
slechts met kleine aken kan worden doorgevaren. Deze brug zal in een
beweegbare brug met doorvaartwijdte van 10 M. vervangen moeten
worden.
91
e.
92
kanaal over de laatste K . M . niet kunnen worden gevolgd en de schutsluis i n een ongeveer L K . M . lang benedenstrooms gericht te graven
kanaal moeten worden gebouwd. Het inundatiekanaal zou dus slechts
over 2. K . M . lengte kunnen worden gevolgd en wegens de veel hoogere
ligging en het beperkte dwarsprofiel belangrijk moeten worden verruimd.
De Commissie is na het door haar daaromtrent ingestelde onderzoek
van meening, dat de eerste oplossing niet voor uitvoering i n aanmerking kan worden gebracht en dus voor de verbinding van de
Linge bij Wadenoyen met de Waal een nieuw kanaal zal dienen te worden
gegraven. D i t kanaal zal dan i n de Waal kunnen uitmonden even beneden
K . M . raai 60, dit is ongeveer 3.5 K . M . beneden de peilschaal te Tiel.
Het ontworpen trac voor de verbinding van de Linge bij Wadenoyen
met de Waal en de tusschen den mond der Korne en Wadenoyen ontworpen bochtafsnijdingen, zijn op de situatieteekening bijlage 34 i n rood
gestippeld aangegeven.
Over het nieuw te graven kanaal van Wadenoyen naar de Waal
zullen twee bruggen voor gewoon verkeer noodig zijn, n.1. n i n den weg
TielGeldermalsen en n over de schutsluis bij de Waal, terwijl voorts
een spoorbrug i n de lijn TielGeldermalsen noodig is. Deze spoorbrug
kan zonder bezwaar als hooge vaste brug met onderkant ligger op 7 M .
+ N . A . P . worden uitgevoerd. De bestaande spoorbaan ligt ter plaatse
ongeveer op 6 M . + N . A . P .
De brug voor gewoon verkeer in den weg TielGeldermalsen kan
eveneens zeer goed als hooge vaste brug worden uitgevoerd en dan gecombineerd worden met de spoorbrug.
Bh' de uitmonding van het verbindingskanaal i n de Waal zal, op
zoodanigen afstand van de Waal, dat een voldoend ruime voorhaven
beschikbaar blijft, een schutsluis zjjn te bouwen met sluiswijdte van
10 M . en schutkolklengte van 70 M . Bij middelbaren rivierstand (M.R.
1911/20 is ter plaatse ongeveer 4.75 M . + N . A . P . ) zal bh' een kanaalpeil
van 0.80M.+N.A.P. het verval ongeveer 4 M . bedragen.
De hoogste Waalstand van Januari 1926 is ter plaatse van de uitmonding van het kanaal ongeveer 9.75 M . + N . A . P . geweest.
Bij dien stand behoeft echter niet meer op schutting te worden gerekend, daar dan bn' de sluizen van het Merwedekanaal het schutpeil
is overschreden. Ook voor de schutsluizen in het door de Staatscommissie
ontworpen Rijnkanaal zijn schutpeilen voorgesteld, waarvan dat voor
de Waalsluis op ruim 1.00 M . onder H . H . W . van Jan. 1926 is aangenomen.
Wordt i n overeenstemming daarmede het schutpeil voor de bij de Waal
te bouwen sluis aangenomen op 8.75 M . + N . A . P . dan zal, daar bij Wadenoyen bij een dergeljjken hoogen rivierstand, waarbij de Linge veel
kwelwater krijgt af te voeren, zeker op een Lingestand van minstens
1.75 M . + N . A . P . kan worden gerekend, het grootste verval waarbij nog
geschut wordt hoogstens 7 M . bedragen, hetgeen geen bezwaar behoeft
op te leveren.
Aangezien het normale kanaalpeil van 0.80 M . + N . A . P . voor de
Linge boven Wadenoyen in droge tijden te laag is, zal, wanneer de Linge
tusschen den mond der Korne en Wadenoyen wordt verruimd volgens
het normaalprofiel, fig. 1 van bijlage 32, i n de Linge even boven de
aftakking van het naar de Waal te graven verbindingskanaal een stuw
noodig zijn, waarmede in droge tijden het water van de Linge op het voor
de bovenwaarts gelegen streek gewenschte peil wordt opgestuwd.
Het verbindingskanaal van Wadenoyen met de Waal kruist op
2 plaatsen de bovenste Zennewijnensche wetering, welke bij de kruispunten i n het kanaal kan worden opgenomen.
De totale lengte van den mond der Korne af tot aan de Waal be-
93
D E AANSLUITING TE GORINCHEM.
Met den aanleg van een doorgaanden vaarweg GorinchemRijnkanaal wordt hoofdzakelijk beoogd, een verbmding tot stand te brengen
van de langs de Linge gevestigde industrien in oostelijke richting met
Waal en Lek.
Op de overzichtskaart, bijlage 34, zijn de langs de Linge en Korne
gevestigde industrien, waarin met meer dan 25 arbeiders gewerkt wordt,
aangegeven.
Wanneer een dergelijke vaarweg tot stand komt, zal het noodzakelijk zijn, dat de schepen die den vaarweg kunnen bevaren, ook aan den
kant van Gorinchem den vaarweg kunnen bereiken of verlaten naar of
van het Merwedekanaal of de Merwede.
Daartoe bestaat thans de gelegenheid:
le. door de sluis aan den Arkelschen Dam, wjjd 7.90 M., lang
120 M. en met slagdrempel op 2.33 M.N.A.P.;
2e. door de Oude-Merwedesluis te Gorinchem, wijd 10 M., die met
de zoogenaamde Derde Waterkeering een schutsluis vormt met schutlengte van ongeveer 64 M. tusschen de deuren, en met slagdrempel op
2.54 M . - N . A . P . ;
3e. door de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem, die als
regel openstaat, wh'd 10 M., lang 24.50 M. en met slagdrempel op 2.35 M.
-N.A.P.
Van alle drie de sluizen is de diepte op den slagdrempel groot genoeg.
Wat de schutkolklengte betreft, is die van de sluis aan den Arkelschen Dam meer dan voldoende, terwijl die gevormd door de OudeMerwedesluis te Gorinchem met de Derde Waterkeering voor de meeste
schepen tot hoogstens 600 ton inhoud nog wel voldoende is te achten,
indien echter ook zonder voorafgaande vergunning een iets grooter
lengte der schepen wordt toegelaten dan 53 M., zooals in het geldende
94
95
bereikt, de Linge door de sluis aan den Arkelschen Dam te allen tijde
met schepen van 500 ton bereikbaar zal zijn.
Een nog verder gaande verbetering wordt voorloopig niet noodig
geacht, daar bn' totstandkoming van een doorgaanden vaarweg naar
het Rijnkanaal, de schepen van 600 ton toch i n hoofdzaak van de Waal
naar de langs de Linge gelegen industrien zullen varen.
9. V O O R D E E L E N V A N D E V E R R U I M I N G M E T H E T OOG O P
DEN WATERAFVOER.
De in het belang van de scheepvaart aan te brengen verbeteringen
door opndming van hmderlijke ondiepten en bochtafsnn'dingen zullen,
behalve voor de scheepvaart op de Linge, ook van belang zijn voor den
waterafvoer, zoodat de kosten geenszins uitsluitend als een uitgaaf voor
de scheepvaart zullen zjjn te beschouwen.
Door de afsnn'ding der bochten bn' Spijk, Kedichem en Gellicum
(Breeknap) en verflauwing van enkele andere bochten zal, juist i n het
Lingevak waar bij grooten afvoer weinig verval beschikbaar is, de afstand
van ongeveer 39 K . M . tusschen de Steenenhoeksche kanaalsluis te
Gorinchem en den mond der Korne met ongeveer 5 K . M . of 13% worden
verkort tot ongeveer 34 K . M .
Door deze verkorting kan het verhang 13% grooter worden, waardoor bij denzelfden waterstand, zonder het ruimere profiel i n rekening
te brengen, de afvoer reeds 6% grooter wordt, terwijl de verkorting i n
droge tijden bij geringen afvoer, wanneer de waterstand op dit Lingevak
vrijwel op gelijk niveau staat, geen bezwaar oplevert.
Voorts zal ook de verruinaing van het doorstroomingsprofiel der
sluizen te Asperen den waterafvoer ten goede komen.
Wordt bovendien de doorgaande vaarweg naar de Waal tot stand
gebracht, dan zal de geheele Linge boven Leerdam tot aan den mond
der Korne worden gebracht op een dwarsprofiel als aan het slot van 4
aangegeven.
Voor den maximum afvoer, waarbij na stichting van het nieuwe
gemaal te Steenenhoek i n de toekomst nog een stand van 1 M . + . N . A . P .
te Gorinchem gehandhaafd zal kunnen worden, kan, zooals i n bijlage X V
is medegedeeld, een afvoer worden aangenomen geleidelijk toenemende
van ongeveer 25 M ./sec. bij den mond der Korne tot ongeveer 35 M ./sec.
bij Asperen en ongeveer 45 M ./sec. bij Gorinchem.
Op het, na afsnijding der bochten tot 15 K . M . verkorte, riviervak
GorinchemAsperen zal dan bij dien afvoer en een gemiddelden profielsinhoud tusschen Gorinchem en Leerdam van ongeveer 128 M . en van
Leerdam tot Asperen van ongeveer 107 M . een verhang optreden van
1
ongeveer
, zoodat bij Asperen de stand 1.20M. + N . A . P . zal bedragen.
3
7 5 ( K ) 0
96
Bij den maximum afvoer van 45 M ./sec. te Gorinchem waarbij in
de toekomst nog een stand van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem gehandhaafd
zal kunnen worden, zal dan kunnen worden gerekend op een waterstand:
1.20 M.+N.A.P.
te Asperen van
1.55 M.+N.A.P. en
te Geldermalsen van
1.60 M.+N.A.P.
aan den mond der Korne van
Werd daarentegen de verruiming der profielen in het belang der
scheepvaart niet uitgevoerd, dan zou bij de bestaande profielen en een
afvoer van 45 M^./sec. bij een stand van 1.00 M.+N.A.P. te Gorinchem
het verhang, voornamelijk boven Asperen, belangrijk grooter zijn. Bij
2.00 M.+N.A.P. is de inhoud van het dwarsprofiel van Geldermalsen
tot aan den mond der Korne ongeveer 40 M . en bij 1.50 M.+N.A.P.
van Geldermalsen tot Asperen 50 a 70 of gemiddeld 60 M .
Volgens globale benadering wordt dan voor het verhang, bij
een afvoer van 25 M ./sec. bh' den mond der Korne toenemende tot
45 M ./sec. bij Gorinchem, gevonden tusschen Gorinchem en Asperen
3
gemiddeld ongeveer
000
gemiddeld ongeveer
n n r
en
-^ P
s
e r e n
e n
m o n
d der Korne
..
5J.UUU
,j
^ + ^ - 0.24+0.90 = 1.14 M. of rond 1.15 M. zoodat, zonder
rt
7U.0U
z.000
de verruiming voor de scheepvaart, bn' den mond der Korne bn' dien
afvoer, een stand van 1.00+1.15 = 2.15 M.+N.A.P. zou voorkomen
bh' een stand te Asperen van 1.25 M.+N.A.P. en te Geldermalsen van
2.05 M.+N.A.P.
Door de verruiming ten behoeve van de scheepvaart wordt dus bij
een afvoer van 45 M ./sec. bij een stand van 1.00 M.+N.A.P. te Gorinchem, een verlaging verkregen van den stand aan den mond der Korne
van ongeveer 0.55 M. en van den stand te Geldermalsen van ongeveer
0.50 M.
Bovenstaande cijfers zijn slechts als globale benaderingen op te
vatten, doch toonen voldoende aan, dat een verruiming ten behoeve
van de scheepvaart ook van belang is voor den waterafvoer en de handhaving van lager peilen op de Linge boven Asperen in perioden van groot
waterbezwaar.
10. VERGELIJKING DER VERSCHILLENDE OPLOSSINGEN
VOOR D E VERBINDING MET WAAL E N L E K .
3
97
Bh" de drie oplossingen is het gedeelte tusschen Gorinchem en den
mond der Korne hetzelfde.
Volgens de i n bijlage X V I I opgemaakte globale ramingen, kunnen
de totaalkosten met inbegrip van de kosten voor bovengenoemd
gedeelte voor de drie oplossingen ongeveer gesteld worden op:
J
c.
/ 3.000.000
3.300.000
4.200.000
Hieruit blijkt dus, dat de rechtstreeksche verbinding via Wadenoyen
met de Waal (oplossing c.) belangrijk kostbaarder is dan een verbinding
met gebruikmaking van het Rijnkanaal en dat bij een aansluiting aan het
Rijnkanaal het trac VianenTiel het voordeeligste is.
Voorts dient bij de vergelijking der kosten nog in aanmerking te
worden genomen, dat bjj uitvoering van de rechtstreeksche verbinding
met de Waal via Wadenoyen toch ook de Korne tot Buren over 2 K . M .
lengte voor de scheepvaart verbeterd zal moeten worden, zij het dan ook
niet op de afmetingen van het voor den doorgaanden vaarweg ontworpen
normaal-profiel en geen verbinding met de Lek wordt verkregen.
Wat de afstand betreft, is de rechtstreeksche verbmding via Wadenoyen het kortste. Van den mond der Korne af tot aan de Waal zullen
de afstanden ongeveer worden:
K.M.
16 K . M .
;
9 K.M.
Hierbij dient echter in aanmerking te worden genomen, dat de rechtstreeksche verbinding ongeveer 5 K . M . lager op de Waal uitmondt
dan het Rijnkanaal, zoodat voor de vaart stroomopwaarts naar het
MaasWaalkanaal of Duitschland het verschil in lengte van a en c
slechts i K . M . en van b en c slechts 2 K . M . bedraagt.
m
98
99
de verruiming van de sluizen te Asperen en verbreeding van de doorvaartwijdte van de brug voor gewoon verkeer te Geldermalsen, terwijl
de wijziging der spoorbrug te Geldermalsen nog niet dadelijk noodig zal
zjjn. Voorts kan ook de verandering van de vaste brug over de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem in een beweegbare, wanneer na
verbetering der loozingsmiddelen het schutpeil aan den Arkelschen Dam
niet meer zal worden bereikt en het peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem
slechts weinig dagen per jaar zal worden overschreden, tot later worden
uitgesteld, daar de Linge dan altijd via den Arkelschen Dam van uit
het Merwedekanaal bereikbaar zal zijn met schepen van 500 ton.
Bovendien dient toch in aanmerking te worden genomen, dat als
tengevolge van de verbetering der loozingsmiddelen het schutpeil aan
den Arkelschen Dam niet meer zal worden bereikt, de schepen wel steeds
van de Linge op het Merwede-Kanaal zullen kannen komen, doch
bij zeer hooge buitennvierstanden, als in Januari der jaren 1920 en
1926 zijn voorgekomen, de schutpeilen voor de sluizen van het
Merwedekanaal te Gorinchem en te Vianen nog worden bereikt, zoodat
de doorvaart naar de Merwede of de Lek dan toch bij die sluizen enkele
dagen gestremd kan zijn.
Het schutpeil van de Merwedesluis bewesten Gorinchem in het
Merwedekanaal van 4.20 M.+N.A.P. is echter belangrijk hooger dan het
schutpeil van de Oude-Merwedesluis te Gorinchem van 3.41 M.+N.A.P.
Het aantal dagen van stremming der doorgaande vaart van de
Linge naar de Merwede zal dan ook door opheffing van het schutpeil aan
den Arkelschen Dam belangrijk worden verminderd, zooals kan blijken uit
staat 28, waarin is opgegeven het aantal dagen, dat van de sluizen aan den
Arkelschen Dam, de Oude-Merwedesluis te Gorinchem en de Merwedesluis bewesten Gorinchem in Januari 1920, November 1924 en Januari
1926 de scheepvaart door het bereiken van het schutpeil was gestremd.
STAAT 28.
AANTAL DAGEN, DAT DE SCHEEPVAART DOOR BEREIKEN VAN HET
SCHUTPEIL WAS GESTREMD.
Hoogwater
periode
Jan.
S 1
u i s
1
*
0 1
a n
a m
Ar
kel-
S^SFSS
11
= 2.36 M. + N.A.P.)
1920
29
22
Nov. 1924
Jan.
1926
16
4^
Wanneer dan nog art. 2 van het voor de Linge tusschen Gorinchem
en den Arkelschen Dam geldende bijzonder reglement van politie, vastgesteld bij K.B. van 30 Januari 1894, wordt gewijzigd door ook zonder
voorafgaande vergunning een grootste diepgang van 2.35 M. en grootste
lengte van 58 M. toe te staan, zal de Linge van Gorinchem tot Geldermalsen steeds bevaarbaar zijn met schepen van ongeveer 600 ton laadvermogen, terwijl van Geldermalsen tot Buren dan gerekend zal kunnen
worden op een vaardiepte van 1.80 M.
De in 1 van dit Hoofdstuk onder a, b en c genoemde verbeteringen
worden dan, behoudens de wijziging van de vaste brug over de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem in een beweegbare, alle tot stand
gebracht.
100
H O O F D S T U K VIL
1. INLEIDING.
Bij de in de Hoofdstukken IV en V behandelde plannen tot verbetering van de afwatering is aangegeven hetgeen zal moeten worden verricht
om de Linge als afvoerweg van het ruim 71000 H.A. groote stroomgebied
te verbeteren.
Bn' de behandeling dezer plannen is er reeds op gewezen, dat na
uitvoering daarvan de verbetering der afwatering van het geheele stroomgebied nog met m orde is, doch dat daartoe voor het vrn'loozende stroomgebied ook de toevoerleidingen naar de Linge zullen moeten worden
verbeterd, terwnl in het lager gelegen, stroomgebied voor verscheidene
onderdeden nog verbetering der loozing op de Linge noodig zal zijn.
De Commissie acht het niet op haar weg te liggen de eventueel
noodige partiele verbeteringen van de loozing op de Linge nader uit te
werken, daar dit aan de betrokken belanghebbenden, hetzij in een of meer
dorpspolders of districten vereenigd, dient te worden overgelaten.
De behandeling van het vraagstuk der waterinlating zal echter
wegens het geheel verschillend karakter in vergelijking tot de afwatering
voornamelijk wat de boven-Linge betreft, op andere wijze moeten worden
opgevat.
Voor de afwatering toch is de Linge de afvoerweg van het geheele
stroomgebied en als de Linge wordt verbeterd kan deze afwatering
afdoende verbeterd worden.
Voor de waterinlating kan voor een groot gedeelte van het stroomgebied de Linge echter praktisch niet als toevoerleiding dienen, zoodat
hierbh' niet volstaan kan worden met aan te geven wat er zal moeten
gebeuren om alleen de Linge in tijden van droogte van water te voorzien.
Wel zal ook hier, evenals bh' de afwatering, een onderscheid gemaakt
moeten worden tusschen de vrijstroomende boven-Linge en de als boezem
dienstdoende beneden-Linge.
Dit onderscheid betreft niet alleen de wijze van uitvoering, doch
ook het doel der waterinlating.
Bn' de vrijstroomende boven-Linge is waterinlating in droge tijden
gewenscht voor den landbouw in het stroomgebied en wel bepaaldelijk
waar dit voor een groot gedeelte uit weiland bestaat, terwijl bij de benedenLinge de waterinlating behalve voor den landbouw in het stroomgebied
tevens van belang is voor de scheepvaart, de nijverheid en de volksgezondheid.
102
103
104
of ruim 300 M . per minuiit, dit is bijna 40 maal de hoeveelheid die de
in 1922 nabij Huihuizen gebouwde installatie kan inmalen.
Het is dan ook zeer begrijpelijk dat die installatie, zooals reeds in
14 van Hoofdstuk I werd gezegd, voor de waterinlating van het geheele
polderdistrict Over-Betuwe van zeer weinig beteekenis bleek te zijn,
terwijl die installatie nog geenszins in een bepaald drogen zomer werkzaam is geweest.
Daar uit den aard der zaak het meeste watergebrek geleden wordt
in een bijzonder drogen zomer, zooals die van 1921, zal gerekend moeten
worden dat juist dan, wanneer de rivieren zeer laag zijn, de vereischte
hoeveelheid water kan worden toegevoerd. E r zal dan, zooals uit de op
bijlage 36 geteekende dwarsprofielen valt te zien, 'voor de Over-Betuwe
gerekend moeten worden op een opvoerhoogte van ongeveer 3 M., zoodat
het gezamenlijk vermogen der installaties, om 300M . per minuut 3 M.
hoog te kunnen oppompen, rond 200 W . P . K . zou moeten bedragen.
De Commissie heeft het niet noodig geoordeeld het plan voor de
watervoorziening van het gebied der boven-Linge nader in details uit
te werken, daar uit het slechts globale onderzoek met voldoende zekerheid
kon worden vastgesteld, dat de kosten der pompinstallaties met de
noodige toevoerleidingen en verruimingen der zeegen veel te hoog zouden
worden i n vergelijking van de daarmede te bereiken voordeelen. Alleen
voor de watervoorziening van de Over-Betuwe zouden reeds eenige
installaties noodig zijn met een gezamenlijk vermogen van rond 200
W . P . K . , welke installaties i n normale jaren slechts gedurende korten
tijd werkzaam zouden behoeven te zjjn, en alleen in zeer droge jaren
gedurende langeren tijd met vol vermogen zouden moeten werken. E n
dan nog zou niet eens het geheele gebied afdoende zh'n geholpen.
3
105
aan heb boveneinde der waterleidingen mogelijk zijn door water uit den
Rijn tegenover Remmerden op te pompen.
Hier is M.R. 1911/'20 5.64 M.+N.A.P., terwnl in 1921 de laagste
rivierstand 3.12 M.+N.A.P. bedroeg.
Uit de op bijlage 37 geteekende dwarsprofielen 11 en 12 kan bhjken,
dat het water zou moeten worden ingelaten op een peil van 5.00 M. a
5.50 M.+N.A.P., zoodat hier natuurlijke inlating bij rivierstanden lager
dan M.R. al spoedig niet meer mogelijk zou zijn en gerekend zou moeten
worden op een opvoerhoogte bjj de laagste rivierstanden van ongeveer 2 M .
Op grond van het omtrent de watervoorziening van Over- en NederBetuwe ingestelde onderzoek acht de Commissie een bevredigende oplossing
daarvan hoewel theoretisch mogelijk, praktisch niet bereikbaar.
Voor dat gedeelte van het stroomgebied zal alleen het van nature
daarop komende water, zoowel in de Linge als in de waterleidingen, door
stuwen moeten worden opgehouden, voor zoover daar althans in verband
met den aard der cultuur behoefte aan zal bestaan.
3. D E WATERINLATING IN HET GEBIED VAN DE BENEDENLINGE B I J D E N BESTAANDEN TOESTAND.
Op de beneden-Linge bestaat reeds gelegenheid tot waterinlating
door het inundatiekanaal.
De laagst bekende rivierstand bij de Waalsluis van het inundatiekanaal in 1921 was ongeveer 2.50 M.+N.A.P., zoodat met inlating door
het inundatiekanaal het bh' de in Hoofdstuk V behandelde verbetering
der boven-Linge aan den mond van het inundatiekanaal ontworpen
stuwpeil van 2.25 M.+N.A.P. (zie bijlage 31) ook bij de laagste rivierstanden zal kunnen worden gehandhaafd, en voor verversching van de
beneden-Linge steeds voldoende water zal kunnen worden aangevoerd.
De bestaande gelegenheid tot waterinlating door het inundatiekanaal wordt echter wegens het ontbreken van een behoorlijke regeling
niet ten volle benut.
In het jaar 1904 werd voor het eerst op verzoek van het bestuur van
de Linge-uitwatering door het inundatiekanaal water ingelaten en daar
dit een succes bleek, werd die maatregel in 1906 en 1911 herhaald.
In 1911 gaf dit echter tot moeilijkheden aanleiding, doordat een
grondeigenaar, van wien een perceeltje langs de Linge onder water werd
gezet, daarvoor schadevergoeding vroeg. Het bestuur van de Lingeuitwatering heeft de vergoeding betaald, doch is toen tevens met de
waterinlating voorzichtiger geworden, door n.1. het ingenomen standpunt om ook zelf tot waterinlating mede te werken, weer te verlaten
en zich alleen met de waterontlasting en niet meer rechtstreeks met de
waterinlating te bemoeien. ) Nadien is in de jaren 1919, 1920 en 1921
nog water ingelaten op verzoek van derden, welke zich dan echter vooraf
moesten verbinden behalve de kosten tevens alle eventueel geischte
schadevergoedingen te betalen.
Het spreekt vanzelf dat onder dergelijke omstandigheden van de
gelegenheid tot waterinlating niet dan met groote voorzichtigheid in
bijzondere omstandigheden gebruik is gemaakt.
1
1)
106
Wanneer echter, zooals in het volgende Hoofdstuk zal worden behandeld, een waterschap wordt opgericht, dat niet alleen ten doel heeft
de verbetering en het onderhoud van de Linge ten dienste van de afwatering, doch ook ten dienste van de waterinlating, en de zoowel voor de
afwatering als voor de waterinlating te handhaven peilen worden aangegeven, zal zonder bezwaar een bevredigende regeling omtrent de waterinlating door het inundatiekanaal kunnen worden getroffen. Het Militair
Gezag heeft in deze steeds alle medewerking verleend en zal zeker geen
bezwaar maken tegen een vaste regeling omtrent de waterinlating door
het inundatiekanaal, mits de met die inlating gemoeide kosten door het
waterschap worden betaald.
Daar de bestaande inrichting van het inundatiekanaal met de vele
schotbalkkeeringen de bediening tamelijk bewerkelijk maakt, is nog
overwogen of door het maken van een hevehnrichting op niet te kostbare
wijze daarin vereenvoudiging zou kunnen worden aangebracht. De Commissie heeft echter gemeend hiervoor, in verband met de in de volgende
te behandelen waterinlating na totstandkoming van het Rijnkanaal,
geen ontwerp te moeten opmaken.
De waterinlating door het inundatiekanaal zal, wanneer de totstandkoming van het Rijnkanaal is verzekerd, slechts van tijdeljjken aard
behoeven te zh'n, zoodat evenals voor de in het vorige Hoofdstuk behandelde nieuwe scheepvaartverbindingen, eerst de beslissing omtrent de
uitvoering van het Rijnkanaal dient te worden afgewacht.
Voor de waterinlating door het inundatiekanaal behoeven dus geen
andere kosten in rekening te worden gebracht dan de bedieningskosten,
welke afgaande op hetgeen daarvoor in de jaren 1919, 1920 en 1921 is
betaald, gemiddeld op ongeveer 25. a 30. per dag kunnen worden
gesteld.
Als voorbeeld van een te treffen regeling kan worden verwezen naar
de op 4 Juni 1885 tusschen Gedeputeerde Staten der provincie Utrecht
en den Majoor, Eerstaanwezend Ingenieur der Genie te Utrecht, gesloten
overeenkomst betrekkelijk het gebruik maken van de mitaire inundatiesluis te Wijk bh' Duurstede tot voeding van den Krommen Rh'n en de
Langbroekerwetering. Op grond van deze op 12 Juni 1885 door den
Minister van Oorlog goedgekeurde overeenkomst wordt nog steeds bij
lage rivierstanden, wanneer de bij den Rijkswaterstaat in beheer zijnde
inundatiesluis droog valt, door de mitaire inundatiesluis, waarvan de
drempel lager ligt, water in den Krommen Rijn ingelaten.
Met de waterinlating door het inundatiekanaal kan de Linge beneden
den mond van het inundatiekanaal bh' Wadenoyen, ook bn' de laagste
Waalstanden, steeds voldoende worden ververscht, en op het voor de
beneden-Linge gewenschte peil worden gehouden. Alle polders die hetzij
natuurlijk, of met gemalen, water uit de beneden-Linge kunnen inlaten,
zullen dus met de inlating door het inundatiekanaal geholpen zh'n.
De polders wier zomerpeil hooger ligt dan het voor droge tijden
op 0.95 M.+N.A.P. aangenomen peil der beneden-Linge, en geen water
uit de Linge kunnen inmalen, zullen echter ook met de handhaving van
dit peil door inlating door het inundatiekanaal niet geholpen zijn. Hieronder vallen bijv. de hooger gelegen polders van de districten Tielerwaard
en Buren.
Van deze zullen dan de polders, die in de toekomst tot machinebemaling overgaan, het gemaal ook kunnen inrichten voor inmalen van
water uit de Linge, zooals reeds voor enkele polders is geschied.
Enkele hooger gelegen polders die na verbetering der loozing van
de Linge zonder bemaling op de Linge zullen kunnen afwateren, zouden,
107
4.
108
nog water op de Linge beneden de kTuising met het Rijnkanaal kunnen
worden ingelaten.
Voorts zal dan de streek tusschen Zoelen en de Korne door inlating
uit de Linge en uit het Rijnkanaal in droge tijden van water kunnen
worden voorzien, terwijl verder bij de kruising van het Rijnkanaal met
diverse weteringen nog gelegenheid tot inlating zal worden verkregen.
Bn het trac Wijk bij DuurstedeTiel zal hierdoor een gedeelte
van het district Neder-Betuwe kunnen worden voorzien en het bjj trac
VianenTiel bovendien nog een gedeelte van het district Buren.
Aangezien de keuze van het trac voor het Rijnkanaal nog een punt
van onderzoek uitmaakt en wellicht ook het door de Staatscommissie
voor elk der trac's voorgestelde kanaalpeil bjj nadere uitwerking nog
wel wijziging kan ondergaan, zou het voorbarig zijn thans in details de
wijze waarop uit het Rijnkanaal water zou kunnen worden ingelaten
te ontwerpen.
Zoodra de totstandkoming van het Rijnkanaal is verzekerd en het
trac met het te handhaven kanaalpeil definitief is vastgesteld, zal de
waterinlating uit het Rijnkanaal nader kunnen worden uitgewerkt.
Daar de oplossing voor de waterinlating in het gebied der benedenLinge op deze wnze vermoedelijk gunstiger wordt dan bij inlating door
het inundatiekanaal, verdient het zooals reeds in de vorige werd
gezegd geen aanbeveling voor een eventueel mogelijke verbetering
van laatstgenoemde inlating thans reeds werken uit te voeren.
H O O F D S T U K VIII.
ADMINISTRATIEVE MAATREGELEN.
1, BESTAANDE REGLEMENTEN.
De Commissie meent zich van historische uiteenzettingen omtrent
hetgeen in vroeger eeuwen ten aanzien van de Linge is voorgeschreven
en gereglementeerd te moeten onthouden en te dien opzichte te kunnen
verwijzen naar de op blz. 9 reeds genoemde Memorie van ToeUchting
behoorende bh' het reglement voor het waterschap van de Linge-uitwatering, opgenomen in de notulen der wintervergaderingen van 1879, van de
Staten van Gelderland, blz. 112165 en van de Staten van Zuid-Holland,
bijlagen 105109, en het daarvan gegeven uittreksel in de Memorie van
ToeUchting tot het wetsontwerp tot overdracht der werken en goederen
van het Kanaal van Steenenhoek, opgenomen in de bijlagen der Handelingen van de 2e Kamer der Staten-Generaal van 18801881.
Alleen zjj hier vermeld, dat in eerstgenoemde Memorie van Toelichting o.m. wordt geconstateerd:
dat de Linge, zoowel wat hare bedijking als haar afwateringsvermogen betreft, van oudsher een onderwerp was van schoon niet
altijd afdoende Regeeringszorg, en hoogst aanzienlijk is het getal
Octrooyen, Decisin, Ordonnantin, enz. door hoogere of lagere Autoriteiten daaromtrent in vroeger of later jaren uitgevaardigd."
De bestaande reglementen ten aanzien van de Linge van haar
oorsprong in de Over-Betuwe af tot hare uitmonding in de Merwede
te Gorinchem met het Kanaal van Steenenhoek zullen hier worden
onderverdeeld in de reglementen, die betrekking hebben op het onderhoud,
op de waterontlasting en op de scheepvaart.
A.
ONDERHOUD.
110
WATERONTLASTING.
111
H e t waterschap heeft tot doel de bevordering van de waterontlasting der Linge, opdat de vrije uitlozing der belanghebbende landen
zooveel mogelijk verzekerd worde;"
terwijl als taak van het bestuur in art. 31 is aangegeven:
De taak van het bestuur is i n het algemeen het waterschap te doen
beantwoorden aan het bh art. 1 uitgedrukte doel, en tot dat einde
bepaaldelijk
a. alles te beheeren en te onderhouden, wat tot de waterontlasting
der rivier de Linge thans strekt o'f door het waterschap zal worden
gesticht;
b. alle noodige nieuwe werken te ontwerpen, zich met de Regeering ter erlanging van subsidie tot het i n stand komen van deze i n
verbinding te stellen, en alles te doen wat voor die tot standkoming
wordt gevorderd."
