Professional Documents
Culture Documents
Op Zoek Naar Dieren en Planten
Op Zoek Naar Dieren en Planten
Cj'/l JA\T
1. D e Schrijver
OP Z O E K N A A R D I E R E N
EN PLANTEN IN
BRITS C H O OST-AFRIK A
EEN OORSPRONKELIJK REISVERHAAL
DOOR
F. E. BLAAITW
MET E E N INLEIDING V A N PROF. Dr. E. D. V A N OORT
GELLUSTREERD M E T 44 P L A T E N E N E E N K A A R T
MCMXXVII
V A N H O L K E M A & W A R E N D O R F ' S UITGEVERS-MiJ
AMSTERDAM
INHOUD
Inleiding
Voorrede
Lijst van Illustraties
Kaart
I.
De Reis naar Mombasa
II.
Vertrek uit Mombosa
III.
De Kedang Vallei
IV.
In het Zuidelijke Wildreservaat
V.
De Autotocht om den Kenya
VI.
De Terugreis
V I I . Eenige opmerkingen over zoogenaamde beschermende kleuren
V I I I . Eenige algemeene opmerkingen
Alphabetische lijst van dieren en planten in dit boek
vermeld
7
H
13
1 6
17
29
39
71
107
127
135
145
INLEIDING
Aan het verzoek van den Heer Blaauw om een inleiding
te schrijven voor zijn reisverhaal voldoe ik gaarne. De schrijver is als reisbeschrijver geen onbekende meer voor ons; van
zijne reizen naar Zuid-Amerika, Noord-Amerika en ZuidAfrika heeft hij ons in verschillende tijdschriften een aantal
opstellen gegeven, waarin hij zijne waarnemingen op onderhoudende wijze vertelt. Ook in dit verhaal van zijne reis
naar Britsch Oost-Afrika geeft hij op de hem eigen ongekunstelde wijze zijne indrukken weer, vermeldt hij talrijke
bijzonderheden van de door hem geziene dieren en planten
en schetst hij het Afrikaansche landschap in al zijn pracht
en heerlijkheid, zooals hij dat zag na den pas geindigden
regentijd. Een reeks van interessante photo's, tijdens zijn reis
of vroeger, door anderen, in het door hem bereisde gebied
opgenomen, verfraaien in niet geringe mate het boek. Verzamelen van dieren of planten was niet het doel van de reis,
alleen het waarnemen der dieren in hun doen en laten en
het aanschouwen van de nog ongerepte Afrikaansche natuur.
Zijn uitgebreide kennis van zoogdieren en vogels heeft den
schrijver in staat gesteld een groot aantal soorten reeds in
7
INLEIDING
INLEIDING
v. O .
VOORREDE
Professor E . D . van Oort was zoo vriendelijk een inleiding
te schrijven voor dit boek, dat menigen lezer waarschijnlijk
zal teleurstellen, want er kmen geen heldendaden" in voor
van zwaargewapenden, die van hun onweerstaanbare technische hulpmiddelen gebruik maken om een weerloos dier
te besluipen en dood te schieten of te verwonden. Zelfs zij
die zoogenaamd met de camera jagen kunnen dit meestal niet
nalaten. Ik kan dus kort zijn en w i l alleen zeggen dat dit boek
geschreven is voor hen, die in staat zijn de ongeschonden
schepping te bewonderen en te genieten van de ongevenaarde
pracht, die Afrika, speciaal Britsch Oost-Afrika op dit gebied te zien geeft.
In bijna alle over Afrika handelende boeken wordt, en
dat als onvermijdelijk gevolg van de mentaliteit van de schrijvers, bijna uitsluitend gesproken over die dieren, die als slachtoffer van het jachtgeweer dienst kunnen doen. In dit boek
echter is natuurlijk ook aan vogels, zelfs de kleinsten, en
ook aan planten aandacht gegeven.
M i j blijft nog over, diegenen mijn erkentelijkheid te betuigen, die mij in Afrika ter wille waren.
11
VOORREDE
12
F. E . B .
LIJST V A N ILLUSTRATIES
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
De schrijver.
Boababs bij Mombasa.
Blauwe gnoeantilopen in 't acht van den Ugandaspoorweg.
Grantzebra's en Coke's hartebeesten in de vlakte.
Gat in den bodem van de Kedangvallei waaruit giftige gassen te voorschijn komen.
Er dicht bij boven- en onderkaak van een neushoorn.
Vluchtende pallahantilopen.
Grantgazellen in 't open veld.
Twee wratzwijnen.
Giraffen in de steppen.
Indruk van de Suswa-Kratervallei, boven van de rotswand gezien.
Kudde kafferbuffels een helling afkomende.
De Booma, waarin de schrijver twee nachten doorbracht.
Een jeugdige Kikuyu, die het leven vroolijk inziet.
Gevlekte hyena bij een waterplas, (nachtopname)
De Macham, waarin de schrijver een nacht doorbracht.
De tent van den schrijver wordt uitgehaald, bij 't verplaatsen van
het kamp.
De pakken, zooals die door de drager op 't hoofd gedragen worden.
Maximum gewicht + 30 Kilo.
Oryxantilopen onder een schermacacia.
Kongoni's in de droge bedding van de Olgereyrivier.
Grantzebra's in de droge bedding van de Olgereyrivier.
13
LIJST V A N
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
14
ILLUSTRATIES
HOOFDSTUK I
D E REIS N A A R
MOMBASA
Het was in Maart van het jaar 1924, dat ik een plaats
op een vrachtboot nam van de Holl. O . Afrika lijn om
daarmede naar Mombasa te varen, de hayen van Britsch
O. Afrika, in engeren zin van Kenya Kolonie.
Waarom ik nu juist op een vrachtboot mij inscheepte?
Dat zal ik U zeggen. De personenbooten, die er voor in
aanmerking kwamen, waren alle stampvol en dan wist ik
bij ondervinding hoe aangenaam voor iemand, die er niet
aan mededoet, de onophoudelijke dansdeuntjes en andere
muzikale uitingen, het voortdurende gedans en werpen met
caoutchouc-schijven is, op zoo'n overbevolkte boot!
Ik ging dus met een vrachtboot, die maar zes passagiers
kon medenemen en daarvan was het mathematische gevolg,
dat er hoogstens maar vijf, mij onaangenaam konden zijn!
Ik zou in Antwerpen aan boord gaan, daar de boot daar
lading innam en ik zoodoende de reis met enkele dagen
hoopte te verkorten. Helaas had men mij over den dag van
vertrek onjuist ingelicht, zoodat ik bijna twee dagen aan de
kade te Antwerpen bleef liggen onder een stortregen, die elk
uitgaan ten zeerste bezwaarlijk maakte. Eindelijk den 24sten
17
geloof dat ook zij hetzelfde lot hadden als de kwikstaarten. Vrijdags zag ik een hop komen aan vliegen, die gedacht had aan boord te komen. Hij had er echter niet op
gerekend dat ook het schip snel vooruit ging, althans hij
miste het schip, sloeg tegen den buitenkant, viel in 't water
en verdronk.
Een paar maal zag ik ook Saxicola's op het schip. Dienzelfden avond kwam de hoofdmachinist mij zeggen dat een
rijstvogel op de open deur van zijn hut zat! Ietwat ongeloovig ga ik met hem mede en jawel, op zijn hutdeur zit inderdaad een gladde, grijze rijstvogel met zwarten kop, witte
wangen en dikken ros en bek.
Met eenig overleg gelukt het mij den vogel te vangen, die
in een kooi gedaan werd, waarvan de tralies echter z
wijd waren dat hij direct weer ontsnapte, ditmaal echter in
de gesloten hut. Weer ving ik den vogel en deed die in de
kooi, nu door een stuk dun linnen afgesloten. Hoe kwam
nu die rijstvogel op ons schip? De eenige explicatie is dat
de vogel op een ander schip, dat niet ver weg voorbij moet
zijn gevaren, los is geweest en vandaar op ons schip is overgevlogen, want uit Java zal hij alleen wel niet zijn gekomen.
Zaterdag waren wij in Port Said en lagen daar enkele
uren stil, voordat wij in het Suezkanaal konden varen en
van dat oponthoud maakte de rijstvogel, die een slimmerd
bleek te zijn, gebruik om weer uit zijn kooi te ontsnappen
en naar land te vliegen.
In de haven van Port Said tusschen al de drukte van
schepen en bootjes zwom een groote haai doodrustig rond
en verdween eerst, toen een vrij groote stoomboot hem bijna omver voer. Ook vlogen er kokmeeuwen rond, die nog
niet in kleur waren.
19
was, dat het een oven geleek. De glorie van het Park" is
een gedenksteen, die aangeeft dat Koning George en zijn
gemalin Port Soedan bezocht hebben, maar dat was niet
de reden dat ik de heete zon trotseerde. Mijn doel was te
trachten vogels te zien en enkele zag ik er ook.
De eerste, die mij opvielen, waren kleine spitsgestaarte
duifjes met zwart gezicht, die mij bekend waren uit de vlakte bij Kaapstad in Zuid-Afrika en die men een enkelen keer
hier als kooivogels krijgt toegevoerd. Zij lagen meest Op den
grond, op, of langs het wandelpad en schenen te genieten
van de hitte. Geen wonder dat deze vogeltjes, zooals ik steeds
had opgemerkt, het in ons kille Europa koud en onbehagelijk hadden.
In Holland noemt men deze duifjes, die niet veel grooter dan een musch zijn, maar veel langer staarten hebben,
Kaapsche duifjes" (Ocna caperu).
O p een struik zag ik een zwarte wouw zitten en over
den grond Hepen al staartwippend isabelkleurige tapuiten
met zwarte oorvlekken, zwarte vleugels en grijzen rug.
Ook gele kwikstaarten met zwarte oorvlekken Hepen hier
en daar rond.
Iets later in een stadstuin zag ik een troepje geelgrijze
wevervinken, terwijl een paar kraaien, die veel geleken op
de Indische glanskraai (waarschijnlijk exemplaren van Corw affinU), druk aan het nestelen waren in een judasboom
in een stadstuin.
Over de geheele omgeving cirkelden door de lucht eenige
witte aasgieren (Ncopknn percnoptcruj), die blijkbaar af en toe
wat op den grond vonden dat van hun gading was.
Dichtbij het Engelsche Regeeringsgebouw had men eenige
bloemperken aangelegd en die had men omgeven door een
22
rand bijzonder mooie schelpen, een soort hoorn met vooruitstekenden, geplooiden mantel met een of meer ver vooruitstekende punten versierd. Een schelpsoort {Strombuj tricornU) die zooals mij later bleek, want ik vond ze aangespoeld
tegen de kade, op de plaats zelve in zee gevonden werd.
Nadat het schip met zijn besognes" klaar was, voeren
wij weer de Roode Zee in, steeds vergezeld door de bruine
kokmeeuwen en enkele witte met donkere ruggen.
Vrijdags passeerden wij de 12 Apostelenrotsen en Maandags waren wij, na de Straat van Bab el Mandeb gepasseerd te zijn, tegenover de Oostkust van Somaliland.
Hier zag ik een groot aantal zoogenaamde keerkring vogels
(Pbathon aethereuJ), witte spitse vogels met zwart aan den
kop en de vleugels en fijne roode staarten, die zooals ik sedert
vernam in die buurt op een eiland in zee zouden nestelen.
Ik zag ook enkele scholen kleine vliegende visschen en
enkele exemplaren van veel grootere, die zwartachtig schenen
te zijn met geelachtige vleugelvinnen. Een dezer grootere
vliegende visschen klapte met de vleugelvinnen, vrdat hij
in het water verdween.
De kust, die na in 't gezicht te zijn geweest, Dinsdag
weer verdwenen was, stak hoog boven de zee uit en zag
kaal en verlaten.
Den 18den eindelijk kwam na den middag de kust weer
in het gezicht en ditmaal bleek die beboscht te zijn en tegen
3 uur ongeveer kondigde het gezicht van drie heuvels, deskundigen, de nabijheid van Mombasa aan, waar wij pl.m.
5 uur de haven (Kilendini.) binnenliepen.
Zoodra wij wat dichter bij het land kwamen, werd ik
direct getroffen door de aanwezigheid van reusachtige boababs of apenbroodboomen ^Adaiuonla digltatd), die met hun
23
niet zeer hooge maar ongeloofelijk dikke stammen thans in vollen bladertooi prijkten, daar het het einde van den regentijd was.
Het was Goede Vrijdag, toen ik te Mombasa aankwam
en slechts met vriendelijke hulp van den agent der Holl.
O. Afrikalijn, de heer S. Mook, gelukte het mij nog dienzelfden avond door de customs" te komen en met mijn
bagage het hotel te bereiken.
Het was gloeiend heet in Mombasa en de loeiende wind
maakte iemand eerder warmer dan koeler, terwijl het muskietennet, waaronder men 's nachts moest slapen den toestand
dan nog erger maakte.
Het was, zooals ik reeds gezegd heb, Vrijdagavond toen
ik aan land ging en eerst Maandagmiddag zou ik uit Mombasa kunnen vertrekken met de Uganda Railway, die mij
naar het ongeveer 21 uur sporens verwijderde Nairobi moest
brengen. Ik had dus tijd de stad en omgeving, die een eiland
is, te bezichtigen.
Om het hotel vlogen een aantal kort gevormde donkere
gierzwaluwen met witten staart en op de buitengebouwen
van een tweede hotel, waar ik toevallig iemand spreken
moest, zag ik herhaaldelijk tot mijn niet geringe verbazing
zoogenaamde blauwe fazantjes, die waarschijnlijk in gaten
onder de dakbedekking hun nesten hadden.
Het blauwe fazantje (Uracgintbiu bcngtdu LLttoraLU) is een
der allerkleinste zoogenaamde prachtvinken, die dikwijls in
grooten getale, in een andere variteit, meestal van de Westkust van Afrika, naar Europa gebracht worden als kooivogels. Het zijn slanke, grijs met blauw geteekende vogels,
waarvan het mannetje roode wangetjes heeft. Beide geslachten hebben lange, spitse staarten. In Europa zijn het
zeer teere vogeltjes, die veel warmte moeten hebben en ze,
24
HOOFDSTUK H
V E R T R E K UIT M O M B A S A
Maandag, volgende op mijn aankomst, vertrok ik des namiddags met den Uganda Railway om ongeveer half vijf van
Mombasa. In den trein was een zr geriefelijk compartiment voor mij gereserveerd en toen ik met al mijn bagage
genstalleerd was, toen was het oogenblik van vertrek daar
en spoorden wij langzaam het land in. Eerst volgden wij
de kust, na het eiland Mombasa verlaten te hebben en steeds
stijgende, had men prachtige vergezichten naar de zee. Gedurende een paar uren waren wij omgeven door een weelde van tropische aanplantingen en daarin werd ik dikwijls
zwarte vorkstaart Drongo's gewaar, die jacht op insecten
schenen te maken. Onmiddellijk langs de spoorbaan waren een
aantal niet klimmende, dus struikachtige Convolvulusstruiken.
Voor de thee werd aan een klein station halt gehouden
en hetzelfde gebeurde later voor het diner en toen was het
uit met het kijken, want de geheele omgeving was donker
geworden. Toch kon men bemerken, dat de tropische aanplantingen hadden opgehouden en dat wij ons in bergachtig
hoogland bevonden, dat ruig begroeid was met struikgewas
en enkele boomen.
29
V E R T R E K UIT M O M B A S A
V E R T R E K UIT MOMBASA
V E R T R E K UIT MOMBASA
De eerste vogels, die ik zag, waren een paar der wonderlijke muisvogels (ColiiM Jtriatiu) ugandenoti), die druk aan
net nestbouwen waren in een kleinen ceder. Het nest was
vrij diep doch van boven open, zoodat men het wijfje kon
zien zitten, terwijl de man bekken vol nestmateriaal aanbracht.
Muis vogels zijn heel wonderlijke vogels; in plaats van
recht op hun beenen te zitten, hangen zij altijd aan de takken, de vingers op de hoogte van hun hoofd. Zij zien er
letterlijk uit alsof het tarsusgewricht verslapt is en geen
kracht heeft om het lichaam te dragen. Als zij niet nestelen
dan trekken zij in kleine troepjes rond, zooals bij ons de
meezen dat doen in het najaar. E r zijn een aantal soorten
van muisvogels, die verschillend gekleurd zijn. Deze soort
was grijs met donker gezicht en witte ooren. De staart is
lang en de vederen van den bovenkop vormen een soort
kuif. Zij leven in hoofdzaak van bessen en andere vruchten.
