Gedenkboek Limburgschen

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 134

GEDENKBOEK

BIJ HET 25-JARIG B E S T A A N


VAN DEN LIMBURGSCHEN
L A N D - EN T U I N B O U W B O N D

DRUKKERIJ H. VAN DER M A R C K E N ZONEN, ROERMOND

COMP

DE VOORGESCHIEDENIS

eeds bij Koninklijk Besluit v a n 28 Juni 1818 no. 99 is een reglement uitgevaardigd, waarbij
Provinciale C o m m i s s i n v a n L a n d b o u w werden ingesteld, w a a r a a n ieder in zijn k r i n g ' d e z o r g
tot bevordering v a n de belangen v a n den l a n d b o u w en v a n de veefokkerij w e r d toevertrouwd.
Deze Commissin werden v a n Rijkswege gesubsidieerd. Volgens de bepalingen v a n gemeld reglement
moesten de leden dier l a n d b o u w - c o m m i s s i n d o o r den K o n i n g w o r d e n benoemd en ontslagen, terwijl
de President en de Secretaris d o o r de leden v a n genoemd C o l l e g e uit hun midden werden gekozen.
De eerste V e r g a d e r i n g der Limburgsche L a n d b o u w - C o m m i s s i e w e r d gehouden in het G o u v e r nementshotel o p 15 December 1818, des namiddags te vier ure, nadat de leden in den morgen v a n
denzelfden d a g d o o r het toenmalig l i d v a n Gedeputeerde Staten M r . de Meester, bij afwezigheid
v a n den Heer Gouverneur diens functin waarnemende, w a r e n genstalleerd.
In die Vergadering, w a a r i n vijf leden tegenwoordig waren, w e r d tot President benoemd de heer
J. M . Schoenmakers en tot Secretaris de Heer P. v a n der V r e c k e n ; eerstgenoemde heeft die betrekking
bekleed tot in het begin v a n het jaar 1847 toen hij vervangen is geworden d o o r den Heer
Jhr. A . v a n Riemsdijk, die President gebleven is tot a a n de opheffing der P r o v i n c i a l e L a n d b o u w commissie, terwijl de Heer P. v. d. V r e c k e n het secretariaat t r o u w heeft bekleed v a n het begin der
p t r e d i n g v a n erengenoemde commissie tot aan hare ontbinding, welke o p den laatsten December 1850,
ingevolge Koninklijk Besluit v a n 7 Januari no. 60, plaats h a d .
Middelerwijl h a d zich met het o o g o p de, tengevolge der invoering v a n den nieuwen Staat v a n
Zaken, naderende opheffing der voornoemde provinciale commissie v a n landbouw, in de p r o v i n c i e
reeds een maatschappij gevormd, opgetreden onder den naam v a n M a a t s c h a p p i j v a n L a n d b o u w en
.Bloemkweeking in Limburg", met het voorname doel en streven den V o o r u i t g a n g en de o n t w i k k e l i n g
v a n den l a n d b o u w te bevorderen.
Die Maatschappij bestond reeds sinds 18 Augustus 1849^ zij telde 480 leden en leverde a a n het
P r o v i n c i a a l Bestuur de vereischte inlichtingen o p landbouwgebied, welke n o o d i g w a r e n v o o r de samenstelling v a n het P r o v i n c i a a l Jaarverslag. O p een, met redenen omkleed ingediend verzoekschrift, w e r d
zij d o o r de Provinciale Staten erkend en met een subsidie v a n f 500. uit hunne fondsen ondersteund,
welke subsidie zij jaarlijks is blijven genieten tot 1860, toen dat bedrag o p f 1200. w e r d gebracht.
Deze Maatschappij h a d haar eigen reglement. Bij hare oprichting bestond het hoofdbestuur uit de
Heeren Jhr. de Villers de Pit, algemeen voorzitter, N . A . Bosch, algemeen vice-voorzitter, en M r . G . D .
Franquinet, algemeen secretaris.
Zij w a s in twee hoofd-afdeelingen verdeeld, de eene strekte z i c h uit o v e r de gemeenten v a n het
Zuidelijk arrondissement en de andere over die v a n het Noordelijk arrondissement.
De besturen dier hoofd-afdeelingen bestonden ieder uit 18 leden, hebbende de eerste den Heer
A . Schoenmakers v a n A m b i j en de tweede d e n Heer R . M a g n e v a n Horn als Voorzitter a a n het hoofd.
Mocht deze Maatschappij zich in den eersten tijd v a n haar bestaan in voldoende deelneming
verheugen, later was dat zoozeer het geval niet meer, en daarin w e r d aanleiding gevonden o m de
zaak in de zomervergadering der Provinciale Staten v a n 1860 ter sprake te brengen, met het g e v o l g
dat eene Commissie w e r d benoemd, die in overleg met het Bestuur der M a a t s c h a p p i j v a n L a n d b o u w
en B l o e m k w e e k i n g " de statuten v o o r een nieuw o p te richten Maatschappij v a n L a n d b o u w in Limburg
ontwierp, welke statuten in de Statenvergadering v a n 5 Juli 1861 met algemeene stemmen vastgesteld
zijn geworden.
In de eerste vergadering v a n het volgens deze statuten samengesteld hoofdbestuur der M a a t s c h a p p i j
v a n L a n d b o u w " werden de heeren Jhr. de Villers de Pit en M r . Franquinet in hun vorige betrekking
v a n Voorzitter en Secretaris bevestigd.
3