Volgens art. 55 is het bestuur bij de uitvoering van hare taak
gebonden aan verschillende bij Koninklijk besluit van 29 J u l i 1819, N. 7
bekrachtigde conventies, tusschen de Commissie benoemd bij Koninklijk
besluit van 10 November 1817, N. 93, ter verlenging der Linge van
Gorinchem naar Steenenhoek en enkele pubUekrechtehjke lichamen,
wier belangen door den aanleg van het Kanaal van Steenenhoek bedreigd
werden, gesloten. In het bijzonder zn hier gewezen op de bepaling voorkomende i n de conventies gesloten tusschen bedoelde Commissie en
o. Dijkgraaf en Hoogheemraden van den Alblasserwaard, benevens
Watergraaf en Heemraden van den Overwaard, b. het polder- en gemeentebestuur van Hardinxveld en c. Dijkgraaf, Grooten Waardsman en Hoog
Dijkheemraden van het land van Arkel beneden de ZouWe, krachtens
welke in geen geval het i n het Kanaal i n te laten water immer of ooit"
hooger mag worden in- of toegelaten dan tot drie voeten zes duimen
boven het tegenwoordig Zederikpeil, te nemen aan de Kanaalsluis te
Gorinchem en overeenkomstig met zeven en vijftig duim boven het
geoctroyeerde Overwaardsboezempeil zooals hetzelve door een te stellen
peilsteen, onveranderlijk aan Groenendaal bjj Gorinchem zal worden
aangewezen"; dat is een stand overeenkomende met 2.52 M . + A . P . of
2.44 M . + N . A . P . , het reeds meermalen genoemde conventiepeil.
In een bij het reglement behoorende staat N. I, welke als bijlage
X V I I I is afgedrukt, is een overzicht gegeven van alle waterschappen
verdeeld i n drie klassen ) die gerekend werden belang te hebben
bn' de verbeterde waterontlasting der Linge, terwijl i n een bij het reglement behoorende staat II alle werken en goederen van het voormalige
heemraadschap van Steenenhoek zh'n vermeld, welke bij de wet van
19 J u l i 1881, Staatsblad N. 129, aan het waterschap van de Lingeuitwatering zijn overgedragen.
1
112
Tezamen
C.
27.118.21
SCHEEPVAART.
113
vaartuigen, het schutten, het ggen van vaartuigen in de haven te Gorinchem, maximum snelheid van stoomvaartuigen, afmetingen van vlotten,
het aantal vaartuigen dat in n sleep mag vereenigd worden enz.
3e. Op de overige gedeelten - de Linge boven Geldermalsen en
tusschen Asperen en den Arkelschen Dam, de Korne en het Kanaal van
Steenenhoek - is de scheepvaart niet gereglementeerd. Op het Kanaal
van Steenenhoek worden echter wel scheepvaartrechten geheven volgens
tarief vastgesteld bjj Koninklijk besluit van 16 Juni 1833, Staatsblad
N. 32. )
4e. De bebakening der Linge van Gorinchem tot aan de uitmonding
van de Korne geschiedt van Rijkswege. Hierop heeft betrekking het
Koninklijk besluit van 5 Juni 1915, Staatsblad N. 234, hetwelk de bakendiensten regelt en voor de Linge twee bakenkwartieren als hoogste
aantal vermeldt. De grenzen dezer kwartieren zhn bn Ministerieele beschikking vastgesteld. Thans vormt de Linge slechts n bakenkwartier.
1
114
lasting der Linge, i n dier voege, dat de stand dier rivier aan de Asperensche sluis gebracht en voortdurend gehouden worde beneden 1.60 M.
+ A . P . (1.51 M.+N.A.P.), behoudens eene speling gedurende het werken
der loozingsmiddelen, van 0.80 M. daarboven, dat is tot 2.40 M . + A . P .
(2.31 M . + N . A . P . ) "
Dit* artikel is niet gehandhaafd tengevolge van tijdens de ter visie
legging ingebrachte bezwaren tegen den omvang der werken, om genoemd
peil te handhaven en wel in verband met de onzekerheid, waaromtrent
men aangaande de door het Rijk te verleenen bijdrage verkeerde. Op
voorstel van genoemde Commissie, die het ontwerp-reglement vaststelde,
is toen art. 1, het doel van het waterschap aangevende, gewijzigd i n den
zin als het thans is vastgesteld, zonder dat eenig peil i n het reglement
is genoemd.
Het ontbreken van een voor de als boezem dienst doende benedenLinge te handhaven peil, en het gebonden znn, wat de loozing door het
Kanaal van Steenenhoek betreft, aan het conventipeil van 2.44 M.+
N . A . P . , terwijl bij oversclirjjding van dit peil de boven-Linge vrij hi den
boezem bljjft uitstroomen en de gemalen ook vrij kunnen bljj ven doormalen
zonder aan een maalpeil gebonden te zhn, dragen er in hooge mate toe bij,
dat het waterschap niet geheel aan het doel heeft kunnen beantwoorden.
Wat de scheepvaart betreft, deze is op een belangrijk gedeelte niet
aan eenige bepang onderworpen, terwijl i n de wel gereglementeerde
vakken alleen voor de scheepvaart beperkende bepalingen zijn voorgeschreven, doch een in het belang der scheepvaart te handhaven nmiimumpeil nergens is gewaarborgd.
Wel heeft, zooals in 5 van Hoofdstuk I V reeds is vermeld, het
bestuur van het Waterschap na het aanbrengen der ebdeuren i n de haven
te Gorinchem i n 1907 ondershands toegezegd, ten behoeve der scheepvaart een behoorlijken waterstand op de Linge te onderhouden, n.1. in
den zomer 1 M . + A . P . (0.92M.+N.A.P.) en in den winter 0.80 M . + A . P .
(0.72M.+N.A.P.)buitende Arkelpoort te Gorinchem, doch in droge tijden
bleek dit op peil houden, ook na 1907, nog geenszins goed mogelijk.
Ten slotte blijkt uit het voorafgaande, dat omtrent de zoowel voor
landbouw, scheepvaart als volksgezondheid van belang zijnde waterinlating i n het geheel geen regeling bestaat.
3.
H O O F D B E G I N S E L E N V O O R E E N N I E U W WATERSCHAP
VAN DE LINGE".
115
Een voorbeeld daarvan is reeds te vinden in art. 1 van bet reglement
van bet in Gelderland gelegen Waterschap van den Oude-IJssel, hetwelk
bepaalt:
Het Waterschap heeft ten doel:
le. de verbetering en het onderhoud van de rivier den OudeIJssel met de zijtak de Aa als kanalen van uitwatering en wat den OudeIJssel betreft bovendien als kanaal van scheepvaart;
2e. enz."
Op grond van de laatste bepaling werd door een onderhoudsplichtige
eener waterleiding, die terecht moest staan ter zake dat hjj deze niet behoorlijk
had gezuiverd, de wettigheid der voorloopige keur- en politieverordening betwist, als zijnde: Het zoogenaamd waterschap van den Ouden-IJssel, van welks
bestuur deze keur is uitgegaan niet een waterschap, omdat het hoofddoel
daarvan is het bevaarbaar maken van den Ouden-IJssel, een industrieel belang,
dat niet behoort tot, althans verre de grenzen overschrijdt van den aard van
een waterschap".
Overeenkomstig de conclusie van den Advocaat-Generaal Mr. Gregory
besliste evenwel de Hooge Raad bij Arrest van 25 November 1889, W 5801: "
Overwegende hieromtrent, dat wel de hoofdbestemming van een waterschap is de regeling van den waterstand in het belang van de daarbinnen gelegen
gronden, hetwelk meestal en voornamelijk door de zorg voor waterkeering of
waterafvoer, of voor beide geschiedt, maar dat dit in het algemeen niet uitsluit,
dat de waterwegen behalve voor waterafvoer in het algemeen belang van de
binnen het Waterschap gelegen gronden tevens voor de scheepvaart dienstbaar
worden gemaakt, gelijk dan ook van ouds niet alleen waterwegen voor de
scheepvaart maar ook wegen, bruggen en andere kunstwerken tot de inrichting
van vele waterschappen behooren";
Overwegende bovendien, dat uit art. 1 en 2 van het Reglement en uit
art. 1 van bedoelde voorloopige keur volgt, dat de hoofdbestemming van het
waterschap is den waterstand over zijn geheele uitgestrektheid in het algemeen
belang van de daarbinnen gelegen gronden te regelen, daartoe een groot aantal
watergangen in voldoenden staat van afwatering te brengen en den OudenIJssel en de Aa, waarop zij uitloozen, geschikt te maken en te houden als kanalen
van Uitwatering, dat het bijkomende doel om het uitwateringskanaal den
Ouden-IJssel bovendien" in het belang van de binnen het waterschap gelegen
gronden tot kanaal van scheepvaart in te richten, het waterschap niet zoodanig
van aard doet veranderen, dat het daardoor zou ophouden een waterschap
te zrjn,"
dat deze bewering niet opging. *)
Het is dan ook zonder twijfel staatsrechtelijk mogelijk en het zal om
practische redenen aanbeveling verdienen, de zorg voor de afwatering
van- en den watertoevoer aan het stroomgebied der Linge op te dragen
aan n waterschap, en dit bovendien te belasten met de zorg voor het
meer geschikt maken en in stand houden van een meer of minder groot
gedeelte van de Linge voor de scheepvaart.
Een tweede vraag, die ook reeds bij de oprichting van het bestaande
waterschap ter sprake is gebracht, is of ook de Over- en de geheele
Neder-Betuwe in het waterschap moeten worden opgenomen, of dat als
grens ongeveer zal moeten worden aangehouden de grens van het gebied,
dat volgens de bij het reglement van het waterschap behoorende staat I,
{bijlage XVIII) bh" de oprichting van het bestaande waterschap gerekend
werd bn de verbeterde waterontlasting der Linge belang te hebben.
Hierbij was de Over-Betuwe en het grootste gedeelte der Neder-Betuwe
niet ingedeeld, omdat die, volgens de reeds meer genoemde Memorie van
Toelichting tot het ontwerp-reglement, wegens hunne natuurlijke
ligging door hooge Lingestanden niet worden benadeeld, zoodat zjj ook
*) Zie o.a. Mr. C. J. H. Schepel, Waterschapswetgeving", 1906, blz. 27.
116
niet geacht kunnen worden belang te hebben bij het instellen van een
peil."
Moge al de opvatting juist zijn, dat de vrijloozende hooger gelegen
landen geen direct belang hebben bh" de handhaving van een lager peil
op de als boezem dienst doende beneden-Linge dan thans met de onvoldoende loozingsmiddelen mogelijk is, waarbij de grens, waar de invloed
van den stand op de beneden-Linge zich bovenwaarts nog doet gevoelen,
ongeveer gelegen is nabij Tiel, zoo meent de Commissie toch te moeten
voorstellen, wanneer de ontworpen verbeteringsplannen worden uitgevoerd, het geheele stroomgebied in het op te richten Waterschap van
de Linge" op te nemen.
De hoog gelegen landen van Neder-Betuwe en de Over-Betuwe toch
hebben wel degelijk een indirect belang bij de verbetering van de loozingsmiddelen en wel in zooverre, dat de verbetering der afwatering van het
bovengedeelte der Linge bezwaarlijk zou kunnen worden uitgevoerd,
wanneer niet de verbetering der loozing van het benedengedeelte
der Linge daaraan is voorafgegaan.
Zoolang toch de ongunstige toestand met betrekking tot de loozingsgelegenheid, waarin de als boezem dienst doende beneden-Linge verkeert,
niet afdoende is verbeterd, zal belangrijke verruiming van de bovenLinge, boven de in het Geldersche reglement van 1864 bepaalde afmetingen, bij Gedeputeerde Staten van Gelderland vermoedelijk bezwaar ontmoeten, daar een verbetering der afwatering van het vrij loozende stroomgebied het waterbezwaar benedenwaarts in den boezem zal vergrooten.
Wat de verbetering der afwatering betreft, verdient het dan ook
aanbeveling het geheele stroomgebied als n geheel te beschouwen en
daarom is het gewenscht, dat het waterschap zich over het geheele
stroomgebied uitstrekt.
Dat het waterschap tevens zal worden belast met de zorg voor het
meer geschikt maken en in stand houden van een gedeelte der waterleiding voor de scheepvaart, waarbij slechts het beneden-gedeelte van
het stroomgebied belang heeft, terwijl ook een behoorlijke regeling der
waterinlating, zooals in Hoofdstuk VII is aangetoond, slechts voor het
beneden-gedeelte van het stroomgebied praktisch uitvoerbaar is te
achten, behoeft geen reden te zijn om ten aanzien van het hoofddoel
de verbetering der afwatering het boven-gedeelte van het stroomgebied buiten het waterschapsverband te laten. De waardeering der
belangen zal tot uiting moeten komen in de mdeeling in meerdere
klassen en daarbij zal voor elk onderdeel van het geheele gebied het
belang dat het heeft bh afwatering en eventueel ook bh' scheepvaart en
waterinlating, in rekening kunnen worden gebracht.
De Commissie meent, dat een mdeeling in vier klassen een bevredigende oplossing zal kunnen geven, en dat voor de mate der omslagphchtigheid van de landen der 1ste, 2de, 3de en 4de klasse zal kunnen
worden uitgegaan van een verhouding 100 : 75 : 50 : 25. Als algemeene
leidraad voor de mdeeling in klassen zal dan kunnen dienen de als
bijlage XVIII afgedrukte staat N. I behoorende bh' het reglement van
het bestaande Waterschap van de Linge-uitwatering. Het in dien staat
niet opgenomen gebied van Neder-Betuwe en de Over-Betuwe, dat
thans wel in het nieuwe Waterschap van de Linge" zal worden
opgenomen, zou dan in hoofdzaak in de derde en vierde klasse kunnen
worden ingedeeld. )
x
1) In hoeverre er voldoende aanleiding bestaat ook het ruim 2000 H.A.. groote
winterbed der Linge bij het omslagplichtig gebied in te deelen heeft de Commissie in het
midden gelaten op grond van de overweging, dat er verschil van gevoelen bestaat over
de meening of die landen door de verbetering meer gebaat dan geschaad worden en andere
vragen die zich daarbij zullen voordoen.
117
In ronde cijfers zou dan volgens schatting het geheele stroomgebied ongeveer als volgt over de vier klassen kunnen worden
verdeeld:
lste klasse
2de
3de
,
4de
1,
25000
10000
20000
16000
H.A.
71000 H . A . !)
In de derde plaats dient, wat de hoofdbeginselen betreft, te worden
uitgemaakt of de bemoeienissen van het nieuwe waterschap zich alleen
zullen moeten bepalen tot de Linge, de Korne en het Kanaal van Steenenhoek of dat ook enkele der i n het stroomgebied gelegen waterleidingen
daarbij moeten worden betrokken.
Hiervoor zou dan i n de eerste plaats i n aanmerking komen de ook
in het Geldersche reglement op het onderhoud der Linge opgenomen
Verloren Zeeg".
De Commissie is echter van meening, dat er geen gegronde aanleiding
bestaat om, behalve de Korne met stadsgracht van Buren, die van
oudsher steeds als bij de Linge behoorende zh'n beschouwd, andere
waterleidingen die in de Linge uitloopen en daarop hetzij natuurhjk of
kunstmatig loozen, aan de bemoeienissen van het waterschap te onderwerpen.
Het hoofddoel van het waterschap zal moeten zijn de verbetering
en het onderhoud van de geheele Linge van haren oorsprong i n de
Over-Betuwe af, ten einde deze geschikt te maken en te onderhouden
voor de afwatering van het geheele stroomgebied, zonder dat daarbij i n
perioden van groot waterbezwaar voor de betrokken streek te hooge
standen worden bereikt. De verbetering en het onderhoud der vele
toevoerleidingen naar de Linge zal dan aan de bjj elke leiding betrokken
belanghebbenden, hetzij i n een of meer dorpspolders of districten vereenigd, moeten worden overgelaten.
Op grond van voorgaande beschouwingen meent de Commissie te
moeten voorstellen, het geheele ruim 71000 H . A . groote stroomgebied
in n Waterschap van de Linge" te vereenigen, en het doel van het
nieuwe waterschap als volgt te onoschrnven:
Eet Waterschap heeft ten doel de bevordering van de waterontlasting
der Linge, alsmede de verbetering en het onderhoud van dieriviervan haar
oorsprong af tot aan de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem, van de
Korne met de stadsgracht van Buren en van het Kanaal van Steenenhoek,
alsmede aanleg, verbetering en onderhoud van de wateren, welke onder
beheer van hetzelve mochten worden gesteld, een en ander strkkende in
het belang van afwatering, waterinlating en scheepvaart.
) Naar de Commissie meent zullen voor de inning van den te heffen omslag geen
kohieren van het geheele gebied behoeven te -worden opgemaakt, doch zal de omslag
polders- of districtsgewijze aan het waterschap kunnen worden afgedragen.
De Commissie heeft nog overwogen of het geen aanbeveling zou verdienen ook de
gebouwde eigendommen in den omslag te betrekken. Zij meende echter dit punt aan de
betrokken polders of polderdistricten ter regeling te moeten overlaten, aangezien het
belang der gebouwde eigendommen meer gelegen is in bescherming tegen overstrooming
van de Betuwe dan wel in de verbetering van de afwatering.
118
Om tot dit Waterschap van de Linge" te geraken zou het natuurlijk
mogelijk zh'n, het bestaande Waterschap van de Linge-uitwatering"
op te heffen en een geheel nieuw waterschap op te richten. Het voorgestelde doel zou echter ook kunnen worden bereikt, door een reorganisatie en uitbreiding van het bestaande Waterschap van de Linge-uitwatering. Tevens wordt daardoor een bestemming gegeven aan de bezittingen
en rechten van het bestaande Waterschap.
Immers beschikt dit Waterschap over niet onbelangrijke bezittingen,
bestaande in een sedert 1881 gevormd kapitaal aan inschrnvingen op het
Grootboek, en de bij de reeds in 1 sub B genoemde wet van 19 Juli
1881, Staatsblad N. 129 in eigendom overgedragen werken en goederen,
waaronder meerdere landerijen, terwnl bovendien krachtens genoemde
wet een jaarljjksche bijdrage van /27118.21 uit 's Rijks kas aan hetzelve
wordt uitgekeerd.
2e. dat, zonder dat zulks gepaard zal behoeven te gaan met
vastlegging der afmetingen, zal moeten worden aangegeven, op welke
hoogwaterpeilen de verbetering van de boven-Linge bh' den aangenomen
maximum afvoer zal moeten worden ingericht, n.1.:
119
bij de brug i n den Rijksweg bij
Eist
bn boerderij Muskushouw
bh' de Zettensche brug
bn de Hemmensche brug
...
bh'de Ochtensche brug
bn de Vogelenzangsche brug...
bij de Groote Brug te Tiel ...
bij den mond van het Inundatiekanaal
8.05 M . + N . A . P .
7.15 M . +
6.65 M . +
6.45 M . +
5.25 M . +
4.60 M . +
4.05 M . +
3.00 M . +
bn
12.2
14.5
18.3
20.1
21.0
23.5
3e. dat een nieuwe omslagregeling met vier klassen zal moeten
worden vastgesteld en bij de indeeling der klassen met de mate waarbij
de landen bh' de afwatering, en eventueel ook bij de scheepvaart en
waterinlating, belang hebben rekening zal moeten worden gehouden;
4e. dat het Dagelijksch Bestuur, i n verband met de ruimere taak,
zal moeten worden uitgebreid en ook ingelanden van gedeelten, welke
bij het nieuwe Waterschap voor het eerst omslagplichtig zullen worden,
hunne vertegenwoordiging in het Algemeen Bestuur behooren te krijgen;
5e. dat, nu het gewijzigde Waterschap zijn zorg ook zal uitstrekken
over de belangen van de scheepvaart en de waterinlating, welke zoowel
ten bate van de scheepvaart als de nijverheid zal strekken, het ten
einde ook deze categorien een deel van de lasten te doen dragen aanbeveling verdient in de mogelijkheid van het heffen van scheepvaartrechten te voorzien;
6e. dat de zetel van het Bestuur, thans te Gorinchem, naar een
voor het nieuwe Waterschap meer centraal gelegen punt behoort te
worden overgebracht, terwijl aan den Voorzitter den titel van Lingegraaf" zou kunnen worden toegekend;
7e. dat i n het reglement i n verband met de wijziging van art. 1, het
doel aangevende, ook art. 31, de taak van het Bestuur i n het algemeen
aangevende, zal moeten worden gewijzigd;
8e. dat in het reglement de bevoegdheid tot het maken van
keuren of pohtieverordeningen uitdrukkelijk worde toegekend.
Voorts zullen vr het inwerking treden van het gewijzigde reglement de noodige maatregelen moeten worden genomen ter verzekering
dat bij het i n werking treden:
o. voldoende zekerheid bestaat omtrent de door het Rijk en de
Provincies Gelderland en Zuid-Holland te verleenen bijdragen i n de
kosten der verbeteringswerken volgens het schema, dat i n het volgende
Hoofdstuk zal worden aangegeven;
b. het bestaande Geldersche reglement op het onderhoud der Linge
enz. van 1864 met de daarbij behoorende vier bijzondere reglementen
vervalt en voor het onderhoud der Verloren Zeeg een nieuw reglement
in werking treedt, waarbij dan alleen de Over-Betuwe is betrokken;
120
c. het reglement betreffende de scheepvaart op de L i n g e tusschen
de b r u g i n den R i j k s s t r a a t w e g te Geldermalsen en P r o v i n c i a l e grens
nabij A s p e r e n v a n 1907 met de daarbij behoorende Instructie v o o r de
Linge-wachters of tijdelijke Linge-wachters v e r v a l t ;
d. het K o n i n k l i j k besluit v a n 5 J u n i 1915, S t a a t s b l a d N . 234, tot
regeling v a n de bakendiensten w o r d t gewijzigd en de bakenmeester te
L e e r d a m i n dienst v a n het W a t e r s c h a p overgaat;
e. het bijzonder reglement v a n politie v o o r het k a n a a l , uitgaande
v a n het k a n a a l v a n A m s t e r d a m naar de Merwede bij Schotdeuren, langs
de L i n g e en door G o r i n c h e m naar de M e r w e d e " niet v a n toepassing
blijft op de L i n g e tusschen den A r k e l s c h e n D a m en de Steenenhoeksche
kanaalsluis te G o r i n c h e m , door i n het hoofd het w o o r d l a n g s " te
veranderen i n n a a r " en art. 1 te wijzigen als volgt:
O n d e r het i n d i t reglement bedoelde k a n a a l w o r d t verstaan de
zjjtak, uitgaande v a n het k a n a a l v a n A m s t e r d a m naar de Merwede
bezuiden de b r u g i n d e n spoorweg D o r d r e c h t E i s t , naar de L i n g e a a n
den A r k e l s c h e n D a m en de L i n g e i n G o r i n c h e m v a n de u i t m o n d i n g v a n
het K a n a a l v a n Steenenhoek af tot i n de M e r w e d e " ;
/ . het gedeelte der L i n g e tusschen den A r k e l s c h e n D a m en de
Steenenhoeksche kanaalsluis te G o r i n c h e m , thans i n beheer en onderh o u d bij het R i j k , i n beheer en onderhoud a a n het W a t e r s c h a p v a n de
L i n g e w o r d t overgedragen;
g. de dijken v a n het K a n a a l v a n Steenenhoek i n beheer en onderh o u d overgaan bij het Hoogheemraadschap d e A l b l a s s e r w a a r d " .
O m t r e n t de sub g voorgestelde regehng k a n het volgende worden
opgemerkt. H e t nieuwe W a t e r s c h a p v a n de L i n g e " z o u , wanneer het
de verplichtingen v a n het bestaande W a t e r s c h a p v a n de L i n g e - u i t w a t e r i n g " alle overneemt, w o r d e n belast met het onderhoud der dijken v a n het
K a n a a l v a n Steenenhoek terwijl het overigens nergens met de zorg v a n
waterkeeringen z a l hebben te m a k e n . H e t behoorlijk onderhoud der
dijken v a n het K a n a a l v a n Steenenhoek i s i n de eerste plaats v a n belang
v o o r d e n A l b l a s s e r w a a r d , en u i t d i e n hoofde k o m t het de Commissie
ook logisch voor, dat de A l b l a s s e r w a a r d die dijken naar haar i n z i c h t
k a n onderhouden en i n deze niet a m a n k e l n k is v a n het Waterschap v a n
de L i n g e . I n de omtrent de overdracht v a n het onderhoud der genoemde dijken te treffen regeling z a l d a n dienen te w o r d e n aangegeven,
welke vergoeding a a n d e n Alblasserwaard voor d i t onderhoud z a l moeten
worden uitgekeerd.
D e Commissie heeft voorts nog overwogen of t e n aanzien v a n de
bh" het R i j k i n onderhoud en beheer zijnde sluizen te A s p e r e n geen
nieuwe regeling z o u moeten w o r d e n getroffen, daar die sluizen, wanneer
de bovenaangegeven regelingen t o t s t a n d k o m e n , als een verspreid
rijkswerk overblijven.
D e sluizen t e Asperen m a k e n deel u i t v a n de D i e f d n k l i n i e , welke
linie de A l b l a s s e r w a a r d met A r k e l beneden de Zouwe en de Vjjfheerenl a n d e n tegen overstroomingswater u i t de B e t u w e moet beveiligen.
Genoemde linie w o r d t overigens onderhouden d o o r de C o m m i s s i e
v o o r Gemeene B e l a n g e n v a n de Hoogheemraadschappen de Alblasserw a a r d m e t A r k e l beneden de Zouwe en de Vijfheerenlanden".
121
Het zou dus wel eenigszins voor de hand liggen aan deze Commissie
ook het onderhoud der sluizen te Asperen op te dragen, aangezien
een behoorlijk onderhoud in de eerste plaats van belang is ter verzekering van een betrouwbare waterkeering in geval van overstrooming
der Betuwe.
Wat de bediening betreft, heeft genoemde Commissie slechts belang
bij de sluiting der sluizen bij dreigende of gevallen doorbraak in de
Betuwe, terwijl daarentegen het Waterschap van de Linge", met het
oog op de scheepvaart, de afwatering en het heffen van scheepvaartrechten, belang heeft bij de dagelrjksche bediening der over de sluizen
gelegen beweegbare bruggen en de aanteekening der waterstanden en
der scheepvaartbeweging.
De dageljjksche werkzaamheden van den sluiswachter vallen dus
geheel onder het ressort van het Waterschap, zoodat het voor de hand
zou liggen de bediening aan het Waterschap van de Linge" op te
dragen en den sluiswachter i n dienst van het Waterschap te doen
overgaan.
In verband met de uiteenloopende belangen der beide bij de sluizen
te Asperen betrokken lichamen - de Commissie voor Gemeene
Belangen enz." en het Waterschap van de Linge" - meent de
Commissie ten aanzien van het onderhoud en beheer der sluizen te
Asperen geen nieuwe regeling te kunnen aanbevelen, en te moeten
voorstellen deze sluizen, ook wanneer n daarvan door een nieuwe
is vervangen, i n onderhoud en beheer te laten bij het Rijk.
5.
N A D E O P R I C H T I N G V A N H E T WATERSCHAP V A N D E
LINGE" TE TREFFEN MAATREGELEN.
122
de Linge of de daarin loozende waterleidingen te blijven uitmaken
bjj overschrijding van een nader vast te stellen peil omstreeks
3 M.+N.A.P. in de Linge bij de Steenenhoeksche kanaalsluis te
Gorinchem;
5e. dat met het Militair Gezag een regeling wordt getroffen
betreffende de irdating van water door het inundatiekanaal, zoolang
nog geen waterinlating op andere wijze mogelijk is.
Ten aanzien van de sub 4e voorgestelde regeling, welke beoogt
de instelling van een maalpeil op de Linge, z het volgende opgemerkt.
Hoewel het vermogen van het te stichten gemaal zoodanig is bepaald,
dat bovengenoemd peil niet meer zal worden bereikt, dient toch rekening
te worden gehouden met de mogelijkheid, dat door een defect aan de
bemalingsinstallatie of bij storing in de stroomlevering van de Dordtsche
Centrale, een dergelijk geval nog zou kunnen voorkomen, en dan moet
overschirijding van een peil, waarbij de Steenenhoeksche kanaalsluis te
Gorinchem reeds gesloten is en een toestand ontstaat die voor de overlaten bezwaar zou kunnen opleveren, zoo mogelijk worden voorkomen,
waartoe dan in de eerste plaats de bemalingen op de Linge en op daarin
loozende waterleidingen zullen moeten worden stopgezet.
In dit geval verkeert dus het hooger gelegen vrijloozende stroomgebied in gunstiger conditie, aangezien de vrije loozing uit den aard der
zaak, ook in dit abnormale geval, onbelemmerd blijft doorgaan. )
1
1) Voorts bestaat nog de mogelijkheid, dat bij eene dreigende of gevallen doorbraak in
een der bandijken, waardoor de Betuwe overstroomd wordt, het peil van de benedenLinge wordt opgezet tot steun van den Nieuwen Zuider-Lingedijk, die deel uitmaakt van
de reeds eerder genoemde Diefdijklinie.
HOOFDSTUK IX.
124
der werken, is het gewenscht, het complex der uifc te voeren verbeteringswerken in enkele groepen te verdeelen.
Drie groepen komen daarvoor in aanmerking namelijk:
A.
125
Het vraagstuk der regeling van het beheer en het onderhoud alsmede
de verbetering van de zoogenaamde kleine rivieren waaronder de
Linge met de Korne tot Buren gewoonlijk wordt gerekend kan door
de wet van 29 October 1892 (Staatsblad No. 246), waarbij vr de verbetering van de Berkel, de Schipbeek en de Regge subsidin werden toegekend, geacht worden in beginsel tot een oplossing te zijn gekomen,
nadat dit vraagstuk sinds tal van jaren een punt van onderzoek en overweging had uitgemaakt.
Voor het verleenen van Rijkssteun bij de verbetering der kleine
rivieren hebben volgens de Memorie van Toelichting van het wetsontwerp dat tot bovengenoemde wet heeft geleid, de volgende beweegredenen gegolden:
1. De rivier of stroom kan zijn bevaarbaar en vlotbaar en als
zoodamg eigendom van den Staat, krachtens art. 577 Burgerlijk Wetboek.
Deze omstandigheid kan tweerlei grond geven voor Staatshulp'
namelijk:
'
a. eene reden van billijkheid tegenover de eigenaren der langs de
rivier of stroom gelegen gronden, waarvan de waarde door langdurige
verwaarloozing van onderhoud van de rivier steeds is achteruitgegaan;
b. de gelegenheid die zich bij het verleenen van Staatshulp voor
verbetering aanbiedt, om daartegenover van de belanghebbenden te
bedingen, dat zij de rivier in den verbeterden toestand zullen onderhouden.
2. Bij de voorgenomen verbetering kunnen niet alleen plaatselijke,
maar ook, m zekere mate, meer algemeene belangen betrokken zijn Het
algemeen belang kan zijn grond vinden in:
a. met verbetering van de afwatering gepaard gaande belangen van
den landbouw en bevordering van welvaart over zoo groote uitgestrektheid, dat daardoor het belang - dat, wat zijn aard betreft, locaal is
meer algemeen wordt;
b. bevordering van de scheepvaartbelangen.
3. Het stroomgebied kan zich buiten 'slands grenzen uitstrekken
zoodat het Nederlandsche gedeelte der rivier bezwaard wordt met water
dat afkomstig is van terreinen, die wegens hunne ligging in het buitenland
met brj de kosten van verbetering kunnen worden betrokken.
In verband hiermede heeft het Ruk de grootste der kleine rivieren
namelijk de Vecht in Overijssel, zelf in beheer en onderhoud genomen
en voor de verbetering van andere kleine rivieren belangrijke subsidin
verleend, steeds onder voorwaarde, dat het beheer en onderhoud ten
laste van het betrokken waterschap zou komen.
Deze subsidin zijn voor belangrijke kleine rivieren aanvankelijk
gesteld op 2/3 der kosten van verbetering.
Voor het totstandkomen van bovengenoemde wet was reeds b de
wet van 11 Jnli 1882 (Staatsblad No. 80) aan het waterschap van den
ude-Usse] een Rijkssubsidie toegekend van / 600.000, zijnde 2/3 der
op / 900.000 geraamde kosten der ontworpen verbeteringswerken *)
Bij bedoelde wet van 29 October 1892 (Staatsblad No. 245) werden
voor de verbetering van de Berkel, de Schipbeek en de Regge Rijksubsidin
T o f%C^ !, {! rj?
d
Ci
Ge,
nd
overig
r d , met het oog op de scheepvaartbelangen, het
overige V, of 300.000 als subsidie aan het waterschap toegekend.
126
Als voorbeeld van het standpunt door het Rijk ingenomen ten opzichte van den aanleg van kanalen noodig om een industrieele streek met
de scheepvaartwegen in Nederland (i.c. den Boven-Rijn en den IJssel)
te verbinden kan dienen het Twenthe-Rijnkanaal.
) In de later noodig gebleken verhoogingen der geraamde kosten is door het Rjjk de
helft bijgedragen.
*) Vooraf was door de provincie Groningen een subsidie toegekend van 600.000
overeenkomende met 20% der geraamde kosten.
l
127
Het Rijk heeft zich daarbij niet bepaald tot het beschikbaarstellen
van een subsidie, maar zich bereid verklaard het werk zelf ter hand te
nemen, onder voorwaarde, dat door belanghebbenden een bijdrage zoude
worden verleend tot een vast bedrag, berekend naar den maatstaf van
1/3 der kosten zonder die van onteigening, volgens eenheidsprijzen,
welke vr den oorlog als normaal golden.
Ook voor den aanleg van een zijkanaal uitgaande van het hoofdkanaal nabij Hengelo naar Borne is dezelfde voorwaarde gesteld.