Wat verder in den tuin waren prachtige zwartglimmende
suikervogels met verlengde staarten {NcctarinLa kilimetuLJ)
en toen kwam ik bij een paar dikke van onderen licht en
olijfgroen gestreepte dikbekvinken, die ook aan het nestelen
waren en af en toe zich aan allerlei bessen te goed deden
(JPolLojpiza jtriolata affinU).
In een groepje lage vruchtboomen vond ik nu een geheele
troep vuurvinkjes, (Lagonojticta dene^galla kikuyen/ij), die zoo
mak waren dat men er vlak bij kon komen, terwijl op het
dak van het hotel eenige prachtige wit en zwarte kwikstaarten {Motacilla vidua) druk zaten te zingen.
Den volgenden morgen trok ik er direct op uit gewapend
met mijn introductiebrief van de Zool. Society van Londen
om den gamewarden" te bezoeken, van wien ik hoopte te
52
V E R T R E K UIT MOMBASA
V E R T R E K UIT MOMBASA
V E R T R E K UIT MOMBASA
sissende g e l u i d e n te m a k e n e n d a n eindelijk, steeds meer e n
meer i n v e r v o e r i n g g e r a k e n d e , begint hij d a n h i e r , d a n d a a r
i n d e n c i r k e l hooge l u c h t s p r o n g e n te m a k e n v a n 1 a 2 voet
hoogte.
T o e n i k bij K i k u y u deze w e d u w v i n k e n i n t r o e p e n z a g ,
w a s het geen b r o e d t i j d (dat w a s w a t l a t e r v e r t e l d e m e n mij)
en i k z a g d u s geen d a n s v l o e r e n .
D a t de v o g e l i n 't w i l d echter p r e c i e s doet, z o o a l s mijn
g e v a n g e n vogels d a t deden, w e r d mij s t e l l i g v e r z e k e r d .
I k z a g zeer v e e l v o g e l s g e d u r e n d e m i j n rit, v o o r a l o o k w a n neer w i j a f e n toe d o o r s t u k k e n b o s c h r e d e n . D i v e r s e soorten S a x i c o l a ' s z a g i k , sommige w i t e n z w a r t , a n d e r e d i t o
met r o o d b r u i n e b o r s t t e e k e n i n g e n a n d e r e meer i s a b e l k l e u r i g . E e n e n k e l e n k e e r z a g i k o o k i n het gras w i t e n z w a r t e
l a n g s t a a r t w e d u w v i n k j e s , m a a r d i e w a r e n meest a l l n .
Kortstaartige arenden beschreven kringen door de lucht
en i n de b o s s c h e n k o e r d e n grijze z w a r t h a l s b a n d t o r t e l d u i v e n .
E e n z w a r t e d i k b e k v i n k , d i e mij scheen te z i e n (Amblyojpiza
albifronJ) e e n soort, d i e i k i n D u r b a n v e e l g e z i e n h a d , k w a m
mij o o k i n 't g e z i c h t e n t o e n e i n d e l i j k k w a m e n w g te K i k u y u ,
d a t e e n k l e i n station is a a n d e n U g a n d a R a i l w a y .
B i j K i k u y u l i g t i n e e n k u i l t u s s c h e n de b e r g e n een k l e i n
meer, d a t e r u i t z i e t a l s een k l e i n e v o c h t i g e w e i d e . H e t w a ter, d a t zeer h e l d e r i s e n p l . m . 8 v o e t diep, i s b e g r o e i d d o o r
een l a a g p l a n t e n , d i e e r a l s v l o t g r a s u i t z i e t en d i e n a a r m e n
mij zeide tot 2 v o e t d i k i s , echter o o k w e l d u n n e r .
M e n k a n o v e r deze l a a g p l a n t e n l o o p e n en w a n n e e r m e n
dat doet, d a n golft d e l a a g o n d e r U en geeft bij e i k e n stap
mede, z o o d a t m e n een g e v o e l k r i j g t a l s o f m e n e r d o o r
z a l z a k k e n . D i t schijnt echter z e l d e n te gebeuren, w a n n e e r
m e n i n b e w e g i n g b l i j f t O p een p a a r p l a a t s e n i s een gat
35
HOOFDSTUK m
DE KEDANG
VALLEI
DE KEDANG VALLEI
een prachtig uitzicht over begroeide hellingen naar de vallei in de diepte en dat h e t . . . . regende! Gelukkig hield die
regen spoedig op en om 10 uur reden wij in een met vier muildieren bespannen wagen met zonneschijn de helling af. Eens
beneden aangekomen, ging de reis door vrij vlak terrein, dat
met kleine boomen en boschjes begroeid was en daar zag
ik een troepje van vier pallah-antilopen, (Aepyctro melampud), een ouden bok, twee oude geiten en een jongen bok, die
onmiddellijk de vlucht namen.
O v e r a l zag ik prachtige paarsblauwe en bruine scharrelaars CCoracuu caudatud) en overal diverse soorten van glansspreeuwen, waaronder den wonderlijk mooien Spreo juperbiut,
die als een juweel in de Afrikaansche zon glansde.
O o k een albino van de een of andere vinksoort kwam
mij in 't gezicht en toen wij later op de farm van den heer
Wrilliams eenige ververschingen kregen, vertelde mij de manager dat er twee van die albinovinken in de vallei waren,
dat er een van gevangen was en naar Londen gestuurd en
dat ik dus het tweede exemplaar gezien had. W e l toevallig
dat ik die juist moest ontmoeten!
Het was ruim 2 uur des namiddags, toen wij op de plaats
in de Kedang vallei aankwamen, waar mijn eerste kamp
was opgeslagen. H e t was in de schaduw van een groepje
mimosaboomen en mijn tent reeds op eenigen afstand zichtbaar.
V o o r mij was een z.g. dubbele legertent gereedgemaakt.
D i t is dus een tent waar een tweede tent overheen staat,
hetgeen het voordeel heeft dat, ingeval van zware regens,
het eigenlijke tentdek niet lekt, wanneer men er tegen aanstoot. D a t tweede bovendek strekt zich van voren ook wat
verder uit, zoodat een soort van veranda ontstaat.
De
40
5. Gat in den bodem van de Kedang vallei waaruit giftige gassen te voorschijn
komen. E r vlak bij, boven- en onderkaak van een Neushoorn.
Uit: A. Radclyffe Dugmore, Camera adventures in the African wilds
DE KEDANG VALLEI
dat het geheel gesloten kan worden. O p den grond lag een
zeil tegen vocht en ongedierte.
Voor Judd was een kleinere tent in de nabijheid van de
mijne en er waren nog een paar eenvoudige tenten, die de
dragers enz., die 16 in getal waren, gebruiken konden.
Verder stond er een platte wagen en in de buurt graasden twee muilezels en 14 ossen.
E r ging natuurlijk wat tijd voorbij eer mijn bagage naar
mijn zin in mijn tent geschikt was en toen werd het tijd,
dat de kok voor thee zorgde en toen dat afgeloopen was,
gingen Judd en ik een wandeling doen door de omgeving.
Die omgeving, die den grond van de breede vallei vormde,
was uitgestrekt open veld met gras begroeid en hier en daar
met lage struiken of platgekruinde mimosa's. Het groote
voordeel hiervan was, dat men een vrij-gezicht had op de
dieren, die mochten voorkomen. De grond was meest vlak,
dikwijls iets bol, zoodat men dan het gevoel had op de hoogvlakte te zijn, in plaats van in een door bergen ingesloten
vallei. Daar het einde regentijd was, was alles groen en
vol schelgekleurde, meest oranje, geel en witte bloemen.
Toen wij een uurtje geloopen hadden, kwam een groote
kudde van over de 200 elandantilopen in 't zicht en daar
vlak bij waren eenige Oryxantilopen (Oryx calbtU), een kudde
zebra's, kongoni's (Coke's hartebeest antilopen), Grant en
Thomson gazellen. Later zag ik een paar struisvogels.
Dat was dus een heele boel voor een eerste wandeling
en toen ik tegen duister in mijn tent terugkwam, kon ik niet
nalaten Judd mijn tevredenheid te betuigen over zijn keuze.
De nacht was koel, zoodat ik met genoegen onder een
paar wollen dekens lag in mijn veldbed. De nacht ging zonder
iets bijzonders voorbij, alleen dat een paar gevlekte hyena's hun
(1
D E KEDANG VALLEI
DE KEDANG VALLEI
W i j sloegen nu zijwaarts tegen de hoogte af langs een
oploopende, begroeide kloof en na eenige uren rijden w e r d
aan den overkant van die kloof de hals van een giraffe zichtbaar tegen de lucht. D a a r het dier zich i n onze richting bewoog, hielden w i j stil en had i k w e l d r a het genoegen het
vlak i n het gezicht te zien komen aan den overkant en met
slechts de kloof tusschen ons.
H e t w a s blijkbaar een groote, oude hengst geteekend met
een w i j d geelachtig netwerk om roodbruine vlekken. D e kop
was zwartbruin en w i t geteekend, het haar op de horens
was zelfs geheel z w a r t ; hij w a s d i k en vet.
Aardige bruine, roodbekkige buffelpikkers (Buphaga erytbrorhyncha) klommen als spechten langs zijn hals en kop, hingen
soms aan zijn neus en lippen of zaten op zijn horens.
W a t verder zag i k een paar kleine D i c k - D i c k antilopen,
die langs ons heen vluchten (Madoqua spec.) en op een open
plek liep een groote trap, grijs van kleur met zwarte onder halsteekening en op de vleugels zwarte vlekken i n w i t ,
scherp witte teekening i n het z w a r t van den hals {OtU
caffra).
L a t e r op den ochtend zag i k een secretarisvogel, die op
een draf voor ons wegliep en i n de lucht vlogen arenden
i n een paar soorten.
In de boschjes koerden de halsbandtortelduiven en het
gras zat blijkbaar v o l met kwartels en loophoentjes.
Laat in den middag zag i k weer giraffen, ditmaal vier,
waar w i j echter niet bij konden komen.
O p 1 M e i zou het kamp verlegd worden naar een plek
aan den overkant van de vallei, die pl.m. A uur verwijderd
was. O m 7 uur ongeveer was alles tot den aftocht gereed.
Hetgeen wij direct bij aankomst noodig zouden hebben,
43
DE KEDANG VALLEI
b.v. de tenten, zou met ons medegedragen worden, de rest
zou per ossenwagen volgen.
Wij reden dus de vlakte in en zagen direct groote kudden zebra's en kongoni's, terwijl vlak voor ons uit een jakhals (Canuf Lateralij) er van door ging, gevolgd door den
hond van Judd, die hem echter niet kon inhalen.
Ook een aantal Thomson en Grant gazellen kwamen in 't
gezicht en op een platte mimosa zat een groote bruine arend.
W a t later kwamen wij langs een waterplas en daar zat
aan den rand van het water een troep van een veertigtal
bruine boomeenden (Dendrocygna fuha). Dit schijnt een soort
te zijn, die in deze streek weinig voorkomt, althans Judd
beweerde ze nooit gezien te hebben.
Onderweg maakte mijn zwarte geweerdrager mij nog opmerkzaam op een groote bruine platuitziende woelrat, zonder staart gemeten pl.m. 25 c . M . lang. Het dier was aan
het graven, toen de man haar opmerkte en door de opening
voor haar te sluiten, wist hij haar zichtbaar te houden, totdat ik naderbij was. Het zal waarschijnlijk wel een exemplaar geweest zijn van Tachyorycted anncctctu en het was een
buitengewoon toeval, dat ik het dier, dat in den grond leeft,
te zien kreeg.
Wij bestegen nu de helling van de vallei en hielden halt
op een stuk vlakken grond, dat beschaduwd was door mimosaboomen en vanwaar men een prachtig uitzicht had over
de vlakte en op de bergen aan den overkant.
Dadelijk werd met de inrichting van het kamp begonnen
en na een half uur was mijn tent alweer gereed, zoodat toen
kort daarop de ossen met de zware bagage kwamen, alles
dadelijk op zijn plaats gezet kon worden.
's Middags trokken Judd en ik op onze muilezels en met
44
DE KEDANG VALLEI
het gewone gevolg, er weer op uit, i n de hoop neushoorn
te vinden.
Eerst zag i k een paar groote trappen vliegen, w a t een
prachtig gezicht is en daarna kwamen wij op een grooten
troep parelhoenders (Numida tnitrata), die het zooals gewoonlijk, vreeselijk druk schenen te hebben en een troep groote
francolijnen vloog met veel geweld vlak voor ons op, zooals zij dat meestal doen.
D e hellingen en kloven w a a r w i j doortrokken waren dicht
begroeid met z.g. w a c h t een beetje struiken" {Acacia detirunJ),
die soms heel lastig waren. Deze struiken toch hebben halvemaanvormige, uiterst scherpe bruine doornen, die iemand
letterlijk vasthouden of w a t zij vasthebben, stukscheuren.
W a t zij eenmaal vasthouden, is uiterst moeilijk los te krijgen.
D e boomacacia's behoorden meest tot de soort Acacia borrida, welke soort lange witte doornen heeft van w e l 3 c . M .
lang, die echter recht zijn.
Opmerkelijk is dat deze boomen veelal v o l zitten met een
soort gal zoo groot als een kleine hazelnoot aan den wortel
der stekels, welke ontstaan is door het steken van een mier,
die er klaarblijkelijk haar eieren i n legt. Bij het ontstaan is
de gal klein en rood en bevat een larve. Later als zij uitgegroeid is, is de b o l houtachtig, vertoont een klein gaatje
en is hol. P l u k t men nu zoo'n bol, dan wordt de hand d i rect overloopen door een troep kleine miertjes, die uit den
bol komen en vinnig steken.
D e berghellingen waren over het algemeen zeer dicht begroeid met zilverjbladerige struiken of heesters, die tot de
familie der asters oehooren (Tarchonanthud campboratuJ) en zr
welriekend waren. D o o r de Engelschen werden zij dan ook
incense bush" eenoemd.
45
DE KEDANG VALLEI
W i j kwamen nu door een smalle zijvallei van de Kedangvallei, die zeer rotsachtig is. In een rotswand, of liever er
tegen aan, zag i k een aantal klipdassen (Hyrax capendJ), die
onmiddellijk i n de rotsspleten verdwenen, toen zij ons zagen.
W a t verder, toen de kloof een hoek maakte, kwamen w i j
op een paar klipspringers. D i t zijn kleine grijze antilopen
ongeveer zoo groot als een halfwas geit, maar oneindig sierlijker gebouwd, terwijl het bokje kleine rechte horens draagt
(Oreotraguj jaltatrix). Zij leven altijd paarsgewijze op de meest
ontoegankelijke rotsen en zij hebben de gewoonte, zoodra
zij ontdekt zijn, zich onbewegelijk stil te houden, zoolang
men naar ze kijkt. Draait men het hoofd af en kijkt daarna
weer naar hen, dan zijn ze verdwenen I H e t zijn prachtige
diertjes en zeer algemeen zijn zij mij niet voorgekomen; het
was altijd een zeldzaamheid ze te zien.
W e e r trokken wij verder en kwamen langs wonderlijke,
geel en w i t bloeiende struiken, die bijna alle min of meer
welriekende bladeren hadden.
Tegen een steenmassa groeiden klimplanten met roodpaarse bloemen en hier en daar stonden oude boomeuphorbia's en groepjes boomvormige Dracaena's met fijne grasachtige bladeren, terwijl op de dorste plekken tusschen de
steenen, alo's groeiden met bloedroode bloemen aan lange
stengels.
Later bij een wending van de nauwe vallei kregen w i j
uitzicht op een heuvelrug en daarboven vertoonden zich de
wonderlijke profielen van drie giraflenhalzen, die spoedig
verdwenen.
Voorzichtig gingen wij voort en, den anderen vooruit, beklom i k den heuvel en toen i k op het hoogste punt k w a m
en gedekt door een paar struiken voor mri uitzaer. toen zaer
46
DE KEDANG VALLEI
DE KEDANG VALLEI
tijd was om naar het kamp terug te keeren. Ik besteeg mijn
muilezel en in de gewone volgorde gingen wij terug en k w a men aan in bijna volslagen duisternis onder begeleiding der
avondmuziek van brullende leeuwen en huilende hyena's.