J. TRUIJEN, f
Voorzitter Limburgsche Christelijke Boerenbond 18961901.
Voorzitter Limburgsche Landbouwbond 19011909.
:ere-Voorzitter Limburgsche Land- en Tuinbouwbond 19091919

Bij de daarop gevolgd zijnde eerste aftreding is de heer Jhr. de Villers de Pite' op zijn verzoek
buiten aanmerking gebleven en in diens plaats tot Voorzitter van het Hoofdbestuur der Maatschappij
gekozen, de Heer J. F. S. Esser van Venray, welke deze betrekking heeft bekleed tot aan zijn overlijden
14 April 1875.
Daarop volgde de benoeming van den Heer J. M. H. Merckelbach tot Voorzitter van het Hoofdbestuur der Maatschappij, ter vervanging van wijlen den Heer Esser. De Heer Merckelbach heeft het
voorzitterschap insgelijks bekleed tot aan den dag van zijn overlijden, zijnde 8 Augustus 1895.
Gedurende ruim de helft van het lange tijdperk dat de twee laatstgenoemde voorzitters aan het
hoofd der Maatschappij hebben gestaan, verkeerde de Maatschappij in vrij bloeienden toestand, totdat
onze marmen met vreemde granen
Het door een Commissie uit he
overstroomd werden, zoodanig dat
Hoofdbestuur met den Secretaris in
de graanprijzen daalden tot een prijs,
gereedheid gebracht concept der
dat in het landbouwbedrijf alleen geen
nieuwe statuten werd door het Hoofdredelijk bestaan meer kon worden
bestuur overgenomen en onder daggevonden.
teekening van den 2 Juni 1896 aan
AchtertiitgangjiMn den landbouw
,-de Provinciale Staten ter vaststelling
en tegelijk ook van het ledental der
onderworpen, welke vaststelling plaats
Maatschappij was daarvan het gevolg."
had in de vergadering van 14 Juli 1896.
Intusschen werd de Heer Max Haan
Hieraan kan worden toegevoegd
uit Nieuwstadt tot opvolger van den
dat door Heeren Gedeputeerde StaHeer Merkelbach gekozen.
ten ingevolge artikel 12 der statuten
Onderzijn voorzittot leden van het Hoofdterschap werden reeds
bestuur der Maatschappij
in de eerste vergadering
van Landbouw werden
van het Hoofdbestuur
benoemd de Heeren:
de middelen besproken,
1. Max Haan te
waarmede het ledental
Nieuwstadt.
der Maatschappij tot een
2. Jhr. J. H. F. M.
hooger cijfer zou kunVon Pelser Berensberg
nen worden gebracht
te Oud-Valkenburg.
en tevens gezorgd dat
3. H. H. G. Corten
de leden meer deel aan
te Beek (Geverik).
de beslissingen en han4. Graaf L. M. P.
delingen van het Bestuur
M. H. Wolff Metternich
der Maatschappij zoute Arcen.
den nemen. Om dat doel
5. L. Merckelbach
te bereiken werd een
te Wittem.
wijziging en aanvulling
6. Elb. Stoffels te
der statuten van de
j. H. G. KERBOSCH t
Roermond (Donck).
Maatschappij nOOdzaGeestelijk Adviseur Limburgsche Landbouwbond 1903-1910.
j (Jg en
helijk geacht.
afdeelingen waaruit d
Maatschappij bestond volgens art. 6= der Statuten tot Voorzitters der Afdeelingen gekozen werden:
1. In de afdeeling Maastricht de Heer R. J. M. M. A. Graaf de Geloes te Eysden.
i \ In de afdeeling Meerssen de Heer J. Kleuters te Meerssen.
3. In de afdeeling Gulpen de Heer J. B. C. E. M. Graaf de Marchant dAnsembourg te Gulpen.
4. In de afdeeling Heerlen de Heer L. Schroeder te Heerlen (Nieuwhuis).
5. In de afdeeling Sittard de Heer A . Beckers te Oirsbeek.
6. In de afdeeling Roermond de Heer L. Magne te Horn.
7. In de afdeeling Weert de Heer F. J. P. M. Coenen te Weert.
8. In de afdeeling Venlo de Heer Mr. J. H. A . van Basten Batenburg te Tegelen.
9. In de afdeeling Horst de Heer C. Baron de Weichs de Wenne te Geysteren-Wanssum.
10. In de afdeeling Gennep de Heer Th. W. Otten te Heyen-Bergen.
Ingevolge het bepaalde in art. 12b der statuten maakten deze benoemden te samen met de zes door
Gedeputeerde Staten benoemde leden het hoofdbestuur der Maatschappij van Landbouw in Limburg uit.
a