Een en ander is vastgelegd in de wet van 4 November 1919 (Staatsblad No. 645).
Voorts kan worden gewezen op den aanleg van het Whelminakanaal
ter verbinding van de nijverheidscentra van westelijk Noord-Brabant
Tilburg, Breda, Oosterhout en Dongen - met de benedenrivieren en
met de Zuid-Willemsvaart.
Dit kanaal is door het Rijk aangelegd nadat de Provincie NoordBrabant een bijdrage van 2* millioen gulden ) had toegezegd, hetgeen
destijds 1/3 der geraamde kosten uitmaakte.
Een en ander is vastgelegd in de wet van 17 Juni 1905 (Staatsblad No. 212).
x
Van deze bijdrage werd ruim f 700.000 door verschillende gemeenten opgebracht.
128
129
SCHEMA VOOR D E VERDEELTNG D E R K O S T E N .
r o v i n c i e
Gelderland
d e r
werken.
d e
j
|
bedrag
|
Ja
bedrag
d e
^et
r o v i n c i e
Zuid-Holland
Waterschap
f~
| bedrag
?
&% bedrag
S
>
i
le. Werken tot
oprichting van een
gemaal /900.000...
\ f 450.000 -
450.000
\ f
600.000
[/ 300.000 -
- j - | 1/ 300.OOO
b. beneden-Linge
(in hoofdzaak bestaande
scheepvaart) /1.500.000
/ l .000.000
4 / 250.000
1.500.000
f /1.000.000
i \f 250.000
i f 250.000
3.050.000
/ 800.00o|
/ 500.000
/ 750.000
/2.050.000
/ 550.000
/ 250.000
/ 750.000
/ 250.000 -
550.000 of
15%
250.000 of
750.000 of
7%
21%
130
Bij de waardeering van de belangrijke Rijksbijdrage dient in aanmerking te worden genomen, dat de uitvoering der verbeteringswerken
en de oprichting van bet Waterschap van de Linge" als in het vorige
Hoofdstuk behandeld, voor het Rijk ook eenige directe geldelijke
voordeden zal opleveren.
Het Rijk zal dan worden ontheven van het beheer en onderhoud
van de Linge tusschen den Arkelschen Dam en Gorinchem en van de
bebakening van de Linge, terwijl voorts na totstandkoming van het
ontworpen gemaal te Steenenhoek de Rijksbemaling aan den Arkelschen
Dam minder zal behoeven te werken, daar de Zederikboezem dan
grotendeels natuurlijk op de Linge zal kunnen loozen.
Ben en ander geeft voor het Rijk, gemiddeld per jaar berekend, een
besparing welke op ongeveer / 3600 kan worden gesteld, of gekapitaliseerd / 80.000.
5. D E BIJDRAGE E N OMSLAG VOOR HET WATERSCHAP.
Ook wanneer de voorgestelde zonder twijfel belangrijke subsidin
worden verkregen, blijft er nog een belangrijk bedrag, namelijk / 750.000
over, dat door het nieuwe Waterschap van de Linge" zal moeten
worden betaald. Bovendien wordt het waterschap belast met alle kosten
van beheer, onderhoud en exploitatie, terwijl de onmiddellijk belanghebbenden nog de kosten van eventueel noodige verbetering van de
toevoerleidingen naar de Linge of van de op de Linge loozende bemalingen
zullen moeten dragen.
Ten einde te kunnen beoordeelen, of het bedrag van / 750.000 als
aandeel van het waterschap in de verbeteringswerken, in verband met
den vermogenstoestand van het waterschap, niet te bezwarend is te
achten en een inzicht te krijgen van de vermoedelijk te heffen waterschapslasten, is in bijlage X I X een globale raming van de jaarlijksche
uitgaven en ontvangsten van het Waterschap van de Linge" opgemaakt.
Hierbij is ondersteld, dat het waterschap voor het verkrijgen van
de / 750.000 als aandeel in de verbeteringswerken een leening zal sluiten
en de bij de wet van 19 Juli 1881 verzekerde jaarlijksche Rijksbijdrage
van 27.118.21 blijft behouden. Te zijner tijd kan nog worden overwogen
of deze Rijksbijdrage kan worden gekapitaliseerd..
Volgens de in bijlage X I X opgemaakte globale raming zal de te
heffen omslag ongeveer / 138.000 bedragen.
Bij een indeeling in 4 klassen met verhouding der omslagpbchtigheid
als 100: 75 : 50:25 en een verdeeling van het stroomgebied als aangegeven in 3 van Hoofdstuk VIII, n.1.:
le klasse
2 e
3e
4e
" ,
''
25O00 H.A.
10000 HA..
20000 H.A.
16000 H A .
Totaal
71000 H.A.
wordt de omslag voor 1 H.A. in de le klasse het 1/46500 gedeelte van den
te heffen omslag. Voor een bedrag van / 138.000 wordt de omslag voor
1 H.A. in de vier klassen rond 3 . - , 2.25, 1.50 en 0.75.
Bij de beoordeeling van dezen omslag dient in aanmerking te worden
genomen, dat dit niet de eenige lasten zijn waarmede de in het stroom-
131
HOOFDSTUK X.
133
T u ' wT^ t
vaststaat, dat het Rijnkanaal tusschen
Lek en Waal niet volgens een der trac's, waarbij een goede aansluiting
mogelijk is, zal tot standkomen:
b
m6
z e k e r h e i d
id
mu
V e r b e t e r i n g v a n
d e
2*
T f T-* * *
m tandhoudmg en excitatie te treffen
Z
Uden
tand
brengenende
t7Z mS^T
'
B. hettaeffenvan a<lministratieve maatregelen, bij en na de ODnchng van het Waterschap van de Linge, als aangegeven m de
4 en 5 van Hoofdstuk VIII.
VlVl^^f ?
G D
* ^
> OP
H o o f d ^ 7x
^ond van de in
Hoofdstuk IX gegeven beschouwingen, te kunnen voorstellen:
TG
COMMISSIE
*
de direct uit te voeren verbeteringswerken, hierboven
genoemd onder le, 2e en 3e, tot een totaal bedrag van / 900 000 +
/1.200.000 + /1.500.000 = / 3.600.000, de volgende verhouding
134
het Rijk
de provincie Gelderland
de provincie Zuid-Holland
het Waterschap van de Linge"
/ 2.050.000
550*000
250.000
750.000
of ongeveer 57%
15%
7%
21%
L B L Y , Voorzitter.
W. L B L Y , Secretaris.
M. W. VAN ELZELINGBN.
VAN EVERDINGEN.
D E N HARTOG.
G. VAN HERWAARDEN.
D. A. VAN HEYST.
G. M. JOCHEMS.
G. K O L F F .
C. C. VAN LIDTH D E JEUDB.
F. J . MIJNLIEFF.
E . SCHERPENHUIJSEN ROM.
H . SEIJDBNZAAL.
W. F. F. VAN VERSCHUER.
B I J L A G E N I-XIX.
(Gedrukte Stukken.)
BIJLAGE I.
KORT
137
T E N E N GEBEURTENISSEN, IN HOOFDZAAK
BESLUI-
VERBAND
1660.
Koninklijk besluit van 22 Januari 1809 tot benoeming van een Comit
Central du Waterstaat. Op voorstel van dit Comit werden na 1809 de
volgende Lingewerken aangelegd:
le.Het verbeteren van de Diefdijklinie tot beveiliging van de Vijf
Heerenknden en den Alblasserwaard bij overstrooming der Betuwe
bestaande in:
a. Het verhoogen en verzwaren van den Dief dijk;
6. Het maken van een nieuwen dijk van het zuideinde van den Diefdk
bn Hom tot boven Asperen;
c. Het afsluiten van de Linge boven Asperen met, een waaierschutsluisf
, ?
Zuiger Lingedqk van Asperen tot aan
den Gaddam;
e. Het verhoogen en verzwaren van de Lingedken van den Gaddam
tot aan het Wndschild;
n
maken van een nieuwen dijk van het Wjjdschild tot aan den
hoofdwal van Gorinchem;
alles volgens hetzelfde profiel als de Diefdk op een doorgaande
hoogte van 6.50 M.+A.P.
2e. Het maken van 16 nieuwe overlaten in de beide Lingedgken boven
Asperen en van 4 overlaten in den Merwededrjk bij Dalem, om bij
overstrooming het water uit de Linge en uit de landen van Buren
en Kuilenburg dwars over de Lingedijken naar den Tielerwaard en
van daar door de Dalemsch overlaten naar de Merwede te leiden.
m
1817.
1818.
1818.
b e h e e r
w e l k e
138
1818/'19. Aanleg van het Kanaal naar Steenenhoek, bevolen bij Koninklijk
besluit van 11 April 1818, N. 68.
1819.
1823.
1825/'26. Aanleg van het Zederikkanaal met sluis en stoomgemaal aan den
Arkelschen Dam. Wijziging van de keersluis in de Linge te Gorinchem
brj de Korenbrug in een waaiersluis (Korenbrugsluis). Bouw van een
tweede keersluis aan den mond der haven te Gorinchem.
(Deze sluis staat thans bekend als de Oude-Merwedesluis te Gorinchem).
1828.
1829.
1850.
1851.
1856.
Koninklijk besluit van 29 October 1856, N. 71, tot instelling van een
Commissie om verslag uit te brengen over den verhoogden waterspiegel
van de Waal en de Merwede. De Commissie bracht op 27 Augustus 1857
rapport uit.
1858.
1862.
1864.
Besluit van 15 Juli 1864 van de Staten van Gelderland tot vaststelling,
van het Reglement op het onderhoud der Linge. (Goedgekeurd bij
Koninklijk besluit van 16 Februari 1865, N. 36, en gewijzigd bjj Statenbesluit van 19 Juli 1882,- N. 10, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van
27 Augustus 1882, N. 15).
139
1875.
1881.
1907.
1909.
140
141
BIJLAGE II.
GEGEVENS
Geplanimetreerde
grootte
in H.A.
OMSCHRIJVING.
BETREFFENDE
OPPERVLAKTE
WIJZE V A N LOOZING.
LOOZING D E R
Gemiddeld
capaciteit
der machi '
gemalen
in M. /nnn-
POLDERS. )
1
A. G E L D E R L A N D .
Polderdistrict
Dorpspolder
Over-Betuwe. De honderd morgen
van Pannerden
Doornenburg
Angeren
Huissen (polder en
stad)
Elden
Driel
Homoet
Heteren
Randwijk
Indoornik
100
400
690
Direct in de Waalwetering.
Op 3 plaatsen direct in de Waalwetering.
Op 3 plaatsen direct in de Rijnwetering.
Door de Huissensche Zeeg op 2500 M. boven de brug in den Rijksweg ArnhemNijmegen in de
"ijnwetering.
Door de Eldensche Zeeg bij Muskushouw in de Rijnwetering.
Door de Groote Drielsche Zeeg op ^ 600 M. beneden Muskushouw in de Rijnwetering.
Door de Homoetsche Zeeg bij Muskushouw in de Rijnwetering.
Door de Leigraaf bij de Hemmensche brug in de Linge.
Idem.
_ Gedeeltelijk door de Leigraaf bij de Hemmensche brug in de Linge en gedeeltelijk door de Lakemondsche
^chtsloot op i 1800 M. boven de spoorbrug (KesterenVork) in de Rijnwetering.
Door de Lakemondsche Tochtsloot op 1800 M. boven de spoorbrug (KesterenVork) in de Rijn*etering.
le. Op de Rijnwetering: a. Door de Eldensche Zeeg bij Muskushouw.
b. Direct op 4 plaatsen.
2e. Op de Waalwetering: a. Door de Lijndersche Wetering op 700 M. beneden Muskushouw.
6. Door de Verloren Zeeg op ^ 1500 M. boven de Indoorniksche brug.
c. Direct op 6 plaatsen.
Op 3 plaatsen direct in de Waalwetering.
, Op 4 plaatsen direct en door de Bemmelsche Zeeg op ^ 650 M. beneden de brug in den Rijksweg Arn^ nNijmegen in de Waalwetering-.
Door de Verloren Zeeg op J - 1500 M. boven de Indoorniksche brug in de Waalwetering.
Gedeeltelijk door de Bemmelsche Zeeg op ^ 650 M. beneden de brug in den Rijksweg ArnhemNijmegen en gedeeltelijk door de Verloren Zeeg op ^ 1500 M. boven de Indoorniksche brug in de Waaletering.
Door de Verloren Zeeg op 1500 M. boven de Indoorniksche brug in de Waalwetering.
Door de Leigraaf op 1000 M. boven de spoorbrug (KesterenVork) in de Waalwetering.
Door de Broekzeeg op 1500 M. boven de Indoorniksche brug in de Waalwetering.
Door de Leigraaf op 1000 M. boven de spoorbrug (KesterenVork) in de Waalwetering.
, Gedeeltelijk door de Herveldsche Leigraaf op 400 M. beneden de Indoorniksche brug en gedeeltelijk
'or de Leigraaf op 1000 M. boven de spoorbrug (KesterenVork) in de Waalwetering.
Idem.
Idem.
. Door de wetering evenwijdig aan de Leigraaf op 1000 M. boven de spoorbrug (KesterenVork)
de Waalwetering.
Vrije loozing.
868
772
750
234
812
356
306
Lakemond
290
Eist
3790
Gent
Bemmel
942
1458
Lent
Ressen en Doornik...
464
486
Oosterhout
Slijk-Ewijk
Valburg
Loenen en Wolferen
Herveld
670
366
754
196
1060
516
628
272
et
Andelst
Zetten
Hemmen
1,1
17180
Neder-Betuwe
Heusden
622
Hien en Dodewaard
Resteren
Ochten
IJzendoorn
Aalst
Meerten
Ommeren
1478
548
746
410
418
642
634
Echteld
Zandwijk
Avezaath (Kapel en !
Kerk)
j
Lienden
I
Ingen
j
Eek en Wiel
i
Maurik
j
Zoelen
I
Rijswijk
\
Ravenswaaij
|
1186
786
14370
938
430
948
562
1356
1430
768
468
)
i
143
142
OMSCHRIJVING.
Geplanimetreerde
grootte
;
in H . A .
WIJZE V A N LOOZING.
Gemiddelde
capaciteit
der machinegemalen
in M. /roin-
Polderdistrict.
Buren.
Dorpspolder.
Buren en Erichem
Asch
Achter den H a a g
Buren (stad)
Buurmalsen
Tricht
Beusichem en Zoelmond
888
604
340
26
886
1090
Vrije loozing.
\
f Windbemaling
( n hooge en n lage molen).
/
Electrisch gemaal met 2 schroefpompen v a n 40 en 30 P . K .
1358
Electrisch gemaal
60 P . K . !)
Door de uitwateringssluis
op
Door de uitwateringssluis
90
met scheprad
100
5192
Polderdistrict Culemborg.
(Polder met Stad)
2500
90
Polderdistrict.
Tielerwaard
(zonder polder
Herwijnen).
Dorpspolder.
Drumpt
502
308
712
276
1236
422
206
350
268
612
930
Tuil
Geldermalsen
Meteren
Deil
356
1058
536
856
Vrije loozing.
einde
sluis.
Door 2 sluizen respectievelijk
Windbemaling.
Vrije loozing.
500 M . en
500 M . en ^
Idem.
Idem.
Door een sluis op ^ 500 M . beneden de spoorbrug bij Geldermalsen.
Idem.
Door de Deilsche sluis 5000 M . beneden de spoorbrug bij Geldermalsen.
Enspijk
584
Rumpt
Gellicum
Haaften
Hellouw
Vuren
Dalem
894
446
522
808
480
690
f t 0
JQ
Uitwateringssluis.
13052
Polder
!)
Marinwaard
Beesd
Rhenoij
Acquoij
D e Geeren
Asperen
Heukelum
Spijk
768
1176
564
664
70
1326 )
1206 )
460
4
Motorgemaal, centrif.pomp 20 P . K .
50
27
stoomgemaal,
40
windbemaling.
stoomgemaal,
125
120
35
32
60
30
40
100
120
40
Met dit gemaal wordt tevens 274 H . A . v a n het Polderdistrict Culemborg bemalen.
Zie noot 1.
V a n elk der polders Asperen en Heukelum ligt ongeveer 250 H . A . i n de provincie Zuid-Holland-
oor
Door
Door
Door
^oor
Door
Door
i Door
145
144
Geplanime- I
treerde
grootte
in H.A. I
OMSCHRIJVING.
WIJZE V A N LOOZING.
B.
Gemiddeld'
capaciteJ'
dermach'
gemalen
in M.'/nm '
1
ZUID-HOLLAND.
Bruinsdel en Hoogleerbroek
Rietveld
Gecombineerde polders Nieuwland en
Leerbroek
1341
374
902
244
194
Zederikboezem
7300
4 4
e c t r
110
,,0
*
1HU
430
Buitenpolder Koornwaard
de Eng
'
Spijksche Waard
Polder Hardinxveld
!
I
1
40
25
15
415
eze drie buitenpolders liggen in het winterbed der Linge nabij Kedichem.
40
, eze polder loost door een electrisch gemaal op den boezem van het waterschap de Overwaard",
j^een bij zeer groot waterbezwaar of defect aan het electrisch gemaal wordt met het stoomgemaal op
' Kanaal van Steenenhoek geloosd op ^ 1000 M. boven Steenenhoek.
e
146
147
BIJLAGE III.
OVEBZICHT DER
SCHEEPVAARTBEWEGING
Oude-Merwedesluis te Gorinchem.
OP D E LINGE I W - l t f .
0 v
Totaal
L
Aantal
schepen.
v e
v e
^
hout-
j n 8 c h e p e n
^ "
pn
- '
A l
Aantal
'
ver^o^T,
vermogen
- '
M t
10376
! 834573
243
10315
j 836291
3524
1907
Aantal
"
vermogen
S. T.
a
63527
143
6774
S c
447410
14
1742
70
87
7364
471981
17
3599
64
3 9
48
4 8 2
38
13500
6631
427087
28
4382
82
59718
112
7854
529423
20
2474
63
33*o
3 7i
1909
12831
i 1127206
234
66937
123
8368
566197
14
2157
72
3 n
1910
13978
1200401
256
66328
160
8502
585988
23
2978
84
1911
15172 1251371
294
69098
158
8583
575631
28
4908
37
3"!^
^
3RQ
15077
1340914
367
107713
75
8963
647178
42
5648
109
16632
13540
1441637
1261829
72622
64556
37
45
9450
8255
693767
612529
28
23
4478
6667
223
132
145
35
28l
1915
mooo;
T^II,
1915
15365
1332995
267
74114
18
8747
646158
36
3i_
*
3,_
*
3 S
6
0 7 1
4
7
4 0 7
71982
10
9609
733547
9893
870777
56
17525
13
6570
513036
1918
9823
811586
106
19396
16
5482
423422
1287
2130
1213952
7933
1 23
26
23 o
6
TO7
12
6613
1 7 l
1
15868
1394910
40178
125
511100
175
2<u
20
7456
609827
2431
165
27q
36998
99
7581
607593
13
2879
93
15338
1365000
154
47000
23
8301
654000
24
4400
541
15802
1924
2\
)
)
3
1437000
17469
80
1612000
71
71000
100
9016
9914
708000
745000
8
!
1600
2000
409
923
? j^
"
Laadvermogen der schepen hebben betrekking op op- en afvaart te zamen.
I n de statistieken worden de houtvlotten berekend op een gemiddelden inhoud van 15 M . .
In de opgaven zijn ook begrepen de schepen die de sluizen zijn doorgevaren zonder dat de brug geopend werd voor
veel die zijn opgemerkt. Overdag worden die bijna alle waargenomen, 's nachts niet. De cijfers ziin dus iets te'klein.
Alleen de schepen, waarvoor de ophaalbrug geopend is.
6
f e r S
G^chat
')
)
23000
246
d j f e r S
wa
, , ,
Arkelschen dam.
Asperen.
herstelschut- ling of _
peil. moEilii
e
.
X T
'
t
I J s
herstelSchut- ling of
a . mobili-
satie.
Us.
herstelling of _ . .
imobili- >
j aatie.
T T
t a a
p e
Us-
t a a
251635
471 *)
39154
5 )
238080
277 *)
24088
13
5 i
13
14 I
14
2 )
271711
3220
186694
25
25
27
27
26
26
248737
3100
180000
18
18
19
19
29
29
259228
1066
I
83466
1120!
89664
1 2 2 4
1250
246110
1148
'
108530
1 1
1 0 7 7 2 0
I 239489
4 2
>
1 1
2 /,
1
">
|
)
1 2
6 2
_
8
Vi
2< )
1 6
i
I
2 /,
36
_
_
97530
32
32
1
1214) )
99992)")
\
15201 I 49600
6
33
39
41V,
41V,
\
-
15
11
22
22
163361
1550
50000
19
29
29
10
21
21
14
1600 i
50000
! 215036
213255
1600
52000|
! 226000
1500
j
1200!
\
1200
32]*
b
1923
>
31],
1 3
1922
I 192546
'
I 159706
o.
S 7
1921
0 0
1 2842
89
30
32
\
1920
18
36973
2 2 5 8 7 8
1917
13041 1117679
405 *)
267335
5 4 4
1919
255374
i 3
258
224
14410 1237020
297177
1916
Clle
v l o t t
11981 1013999
2 5 5
1908
1914
a l
4 6 2
1906
h o u t
j
1905
^^ShziTt^
77!
Asperen )
Geldermalsen
waarvan
~ .
~~~~
Rijnschepen
aantal
^
^
Aantal
.
I'
\
i.vermogen
vermogen
Aantal
vermogen
^
P<m
schepen.
S. T . 1
;
S. T.
S. T .
!
!
"
T
~
r
~
s
a
waarvan
R
J^r
3l ,
7
| 29 Q
3
i 238000
I
259000
50000
!
34000
35000
Totaal i n
20 jaar
107
53
279
10
_
11
439 J 166 /,
1
50
14
2307,^ 168
20 188
148
BIJLAGE I V .
1905-1924.
Taar
|
Oude-Merwedesluis
te Gorinchem.
"
1905 i
1906
L ,
S l u l z e n
'
t e
Asperen.
Geen.
Geen.
1907
Geen
1908
Geen.
Geen.
De vermindering is
toe te schrijven aan
minder vervoer van
veldproducten uit de
Lingestreek.
Geen.
De vermeerdering is
voornamelijk toe
te
schrijven aan meerder
vervoer van beetwor-
Geen.
1909
1910 j
1911
De vermindering is j
een gevolg van minder
vervoer van beetworte- |
len, aardappelen en
steenen.
Geen.
Geen
t e l e n
d e z e
s t r e e k
De vermeerdering der
scheepvaartbeweging
aan deze sluis is toe te
schrijven aan meerder
vervoer van landbouwproducten, als beetwortelen, aardappelen, enz.
149
Jaar
Oude-Merwedesluis
te Gorinchem.
Geen.
De vermeerdering der
scheepvaartbeweging
door deze sluis is toe te
schrijven aan levendiger verkeer.
1913
De vermeerdering van
het verkeer door deze
sluis is een gevolg van
meerdere welvaart.
1914
De vermindering der
scheepvaart door beide
sluizen is hoofdzakelijktoe te schrijven aan de
mobilisatie van het
Nederlandsche leger en
de hierdoor ontstane
mindere bedrijvigheid,
alsmede aan stremming
door ijs, en tengevolge
het bereiken van het
schutpeil wegens het
van militaire zijde inlaten van water i n de
Linge.
Geen.
Geen.
1912
I
i
_
1 9 1 5
e i i - . +~ A
S
De vermeerdering is
zeer waarschijnlijk grootendeels het gevolg van
het vervoer van meer
suikerbieten.
Geen.
Geen.
Geen.
1916
1 9
1919
1920
1921
1 9 2 2
1923
1924
Het aantal vaartuigen en het laadvermogen nam toe. Deze vermeerdering is een gevolg van den grooteren
aanvoer van beetwortelen uit het
zuiden des lands. Overigens zijn de
meeste schepen met bestemming
voor de Linge door deze sluis gegaan,
hetgeen daaruit blijkt, dat het verkeer door de sluis aan den Arkelschen
Dam onveranderd is gebleven. Wegens lagen kanaalstand gingen uitsluitend kleine vaartuigen door
laatstgenoemde sluis, terwijl vaartuigen voor en van de Linge met
grooteren diepgang door het hoofdkanaal en de Merwede voeren en van
de Oude Merwedesluis gebruik maakten.
De vermeerdering der vlotvaart
houdt verband met grooter vervoer
van hout van den Leerdamschen
houthandel en kistenfabriek.
Geen.
Geen.
Geen.
Geen.
BIJLAGE V.
150
Vragenlijst beantwoord door:
Het Bestuur van
district
Zijn er in Uw polder landerijen gelegen
gemeente
die in perioden van groot waterbezwaar vrij
geregeld schade lijden?
Zoo ja, kunt U dan ongeveer opgeven:
^m^^HA^*
II
Soort land.
Plaatsaanduiding.
1)
2)
III
IV
151
VI
Oppervlakte in H.A.
VIII
IX
Soort land
Plaatsaanduiding.
,
In welke maanden van het jaar komt het
watergebrek gewoonlijk voor?
5)
4) Zoo mogelijk aan te geven ten opzichte van een der in de Linge aanwezige peilschalen.
5) Indien niet voor publicatie bestemd, dit erbij te vermelden.
BIJLAGE V I .
152
153
[ II
^
t,-i
gele-
A. " G E L D E R L A N D .
Polderdistrict OverBetuwe
Oppervlakte waar
schade geleden wordt
l e door
27 zonder
onder water
onder water
komen
t e
t e
H . A . | soort ) H . A . soort )
III
IV
I
_
Oorzaak
m a a n
den
t e
Meest gewenschte
Lingestand
.. voor
loozende
landerijen.
w e l k e
OMTRENT WATERBEZWAAR.
hoogen
waterstand
A L G E M E E N E
OPMERKINGEN,
Verwijst naar Dijksbesluit van 8 November 1923, No. 2, ingezonden aan Gedeputeerde Staten bij brief van 9 November 1923, No. 207, waarbij wordt gezegd:
dat voor Over-Betuwe de waterlossing thans goed i n orde is, behoudens dat nog
steeds op de grens van Over- en Neder-Betuwe de hindernis in het mindere verhang en de mindere breedte der waterlossing is gebleven, ofschoon ook dit bezwaar
door onze werken, voor zooveel ons District betreft, voldoende is ondervangen.
neen
Angeren ...
ja
na- en
voorjaar.
Doornenburg
weinig
Honderd
morgen van
Pannerden
ja
Gent
ja
50
Bemmel ...
Febr.,
Maart,
April.
ld.
in het
weiseizoen.
ongeregeld.
ja
50
Oosterhout
ja
35
65
w
d
Slijk-Ewijk
ja
4
w
voorts
verschillende j
landen
langs
den
Waaldijk.
De een heeft gaarne stuwen uit, en de ander in de wetering. Over 't algemeen
waterstand goed en geen last, daar waterlossing goed is.
Kwel en onvoldoende \
voer der wetering.
Lent
lagen waterstand.
Kwel.
gering
e e n
1
mid
aa
\A
delbare stand.
Bij normalen Waalstand geen last. Bij hoogen Waalstand vooral aan den Bandijk last van kwel.
Als de Waal buiten haar oevers treedt, veroorzaakt dit kwel op de binnendijks
gelegen onder II genoemde landerijen. Vooral voorgekomen in den zomer van 1924.
bij veel l
De weilanden die scb|
regen
lijden liggen te laag. 1
's winters eenigste oplossing is '
en kwel
kleine bemalings-instal!* '
bij hooge alleen voor deze weiland'
rivierBij het regelen van
standen.
waterstand kan met d|
weilanden geen rekeflif
worden gehouden. Voor \
weilanden die last van k *
water hebben zal bema^
of verandering der w '
lossing niet helpen.
e
Herveld ...
neen
Loenen en
Wolferen...
Andelst ...
Zetten
...
Hemmen...
neen
neen
ja
29
;
)
b r
154:
155
II Oppervlakte waar
III
schade geleden wordt
le door
2e zonder
w u onder water onder water
scnaae
welke
S "
H.A. j soort) H.A. soort) anden
W
NAAM
d t
I n
ele
t e
k o m e n
d e n
Dorpspolder Lakemond
neen
t e
k o m e n
ma
j wintermaanden
IV
^
^,
* t gewenschte
""gestand
yoor
J loozende
^^^d^rijen.
Oorzaak
,
van te hoogen
2 5
e m m e n s c n e
langs
rivierdijk.
j winterKwelwater en overtik
maanden, gen regen,
Heteren ...
ja
30
D r i e l
ja
70
OPMERKINGEN.
ja
ALGEMEENE
vri
waterstand
Randwijk...
30
IX
lee
A l s
boven.
Meer schade door te weinig, dan door te veel water. Onder water komen geen
gronden. Slooten wel eens boordevol door hoogen rivierstand en overvloedigen
regen.
De toelichting (vraag IV) betreft het Weerbroek, behoudens wat het te hoog
De waterlossing 4 p _ J * ' + aan de
Kruisgraaf" moet nabij A ' bij J ,
de Linge stuwen aangaat ook eenigszins het Ressenerbroek. Overigens verwaarloozen de
Hoeven." te Randwijk if, I \ ? nig i Mus- eigenaren van dit broek eenigermate hun eigen aflossing, niet bij het polderzulke hooge gronden, & bu
" e r Val- bestuur in onderhoud, noch onder toezicht.
deze niet op voldoe* |
'
diepte is te brengen. Zfl
zou niet in die mate hioj
ren, indien de Linge niet
behoeve van de hoog'
gronden in de Boven-B^
we te hoog werd opgestu'
waardoor het water dfl
den wal daarlangs op
gronden doorkwelt.
a a l 111
o n d
r
8
>
,
bij veel
Kwel van de Rijn, j - , M. - f
de
regenval. , hooge Lingestanden.'
h !^
j Muskus6
a a n
a l bi
Elden
Eist
,,
Ressen en
Doornik ...
Indoornik
neen
Valburg ...
neen
Homoet...
neen
Polderdistrict NederBetuwe...
; ^
jager dan 6 M.
Geen last van kwel. Schade alleen door te weinig water. Als de slooten bij veel
'" te Hemmen.
regen eens vol zijn, is het ook weer dadelijk weg zoodra er schot in de Linge komt
door val op de groote rivieren.
'
Door de over het algemeen hooge ligging der landerijen in den polder Valburg
en het voorzien zijn van sluizen der zeegen in het lager gelegen gedeelte bij hunne
uitmonding in de Hoofdzeeg heeft de polder Valburg betrekkelijk weinig last
van te hoogen of te lagen waterstand in de Linge, mits deze niet van te langen
duur is en de bovengenoemde sluizen tijdig gesloten worden.
De waterstand van de Hoofdzeeg, die niet van een sluis voorzien is, regelt
zich, in haar benedenloop vooral, naar den waterstand in de Linge, wanneer de
Linge goed geruimd wordt, heeft de Hoofdzeeg van den polder Valburg zelden
last van te veel water. Dezen zomer was de ruiming van de Linge, althans van
het voor lossing van ons water belangrijkst gedeelte, minder goed dan in vorige
jaren.
Tu
Aanhoudenden regen, : S.oo^a 4.50 M. en
Sedert 1892 zijn in den tijd, dat er geweid werd, veel hooge waterstanden in
hooge rivierstanden, & \ Och + N.A.P. te de dorpspolders voorgekomen, die van zeer korten duur geweest zouden zijn,
voldoende loozing te S**J
als de watergangen schoon en onder profil waren onderhouden.
nenhoek, abnormale bod ,
De landwetering onder Opheusden, Ochten, IJzendoorn en Echteld is niet
van de Landwetering, i"*!
altijd en zr moeilijk op de gewenschte diepte te houden wegens de aanwezige
vooral ook in de Linge ^
veenlagen. (Zie boringen aanleg spoorweg EistDordrecht in 1883.)
neden Groote Brug.
De omlegging (bij den spoorwegaanleg) te Opheusden en IJzendoorn en Aalst
is niet bevorderlijk geweest aan den afvoer.
De bruggen met veel jukken zijn oorzaken van verstoppingen van bocht en ijs.
Boven de brug aan den Vogelenzang kwamen voorheen ijsverstoppingen voor,
waardoor wei-, bouw- en teellanden onder Meerten en Aalst overstroomd werden.
Aan den z.g.n. Scheelen Hoek boven Zoelen is voor eenige jaren door Ned.
Bet. een ijsdam losgemaakt.
Het dikwijls voorkomende abnormale verhang tusschen de brug te Wadenoyen
en de uitmonding van de Korne heeft waarschijnlijk zijn oorzaak in het opnemen
der Korne en de abnormale richting der Linge boven de Korne.
Ss
ja
500
70
w
d
niet j
aan te
geven.
Meien
Juni.
tetl
157
156
I
[ II
Oppervlakte waar
III
j IV
schade geleden wordt
I le door
2e zonder
i j 1 onder water
onder water
hade
n
geleden
.
.,\ TT A
maanden
H.A. soort ) H.A. soort )
W o r d t
N A A M
C r
BC
T T
IX
Oorzaak
^ ,
van te hoogen
waterstand
Meest gewenschte
Lingestand
or vrij loozende
landerijen.
Ochten ...
ja
45
10
verschillende
tijden.
ja
115
het meest
in Mei en
Juni.
| J .