D e n volgenden morgen, zijnde den 2 * M e i , trokken wij
om half zes er op uit en hadden een eindelooze rit, eerst
langs de hellingen en later over de hoogere bergen, die de
K e d a n g vallei begrenzen.
H e t zoeken w a s nog steeds naar neushoorns, die naar men
mij i n N a i r o b i gezegd had, zoo talrijk i n de vallei voorkwamen. W i j vonden echter niets, zelfs geen spoor van
neushoorns!
H i e r en daar ging een troepje francolijnen voor ons op
met veel geweld en drukte en nu en dan sprong een steenbokje voor ons w e g om weer in de ruigte te verdwenen,
dan zag i k dikwijls grijze tocco's met zwarte witgevlekte
bekken (Lophoccroj ncwutuj).
d
Eens kwamen wij door een nauwe kloof met steile rotswanden. Tegen een daarvan groeide een wilde vijgenboom
van het geslacht Unutigma, een der vreemdste gewassen, die
men i n B r . O . A f r i k a aantreft I n dit geval groeide de boom
tegen een steilen rotswand en had zijn stam daartegen i n
de breedte uitgebreid. Gewoonlijk echter gaat het anders.
H i j begint zijn loopbaan als een onschuldig klein plantje
gekiemd uit een zaadje, dat toevallig op een vochtige plaats
in den hoek van een tak van een boom is terechtgekomen.
Eerst leeft het van w a t het verweerde basthoekje oplevert
en dan zendt het alras een of meer luchtwortels naar beneden en zoekt zijn eigen voedsel. Is de grond bereikt en
heeft de wortel daarin vasten grond gekregen, dan is de
oude boom al is hij nog zoo groot, ten doode opgeschreven.
4*
10. Indruk van de Suswa-Kratervaei boven van den rotswand gezien. Links vindt men den toegang tot de vallei
(Schets van den schrijver)
DE KEDANG VALLEI
W o r t e l v o l g t o p w o r t e l en t a k o p t a k en de oude b o o m
w o r d t e i n d e l i j k geheel d o o r d e n steeds k r a c h t i g e r w o r d e n d e n v i j g e b o o m o m g e v e n en d o o d g e d r u k t . H e t oude h o u t v a n
d e n b o o m v e r m o l m t en vergaat en n a j a r e n staat de r e u z e n v i j g e n b o o m o p de plaats v a n d e n a n d e r e n b o o m , v e r n i e l d
d o o r het k l e i n e plantje d a t hij eens een o n d e r k o m e n g a f !
A l e e r dan n voorbeeld i n diverse stadia v a n o n t w i k k e l i n g zijn mij o n d e r de oogen g e k o m e n .
D e tocht b e g o n w a t eentonig te w o r d e n , toen p l o t s e l i n g
het geheele l a n d s c h a p als d o o r t o o v e r s l a g v e r a n d e r d e . ^ V i j
k w a m e n n.1. ( v o o r mij geheel o n v e r w a c h t s ) o p eens a a n d e n
b o v e n r a n d v a n een reusachtige i n z i n k i n g i n de bergen. O n geveer 500' d i e p o n d e r mij w a s de v l a k k e b o d e m v a n een
k r a t e r v a l l e i , d i e een reusachtige e l l i p s v o r m d e , w e l l i c h t een
E n g . m i j l i n d e n s m a l l e n k a n t en t w e e o f d r i e mijlen b r e e d .
T e g e n o v e r de p l e k , w a a r w i j ons b e v o n d e n , w a s i n d e n
v l a k k e n b o d e m v a n de v a l l e i een groote r i n g k r a t e r , die een
steilen b e r g o m r i n g d e en d i e i n h o o f d z a a k met c o n i f e r e n
(Juniperiut procea w a a r s c h i j n l i j k ) w a s b e g r o e i d . N i e t v e r v a n
d e n r i n g k r a t e r n a a r ons toe w a r e n een p a a r gaten i n d e n
b o d e m , w a a r u i t stoom spoot en rechts v a n mij w a s een kopje,
d a t z i c h b o v e n de v l a k t e v e r h i e f . D e b o d e m v a n de v a l l e i
w a s met gras en b l o e m e n b e g r o e i d en h i e r en d a a r een b o o m mimosa.
H e t meest v e r r a s s e n d e v a n w a t i k z a g w a s e v e n w e l dat
de geheele v l a k t e o n d e r mij v o l w i l d w a s . K u d d e n z e b r a s,
e l a n d a n t i l o p e n , k o n g o n i ' s , G r a n t - en T h o m s o n g a z e l l e n en een
eenzame giraffe hengst, die de k o p p e n d e r m i m o s a ' s afgraasde.
D a t alles k r i o e l d e d a a r i n de diepte en g a f l e v e n a a n een
l a n d s c h a p , dat m e n z i c h niet m o o i e r d e n k e n k a n .
I n de l u c h t b o v e n de v a l l e i b e s c h r e e f een l a m m e r g i e r (Gy5(
DE KEDANG VALLEI
patud barbatuJ) zijn c i r k e l s , en w a s d a n eens b o v e n , d a n w e e r
o n d e r mij. H e t is een soort o m t r e n t w e l k s v o o r k o m e n i n
deze streek n o g niets i s v e r m e l d . T e g e n de rotsen o n d e r mij
w a s een p a a r k l i p s p r i n g e r s , dat bij mijn n a d e r i n g als g e w o o n l i j k scheen te v e r s t i j v e n en d a a r n a v e r d w e e n .
G a a r n e w a s i k tot d e n k r a t e r a f g e d a a l d , de S u s w a k r a t e r ,
m a a r de w a n d e n w a r e n te steil, z o o d a t d i t v o o r een v o l g e n d e n k e e r w e r d uitgesteld w a n n e e r v a n d e n z i j k a n t , die
een toegang heeft, n a a r b i n n e n z o u gegaan w o r d e n .
W i j d r a a i d e n d a a r o p d e n r u g n a a r de w o n d e r v a l l e i en
begonnen i n schuine r i c h t i n g a f te d a l e n n a a r de plaats w a a r
onze tenten stonden.
N a w e l l i c h t een u u r gegaan te zijn, w e r d i k o p m e r k z a a m
g e m a a k t o p een a a n t a l z w a r t e gedaanten, die eenige mijlen
v a n ons v e r w i j d e r d , z i c h o v e r een groene b e r g h e l l i n g v o o r t b e w o g e n . H e t w a r e n de reeds l a n g d o o r ons gezochte w i l d e
buffels en het scheen een groote k u d d e te zijn.
D e k u n s t w a s n u er o n g e m e r k t bij te k o m e n , w a n t z o o
u i t de verte z a g m e n w e i n i g . W i j g i n g e n d u s v o o r t i n de
r i c h t i n g v a n de z i c h l a n g z a a m a l g r a z e n d e v o o r t b e w e g e n d e
d i e r e n . N u i s het n a d e r e n v a n een groote k u d d e buffels, h e t
gevaarlijkste w i l d v a n A f r i k a " , a l t i j d iets dat met v o o r z i c h t i g h e i d moet geschieden, w a n t zij h o o r e n , z i e n en r u i k e n g o e d
en h u n h u m e u r is z o o o n b e r e k e n b a a r , d a t de k a n s , dat zij bij
d e n a d e r i n g v a n m e n s c h e n v l u c h t e n , e v e n g r o o t is als dat zij
a a n v a l l e n . I k v e r m o e d dat d i t w e l a f h a n k e l i j k z a l zijn v a n
hetgeen zij v a n m e n s c h e n h e b b e n o n d e r v o n d e n . I n e l k gev a l i s het dus v o o r z i c h t i g zoo te n a d e r e n dat zij niets m e r k e n .
W i j h a d d e n o m te b e g i n n e n g e l u k , d a a r de w i n d n a a r
ons toe w o e i en a l s p o e d i g z a g e n w i j de k u d d e a c h t e r d e n
h e l l i n g r u g v e r d w i j n e n , w a a r t o e v a l l i g een a a n t a l m i m o s a -
01
DE KEDANG VALLEI
struiken stonden. O p een paar honderd Meter van den heuvelrug stegen Judd en ik af, Judd neemt zijn zwaar geweer
van den geweerdrager en ziet of het in orde is en ik kijk
of mijn veldkijker schoon is en met ons beiden al kruipende
naderen wij den rand, van boschje tot boschje in de hoop
dat de dieren niet ver weg zouden zijn. Met spanning bereikt elk zijn struik en wij hadden geluk, want op nog geen
honderd M . afstand bevond zich de kudde, die daar rustig
onder eenige mimosaboomen liep te grazen.
Ik behoef nauwelijks te zeggen dat het een indrukwekkend gezicht was een vijftigtal dezer woest uitziende dieren
zoo van dichtbij te kunnen zien. E r waren oude stieren bij
met zware lange gebogen horens en langbehaarde hangooren
en glanzend gitzwart van kleur. E r waren lichtere minder
zwaar gehoornde meer grauw uitziende koeien, er waren
jonge stieren bij en er waren rossige kalveren, n nog heel
klein en wellicht pas een paar dagen oud. O p sommige
zaten de bekende bruine roodbekkige buffelpikkers.
Alle waren dik en glanzend van welstand. Het bleek dat
zij deze plek hadden uitgekozen om voor den dag uit te
rusten, want spoedig ging de een na den ander liggen en
begon te herkauwen. Eerst de koeien en de kalveren, en
dan de halfwas stieren, en eindelijk stonden alln nog de
oude stieren, die voor de veiligheid schenen te waken. Toen
gingen ook die, de een na den ander, liggen in het ruige
gras en het feit dat zij rustig gingen herkauwen bewees, dat
zij onze nabijheid niet vermoedden. Nog geruimen tijd bespiedde ik dit merkwaardig tafereel, het huiselijk leven van
een kudde kafferbuffels, het gevaarlijkste wild van Afrika ,
die zich gedroegen als een kudde tamme runderen.
Toen was het tijd verder te gaan en stil zooals wij ge52
DE KEDANG VALLEI
DE KEDANG VALLEI
een aantal heesters en kleine hoornen, zoodat een boschje
gevormd werd en daar werden wij verrast door het geschreeuw van eenige buffelpikkers, die vr ons in den top
van een boom zaten. Daar deze tick birds" zelden alleen
zijn maar de zoogdieren steeds vergezellen en het juist de
plaats was voor een neushoorn om den heeten middag door
te brengen, zoo gaf het geschetter dezer vogels eenige emotie.
W i j verheten dus het rechte pad en trachtten de omgeving
en het boschje zelf van op zijde te verkennen. W i j vonden
echter niets en toen de hond werd losgelaten en ook niet
vond, toen besloten wij maar verder te gaan. Nog wat hooger klimmende vond ik een paar maal in het dorre zand
onder de struiken een groote landschildpad, zwartachtig van
kleur, met vrij groote, gele vlekken op het bovenste gedeelte
van de schaal, terwijl een rand fijne, bruinachtig gele vlekken het onderste gedeelte versierden. Toen kwamen wij als
het ware over een hoek klimmende op een hoogvlakte, die
met jong gras begroeid was met hier en daar Acaciaboomen met witte stekels {Acacia borridd).
O p die vlakte, die zoo glad was als een tennisveld, Hepen
massa's zebra's, kongoni's en Grantgazellen en de vlakte zelf
vormde den toegang tot de kratervallei, die wij gingen bezoeken.
Wij gingen voort in de richting van den berg, die zich
midden in den cirkelvormigen krater bevindt en kwamen
dus doende langs heuvelruggen, die mij toeschenen te bestaan uit vroeger uitgeworpen lava. Eenig struikgewas groeide er op en een paar hyena's verdwenen bij onze nadering
over den kam van een dezer heuvels.
Tusschen het mooie gras groeiden allerlei in kleuren schitterende bloemen, b.v. kruipende Phloxen metroodachtige bladeren
54
DE KEDANG VALLEI
en diep rose bloemen, verder kleine steenroode bloempjes
aan lange stelen en de hemelsblauwe bloemen van een Commellna soort. Dan waren er struiken met reusachtige, gele
erwtenbloemen en leverkleurige aan kruipende gewassen,
het waa in n woord een lust voor het oogl
Wij bestegen nu een meer vlakke lavamassa en toen wij
die over waren, bevonden wij ons aan den rand van den
ringvormigen krater, die een meerdere honderden voeten
diepen ring onder ons vormde, om den berg, die in het midden stond. Juist op het oogenblik dat wij den kraterrand
naderden, zweefde een arendenpaar ons voorbij, dan eens
boven, dan eens onder ons, wel op zoek naar klipdassen
of andere kleine zoogdieren. Zij waren gitzwart met gele
snavel en beenen, sneeuwwitte rug en stuit en met als
oogen" in een vlindervleugel, gemerkte geelachtig leverkleurige vlekken in de uitgespreide vleugels 'Aqulla verreauxi).
De steile helling van den berg in het midden van den
krater was begroeid met allerlei vreemde gewassen. E r waren oude meermaals vertakte Dracaena's metfijnebladeren en
bloempluimen, zware dicht vertakte boomeuphorbia's, Alo's
met roode bloemen, kleine struikachtige Euphorbia's met stengels als slangen en boomen, die er oppervlakkig uitzagen als
wilde of paardenkastanjes met groote frisch groene bladeren.
E r was natuurlijk nog veel meer, maar hoe zal ik dat
alles beschrijven!
De top van den berg was begroeid met een bosch van
jeneverboomen {JutiLperiu proced) en aan den zoom van dat
bosch stonden de zwaarste boomenphorbia's. Het geheel
vormde een tafereel van geheimzinnige schoonheid en mijn
zwarte geweerdrager was er van onder den indruk en vertelde mij, dat zijn meening was dat de Groote Geest" op
55
DE KEDANG VALLEI
den berg woonde en om dien berg den diepen ringkrater gemaakt had om de menschen te beletten hem in zijn eenzaamheid te storen!
In mijn omgeving groeiden oude bekenden uit Zuid-Afrika,
n.1. exemplaren van Buphane disticha, een boven den grond
uitstekenden bol die enorm groot wordt en een waaier van
lange, puntige bladeren voortbrengt, terwijl een ander, eveneens reusachtige bollen vormend gewas, een kroon lange bladeren voortbracht, die onregelmatig van vorm was.
Terwijl ik het landschap bewonderde, kwam een aantal
kleine fluweelzwarte suikervogeltjes met roode keeltjes de
bloemen om mij heen afzoeken, toen kwamen een paar prachtige glansspreeuwen, waarop het licht als op blauw email
weerkaatste, en als ik langer gebleven was zou er nog veel
meer gekomen zijn, maar het werd tijd verder te gaan, want
wij zouden een rondgang door de vallei maken.
W i j daalden dus van den kraterrand af en betraden den
vlakken valleibodem, dien wij den vorigen dag van uit de
hoogte gezien hadden en nu kwamen wij het eerst voorbij de twee gaten, waaruit wij den stoom hadden zien opstijgen. Het bleek warme waterdamp te zijn en bevatte klaarblijkelijk, althans voor planten, geen schadelijke bestanddeelen, want in een der gaten groeiden een aantal uiterst fijne
kruipende mimosa's, die met rose bloempjes bloeiden.
AVij maakten een rondgang, in deze vreemde kratervallei,
die bevolkt was met tallooze zebra's en antilopen en waar
ik den grooten giraffenhengst ook terugvond, dien ik den
vorigen dag boven van den bergwand rustig de mimosakoppen had zien afgrazen. Dezen keer ging hij er echter onmiddellijk in galop van door, toen hij ons zag.
W^ij trokken nu ook om den heuvel, dien wij van boven
56
DE KEDANG VALLEI
gezien hadden en kwamen ook een ondiepe waterplas voorbij, die aan den zoom ruig begroeid was en w a a r i n i k een
aantal w e d u w v i n k e n zag vliegen o.a. een w i t en zwartbont
weeuwtje (J^dua. derend).
Ondertusschen was het al vrij laat geworden en fel brandde de zon gedurende den terugweg, zoodat het met een gevoel van verlichting was, dat i k de witte tenten zag staan
onder de schaduw der acacia's en daar tegen 12 uur binnen trok.