e n

De Heer Mr. G . D. Franquinet bekleedde vanaf 18 Augustus 1849 tot en met 1880 de plaats van
Secretaris-Penningmeester, eerst van de Maatschappij van Landbouw en Bloemkweeking" en later van
de Maatschappij van Landbouw".
Het oud-lid van het Hoofdbestuur de Heer P. T. Houba, volgde den Heer Franquinet in 1880 als
Secretaris-Penningmeester op en vervulde eerstgenoemde betrekking, met uitzondering van de enkele
jaren, dat zij door den Heer J. C. Palmen, Notaris te Thorn, werd waargenomen, tot aan de opheffing
der Maatschappij.
De Heer Jos. Simons te Maastricht was sedert 7 Mei 1895 Penningmeester der Maatschappij. (*)
Het lijkt ons hier de plaats een woord van hulde te brengen aan de voormannen van deze eerste
Deze eerste uiting
landbouworganisaties
van
daadwerkelijken
voor alles wat zij becoperatiegeest
vond
langeloos en met toenavolging,toen bleek dat
wijding deden ter bede materieele voordeehartiging van landbouwlen, verkregen door deze
aa ngelegenheden in onze
samenwerking, aller verprovincie.
wachting overtrof. In
Meer en meer bleek
September 1893 gingen
evenwel dat steun en
reeds een 33-tal handhulp in dezen vorm niet
krachtfabriekjes over tot
meer voldeed, vooral
federatieve samenwertoen de coperatiegeest
king en werd de Zuidbij de boeren opgewekt
Nederlandsche Zuivelwerd. Dit geschiedde in
bond gesticht.
Mei 1892 door de oprichting der CoperaZoo kwamen in Limtieve Zuivelfabriek te
burg te dien tijde de
TungelroY- Een 35-tal
eerste organisaties van
gewone boeren hadden
boeren voor boeren tot
den moed zich gezamenstand.
lijk aansprakelijk te stelDe Voorzitter van
len voor een kapitaal
voornoemden
Zuivelvan pl. m. F. 600.,
bond, Jan Truyen, gewelk kapitaaltje volsteund en aangemoedigd
doende was voor de indoor zijn vrienden, bestallatie van een kleine
greep dat aan deze behandkracht-zuivelfaweging meerdere uitbreibriek ter verwerking van
ding zou kunnen gegeven
de geproduceerde melk
worden. Het was volj. H . RIJS t
voor gezamenlijke rekekomen logisch dat men
Geestelijk Adviseur L. L. T. B. 19101925.
ning
risico.
zich niet
niet tevreden
tevreden zou
zou
ning en
en risico.
zich
stellen met de behartiging in dezen vorm van een onderdeel van het landbouwbedrijf, het zuivelwezen,
doch dat men bij de eerst voorkomende gelegenheid paraat zou zijn voor een meer algemeene organisatie, die de belangen van meerdere takken van landbouwbedrijf in bescherming zou nemen. Die
gelegenheid liet niet lang op zich wachten.
In 1896 gaf Ridder de van der Schueren te Zevenaar het sein. Deze propageerde de oprichting
van een Nederlandschen Boerenbond.
Dit initiatief tot oprichting van Boerenbonden werd krachtig gesteund door de pers, vooral ook