^ ' M. + A.P.
i 0
M. - f A.P.
tx
IJzendoorn
ja
u
naar
"atting ruim 1 M.
hoog.
e
8 P
s t a n d
v 0
Echteld
Zandwijk...
Kapel- en
Kerk-Avezaath
Zoelen
ja
niet op
te geven,
w
en
b
weinig
te beteekenen.
...
ja
20
80 a
100
Ravenswaay
ja
40
50
g en
b
Rijswijk ...
OPMERKINGEN.
Bij hooge waterstanden van Waal en Rijn wordt een gedeelte van den openbaren weg van Opheusden naar den Waaldijk te IJzendoorn te Kesteren en IJzendoorn overstroomd.
In den Waaldijk tusschen de h.p. 154 en 155 op de grens van IJzendoorn en
Echteld is een sluis aanwezig, welke in beheer is bij Neder-Betuwe, waarvan de
Willemspolder onderhoudsplichtige is. Wanneer op den Willemspolder water
te veel is, de waterstand op de Linge aan een zeker peil, dan kan en mag dat
water op de Landwetering worden gelost; deze ontvangt dat water dan bij de
bouwing Groot Meer" onder Echteld.
Polderdistrict NederBetuwe...
Dorpspolder Hien en
Dodewaard
ALGEMEENE
neen
25
,
e Linge een beter S al centimeh\i\t binnen boord
a t
et
Te hooge Lingestaod
51. -j-
el1
Maart,
Kwelwater en geen "' i
April,
doende loozing.
October, i
Novemb.
v
verschillend.
Bij hoogen waterstand zou een geringe verlaging van het peil in de Linge van
_ 25 c.M. alleen schade veroorzaken aan de landerijen onmiddeUijk aan de Linge
grenzende, voor de overige perceelen langs den Waalbandijk welke het vele kwel-,
water ontvangen zou slechts baten een verlaging van het hooge peil met minstens
1 Meter.
De vele slooten, passchen en kolken geven een enorme hoeveelheid kwelwater op.
Door de hooge waterstand loopen tal van wegen onder water, waaronder voorname verkeerswegen, o.a. De Keizersstraat op 3 plaatsen, De Oude Steeg, De
Gasthuisstraat, De Broekdijk en de Smidstraat.
Als watergangen en tochtslooten behoorlijk worden schoongehouden zijn er
geen landen welke door het water schade lijden.
Hooge Lingestand veroorzaakt geen schade. Bij geregeld schoonhouden der
weteringen komt groot waterbezwaar niet voor.
J
aan geen
Te hooge Lingesta^
regel ge- i wordt veroorzaakt door f",
bonden.
voldoende werking va
gemaal te Steenenhoek,
voldoende gezuiverd
van onkruid in de Li^j
aanwezig zijn van buitel"
dammen in de Linge. '
val is groot genoeg.
weideseizoen.
Als leek zou men kunnen zeggen, kon de Linge meer water bevatten, zoodat
zij niet zoo spoedig gevuld was, dan zouden de weilanden ook niet zoo spoedig
onder water loopen.
Doch verbreeding en uitdieping hebben het bezwaar zooals de ondervinding
al vaak heeft geleerd door de aanwezigheid van veengrond in en onder den bodem
alsmede onder de boorden der Linge, dat na uitdieping, terstond of na eenige
maanden verschuiving, verzakking plaats heeft en de oorspronkelijke ondiepten
weer voorkomen en terugkeeren.
De Linge op matige diepte houden, is een gewenschte toestand. Nog gewenschter
toestand is, dat de loozing door middel van het kanaal van Steenenhoek spoediger
plaats had, doch naar onze meening wordt het water in de Linge vanaf Geldermalsen tot Gorinchem zooveel mogelijk op peil gehouden ten dienste van de
scheepvaart en tot nadeel van hen, die hun landerijen in Neder- en Over-Betuwe
hebben liggen.
p ? . d e n die direct
* '-mge vrij loozen.
e
lan
159
158
I
W
N A A M
Eek en Wiel
Ingen
schade
geled
II Oppervlakte waar
III
j IV
schade geleden wordt
le door
2e zonder"!
onder water \ onder water
welke
!
H.A. soort ) H.A. soort )
anden
I n
t e
ma
neen
neen
20
'
b en
w
IX
Oorzaak
_ ,
van te hoogen
Mees^gewenschte
^
yoor
vrij loozende
landerijen.
e s
waterstand
ALGEMEENE
OPMERKINGEN.
De hoogteligging van den dorpspolder Eek en Wiel is van dien aard dat er
nooit schade wordt geleden van te hoogen waterstand, de aan den Rijndijk gelegen landen hebben wel eens last van kwelwater, terwijl watergebrek zelden
voorkomt.
De gunstige ligging van Eek en Wiel komt voornamelijk voort, doordat er
geen veld bij behoort.
eI
Ommeren... zelden
78
wintermaanden.
Te hooge Lingestanden-
,,
Lienden ...
geen
Kesteren...
neen
.,
Heusden...
ja
20
70
Meerten ...
geen
Aalst
ja
35
10
Augustus
Septemb.
Te hooge Lingestanden i
wel geen vermogen geno# j
om te kunnen loozen.
ja
^'
landen die vrij
P -Linge loozen.
e n
Novemb.
Behalve de toestand de*
tot en met Linge, gebrekkige bemalin
April.
van de polders, slechte toe'
stand van veel watergang '
slechte toestand van d
Meer- en Bisschopsgraaf "
onvoldoende onderhoud
daarvan.
'Bl-
. Ter toelichting diene, dat in den polder Ommeren door motorbemaling, in den
afvoer van overtollig water wordt voorzien, te dien einde is de polder in klasse
verdeeld en de kosten daarvan, naar die verdeeling omgeslagen, slechts de eerste
klasse die natuurlijk het laagste gedeelte van den polder omvat, ter grootte van
78 H. 39 A. 50 C. heeft bij aanhoudenden regenval nog eenig nadeel van overtollig
water, daar bij meer dan normalen Lingestand, het water door bemaling verwijderd moet worden, hetwelk bij lagen waterstand der Linge, langs natuurlijken
weg afgevoerd wordt.
Bij tegenwoordige waterlossing van de Linge geen landerijen die noemenswaardigen last van water of watergebrek ondervinden.
Als de Linge goed onderhouden en op tijd schoongemaakt wordt, is er in den
regel weinig last van te veel water.
Bij veel regenwater en te hoogen Lingestand wordt wel eenig weiland onder
water gezet, doch niet vrij geregeld. De afvoer wordt belemmerd door de scherpe
bochten welke zich tegenover den polder in de Linge bevinden.
peilschaal aan-
Geld^"
N.A..P. te
nalsen.
err
e11
Dorpspolder Buren en
Erichem ... j
ja
16
65
w
en
I b
Februari,
: Maart,
April.
Hooge Lingestand en
kwel van Waal en Lek.
1,25 M
Geld
^-A.P. te
malsen.
aet
Volgens aanvulling van den dijkstoel wordt wel schade geleden in 150 H.A.
bouw- en weiland.
161
160
!I
II
Oppervlakte waar
schade geleden wordt
j j
I 2e zonder
| Wordt
NAAM
i hLe
geled e n
n d e r
III
! IV
l n
o o r
W a t e l
'
n d e r
W a t e r
welke
11
t e
m e n
IA
j Meest gewenschte
Lingestand
Oorzaak
van te hooien
hoogen
waterstand
ALGEMEENE
v o o r
OPMERKINGEN.
^
^^Wdernen.
l o o z e n d e
cV
Buurmalsen
niet
vrij
geregeld
53
b
en
w
Volgens aanvulling van den dijkstoel wordt niet in hoofdzaak in de door het
polderbestuur opgegeven 53 H.A. schade geleden, doch in meerdere perceelen,
te zamen _ 200 H.A.
ee
Tricht
ja
i
j
430
Beusichem
en Zoelmond
ja
148
200
b
en
w
Novemb.
Onvoldoende bemalingf' M l ^ - + - _ - tot Maart installatie en hoofdzakelijk i !
S "l.
Soms ook verzuim van bemalen, voor*
Septemb. al November tot Maart,
en Octob.
I Zoo loi-i,
Februari
Onvoldoende inrichting
g mogelijk.
tot en
der waterloozing. Kwel van
met Mei. uit de rivier de Lek.
ten water aanvoer van <*
hoog gelegen Culemborg'
sche polderblokken Hond'
Ham, Geer, Redichem
Landweerd. Het spuien de
stadsgrachten, welk wat?*
door sluizen van uit d
rivier de Lek wordt in? '
laten om daarna op *J
watergang genaamd "
Meer" te loozen. Het schu'
ten van vletten enz. op n
watergang genaamd
Bisschopsgraaf", waardol
de afvoer van het water n*|
den polder wordt beien'
merd.
0
v o o r
v e
,aa
e V
Een zeer groot ongerief voor den polder is, het beschouwen als vaarwater van
het afvoerkanaal genaamd de Bisschopsgraaf,
dat de bodem van genoemde watergang door het Gemeentebestuur van
Culemborg niet voldoende op diepte wordt gebracht en gehouden.
dat het zomeronkruid niet tijdig genoeg wordt uitgehaald,
dat het spuien der grachten van Culemborg en het waterloozen van de hooger
gelegen Culemborgsche polderblokken Hond, Ham, Geer, Redichem en Landweerd op de watergang de Meer, in verbinding staande met de Bisschopsgraaf
de afvoer van het polderwater geheel belemmert, hetwelk reeds heeft doen besluiten, tot het plaatsen van een hulpgemaal.
ja
1006
38
w
b
2662
b
en
w
neen
Vuren
Hellouw ...
ja
120
260
.
Decemb.
Regenval, te hooge i-"
tot Maart, gestand, kwel door te
Soms
gen Waalstand.
Augustus
. 8 o 1 nniw i A T ?!
^anV I--T
Pol^T
a
u j k
v a n
d e n
163
162
I
W
NAAM
II
Tuil
,,
Waardenburg
U'J
schade
geled
Oppervlakte waar
III
schade geleden wordt
l e door
27zonder~
onder water
onder water
welke
t e
Neerijnen...
Meest gewenschte
Lingestand
voor
vrij loozende
waterstand
ja
80
120
Augustus,
Veel regenval. Hoog* j
December, Linge- en Waalstand, kwel' j
Januari.
water en windstilte.
ja
57
14
3
w
b
Ongeregeld.
Meeste
schade
Maart
October.
Januari,
Maart,
November
Te hooge Lingestand,
kwel uit de Waal, onvol'
doende afwatering van de
Linge.
ja
176
ja
40
6
2
w
b
d
200
62
26
14
3
g
b
w
b
d
Ongeregeld, bij
hoogen
Waalstand. In
1924 zelfs
tusschen
Mei en
November.
Opijnen ...
ja
10
Heesselt ...
neen
geen
regel.
Varik
neen )
Ophemert
ja
1162
Januari,
Februari,
Maart,
April,
November
December
Zennewijnen
neen
Est
I neen
34
IX
Oorzaak
,
van te hoogen
H . A . soort ) H . A . soort )
IV
O P M E R K I N G E N .
landerijen.
<j-80 M . + A . P . aan
e Boutensteinsche
luis.
De polder Tuil groot ongeveer 328 H . A . zou zelden lijden onder hoogen waterstand, als de goed onderhouden wind-watermolen ook bij hoogen stand op de
Linge kon doormalen. Zoodra echter de hooge Lingestand de uitloozing aan de
Boutensteinsche sluis belet, krijgt de polder behalve eigen kwelwater bovendien
dat van hooger gelegen polders, die op denzelfden boezem door dezelfde sluis
loozen. Gewoonlijk loopt dan ook vrij spoedig het water over de kade i n het
zoogenaamd Broek" van _ 40 H . A .
Een groot belang voor Tuil zou het zijn, als bij verhindering van de waterloozing op de Linge, elke polder zijn eigen kwelwater moest houden.
Q.80
_J_ ^
de Enspijksche uitwa* uigssluis en Bousteinsche sluis.
A G A
er
ten
le
-80 Jf. - f A . P .
stand gewenscht.
?'
Als boven.
A L G E M E E N E
et
0 o r
^J
t e
let
Betere waterafvoer dan tot nu toe van groot belang, doch te hooge stand komt
alleen voor bij zeer hoogen Lingestand.
boven 1.40 M .
A..P,
D 1
-De waterafvoer hangt geheel af van den Waalstand, die de Lingestand hier
vrijwel regelt.
Drumpt ...
ja
16
afwisselend.
October
en November.
laa
Te hooge Lingestanden
benevens kwelwater uit d j
Waal.
e
gste.
d^T?^"
^^*
Enspij^gcae uitwagssluis.
a
erm
165
164
=
I
W
N A A M
if j
r
Dorpspolder Tiel
<:
Wadenoyen
1
H . A . soort-); H . A . s o o r t ' )
neen
ja
40
'
' *
100
50
w
b
'
. ,
v a n te h o o g e n
,
m
7"
IV
.,
:
Oppervlakte waar
III
schade geleden w o r d t
! l e door
2e z o n d e r
onder water i onder water
I tekomen
j tekomen !
II
* s t gewenschte
,,
Lingestand
or fj
A L G E M E E N E
O P M E R K I N G E N .
Vr
,
waterstand
IX
M <
landerijen.
T i e l s c h e p o l d e r k a n d o o r z i j n l i g g i n g geregeld o p de L i n g e l o o z e n , zelfs b i j
hoogste r i v i e r s t a n d e n , o m d a t k w e l n i e t v a n beteekenis is en G e m e e n t e T i e l b i j
hoo<"en r i v i e r s t a n d geen w a t e r i n d e n p o l d e r k a n l o o z e n , d a a r de s l u i s i n d e n
W a a l b a n d i j k d a n gesloten m o e t b l i j v e n .
J y,
T e hooge L i n g e s t a n d e n .
^ M . -|_ N . A . P . a a n
j te w e i n i g s t r o o m a f v o e r v a n
j . " ' t i a a t s l u i s i n de
de L i n g e wegens k r o n k e l i g e
geloop, onvoldoende diepte e |
r e g l e m e n t a i r e t i j d e n voor
h e t v e g e n en s c h o o n e n det I
Linge.
j
K w e l u i t de W a a l .
1 k
bij u i t D e 200 H . A . , h e t B l o k j
+ A . P . a a n de
z o n d e r i n g d e V o e t a k k e r " z i j n zee"
t n ] ' l te G e l d e r bij grool a a g gelegen en de m o l e n
n.
t e n regen
s t a a t o p een v r i j h o o g p u n t
val;
v a n d e n p o l d e r . B i j hoogen
m e e s t a l i n L i n g e s t a n d r a a k t de m o l e n
't najaar
uit gemaal,
bij hoogen
rivierstand.
Maart,
April.
Geldermalsen
ja
200
8 c
l a a
! l
8 e
Meteren ...
neen
| B i j hoogen L i n g e s t a n d en
| stil weer
k a n de
molen niet
werken.
Deil
ja
80
20
w
d
j 200
b
en
w
J October,
T e hooge L i n g e s t a n d e n N o v e m b e r B i j een l a g e n L i n g e s t a n d
j December
heeft de p o l d e r D e i l n i m m e r
I Januari
l a s t v a n te v e e l w a t e r ,
en F e b r u a r i en i n
de o v e r i g e
maanden
bij groot e n regenval,
j
Enspijk ...
ja
200
300
G e e n regel. I n
1924 i n
Januari,
Februari,
Augustus
en S e p tember
O n v o l d o e n d e b e m a l i n g f'
wegens e n k e l w i n d m o l e n K w e l v a n de B o u t e n s t e i n sche w e t e r i n g en M a r k .
Hooge Lingestand.
*L -f- A . P .
I
Sn
Rumpt
...
ja
142
99
n a j a a r en
i winter.
H o o g e L i n g e s t a n d tengeS ^ w ^ ^ loozing.
v o l g e v a n k w e l u i t W a a l en
s
'cht Lingepeil;
R i j n ; regenval, k w e l uit
A . p 1 . 0 0 M. +
Boutensteinsche vliet.
-85
i,
'a w i n t e r s
- + A.P.
1
fl
Vi
Gellicum...
Polderdistrict
Culemborg
Buitenpolder Beesd
neen
J neen
...
ja
270
komtvoor
in
alle
jaargetijden.
200
Februari,
Maart,
April.
T e hooge L i n g e s t a n d .
+ A p
' "
~ '
^
T e hooge L i n g e s t a n d e n .
8 0
M o t o r s c h e p e n , s t o o m - en s l e e p b o o t e n b r e n g e n v o o r t d u r e n d de b e d d i n g der
L i n g e i n b e r o e r i n g , w a a r d o o r o o k de oevers steeds a f s l a a n .
O p v e l e p l a a t s e n is de o p s l a g b r e e d t e n i e t m e e r a a n w e z i g .
D e b r e e d t e der L i n g e is t o e n e m e n d e n de d i e p t e a f n e m e n d .
S c h e p e n m e t grootere a f m e t i n g e n d a n t o e g e l a t e n bij L i n g e r e g l e m e n t v a r e n
d i k w i j l s a a n d e n g r o n d , w a a r d o o r i n hooge m a t e de b e d d i n g i n b e r o e r i n g w o r d t
g e b r a c h t en de oevers b e s c h a d i g d d o o r de sleepende b o o t e n .
11
V r
*J
loozing.
B i j 1.80 M . +
N . A . P . u i t g e m a a l . G e w e n s c h t e L i n g e s t a n d 0.75 M . +
N.A.P.
167
166
I
TVT 4 A M
NAAM
II
Wordt
, ,
e r
s c h
d e
geled
ja
Oppervlakte waar
III
schade geleden wordt
[
In
onder water
onder water
j
welke
:
1
;
,
H . A . soort )! H . A . | soort ) maanden
l
30
zeer ongeregeld.
Acquoy ...
ja
70
de Geeren
neen
Alarinwaard ...
ja
150
35
voorjaar,
soms
herfst.
ja
78
422
b
en
w
zomermaanden.
Polder Asperen
moeilijk
op te
geven.
IX
IV
Me
gewenschte
Ling^nd
voor
vri
i
landeriien
,^
'
e s t
Oorzaak
_ ,
van te hoogen
,
waterstand
* ^
Te hooge Lingestand*"
! een
Te hooge Lingestand^'
Spijk
neen
neen
hangt af
van rivier
en van
't weer.
300
200
als regel
Te hooge Lingestanden^
's winters; te spaarzaam gebruik
in 1924 i het voorgemaal,
reeds i n
de herfst.
250
different.
Het lage veld aan de spoorlijn en op den Braadaal komt zelden onder water,
omdat polder bijna nooit uit gemaal is. Alleen als 't water over den dijk konit
raakt polder uit gemaal. Geen last van water bij Lingestand van 0.75 M . 4- N . A . P .
* .
.
loozing.
e
n toepassing.
Sstens 1 M 4-
Als er sprake is van schade door het water dan is dit een gevolg van den te
hoogen stand van het kanaal tusschen Vianen en Arkelschen Dam, tengevolge
waarvan de polders hun overtollig water niet kunnen loozen.
K a n bij hoogen stand van Merwedekanaal niet malen omdat de bemaling
op het Merwedekanaal via Linge zeer onvoldoende is.
Meestal omdat er
genoeg boezem is.
50
v a
ft
ja
Lexmond ...
Oorzaken van nu en dan te hooge Lingestand zijn: le het gemaal van het
waterschap beantwoordt niet aan zijn doel, 2e het water van het Zederikkanaal
wordt in plaats van op de Lek op de Linge gemalen.
ja
Lakerveld ...
-oozing.
j C
j neen
g-
neen
Polder Achthoven...
l o o z i n
Te hooge Lingestano"*
Heukelum ......
Waterschap de Huibert
O P M E R K I N G E N .
,,
B. Z U I D - H O L L A N D .
Hoogheemraadschap van
de Vijfheerenlanden ...
A L G E M E E N E
j l o o z e n d e
Zou geen last hebben als er voor geregelde afmaling van het boezemwater
meer gemaal werd gegeven.
169
168
^ r
I I
II
Wordt
N A A M
s c
er
hade
\
^ e r
e
gelsd
Polder
Oppervlakte waar
schade geleden w o r d t
,
T~~
~\
J
d
water
H . A .
Quakernaak...
geen
antwoord
Polders
Neder-Heicop
neen
In
j
*
Oorzaak
e e
van
te
9 t
T
gewenschte
Lingestand
voor
hoogen
komen
vrij
H . A . | soort')
Middelkoop...
te
soort )
en
2 e
I X
IV
onder water
te k o m e n
IIT
O P M E R K I N G E N .
^Janderijen.
waterstand
A L G E M E E N E
loozende
j
ingezonden.
H e b b e n wel
op
be-
maling.
Neder-Boeicop
Hooge
Polders Over-Heicop
en O v e r - B o e i c o p
zeer
B e m a l i n g v a n Z e d e r i k k a n a a l op de L i n g e is
onvoldoende.
Wanneer
de
daar
geplaatste
machine
het
onder
Everdin
ja
200
150
wintermaanden
H o o g e L i n g e s t a n d , on ]
doende bemaling M e r w ^
soms
kanaal,
i Maart
en
L e k , groote
deze l e e m t e te
gebeurt
dat onze
peil
machine
is.
L i n g e s t a n d , m a a r d a a r wij u i t goede b r o n
berust,
voorzien.
kwelwater
in
meermalen
van
regenval.
April.
Hagestein
"
Polder
ja
"
130
Augustus
enz.
Vianen...
Autena
Bolgerijen
neen
neen
ja
400
Geen.
Geen.
100
December
T e hoog
Zederikpefl-
Zeer
gewenscht
zou
zijn het
Zederikpeil
0.40
M . te
verlagen.
Hooge
Lingestanden j
tot en m e t
onvoldoende
Maart
den
Polder beschikt
rische
bemaling
over voldoende
watergangen
en heeft
een uitstekende
moto-
bemaling.
Zederikboezem.
soms
April.
Loozende
op de Linge.
Polder Hoogeind en
neen
Heeft
een
uitstekende
bemaling.
Schaaijk
Bruinsdel
en
ja
*)
374
j meest
Hoogleerbroek
Hoog- of Klein
'
neen
neen
T e hooge
Lingestand'
en
Vereenigde
polders
Ingevuld
alle
2.50
landerijen
M . -j-,
oppervlakte
(oppervlakte
bedraagt
niet
opgegeven.
374
H.A.)
polders
Nieuwland
Oosterwijk
Gecombineerde
winters.
Leerbroek
April tot
November
Niet
aan
voldoende
sp*
Steenenhoek.
1 M . +
A.P.
Buitendijks
land
dat
Het
Ke-
tusschen
schade
noorder
lijdt v a n
Lingedijk en
den hoogen
de
polder
een
stuk
v r a g e n o p te m e r k e n , d a t d i t w a t e r s c h a p
L i n g e heeft
Lingestand.
binnenteen
op
den
binnenberm v a n
g r o n d e n , die rechtstreeks
buiten
i n 't Z u i d e n b e g r e n s d w o r d t d o o r
den
buitendijksche
schade lijden v a n te h o o g e n L i n g e s t a n d , v a l l e n d a a r o m
deze beschouwing.
| I
u i t g e m a l e n , z o o w e l v o o r d e n e i g e n als v o o r d e bij d e b e m a l i n g a a n g e s l o t e n p o l d e r s
H o o g o f K l e i n O o s t e r w i j k e n R i e t v e l d , d i e o o k d e n N o o r d e r L i n g e d i j k : tot z u i d grens h e b b e n . D e l e n g t e v a n d i e n d i j k is 1 V
W i e l , w a a r n o c h t e n n o o r d e n , n o c h t e n z u i d e n v o o r l a n d is, v e e l k w e l w a t e r d o o r ,
d a t a a n eenige t u i n t j e s , die s a m e n n i e t grooter d a n Va H . A . zijn, d o o r gedeeltelijke
overstrooming
nog
al schade
toebrengt.
D i e tuintjes
i n de O u d e W i e l zijn
door
d e S l i n g e r k a d e a f g e s c h e i d e n e n w a t e r e n o p d e n p o l d e r a f d o o r e e n s l u i s j e , d a t t>ij
hoogen
vol
L i n g e s t a n d gesloten blijft, d a a r de W i e l
zou
zijn,
als
voordat
zij
afstroomde.
t o c h i n enkele u r e n weer
.
even
D e k w e l k o m t meestal slechts v o o r i n de m a a n d e n J a n u a r i , f e b r u a r i en m a a r t .
De
oorzaak v a n
den
te
hoogen
waterstand
ligt i n den
langen
weg,
dien
bet
t e smalle
uitwateringssluis
te
b e d d i n g der L i n g e heeft
Hardinxveld,
die bij h o o g e n
af te leggen n a a r de te
stand
van
t buitenwater
nauwe
met
g e o p e n d k a n w o r d e n . D e c a p a c i t e i t v a n 't g e m a a l a l d a a r is o n v o l d o e n d e , o m z o o
massa
i
Polder
Rietveld
ja
water
Ongeveer
schade
spoedig
uit
te
malen.
bij o n g e w o o n h o o g e n
Lingestand, door
kwelwater.
171
170
BIJLAGE V I I .
OVERZICHT D E R ANTWOORDEN
II
Wordt
worui
scnaae
NAAM
d p n
d e n
A. GELDERLAND.
Gemeente Gendt
Oppervlakte waar
III
schade geleden wordt
"
T
1
In
zonder
'_ .
welke
te5 komen
1
,
,
~
maanden
H.A. jsoort ) H.A. soort )
0 n dl ee
t g
d W
o ao tr C T
O N2DeE
waterstand
___
Oorzaak
"
"
"
Bemmel
gering
Huissen
E l s t
Valburg
neen
j
a
ja
20
Heteren ......
ja
|
j
30
1000
natte zomers m
het weiseizoen.
w I voor- en
en / najaar
b
57
50
w
h
meestal in
voor- en
najaar.
95
*
wintermaanden |
December,
t/m Mrt I
door
kwel. Verder Juni
t/m half
Augustus
door
storttegens.
ALGEMEENE OPMERKINGEN.
u o r
0 o r
<
~~~ . . , j 7.3o . ~
. .
Onvoldoende inruM
t 7.50 M +
der waterleiding, ontbre*
van bemaling, kwel
Waal en Rijn.
f
t
l
'
l 0
& + A.P.
Scll
S c h
hu
i)
WATERBEZWAAR.
l e e s
"
OMTRENT
[X
!(.,
t gewenschte
d ,
v 'linvrij t, loozende
landerijen.
van te hoogen
w a t e r
IV
o m e n
VAN ^ G E M E E S T E R S
173
172
| I
j II
Wordt
worui.
Oppervlakte waar
schade g e l e d e n w o r d t
;
_
_[
tt..
In
Oorzaak
ja
29
Dodewaard...
Kesteren
ja
25
75
...
s t
T
v a n te hoogen
rtl
...
i e e
gewenschte
Lingestand
^LlT
j H . A . Isoort') H . A . |soo )
Gemeente H e m m e n
II X
A
IV
2e z o n d e r
o o r
scde
N A A M
I III
verschillend
hangt af
van
rivier en
regen.
niet a a n
te geven.
waterstand
A L G E M E E N E
O P M E R K I N G E N .
^
j|
landerijen^
K w e l v a n W a a l e n S
m e t m e t v l u g genoeg *
v o e r e n v a n h e t LingewB'
bij hoogen stand,
1
meest
Veel regenval en i t j
s w i n t e r s , i n v l o e d van den s t a n d ^
schade
het b u i t e n w a t e r van R i j
dan
ge- W a a l .
ring.
In
den z o mer b i j
veel regen.
voor
Lienden
ja
100
30
w ,
en
b
wintermaanden,
T e hooge L i n g e s t a n J
e n met a f d o e n d e n re
m a t i g w e r k e n aan de
richtingen
t o t afvoer.
Echteld
ja
125
meest
Mei
Juni; zeiden i n
andere
maanden,
T e lange perioden j
hevigen regenval en " j
wel k w e l u i t d e W a a l . ^ .
w o o n l i j k hooge s t a n d jj
k o r t e n duur, u i t e r l i j k
dagen.
J
L i n g e n a aanhouden?
r e g e n geheel vol e n kan d ,
h a l v e n i e t g a u w genoeg
Steenenhoek loozen.
Mantik
weinig
50
"
' + i n de L i n g e .
mogelijk peil
n Geldermalsen
enscht.
u e
e e t
e w
Dei l i g g i n g
I
i
niet
vrij
geregeld.
ja
40
130
weideseizoen.
27
67
benedenA
D e t o e s t a n d k a n n i e t b l i j v e n z o o a l s deze t h a n s i s . D e eenige o p l o s s i n g i s , d a t
er v a n b o v e n a f i n g e g r e p e n w o r d t e n d a t d e w e r k z a a m h e d e n , d i e v a n d e p o l d e r besturen verwacht worden o o k t e n volle worden uitgevoerd.
t i '^5 M ,
N i e t v o l d o e n d e wet*
+
van g e m a a l t e bteenennf
niet behoorlijk g e z u i g
z i j n van o n k r u i d i n j
L i n g e , het a a n w e z i g n
van b u l t e n o f d a m m e n
het s t r o o m g e b i e d der L i ' , A i-25 M
,
Februari,
P o l d e r B u r e n e n E n e n " ir ' + te G e l Maart.
t e hooge L i n g e s t a n d
k w e l van W a a l e n L e k .
P o l d e r A c h t e r den H j
alleen bij zeer hoogen swj
van de L i n g e komt bij
gedeelte der l a n d e r i j e n
schade voor, bij langdurW,
regen v a l t het binnenW
i door den h o o g e n L i n g e s t ^
2
Zoelen
"
en
b
al
P o l d e r A s c h : bij b u i t e n g e w o n e n e n z w a r e n r e g e n k o m t h e t e n k e l v o o r d a t v o o r
k o r t e n t i j d v o o r d e n geheelen p o l d e r t e v e e l w a t e r i s , o m d a n s p o e d i g t e k u n n e n
lossen i s e e n l a g e w a t e r s t a n d v a n d e L i n g e g e w e n s c h t .
D o o r een hoogen stand v a n de L i n g e w o r d t h e t grondwater v a n de plaats
B u r e n t e n zeerste v e r o n t r e i n i g d . I n 1914, b i j d e i n u n d a t i e , k w a m i n h e t n a j a a r
de b e s m e t t e l i j k e z i e k t e t y p h u s " i n dergelijke m a t e v o o r , d a t d e e p i d e m i s c h e
v e r s c h i j n i n g w e r d u i t g e s p r o k e n . V e r s c h i l l e n d e o n d e r z o e k e n n a a r deze v e r s c h i j n i n g
w e r d e n i n g e s t e l d e n eveneens v a n u i t d e gemeente-secretarie. B i j d i t l a a t s t e
o n d e r z o e k , w a a r b i j w e r d e n v e r w e r k t i n een s t a a t e n een t e e k e n i n g , a l l e a a n g e g e v e n
g e v a l l e n v a n d e l a a t s t e 25 j a a r , k w a m v a s t t e s t a a n , d a t d e z i e k t e i n twee b a n e n
175
174
I I
II
Oppervlakte waar
schade
w-dt
N A A M
s c
Gemeente
hade
geleden
e
geleden
i III
^r\
I Um
In
'
rT A
u i TT A I
i\
H . A . soort ) H . A . j soort )!
k
IX
IV
wordt
0oKaak
van
te
Me
tLStf
^
waterstand
niet
g
of
kan
w
voldoende
niet
.
d
spoed
oj
door
de
plaats
Buren
voorkwam, met
enkele
sporadische
gevallen
buiten
banen.
bemaling
O P M E R K I N G E N .
hozende
landerijen.
I
JL
Buren
A L G E M E E N E
hoogen
maanden
tte
*j
Bij
n w i n d m o l e n te B u u r r o *
onbruikbaar
sen.
deze
n a g a a n v a n de w o n i n g e n v a n deze b a n e n , w e r d i n 1914,
aangetroen
mag
het
worden,
zulks het gevolg was v a n den hoogen Lingestand, want ook kelders, welke n i m m e r
water
kenden,
Door
stijging
werden
de
waren
van
met
het
onreinheden
waterlagen
water.
grondwater,
van
den
tengevolge
bodem
van
opgevoerd
den
en
hoogen
Lingestand,
vermengden
zich in
drinkwatervoorziening
de
van
Beusichem ...
ja
148
935
"
Februari
en
tot
met Mei.
en
Onvoldoende
inricbj
W s t mogelijke
v a n de Bisschopsgraat
de
wa-
kwel
van
s t
de
g e m e e n t e C u l e m b o r g is v e r p l i c h t h e t a f v o e r k a n a a l g e n a a m d D e B i s s c h o p s -
* and.
bemalingsinstallatie
Nust";
de besmettelijke
De
lA
Brug",
in den straatweg
diepte te h o u d e n en
k a n a a l s c h o o n te h o u d e n v a n z o m e r w a t e r p l a n t e n .
door
p u n t 2 niet voldoende
nage-
groote a a n v o e r v a n een t
C u l e m b o r g , w a t p u n t 1 betreft
deelte v a n
k o m e n . V e r d e r is h e t een m i s s t a n d , d a t v o o r n o e m d e
legen
den
polder
h o o g e r t,
Culemborg-Geldermalsen",
Bisschopsgraaf"
CulemboW
genoemd
nog
Redichem
en
het
spuien
der
ten
d o o r C u l e m b o r g op
e e
Landwee^
Meer",
waardoor
ter
de
van
gemaal,
stadsgra^
Middel
afvoering
van
het
water
onder
der
te
laag
gelegen landerijen:
deze gemeente op
de
Meer",
gesloten
een
Hooge,
lijkt mij
zr
gewenscht.
het
L e k i n het
wateringskanaal d e M e
en B i s s c h o p s g r a a f "
ter
en L a g e V u u r k o o p "
voor
genaamd: H o n t , H a m , G j
wo'
gebracht.