D i e n zelfden middag zou J u d d naar N a i r o b i gaan om de
auto, die van de partij moest zijn, maar niet was, te gaan
halen. Daarmede zou pl.m: 24 uur gemoeid zijn, had hij
mij voorspeld en dan zou i k zoolang alleen met de dragers
enz. moeten blijven. H i j vroeg of i k daar geen bezwaar tegen had, daar i k mij zoo goed als niet verstaanbaar kon
maken, omdat i k Suaheli noch sprak, noch verstond en alleen mijn tentboy een paar woorden Engelsch begreep. Bezwaar had i k daartegen niet, indien hij maar alles voor pl.m.
24 uur regelde en zoo vertrok hij op zijn muil naar K y a b e .
D e n volgenden morgen zou het kamp verlegd worden en
toen de voorbereidingen voltooid waren, trok i k er, ditmaal
als eenige blanke, voorafgegaan zooals gewoonlijk door den
geweerdrager, op uit i n de hoop dat de afspraken goed
zouden kloppen en i k daarheen geleid zou worden, w a a r
J u d d mij 's avonds weer zou vinden.
W i j volgden de vallei en waren nog niet lang onderweg,
toen mijn Sais mij op twee wratzwijnen opmerkzaam maakte,
die voor ons vluchtten. Deze dieren loopen dan met den
langen staart recht i n de lucht, terwijl de haarkwast naar
beneden hangt als een vlag. D e zwarten vinden dit altijd
een groote bron van pret en lachen uitbundig als zij wrat67
DE KEDANG VALLEI
DE KEDANG VALLEI
DE KEDANG VALLEI
hebben op de prachtige omgeving en zagen een paar giraffewijfjes met jongen en nog w a t verder nog enkele meer. O o k
k w a m een troep prachtige glansspreeuwen (jSpreo juperbuJ)
in onze nabijheid als om zich te laten bewonderen. Deze
soort heeft een roodbruine buik, daarboven een witten band
en is dan verder i n hoofdzaak b l a u w en zwart met de schittering van gepolijst metaal. H e t zijn levende juweelen!
O p den terugweg zagen wij een paar secretaris vogels,
waarvan een op een platte mimosakruin zat en evenzoo op
een mimosa een groote, van onderen witte, van boven blauwgrijze roofvogel met roodbruinen staart (Buteo spec).
O o k enkele van onderen witte, van boven grauwe zwar
l u w w o u w e n kwamen in onze buurt.
Toen wij weer i n de eigenlijke geul van de Kedangvallei
terug waren, kwamen wij bij een troep van minstens 50
gieren i n diverse soorten, meestal grijze. E n zwart en witbonte was daarbij met rooden witgedonsden kop (P&udogypj
africanuJ) en de anderen behoorden tot de soorten Otogypj auricular'u, Vultur rtlppdU en Lophogypj occipital'u en wellicht waren
nog meer soorten vertegenwoordigd. D i e gieren waren bezig
aan het aas van een kongoni en zij vlogen vrij spoedig weg,
toen i k ze naderde. H e t was een vreemd gezicht al die naakthalzige aasvogels bij elkaar.
D e s namiddags, toen de hitte wat bedaarde, trokken wij
er weer op uit i n M a r y " , de auto, die helaas nog al eens
kuren had en dan niet verder wilde, w a t veel tijd kostte
om te overwinnen.
W i j kwamen ditmaal langs eenige elandantilopen, zagen
klipdassen tegen een rotsmassa en zagen ook een kleine
vlucht gekroonde kieviten (StepbanLbyx coronatiu) i n de buurt
van een waterplas. Iets verder komende zag i k tegen een
60
U i t : A . Radclyffe
wilds
DE KEDANG VALLEI
dorre steenachtige helling een paar Chanler's rietbokken (Cervicapra chanleri) die een eigenaardige roodkoperkleur hebben.
Ook eenige kleine frankolijnen met rosse koppen Hepen
voor ons uit tusschen de ruigte en hier en daar zag ik eenige
kleine zwarte kraaien met fijne dunne bekken (Corvu caperui minor).
O p een met struiken begroeid stuk zagen wij een jachttijger (Cynaeluruj jubatuJ) wegloopen en ook een paar maal
een mooie gestreepte jakhals.
Daar het niet gelukt was over dag leeuwen tegen te komen, hoewel ik ze eiken nacht hoorde brullen, had Judd
een z.g. Booma" laten maken op een paar uur gaans afstand van ons kamp. Dit was een soort hut van doorntakken om een boom met scherpe doorns aan zijn eigen takken.
In den wand van die hut waren twee gaatjes gemaakt, waar
men doorheen kon zien en verder was in den wand een opening
gelaten, die met doorntakken zorgvuldig gesloten zou worden, zoodra men er in was. O p een twintig Meter van de
hut in 't gezicht van de kijkgaten zou een aas worden neergelegd. Vrdat het aas werd neergelegd, werd het door een
paar ossen rondgetrokken, opdat er een spoor zou ontstaan
dat de leeuwen en hyena's konden ruiken en volgen, want
leeuwen eten even graag aas, als de hyena's dat doen.
Vrdat het donker werd, trokken nu Judd en ik naar
de Booma, Judd met zijn geweer in geval van gevaar, en
wij kropen er in, waarop de zwarten den ingang goed sloten en zich verwijderden om naar het kamp terug te keeren; zij zouden dan den volgenden morgen om half zeven
terug zijn om ons weer te verlossen uit ons doornkasteel.
Zoodra het donker begon te worden, hoorden wij de wonderlijke geluiden van de hyena's en toen het eenmaal goed
61
DE K E D A N G V A L L E I
63
DE KEDANG VALLEI
D E KEDANG VALLEI
de k o k g r e a t t r o u b l e " heeft met k o k e n , w a n t d a t alles v e r regent. N a een h a l f u u r b e d a a r t de regen w a t en k i j k i k
n a a r b u i t e n . I k z i e zes d e r b o y s , die het t a f e l l a k e n b o v e n
het v u u r h o u d e n o m het te d r o g e n , t e r w i j l de k o k er de
soep o n d e r k o o k t . N a n o g een h a l f u u r k o m t het eten v o o r
d e n d a g en k r i j g i k b e r i c h t d a t een p a a r v a n mijnj dekens,
die n o g i n de M a c h a m w a r e n v a n d e n v o r i g e n nacht, o o k
zijn a a n g e k o m e n , g e l u k k i g ! H e t i n d e n regen g e k o o k t e d i n e r
b l e e k g o e d te zijn, o o k de k o n g o n i s o e p , die o n d e r het tafell a k e n g e k o o k t w a s . D i e k o n g o n i , w a a r de soep v a n k w a m ,
w a s d e n v o r i g e n d a g d o o r J u d d geschoten v o o r de z w a r t e
dragers, d i e a f en toe v e r s c h v l e e s c h m o e t e n h e b b e n , d a a r
zij b e w e r e n a n d e r s z w a k te w o r d e n .
D e n m o r g e n d a a r o p k w a m J u d d t e r u g ; hij h a d niets v a n
b e l a n g g e z i e n u i t de M a c h a m , m a a r w a s nat g e w o r d e n d o o r
d e n regen.
H e t k a m p w e r d n o g e e n m a a l v e r p l a a t s t n a a r een o p e n
p l e k d i c h t b i j een d r o g e r i v i e r b e d d i n g en d a a r er definitief
geen n e u s h o o r n s te v i n d e n w a r e n o m n o g niet eens v a n o l i fanten te s p r e k e n , z o o w e r d b e s l o t e n de K e d a n g v a l l e i te
v e r l a t e n , n a a r N a i r o b i t e r u g te k e e r e n e n v a n N a i r o b i u i t
een b e z o e k te b r e n g e n a a n het Z u i d e l i j k e w i l d r e s e r v a a t , i n d i e n i k v e r g u n n i n g k o n k r i j g e n o m d a a r met mijn s a f a r i i n
te t r e k k e n .
D e n H d e n 's m o r g e n s v r o e g w e r d d u s het k a m p opgeb r o k e n en alles i n g e p a k t ; J u d d en i k z o u d e n met de auto
r e i z e n en de rest z o u z o o a l s g e w o o n l i j k te v o e t e n met d e n
ossenwagen gaan.
W i j v e r t r o k k e n ongeveer o m acht u u r en onze w e g v o e r d e
o n s o v e r de reeds v r o e g e r v e r m e l d e b e z i t t i n g e n v a n d e n heer
W i l l i a m s , w a a r w i j een k o r t e r u s t h i e l d e n . D a a r n a l e i d d e
65
D E KEDANG VALLEI
o n z e w e g de hoogte o p , d a a r w i j u i t de v a l l e i moesten k o m e n . V o o r l o o p i g stegen w i j echter n o g m a a r w e i n i g ,
maar
h a d d e n a a n onze l i n k e r h a n d een h e m e l h o o g e n r o t s w a n d ,
w a a r een g r o o t a a n t a l b o o m e u p h o r b i a ' s tegenaan g r o e i d e n .
Op
gel, een soort, d i e i k a l elders i n het v e l d enkele k e e r e n gez i e n h a d , e n d i e mijlen v e r z i c h t b a a r i s (AJUW melanoLeucuS).
Langs
een w a t e r s t r o o m p j e
s t o o r d e n w i j een groote
troep
z w a r t g r i j z e b a v i a n e n , die v o o r o n z e n w a g e n de v l u c h t n a m e n
(Papio ibeanuJ).
D e w e g b e g o n o n d e r t u s s c h e n erg g l i b b e r i g te w o r d e n , d a a r
het b l i j k b a a r o p de hoogte regende, w a n t het w a t e r k w a m
ons tegemoet. H o e h o o g e r w i j k w a m e n , des te erger w e r d
het en meer d a n eens stopte de auto, o m d a n met v e e l moeite
w e e r v o o r u i t te w o r d e n gebracht. O p de hoogte z e l f w a s
een k o u d e d a m p en w e l d r a k w a m e n w i j i n de s l a g b u i e n ,
die d e n w e g i n een w a t e r s t r o o m v e r a n d e r d e n . O p d i t k o u d e
b e r g l a n d w a s l a n g gras, en p a r k a c h t i g v e r d e e l d stonden a l l e r l e i b o o m g r o e p e n . I n het lange gras leefden tallooze v o g e l s
en d a a r o n d e r v e e l r o o d k o p - en J a c k s o n w e d u w v i n k e n .
H e t k i j k e n n a a r a l d i e v o g e l s v o r m d e mijn troost als i k ,
o m de i e d e r o o g e n b l i k stoppende auto te v e r l i c h t e n , i n d e n
regen en d o o r de k l e e f m o d d e r tegen de hoogte m a r c h e e r d e .
A f e n toe scheen de z o n t u s s c h e n de b u i e n en d a n w a r e n
er p r a c h t i g e u i t z i c h t e n n a a r de diepte.
N a eenige u r e n t o b b e n w a r e n w i j d a n eindelijk o p het
hoogste p u n t e n o o k i n een streek, w a a r het ten minste niet
uitgesloten w a s , d a t er i n g e v a l v a n n o o d h u l p z o u te k r i j gen zijn, e n a f w i s s e l e n d d o o r r i j d e n d e en stoppende, k w a m e n
w i j eindelijk o m ongeveer d r i e u u r te N a i r o b i a a n . D a a r
mijn d a g d i e n m o r g e n reeds o m 5 u u r w a s aangevangen,
S6
DE KEDANG VALLEI
67
67
HOOFDSTUK IV
IN H E T Z U I D E L I J K E W I L D R E S E R V A A T
O p den bepaalden dag reisden wij dus per trein naar
K i u en arriveerden daar tegen het vallen van den avond,
juist vroeg genoeg om het kamp nog op te kunnen stellen
pp ongeveer / K . M . van het station en op een berghelling,
waarvan een zeer mooi uitzicht was.
Het Zuidelijke wildreservaat is tegelijk een reservaat voor
de Massais, een wilde volksstam, die nog in oertoestand leeft
in hutten van koemest en zich voedt met de melk en het
bloed, in hoofdzaak, van de zeer talrijke kudden vee, die zij
bezit. Daar zij geen wild eten, zijn het juist de bewoners
voor een wild reservaat I De jonge mannen, de z.g. Elmoranen", waren vroeger zeer strijdlustig en de schrik der
andere volksstammen. Thans moeten zij dien strijdlust bedwingen, maar gaan toch steeds gewapend met lange, zware
speren en werpspiezen.
O p een mantel van een gelooide huid na, gaan de mannen
geheel naakt Het haar wordt met vet en rooden oker besmeerd, op een lengte van een paar c . M . afgeknipt en dan
gekamd, zoodat het er uitziet als rosse touwtjes. Bij de jonge
krijgers is het wat langer, samen gebonden en met veeren
3
71
IN HET ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
b e s p r e k i n g met h e m g e h o u d e n . D e eerste v r a a g w a s , o f hij
o o k d a a r i n de b u u r t een g e s c h i k t e plaats w i s t o m te k a m p e e r e n en t o e n hij z i c h d a a r o v e r h a d uitgelaten, w e r d h e m
g e v r a a g d , o f hij o o k w i s t o f er n o g r h i n o ' s i n de b u u r t
w a r e n en v o o r a l o o k o l i f a n t e n . H i e r o v e r d e e d hij o o k
eenige mededeelingen e n t o e n w e r d o v e r d i v e r s e d i n g e n ges p r o k e n , die h e m interesseerden. O . a . uitte hij zijn b e w o n d e r i n g o v e r een p a a r l e d e r e n h a n d s c h o e n e n met k a p p e n , d i e
i k d r o e g en zeide dat de b l a n k e m a n w a s als de G r o o t e
G e e s t , d a a r hij alles m a k e n k o n . O f hij die h a n d s c h o e n e n
eens m o c h t a a n d o e n ? J a w e l als hij geen v u i l e h a n d e n h a d 1
N e e n z i j n h a n d e n w a r e n h e e l s c h o o n en hij t r o k ze b e w o n d e r e n d a a n . T o t mijn spijt k o n i k ze h e m niet l a t e n h o u d e n ,
w a n t i k h a d maar n paar.
O m h a l f t w e e r u i m b e r e i k t e n w i j de g e s c h i k t e k a m p e e r p l a a t s , die echter n i e t m u s k i e t e n v r i j b l e e k te zijn, z o o d a t
i k d i e n n a c h t o n d e r mijn net moest s l a p e n . D e n v o l g e n d e n
m o r g e n w e r d w e e r alles a f g e b r o k e n en t r o k k e n w i j w e e r
't Z u i d e n i n , o m e i n d e l i j k de O l g e r e y r i v i e r te b e r e i k e n . D e
b e d d i n g d a a r v a n w a s zeer d i e p ingesneden en i n h o o f d z a a k
d r o o g , slechts h i e r e n d a a r z a g m e n p l a s s e n w a t e r .
D e plek, w a a r w i j kampeeren
p l a a t s w a a r de r i v i e r een b o c h t
z h o o g w a s , d a t m e n o v e r de
zag, die l a n g s d e n o v e r k a n t d e r
z o u d e n , w a s j u i s t o p een
m a a k t e en w a a r de o e v e r
t o p p e n d e r a c a c i a S heenr i v i e r groeiden.
at
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
den, aan hun ongerustheid uiting gaven door de wonderlijkste bewegingen en geluiden.
Toen ik wat later weer bij mijn tent terug was, werd ik
verrast door een spookachtig mooie verschijning van den
Kilimandsjaro, die met zijn reusachtigen sneeuwkoepel en
donkere omgeving in de glasheldere lucht scheen te hangen.
Het was een gezicht, dat alleen de reis naar Afrika loonde!
Vlak bij ons kamp was een bijeonder groote en hooge
termietenheuvel van rooden kleigrond en voorzien van een
langen schoorsteen.
Des ochtends om 6 uur vertrokken wij van dit derde
kamp in het reservaat, om een niet ver afgelegen munyata
te bezoeken, waar wij hoopten den hoofdman te vinden, die
mijn handschoenen bewonderd had en die beloofd had nadere
mededeelingen te doen over olifanten.
N a een uur of wat marcheeren vonden wij de munyata
op een hoogland gelegen en gingen op eenigen afstand in
de schaduw van een doornboom zitten en zonden den zwarten geweerdrager naar het dorp.