door de Limburgsche.
In de Nieuwe Koerier" van 13 Februari 1896 verscheen een hoofdartikel met titel Landbouwvereenigingen," waaruit blijkt dat men in Belgi' reeds een jaar eerder in actie was. Wij laten hieronder
een extract uit dat artikel volgen:
Ik zie met genoegen dat men ook in Nederland den boer op wil" om op bijzondere wijze de
belangen van den boerenstand ter harte te nemen", schrijft Dr. Ch. Lucas van Luik in Het Centrum".
(*)

Het vorenstaande is overgenomen uit den Jubileum-Kalender van de Maatschappij van Landbouw", verschenen in 1899.

D a n w o r d t als v o o r b e e l d gesteld wat reeds een paar jaar vroeger in de p r o v i n c i e Luik o p aansporing
v a n Z . D. H. den Bisschop is tot stand gebracht. N a de de mededeeling dat les comices agricoles" en
de L a n d b o u w - s y n d i c a t e n " , v a n staatswege gesteund, niet het vertrouwen der boeren genoten, lezen
wij in het a r t i k e l :
In Maart 1895 begon een Pater Jezuit, J. Lechien, o p verzoek v a n onzen K e r k v o o g d zijn kruistocht
o p het platteland.
O v e r a l w a a r hij verscheen k w a m e n de landbouwers in groot getal toegestroomd en soms w a r e n
er in het d o r p geen zalen groot genoeg o m de toegestroomden
te bevatten en w e r d , na de plechtigheid i n de Kerk, de toespraak
in de open lucht gegeven.
E n men denke niet, dat het bij eene voorbijgaande begeestering
bleef. Wanneer de pater het d o r p verliet, w a s de vereeniging i n gesteld, haar bestuur benoemd en een of ander practisch d o e l aangewezen. De landbouwers k w a m e n o p een aangegeven dag, uur,
plaats en l o k a a l samen; zij k w a m e n meestal vergezeld v a n hun
pastoor; zij kwamen, klein in getal, v a n iedere parochie v a n het
kanton, maar vastbesloten de hand aan den plpeg te slaan en na
bekomen inlichtingen het w e r k in hunne parochie o p te richten."
Deze vereenigingen hadden een tweevoudig karakter n.1. godsdienstig en maatschappelijk
Zij hadden oorspronkelijk den v o r m
v a n een soort broederschappen. De leden verplichtten zich tweemaal
per jaar in de hoofdplaats v a n het K a n t o n , gewoonlijk de w o o n plaats v a n den Deken, in den n a m i d d a g het L o f met onderrichting
bij te wonen en eiken d a g een W e e s gegroet" te bidden, met de
aanroeping: O n z e Lieve V r o u w v a n de velden, bid v o o r ons!"
Meer godsdienstige oefening vroeg de vereeniging niet. W i j l echter
de priester de ziel was v a n elk p a r o c h i a a l bestuur, was de richting,
de geest der vereeniging, natuurlijk godsdienstig. A l s maatschappelijk
stond zij open v o o r a l datgene wat den welstand o p het platteland
G. CORTEN f
k o n vermeerderen.
Adv. Bestuurslid 19011919.