Culemborg ...
neen
Buurmalsen...
ja
130
's w i n t e r s ;
'
Hooge
Lingestanden.
schade
w o r d t geleden
bij
hoogen
stand
's z o m e r s .
620
355
"
ongere-
T e hooge LingestandeH'
vrije
Bij
loozing.
n e n zijn.
D e L i n g e w o r d t slecht
gelde
tijden.
Bij
hoog
geveegd
beter scheepvaartverkeer
peil zou
zeer
en
alleen v o o r de l a n d e n buitendijks
nnhemertl
Ophemert| ...
ia
ja
1426
Januari,
Februari,
K w e l u i t W a a l en te b o j
Lingestanden.
Bij
ho|
Maart,
standen zijn de w a t e r l e f
April, No-
gen
v e m b e r en
somtijds
niet
?
>
boven
A.P.
1.40
M .
noeg.
December.
Wadenoyen
J
...
ja
56
100
50
w
b
October
November
Gedeeltelijk regenvalj
gedeeltehjk
ondiepte
1
Maart,
de
April.
Lingestand.
Linge of
wel
de
Te
weinig
-*0 M .
s t r o o m a f v o e r v a n d e l&k
wegens
kronkelingen
Linge.
Varik
"
alleen
bij zeer
hoogen
Waalstand.
Veel
regenval
Waalstand.
en
b<>
L^J gemaal.
l o
^ >
\
s
Op
deze
Hetx
de
voldoende
mdlen
g
i s
zouden
een
gelegen,
industrien
krijgen.
B e t e r e w a t e r a f v o e r d a n t o t n u t o e is v o o r de p o l d e r s O p h e m e r t e n Z e n n e w i j n e n
van
ruim
bemalingskosten
gewon-
onderhouden.
groot
belang.
177
176
I
N A A M
II
Wordt
worui
hade
s c
ele
d
Gemeente E s t en O p i j n e n
Oppervlakte waar
i III
schade geleden w o r d t
1J
A
In
2e z o n d e r
T
_
!
welke
e
\,
!
Oorzaak
s t gewenschte
Lingestand
.voor
l v l e e
floor
o n d e
H . A . soort')
ja
IX
IV
40
V r i
H.A. |sr^)j
120
v a n te h o o g e n
| w
waterstand
Maart|
April. Bij i
hoogen
!
WaalI
standen
j
v e e l regen-;
valin
I
Juni
Augustus. |
Verder i n |
November
A L G E M E E N E
O P M E R K I N G E N .
loozende
landerijen.
M e e s t a l te h o o g e Ling f e
stand. D e wetering komen
^ ' v a n de L m g e te
v a n Heesselt (gem. V a r *
^ " m a l s e n aan de
d i e v e r d e r M a r k e n B o u t e t ' j K (rijvoetbrug)
steinsche V l i e t heet, W
^
boven A . P .
d a n i n R u m p t niet v r i j
^ > d a n z i j n eigede L i n g e lossen en moet
y a n de l a n d e l a g e r e n s t a n d w a c h t e n o*J j
b i n n e n d i j k s ged a t d a a r geen b e m a l i n g "j ; P n d o o r v r i j e l o s O p deze w e t e r i n g m o e t b
]_,
bovengenoemde
d e e l va
h e p e n op de L i n d e n E s t s c h e n p o l d e r loozf"; l i n n e n d a n 1.90 M .
d o c h s t a n d v a n die w e t e r v j J . 8 a n g h e b b e n o m i s d a n ook zoo hoog, d a t & J e n e d e n h e t b e g i n
sluis w a a r d o o r het wat
P e i l s c h a a l te G e l v a n den Estschen pold
a l s e n i n de L i n g e
k o m t gesloten m o e t word^
8 1 Meter water
o m d a t h e t w a t e r in inplaa';
, z o o d a t alle schev a n u i t l o o p t e n m e n d * j _ > die de Z u i d w i l ook daar o p l a g e r e n s t a n d v
v a a r t k u n n e n be[ de w e t e r i n g m o e t wachtel"'
en alle d a a r o p k u n j V o o r a l b i j h o o g e n Wa ' j
o m e n , omdat de
: s t a n d (6 a 7 M e t e r te K " ' i
Willemsvaart ook
l e n ) v o e r t de w e t e r i n g v
*<* 1.90 M . d i e p H e e s s e l t z o o v e e l k w e l w a f ^ " g heeft.
Stoomm e d e d a t ze n i e t s m e e r k ^ I < J j
n zeilschepen,
b e v a t t e n e n m o e t d u s eer? j . t o t n u toe o p d e
alle water weg v r "
ge v a r e n k u n n e n
Estsche polder k a n l o o z ^ ^ "lijven.
D e geheele W e t e r i n g m
,j derde v o o r d e e l i s ,
! M a r k , Boutensteinsche
^
alle L i n g e - u i t e r V l i e t z o u d e n g r o o t e r dwa>| s c ) ^ . eveneens geen
p r o f i e l m o e t e n h e b b e n o"
lijden v a n den
m e e r te k u n n e n bevatte* w
Lingestand
d o c h w a t geeft h e t als <> Q *
nu toe ook zeer
l o s s i n g o p de L i n g e er m f ^ n l i j k is te achten,
is o m d a t de B o u t e n s t e i n s c * _. a l i n d e n z o m e r V l i e t o o k i n l o o p t als
4 J j i n de m a a n d e n
sluizen bij hoogen Lingesta" t w j . ' al k o m t n a o p e n b l e v e n e n d u s geslot .
- een a c h t e r l a moeten worden. H e t kv#. ,
w a t slib op
w a t e r is n i e t te k e e r e n . ,,,
editzijde.
z o u m e n l a n g s de WaafcW
ken overal kwelkaden l *
g e n , zelfs d a n k w a m
water verder binnenwaar^
d o o r de aders o m d a t het %
heele
binnendijks
gel ,i,
terrein b e r u s t op h e t c a p '
laire vattenstelsel dat r
o v e r a l bij de hooge riv*|
s t a n d k a n w a a r n e m e n
d a t m e n overal in de slooi ^
g r o o t e e n k l e i n e aders
werking vindt.
,
W a t v o o r E s t g e l d t , gel'
i n nog sterker m a t e voor
p o l d e r s Neerijnen
en Wo"
denburg.
a
at
S c
a t
ten e
e t
l e
, k
V a a
I J
Cr
Waardenburg
Geldermalsen
ja
80
jj j
ei
zomermaanden,
Hoofdzakelijk het a t f j j
d o e n d e s p u i e n te Steene*
hoek.
i 4(
A . P . voor
4,p "Jen; 1.15 M . 4 '
industrie.
V
11' ^^Ser
l g
ld
a
v e
'
OctoberMaart en
bij v e e l
regen altijd.
S l e c h t e a f w a t e r i n g , tre n
r i g e t o e s t a n d v a n de wate ^
wegen i n polder D e i l .
1 H
D e i l en E n s p i j k glecM
! b e m a l i n g . R u m p t e n Gel*
; c u m h e b b e n een electrisc"
stand d a n t o t
e,
d a t veel
i
J geloosd k a n
2 0 0
V n
t c
door
de
Besturen
der
dorpspolders
178
I
W
II
o
III
^ k o n T
1
r Z a a k
IX
f gewenschte
ALGEMEENE
van te hoogen
^
1
I'
IV
I n
.
H.A. I soort )! H.A. jsoort )
d e n
'
Gemeente Deil
Oppervlakte waar
schade geleden wordt
le door
2e zonder
tlZT
sc^de
gele-
179
m a a n d e n
"
waterstand
rf
Haaften
...
ja
280
410
Januari,
Regenval, hooge Linge- jj
Februari, Waalstand en in verba^
Augustus, daarmede kwel uit de W*
December
Herwijnen ...
ja
14
50
Januari
tot en met
April.
OPMERKINGEN.
vrij loozende
landerijen.
V
ptceelen 1 M en voor
agstg legen'percee| len .50 M. onder
Maaiveld.
^gestand van 0.75
p + N.A.P. te AsJ, en zal hieraan volden.
0 o r
n o o g s t g e l e g e n
,,
Vuren
neen
B. ZUID-HOLLAND. \
Gemeente Leerdam ...
Asperen
neen
ja
78
1)
500
zomermaanden,
Heukelum ...
ja
38
2)
63
3)
voor- en
najaar.
Het Zederikkanaal mag niet loozen op de Linge, maar moet loozen op de Lek.
) Oevers en buitenlanden gelegen buiten den Ouden Zuider-Lingedijk.
,l
Kedichem ...
A r k e
Schoonrewoerd ,|
Everdingen...
ja
55 I d
900
d
geheele
polder
Kedichem
met Oosterwijk.
f|
30
neen
200
wintermaanden
soms ook
Maart,
April.
ja
soms
400
200
d
Geheele polder Rietveld.
Januari,
De vrije loozing door W, It. 1.10 M. 4- A.P.
April en
kanaal van Steenenhoe*
December, te gering omdat de sltH
in dat kanaal te nauw *h
Het bestaande gen-*J
aan dat kanaal heeft j
weinig capaciteit dat ,
feitelijk niets, althans
weinig, aan den waterst*
kan veranderen.
Al
Als boven.
Als boven.
^ boven.
s
Hooge Lingestand, ^
voldoende bemaling J
den Zederikboezem,
water van den Lekdip
groote regenval.
Hei- en Boeicop
neen
Als boven.
180
I
W
NAAM
! II Oppervlakte waar
j
schade geleden wordt
o
schade
! gele|
181
leloor"
o n d
W a t e r
tekomen
III
water
welke
Li/eTa^ "
r Z a a k
van te hoogen
"voor^
__
tekomen
neen
IX
le^nder"
onde
IV
I
v r f j
m
waterstand
l o o z e
ALGEMEENE
OPMERKINGEN.
^^knderijen.
Nieuwland ...
neen
Meerkerk ...
neen
Lexmond ...
neen
Hagestein ...
ja
130
Augustus,
enz.
Vianen
Onder deze gemeente ligt tusschen den Zouwendijk en de Oude Zederik een
strook Zouwenland, naar schatting groot 30 H.A. Door den hoogen waterstand
van het Zederikkanaal is in 1924 geen gelegenheid geweest om te oogsten, zoodat
al het grasgewas is te loor gegaan, waardoor de eigenaars of pachters belangrijke
schade hebben ondervonden.
Aanbeveling zoude het verdienen het peil van het Zederikkanaal 0.40 M.
lager te stellen.
Verwijst naar antwoord van Hoogheemraadschap de Vijf-Heerenlanden.
182
BIJLAGE V U L
Geldermalsen.
183
Tengevolge van de opzetting der Linge voor militaire doeleinden in de
oorlogsjaren, konden de standen na Augustus 1914 niet worden gebruikt
zoodat met, evenals voor Eist en Tiel, het 15-jarig tijdvak 1903-1917 kon worden
aangehouden.
De op bijlage 21 geteekende frequentiekrommen zijn daarom afgeleid uit
het 15-]ang tijdvak 18991913.
ai
u uw
e i C I
ASPEREN.
Ml .
?
^ * f e m i n g e n onafgebroken tot op heden voortgezet.
Afgelezen worden drie peilschalen, n.1. een Provinciale peilschaal boven de
sluis een Rnkspeilschaal boven de sluis en een Rijkspeilschaal beneden de sluis
De Provinciale peilschaal is gesteld ten opzichte van N.A.P., de beide Rijks!
peilschalen ten opzichte van A.P., In de rijkswatertabellen werd voor beide
Kukspeilschalen een correctie toegepast voor herleiding van A.P tot N A P
ITA.
-I
v ?
^P*
ingesteld onderzoek bleek tusschen d
beide rnkspeilschalen een verschil van enkele centimeters te bestaan, terwijl
de ten opzichte van N.A.P. gestelde Provinciale peilschaal ongeveer 9 c M
hooger^aanwijst dan de ten opzichte van A.P. gestelde Rijkspeilschaal boven
P C r e
Z f l
-w K fr
V
w a
A,
Hoofdin
^MlrtSl? fl ^ T T
D i C n S t
V 6 r 8 t r e k t e
mef
t
Tf ! i verschil
^ f overeenkomt
* * - met het
geconstateerde
d
W&g
S l 1 8
i ^
u
,
frequentiekrommen zijn berekend voor de
peilschaal boven de s uis, terwijl in verband met het bovenstaande een correctie
2
e t e e k e n d e
Ieerd S
^
^
~
'
gepast.
* aldus g S S !
geerde standen komen dus overeen met die aan de, ten opzichte van N A P
gestelde, Provmciale peilschaal boven de sluis
Evenals voor Geldermalsen konden ook voor Asperen de standen in de
oorlogsjaren, toen de Lmge voor militaire doeleinden was opgezet, niet woden
gebruikt. De jaren 1914-1918 zijn daarom buiten beschouwing gelSen
e
i s
jarig tX^^
D
^
*
M"
Voor zeer lage standen geven de frequentiekrommen uit dit 18-jarig tijdvak
a f
6 l e i d
U i t
907
trftf h
rV /
> d a a r S h e t jaar
1907 te Gorinchem in de uitmonding van de Linge in de Merwede ebdeuren
e
em
geheel
beeld
an
T,
b1 We rin
h u i d i
e n
t o e s t a
SS
ren
2
^oeddeuren aanwezig
afliep,
f l J ^ hetgeen
W
V ^1907 met meer voorkwam.
P
gehouden
laag
na
" "en
=u
i^g
1 9
a l l 6 e n
n i 6 t
e i l
*
opzichte van A.P. De correctie voor herleiding
tot N.A.P bedraagt 8 c.M. voor de Lingestanden
taoing
Evenals voord Geldermalsen
Asperen zijn, wegens de opzetting der Linae
l d
i6 en
aien
* - 1 9 1 8 buiten
1 8
e s t
e l d
e n
lT^K-r\ r t r'J J
beSSto
191
Voor zeer lage standen geldt Her hetzelfde als voor Asperen is opgemerkt.
M E R W E D E T E S T E E N E N H O E K (H.W. en L.W.).
n^t *^
,?f \ ^5^ ^ k Steenenhoek,
waargenomen aan de Steenen^
,
worden afgelezL ten opzichte van A P
8
611
d e
M e
w e d e
t e
&
het
^ t ^ ^ ^ t S ^ ^
WAAL T E NIJMEGEN.
i-u u
b e k e n d e frequentiekrommen zijn afgeleid uit de dagelijksche waarnemingen gedurende het 20-jarig tijdvak 1901-1920 Alkwaar
neiriingen zijn geschied ten opzichte van N A P
C
&
184
BIJLAGE I X .
Volgens nevensgenoemde memorie had de waterloozing van de z.g. Zederikvelden vroeger plaats op een waterleiding de z.g. Vlieter", welke door eene
opening in den Bazeldjjk in gemeenschap stond met de Giese (in den Alblasserwaard), die vervolgens door een sluis op de Merwede te Giesendam uitliep.
Omstreeks 1359 moet de gemeenschap tusschen Vlieter en Giese zijn opgeheven, ten einde de toen geheel omdijkte Alblasserwaard niet meer met de waterloozing van de Zederikvelden te bezwaren.
Toen werd de Zederik van Ameide aan de Lek tot Arkel aan de Linge verruimd en werd op beide genoemde plaatsen een sluis gebouwd.
Nadat in 1430 de eerste windmolen n.1. de molen Bonrepos voor bemaling
op den Vlieterboezem was gesticht, werden ook langs den Zederikboezem geleidelijk windmolens in werking gesteld, tot een totaal van 23 molens.
Met behulp van deze molens loosde men het water uit de 16 in totaal
7176 H.A. groote polders der Zederikvelden op den boezem.
Waterstaatkundig
en
werktuigkundig
betoog tot het weder
in gebruik stellen en
geenszins verlaten der
voormolens van den
Zederikboezem
te
Ameide, door 3. B L A N KEN JZN. Mei 1828.
Memorie over de geschiedenis der rivier
de Linge en haren
tegenwoordigen toestand, met dezelver
verlenging tot Steenenhoek.
Aan het einde der 15e eeuw werd een tweede uitwateringssluis in den Lekdijk
bjj Ameide gebouwd, en werd tevens een hooge boezem ter plaatse gesticht met
7 groote windmolens buitendijks.
In 1672 zijn deze molens tijdens oorlog afgebrand en eerst in 1743 zijn
5 molens, elk met 1 scheprad herbouwd.
In 1763 is een tweede hooge boezem met 8 schepradmolens gemaakt, alsmede nog een derde uitwateringssluis ten oosten van de reeds te Ameide bestaande sluizen.
Nadat in den loop der jaren 2 dezer molens waren verbrand, is het College
van de Lek, na de stichting van het stoomgemaal aan den Arkelschen Dam door
het Rijk, ertoe overgegaan om in de jaren 1827 en 1828 de te Ameide overgebleven 11 molens geheel te doen sloopen en de drie uitwateringssluizen te
dichten, waardoor toen alle loozing ter plaatse op de Lek werd opgeheven.
Hiertegen werd door belanghebbenden en deskundigen o.a. door J . Blanken Jzn. ernstig gewaarschuwd, waarbij op de gunstige gelegenheid tot loozen
op de Lek te Ameide werd gewezen en tevens op de groote besparing, welke
eene dergelijke loozing, hetzij geheel vrij of met behulp van windkracht, zen
beteekenen voor de kosten van de stoombemaling te Arkel.
Deze protesten hebben echter geen succes gehad.
In de 18e eeuw vormde de rivier de Linge de eenige en gemeene waterboezem
voor de landstreek vanaf het bovenste punt der Betuwe tot aan de ZouweBasel en Arkelsche dijken en Gorinchem, met uitzondering van de Zederikvelden,
welke voor een deel op de Lek loosden. Met het oog op inundatie bjj hooge
vloeden werd de Linge in 1792 en 1793 te Gorinchem door sluizen afgesloten.
A. J . VAN HOYTEMA,
185
der Administratie aan Arkelschen Dam eene sluis zou worden gesticht en
5 watermolens ten behoeve van de uitloozing van de Zederik op de Linge
De sluis is gebouwd, maar de Molens niet. Hangende talrijke klachten
over deze zaak, ontstond bij het Rijk het plan tot den aanleg van een kanaal
voor de groote vaart van de Lek (Vianen) naar de Merwede (Gorinchem), waartoe
de van ouds bestaande boezem de Zederik gedeeltelijk benut en daartoe
verbreed en verdiept zou moeten worden.
uaaruoe
Nadat dit plan in 1822 bekend was gemaakt werd terzake overleg gepleegd
met het College van de Lek, waarmede ten slotte overeenstemming wefd
bereikt onder voorwaarde, dat de Zederik zou blijven strekken voor het Zr
spronkehjk doel, n.1. ontlasting der Zederikvelden, en dat door het sShtcm
van een stoomgemaal aan den Arkelschen Dam het water van de Z deS
bes endig zou worden gehouden op eene zekere hoogte beneden het bestaande
ontlastingspeil van de op den Zederikboezem uitslaande poldermolens
5
n ?
,
April 1824, No. 30, werd besloten tot stichting
van een stoomgemaal aan den Arkelschen Dam, bestaande uit drie machine!
met staand scheprad, elk met een vermogen van 27 P.K. Het ontwerf voor
achine
Prof G^Moll
TT a P i a l e
^ ri<*ewexkt door den Hoogleeraar
jyrof. G. Moll te Utrecht, waarbij als voorbeeld is genomen een in 1799 gestichte
stoomwatermolen te Lincolnshire in Engeland
gesticnte
K o n i n k l
b e
s l u i t v a n
f;
o^ -JffH - ,
S^^nVf^
116 8
1 2
a a n b e s t e e d
i n
Vf -
r O n
iHZ
Met de stichting van het gemaal was uiteraard het plan voor bet bouwen
van 5 molens ter plaatse vervallen.
Douwen
Bij Koninklijk besluit van 6 December 1826, No. 35, werd bepaald dat
door de polders der Zederikvelden, jaarlijks een bedrag van / 25W - zou
worden bijgedragen in de kosten van de bemaling te Arkel. Genoemd' bedrar,
het
S. 353S ^ n d t a
d
^
^gegaan aan
Bij overeenkomst tusschen Gecommitteerde uit de Permanente Commissie
uit genoemd Syndicaat en het College van de Lek, d.d. 23 Februari 1830 werd
hT^i.f??
i ^ A . l f . ^r
r
Z dU e
w a a r o p h e t g e m a a l aa
* ArSSS S2
- - in onderling
karnen de
ein een Ambtenaar aanwijzen, die dan samen
overleg dagelijks
E g houden^
g G m a a l
W e r k e n
U d e n
D a a r t
r e g d e n
e n
z o u d e n
d a a r V a Q
b e i d e
-lledte a f n t i
ZederikS^^
"
>
15 dagen boven het ZederikmaalpeilZ.P.=1.423M.+A.P.=l 293M +N A P i |
68 hooger dan 4 Rijnl. duim (0.105 M.)-Z.P.= 1.19M+NAP
lifi " w i "
I "
" (0-314 M.)-Z.P.= 0.98 M.+N.'AV
ll^^^ets lager 12
.314 M.)-Z.P.= 0.98 M . N A . P . '
365 dagen.
V e r r i c h t
d e
i a r e n
1 8 2 7
1 8 3 1
d e
(0
S9
6 ^
^ M^w
^B 1DnenlandS
,
herhaalde klachten heeft
No
,
^hikking van 25 FebrTri 1843
H
JNo. 159, 3e afd de genoemde overeenkomst opgezegd, omdat hij het aeven
van meer omschreven voorschriften gewenscht achtte. Eenrnieuwfreleling
werd daarop vastgesteld bij beschikking van 19 Juli 1843, No.
fT
Deze behelsde de volgende bepalingen:
'
LIZ
d e r e g
6 l i n
g t e e f t
v o l d a a n
Z a k e n
b i i
e n
n a
ioHe
D a t
d e
Z e
e r i k
e i l
d e
>) De correctie voor herleiding van A.P. tot N.A.P. bedraagt voor den Zederik -0.13 M.
186
ten minste 30 duim en in het zomerseizoen, te rekenen van den 15 Maart
tot 15 November, tot ten minste 15 duim boven het zomerpeil.
2o. Dat de bemaling eenmaal aangevangen zijnde, zal worden voortgezet
tot dat de Zederikboezem is gevallen in de maanden November, December en
Januari, tot 20 duim, in de maand Februari en de vijftien eerste dagen van
Maart tot 25 duim onder het Zederikpeil en gedurende alle overige dagen van
het jaar, totdat de Zederikboezem den stand van 35 duim beneden het Zederikpeil heeft verkregen.
Zullende echter in alle deze gevallen de watermaling tijdelijk worden gestaakt, zoodra de Zederik gevallen is tot het peil dat de molens weder mogen
malen en door den lagen stand der Linge de bovengenoemde ontlastingssluis
van de Zederik aan den Arkelschen dam genoegzaam uitloost.
3o. Dat het malen met den Stoommolen zal ophouden zoodra het water
in de laagste polders welke op de Zederik uitloozen, weder is gevallen, in het
winterseizoen of gedurende de maanden December, Januari, Februari en de
eerste helft van Maart, tot 15 duim boven het zomerpeil, doch dat op de
overige dagen van het jaar het malen met den Stoommolen zal worden voortgezet totdat al de polders tot het zomerpeil zijn ontlast.
4o. Dat van het rijzen van het polderwater tot de peilen waarop het
malen met den Stoommolen moet beginnen, zooals ook van den val van hetzelve, waarop dit malen kan eindigen, door het College van de Lek aan den
Ingenieur van den Waterstaat te Gorinchem gevestigd, zal behooren te worden
kennis gegeven; terwijl nogthans gezegde Ingenieur gemagtigd wordt en gehouden is om het malen met den Stoommolen te doen aanvangen of te staken,
wanneer hij bij het niet ontvangen dezer kennisgeving evenwel verzekerd is,
dat het polderwater de bovengenoemde standen heeft bereikt.
,,5o. Dat meergemelde Ingenieur verplicht zal zijn om dagelijks eene
beknopte schriftelijke opgave te doen aan het College van de Lek of aan het
van wegens hetzelve voor den ontvangst daarvan gedelegeerde Lid, van den
tijd der werking van den Stoomwatermolen in ieder etmaal en de daarbij
gebruikte schepraderen.
6o. Dat aan het College van de Lek of deszelfs onderhorige ambtenaren,
den toegang tot den Stoomwatermolen zal worden verleend, gedurende den
tijd dat gemelde molen in werking moet zijn.
,,7o. Dat hoezeer de vorenstaande bepalingen als algemeene regel voor
het malen met den Stoomwatermolen aan den Arkelschen Dam moeten worden
in acht genomen, de meergenoemde Ingenieur nogthans gemachtigd en gehouden
is om ingeval van buitengewoon zich voordoende omstandigheden dit malen
zoodanig in te richten, dat aan de eene zijde de Zederikvelden daarvan een
billijk genot erlangen en aan den anderen kant niet meer worde gemalen dan
,,de behoefte van de uitwatering der polders onvermijdelijk vordert, zullende
h ten dien aanzien steeds moeten handelen in overleg met den Dijkgraaf
,,'slands van Vianen te Gorinchem aanwezig."
Deze regeling werd tot dusverre niet gewijzigd; evenwel werd bij missive
d.d. 17 Mei 1899, No. 161, afd. Wat., le onderafd. door den Minister machtiging
verleend om, wanneer de waterstand in de polders bemaling wenscheljjk maakt,
daarmede reeds aan te vangen bij een lageren waterstand, dan in genoemde
regeling van 1843 is bepaald, b.v. bjj een stand van 1.30 a 1.35 M.+A.P.
(1.17 a 1.22 M.+N.A.P.) of 0.12 tot 0.07 M. onder Zederikmaalpeil.
Door de polderbesturen werd meermalen op verdere verlaging aangedrongen,
doch steeds bleek dat zij niet genegen waren de meerdere kosten der bemaling
voor hunne rekening te nemen.
Zoo werd in 1898 aangeboden voor een bijdrage van 4000. per jaar,
dus van / 0.56 per H.A., bij wijze van proef voor den tijd van drie jaren, de
bemaling zoodanig te regelen, dat zooveel noodig of mogelijk een lager peil
dan 1.29 M.+N.A.P. worde verkregen.
In 1884 werd in het gemaal te Arkelsohe Dam een centrifugaalpomp bijgeplaatst van 40 W.P.K. met aandrijving door stoom van de aanwezige
installatie. De bedoeling hiervan was met deze pomp de bemaling te kunnen
voortzetten nadat bij een Lingestand van ongeveer 2.70 M. +N.A.P. de schepraderen buiten gemaal zouden zijn gekomen.
In 1891 en 1892 is het centrifugaalgemaal te Ameide gebouwd (92 W.P.K.),
uitsluitend met de bedoeling het door den aanleg van het Merwedekanaal op
187
den boezem te verwachten schutwater, te kunnen wegmalen. Dit gemaal dient
dus met tot verlaging van het boezempeil .
Met de tegenwoordige bemalingsinrichtingen kan de Zederikboezem zoodanig op peil worden gehouden, dat in voldoende mate aan de op het Rijk
rustende verplichtingen wordt voldaan; althans zooals deze laatstelijk in 1843
znn vastgesteld.
Behoudens gedurende de oorlogsjaren, waarin niet over voldoende kolen
kon worden beschikt en het kanaal voor militaire doeleinden werd opgezet is
1.29 M +N A P bereST ^
g e m i d d e I d
d a g e n
p e r
i a a r
h e t
m a a l
e i l
S dagen
j
' *per^ jaar.
2 voor en van 1867-1883 meermalen
4U50
In aanmerking genomen, dat de polders tegenwoordig grootendeels mechanische bemaling bezitten en dus onafhankelijk van wind krachtig kunnen uitslaan dan blijktmt een.en ander duidelijk dat de regeling der bemaling zdanig
wordt opgevat, dat billijkheidshalve van het Rijk terzake niet meer kan worden
gevorderd.
8 6 7
a m
d i t p e i l o p
1 2 0 d a
e n
188
BIJLAGE X .
2.
1) Voor de oppervlakte der dorpspolders is opgegeven de geplanimetreerde oppervlakte. (Zie ook bijlage II)
189
5.
POLDER DRIEL.
imA^Tf^^f^
D r i e l s c l i
7.
liSt T
b 6 d
k n d e
l 0 0 z e n d e
d e
9.
g te steen op
IZth^tken
- t a n d gelijk me
n f
i s
V 0 l g e n S
W a t e i l a S t
t C
V e r k r e
V e r S t a a n
e n
6 6 1 1
i n l i o h t i
t e
ITH.I^^^^
Polderafdeelin/
SS
190
11. POLDER LAKEMOND. Groot 290 H.A.
Loost op de Lakemondsche tochtsloot, welke ook de Indoorniksche Leigraaf
opneemt. Tengevolge van de hooge Lingestanden (te gering verval naar Opheusden) hebben de voormelde waterlossingen onvoldoende afgevoerd en heeft al
het bouwland waterlast gehad. Hieronder - evenals elders te verstaan een
waterstand gelijk met slootboorden. Oppervlakte ongeveer 60 H.A.
Bij Lingestanden van i M. lager zou dit bezwaar niet zijn opgetreden.
12. POLDER ELST. Groot 3790 H.A.
Verschillende deelen van den polder loozen op verschillende weteringen.
Het noordelijkste deel van den polder Eist loost op de Eldensche Zeeg (hierin
begrepen het Hollander Broek); voorts de Liender Meint op Meintsche Zeeg en
Drielsche Zeeg. Het middendeel van den polder loost via polderslooten op de
Linge terwijl het zuidelijkste deel op de Verloren Zeeg loost, die een eind boven
de Zettensche brug de Linge bereikt. Volgens in de buurtschap Lienden verstrekte inlichtingen, werden landerijen in de Hollander Broek door overvloeiingswater uit de Eldensche- en Larensche Zeeg bedreigd; laatstgenoemde Zeeg
werd echter door tijdige ophooging der dammen binnen haar oevers gehouden
In de buurtschap Lienden werd geen waterlast ondervonden. De waterstand
in de Linge werd te hoog geacht, bij lagere Lingestanden zou veel minder waterbezwaar zijn voorgekomen. In de buurtschap Aam werd medegedeeld, dat m de
omgeving het bouwland waterlast ondervond; de oppervlakte daarvan werd
geschat op ongeveer 50 H.A. In de omgeving van de Nijslagsche en Breedelaarsche Zeeg waren de dammen en hekkenslagen overgeloopen en de lager
liegen landerijen gedeeltelijk overstroomd. Bij lagere Lingestanden zouden
benoemde zeegen minder overvuld zijn geweest. De buurtschap Rijkerswoerd
(het noordoostelijk deel van den polder Eist) zou weimg waterlast hebben gehad,
dch zulks is in verband met het voorgaande en met de nogal lage ligging met
zeer aannemelijk.
,
Te Hollanderbroek werd medegedeeld, dat waterlast werd ondervonden
tengevolge van slechte waterlossing door de Eldensche Zeeg, waarop veel water
van boven komt. De Eldensche Zeeg werd totaal onvoldoende geacht, daar het
water daarin te veel opstuwt. De Larensche Zeeg alsmede de Linge zouden
voldoende afvoeren. Bij hooge Lingestanden wordt slechts gedurende enkele
dagen last ondervonden en valt het water voldoende snel; men heeft meer last
van droogte in den zomer dan van te veel water in den winter. In de buurtschap
Eimeren is veel last ondervonden; het Elster Veld loost n.1. op de Verloren Zeeg,
welke wetering zeer lang is en onvoldoende profiel heeft, terwijl de betrokken
waterlossingen niet altijd voldoende schoon en vrij gehouden worden. De Liender
Meint is vrij laag gelegen en heeft veel waterlast gehad. De totale waterlast voor
den polder Eist wordt op ruim 300 H.A. geschat.
13. POLDER GENT. Groot 942 H.A.
Watert door middel van eenige Leigraven en verder rechtstreeks op de
Linge af Volgens ter plaatse verstrekte inlichtingen was het ondervonden
waterbezwaar gedeeltelijk een gevolg van onvoldoende afstrooming m den
polder deels van te hooge Lingestanden. In de lagere gedeelten van den polder,
naar schatting 50 H.A., werd waterlast ondervonden; deze herhaalt zich bn
inlaat te Huihuizen.
14. POLDER BEMMEL. Groot 1458 H.A.
Loost gedeeltelijk rechtstreeks op de Linge, gedeeltelijk door de Bemme sche
Zeeg dwars door den polder Eist, die 500 M. beneden den spoorweg ElstNijmegen in de Linge uitmondt. De polder is hoog gelegen en heeft - behoudens
een smalle strook vlak langs de Linge geen waterbezwaar gehad.