Terwijl wij wachtten, zag ik, dat de boom boven mij een
groot aantal wevervogelnesten bevatte. Dit schenen dubbele
nesten te zijn, althans er waren telkens twee bollen tegen
elkaar, die elk een opening hadden. Nadat wij ons geruimen
tijd stil hadden gehouden, kwamen de eigenaars der nesten
aanvliegen. Het waren korte, fijngrijze wevers met witgele
plaat op den kop, heel zacht van kleur (Pjeudonigrita arnaudi
kaptteiuij). Zij brachten vederen, strootjes enz. mede, maar
eenmaal bij de nesten durfden zij er in onze tegenwoordigheid
geen gebruik van te maken en Heten het materiaal vallen.
Zij vlogen toen weg en kwamen weer terug om precies
hetzelfde te herhalen.
77
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
21. De sneeuwkop van den Kilimandsjaro zooals ik dien 's morgens en 's avonds in de lucht zag hangen (hoogte
5890 M.). (Bladz. 77)
6
Bi
IN HET ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
O p hoop van zegen kwamen nu de maraboes van alle
windstreken aanvliegen. Zij
Zij streken zonder vrees vlak bij
ons neer om dan deftig in de buurt rond te wandelen. Soms
ging een paar, dat bij elkaar hoorde, naast elkaar staan en
schenen elkaar vriendelijkheden te zeggen. O o k kleine, bruine
gieren kwamen van overal aanzeilen en gingen vlak bij de
maraboes zitten. A l deze vogels wachtten geduldig of de
Massais iets van de geslachte koe voor hen zouden overlaten. Ik hoopte, dat hun geduld zou beloond worden.
W oensdag den 2 l s t e n M e i gingen wij als gewoonlijk om
6 uur 's morgens van kamp drie naar de Olgerey rivier, ditmaal door het oude acaciabosch langs het rivierbed en
daar zag ik herhaaldelijk in de kruinen der boomen exemplaren van een prachtig grijze soort toerakoe
(Corythaixoide<f leucogeuter). Deze vogels zijn zeer mooi zacht grijs met
zwart geteekend en wit van onderen; zij zijn ook grijs gekuifd.
N a den loop van de rivier gevolgd te hebben, bestegen
wij de helling en zagen toen in r u w terrein een prachtigen
neushoorn, die rustig bezig was de stekelige struiken (het
waren de scherpe w a c h t een beetje struiken") af te trekken en op te eten. H i j had geen buffelpikkers bij zich, die
hem konden waarschuwen en de w i n d was ons gunstig,
zoodat wij dichtbij konden komen, zonder dat hij iets van
onze aanwezigheid bemerkte. Ik had dan ook het genoegen
hem ruim een half uur te kunnen bekijken.
H et was weer een mannelijk exemplaar, de voorste hoorn
was lang en fijn uitloopende, de achterste zooals gewoonlijk veel korter.
Terwijl ik naar hem stond te kijken, k w a m een zeer groote
paars en grauwachtige toerakoe met lange kuif (Corytbae79
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
ola crutatd) aanvliegen en ging i n een boom zitten bijna boven den neushoorn.
N a d a t de neushoorn was weggeloopen, trokken wij verder en zagen niet lang daarna een oude blauw gekleurden,
witgestreepten elandbok met twee bruine wijfjes. O n z e weg
voerde ons steeds naar boven en toen kwamen wij aan een
oploopende ietwat bolle, hooge helling, die wij op moesten
en die den indruk gaf naar 't einde der wereld te voeren,
daar men door zijn vorm niets verder zien kon. D i e klimpartij duurde een paar uur en toen wij boven waren hadden wij een schitterend uitzicht over een uitgestrekt mimosabosch i n de diepte onder ons. In dat bosch hoopten w i j later
olifanten te zullen treffen en het feit dat wij reeds oude
olifantenmest waren voorbijgekomen, gaf eenige waarschijnlijkheid aan de vervulling onzer verwachting. D a a r wij heel
i n de verte een troep vee zagen weiden, besloot J u d d een
paar man op verkenning uit te zenden om de herders van
dat vee te trachten te spreken te krijgen. T e r w i j l wij wachtten, kwamen een paar bijzonder mooie scharrelaars met twee
verlengde staartvederen (Coracia caudatud) i n onze buurt.
Zij hadden een rose-lila gekleurde borst en blauwen buik.
O n d e r w e g hadden w i j herhaaldelijk roodbekkige tocco's gezien {JLophocero erythrorbynchuj), die zich met een soort harde
droge besvrucht voedden. O o k een paar kleine D i c k - D i c k
antilopen waren voor ons weggeloopen.
N a ongeveer anderhalf uur wachten k w a m onze afgevaardigde met een M a s s a i terug, die zoo vriendelijk was toezegging te doen, dat, indien wij den volgenden dag met onze
safari weer i n deze buurt kwamen, hij er zijn zou om ons
een goede plaats voor een kamp aan te wijzen, van w a a r uit
wij dan met zijn hulp olifanten zouden kunnen opsporen.
80
22. E e n troep maraboes bij een rivier wacht op een maal. (Bladz. 78)
IN HET ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
De afspraak werd gemaakt en wij stelden ons weer in beweging in de richting van ons kamp.
O p den terugweg kwamen wij langs een dooden kongoni,
die door een massa groote gieren bewerkt werd, terwijl een
oude wijze maraboe de orde scheen te bewaren. Wat verder liepen twee boschzwijnen, die evenals de wratzwijnen
zich in holen verschuilen, voor ons weg. Deze dieren zijn
zeer mooi bruinzwart en grijs behaard (Potamocboeru choeropotamuJ). Het was meest open terrein met enkele boomen en
struiken, waar wij overtrokken, hooggelegen land met mooie
vergezichten. Overal waren prachtige glansspreeuwen, vooral Spreo jupcrbiu, maar ook andere soorten en een keer vluchtte
een ichneumon voor ons in een gat.
Toen wij bij de bedding van de Olgerey rivier aankwamen,
was daar juist een groote troep pallahantilopen aan het drinken in een waterplas en tusschen hen in Hepen een massa
groengrijze apen (Cercopithectut albigulariJ), die hun dorst leschten. Toen zij ons zagen, ging aUes er natuurlijk van door, de
paUahs met onwaarschijnHjke luchtsprongen, de apen direct
de boomen in.
Wat verder ontmoetten wij een eenzame giraffe tusschen
de mimosa's bij de rivier en zagen weer eenige der mooie
grijswit en zwarte toerako's en toen wij bij ons kamp kwamen, vloog een hamerkop (Scoptw utnbretta) op, van de waterplas onder ons. De hamerkop gelijkt op een kleine ooievaar,
is daaraan eenigszins verwant; hij is geheel bruingrijs en heeft
een volle kuif aan het achterhoofd. Hij loopt gaarne met
overleg en deftigheid door ondiep water en is meestal aUeen.
In de Kaap-kolonie heb ik dezen vogel meer ontmoet dan
hier in Br. O . Afrika en ik had er daar herhaaldelijk nesten van gevonden. Dit zijn reusachtige, bolvormige bouw81
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
w e r k e n met een gat als i n g a n g en zij zijn gemaakt v a n t a k k e n . I k v o n d ze o p b o o m e n en i n spleten i n de r o t s w a n d e n .
O e n 23sten M e i z o u d e n w i j het k a m p v e r p l a a t s e n n a a r
de streek, w a a r w i j o l i f a n t e n h o o p t e n te v i n d e n . O n g e v e e r
o m 7 u u r w a s alles v o o r het v e r t r e k gereed en zetten w i j
ons i n b e w e g i n g . E e r s t gingen w i j d o o r het oude m i m o s a b o s c h l a n g s de r i v i e r en v o l g d e n toen w e e r ongeveer de
route v a n d e n v o r i g e n dag. W i j zagen o o k w e e r p a l l a h ' s
en e l a n d a n t i l o p e n en eindelijk k w a m e n w i j a a n de plaats,
w a a r de M a s s a i o n s z o u o p w a c h t e n . D e m a n w a s zoo g o e d
als zijn w o o r d en w a s i n d e r d a a d i n de b u u r t en met h e m
als gids t r o k k e n w i j n u v e r d e r n a a r de g e s c h i k t e plaats v o o r
ons v i e r d e k a m p . O n d e r w e g z a g i k v r e e m d e , s l a n g v o r m i g e
k l e i n e e u p h o r b i a ' s met k l e i n e r o o d e bloempjes a a n het einde
d e r stengels e n m i j n S a i s b r a c h t mij w o n d e r l i j k e r o o d e v r u c h ten, die a a n een fijn k l i m p l a n t j e g r o e i d e n en o o k z a g i k herh a a l d e l i j k k l e i n e , geelbloeiende C o m m e l i n a ' s .
T o e n w i j i n de b u u r t v a n de k a m p e e r p l a a t s k w a m e n , z a g
i k een v l u c h t g e k r o o n d e k i e v i t e n (Stephanibyx coronatuJ), een
soort, d i e m e n i n Z u i d - A f r i k a v e e l aantreft. O p de plaats
w a a r de tenten z o u d e n w o r d e n opgeslagen, g r o e i d e n v e e l
r o s e b l o e i e n d e s t r u i k c o n v o l v u l i e n een a a n t a l d o o r n b o o m e n ,
die eigenlijk geheel u i t stekels b e s t a a n . D e stam d e r o u d e
e x e m p l a r e n i s r u w k u r k a c h t i g , de t a k k e n en t w i j g e n zijn
d o n k e r g r a s g r o e n en een en a l stekels, t e r w i j l de b l a d e r e n
m a a r k l e i n en w e i n i g i n g e t a l zijn.
I n de b u u r t , w a a r w i j z o u d e n k a m p e e r e n , w a s een M a s s a i m u n y a t a e n a l s p o e d i g k w a m de h o o f d m a n v e r g e z e l d
v a n de o u d s t e n v a n het d o r p ons begroeten. D e z e h o o f d m a n , A s n a r i g e n a a m d , b l e e k een s l i m m e r d te zijn. Z i j n mededeelingen w e r d e n i n het S u a h e l i gedaan en mij d o o r J u d d
82
IN HET ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
vertaald en nu viel het mij op, dat als J u d d mij een en ander vertolkte, de hoofdman soms ironisch zat te kijken. Later
bleek mij dat Asnari min of meer Engelsen verstond en den
volgenden dag maakte hij er J u d d opmerkzaam op, dat deze
mij niet juist had overgebracht, wat hij gezegd h a d ! D i e n
keer hield hij zich echter stil in de hoop waarschijnlijk om
nog eens een en ander op te vangen van wat J u d d en ik
elkander mededeelden en dat niet voor hem bestemd was.
Alles liep echter goed af en het einde der bespreking was,
dat hij beloofde ons allen van versche melk te voorzien, zoolang wij in de buurt waren, want hij had groote kudden
vee. O o k zou hij dagelijks een paar mannen zenden om als
gidsen te dienen bij het opsporen der wilde dieren. Z o o
gingen wij als goede vrienden uiteen. Dienzelfden middag,
nadat het kamp Was opgebouwd, trokken wij nog op een
korten verkenningstocht uit.
D a a r ons kamp hoog lag, was het eerste werk de hoogte
af te dalen door terrein begroeid met struiken en enkele
boomen, alweer meest mimosa's en nu bracht een der zwarten
mij een bloedroode van binnen geel gemerkte lelie, prachtig van kleur en vorm. D e stengels, waarop deze bloemen
groeiden, waren vrij lang en slap en de bladeren waren voorzien van grijporganen ongeveer zooals de wingerd die heeft
aan de takken. Later zag ik deze lelies herhaaldelijk, zij
groeiden steeds onder een struik aan welks takken de grijporganen zich vasthielden om de plant overeind te houden.
D e bloedroode bloemen waren dan zichtbaar tusschen het
meest fijne grijsgroen der struiken. D e naam dezer leliesoort is GLorloda juperba en zij komt in E u r o p a in de cultuur voor, al is zij niet algemeen en daar natuurlijk niet w i n terhard.
83
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
E e n i g e u r e n t r o k k e n w i j n o g r o n d , b e r g o p b e r g af, i n
de h o o p o l i f a n t e n te v i n d e n , m a a r o n v e r r i c h t e r z a k e k w a m e n w i j tegen d o n k e r w e e r bij de tenten t e r u g . M e t d e n
M a s s a i w e r d a f g e s p r o k e n , d a t hij d e n v o l g e n d e n m o r g e n o m
h a l f z e v e n bij ons z o u k o m e n o m w e d e r als gids te dienen,
m a a r t o e n de tijd d a a r w a s , v e r s c h e e n n i e m a n d en i k m a a k t e
mij ongerust, d a t de m a n niet z o u k o m e n . O m z e v e n u u r
e c h t e r v e r s c h e e n de h o o f d m a n i n hoogsteigen p e r s o o n , beg e l e i d d o o r d e n M a s s a i v a n d e n v o r i g e n d a g en n o g een
t w e e d e . H i j zeide schertsende, dat hij w a t l a t e r g e k o m e n
w a s , o m d a t het niet g e z o n d w a s v o o r een b l a n k e n m a n , o m
z o o v r o e g o p stap te gaan, dat hij z e l f met mij z o u medeg a a n en e r v o o r i n s t o n d , d a t w i j d i e n d a g o l i f a n t e n z o u d e n
z i e n . D i e v e r k l a r i n g , i n d i e n zij w a a r h e i d bevatte, m a a k t e
n a t u u r l i j k alles g o e d en v o l goeden m o e d zetten w i j ons i n
b e w e g i n g . D e M a s s a i g i n g v o o r u i t en w i j v o l g d e n . E e r s t
k w a m e n w i j o v e r een r u i g b e s t r u i k t t e r r e i n , w a a r h i e r e n
d a a r G r a n t g a z e l l e n v o o r ons w e g s p r o n g e n en d a a r n a d a a l d e n w i j d o o r een m i m o s a b o s c h n a a r een r i v i e r b e d d i n g , d i e
slechts z a n d b e v a t t e en w a a r een eenzame, groote p r a c h t i g e
b l a u w g r i j z e r o o f v o g e l (Polyboroid&f typicuJ) ons zat n a te k i j k e n ,
z o n d e r w e g te vliegen, toen w i j o n d e r d e n b o o m gingen,
w a a r o p hij zat. A a n d e n o v e r k a n t d e r r i v i e r g i n g het n a a r
b o v e n tusschen allerlei bloeiende struiken, terwijl op den
g r o n d s l a n g v o r m i g e k l e i n e E u p h o r b i a ' s g r o e i d e n met b l o e d roode bloemen o f s o m s g e l e . O v e r den heuvelrug gekomen
g i n g h e t w e e r n a a r b e n e d e n en toen z a g i k tegen de v o l gende h e l l i n g , d i e w i j bestijgen moesten, een m o o i e n b l a u w grijzen e l a n d b o k met d r i e rosse wijfjes. Z i j b l e v e n e v e n w e l
niet o p ons w a c h t e n , m a a r v e r d w e n e n t u s s c h e n de m i m o s a s.
W e d e r bestegen w i j de hoogte en d a a l d e n a a n d e n a n d e r e n
84
IN HET ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
oog als wij konden en zoo liepen wij elkaar mis. Hierna
/olgden wij den hoogen oever, die een ruim uitzicht gaf op
le hooge bedding. Eerst zagen wij niets meer, maar na ongeveer een kwaraer te zijn geloopen gaf de Massai, die voorrit liep, weer teekenen. Voorzichtig naderde ik den man, die
ichter een begroeide termietenhoop had postgevat en toen
k bij hem was en voorzichtig de hoop beklommen had, toen
:ag ik onder mij, geen vijftig Meter van mij af, een grooen olifant, die bezig was een acaciaboom, die aan mijn
tant langs het rivierbed groeide, op te eten. Voorzichtig tas*
end ging de snuit met den vinger" naar boven naar een tak
:n als dan een geschikte plaats gevonden was, dan sloot de
muit zelf zich om den tak, de snuit spande zich en de tak
werd afgetrokken en naar den mond gebracht, die het eet>are vermaalde en de rest liet vallen. Eerst waren het dunne
akken met bladeren en stekels en later waren het dikkere,
lie dan meestal bij den stam afgescheurd werden, een groot
ituk bast meescheurende. Ook die bast bleek goed voedsel
e zijn en de boom begon er steeds haveloozer uit te zien
;n toen de maaltijd over was, toen was er van de geheele
nimosa niet veel meer over dan een scheef getrokken stam
net enkele gevilde takken. Hierna had onze olifant er geoeg van en zonder ons bemerkt te hebben, ging hij over
iet rivierbed en verdween tegen de begroeide helling van
len overkant. Ook dit was een volwassen mannelijk exemplaar, dat waarschijnlijk ouder was dan de vorige, daar de
:r zware tanden roodachtig bruin waren.