Het program was, beknopt weergegeven, het volgende:


1. De vereeniging van onderlingen bijstand bijzonder v o o r de werklieden v a n den boerenstand.
2. De gezamenlijke a a n k o o p van meststoffen, zaden en veevoeder, onder garantie v a n gehalte en
zuiverheid.
3. De gezamenlijke v e r k o o p der vruchten (granen), aardappelen, peren, appelen, enz.
4. Het gezamenlijk gebruik v a n landbouwwerktuigen.
5. Het toezicht bij het afleveren v a n suikerbieten (bepaling v a n suikergehalte en tarra).
6. Het oprichten v a n Krediet-vereenigingen volgens het systeem Raifeissen.
Het slot v a n het artikel luidde als v o l g t :
Ik m a g tenslotte bemerken, dat men zonder de priesters aan de onderneming te binden, o p eene
algemeene deelneming niet kan rekenen. In ons Bisdom, wijl onze Bisschop zulks w i l , is die deelname
bijna algemeen; alleen daar w a a r de leeftijd allen vernieuwingsgeest uitsluit, moet men zonder den
priester v o o r t w e r k e n ; d o c h zulks is uitzondering. Heb ik een handje geholpen o m o o k den Hollandschen
boer te verheffen, het z a l mij een ware vreugd zijn."
Z o o zien we dat in het naburige Bisdom Luik de grondslag reeds gelegd w a s v o o r de z.g. B o e renbonden, a l was het in eenigszins anderen v o r m .
In Duitschland bestonden al enkele jaren de z.g. Bauernvereine en de Raifeissenbanken. O o k in
Frankrijk, v o o r a l in 't Zuiden, bestonden destijds reeds 320 kassen v o o r L a n d b o u w - K r e d i e t naar het
systeem Raifeissen o p initiatief v a n Louis D u r a n d te L y o n .
In de Nieuwe Koerier" v a n 22 Februari en 21 Maart 1896 verschenen achtereenvolgens ingezonden
artikels, die alle aandacht verdienen v o o r a l o m de richting, die hierin aangegeven w e r d .
W i j laten ze hier v o l g e n :