15. POLDER LENT. Groot 464 H.A.
Loost gedeeltelijk op de Verloren Zeeg, n.1. het water dat op de Vischveldsche Zeeg wordt verzameld. Overigens langs de Zeeg onder den polder Lent
en langs de Rietgraaf onder den polder Oosterhout eveneens op de Verloren
Zeeg Het poldergedeelte ten westen van den Rijksstraatweg ondervindt waterbezwaar; de vermelde zeegen zijn lang en worden op onvoldoende wijze geruimd,
terwijl de duiker in de polderscheiding Lent-Oosterhout onvoldoende afmetingen
heeft waardoor veel opstuwing ontstaat. Waterbezwaar 35 H.A. Naar het oordeel
van een geraadpleegd ingeland, is de Verloren Zeeg absoluut onvoldoende voor
den afvoer van al het polderwater dat daarop wordt gebracht, ook van andere
polders.
191
16. POLDER RESSEN E N DOORNIK. Groot 486 H.A.
Loost op de Verloren Zeeg. De polder is vrij hoog gelegen en ondervindt
zeer weinig waterbezwaar.
17. POLDER OOSTERHOUT. Groot 670 H.A.
De polder loost op de Rietgraaf en de Lange Pijp en deze weer op de Verloren Zeeg. Volgens ter plaatse verstrekte inlichtingen, waarbij ingenomenheid
met de bestaande waterlossingen en de bediening der stuwen werd betuigd
hadden m de buitengewone omstandigheden wel enkele boeren waterlast ondervonden m totaal ongeveer 1/6 van al het bouwland of ongeveer 20 H.A terwijl
het weiland, fshoon hier en daar dras gestaan, geen schade had geleden, gelet
op den trjd van het jaar.
18. POLDER SLIJK-EWIJK. Groot 366 H.A.
Loost op de Pup, welke langs de Noordwal door de polders Herveld en
Andelst de naam van Ewksche Leigraaf en vervolgens van Andelsche Leigraaf
aanneemt en mondt 1 K . M . bovenwaarts van de spoorbrug b Opheusden in
QrJr T'- ^
Neder-Betuwe. De polder betaalt jaarlijks ongeveer
300.- Lmgelasten aan Neder-Betuwe. Het laaggelegen westelijk deel van den
polder (ongeveer 20 H A. weiland) is onder water geweest. Volgens ter plaatse
verstrekte inlichtingen hadden op sommige plaatsen de kanten van het bezaaide
land onder water gestaan en stond hier en daar het water in de greppels, hetgeen
zeer schadelijk was voor het gewas. De oppervlakte, die waterlast heeft gehad
is op ongeveer.15 H.A. bouwland geschat, totaal dus ongeveer 35 H.A.
d
ng
d e
h a l v e
111
e r
a S
V C e l
k w e 1
X.Z^Z^
21. POLDER H E R V E L D .
d0
,
r
de
l j
wi
Groot 1060 H A
kscte
i
i
Herveldsche Leigraven; laatstgenoemde
J
loost door den polder Zetten en bereikt de Linge op 500 Meto b e S e T d e
Zettensche brug. Behalve tengevolge van onvoldoende lossing door genoemde
Leigraven is nog waterlast ondervonden door overloopen van de
L
0 Z m g
Vrfo^Tze
sche Veld stond dientengevolge voor een belangrijk deel onder water totTeen
oppervlakte naar schatting van ruim 200 H.A. Volgens
ver&LwJShl
t&St ^7^1"
w l ^ S t t a l
-inig
23. POLDER Z E T T E N .
in i,T ?
i, KK
^n bTz ;Lm
L
Z l n g
b b e n
Groot 628 H A
H e r V e l d S c l i e
* -
60 H J L b
la
terias
* S-d- o3fi -
192
24. POLDER HEMMEN. Groot 272 H.A.
Loozing op de Wuste Graaf (loost op Neder-Betuwe). Lage deelen n.1. de
westelijke punt bij den spoorweg, alsmede een enkel perceel nabij de Linge
hebben waterlast ondervonden. Totaal 25 H.A.
In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de oppervlakten der
verschillende dorpspolders, waarin volgens de verzamelde gegevens bjj de hoogwaterperiode van Januari 1926 waterbezwaar is geleden.
No.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Dorpspolder.
Geplani- Oppervlakte
metreerde
Percentage.
grootte.
geleden.
Totaal Over-Betuwe
H.A.
100
H.A.
50
4 0 0
50
3 0
690
868
772
750
234
812
356
50
200
200
50
25
355
100
60
300
50
35
7
23
25
7
10
45
30
*
20
8
5
t
_8
20
35
150
10
20
300
f0
50
25
30
8
10
2140
3 0 6
290
790
942
1 4 5 8
4
486
670
66
754
196
1060
5
628
272
I 17180
1 5
16
'
12%
De uitslag van het onderzoek kan in het kort als volgt worden weergegeven:
In het polderdistrict Over-Betuwe, (groot ruim 17000 H.A.) is gedurende
de hoogwaterperiode van Januari 1926 eene oppervlakte m globale cijfers van
ongeveer 1000 H.A., hoofdzakelijk weiland onder water geweest. Voorts znn
groote deelen, f hoog gelegen, zooals de polders Bemmel, ssen Indoornik,
f met goede loozing, zooals Driel, Oosterhout, Andelst (tezamen 15000 H.A.),
verschoond gebleven van zeer hooge waterstanden. Tenslotte zijn daartusschen
tamelijk laag gelegen bouw- en weiland dras of nagenoeg dras gezet, waarbij de
slooten tot de boorden gevuld waren en water in de greppels of voren was gekomen dan wel de meestal hellende einden der akkers overstroomd werden,
een en'ander over een oppervlakte van totaal ook ongeveer 1000 H A .
Het gewas op bezaaid land, dat eenige weken onder water heeft gestaan
is vrijwel verloren; het overige gewas op land, dat tot aan het maaiveld m het
water stond, zal hebben geleden, evenals ook het weiland.
, ,
. ,'
Naar het oordeel van verschillende landbouwers ter plaatse, behoort de
waterstand ten minste 0.50 a 0.60 M. onder het maaiveld te bbjven, ook gedurende den winter. Alleen in droge tijden gedurende het warme seizoen kan
voor weiland een hooge stand van het polderwater in de slooten bevorderlijk
ziin Bovendien zou volgens genoemde landbouwers land, dat ondergeloopen is
geweest of dras heeft gestaan, na het opdrogen scheuren gaan vertoonen en
daarna veel spoediger uitdrogen, dan land, dat gedurende den winter in mindere
mate met water verzadigd is geweest. De capillaire werkmg van den bodem zou
Re
193
bovendien door bet samenbakken van de aanvankelijk los gespoelde gronddeeltjes
en net vast worden na uitdroging, gepaard met scheurvorming, sterk benadeeld
worden, zoodat het gewas later veel meer van eventueele droogte te lijden heeft
dan wanneer het land 's winters droog gebleven is. Ook wordt b aanvankeliik
hoogen grondwaterstand een te klein wortelgestel gevormd, waardoor - met
gelrjk gevolg - bn uitdroging van den bodem in den zomer de planten niet meer
voldoende in staat zrjn zich te voeden. In het kort: de levensprocessen der
grasachtige en der tuinbouwgewassen en die van de bodemflora kunnen niet
normaal yerloopen indien de grond dikwijls voor een aanzienlk deel met water
is verzadigd.
Ofschoon zulks door sommige landbouwers werd ingezien, verklaarde de
meerderheid der geraadpleegde ingelanden - deels omdat men aan geregeld
wederkeerend waterbezwaar gewoon was, deels omdat men geen middelen tot
verbetering kende en deels wellicht uit verschil van inzicht in de groeiprocessen
der landbouwgewassen - in den bestaanden toestand te berusten, en lieten zich
vrij gunstig over de voorgekomen hooge waterstanden uit.
194
BIJLAGE X I .
:
Fa. v. d. Schuyt:
N.V. Holland":
Lachniet:
195
Het hier bedoelde verkeer is op het oogenblik practisch alleen van beteekenis voor de Suikerfabriek en de Chamottefabriek.
Laatstgenoemde fabriek moet vrijwel al haar grondstoffen uit Duitschland
en verder aanvoeren.
Zeer vaak komt het voor, dat de hierbedoelde schepen onderweg (Asperen,
Deil of Geldermalsen) vastraken en daar moeten worden gelicht. Dit belemmert
het verkeer in ernstige mate en kost veel geld.
De schippers verhoogen dan ook de vracht voor Geldermalsen met een
nsico-premie" en het is regel, dat de vracht voor Geldermalsen tot / 1. per
ton hooger is dan voor de plaatsen langs Merwede en Nieuwe Maas.
Waar het hier massa-artikelen betreft en dus een vervoer van vele duizenden
tonnen per jaar is dit verschil zeer beduidend.
Het beteekent tot 15% van den prijs der goederen + vracht.
Dat hierdoor de concurrentie-mogelijkheid der betreffende fabrieken zeer
wordt beperkt, behoeft geen betoog.
Indien het verkeer met deze schepen normaal kan geschieden zouden veel
meer firma's dan thans het geval is er gebruik van maken.
We noemen:
de houthandel, de kolenhandel (aanvoer uit Duitschland, straks ook uit
Zuid-Limburg), de aanvoer van wegen-materiaal uit Duitschland enz.
Normaal verkeer zou mogelijk zijn, indien schepen met een diepgang van
ongeveer 2 M. ongehinderd konden varen.
De verbetering van de Linge als scheepvaartweg is, zooals boven betoogd,
van het grootste belang voor de groot- en kleinindustrie in deze omgeving en
evenzeer voor het handelsverkeer.
Evenzeer echter geldt dit belang voor den landbouw. De landbouworganisaties,'die alle lid zijn van het Departement van Nijverheid en Handel, hebben
dan ook zonder onderscheid uitgesproken, dat ook voor haar en hare leden
deze verbetering en uitbreiding zeer groote waarde en beteekenis heeft.
GeUermaUen, 16 Januari 1925.
196
BIJLAGE X I I .
ANTWOORD.
NAAM.
A.
GELDERLAND.
Polderdistrict Over-Betuwe
Dorpspolder Huissen
Angeren
Doornenburg ...
De Honderd
Morgen van
Pannerden...
Gent
Bemmel
Lent
Oosterbout
SHjk-Ewijk ...
Herveld
Loenen en Wolferen
Andelst
Zetten
Hemmen
Lakemond
Randwijk
Heteren ...
Driel
Elden
Eist
Ressen en Doornik
Indoorn'k
Valburg
Ho moet
Niet ingevuld.
Geen gebrek.
Bij heete en droge zomers gebrek. Van vrij
geregelde schade geen sprake.
Niet ingevuld.
In droge zomers gebrek; zeer zelden schade.
In droge zomers gebrek; zeer zelden schade.
Alleen bij langdurige droogte (Juni-Augustus)
alle land langs de Linge gebrek. Door opstuwing wordt 's zomers het water voldoende
op peil gehouden voor vee en afscheiding der
weilanden.
Hoogst zelden; in 1921 geheele polder (459 H.A.)
schade door watergebrek.
Alleen plaatselijk; in 1921 schade door gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Watergebrek geen bezwaar, daar voldoende
voorraad door de stuwen blijft.
500 H.A. wei- en bouwland heeft gebrek in de
zomermaanden; zou grootendeels opgeheven
worden door plaatsen stuw aan het benedeneinde der Linge in Over-Betuwe.
250 H.A. wei- en bouwland en boomgaard heeft
gebrek in zomermaanden. Het gebrek is
't gevolg van opstuwing bij de Zettensche
brug. Door plaatsing van een stuw beneden
den mond van de Gespersche tochtsloot kan
bezwaar worden opgeheven.
Geheele polder in zomermaanden tijdens weideseizoen gebrek.
Idem.
In abnormale gevallen gebrek; ondervindt bezwaar van de stuw bij Talitha Kumi, juist
boven de Leigraaf van den polder. Het polderdistrict Over-Betuwe heeft met het plaatsen der stuwen alleen gerekend met de belangen van Eist en omstreken. Er behoorde
nog een stuw verder naar beneden te staan.
Geen gebrek.
Niet ingevuld; is over toestand in den polder
tevreden.
Niet ingevuld, daar Lingebeheer berust bij den
Dijkstoel in Over-Betuwe.
400 H.A. wei- en bouwland heeft gebrek, JuliSeptember.
De geheele polder heeft gebrek in de zomermaanden tijdens weideseizoen.
Betrekkelijk weinig last van te weinig water.
Geen gebrek.
197
NAAM.
Polderdistrict Neder-Betuwe.
l;P
Ochten
,,
IJzendoorn ...
Echteld
Zandwjjk
Kapel- en KerkAvezaath
Zoelen
Ravenswaay ...
Rijswijk
Maurik
Eek en Wiel ...
Ingen
Ommeren
Lienden
Kesteren
Heusden
Meerten
Aalst
Polderdistrict Buren
ANTWOORD.
Volgens globale raming hebben 10.000 H.A.
hooggelegen landen in de dorpspolders Aalst,
Lienden, Meerten, Ommeren, Ingen, Eek en
Wiel, Maurik, Rijswijk, Ravenswaay, Avezaath, Zoelen, Echteld en Zandwijk watergebrek.
Als er opstuwing en behoorlijk onderhoud van
duikers plaats had, zou gebrek niet zoo snel
ontstaan.
Indien bij gebrek het Inundatiekanaal geopend
werd, zou daarvan veel nut getrokken worden.
Geen gebrek.
Alleen gebrek bij droogte als in de zomers van
1920 en 1921.
Alleen gebrek bn zeer droge zomers.
Niet ingevuld.
Niet ingevuld.
Heeft schade door gebrek. Waterinlating door
inundatiekanaal of op andere wijze zou van
groot belang zjjn.
400 H.A. in zomermaanden gebrek.
Zeer weinig gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Zelden gebrek.
Niet ingevuld.
Gebrek komt zeer zelden voor.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Alleen in heel droge zomers gebrek.
Enkele perceelen Inden schade in perioden van
veel droogte; niet vrij geregeld.
Geen gebrek.
Bij droge zomers (Juli-Augustus) lndt ongeveer
het geheele district schade door gebrek. Bij
middelbaren waterstand op de Lek kan voor
het lage gedeelte van Tricht en Buurmalsen
op natuurlijke wnze water worden ingelaten.
"
,,
Polderdistrict Culemborg...
Geen gebrek.
198
NAAM.
ANTWOORD.
Polderdistrict Tielerwaard...
Dorpspolder Dalem
Vuren
Heilouw
Haaften
Tuil
Waardenburg...
'
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Bij langdurige droogte geheele polder gebrek.
De polder ligt te boog voor aanvoer uit de
Linge.
Neerijnen
Geen gebrek.
Opijnen
| Geen gebrek.
Heesselt
j Bij langdurige droogte en lagen rivierstand gebrek, geen schade.
Varik
Alleen bij buitengewoon droge zomers gebrek.
Ophemert
550 H.A. weiland heeft gebrek Mei-October.
Zennewijnen ... In de heete zomermaanden gebrek; niet geregeld
schade.
Est
Augustus en September gebrek; niet geregeld
schade.
Drumpt
Geen gebrek.
Tiel
Geen gebrek, daar de gemeente Tiel haar grachten geregeld van versch water moet voorrien
en de polder dit water ontvangt en afvoert.
Wadenoyen ... 300 H.A. weiland en 80 H.A. bouwland hebben
gebrek bij kenmerkend droge zomers (1921)
Juli-Augustus.
Geldermalsen...
Bij hooge uitzondering in Juli en Augustus gebrek (1921).
Meteren
100 H.A. wei- en bouwland gebrek in het
voorjaar.
Deil
Alleen bij langdurige droogte gebrek.
Enspijk
200 H.A. weiland doorgaans van Juni-Augustus
gebrek.
Rumpt
Bij droge zomertijden 121 H.A. grasland ge
brek.
Gellicum
Geen gebrek.
Buitenpolder
Beesd
Rhenoy
Acquoy
de Geeren
Marinwaard...
Polder Asperen
Heukelum
Spijk
n
B.
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
gebrek.
gebrek.
gebrek.
gebrek.
gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
ZUID-HOLLAND.
Hoogheemraadschap van de
Vijfheerenlanden
Geen gebrek.
199
NAAM.
ANTWOORD.
Lakerveld
Lexmond
Middelkoop
Quakernaak
Polders Neder-Heicop en
Neder-Boeicop ...
Over-Heicop en
Over-Boeicop
onderBverdingen...
onder Hagestein...
onder Vianen
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Gebrek niet noemenswaard.
Niet ingevuld.
Geen antwoord ingezonden.
Niet ingevuld.
Geen gebrek.
Bij uitzondering gebrek.
Geen gebrek.
Polder Autena
Bolgeryen
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Polder Hoogeind en
Schaayk
Geen gebrek.
Bruinsdel en HoogLeerbroek
Geen gebrek.
BIJLAGE XIII.
200
A.
ANTWOORD.
GELDERLAND.
Gemeente Gendt
Bemmel
"
"
. Geen gebrek.
.
Alleen bij langdurige droogte, Juni-Augustus;
hoofdzakelijk weiland langs de weteringen
onder Doornenburg, Angeren en Bemmel gebrek. Normaal voldoende water door stuwen.
Huissen
Geen gebrek.
Eist
Enkele zeer hoog gelegen gronden vrn geregeld
(Juli-September) gebrek; bij zeer droge zomers
wordt wel schade geleden.
Valburg
In de zomermaanden 700 H.A. bouw- en
weiland onder Zetten en Herveld gebrek.
Gebrek zou grootendeels opgeheven worden
als te Hemmen bij de grens Over- en NederBetuwe een stuw werd geplaatst.
Heteren
230 H.A. grootendeels wei- en bouwland, half
Juni-half Augustus, gebrek. Door dat de
laatste stuw in de Linge is geplaatst bij Talitha
Kumi, juist boven deze gronden staat 't water
verder naar beneden te laag. Gewenscht een
stuw bij scheiding van Over- en NederBetuwe.
Hemmen
Zelfde opmerking als dorpspolder Hemmen.
Dodewaard
Acht vragen moeilijk te beantwoorden, meer
last van te veel, dan van te weinig water.
Kesteren
Alleen bij droge zomers gebrek.
Lienden
Geen gebrek.
Echteld
Alleen met groote droogte als in 1920 en 1921.
Maurik
Bij droge zomers kan watergebrek voorkomen
worden door bijtijds stuwen te plaatsen in
watergangen en slooten.
rpi i
Voor zoover bekend geen gebrek.
Zoelen'"".""
660 H.A. weiland in de zomermaanden gebrek.
Invoer van water bij droogte zou voor de
streek buitengewoon aan te bevelen zijn.
Buren
Bij droge zomers hebben hooge perceelen in
polder Buren en Erichem gebrek. In polder
achter den Haag lijden vrijwel alle weilanden
bij zeer droge zomers gebrek.
Beusichem
Alleen in abnormaal droge zomers (Juni-September) gebrek.
Culemborg
Geen gebrek.
Buurmalsen
Onbekend.
Beesd
Geen gebrek.
~ _ '
. ...
Ophemert
650 H.A. weiland bu Wadenoyen, Est, Opijnen en Varik hebben gebrek (Mei-October).
Wadenoyen
300 H.A. weiland en 80 H.A. bouwland alleen
bij heel droge zomers gebrek. (Juli-Augustus).
Varik
Alleen bjj buitengewoon droge zomers gebrek.
Est en Opijnen"... Gebrek in 1911 en 1921; sohade niet groot, wel
lastig voor drinkwater voor 'tvee en afscheiding. Het inundatiekanaal kan gebruikt worden om in te laten. Te probeeren een installatie te Gorinchem te bouwen om steun te
verleenen aan inlaat bij Tiel.
Waardenburg ... Verwijst naar de antwoorden der polderbesturen van Waardenburg en Neerijnen.
m
"
201
NAAM.
Gemeente Geldermalsen. ...
Deil
Haaften
Herwijnen
Vuren
ANTWOOED.
Bij hoogst zelden voorkomende gevallen 's zomers gebrek; schade door gebrek alleen inl921.
Bij drogen zomer gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Niet ingevuld.
B. ZUID-HOLLAND.
Gemeente Leerdam .
Asperen
Heukelum
Kedichem
Arkel
Schoonrewoerd ...
Everdingen
Hei- en Boeicop
Leerbroek
Nieuwland
Meerkerk
Lexmond
Hagestein
Vianen
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Niet ingevuld.
Geen gebrek.
Niet ingevuld.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Geen gebrek.
Niet ingevuld.
Gebrek komt zelden voor.
Verwijst naar antwoord vanlVjjfheerenlanden.
BIJLAGE X I V .
202
NOTA B E T R E F F E N D E H E T T E S T E E N E N H O E K T E STICHTEN
GEMAAL.
1.
POMPTYPE.
De
opvoerhoogten,
is i n staat A vermeld.
STAAT A .
OPBRENGST VAN E E N ENKELVOUDIGE POMP BIJ VERSCHILLENDE OPVOERHOOGTEN.
Opvoerhoogte.
M.
0
0.50
0. 80
1. 1.20
1.40
1.60
1.80
2. -
Opbrengst.
M ./sec.
11
10.5
10.9.5
9.8.5
8.7.5
7.8
203
2.
3.
DE WATERBERGING.
204
STAAT B .
Lingepeil te Gorinchem in M.+N.A.P., dat gehandhaafd kan worden bij
waterbezwaar van 20 65 M ./sec. en Waalstand te Nijmegen van 813 M.
+N.A.P., bij uitsluitend natuurlijke loozing en bij natuurlijke loozing, gepaard
met een gemaal van 2, 3, 4 of 5 pompen, in beide gevallen zonder waterberging in rekening te brengen. )
8
|WV$
Omschrijving
loozingsmiddelen.
^. '
- ..
Nijmegen.
a a
'"^~ '
Waterbezwaar i n M*./sec
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
'
Nat. loozing
2.55 2.87 2.90 2.93 2.96 2.99 3.02 3.05 3.08 3.12
I Gem. 2 pompen... 2.00 2.85 2.90 2.93 2.96 2.99 3.02 3.05 3.08 3.12
l
3
... 0.85 1.50 2.12 2.85 2.95 2.99 3.02 3.05 3.08 3.12
13. \
lager
\
4
dan 0.85 1.25 1.70 2.10 2.85 2.95 3.03 3.08 3.12
I
,
0.75 lager
5
dan 0.80 1.12 1.45 1.80 2.20 2.90 3.05 3.10
\
"
0.75
N a t loozing
2.17 2.22 2.27 2.31 2.35 2.39 2.42 2.47 2.52 2.57
f Gem. 2 pompen... 1.40 2.10 2.17 2.24 2.28 2.35 2.40 2.46 2.52 2.57
lager
\
3
... dan 1.00 1.60 2.13 2.22 2.30 2.37 2.45 2.52 2.57
12. )
'
0.75 lager
1
4
...
Nat. loozing
/ Gem. 2 pompen...
\
/
4
"
1.67 1.75 1.82 1.89 1.95 2.00 2.04 2.08 2.12 2.18
0.90 1.50 1.67 1.77 1.85 1.95 2.01 2.07 2.12 2.18
lager dan
...
0.75
1.12 1.60 1.75 1.87 1.95 2.04 2.10 2.18
...
/ Nat. loozing
\
10. )
)
/
\
1.25
lager
dan
0.75
...
Gem. 2 pompen...
"
4
5
, N a t loozing
1.00 1.10 1.20
lager
, Gem. 2 pompen... dan 0.85 1.03
\
0.75
I
lager dan
\
3
0.75
I
f
4
. . .
"
\
5
... I
/ N a t loozing
0.85 0.98 1.07 1.16 1.24 1.32 1.40 1.48 1.56 1.65
lager dan
Gem. 2 pompen....
0.75
0.92 1.07 1.20 1.30 1.39 1.48 1.56 1.65
l
8. )
)
/
"
"
"
4
5
...
g'
'
'
*) De standen boven eonventiepeil zijn ook hier, evenals m staat 13 van Hoofdstuk I
cursief gedrukt en dienen slechts om een indruk te geven welk peil eventueel bij opheffing van het eonventiepeil ton kunnen worden gehandhaafd.
205
Peil te Gorinchem i n M . + N . A . P .
_
Lingevak
.
1 00
* | ; w _,
Bteenenhoek-Gonnchem
55
A
L40
1.60
1.80
55
H.A.
55
H.A.
60
H.A.
6Q
H.A.
60
2.00
Gorinchem-Asperen
70
210
210
220
230
235
Asperen-Geldermalsen
65
80
180
205
260
310
345
445
485
550
605
Totaal SteenenhoekGeldermalsen
=
1.20
_ _ _
190
_ _ _ _ _ _
STAAT D.
' "
Peil.
M.+N.A.P.
tusschen 1.00 en 1.20
1.20 en 1.40
1.40 en 1.60
1.60 en 1.80
1.80 en 2.00
2.00 en 2.20
Waterberging
Steenenhoek-Geldermalsen.
Millioen M .
0 64
o'83
0.93
{.07
1*25
1.25
8
206
Om nu brj de berekening van de peilen, die onder verschillende omstandigheden van waterbezwaar en rivierstand gehandhaafd zullen kunnen worden,
de waterberging in rekening te brengen, zal de gemiddelde waterberging bij
verschillende peilen worden uitgedrukt in M ./sec. bij een stijging van 1 c.M.
per etmaal, waarbij voorloopig het niveau horizontaal zal worden aangenomen.
De uitkomsten zjjn in staat E opgegeven.
8
STAAT E.
GEMIDDELDE WATERBERGING STEENENHOEK-GELDERMALSEN IN M ./SEO. BIJ STIJGING VAN 1 C.M. PER ETMAAL.
8
Gemiddelde waterberging
bij een stijging van 1 c.M.
per etmaal.
Peil.
M.+N.A.P.
tusschen 1.00 en 1.20
1.20 en 1.40
1.40 en 1.60
1.60 en 1.80
1.80 en 2.00
2.00 en 2.20
M ./sec.
0.37
0.48
0.53
0.62
0.73
0.73
8
207
; g 5 van Hoofdstuk I werd het verband afgeleid tusschen de Waalstanden
te Nnmegen en den Lingestand te Tiel, in perioden met weinig of geen regenval
welk verband op bnlage 6 graphiscb is voorgesteld.
Hiermede kan de afvoer van de Linge te Tiel gesplitst worden in den
afvoer van kwelwater en van regenwater, waarvan, zooals in Hoofdstuk I is
aangetoond, de maxima niet gelijktijdig voorkomen. Voorts dient er rekening
mede te worden gehouden, dat, zooals o.a. in 9 van Hoofdstuk l i s aangetoond
m een periode van zeer groot waterbezwaar de ongunstigste loozingsperiode t
Steenenhoek tussohen de maximum afvoeren van regen- en kwelwater invalt
In droge perioden, wanneer de Linge geen regenwater en vrijwel alleen
kwelwater afvoert, zal het kwelwater alln de minimum afvoer van de Linge
bepalen.
De lengte der rivierdijken langs het boven de Groote Brug te Tiel op de
Lmge afwaterende stroomgebied bedraagt ongeveer 80 K . M . , terwijl de totale
lengte nvwrdflk langs het geheele stroomgebied ongeveer 168 K . M . of ruim
net dubbele bedraagt.
Zonder groote fout te maken zal de afvoer aan kwelwater van de geheele
Lmge op ongeveer het dubbele van den afvoer aan kwelwater bij de Groote
Brug te Tiel gesteld kunnen worden, dus het dubbele van de cijfers opgegeven
m kolom 3 van staat 10 ( 6 van Hoofdstuk I), waarbij er dan rekening mede
dient te worden gehouden, dat er tusschen den afvoer van kwelwater en den
Waalstand te Nnmegen een phaseverschil van ongeveer 4 dagen bestaat
In staat F is dit minimum waterbezwaar van de geheele Linge, nagenoeg
uitsluitend aan kwelwater, opgegeven.
s
STAAT F .
Rivierstand van de
Waal te Nijmegen
Waterbezwaar van de
nge
' itduitend a a n
kwelwater,
ongeveer
4 dagen later dan den
Waalstand te Nijmegen.
M.+N.A.P.
8
9
10
11
12
13
MVsec.
5
8
ii
16
21
27
af
bepaald
er
kwelwater af te
f
e r
r e
t e
T i e l
a f v o e r
e n w a t <
Het totale waterbezwaar voor de geheele Linge voor verschillende Waalstanden en verschillende standen van de Linge te Tiel, wordt dan bij benadering
gevonden uit de som van het in staat F voor den Waalstand opgegeven kwelwater en 6 / maal den afvoer van het regenwater te Tiel, behoorende bn den
stand van de Linge te Tiel, berekend als hierboven vermeld. Op deze wijze
is voor het totale waterbezwaar van de Linge staat G samengesteld
n de samenstelling moest er rekening mede gehouden worden, dat alleen
voor afvoer van kwelwater, bij eiken stand van de Waal een bepaalde stand van
6
208
de Linge te Tiel behoort en lager standen te Tiel dan die welke noodig zijn voor
den afvoer van kwelwater slechts bij uitzondering i n zeer droge perioden voorkomen, zoodat het geen zin heeft, hiervoor een cijfer van het waterbezwaar
i n te vullen. Bij een Waalstand te Nijmegen van bijv. 12 M . + N . A . P . behoort
volgens Staat 10 van Hoofdstuk I een Lingestand te Tiel van ongeveer 3.90 M .
+ N . A . P . , wanneer de Linge alleen kwelwater en geen regenwater afvoert.
B dien Waalstand kunnen dus alleen hoogere standen, wanneer behalve het
kwelwater ook nog regenwater wordt afgevoerd, doch geen standen te Tiel
veel lager dan omstreeks 3.90 M . + N . A . P . voorkomen. In staat G is dan in die
gevallen ingevuld: k o m t niet voor", waarbij met verschillen van 5 c . M . of
minder geen rekening is gehouden. Voorts dient i n aanmerking te worden
genomen, dat het waarschijnlijk maximum waterbezwaar i n 7 van Hoofdstuk I
werd bepaald op 65 M. /sec, zoodat met de combinaties, Waarbij een grooter
waterbezwaar dan 65 M. /sec. wordt gevonden, i n de praktijk geen rekening
zal behoeven te worden gehouden. Deze cijfers zijn i n staat G cursief gedrukt.
3
STAAT G .
WATERBEZWAAR VAN D E LINGE T E GORINCHEM IN M . / S E C . BIJ VERSCHILLENDE
STANDEN V A N D E WAAL T E NIJMEGEN E N VERSCHILLENDE STANDEN VAN D E
LINGE T E TIEL.
8
Rivierstand van
^ijegem
M+NAP
8
9
10
11
12
13
3.00
3.20
MS/sec.
8
1H
3.40
3.601 3.80
M )sec.
16
21
3
6 | 10
141 19
komt
niet
8
12* 17*
voor komt komt
niet niet
14*
voor voor komt
,,
niet
voor
,
;>
4.00
4.201 4.40
4.601 4.80
5.00
M /sec.
27
33
M /sec.
40
47*
M^sec.
56
65
M /sec.
75
25
38*
46
54
31*
23
29*
36*
44
,
52*
20
26*
33*
41
49*
63
,
61
58
72\
_
70
_
67*
17
23* 30*
komt komt
niet niet
27
voor voor
38
46*
55
64
34*
42*
51*
61
Opgemerkt zij nog, dat ook een combinatie van een lagen Waalstand van
bijv 8 M . + N . A . P . te Nnmegen met den hoogsten Lingestand te Tiel van
4.80 M . + N . A . P . i n werkelijkheid niet zal voorkomen, hoewel dit wel mogelijk
zou zijn na een periode van zeer hevigen regenval.
Ten slotte zij er nog op gewezen, dat de i n staat G opgegeven enters als een
globale benadering moeten worden opgevat. I n werkelijkheid zullen natuurlnk
afwijkingen voorkomen, o.a. reeds doordat de regenval dikwnls met over het
geheele stroomgebied gelijk is verdeeld. .
i i
Als gemiddelde van een langdurig tijdperk kunnen de cufera echter wel als
voldoende betrouwbaar worden beschouwd om daarmede globaal de benoodigde
capaciteit van een te stichten gemaal te bepalen.
5.
B E R E K E N I N G E N OMTRENT
VAN H E T GEMAAL.
H E T BENOODIGD
VERMOGEN
209
De vraag is echter hoeveel maal en in welke mate overschrijdingen van het
gewenschte peil zullen voorkomen, waarbij onderscheid zal zijn te maken tusschen
overschrijdingen in de vier wintermaanden November, December, Januari en
Februari, en in de overige maanden MaartOctober, welke met zomermaanden
zullen worden aangeduid.
Het peil, dat in verband met de tusschen Asperen en Geldermalsen op de
Linge vrij loozende polders zooveel mogelijk met natuurlijke loozing zal moeten
worden gehandhaafd, is,in 5 van Hoofdstuk IV bepaald op 0.80 M.+N.A.P.,
terwijl voor de inwerkingstelling van het gemaal gerekend zal moeten worden
op handhaving van een peil van 1 M.+N.A.P.
Zoolang dit peil van 1 M.+N.A.P. kan worden beheerscht en dus te Steenenhoek nog langs natuurlijken weg kan worden geloosd hetgeen door de Linge
boven Gorinchem wordt aangevoerd, zal voor de bepaling van het vermogen
van het gemaal met de waterberging op de Linge geen rekening behoeven te
worden gehouden.