W i j vervolgden nu onzen weg langs denzelfden hoogen ri/ieroever, die thans, uitgezonderd enkele buitengewoon zware
Doomeuphorbia's, minder boomgroei had en waardoor wij
uist een ruim uitzicht hadden op de met mimosa begroeide
87
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
helling aan den overkant. Daar was veel bosch met hier
en daar open plekken en daar zag ik weldra tot mijn niet
geringe vreugde nog een aantal olifanten, half verscholen
in het groen. Toen ik bleef wachten, zag ik den een na den
ander de open plekken oversteken, zoodat zij goed te zien
waren. Een zeer zware met groote witte tanden zag ik daarbij en verder hadden zij meest kortere fijnere tanden, hetgeen aantoonde, dat het wijfjes waren of wellicht nog jonge
mannen. Ik bleef natuurlijk staan, totdat alle uit het gezicht
waren en toen wij eindelijk weggingen, besloten wij achter
den troep om, terug te keeren om ze niet te verontrusten,
in de hoop ze den volgenden dag weer te vinden. D i t bleek
echter later een ijdele hoop te zijn geweest, want de volgende dagen gaven ons geen olifanten meer te zien, daar zij
blijkbaar het district hadden verlaten.
Mijn vriend Asnari, de Massaihoofdman, had dus woord
gehouden, ik had olifanten gezien, en goed ookl
Een van de mij vergezellende Massais deelde mij nog
mede dat de olifanten van hen in 't geheel geen notitie
nemen, ten bewijze waarvan hij mij het navolgende vertelde: Een keer zat hij op een rotsblok in de rivier, die wij
gevolgd hadden, om zijn vee te laten drinken in een watergat. Toen het vee zich verwijderd had, kwam een wijfjesolifant met haar jong om eveneens uit het gat te drinken.
Nadat zij dat gedaan had, nam zij een bad en wilde dat het
jong dat ook zou doen. D i t laatste was echter bang en durfde niet. Toen nam de moeder het jong op tusschen de tanden en de snuit en dompelde het in het water, waarna zij
beide weggingen." De Massai wees mij later de plaats waar
het gebeurd was. Het rotsblok waarop hij gezeten had en
het watergat waren geen 60 M . van elkaar verwijderd.
88
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
te krijgen waren. Bij langer wachten werd het aantal termieten, dat uit de diepte kwam steeds grooter. Naar dezen termietenheuvel gingen wij dus eerst en zagen.... dat het geheele
door mij den vorigen avond aangerichte onheil zoo goed als
hersteld was. Alle openingen waren bijgewerkt en gesloten
en de hoop zag er alleen aan dien eenen kant wat platter
uit. Geen opening was meer te zien! Daarbij was met overleg gewerkt, want op een plaats waar toevallig een stuk
zonder galerijen was geweest, had men dat stuk voorloopig
maar gelaten zooals het was en niet bekleed, daar het toch
geen kwaad kon.
Aldus herstelden de termieten het onheil zonder te dralen en zonder eerst een commissie te benoemen om te onderzoeken of het geopende bouwwerk werkelijk openstond
en of men voor het herstel ook een ander kon verantwoordelijk stellen, zooals de menschen dat zouden gedaan hebben!
Ga tot de mier gij luiaard, zie haar wegen en wordt
wijs"! Spr. 6 v. 6.
Het vraagstuk der bewoning der hopen was dus opgelost, niet waarom sommige hopen geheel gesloten, andere
schoorsteenen of luchtkokers hadden. Het lag niet aan de
grootte van den hoop, want sommige werden van klein af
aan met schoorsteenen gebouwd, terwijl heele groote er dikwijls geen hadden.
N a dus den gerepareerden termietenheuvel bezichtigd te
hebben, zetten wij onzen tocht voort, echter zonder leeuwen
te zien.
^vVij kwamen daarbij over een hoogvlakte, eerst met uitzicht over een oud mimosabosch in de diepte en later over
lager liggende grasvlakte met bergen op den achtergrond. In
een grasvlakte waren twee zwarte stippen zichtbaar, die
90
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
blek en twee neushoorns te zijn. Direct w e r d besloten naderbij te komen, maar dat was niet zoo eenvoudig, daar de
vlakte geen boomen had, die als herkenningspunt konden
dienen en alleen maar een heel enkele struik. H e t was dus
te voorzien dat w i j beneden gekomen voor 't geval de dieren gingen liggen, niet zouden weten, w a a r precies zij zich
bevonden en dat was natuurlijk gevaarlijk. W i j besloten
echter het te wagen, bepaalden zoo goed als mogelijk de
richting, die w i j moesten nemen en daalden i n de vlakte af.
Eerst kwamen w i j langs troepen gazellen, kongoni s en zebra 8 en toen w i j ons eindelijk i n de vlakke graszee bevonden, gebeurde w a t wij gevreesd hadden, de neushoorns waren
gaan liggen, er w a s dus niets te zien. D e Massais, die toch
al met tegenzin waren medegegaan, begonnen nu te protesteeren. A l s men een leeuw tegen komt en men loopt weg,
zeiden zij, dan wordt men door den leeuw opgegeten, maar
als men naar den leeuw toeloopt, dan vlucht de leeuw. D e
olifant doet geen mensch k w a a d , maar de neushoorn, de
khifaro, is een gevaarlijk beestl T o c h gelukte het ons hen
bij ons te houden en voorzichtig, de Massais achter ons, bewogen wij ons voort. D a a r er nog altijd niets te zien was,
w e r d onze geweerdrager, die niet bang was, opgedragen iri
een wijden cirkel te verkennen. H i j deed dit en k w a m terug, zeggende, dat hij w i s t w a a r de dieren waren. N o g w a t
vooruit gingen w i j , J u d d en ik, en verborgen ons achter een
struik. Toen w e r d een scherp geluid gemaakt en als door
een veer gedreven, sprongen plotseling de twee neushoorns
overeind om te trachten te weten te komen, w a a r het geluid
vandaan k w a m . D i t gelukte hun echter gelukkig niet, daar
de w i n d ons gunstig was. H e t mannelijk dier bleek een oud
exemplaar te zijn met twee zeer lange horens, waarvan de
91
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
achterste, die bijna altijd de kortste is, in dit geval even lang
was als de voorste. O p zijn rug zaten twee buffelpikkers. Het
vrouwelijk exemplaar was kleiner en had veel korter horens.
N a eenigen tijd ging het wijfje, ziende dat er niets gebeurde, weer liggen, het mannetje bleef echter op de beenen,
zich af en toe bewegende, stond echter meestal z, dat wij
hem in profiel voor ons hadden. Het was een prachtig gezicht dit rhinopaar in zijn grassteppen!
De Massai hoofdman die intusschen voorzichtig achter mij
gekomen was, trachtte mij aldoor zachtjes te overreden verder te gaan, het zien van leeuwen mij als belooning voorspiegelende. Toen ik eindelijk genoeg gezien had, draaide
ik mij om en gingen wij terug tot groote opluchting van de
Massais.
Het ging dus weer voort de vlakte over, die langzaam
rees en aan den gezichtseinder begrensd werd door hooge
bergen met wilde luchten boven het geheel. Spoedig daarop kreeg ik een onverwacht schouwspel te zien. Even voordat het terrein ging dalen teeken de zich een groote kudde
zebra's gehuld in zilver en zwart, scherp af tegen die lucht
en daaraan sloot zich een kudde van- ver over de tweehonderd elandantilopen, waaronder een groot aantal jongen.
Ook nog een troep Oryxantilopen werd zichtbaar. De zebra's, nieuwsgierig als altijd, liepen in kleine troepjes heen
en weer om ons aan te kijken, af en toe hun schokkend
gehinnik latende hooren. Daarop gingen zij alle op de vlucht,
maar, nog niet ver weg aan onzen linkerkant maakten zij
weer front. De elandantilopen evenwel, na eerst een soort
front gemaakt te hebben, defileerden in een lange regelmatige linie aan ons voorbij naar rechts, om zich heel in de
verte weer te groepeeren op een afstand, die zij veilig achtten.
92
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
O n z e w e g v o e r d e ons t o e v a l l i g i n de r i c h t i n g , die de zeb r a ' s g e v o l g d h a d d e n , n.1. n a a r de laagte o n d e r ons en d a a r
h e r h a a l d e n zij het p r a c h t i g e s c h o u w s p e l , dat zij ons reeds
e e n m a a l gegeven h a d d e n .
K e n d a g l a t e r t r o k k e n w i j o v e r een g o l v e n d e h o o g v l a k t e
met h i e r en d a a r een s t r u i k o f een m i m o s a b o o m . O p eens
gingen t w e e d e r mij begeleidende . M a s s a i s er i n g a l o p v a n
d o o r . O p mijn v r a g e n a a n J u d d w a t dat b e d u i d d e , k r e e g
i k ten a n t w o o r d , d a t zij h e m gezegd h a d d e n , d a t er i n deze
streek z u l k e m o o i e v o g e l s v o o r k w a m e n en d a t zij er een
v o o r mij z o u d e n v a n g e n . I n d e r d a a d n a d a t i k ze g e r u i m e n
tijd h a d z i e n r o n d r e n n e n v a n d e n eenen b o o m n a a r d e n a n dere, k w a m e n zij bij mij t e r u g en b r a c h t e n mij een v o g e l ,
d i e n zij reeds g e d o o d h a d d e n .
H e t w a s een i n h o o f d z a a k b r u i n a c h t i g grijze v o g e l met
b l o e d r o o d e stuit e n w i t t e n o n d e r k a n t . A a n de k e e l w a r e n
z w a r t e strepen en d a a r t u s s c h e n w a s een b l o e d r o o d e streep.
Z i j z e i d e n , d a t d i t o n g e l u k k i g een wijfje w a s en dat de m a n n e n v e e l meer r o o d h a d d e n en dat zij z o u d e n t r a c h t e n een
m a n v o o r mij te v a n g e n , w a a r o p zij w e e r i n g a l o p o p z o e k
gingen.
D e g e v a n g e n v o g e l gelijkt v e e l i n de algemeene gestalte
o p een k l e i n e , s l a n k e zanglijster met l a n g e r e n staart, m a a r beh o o r t tot de f a m i l i e d e r k l a u w i e r e n (Rbodophonciuf cruentuj
cathemagmenuJ). Z i j zijn vrij h o o g b e e n i g e n l o o p e n v e e l o p
d e n g r o n d . A l s zij gejaagd w o r d e n , v l i e g e n zij i n een b o o m
en als zij d a a r u i t gejaagd w o r d e n , v l i e g e n zij o p een andere.
O p d e n d u u r schijnt de M a s s a i echter meer u i t h o u d i n g s v e r m o g e n te h e b b e n d a n deze v o g e l s , w a n t als hij d o o r z e t d a n
s t r i j k e n zij o p 't laatst o p d e n g r o n d neer en w o r d e n d o o r
h e m gegrepen.
93
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
Intusschen waren mijn Massais weder teruggekomen ook
nu weer met een gevangen vogel, die helaas weer een wijfje
bleek te zijn. D a a r de vogel echter niet bezeerd was, gaf
ik hem na hem naar hartelust te hebben bekeken, weer de
vrijheid. V a n het eerste gedoode exemplaar w e r d een huid
gemaakt, die mij later helaas w e r d ontstolen.
Voorttrekkende zagen wij af en toe een of meer b u s h p i g s " ,
(Potamochoeruj cboeropotamuJ), die altijd z r schuw waren.
W i j kwamen nu aan een diepe inzinking in het land, waar
het waarschijnlijk wat vochtiger was, althans zij was dicht
begroeid met allerlei boomgewas. D o o r enkele van die boomen
groeide een wonderlijke klimplant met geelgroene vierkante
stengels, die uit lange geledingen schenen te bestaan (JPitU
quadrangularU). Bij elk jonger gelid waren enkele kleine blaadjes en ook luchtwortels. D e stengels waren ongeveer zoo
dik als een pink. Ik nam een stek mede van deze plant en
gaf die later aan den Hortus te Amsterdam, waar het wortels
maakte en ging groeien!
Later kwamen wij langs een doornboom van de soort,
waaronder ik in de Kedang vallei in een Booma gezeten
had. O p de kruin van dezen boom, die plm. 20 voet hoog
was, was een reusachtig nest, dat bleek van een secretarisvogel (Secretaritu lecretariu) te zijn, die, toen wij naderden,
er af streek en op den grond ging loopen, waarna de tweede k w a m aanvliegen en zich bij hem voegde. Ongelukkig
was het niet mogelijk den doornboom te bestijgen van wege
de kwaadaardige stekels.
In deze zelfde gras steppen zag ik in de verte een grooten
troep groote roodbruine apen met lange staarten, z.g. huzaren-apen, die echter spoorloos verdwenen, toen ik er naderbij trachtte te komen.
94
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
O p een a v o n d gingen w i j n a a r de r i v i e r , w a a r i k de o l i fanten gezien h a d en gingen w i j o p d e n h o o g e n o e v e r z i t t e n
i n de n a b i j h e i d v a n een w a t e r p i a s o m te z i e n , w a t d a a r a l
zoo z o u k o m e n d r i n k e n .
H e t eerste, w a t mij o p v i e l , w a r e n een p a a r groote k l a u w i e r e n . Z i j w a r e n v a n b o v e n grijs met w i t t e n b o v e n k o p en
w i t t e stuit, t e r w i j l d e k o p z i j w a a r t s z w a r t e afteekeningen
v e r t o o n d e . E i g e n l i j k m a a k t e n deze vogels d e n i n d r u k v a n
k l e i n e gaaien te zijn, zij b e h o o r d e n echter tot de familie d e r
k l a u w i e r e n , d i e i n O o s t - A f r i k a b i j z o n d e r r i j k a a n soorten i s .
T o e n k w a m e n eenige r o o d b r u i n e v i n k e n met g r i j s a c h t i g
en w i t g e s c h u b d e k o p p e n , w i t t e stuiten en z w a r t e staarten
a a n d e n p l a s d r i n k e n (Odontojpiza canicepJ). D e z e v o g e l s g a v e n
geheel d e n i n d r u k v a n A u s t r a l i s c h e g o r d e l a m a d i n e n e n v e r w a n t e n en w a r e n z r m o o i .
H i e r n a z a g i k een heele familie grijze i c h n e u m o n s , bestaande u i t een p a a r oude, die k e n b a a r w a r e n a a n h u n lange
opgebogen staarten, en een a a n t a l b i j n a v o l w a s s e n jongen,
een p a a r k e e r o v e r het z a n d v a n de r i v i e r b e d d i n g h e e n en
w e e r l o o p e n . E i n d e l i j k g i n g een d e r o u d e n , die mij b l i j k b a a r
gezien h a d , r e c h t o p z i t t e n o m mij g o e d o p te nemen. D i t
v i e l z e k e r slecht v o o r mij u i t , w a n t d a a r n a v e r d w e n e n d i e
diertjes en k w a m e n niet terug.
O o k v e e l grijze z w a r t g e r i n g d e t o r t e l d u i v e n k w a m e n d r i n k e n en eenige g l a n s s p r e e u w e n .
T o e n b e g o n het d o n k e r te w o r d e n en w e r d het moeilijk
k l e i n e vogels te o n d e r s c h e i d e n , z o o d a t w i j d e n terugtocht
aanvaardden.
I n het v o o r b i j g a a n w e e s de M a s s a i h o o f d m a n mij n o g ,
met niet g e r i n g e n trots, een w e r k d a t zij i n de r i v i e r gemaakt hadden.
95
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
In den Hoogen oever was n.1. een gat, waarin een waterbron. Vroeger, vertelde hij mij, Hep dat water als het gat
vol was eenvoudig over den kant naar de lager gelegen rivier en vormde daar een plas. Onlangs nu hadden zij met
behulp van steenblokken een soort grooten bak gemaakt,
waar nu het water inliep van de bron en die bak Hep dan
pas over, als hij vol was.