I.
BOERENBONDEN IN LIMBURG.
Zooals den lezers van dit blad reeds eenige dagen geleden werd medegedeeld, had den laatsten
Januari j.1. te Arnhem eene voorloopige vergadering plaats tot het oprichten van Boerenbonden in
Nederland.
Van harte juichen wij het' iniatief der drie heeren toe, die deze vergadering hebben belegd; wij
hopen hiervan de heilzaamste vruchten. Wij brengen verdiende hulde aan deze eerste baanbrekers in
ons land.
Zoude echter, in het belang vooral onzer Limburgsche en Noord-Brabantsche landbouwers of
het ook niet in het belang van die der andere provincies zoude zijn, willen wij niet beoordeelen de
oprichting van onafhankelijke, provinciale en katholieke boerenbonden wellicht niet meer zijn aan te
bevelen ?
Of wij dan de samenwerking van alle boerenbonden willen tegenwerken? Geenszins! De provinciale hoofdbesturen kunnen en willen zich onderling vereenigen tot het behartigen van de algemeene
belangen der landbouwers.
Maar wanneer alle boerenbonden van alle provincies, met zooveel verschil van belangen, onder
n Hoofdbestuur worden vereenigd, waaraan zij allen afhankelijk zijn, dan vreezen wij spoedig scheuring inplaats van samenwerking.
Samenwerking is noodig. Wij herhalen het, maar geen gedwongen samenwerking door het stellen
van alle boerenbonden onder n Bestuur.
Volgen wij ook hierin onze Duitsche naburen, die ons in deze zoo'n schoon en vruchtbaar voorbeeld gaven.
De boerenbond van Westfalen en die van het Rijnland b.v. staan ieder geheel op zich. Maar als
n man staan zij vereenigd om hunne algemeene belangen, waar ook, te verdedigen.
Datzelfde zouden wij wenschen voor onze verschillende provincies. Niet om tweedracht te zaaien
bij het moeielijk oprichten eener zoo noodige en heilzame vereeniging, schrijven wij deze woorden.
Integendeel, het is om scheuring, die wij na horteren of langeren tijd voorzien, te voorkomen, en welke
dan een langdurig beletsel zou kunnen zijn tot vruchtbare samenwerking.
Iedere provincie met haar geheel bijzondere en eigenaardige belangen sta op zich, onder een
Hoofdbestuur, en deze Besturen komen in geregelde vergaderingen te samen tot bespreking en bevordering der algemeene belangen van den Nederlandschen landbouw.
Zou bij de oprichting der boerenbonden, de noodige veranderingen in acht genomen de inrichting onzer katholieke
volksbonden niet tot grondslag kunnen genomen worden? Volgens dezen geest ingericht, met spaarkas, credietvereeniging en
alles wat met boerenbonden samenhangt, zoude men, nog meer
dan in de volksbonden, den directen invloed op den landbouw
kunnen gewaar worden, wijl de voordeden, aan boerenbonden
verbonden, grooter zijn. En nog grooter zal het indirect belang
zijn, want weldra zal de staatsregeering en volksvertegenwoordiging met deze Bonden rekening moeten houden.
Wanneer, aangewakkerd door het schoone voorbeeld der
heeren, die in Arnhem vergaderden, eenige Limburgsche Landbouwvrienden en in Noord-Brabant zullen eveneens kundige
en wakkere mannen te vinden zijn de hand aan den ploeg
slaan, twijfelen wij niet of de Limburgsche en Noord-Brabantsche
Boerenbond zullen weldra hun geboortefeest vieren. De heeren,
die den eersten stoot aan de oprichting gaven, zullen aldus hun
doel, samenwerking in Boerenbonden, verwezenlijkt zien, en in
waarheid de baanbrekers kunnen genoemd worden der opleving
van den landbouw, die wij binnen korter of langer tijd uit deze
vereenisins hooen.
Landbouwvrienden in Limburg, slaat onder Gods zegen, met
i-m .
A d v

B e s t u u r s l i d

190

moed en volharding de handen aan het werk. Van de sympathie en medewerking van allen die Uw
edel voorbeeld kunnen steunen, zult gij ongetwijfeld verzekerd zijn.
Moge dit voorstel, geschreven met het doel om tot de oprichting der boerenbonden en daardoor
tot de verheffing van den landbouwstand bij te dragen, ook aldus door allen beschouwd worden.
II.
BOERENBONDEN.
Mag ik aan de Roermondsche bladen, die zoo loffelijk ijveren voor den helaas te lang verwaarloosden landbouwersstand, in overweging geven de vraag of het niet wenschelijk ware:
le.