Uit bijlage 28 kan dan direct worden afgeleid, bij welk waterbezwaar bij
verschillende Waalstanden dit peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem nog met een
gemaal van 2, 3, 4 of 5 pompen, elk van een capaciteit als in staat A aangegeven,
kan worden gehandhaafd.
De uitkomst is in staat H vermeld. Daarbij is tevens opgegeven het waterbezwaar, dat zonder gemaal alleen met natuurlijke loozing bij handhaving van
een peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem kan worden beheerscht, afgeleid
uit bijlage 16.
Daar het peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem niet meer gehandhaafd kan
worden, wanneer de loozingsmiddelen niet in staat zijn het minimam waterbezwaar, als opgegeven in staat F, dat bij een bepaalden Waalstand alleen
tengevolge van het kwelwater voorkomt, af te voeren, is voor die gevallen
in staat H ingevuld: handhaving peil onmogelijk".
STAAT H.
WATERBEZWAAR IN M . / S E C , WAARBIJ E E N PEIL V A N 1 M . + N.A.P. T b ORINCHEM
8
BIJ
VERSCHILLENDE
NATUURLIJKE
GEMAAL
WAALSTANDEN
LOOZING
V A N 2,
3,
EN
GEHANDHAAFD
MET NATUURLIJKE
4 OF 5 POMPEN,
IN
K A N WORDEN,
LOOZING
ALLEEN MET
GEPAARD
MET EEN
A.
Rivierstand
Alleen
Natuurlijke loozing en een gemaal van:
van de Waal natuurlijke
I
te Nijmegen. loozing.
2 pompen 3 pompen I 4 pompen 5 pompen
M.+N.A.P.
8
M ./sec.
26
M ./sec.
32
M ./sec.
37
M ./see.
43
M ./sec.
49*
20
28*
34
41*
48
10
9
Handhaving
peil onmogelijk
23
32
40
46*
11
20*
29
37
44
12
Handhaving
peil onmogelijk.
25
33
39
13
Handhaving
peil onmogelijk.
27
33
210
STAAT J .
MAXIMUM LINGESTAND AAN DE GROOTE BRUG TE TIEL,WAARBIJ MET ALLEEN
NATUURLIJKE LOOZING EN MET EEN GEMAAL VAN 2, 3, 4 OP 5 POMPEN, BIJ VERSCHILLENDE WAALSTANDEN TE NIJMEGEN EEN PEIL VAN 1 M.+N.A.P. IN DE
LINGE TE GORINCHEM GEHANDHAAFD KAN WORDEN.
Rivierstand
van de Waal
te Nijmegen.
M.+N.A.P.
8
M. + NA..P.
3.95
M. + NA.P.
4.10
M.+ N.A.P.
4.30
3.60
3.90
4.05
4.30
4.45
10
3.25
Handhaving
peil
I onmogelijk
3.80
4.05
4.30
4.45
3.80
4.05
4.30
4.45
4.40
11
12
Handhaving
peil
onmogelijk
4.00
4.25
13
Handhaving
peil
I onmogelijk 1
4-20
M. + N.A.P.
4.45
4.35
1
211
STAAT K .
GEMIDDELDE OVEREENKOMSTIGE STANDEN.
Waal te Nnmegen.
M.+N.A.P.
8
- 50
9
9- 50
!0
10.50
8
1 1
Wanneer men nu deze cijfers vergelijkt met die van staat J , die betrekking
hebben op de handhaving van een peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem dan
blnkt daaruit reeds dadelijk, dat met uitsluitend natuurlijke loozing al spoedig
de handhaving van het peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem niet meer mogelijk is
Bn een Waalstand van 10 M.+N.A.P. zou volgens staat J , alleen met
natwirlnke loozing, het peil gehandhaafd kunnen worden, wanneer inde Linge
te Tiel de, stand met hooger is dan 3,25 M.+N.A.P., terwijl volgens staat K
als gemiddelde bn een Waalstand te Nijmegen van 10 M.+N.A P een Lingestand te Tiel voorkomt van 3.80 M.+N.A.P.
Bi een Waalstand te Nijmegen van l M.+N.A.P. of hooger is er dus met
uitsluitend natuurlijke loozing geen sprake meer van handhaving van een peil van
1 M.+N.A.P. in de Linge te Gorinchem.
Ook bij een Waalstand van 9.50 M.+N.A.P., waarmede als gemiddelde
volgens staat K overeenkomt een Lingestand van 3.60 M.+N A P te Tiel zal
, xT Tl
!
natuurlijke loozing handhaving van het peil van 1 M
+N.A.P. te Gorinchem onmogelijk zijn.
Daar volgens de frequentiekrommen voor de Waal te Nijmegen geteekend
op bnlage 26, een stand van 9.50 M.+N.A.P. in de 4 wintermaanden gemiddeld
ruim 40 dagen en m de 8 zomermaanden gemiddeld 50 dagen, dus totaal gemiddeld ruim 90 dagen per jaar wordt overschreden, kan de natuurlijke loozing
als volkomen ontoereikend verder wel buiten beschouwing gelaten worden
Wat nu de loozing met een gemaal van 2 pompen betreft, kan uit een ver^ 7 ,
f*.
morden afgeleid, dat tot een Waalstand van
9.50 M.+N.A P. te Nnmegen als regel de handhaving wel mogelijk zal znn
Bn een Waalstand van 10 M.+N.A.P., waarmede volgens staat K als
gemiddelde overeenkomt een stand van 3.80 M.+N.A.P. te Tiel zou volgens
staat J , om nog een peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem te kunnen handhaven
het Lingepeil te Tiel niet hooger dan 3.80 M.+N.A.P. mogen zijn
Een Waalstand van 10 M.+N.A.P. wordt volgens de frequentiekrommen
in de 4 wintermaanden ongeveer 30 en in de 8 zomermaandon ongeveer 28
dagen, dus totaal ongeveer 58 dagen per jaar overschreden.
Aangezien als gemiddelde met een Waalstand van 10 M + N A P overeen
komt een stand van 3.80 M.+N.A.P. in de Linge te Tiel, kan met zekerheid
worden aangenomen, dat voor meer dan de helft van die 58 dagen per jaar
dat een Waalstand van 10 M.+N.A.P. wordt overschreden de handhaving van
het peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem niet mogelijk zal zijn
Een dergelijk gemaal, waarbij gerekend kan worden op overschrijding van
het gewenschte peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem gedurende gemiddeld
meer dan 30 dagen per jaar, kan zeker als geheel onvoldoende worden beschouwd
rj deze beoordeeling dient bovendien in aanmerking te worden genomen
dat een stand die gemiddeld 30 dagen per jaar overschreden wordt, welk gemiddelde is afgeleid uit een 20-jarig tijdvak, in een enkel jaar een belangrijk
grooter aantal dagen kan worden overschreden.
Zoo werd bijv. in het jaar 1910 een stand van 3.8 M.+N.A.P. in de Linge
te nel totaal gedurende 106 dagen overschreden, waarvan 19 in Juli en 15 in
Augustus vielen.
Op grond van deze slechts globale beschouwingen kan met voldoende
zekerheid worden vastgesteld, dat een gemaal met 2 pompen absoluut onvola
l 8
e g e
m e t
d e
l u i t e n d
e n
212
doende capaciteit zal bezitten, om een eenigszins bevredigende verbetering
der loozing van de Linge te verzekeren.
Thans zal dus nader moeten worden onderzocht wat met een gemaal van
3, 4 of 5 pompen is te bereiken.
'
Uit een vergelijking van de cijfers van staat J en K valt af te leiden, dat
met een gemaal van 3 pompen bij een Waalstand van 10 M + N A.P., waarmede
als gemiddelde overeenkomt een stand van 3.80 M.+N.A.P. in de Lmge te Tiel
als regel het gewenschte Lingepeil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem wel zal
^ r s T w t n e ^
gelijktijdig met een stand van 10 M.+N.A.P. in de Waal te Nnmegen, zal dit
volgens staat J niet meer mogelijk zijn.
Voor de verdere beoordeeling van hetgeen met een gemaal van 3, 4 ol 5
pompen zal zijn te bereiken, kunnen dus de dagen waarop de Waal te Nnmegen
lager dan 10 M.+N.A.P. en de Linge te Tiel lager dan omstreeks 3.80 M. + a . A r \
is buiten beschouwing blijven, daar onder die omstandigheden handhaving
van het gewenschte peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem zeker mogelnk is.
Voor alle zekerheid zal de grens voor de Lmge op 3.70 inplaats van 3.80 M.
+N.A.P. genomen worden.
T
Voor de dagen met een Waalstand hooger dan 10 M. +N.A.P. en een Lingestand te Tiel hooger dan 3.70 M.+N.A.P. kan nu echter met meer met de
gemiddelden worden gewerkt, doch dient de werkelijke frequentie der diverse
combinaties gedurende een tamelijk ^ng tijdperk te W e n nagegaan
Deze zijn opgemaakt voor het 15-jarig tndvak 1903-1917. Na 1917 znn,
zooals reeds eerder medegedeeld, de waarnemingen te Tiel gestaakt Voor
begin Augustus 1914, toen de opzetting van de Lmge voor militaire doeleinden
enkele dagen te Tiel merkbaar was, is daarvoor een correctie aangebracht.
De uitkomst is in staat L opgegeven.
De combinaties van Lingestanden lager dan 3.70 M.+N.A.P en Waalstanden lager dan 10 M.+N.A.P. zijn niet berekend, aangezien die voorde
beoordeeling niet noodig waren en wegens het groote aantal het werk belangrijk
in omvang zouden hebben doen toenemen.
^
;
S T A A T LA
AANTAL DAGEN DAT IN H E T 15-JARIG TIJDVAK 1903-1917 VERSCHILLBNDE
LINGESTANDEN T E TIEL BIJ VERSCHILLENDE WAALSTANDEN ZIJN VOORGEKOMEN. )
Linge te Tiel
M. + N.A.P.
1 0
1 0
18 en 18
M . + N X P . M + N A . . P . M.+N.A.P. M . + N J L P . M . + N . A . P . M. f N.A.P.
" ?*S
" 3 59
"
"
"
"
fin
3 69
"
"
"
V70 " 3 79
Vm " 3 89
IZ " 3 99
12 " 4 09
1 w " 419
4.40 4.49
4.50 4.59
j
^
g g
( 7 J J )
6 1
5
11
8
6
10
4
j^9)
4 4
(5) I 32 (23)
4 20 (6
4
8 3
6 16 9)
4 15 7)
4 (4)
77 (36)
31 (14)
37 (15)
24 (9)
24 (9)
<
4 1 )
< > I
29
u
u
1 8 ( 1 6 )
2
<
4
'
"
~
1 4 )
36 (19) j 24 (11)
37 (14)126 (9)
45 (13) 27 (14)
33 (10) 26 (4)
30 (8) 33 (11)
_
J
4(3)
4
6 (2)
1
o
Uit deze cijfers kan met behulp van staat J worden afgeleid dat met een
gemaaWan 3 pompen een Lingestand van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem m het
* D
213
S ^
~
gedurende totaal ongeveer 300 dagen, of dus gemiddeld 20 dagen per jaar, niet gehandhaafd zou kunnen worden Hiervan
vielen ongeveer 110 dagen, of gemiddeld ruim 7 dagen per jaar, in de 8 zomermaanden MaartOctober.
Thans zal nader dienen te worden onderzocht, hoe groot die overschrijdingen zullen zrjn. Hiertoe zullen dezelfde gegevens als in staat H en staat J
zrjn medegedeeld voor de handhaving van een peil van 1 M . + N A P te Gorinchem ook worden bepaald voor de handhaving van een peil van 1 50 M + N A P
2.00 M.+N.A.P. en 2.50 M.+N.A.P. te Gorinchem, doch thans aileen voor
een gemaal met 3, 4 en 5 pompen, daar hierboven reeds is aangetoond dat een
gemaal met 2 pompen niet in aanmerking kan komen.
Hierbij dient dan de waterberging in rekening te worden gebracht.
Uit de figuren 2, 3 en 4 van bijlage 28 moet daartoe eerst worden bepaald
w Tl ^
. f ' * een gemaal van 3, 4 of 5 pompen, bij verschillende
Waaistanden, een peil te Gorinchem van 1.50 M., 2.00 M. en 2.50 M + N A P
gehandhaafd kan worden zonder waterberging in rekening te brengen
De uitkomsten zijn opgegeven in staat M.
Waterbezwaren van meer dan 65 M ./sec. zjjn daarbij niet nader berekend
daar dit meer is dan het maximum te verwachten waterbezwaar.
k
a t e r b e z w a a
m e
STAAT M.
WATERBEZWAAR IN M . / S E C , WAARBIJ E E N PEIL VAN 1.50 M., 2.00 M . E N 2 50 M
+ N . A . P . T E GORINCHEM, BIJ VERSCHILLENDE WAALSTANDEN, GEHANDHAAFD K A N
WORDEN MET E E N GEMAAL V A N 3, 4 OF 5 POMPEN, E L K M E T E E N CAPACITEIT ALS
OPGEGEVEN IN STAAT A, ZONDER D E WATERBEROTNG IN REKENING T E BRENGEN
8
Nijmegen
_3
M.+N.A.P.
9
i
|
i
1.50 M.+N.A.P.
~
aantal pompen
gemaal
4
!
2.00 M.+N.A.P.
2.50 M.+N.A.P.
aantal pompen
gemaal
aantal pompen
gemaal
43
48
54
11
33
43
52
52
55
60
29
39
47
32
43
53
25
33
41
29
39
47
1 8
10
59
62
65
32
42
52
v-ri^ ^
h 0 0 g e r
i n
s t a a t
i s
214
te Gorinchem na 11 dagen en het peil van 2.50 M.+N.A.P. te Gorichem na
16 dagen.
.
,
Dit wil dus zeggen, dat voor de waterberging tusschen de peilen van
1 00 M +N.A.P. en 1.50 M.+N.A.P. gerekend kan worden 6 dagen, van 1.50 M.
+N.A.P. tot 2.00 M.+N.A.P. 5 dagen en van 2.00 M.+N.A.P. tot 2.50 M.
+N.A.P. 5 dagen.
.
Met de gegevens vermeld in 3 omtrent de waterberging volgt hieruit,
dat de in staat M opgegeven getallen voor het waterbezwaar, waarbij zonder
de waterberging in rekening te brengen, de peilen van 1.50 M., 2.00 M. en
2.50 M.+N.A.P. gehandhaafd kunnen worden, indien de waterberging wel in
rekening wordt gebracht, verhoogd kunnen worden met ongeveer 4 M ./sec.
voor het peil van 1.50 M.+N.A.P., ongeveer 6 M ./sec. voor het peil van 2.00 M.
+N.A.P. en ongeveer 8 M ./sec. voor het peil van 2.50 M.+N.A.P.
Het waterbezwaar waarbij, bij verschillende Waalstanden en bn werking
van 3, 4 of 5 pompen een peil te Gorinchem van 1.50 M., 2.00 M. en
2.50 M.+N.A.P. gehandhaafd kan worden met de waterberging in rekening
te brengen, wordt dan als in staat N is opgegeven, waarbij weer evenals voor
staat M niet verder is vermeld dan tot 65 M ./sec.
1
W A T E R B E Z W A A R I N M . / S E C , W A A R B I J E E N P E I L V A N 1.50
8
+N.A.P.
T E GORINCHEM,
BIJ VERSCHILLENDE
M . , 2.00
WAALSTANDEN,
M . E N . 2.50
M.
GEHANDHAAFD
K A N W O R D E N M E T E E N G E M A A L V A N 3, 4 OP 5 P O M P E N , E L K M E T E E N C A P A C I T E I T
A L S O P G E G E V E N I N S T A A T A, M E T I N A C H T N E M I N G D E R W A T E R B E R G I N G .
te
Nnmegen
1.50 M.+N.A.P.
mpen
gemaal
a a n t a l
3
M.+N.A.P.
9
p0
2.00 M.+N.A.P.
.
aantal pompen
gemaal
2.50 M.+N.A.P.
aantal pompen
gemaal
10
47
52
58
11
37
47
56
58
61
12
33
43
51
38
49
59
13
29
37
45
45
53
35
\
40
50
60
Met deze gegevens van staat N en die van staat G kan thans de maximum
Lingestand te Tiel worden bepaald, waarbij met een gemaal van 3, 4 of 5 pompen
bij verschillende Waalstanden een peil van 1.50 M., 2.00 M. en 2.50 M.+N.A.P
te Gorinchem kan worden gehandhaafd.
De uitkomsten zijn, afgerond op 5 c.M., opgegeven in staat O. Volledigheidshalve zijn daarbij nogmaals opgegeven, de reeds in staat J vermelde standen,
waarb het peil van 1.00 M.+N.A.P. te Gorinchem gehandhaafd kan worden.
Voorts zn er op gewezen dat, wanneer bij de berekening een stand werd
gevonden hooger dan 4.80 M.+N.A.P. in de Linge te Tiel in staat O is ingevuld
hoogst voorgekomen stand". In November 1882 werd n.1. die stand van
4 80 M + N A P te Tiel bereikt, doch na dien, dus m ruim 40 jaar bn open
rivier niet meer, zoodat deze stand van 4.80 M.+N.A.P. wel als hoogste stand
bij open rivier kan worden aangenomen..
Als dus het aangegeven peil te Gorinchem zelfs nog bn een hoogeren stand
te Tiel zou kunnen worden gehandhaafd, kan met zekerheid worden ondersteld,
dat het peil onder alle omstandigheden, dus bij het maximum te verwachten
waterbezwaar, kan worden beheerscht.
215
STAAT O .
MAXIMUM LINGESTAND AAN D E GROOTE BRUG TE TIEL, WAARBIJ MET E E N GEMAAL
VAN 3, * OP 5 POMPEN, B I J VERSCHILLENDE WAALSTANDEN T E NIJMEGEN E E N
PEIL VAN 1.00 M., 1.50 M., 2.00 M. E N 2.50 M . + N . A . P . IN D E LINGE T E GORINCHEM
GEHANDHAAFD K A N WORDEN, MET INACHTNEMING V A N D E WATERBERGING.
1 , 0 0
+ N
' - A
1-50 M.+N.A.P.
2 . 0 0 M.+N.A.P.
aantal pompen
g aal-
aantal pompen
gemaal.
aantal pompen
S
en
E M A A L
' _ ,
3
em
N.i.P.
5.A.P.
N.A.P.
N.A.P.
ftj.
4.05
4.30
4.45
4.60
4.70
N.AT. | lui
2 . 5 0 M.+N.A.P.
aantal pompen
gemaal.
5 - 1 5 1
t
4 1
H. t4
4.80
S t m d
10
4.05
4.30
4.45
4.45
4.60
11
12
4.05
4.00
4.30
4.25
4.45
4.40
4.30
4,25
4.55
4.50
70
"
4.70
4.70
" I"
4.80
4.40
4 65
hand"
I having!
peil
4.20 4.35 4.25 4.45 4.65 4.40 4.65
onmo'gelijk I
I
I
|
15
"
4 50
4 75
J U
h ? /
^ %
en L vermelde gegevens, kan thans worden bepaald,
hoeveel dagen m het 15-]arig tndvak 1903-1917 de peilen van 1 00 M 1 50 M
00 M. en 2.50 M . + N A.P. te Gorinchem overschreden zonden f i j ^ fndSn
toen een gemaal van 3, 4 of 5 pompen aanwezig was geweest
De uitkomst is m staat P opgegeven, Daarin znn weer, evenals in staat L
is geschied, aangegeven
de cijfers geldende voor het geheele jaar en daarachter
jCS
6
SS
'
f e F S
mel^ST^
STAAT P.
L
ANTAL
I nt
'
GEMAAL VAN 3, 4 OP 5 POMPEN E E N LINGESTAND T E GORINCHEM V A N 1.00 M., 1.50 M., 2.00 M . E N 2.50 M . + N A P IN Z
15-JARIG TIJDVAK 1903-1917 ZOU ZIJN OVERSCHREDEN. ' *
D
Vermogen
van het
g
3 pompen
t "
5
Lingestand te Gorinchem.
,
l*
34
57 (18)
>
(11)
(31
1 2
27 (7)
0
o (D
oo
een s ^ a n f v l n ' J l S T + N ^ p
^
*
^f^th^T\ j
d a t
SSWJ iftasr*
e
e , n
l k t
e 6 D
g e m a a l
-. ** *%z
216
aangenomen, dat een stand die gemiddeld 4 dagen per jaar wordt overschreden
in twee perioden in een vijfjarig tijdvak zal voorkomen en een stand die gemiddeld 2 dagen per jaar wordt overschreden ongeveer in n periode in een
vierjarig tijdvak voorkomt.
Om een indruk te krijgen, welke verbetering in vergelijking met den
bestaanden toestand zou worden bereikt, dienen de in staat P opgegeven cijfers
vergeleken te worden met het aantal dagen dat bij den bestaanden toestand
de diverse peilen te Gorinchem worden overschreden, welke kunnen worden
afgeleid uit de frequentiekrommen voor Gorinchem geteekend op bijlage 23.
Wegens de opzetting van de Linge voor militaire doeleinden moesten voor
Gorinchem de jaren 19141918 buiten beschouwing blijven, zoodat dus niet
hetzelfde tijdvak 19031917, waarvoor de cijfers van staat P gelden, werd
gebruikt. Voor een vergelijking van het gemiddeld aantal dagen per jaar der
overschrijdingen van diverse peilen kunnen echter de cijfers van staat P en de
uit bijlage 23 voor den bestaanden toestand af te leiden cijfers, beide afgerond
op een halven dag, zonder bezwaar worden gebruikt. De uitkomst is opgegeven
in staat Q, voor den bestaanden toestand en voor een gemaal van 3, 4 of 5
pompen.
STAAT Q.
GEMIDDELD AANTAL DAGEN PER JAAR, DAT BIJ DEN BESTAANDEN TOESTAND
DER LOOZINGSMIDDELEN EN MET EEN GEMAAL VAN 3, 4 OF 5 POMPEN, BEN
LINGESTAND TE GORINCHEM VAN 1.00 M., 1.50 M., 2.00 M. EN 2.50 M.+N.A.P.
WORDT OVERSCHREDEN.
Omschrijving
loozingsmiddelen.
l i Q 0 M >
Lingestand te Gorinchem.
_
+N.A.P. 1.50M. +N.A.P. 2.00M. +N.A.P. 2.50M. +N.A.P.
Bestaande
toestand
102 (47)
Gemaal met
3 pompen
20 (7)
Gemaal met
4 pompen
5 (2)
Gemaal met
5 pompen |
2 (1)
26* (9*)
,
5* (1)
(1)
(1)
(0)
(0)
(0)
, ,
(0)
1* (0)
...
0 (0)
0 (0)
n
(0)
De cijfers tusschen haakjes geven ook hier weer aan het aantal dagen
geldende voor de zomermaanden Maart-October. Voorts dient in aanmerking
genomen, dat het cijfer 0 niet wil zeggen, dat overschrijdingen nooit meer
zullen voorkomen, doch alleen dat het gemiddeld aantal dagen per jaar kleiner
is dan i .
,
Hoewel uit deze cijfers blijkt, dat met een gemaal van 3 pompen reeds een
belangrijke verbetering in vergelijking van den bestaanden toestand zou worden
verkregen, kan dit toch geenszins als een afdoende verbetering worden aangeMet een gemaal van 4 pompen wordt, zooals uit de staten P en Q valt te
zien de te bereiken verbetering belangrijk gunstiger. Gemiddeld per jaar zou
dan'het peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem slechts 5 dagen, waarvan 2 in de
zomermaanden, worden overschreden, terwijl in het 15-jang tijdvak 1903-1917
in de zomermaanden slechts n dag een overschrijding van het peil
M.
+N.A.P. zou zijn voorgekomen en overschrijdingen van een peil van 2.00 M.
+N A P te Gorinchem slechts zelden meer zouden zijn te wachten. Dat overschrijdingen van dit peil nooit meer zouden voorkomen, kan uit een 15-jang
tijdvak niet worden afgeleid, daar dit tijdvak daartoe te kort is. terwijl in dit
15-iarig tijdvak geen periode viel met buitengewoon hooge rivierstanden als
die van Januari 1920 en Januari 1926. De hoogste Waalstand te Nnmegen
die in dit 15-jarig tijdvak is voorgekomen was 12.46 M.+N.A.P., terwnl in
Januari 1920 en 1926 respectievelijk een hoogste Waalstand te Nijmegen van
13 36 M. en 13.74 M.+N.A.P. werd bereikt.
.
Bij dergelijke standen, die gepaard gingen met belangrijken regenval in
de Betuwe, zou ook met een gemaal met 4 pompen gedurende enkele dagen
nog een stand van 2.00 M.+N.A.P. in de Linge te Gorichem zijn overschreden
mOTl
217
en wellicht juist het eonventiepeil worden bereikt. Hoewel een dergelijke
ongunstige samenloop van omstandigheden slechts zeer zelden voorkomt
vermoedelijk gemiddeld ongeveer een keer in de 15 a 20 jaar kan toch
een bemaling waarbij nog kans op overschrijding van het eonventiepeil bestaat
nog met als een afdoende verbetering worden aangemerkt, zoodat voor afdoende
verbetering gerekend zou moeten worden op een gemaal met 5 pompen
Feitelijk zou men, om een juist overzicht te verkrijgen van de combinaties
yan hooge Lingestanden met zeer hooge rivierstanden, een tijdvak van ongeveer
40 jaar moeten onderzoeken. Men zou dan, daar na 1917 de waarnemingen in
de Lmge te Tiel zijn gestaakt, moeten teruggaan tot omstreeks 1880 toen
echter, zooals uit staat 17 van Hoofdstuk I valt te zien, de verhooging van de
Merwedestanden tengevolge van de afsluiting der Killen nog van invloed was
op de loozing van de Lmge te Steenenhoek, zoodat de Lingestanden uit dien
tnd niet voor een juiste vergelijking met den bestaanden toestand bruikbaar zijn
6. MAALUREN EN STROOMKOSTEN.
In de vorige is nagegaan wat met een gemaal van verschillend vermogen
kan worden bereikt, waarbij steeds is gerekend met een vermogen der pompen
bn 24 uur werking per etmaal.
Nadat op deze wijze het benoodigd vermogen ongeveer is bepaald zal
globaal nagegaan moeten worden of voor dit gemaal een electrisch gemaal met
zalkomIn
r d t s c h e
C e n t r a l e
De kabel van deDordtsche Centrale loopt langs de plaats waar het gemaal
zou moeten komen en heeft voldoende capaciteit om het gemaal daarop aan
te sluiten, zoodat voor de aansluiting geen kosten van kabellegging in rekening
behoeven te worden gebracht.
L ^L?^
t
gedreven gemaal hier voordeeliger zal zn wordt
m hoofdzaak beheerscht door denstroomprijs, waaromtrent aan het Gemeentelijk
Electriciteitsbedrnf te Dordrecht voorloopige inlichtingen werden gevraagd
Hierbn werd, hoewel vrijblijvend, voorloopig voor de berekening der stroomkosten de volgende stroomprjjs opgegeven:
2.5 cent per K.W.U. des nachts tusschen 8 n.m. en 6 v m
5 of 6 cent per K.W.U. gedurende de daguren, afhankelijk van een gegarandeerd mimmumverbruik overdag, een en ander met inachtneming van de
volgende zoogenaamde bezette tijden voor poldergemalen, waarin niet gemalen
zal mogen worden (speruren):
e e n
l e
r i s c l 1
an
t 0 c h
h e
218
Eerst wanneer het waterbezwaar meer dan 20 M ./sec. wordt, zal dan
daarenboven ook met 1 of meer pompen overdag gemalen moeten worden.
Volgens globale berekening zal dan gemiddeld per jaar zijn te rekenen op
het in staat R aangegeven aantal maaluren.
8
STAAT R .
GEMIDDELD AANTAL MAALUREN PER JAAR.
Totaal zon dus zijn te rekenen op ongeveer 1400 maaluren, waarvan 1000
in de nachturen en 400 in de daguren zullen vallen. Het gemiddeld aantal
pompuren per jaar van een enkelvoudige pomp wordt, volgens deze enfers
van staat R , 3750 's nachts en 1150 overdag.
Het gemiddeld energieverbruik per pomp kan op 180 K W . worden gesteld,
zoodat het stroomverbruik dus is te ramen op ongeveer 3750x180=675000
K W . U . 's nachts en 1150x180=207000 K.W.U. overdag.
Met de hierbovengenoemde prijzen van 1\ cent per K.W.U. s nachts
en 5 cent per K . W . U . overdag zouden de gemiddelde stroomkosten per jaar
dus worden:
675000 X / 0.025 + 207000 X/0.05=/27225.-.
Bn dezen prijs is het zeer de vraag, of een Dieselgemaal niet voordeeliger
zal zijn zodat tegen den tijd dat tot uitvoering wordt overgegaan, nog een
nadere berekening daaromtrent zal zijn uit te voeren, waarbn echter wel m
aanmerking dient te worden genomen, dat de bediening van een electrisch
gemaal eenvoudiger is en bij toenemend verbruik van electnschen stroom in
het algemeen de prijzen lager zullen kunnen worden gesteld.
Naarmate het algemeen verbruik grooter wordt zal toch de ongunstige
maximale belasting van een gemaal voor een electrische centrale minder bezwaarlijk worden, terwijl het groote verbruik in de nachturen voor een centrale een
voordeel oplevert.
.
,
Voorloopig zal voor verdere beschouwingen gerekend worden op een
electrisch gedreven gemaal, in de onderstelling dat de voorloopig aangenomen
stroomprijs nog belangrijk lager zal kunnen worden gesteld.
Voor het gemaal Electra" in Groningen wordt bnv. thans, bn een verbruik
van meer dan 700.000 K.W.U. en gedeeltelijk eigen stroomopwekking, betaald
een gemiddelde stroomprijs van 2* cent per K.W.U., terwijl voor later, bn stroomevering uitsluitend door de centrale, voor zoodanig verbruik de volgende
tarieven zijn vastgesteld:
l i cent per K.W.U. 's nachts.
2*
overdag.
5
in de speruren.
Hierbij is gerekend, dat de centrale bij maximum belasting in de speruren
voor de bemaling haar reserve zal mogen gebruiken en mdien noodig de bemaling in de speruren moet worden stopgezet.
,
De stroomkosten, gemiddeld per jaar, zullen in verband hiermede op met
meer dan / 25000.- worden aangenomen, welk bedrag vermoedelnk nog wel
met 5000. zal kunnen worden verlaagd.
#
219
7. B E G R O O T I N G E N E X P L O I T A T I E K O S T E N .
Ten einde tot een globale begrooting van de oprichtings- en exploitatiekosten
van het gemaal te geraken, werd aan de Machinefabriek Gebrs. Stork Sc Co
te Hengelo verzocht een voorloopig ontwerp voor een electrisch gemaal van
5 pompen, elk van het i n staat A aangegeven vermogen, te willen opmaken
waarbn het machinegebouw voldoende ruimte zou moeten bieden om zo
noodig later nog een zesde pomp bij te kunnen plaatsen.
Op bnlage 29 is een situatie met dwarsprofiel geteekend van het ontworpen
gemaal dat rechtstreeks dus zonder voorboezem, van uit het Kanaal op de
Merwede zal kunnen malen.
i F* o / f ,
.
*e Steenenhoek, welke voorkwam bij den stormonderwi^ /
TT
M . + N . A . P . Gerekend is dat de
onderkant der door den bandnk te leggen pompbuizen niet lager dan op ongeveer
1 M . boven dien hoogsten stormvloedstand, dus niet lager dan 4 50 M + N A P
zal mogen komen. De bestaande verkeersweg over den bandijk kan, i n het
W W ^ V ^
*?
Steenenhoeksche kanaalsluis te Steenenhoek, ter breedte van 7 M . op bandnkshoogte over de i n de Merwede uitkomende
pompbuizen heen gelegd worden.
Het bestaande stoomgemaal met binnensluis zullen volledig worden
opgeruimd, zoodat de Steenenhoeksche kanaalsluis te Steenenhoek ook bij de
hoogste Merwedestanden het geheele verval tusschen Merwede en K a n a a l zal
h
e r w e d e
s t a n d
^f'*?*
b r o
2T?'' T
Z
l8
f c ?
? ' ?
Wnnensluis er nog
r t T 11 '
f l t 8 van een lager peil op het Kanaal dan
thans b groot waterbezwaar mogelijk is, zal bij zeer hooge Merwedestanden
het verval
worden
gedurende
langer tijd voorkomen dan thans
r e e d en
s
im
g e Z lgrooter
e genoemde
jaar oude, Steenenhoeksche kanaal+
sluis thans scheuren vertoont en de vloer buiten de vloeddeuren en binnen
de waaierdeuren
eenigermate is opgeperst, z a l het gewenscht zijn de door
8
T ^ ^ waterkeeriiig vr de oprichting van het gemaal te verbeteren. Indien noodig z a l een derde keering aan de sluis moeten worden
aangebracht, zoodat bn zeergroot waterverschil tusschen Merwede en Kanaal
het verval over drie keermgen kan worden verdeeld. I n de begrooting is voor
genoemde verbetering op een bedrag van /150.000 gerekend
Volgens het globale ontwerp zouden de kosten v a n het gemaal zijn te
ramen op rond / 300.000 voor het machinegedeelte en / 450.000 voor de gronden bouwwerken zoodat met de verbetering van de'Steenenhoeksche kanaalsiuis totaal is te rekenen op een bedrag v a n / 900.000
Voor de bediening van het gemaal zal gerekend moeten worden op 2 man
waarvan n m vasten dienst. Bovendien k a n de sluiswachter der Steenenhoeksche kanaalsluis te Steenenhoek gedurende de dagen dat dag en nacht moet
worden gemalen zoo noodig hulp verleenen. I n verband hiermede kunnen de
personeelskosten op / 4000 per jaar worden geraamd.