Vroeger, vertelde hij mij, ging veel water verloren bij het
drinken van vee, doordat dit in de plas Hep en die tot een
modderpoel maakte, nu konden zij alln met de koppen in
dien langen steenbak komen om te drinken en het water
bleef zuiver en er ging niets verloren.
Ik gaf hem mijn bewondering te kennen over zijn werk
en ik moet eerlijk zeggen, dat ik verrast was dat een Massai uit eigen aandrift zoo iets maken kon.
In het veld ziet men midden tusschen het lage struikgewas vierkante kale plekken in het gras van pl.m. 4 M .
oppervlakte, waar elk spoor van plantengroei ontbreekt.
De grond op deze kale plekken is geheel geHjk en glad gemaakt. Ergens bij een der zijkanten, dus niet in het midden,
is een gaatje in den grond ongeveer zoo groot, dat men er
zijn duim in kan steken en dicht bij dat gat Hgt een vlakke
hoop afgesneden stukjes gras van ongeveer 1 a 17* c . M . lengte.
Indien men nu een oogenbHk blijft staan, dan ziet men hoe
een aantal mieren stukjes gras naar dien hoop brengen, terwijl andere weer stukjes uit dien hoop halen en er mede
in het gat verdwijnen. Hun doel is de stukjes gras een zekere graad van droging te doen ondergaan, waardoor zij
geschikt worden voor een gistingsproces in de diepte, dat
zwammen te voorschijn doet komen of althans daaraan voedingsgrond verschaft. De aldus gekweekte zwammen dienen
J
96
IN H E T Z U I D E L I J K E W I L D R E S E R V A A T
97
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
ook niet te zeggen, waarom hij wegging op een uur dat hij
er zijn moest, noch waar hij geweest was.
De zaak is nooit opgehelderd, maar naar mijn overtuiging
was hij er achter gekomen dat er in dat koffertje geld was,
benevens mijn revolver, die ik zoo goed als nooit mede nam.
Ik had namelijk gemerkt dat hij een paar dagen geleden in
het koffertje gesnuffeld had, toen het ding toevallig niet gesloten geweest was. Judd zond nu echter onmiddellijk een
boodschap naar den Massaihoofdman, daar de moge lijkh eid.
toch altijd bestond dat een van zijn volk had mede geholpen aan den diefstal. Hij kwam dadelijk, vergezeld van de
oudsten van zijn dorp en het geheele gezelschap ging in een
kring voor mijn tent zitten, terwijl Judd het geval voordroeg.
E r werd over en weer veel gepraat, Asnari beweerde
dat zijn huid wel zwart was, maar dat zijn hart blank was,
en dat hij nooit iets van een blanke zou stelen, en dat indien een van zijn volk het gedaan had, het zou uitkomen.
Zij gingen toen weg om zich wat verder in een kring neer
te zetten om onder elkaar te delibereeren.
Indien, zooals nu nog mijn meening is, de Massais niets
met het geval te maken hadden, dan speet het mij, dat zij
onder verdenking kwamen, want gedurende den geheelen
tijd, dat wij in hun buurt geweest 'waren, hadden zij de
grootste hulpvaardigheid getoond in het opsporen van wilde
dieren, de hoofdman vooral.
Een van zijn mannen, die ook eiken keer medeging, had
opgemerkt, dat ook de bloemen mij zeer interesseerden en
van dien tijd af bracht hij mij geregeld elke vreemde bloem
of plant, die hij zag. M e t een vriendelijken glimlach werd
mij die overhandigd. E n als hij dan zag, dat ik de bloem of
plant mooi vond, had hij de grootste pret.
98
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
kon zien. Toen maakte de gang een koek naar links en zag
ik links van mij weder een kleinere soort kamer" en eindelijk kwamen wij recht vooruitgaande in het eigenlijke woonvertrek. Daar bevond zich een smeulend vuur op eenige steenen als onderlaag, en rechts daarvan een gedroogde of gelooide koehuid op den grond uitgespreid. Die koehuid diende
als slaapplaats, van huisraad was geen spoor te vinden!
Nog een tweede hut werd ik binnengeleid en die was precies hetzelfde, alleen stond daar een laag bankje, dat naar
ik begreep de hoofdman gebruikte. Die hutten waren z
laag, dat men er niet rechtop kon staan.
N a inspectie der twee hutten kwamen meer vrouwen voor
den dag, allen vol metalen versierselen, zooals ik vroeger beschreef en toen kwamen ook eenige kleine kinderen, die mij
allen handjes moesten geven. Handgeven is naar men mij
mededeelde ook een gewoonte der Massais, alleen was het
oude gebruik eerst in de hand te spuwen voor men die gaf.
Zij zijn er thans echter achter, dat de blanke dit onaangenaam vindt en doen het tegenover hem dus niet meer.
N a de vriendelijke vrouwen vaarwel gezegd te hebben,
ging ik weer naar mijn kampement terug en een uur later
kwam Asnari met gevolg weer aan om te vertellen, dat hij
bij zijn buren geweest was en een streng onderzoek naar
de vermiste sanduko zou plaats hebben. Ook werd nog naar
de politie getelegrapheerd door een renbode, die naar K i u
gezonden werd met een telegram dat vandaar uit verzonden
kon worden. Alles richtte echter, ook op den duur, niets uit
en mijn opinie dat mijn tentboy" den diefstal begaan had,
bleef onveranderd. De koffer heeft hij in het bosch verstopt
en zal dien zijn gaan halen, althans den inhoud, bij de eerstvolgende gelegenheid, wellicht weken later!
100
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
D a a r er d u s niets tegen de M a s s a i s w a s u i t g e k o m e n en
v r i e n d A s n a r i , z o o a l s i k reeds zeide, mij steeds groote d i e n sten b e w e z e n h a d , z o o s c h e i d d e n w i j a l s v r i e n d e n en g a f i k
h e m een k l e i n geschenk als a a n d e n k e n . H i j v r o e g mij d a a r o p
o f i k h e m een schriftelijk b e w i j s w i l d e g e v e n , d a t i k h e m
dat geschenk v e r e e r d h a d , o p d a t m e n niet z o u d e n k e n dat het
v a n d e n d i e f s t a l stamde. N a t u u r l i j k d e e d i k dat. D e n v o l genden m o r g e n w e r d het k a m p o p g e b r o k e n en v e r t r o k k e n
w i j met a l ons h e b b e n en h o u d e n langs d e n k o r t s t e n w e g
n a a r K i u , w a a r alles o p d e n t r e i n gezet z o u w o r d e n .
H e t g i n g w e e r o v e r het g e w o n e t e r r e i n , b e r g o p , b e r g
af, g e v o l g d d o o r d e n o s s e n w a g e n en de lange rij dragers.
T V i j zagen w e e r G r a n t g a z e l l e n , e n k e l e b l a u w e gnoes, k l e i n e
troepjes zebra's en k o n g o n i ' s en toen w i j K i u n a d e r d e n , p l m .
l ' / i u u r er v a n d a a n , z a g i k o p 't laatst n o g een a n t i l o p e n soort, die i k n o g niet gezien h a d , n.1. een k l e i n e n t r o e p v a n
z e v e n w a t e r b o k k e n . (jCobud eUipdiprymnuj). Z i j d e d e n h u n n a a m
geen eer a a n , w a n t v a n w a t e r w a s o p geen mijlen a f s t a n d
s p r a k e . Z i j b e v o n d e n z i c h tegen een d o r r e , met s t r u i k e n begroeide h e l l i n g i n gezelschap v a n een t r o e p z e b r a s. H e t w a r e n
p r a c h t i g e , groote b l a u w b r u i n e d i e r e n met w i t t e t e e k e n i n g o m
h a l s en staart, en w e l v i j f v o l w a s s e n wijfjes, een o u d e b o k
en een jonge b o k . T o e n i k ze a a n d a c h t i g bekeek, v i e l mij
het v o l g e n d e o p :
D e w i t t e staartteekening v o r m d e bij
een gesloten r i n g , bij a n d e r e w a s het
o n d e r d e n staart, bij d e n b o k w a s het
niet geheel a f g e w e r k t " w a s en bij het
weer volkomen.
een d e e l d e r geiten
m a a r een s p i e g e l
een r i n g , d i e echter
j o n g w a s de k r i n g
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
beschouwen en zij hebben zelfs ieder een anderen specifieken naam. M i j n geloof i n deze soortsonderscheiding is na
hetgeen i k gezien heb sterk geschokt. H e t troepje, dat i k zag,
was zonder twijfel n familie en zou die uit twee soorten bestaan ? H e t komt mij juist voor aan te nemen, dat de spiegel
en de kring geen specifieke onderscheidingen zijn, maar individueele variaties bij n soort.
In de struiken van de helling, die w i j doorschreden i n de
buurt der waterbokken, groeiden wonderlijke, ruim zes voet
hooge bloemstengels met een aantal groen en witte bloempjes
en lange smalle bladeren. D e planten geleken sprekend op
de bekende Erununuf, die echter i n Azi thuis is.
H e t was een lange, warme tocht, die trek naar K i u en i k
was blij toen w i j onze bestemming bereikt hadden. Voor den
nacht werden de tenten weer opgezet en den volgenden dag
zou alles op den trein geladen worden.
D i e n dag, terwijl i k op het uur van vertrek zat te w a c h ten bij het stationnetje, k o n i k een aantal kleine zwarte
suikervogeltjes bewonderen met bloedroode borst, die honing
zochten i n de bloemen der Sizals, die aldaar i n een tuin geplant waren.
O o k roode vuurvinkjes waren er talrijk, terwijl i n de
lucht zeer groote z w a l u w e n met zeer verlengde staarten
rondvlogen. E r waren nog meer soorten zwaluwen, o.a. een
soort, die prachtig b l a u w en w i t was.
JEen aantal prachtige glansspreeuwen (Spreo mperbuJ) zaten
in de eucalyptusboomen te zingen en schitterden i n de zon
en dan waren er nog w i t en zwarte klauwieren en een aantal minder opvallende vogels, die zoo uit de verte niet thuis
te brengen waren.
Eindelijk k w a m de trein en voor 't laatst zag i k de met
102
IN H E T ZUIDELIJKE W I L D R E S E R V A A T
rose convolvulusstruiken begroeide helling achter het stationnetje en, toen alles was ingeladen, begon de terugreis naar
Nairobi, waar wij zonder ongeval, maar na een lange reis
(het was een goederentrein), aankwamen en waar ik weer
mijn intrek nam in het Norfolk Hotel.
103
HOOFDSTUK V
DE AUTOTOCHT O M D E N KENYA
pl.m. 400 Engelsche mijlen
In Nairobi teruggekeerd en nog enkele dagen ter beschikking hebbende vr mijn vertrek uit Afrika, besloot ik een
tocht per auto te maken om den Kenya, den sneeuwberg onder den evenaar, die 5196 M . hoog is.
Ik had in Europa reeds vernomen, dat dit waarschijnlijk
wel mogelijk zijn zou en wel op een gemiddelde hoogte van
pLm. 7000 voet en ik ging dus op informatie uit. M e t behulp van Judd werd iemand gevonden, die aannam mij in
drie dagen om den Kenya te rijden, waarbij ik dan tweemaal onderweg zou overnachten.
De eigenaar van de auto, die tevens als chauffeur dienst
zou doen, beweerde dat er voor dat overnachten op twee
plaatsen gelegenheid zou zijn zonder dat wij daarvoor dekens
enz. behoefden mede te nemen, terwijl ook voor eten gelegenheid zou zijn. Vertrouwende op zijn mededeelingen, besloot ik den tocht te ondernemen, maar vroeg voor alle zekerheid aan Judd om mede te gaan. Hierin stemde hij toe,
daar hij ook nog eenige dagen vrij was en zelf dien tocht
in zijn geheel nooit gemaakt had.
107
lijke klimplant met ronde stengels, ruim zoo dik als een
duim, die uit geledingen schenen te bestaan, echter geen
blad hadden. Deze stengels waren donkergroen en glanzend
en deden aan een slang denken.
Een stek van deze plant nam ik mede en gaf die in Holland gekomen aan den Hortus te Amsterdam, waar het
onder de goede zorgen van den hortulanus, de heer van
Laren, wortel schoot en ging groeien, na pl.m. 5 weken in
mijn bagage verblijf te hebben gehouden. Het bleek een
soort vanille te zijn (V^andLa pLanljoLid).
Nog een heel eind Hepen wij langs den bergstroom, daartoe in staat gesteld door een soort pad, dat de directie van
het hotel er had laten maken en dat naar ik vermeen naar
een tweede, kleinere val voert.
Zoover konden wij echter niet gaan, daar het anders te
laat zou zijn geworden, want wij moesten nog veel verder
voor den nacht.
W i j vervolgden dus onzen weg steeds over bergachtig
terrein en steeds, naar het mij voorkwam, rijzende en kwamen
nu te Fort Hall, dat een vrij aanzienlijke nederzetting is.
Wij passeerden hierbij de Thika, die daar reeds een vrij
breede rivier is en gingen daarna in N . W . richting om de
Kenya, welker besneeuwde toppen wij reeds geruimen tijd
in 't gezicht hadden gekregen.
De Kenya, die minder hoog is dan de Kilimandsjaro, heeft
een geheel anderen vorm dan deze.
De Kilimandsjaro heeft een reusachtigen sneeuwkoepel,
die een overweldigend effect maakt en is pl.m. 5890 AI.
hoog.
De Kenya is meer plat uitgebreid en heeft van onderen
gezien twee scherpgetande sneeuw- en gletscherpunten.
110
36. D e K e n y a b e r g (5195 M . hoog), zooals ik dien zag van de noordelijke hellingen op 7000 voet hoogte.
(Bladz. 112)
sneeuwtoppen. Het geheel scherp uitkomende tegen den helderen Afrikaanschen ochtendhemel.
Hier in mijn nabijheid waren naar den bergtop oploopende
grasvlakten, waar troepen zebra's Hepen te grazen.
Om ongeveer zeven uur, na- in de eetkamer" ontbeten te
hebben, bestegen wij weer de auto, want de tocht zou dien
dag vr zijn en het zou vl geluk en inspanning kosten om
dienzelfden nacht een plaats te bereiken, waar men kon
overnachten.
W i j reden dus weer dezelfde hoogvlakte in, in oostelijke richting, bijna onafgebroken in 't zicht van de Kenya
toppen, op een hoogte van phn. 7000 voet.
Langs den weg Hepen onder de hoede van hun ouders,
twee aardige, kleine kroonkieviten, die er als kleine mannetjes
uitzagen en zich in het gras op zij van den weg verstopten,
na eerst een eind medegeloopen te zijn.
W a t verder wandelden, zonder zich om ons te bekommeren, een paar kroonkranen, terwijl ook een groote, grijze trap
(OtU cafm) en later een kleinere z.g. koraan", die, als hij
vHegt, geluiden maakt als in Europa de wilde ganzen, eerst
voor ons wegHepen en daarna opvlogen.
W i j kwamen langs wonderHjke als uit rotsblokken opgestapelde bergen, waarvan de top soms op de rune van een
kasteel geleek, dan kwamen wij door een bosch van de eigenaardige Junipcnu procea, die de helHngen van den Kenya bedekt onder de zne der bamboesbosschen en toen reden wij
door een ondiepe rivier, door middel waarvan in het Juniperusbosch, een bergstroom het water van den Kenyatop naar
beneden voert en in dien kouden stroom zag ik een paar
zwarte witgestippelde eenden (Aria* spana), die mij uit de
Zwarte bergen nabij Oudshoorn in Zuid-Afrika bekend waren.
113
spec.j. Tegen de hellingen van den K e n y a . D e takken der boomen met baardmossen begroeid (Bladz. 114)
Daar dichtbij woonde een setder, dien Judd gaarne spreken wilde en die, naar hij meende, ons 'ook wel wat thee
en brood zou geven.
De man bleek thuis te zijn en was dadelijk bereid ons
van het noodige te voorzien en terwijl een en ander gereed
gemaakt werd, had Judd zijn bespreking met hem, die helaas over jagen ging.
Onder een afdak lag een versche van het lichaam gescheiden kop van een buffelstier, dien de man dienzelfden
ochtend geschoten had en dien hij wilde conserveeren.