De plaatselijke vereenigingen, die reeds hier en daar worden, en, naar wij hopen, nog verder zullen worden opgericht, aaneen te sluiten tot een provincialen bond. Zoo
heeft men in Duitschland, waar wij in deze ter schole
moeten gaan, onder meer een Rheinischen- en een Westfalischen Bauernverein.

2e. Eventueel den Limhurgsehe Boerenbond" aaneen te sluiten


met den Noord-Brabantsche", teneinde zoo te komen tot
een katholieken boerenbond voor de beide zuidelijke en
bijna uitsluitend katholieke provincin van ons land.
Naar mijn bescheiden meening heeft zulk een katholieke
boerenbond, die behoudens eigen autonomie, ten opzichte van
belangen die aan alle Nederlandsche landbouwers gemeen zijn,
zich met de boerenbonden die aldus in Nederland op christelijken grondslag zijn of worden gevestigd, in verbinding
kunnen stellen, voldoende levensvatbaarheid.
Die met onze plattelandsbevolking, vooral in beide genoemde provincies, eenige voeling houdt, weet bij ervaring,
dat zij over het algemeen niet genegen is haar vertrouwen te
schenken, alvorens zij terdege weet aan welke mannen, aan
bekenden? aan katholieken? aan verafwonenden? aan licht
P. BROUWERS f
toegankelijken?
Adv. Bestuurslid 19191923.
Met deze gemoedsstemming p n h^hK^n H \; A *
gelijk dient hier ongetwijfeld rekening te worden gehouden.
Ge zult opwerpen: De godsdienst heeft hierin niets te zien. Ik antwoord: zeker wel. Daar is in
onze dagen geen enkele kwestie, waarin de godsdienst niet langzamerhand op den voorgrond treedt.
Verder hebben niet slechts onze landbouwers maar ook onze neringdoenden ervaring genoeg verkregen
om te weten, dat de godsdienstigheid de soliedste grondslag is van eerlijkheid en onpartijdigheid.
Herhaaldelijk heb ik de ondervinding opgedaan dat onze bevolking het liefst haar vertrouwen in
hare financin toevertrouwt aan instellingen, waaraan een geestelijke b.v. als adviseur is verbonden.
De zaak is gezond" wordt dan gezegd, ook door lieden, die anders volstrekt niet voor clericaal"
willen doorgaan.
De medewerking der Eerwaarde Geestelijkheid is, dunkt mij, hier volstrekt onmisbaar, en van hare
toewijding ook aan de stoffelijke belangen der werkende klassen heb ik een te hooge gedachte dan
dat ik slechts een oogenblik aan hare bereidwilligheid in deze zou mogen twijfelen.
Met de plaatsing dezer regelen zult U mij, ter wille van de goede zaak, welke U voorstaat ten
zeerste verplichten.
a

or

Intusschen ging Ridder de v. d. Schueren door met propaganda te voeren voor de oprichting van
een Nederlandschen Boerenbond. Het eerste concept-reglement trachtte aan de van velerlei zijden geopperde bezwaren tegemoet te komen.
Dit Algemeen Reglement werd begin April in de bladen bekend gemaakt.
De voornaamste bepalingen waren:
9