Onder de onderhoudskosten, die voor een electrisch gemaal niet groot zijn
zal erop znn te rekenen, dat na verloop van jaren een voldoend bedrag voor
vernieuwing van versleten machines aanwezig is. De gemiddelde jaarlijksche
kosten van onderhoud en afschrijving zullen i n verband hiermede op / 6000
worden gesteld.
Zonder rente van aanlegkapitaal, welke hier i n verband met de gedachte
wnze van totstandkoming niet i n rekening behoeft te worden gebracht
kunnen de jaarlnksche exploitatiekosten derhalve als volgt worden geraamd
stroomkosten
/
g
bediemng
onderhoud en afschrnving
" ggnn
6 V a
1 8
e D
fl
ln./ r
>
1 0 0
HL
0 0 0
Totaal
"
RI^ER^TANT)E^^^^^'^'^ ^^^
J
....
35000
E
^OOGE
K o p s t u k I V is het onder normale omstandigheden met natuurPeil van de Linge te Gorinchem vastgesteld op
0.80 JV1.+N.A.P. en het door bemaling te handhaven peil op 1.00 M . + N . A . P .
I
* f?
HTS .^
ton
1) Voor zoover uit nog aanwezige waarnemingen van 1834-1864 kon worden nagegaan
, . .y.
^. . T \ ,
;
=lw>n Merwede en Kanaal voor op 26 September
1853 bij een H.W
de Merwede van 3.08 M. + N.A.P. en Kanaalstan/ van 0.87 M. +
N.A.P., een verval dus van 2.21 M.
~
k w a
0 0 r
e t
l n
V e r ,
a l
tM
220
Als regel zal dus het gemaal eerst in werking worden gesteld, wanneer
door meerderen aanvoer op de Linge dan met de natuurlijke loozing kan worden
afgevoerd, het peil van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem wordt overschreden.
Wanneer echter bij was op den Boven-Rijn een stand op de Merwede is
te verwachten, waarbij met zekerheid kan worden voorspeld, dat het peil van
1 M +N.A.P. in de Linge te Gorinchem niet met natuurlijke loozing zal kunnen
worden gehandhaafd en het gemaal dus in werking zal moeten worden gesteld,
dan dient, om de overschrijding van het peil te Gorinchem tot een minimum
te beperken, met de inwerkingstelling van het gemaal niet de overschrijding
te worden afgewacht, doch het gemaal reeds eerder in werking te worden
gesteld.
,
,
De omstandigheid dat hooge Merwedestanden tengevolge van hoog opperwater reeds eenige dagen van te voren voorspeld kunnen worden, en het
kwelwater eerst eenige dagen na de hooge rivierstanden op de Linge tot afvoer
komt, maakt het mogelijk in deze een regeling te treffen, waarbij tijdig gezorgd
kan worden voor eenige gelegenheid tot waterberging op de Lmge, wanneer
de Merwedestanden te hoog worden om met natuurlijke loozing het waterbezwaar te kunnen beheerschen.
,
In 5 van deze bijlage toch is aangetoond, dat bn een Waalstand te JNnmegen
van 10 M.+N.A.P. of hooger, met uitsluitend natuurlijke loozing een peil van
1 M + N A P in de Linge te Gorinchem niet meer gehandhaafd zal kunnen
worden; als regel zal dit zelfs al bij een Waalstand te Nijmegen boven 9.50 M.
+N.A.P. niet meer mogelijk zijn.
Zoodra dus met zekerheid kan worden verwacht, dat de Waal te INqmegen
een stand van 10 M.+N.A.P. zal overschrijden, kan dus ook met zekerheid
worden verwacht, dat een paar dagen later alln met natuurlijke loozing
het waterbezwaar niet meer zal kunnen worden beheerscht en het gemaal
in werking zal moeten worden gesteld.
Door nu het verband te bepalen tusschen den stand van de Waal te Nijmegen
en den stand van den Boven-Rijn te Keulen, kan de overschrijding van een
stand van 10 M.+N.A.P. te Nijmegen een paar dagen van te voren worden
bepaal^
rivierstanden te Keulen en Nijmegen is afgeleid
uit 121 topstanden voorgekomen in de jaren 1911-1924, waarbij te Keulen
een stand werd bereikt hooger dan 3 M.+0. ). Het aldus bepaalde verband is
op bijlage 30 graphisch voorgesteld, waarbij het cijfer bij de diverse punten
aangeeft, het aantal topstanden waaruit het punt is bepaald.
Volgens de op bijlage 30 geteekende kromme komt een stand van 10 M.
+ N A P te Nijmegen overeen met een stand van ongeveer 3.60 M.+0
te Keulen. Aangezien de Rijn beneden Keulen nog enkele zijrivieren opneemt,
kunnen van dit als gemiddelde geldende verband afwijkingen van enkele d.M .
t u 8 s c h e n
d e
Ma^kerheid
kon echter u de gegevens worden afgeleid, dat bij overschnd
van een stand op den Boven-Rijn te Keulen van 4 M.+0 (ongeveer 40 M.+N. A.P
de Waal te Nijmegen een paar dagen later een stand van 10 M.+N.A.F. zal o
schrijden, zoodat dan eenige dagen later het peil van 1 M.+N A.P m de Ling
te Gorinchem uitsluitend met natuurlijke loozing niet meer gehandhaafd zal kun
V
0r
221
BIJLAGE X V .
B E R E K E N I N G V A N H E T IN VERSCHILLENDE V A K K E N VOOR
D E SCHEEPVAART BENOODIGDE DWARSPROFIEL.
Voor een doorgaanden vaarweg van Gorinchem via Geldermalsen in oostelijke richting aansluitende aan de Waal, zal gerekend moeten worden op scheepvaart met schepen van hoogstens 600 ton laadvermogen.
Het dwarsprofiel zal daartoe ingericht moeten worden op het gemiddelde
600 tons kanaalschip, waarvan de afmetingen ongeveer op 55x7.70x2.05 M.
gesteld kunnen worden.
Bij geen of nagenoeg geen stroomsnelheid is voor een economische trekkracht noodig een dwarsprofiel ter oppervlakte van ongeveer 5 maal de d O O r Tjl
222
welk gedeelte geen of nagenoeg geen stroom gaat, ook worden toegepast voor het
kanaalvak van Buren tot aan den mond der Korne bij de Klomp".
Op de Korne loost n.1. rond 6000 H.A., zoodat de maximum afvoer van de
Korne belangrijk kleiner is dan 19 M ./sec. welke afvoer bjj het aangenomen
normaal dwarsprofiel nog zou kunnen worden toegelaten.
Op de Linge beneden de uitmonding van de Korne is wel een afvoer van
meer dan 19 SP./sec. te verwachten, waarbij dan echter ook een hoogeren stand
dan 0.90 M.+N.A.P. zal voorkomen. Het is dus de vraag of de vermeerdering
van den profielsinhoud tengevolge van het verhang bij grooteren afvoer voldoende
is, zoodat de stroomsnelheid de voor de scheepvaart toelaatbare grens niet
overschrijdt. Wordt die grens wel met het aangenomen normaalprofiel overschreden, dan zal profielsverruiming noodig zijn.
Om dit na te gaan behoeft niet te worden uitgegaan van een maximum
afvoer van de Linge te Gorinchem van 65 M ./sec. die slechts bij een samenloop
van zeer ongunstige omstandigheden te verwachten is. Met een dergelijk geval
behoeft, wat de scheepvaartbelangen betreft, geen rekening te worden gehouden,
althans niet de eisch te worden gesteld, dat ook dan nog d scheepvaart van den
stroom geen hinder zal mogen ondervinden. Een dergelijk geval toch komt alleen
voor, wanneer de Linge behalve veel regenwater ook veel kwelwater krijgt af
te voeren tengevolge van zeer hoogen stand der buitenrivieren.
Onder die omstandigheden, welke zich o.a. in Januari 1920 en Januari 1926
hebben voorgedaan, worden echter de schutpeilen voor de sluizen van het
Merwedekanaal te Gorinchem en te Vianen bereikt, zoodat dan daar de doorgaande scheepvaart is gestremd, terwijl op den Rijn in Duitschland dan alle
scheepvaart wordt verboden.
Het zou overdreven zijn om onder die omstandigheden voor de scheepvaart
op de Linge nog den eisch van onbelemmerden vaart te handhaven.
Daarentegen mag wel als eisch gesteld worden, dat na de stichting van het
nieuwe gemaal te Steenenhoek, bij den maximum afvoer waarbij nog een stand
van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem kan worden gehandhaafd, de scheepvaart
met schepen van 600 ton nog met een snelheid van 4 K.M. per uur mogelijk
moet zijn met dezelfde trekkracht, waarmede in stil water met een snelheid
van 5 K.M. per uur kan worden gevaren.
Gerekend zal dan moeten worden op een maximum afvoer in de toekomst
van 45 M ./sec. bij een stand van 1 M.+N.A.P. te Gorinchem.
Daar bij den mond der Korne het stroomgebied van de Linge een oppervlakte heeft van ongeveer 36000 H.A., dit is ruim de helft van het totale stroomgebied der Linge, zal, ruim gerekend, de maximumafvoer van de Linge bij den
mond der Korne, die bij een afvoer van 45 M^./sec. te Gorinchem kan voorkomen, op rond 25 M^./sec. gesteld kunnen worden.
Om nu na te gaan of deze afvoer met het normaalprofiel kan worden toegelaten, is in fig 1 van bijlage 33 graphisch voorgesteld welke maximum afvoer bij
verschillende profielsinhouden kan worden toegelaten, waarbij aan den gestelden
eisch wordt voldaan, terwijl voorts uitfig.1 is afgeleidfig.2, waarbij de toelaatbare maximum afvoer is aangegeven ten opzichte van den waterstand, indien
het normaal-profiel met een inhoud van 75 M . voorkomt bij het onder normale
omstandigheden te handhaven Lingepeil van 0.80 M.+N.A.P. Uit fig. 2 van
bijlage 33 blijkt, dat een afvoer van 25 M ./sec. nog kan worden toegelaten
bij een waterstand van ongeveer 1.20 M.+N.A.P., welke stand bij den mond
der Korne bij dien afvoer zeker zal worden bereikt, zoodat ook daar het normaal
profiel als geteekend infig.1 van bijlage 32 ruimschoots voldoende is.
Daarentegen zal bij Asperen het normaalprofiel niet meer voldoende zijn.
Bij een afvoer geleidelijk toenemende van 25 MS/sec. bij den mond der Korne
tot 45 MS/sec. bn Gorinchem, kan globaal gerekend in evenredigheid van de
grootte der stroomgebieden, de afvoer bij Asperen ongeveer op 35 M^./sec.
gesteld worden, welke afvoer volgens fig. 2 van bijl. 33 zou kunnen worden
toegelaten brj een waterstand van ongeveer 1.55 M.+N.A.P.
Nu zal bij een stand van 1 M.+N.A.P; te Gorinchem en een afvoer toenemende van 35 MS./seC. te Asperen tot 45 M ./sec. te Gorinchem het verhang
8
Na afsnijding der bochten bij Spijk en Kedichem zal de lengte van Gorinchem tot Asperen ongeveer 15 K.M. bedragen, zoodat de stand te Asperen
dan dus ongeveer 1.20 M.+N.A.P. zal zijn.
Bij dezen stand kan slechts een afvoer van 25 M ./sec. doch geen afvoer
van 35 M ./sec. worden toegelaten, zoodat bij Asperen het normaal profiel met
het oog op de scheepvaartbelangen niet meer voldoende is.
3
223
Er zal dus ergens tusschen den mond der Korne en Asperen een punt zijn,
waar het normaalprofiel niet ruim genoeg meer is en benedenwaarts een ruimer
profiel noodig zal zijn.
Om dit punt te bepalen zal moeten worden uitgegaan van een afvoer van
25 M ./sec. bij den mond der Korne geleidelijk toenemende tot 35 M ./sec. bij
Asperen en van een stand van 1.20 M.+N.A.P. te Asperen.
De daarmede overeenkomende stand bij den mond der Korne kan eerst
zuiver worden bepaald wanneer het juiste verhang bekend is, hetgeen weer
afhangt van den profielsinhoud.
Na een eerste globale benadering kan met voldoende zekerheid het toekomstig verhang boven Asperen op ongeveer
of 2 c.M. per K . M . gesteld
worden, terwijl de afstand tusschen den mond der Korne en Asperen, na doorgraving van de Breeknap en verruiming en verflauwing van diverse bochten
op ongeveer 19 K.M. kan worden gesteld.
Op x K . M . beneden den mond der Korne wordt dan, bij een afvoer geleidelijk
toenemende van 25 M ./sec. bij den mond der Korne tot 35 M./sec. bij Asperen
de afvoer ongeveer:
'
3
n - o * , (35-25)
10 , ,
y
x=25+ x M^./sec.
19
De waterstand op x K . M . beneden den mond der Korne wordt bjj een verhang van 2 c.M. per K . M . en een stand van 1.20 M.+N.A.P. bij Asperen
h = 1.20 + (19x) 0.02 M.+N.A.P.
Volgens fig. 2 van bijlage 33 kan een afvoer van 25 M ./see. worden toegelaten bn een stand van 1.20 M.+N.A.P. en een afvoer van 35 M /sec bij een
stand van 1.55 M.+N.A.P. zoodat, daar het verloop van de lijn vrijwel lineair
is, bn een stand van h M.+N.A.P., gelegen tusschen 1.20 en 1.55 M . + N A P
een afvoer kan worden toegelaten van:
O K
r t
1.55"-l 20 ( 3 5 - 2 5 ) = 2 5 + ^ ( h - 1 . 2 0 )
2
Het punt tusschen den mond der Korne en Asperen waar ongeveer het
normaal profiel kan worden toegepast is dus te bepalen uit:
2 5 + ^ x = 2 5 + - ^ ( 1 9 - x ) 0.02
o
e e n
0 v e n
A s
e r e n
t o t
a a n
afv
224
Beneden Leerdam is het bestaande profiel van de Linge, behoudens enkele
plaatselijke ondiepten, reeds ruim genoeg. Infig.3 van bijlage 32 is voor de Lmge
tusschen Leerdam en Gorinchem een gemiddeld dwarsprofiel geteekend, dat
is afgeleid uit het gemiddelde van zes opgemeten d > .profielen
In het gedeelte beneden Leerdam is in verband met het reeds aanwezige
ruime profiel voorloopig niet op een oeververdediging gerekend.
De inhoud van dit profiel is bij een stand van 0.80 M.+N.A.P. ongeveer
117 M . met een gemiddelde breedte op den waterspiegel van ongeveer 41 M.
Bij een gemiddelden stand van 1.08 M.+N.A.P., n.1. 1.00 M.+N.A.P. te Gorinchem en 1.16 M.+N.A.P. te Leerdam, is de inhoud ongeveer 128 M ., waarbij
volgens fig. 1 van bijlage 33 een afvoer van ruim 50 M ./sec. kan worden toegelaten, terwijl slechts gerekend behoeft te worden op een afvoer van 45 M ./sec.
te Gorinchem.
Men zal dus voor den scheepvaartweg GorinchemLeerdam(geldermalsen Rijnkanaal ongeveer de volgende dwarsprofielen moeten krijgen:
Van de aansluiting aan het Rijnkanaal langs de
Korne en de Linge tot ongeveer 9 K.M. boven
Asperen
normaal profiel brj 0.80 M.
+N.A.P. breed op den
waterspiegel 34 M. (fig. 1
van bijl. 32).
Van 9 K.M. boven Asperen tot nabn Leerdam
normaal profiel geleidelijk
verbreedend op 0.80 M. +
N.A.P. van 34 M. tot 40 M.
(fig. 2 van bijl. 32).
Van Leerdam tot Gorinchem
bestaand dwarsprofiel op
enkele plaatsen verruimd.
2
225
BIJLAGE X V I .
Voor een berekening van den maximnm afvoer welke kan worden toegelaten, opdat met schepen van hoogstens 600 ton nog met een snelheid van 4 K M
per uur ten opzichte van den oever kan worden gevaren, met dezelfde trekkracht'
waarmede in stilstaand water met een snelheid van 5 K . M . per uur kan worden
gevaren, zal worden uitgegaan van een dwarsprofiel ter oppervlakte van 79 M
dat aanwezig is bn een stand van 0.10 M. boven het normale K . P . en van een
gemiddeld scheepstype met afmetingen van 55x7.70x2.05 M.
In hoofdzaak is de berekening overgenomen van het'artikel Scheepvaarten afwateringskanaal" door Dr. Ir. C. W. Lely, opgenomen in D e Ingenieur"
van 8 December 1923, No. 49.
De daarin gegeven berekening is door den schrijver van genoemd artikel
op en punt nog iets gewijzigd, door n.1. b de bepaling van de relatieve snelheid
v van het schip ten opzichte van het langs het schip terugstroomende water
in rekening te brengen dat de snelheid van het terugstroomende water in het
midden van het dwarsprofiel ongeveer 10 a 20% grooter is dan de gemiddelde
snelheid v, van het door het geheele profiel terugstroomende water.
Voor de berekening zijn de volgende notaties aangenomen:
F = dwarsprofiel kanaal in M . ;
B = breedte kanaal op den waterspiegel in M.;
z = inzinking waterspiegel in M.;
1 == lengte schip in M.;
b = breedte schip in M.;
d = diepgang schip in M.;
f
= 0.98 bd = doorsnede ingedompeld grootspant schip in M . ;
O = 0.85 1 (b+2d)=natte oppervlakte schip in M . ;
v = vaarsnelheid ten opzichte van den vasten wal in M./sec.;
v = relatieve snelheid van het schip ten opzichte, van het langs het schip
terugstroomende water in M./sec.
U = gemiddelde stroomsnelheid in het kanaal in M./sec.;
v, = gemiddelde snelheid van het terugstroomende water in M./sec.W = scheepsweerstand van n sleepschip in K . G . ;
W. = weerstand van een sleep van twee schepen in K . G .
2
Bn een waterdiepte van meer dan 1 M. onder een ijzeren schip is de weerstand
te stellen op:
W = (3.5 f + 0.14 O) v **
Bij een sleep, die door een stoomboot getrokken wordt, moet de weerstand
van ^ e e r s t e schip met 10 tot 20% verhoogd worden, zoodat 20% aanhoudende,
r
Indien als economische grens voor de trekkracht b een sleep van 2 schepen
van 600 ton wordt aangenomen 1 K . G . per ton nuttige last, zal dus de trekkracht
W met boven 1200 K . G . mogen stijgen.
s
2 2
226
de snelheid van het terugstroomende water grooter is en wel ongeveer 10 a 20%.
Wordt de grootste waarde of 20% aangehouden, dan wordt de relatieve snelheid
van het schip ten opzichte van het langs het schip terugstroomende water,
welke den weerstand bepaalt:
= v+1.2 v
V r
[ U F+(f+Bz) v
v = v+1.2
j
r
F -
(f+Bz)
of
v = 1.2 ( U + v )
0.2 v
F - (f+Bz)
Voor de inzinking z kan hier ongeveer 6 a 10 c . M . worden aangenomen,
zoodat dan bij F = 79 M . , f = 15* M . , B = 34 M . ,
F
= 1.3 kan worden gesteld.
r
F -
(f+Bz)
0.2 v
Voor F = 110 M . wordt gevonden U = 0.36 M./sec., en voor den toelaatbaren maximum afvoer 39* M^.lsec.
2
227
BIJLAGE X V I I .
G L O B A L E RAMING V A N K O S T E N VOOR D E V E R B E T E R I N G
VAN D E BENEDEN-LINGE ALS SCHEEPVAARTWEG MET
AANSLUITING IN OOSTELIJKE RICHTING A A N D E WAAL
EN DE LEK.
I.
Het voor alle trac's geldende vak van Gorinchem tot aan den mond der Korne.
Onteigening 45 H . A . a 3000.
/ 135 000
Grondverzet 1.400.000 M . a / 0.40
56o!oOo!
Oeyerverdediging (boven Leerdam) 22* K.M. a 16000. " 36o!oOO.
Wijziging brug voor gewoon verkeer te Geldermalsen
50.000.
Wijziging spoorbrug te Geldermalsen
J 50.00O!
Wijziging sluizen te Asperen met bijkomende werken
300.000.
Wijziging vaste brug over Steenenhoeksche kanaalsluis 40.000.
Onvoorzien
205.000.3
Totaal
II.
/ 1.700.000.
volgens het trac
Onteigening 35 H . A . a / 4000.
Grondverzet 750.000 M . a 0.40
Oeververdediging 4| K . M . a 16000.
Schutsluis (70x10 M.) bjj het Rijnkanaal
Wijziging brug te Buren
Onvoorzien
/ 140.000.
, 300.00o!
" 76.00o!
" 50o!o00.
j 50.000.
234 000
Totaal
III. Aansluiting van den mond der Korne aan het Rijnkanaal
Wijk bij DuurstedeTiel.
Onteigening 55 H . A . a 4000.
Grondverzet 1.250.000 M . a 0.40
Oeververdediging 7* K . M . a 16000.
Schutsluis (70x10 M.) bij het Rijnkanaal
Wijziging brug te Buren
Onvoorzien
jt
220 000
50o!o0o!
120.000.
" 500.000.
50.000.
210.00o!
f>
Totaal
I V . Rechtstreeksche aansluiting
Wadenoyen.
1.600.000.-
Onteigening 55 H . A . a 4000.
Grondverzet 1.700.000 M . a 0.40
Oeververdediging 9 K . M . a 16000.
Schutsluis (70 X10 M.) bij de Waal met bijkomende werken
Spoorbrug i n de lijn Tiel-Geldermalsen
Brug voor gewoon verkeer i n den weg Tiel-Geldermalsen
Wijziging Wadenoyensche brug
Onvoorzien
,
"
H
n
220.000.
680.000.
144.000.
800.000.
250.000.
100.000.
70.000.
236.000.
Totaal
2.500.000.Recapitulatie.
De totaal kosten voor den doorgaanden vaarweg GorinchemWaal
worden derhalve:
a. Bij aansluiting aan het Rijnkanaal volgens het trac
Vianen-Tiel (I+II)
3.000.000.b. Bij aansluiting aan het Rijnkanaal volgens het trac
Wijk bij DuurstedeTiel (1+111)
, 3.300.000.
c. B i j rechtstreeksche aansluiting aan de Waal v i a
Wadenoyen ( I + I V )
4.200.000.
228
V.
Totaal
120.000.560.000.-
320.000. 50.000.
300.000.
150.000.
/ 1.500.000.-
229
BIJLAGE XVIII.
S T A A T N o . t b e h o o r e n d e brj b e t
reglement voor het waterschap
v a n de L I N G E - U I T W A T E R I N G .
O V E R Z I C H T v a n de w a t e r s c h a p p e n , w e l k e g e r e k e n d w o r d e n
t h e b b e n bij de v e r b e t e r d e w a t e r o n t l a s t i n g d e r L I N G E .
Hoogheemraadschappen en
Polderdistricten.
belang
O N D E R D E E L E N .
EERSTE KLASSE.
N o . 1.
Hoogheemraadschap
D e Vjjfheerenlanden
> )
Zederikvelden
Ganzenkamp,
de
Hagestein.
P o l d e r s o n d e r E v e r d i n g e n , b e s t a a n d e u i t de p o l d e r s
Everdingen, Overzijderveld, Nederzjjderveld, Bolgarij,
A u t e n a of V i e r h o e v e n e n G o u w e n e s .
Polder
Tienhoven.
Lexmond.
Achthoven.
Lakerveld.
Neder-Heicop en
(b)
D i r e c t loozende op
de L i n g e .
en
Neder-Boeicop.
Over-Heicop en Over-Boeicop.
,,
Middelkoop.
Quakernaak.
Kortgerecht.
P o l d e r s H o o g - M i d d e l k o o p , L o o s d o r p e n de M i e n t , h e t
r e c h t v a n t e r L e e d e of B r u i n s d e l e n H o o g - L e e r b r o e k e n
H o o g - of K l e i n - O o s t e r w j j k .
Polders N i e u w l a n d en
Leerbroek.
Polder Rietveld.
N o . 2.
Asperen, Heukelom
en Spijk.
N o . 3.
Tielerwaard.
K e d i c h e m en
Oosterwijk.
Spijk.
Heukelom.
Asperen.
D a l e m (hoog e n laag).
1 Vuren.
1 Heilouw.
iHaaften.
y'Tuil.
(Waardenburg.
Deil.
J E n s p n k (Polder en V e l d
I Rumpt.
f Gellicum.
' Neerijen.
van).
230
Hoogheemraadschappen en
Polderdistricten.
No. 4.
Culenborg.
No. 5.
Buren.
No. 6.
Eigen Polders.
NDERDEBLEN.
No. 7.
Tielerwaard.
No. 8.
Culenborg.
No. 9.
Buren.
I Heesselt.
I Opijnen.
IWadenoijen.
j Geldermalsen.
I Meteren.
(Est.
Hond, Ham, Geer, Redichem en Landsweerd.
i Beusichem en Zoelmond.
'Asch.
j Achter den Haag.
I Buurmalsen (hoog).
D E R D E KLASSE.
No. 10.
Tielerwaard.
i\ eaer-cetuwe.
No 12.
Buren.
Varik.
\Ophemert.
Zennewijnen.
I Drumpt.
'Tiel.
Ravenswaai.
(i Maurik.
Rijswijk.
231
BIJLAGE X I X .
I.
V A N D E LINGE".
UITGAVEN.
Bestuurs- en Personeelskosten.
Jaarwedden en reiskosten van het Bestuur, administratiefen technisch personeel met bijdragen voor pensioenfonds, presentiegelden, huur en onderhoud gebouw, administratiekosten, enz....
35.000
Exploitatiekosten.
Bemalingskosten, kosten van waterinlaat, salarissen, met
bijdragen voor pensioenfonds, der beambten voor bediening der
kunstwerken, enz
45 000
10.000
50.000
185.000
47.000
J38 QQQ
II.
ONTVANGSTEN.
r o
Totaal ontvangsten
185.000
INHOUD-
INLEIDING
l.
2.
3.
4.
5.
Opdracht en samenstelling
Installatie
Verdeeling der werkzaamheden
Ontvangen voorlichting
Inrichting van het verslag
Bladz..
3-10
3
4
8
8
9
11-42
11
13
15
19
22
24
27
29
31
32
33
33
37
41
43-50
43
44
45
47
48
49
50
1.
2.
3.
4.
5.
6..
7.
Algemeen Overzicht
Scheepvaartreglementen, schutpeilen en bebakening
Linge van Gorinchem tot aan den Arkelschen Dam
Linge van den Arkelschen Dam tot Asperen
Linge van Asperen tot Geldermalsen
Linge boven Geldermalsen en Korne tot Buren
Kanaal van Steenenhoek
233
H O O F D S T U K III.
D E N TOESTAND
A.
1.
2.
3.
4.
8.
9.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
51
54
58
59
59
61
62
W A T E R G E B R E K E N -VERONTREINIGING.
Watergebrek
Waterverontreiniging
SCHEEPVAART.
Bladz.
AFWATERING.
Algemeen overzicht
Linge beneden Geldermalsen
Linge boven Tiel
Linge van Tiel tot Geldermalsen
B.
5.
6.
7.
BEZWAREN V A N D E N BESTAAN-
Inleiding
Verniindering van het waterbezwaar
Verbetering van de natuurlijke loozing
Verbetering van de kunstmatige loozing
Te handhaven Lingepeil
Het te stichten gemaal
Vemriming van de beneden-Linge
Verbetering van de afwatering van het stroomgebied.
62
64
66-75
66
66
67
68
71
72
73
75
76-83
76
77
80
81
81
82
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Algemeene opzet
Uitgangspunten voor het verbeteringsplan
Nadere beschrijving van het verbeteringsplan
Stuwen
Begrooting
Verbetering van de afwatering van het stroomgebied.
84-100
84
85
86
86
87
234
D1HUX.
88
91
93
95
96
98
1 0 2
HOOFDSTUK
REGELEN
VIII.
ADMINISTRATIEVE
MAAT-
109-122
1. Bestaande reglementen
109
2. Gebreken van de bestaande regelingen
113
3. Hoofdbeginselen voor een nieuw Waterschap van de
Linge"
1.
2.
3.
4.
5.
Inleiding
Rijkssubsidie
Provinciale subsidin
Schema voor de verdeeling der kosten
De bijdrage en omslag voor het Waterschap
123-131
1 2 3
1 2 3
127
128
130
132-134
235
BIJLAGEN.
le.
GEDRUKTE
STUKKEN.
T
I.
rr _
.i
Bladz.
Kort overzicht van de meest belangrijke besluiten
en gebeurtenissen, in hoofdzaak verband houdende
met den waterstaatkundigen toestand van de Linge
en het Kanaal van Steenenhoek
137
II.
III.
IV.
1 4 0
1905-1924
1 4 6
1905-1924
1 4 8
V.
Vragenlijst
VI.
VTI.
VIII.
IX.
5 0
jg
X.
Onderzoek omtrent waterbezwaar in het polderdistrict Over-Betuwe, gedurende de hoogwaterperiode van Januari 1926
188
XI.
9 4
9 6
XII.
XIII.
XIV.
2 0 2
XV.
XVI.
236
XVII.
Bladz.
227
229
XLX.
Globale raming van jaarlijksche uitgaven en ontvangsten van het Waterschap van de Linge"
2e.
231
T E E K E N I N G E N .
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
237
16.
17.
Natuurlijke loozing gemiddeld per etmaal in M. /sec. bij verschillend L.W. in de Merwede te Steenenhoek en verschillende Lingepeilen te Gorinchem.
18.
19.
20.
21
Tiel.
,,
Geldermalsen.
,, Asperen.
22.
23.
,,
24.
25.
L.W.
26.
Waal te Nijmegen.
Gorinchem.
27.
Overzichtskaart watergebrek.
28.
Lingepeil te Gorinchem dat bij verschillend waterbezwaar en verschillende Waalstanden gehandhaafd kan worden- met een gemaal
met 2, 3, 4 of 5 pompen, elk met een vermogen van 10 M. /sec.
opbrengst bij 0.80 M. opvoerhoogte.
3
29.
30.
31.
32.
Dwarsprofielen.
33.
34.
Overzichtskaart scheepvaartwegen.
35.
36.
38.
S T R O O M G E B I
WEDE'
S T R O O M G E B I E D
. t^Xeder Langbroek
'-
.'
. ^ ^ ^ W ^ T ^ r ^ ^ ^
V A N
D E
L I N G E
tl
-
VN
D E
L I N G E
BIJLAGE 1
BIJLAGE 1
I BIJLAGE 2,
OPPERVLAKTE
STROOMGEBIED
1 BIJLAGE
3I
I BIJLAGE 4
^e^v^te,
4 :
&aocfte,
*> ; 2 5 .
HOO.OOO.
I BIJLAGE 5
ieL.
u>ocjk&
4 : 25.
BIJLAGE
IcDC
BIJLAGE
WATERSTAND
TE T I E L
M + NAP
c9TC . afH/**.
I BIJLAGE
JS c fvcxcx, :
1 BIJLAGE 9
W A A L Tg
NIJMEGEN
-0.20
N A P . 0.20
0.*0
0.60
0.*>
1.00
1.20
I VO
1.60
130
2.00
2*0
2.60
ZM
3O0
MERWEDE
3.20
3.V0
3.60
TE G O R I N C H E M
330
EN
/.OO
itfo
V.VO
V.60 M - N A R
STPENEN HOEK.
B'JLAGE 10
.(hooyic /?<?
Vcnqce /CJV
MAP
/.sa
om
-Zuur.
| BIJ LAGE II
1 B I J L A G E 12
boadfez,
4 :
*92*/.
25-
BIJLAGE 13
BIJLAGE
boogie
L^rtgjfc I
O.IO
0.20
0.30
0.40
O50
0^60
0.7O
0 80
VERVAL
0.90
l-M
KANAAL-MERWEDE
ci)TL
iofflC^4cc-
C312.
O.05
DI<L
14
G^HOQK/
BIJLAGE
L1NGESTANO
TE 60RINCMEM
N.A.P.
2.70
5 9?LV
eo M / c c .
3
5 C C
15
BIJLAGE 16
BIJLAGE 17
fifOOCjt^
4 :
ZvrxqU
ZO
c2TL ;
DW/SCC.
Bijlage 18
B I J L A G E 19
BIJLAGE 2 0
BIJLAGE 2 1
BIJLAGE 2 2
BIJLAGE 23
BIJLAGE 2 4
| BIJLAGE
25
BMLAGE 26
Overzichtskaart Watergebrek.
BIJLAGE 28
BIJLAGE 29.
BIJLAGE 30
BIJLAGE 31.
BIJLAGE 32.
BIJLAGE 33.
Overzichtskaart Scheepvaartwegen.
Bijlage 34
BIJLAGE 3 6 .
6
5
BIJLAGE 3 7 .
M.+ N . A . R
Schaal
I :
200000
Bijlage 38