Hij vond zijn bestaan in het houtkappen en had een zaagmolen op zijn erf en vertelde mij van allerlei over de vreemde
boomsoorten, die hij in het bosch vond; b.v. had hij onlangs
een soort gevonden, die in normalen toestand holle stammen
had als een uitgehold pomphout. Hij had een exemplaar ervan naar Nairobi gezonden naar het forest department".
Dit had verklaard, dat het een geheel onbekende soort was.
Met hem vreemd voorkomende boomen had hij dit wel
meer gedaan, maar hij hoorde er later nooit meer iets van,
klaagde hij.
Met het brood en thee nuttigen en vooral met de eindelooze
bespreking tusschen Judd en hem, verliep weer veel tijd en het
was half drie voor wij wegreden om onze tocht te vervolgen.
W i j reden door prachtige oude bosschen en toen wij eindelijk te Chuka weer een kleine nederzetting aankwamen, was het na zessen en volslagen duister.
Ik dacht eigenlijk, dat dit de plaats was, waar wij zouden
overnachten, maar op een desbetreffende vraag vernam ik,
dat dit in Chuka niet ging, maar dat wij denkelijk in Ganges
wel onderdak zouden vinden. Daar zouden wij spoedig zijn,
heette het.
.17
door
licht
Wat
met
niets in. Het blik met beschuit dat gij gekocht hebt, kunt
gij betalen, maar mijn gastvrijheid is niet te koop. Indien ik
door een ongeval 's nachts bij U om hulp was gekomen, dan
zoudt ge mij ook geholpen hebben, zonder betaling aan te
nemen, zoo is 't ook hier. "Wilt ge mij echter een dienst bewijzen, neem mij dan straks in U w auto mede tot Embu,
daar heb ik zaken te doen.'
Ik beloofde hem dat gaarne. Ondertusschen had ik mijn
chauffeur herinnerd aan wat ik gisteren gezegd had; wij
gingen dus terug naar Chuka door het niet geziene land en
daarna over Ganges verder. De man, dit moet gezegd worden, was er zonder tegenstribbelen toe bereid en wij bestegen de auto weer, den Indir belovende hem bij het terugkomen, op te halen. Het was zeven uur.
W i j reden eerst de hoogte in en door met struikgewas
begroeid land en op den grond Hepen troepjes vuurvinkjes
en roodbuikvinken, die naar graszaden zochten en zijwaarts
voor onzen wagen wegvlogen.
Wij maakten vele wendingen, den weg volgende, welks
loop door den vorm der bergen werd aangewezen en toen
kwamen wij in een bosch en ging het vooreerst naar beneden. Het was een prachtig bosch met wonderlijke boomen,
grillig van vorm, met groote bladeren en met kleine bladeren, bijna alle glimmend groen. Sommige bloeiden met zacht
paarse bloemen en andere waren bedekt met trossen witte
bloemen. E r waren boomen, die bijna geheel bladerloos waren, maar als met bloedroode kaarsen bezet. Daarbij was
alles begroeid met Hanen, die in lange festoenen naar beneden hingen hier en daar op een vochtige plaats stonden
een of meer palmen met haar donkergroene bladkruinen en elders stonden reusachtige dracaena's met gele vruchttrossen.
120
SB
43. Twee jonge Luipaarden, die van de wereld nog geen kwaad weten
D E AUTOTOCHT O M D E N K E N Y A
Deze vogels zijn zwart met stijve, voor een weduwvink,
betrekkelijk korte staarten en zij hebben op de schouders
een rosbruine en witte teekening, die bij het vliegen zeer opvalt (J^idua equeJ).
Ook zag ik hier weer den zwarten wevervogel met gouden rug (Pyromelana xanthomeLaj), op de plaatsen waar water
in de nabijheid was evenals dit vroeger herhaaldelijk geschied was, daar de vogel gaarne in de nabijheid van water
schijnt te vertoeven.
In die vlakte waar het heel heet was, hielden wij nog
kort halt in de schaduw van een boom en bereikten daarna
Fort Hall, waarover de heenreis geleid had en waarmede
wij den cirkel om den Kenyaberg dus afgesloten hadden.
In Fort Hall hielden wij een korte rust en daarna ging
het denzelfden weg als bij het gaan over Thika naar Nairobi terug, waar wij 's avonds om zes uur aankwamen.
In drie dagen hadden wij phn. -440 Eng. mijlen (de heenen terugtocht GangesChuka inbegrepen) afgelegd en ik was
doodmoe, toen ik eindelijk weer in het Norfolkhtel was.
W a t had ik evenwel veel moois gezien in die drie dagen!
124
HOOFDSTUK VI
DE TERUGREIS
Ik bleef een dag over in Nairobi om wat uit te rusten en
om mijn dank te betuigen aan Captain Ritchie, den Gamewarden, die door zijn vriendelijke medewerking mij in staat
gesteld bad in het Zuidelijke wildreservaat te reizen en den
dag daarop tegen den avond besteeg ik weer een coup van
den trein van den Uganda Railway, die mij naar Mombasa
moest terugvoeren.
Het ging weer door het wildreservaat, met zijn rijkdom
aan 'dieren, langs K i u , Simba, Tsavo enz. enz. en den volgenden morgen werd kort halt gehouden te Mazeras, waar
wij de steppen achter ons hadden en de aanplantingen begonnen. Nog een paar uur en wij stoomden het station
van Mombasa binnen in gloeiende hitte.
Mijn bagage was spoedig bij elkaar en niet lang na aankomst was ik weer in het hotel.
Mijn eerste gang, toen ik weer uitging, was naar den heer
Mook den agent der Holl. O . Afrika lijn, van wien ik vernam dat over twee dagen een schip naar Europa zou vertrekken en daarin een hut voor mij gereserveerd was. Ook
voor een nieuwe pas moest ik zorgen, aangezien de mijne
127
DE TERUGREIS
in de beruchte s a n d u k o " had gezeten, toen die mij ontstolen werd. E n zoo werd het den volgenden dag, waarvan
ik den avond in gezelschap van den heer M o o k en den
H o a n d s c h e n consul, den heer W i n k e l m a n op een verrukkelijk plekje aan zee, in de nabijheid van de stad doorbracht.
Toen k w a m de dag van vertrek en met mijn bagage en....
al mijn herinneringen scheepte ik mij in en zag weldra voor
het laatst de oude boababs en al de tropische plantengroei,
die .Mombasa omringt.
D e eerste halte van de boot was Port Soedan, waar wij
ruim 24 uur doorbrachten en waar het zooals gewoonlijk
brandend heet was. In den haven zwommen een paar grijze
pelikanen, terwijl witte reigertjes en een van onderen witte
en van boven zwarte J a n van Gent niet ver van mijn schip
rondvlogen.
Ik ging weer aan land en zag van de pier weer de mooie
blauw en geelgestreepte visschen en ontmoette, toen ik mijn
wandeling wat uitstrekte langs het strand, wonderlijke hermietkrabben, die met schelpen op den rug rondliepen.
E n had een porcelein witte schelp zoo groot als een half
ei, terwijl hij zelf ook witte beenen had.
Andere droegen de vroeger vermelde vertakte
schelpen.
D e witte krab met zijn porcelein wit huis was een uiterst
opvallende verschijning en ik had hem eigenlijk mede w i l len nemen naar Europa. T o e n ik hem droeg deed hij echter
zulke wanhopige pogingen om zich te bevrijden dat ik medelijden kreeg en hem weer naar het strand bracht!
Behalve de hermietkrabben waren nog een aantal kleine
zandkrabben (een soort GelasimuJ) op het droog geloopen
zand, die in ronde gaatjes woonden. Z i j waren donker van
kleur met n g r o o t e vleeschkleurige schaar. O v e r v i e l men
128
DB TERUGREIS
zoo n troepje, dat vrij op het zand lag, dan liepen zij met
grooten spoed naar hun gaten, de groote schaar als in wanhoop tot afweer in de lucht houdende.
Het was een zeer wonderlijk schouwspel 1
Van Port Soedan staken wij de Roode Zee over naar
Djedda, de havenplaats voor Mekka en Medina.
Het schip kon niet aan land komen, maar bleef op eenigen
afstand van de stad op stroom liggen.
In de nabijheid waren koraalrotsen, die met goudgeel zeewier begroeid waren en die een soort eiland onder water
vormden. O p deze ondiepe plaats hadden een aantal Arabieren netten gezet en waren nu bezig door het zeewier te
plassen om de visschen in de netten te jagen.
Djedda zoo van zee gezien is een typisch Arabische stad,
geheel wit met spitse minarets en omringd door een muur.
Het schip kreeg nu bezoek van eenige plaatselijke autoriteiten o.a. van den Nederlandschen consul, .van de Poll
Pascha," die mohammedaan is geworden en niettegenstaande
zijn witte turban en andere mohammedaansche gewaden er
erg onecht uitziet!
E r kwam ook een vrouwelijke passagier aan boord voor
Marseille,
Het was een Itahaansche dame, wier echtgenoot in Djedda
een betrekking had en die voor haar gezondheid een paar
maanden naar haar familie in Itali ging.
Zij vertelde mij later dat het in Djedda voor Europeanen
niet bepaald aangenaam is. Eerstens was het er z onveilig,
dat men nooit buiten de muren kon gaan, zelfs niet overdag,
en dat het 's avonds levensgevaarlijk was zelfs de wijk te
verlaten, waar de paar Europeanen te zamen wonen.
Verder was er ereen ander water in de treheele laats dan
129
DE TERUGREIS
condens water en dus ook totaal geen plantengroei. Ook
was het er altijd heet.
Het schip werd overal, waar wij in de buurt van land
waren, omzwermd door de op de heenreis reeds door mij
vermelde witoog kokmeeuwen {Lams UucopthalmuJ).
Zoowel in het gaan, als ook nu weder viel het mij op, dat
de meeuwen dezer soort zuidelijk van Port Soedan geelgroene bekken hadden met roode vlekken aan de punten,
terwijl deze meeuwen bij en noordelijk van Port Soedan donkerroode bekken hadden met donkere plekken in de punten.
De noordelijke meeuwen, die ik tot in het Suezkanaal
zag, schenen mij ook grooter te zijn dan de zuidelijke.
Het was ontzettend heet in de Roode Zee en eerst in het
Suez kanaal kwam eenige verfrissching door een noordelijken wind.
O p den 19en Juni, toen wij in het Suezkanaal waren,
nog in het zuidelijk gedeelte, zag ik groote vluchten Europeesche ooievaars, die daar op laag land zich vermaakten.
Waarom al die ooievaars niet in Midden-Europa of Azi
aan het broeden waren, zooals een rechtgeaard ooievaar dat
behoort te doen, is mij niet duidelijk! Wellicht waren het
alle nog jonge, niet fokrijpe vogels.
Het ging nu weer langs Port Said naar de Middellandsche
Zee en ditmaal, daar wij in Marseille zouden aanleggen,
ging het door de straat van Messina, waar wij van Charibdus naar Scilla voeren of wellicht omgekeerd! Toen ging
het verder langs de Stromboli en eindelijk kwam de Fransche
kust in 't zicht en daarop Marseille.
In Marseille zou ik aan land gaan om verder per spoor
naar Holland te reizen. Voor ik en andere passagiers van
boord waren kwam de Fransche gezondheidsdienst aan boord,
130
D E TERUGREIS
DE TERUGREIS
132
HOOFDSTUK VII
141
HOOFDSTUK VUL
EENIGE ALGEMEENE
OPMERKINGEN
EENIGE A L G E M E E N E OPMERKINGEN
EENIGE A L G E M E E N E O P M E R K I N G E N
EENIGE A L G E M E E N E O P M E R K I N G E N
behandelde vaten smaakt, kan men zich verbeelden. Geprobeerd heb ik het niet!
Het medenemen van eenige geneesmiddelen is gewenscht,
natuurlijk.
Van muskieten, die malaria verspreiden, heb ik niet veel
gemerkt. Twee maal op safari heb ik onder mijn muskietennet geslapen, omdat de dunne doorzichtige malariamugjes
(Anopbclt spec), die tegen het tentdek als op hun kop staan
met de achterbeenen in de lucht, door mij tegen den avond
waren opgemerkt.
De streken, die ik bereisde, waren ook vrijwel malaria vrij.
Lastiger waren af en toe de teken, hoewel ik er door
het dragen van hooge laarzen veel minder last van had dan
Judd, die rij kappen droeg.
Deze dieren, die als zij hongerig, dus ledig, zijn, op glimmende, zwarte platte spinnetjes gelijken met scherpe haakpooten, zitten veel aan het einde van een grasstengel. Loopt
of rijdt men er dan langs, dan haakt de teek zich aan de
beenen vast en kruipt zoo mogelijk door een opening onder
de kleeding.
's Nachts of eerder, maar liefst s nachts, daar men dan
allicht rustig is, kruipt het dier uit zijn schuilplaats en zoekt
net zoo lang tot het op de naakte huid terecht komt. Het
bijt zich dan vast en door bloed op te zuigen zwelt het geweldig op.
Bij mij brachten zij het nooit zoover, want hun loopen
over de huid jeukte z geweldig, dat ik ze spoedig te pakken had.
Eerst trachtte ik ze door ze tusschen de nagels te knijpen
te dooden. Spoedig bemerkte ik echter, dat zij z veerkrachtig waren, dat het alleen een voorbijgaand effect had en zij
L48
160
uw
151
A L P H A B E T I S C H E LIJST V A N D I E R E N E N P L A N T E N
Bladz.
101
. . 48, 53, 61
62
72, 75, 91
39, 85
41, 74, 92
118
40, 72, 108
44
31, 41, 136
36, 81
118
42, 57
VOGELS
Aasgier (Neophron percnopterus)
Afrikaansche kwartel (Coturnix coturnix africana)
Albinovink
Blauw fazantje (Uraeginthus bengalus littoralis)
Blauwkopkwikstaart (Motacilla
flava)
Blauw en witte zwaluw (Hirundo spec.)
Blauwe glanzende honingvogel met gelen buik
Boerenzwaluw
Bonte weduwvink (Vidua serena)
Bruine kokmeeuw (Larus leucopthalmus)
Bijeneter (Merops apiaster)
Corvus affinis
Delameres weduwvink (Chera progne delamerei)
Dikbekkraai (Corvultur crassirostris)
Dunbekkraai (Corvus capensis minor)
Europeesche kwartel (Coturnix cotunix)
Europ. scharrelaar (Coracias garrulus)
Flamingo (Phoenicopterus roseus)
Fluitarend (Polyborodes typicus)
Frankolynen (Francolinus spec.)
Gele kwikstaarten met zwarte oorvlekken en bovenkant
Gestreepte dikbekvink (Poliospiza striolata affinis)
152
22
43
40
24
18
102
64
18
36, 57, 111
21, 150
63
22
111
42
61
18, 20
25
20
84
48
22
32
IN DIT B O E K
VERMELD
153
A L P H A B E T I S C H E LIJST V A N D I E R E N E N P L A N T E N
Blad.
164
IN DIT B O E K V E R M E L D
Bladz.
DIVERSEN
Driepunthoorn (Strombus trioornis)
Haai
||
Hermie tkrab
Landschildpad
Mieren
Pad (Bufo regularis)
Termieten
Vliegende visschen
Zandkrab (Gelashnus spec)
23
19
.128
84
45, 96
36
89
21, 23
128
PLANTEN
AloB's
55, 114
Baardmossen
114
Boabab (Adansonia digitata)
23
Boomeuphorbia
,
46, 66, 87
Commelina
55, 82
Doornboom (Salanum spec)
82
Dracaena
46
Epiphyten
109
Flamboyants (Poinciana regia)
25
Gele erwtenbloemen
56
Incense bush (Tarchonanthus camphoratus)
45
Jeneverboom (Juniperus procea)
60, 55, 113
Kleine slangvormige euphorbia's met roode en gele bloemen . . .
84
Oranjeroode vruchten als pruimen
53
Papyrus (Cyperus papyrus)
108
Reuzenlobelia
plaat 37
Roode lelies (Gloriosa superba)
83
Stink bol (Buphane disticha)
66
Struiksolanum (Solanum campylacanthum)
34
Struikconvolvulus
29, 72
Vanille (Vanilla planifolia)
110
Vierkantstengehge wingerd (Vitis quadrangularis)
94
Wacht een beetje (Acacia detinens) . . . . . . . . . . .
45, 79
Witdoornmimosa (Acacia horrida)
45
Wurgvijg (Urostigma spec.)
48
155
156