Art. 2. De Nederlandsche Boerenbond heeft ten doel door aaneensluiting van alle zelfstandige boerenvereenigingen de zedelijke en stoffelijke belangen van den boerenstand te behartigen, diens
maatschappelijken toestand te verbeteren en alzoo werkzaam te zijn tot vorming van een
krachtigen, welvarenden boerenstand.
Art. 3. Dit doel tracht de Bond te bereiken:
a. door het bestrijden van slechte gewoonten en misbruiken (als verkwisting, drankmisbruik enz.)
en door het bevorderen der spaarzaamheid;
b. door het streven naar een rechtvaardige en doelmatige hervorming der wetgeving ten voordeele van den boerenstand;
c. door het verbeteren van het landbouwcredietwezen (spaar- en voorschotkassen, enz.)
d. door het stichten van vereenigingen in het belang van den landbouw, zooals aan- en verkoopvereenigingen, verzekeringsfondsen enz.
e. door het verbreiden van voor den boerenstand nuttige kennis;
f. door verzoening van strijdige belangen en door het beslechten van geschillen;
g. door het houden van vergaderingen.
Art. 4. De Nederlandsche Boerenbond is samengesteld uit provinciale boerenbonden; elke provinciale
Bond uit afdeelingen.
Art. 9. Om als lid eener afdeeling te kunnen worden aangenomen wordt vereischt: 1. dat men tot
eene der christelijke belijdenissen behoore; 2. dat men grondeigenaar of pachter of vruchtgebruiker of beheerder van gronden zij, of het landbouwbedrijf uitoefene; 3. dat men meerderjarig zij. Minderjarigen, kunnen zoodra zij den leeftijd van 18 jaren bereikt hebben, tot leden
worden aangenomen, doch missen de uitoefening van het stemrecht tot hunne meerderjarigheid.
Onderteekeningen:
L. Ridder de van der Schueren.
J. L. Pauwen.
Th. Pruis.
Mr. A . B . van Wijnbergen.
B. I. Hulshof.
Theod. Peters.
n

N.B.

De laatste drie onderteekenaars vormden de Statuten-Commissie.

Op 4 Juli 1896 had te Utrecht de eerste vergadering van den (Ned.) Boerenbond plaats. Na een
langdurige discussie voornamelijk over de artikelen 2-3-9 der Statuten, werden deze artikelen gewijzigd
in den zin als door Dr. Schaepman voorgesteld en bij acclamatie vastgesteld als volgt:
Art. 2. De Nederl. Boerenbond, het christendom als grondslag der Maatschappij erkennende, heeft ten
doel de belangen van den boerenstand te behartigen en de uitbreiding der staatsbemoeiing op
economisch gebied ook dien stand ten goede te doen komen.
Art. 3. Het doel in art. 2 genoemd tracht de Bond te bereiken:
a. door aaneensluiting van alle zelfstandige boerenvereenigingen;
b. door het bestrijden van slechte gewoonten en misbruiken en door het bevorderen van spaarzaamheid ;
c. door het streven naar een rechtvaardige en doelmatige hervorming van de wetgeving met
betrekking tot den boerenstand;
d. door het verbeteren van het landbouw- credietwezen;
e. door het stichten van vereenigingen in het belang van den landbouw, zooals aan- en verkoopvereenigingen, verzekeringsfondsen, enz.;
f. door het verspreiden van voor den boerenstand nuttige kennis;
g. door verzoening van strijdige belangen en door beslechting van geschillen;
h. door het houden van vergaderingen.
Art. 9. Om tot lid eener afdeeling te kunnen worden aangenomen, wordt vereischt:
dat men als de noodzakelijke grondslagen der maatschappij erkenne God, huisgezin en eigendom, enz.
Verder werden op voorstel van Dr. Schaepman de zes heeren (Comit en Statutencommissie) bij
10

acclamatie gekozen tot voorloopig bestuur, met een lid uit iedere provincie; zdat daaruit blijken
zou het christelijke, nationale, niet-confessioneele karakter van den Bond."
Dr. Schaepman wenschte tenslotte de vergadering geluk met het groote werk dat door haar is
verricht met kloekheid, klaarheid en in broederlijken geest. Niemand die van deze plaats een gevoel
van wrevel of een onaangename herinnering met zich zal dragen. Deze dag moge zijn een dageraad
voor volgende dagen. Aan menige instelling zal de Bond ten voorbeeld strekken, want hij heeft een
goeden grondslag gelegd: het Christendom met en door hetwelk alle goede dingen gegeven zijn: orde,
recht, vrijheid en ontwikkeling. Met den boerenkoning van de Duitsche Bauerverein Freiherrn von
Schorlemer Alst zegt spreker: Op de eerste plaats moet gij hierop letten, dat gij niet roekeloos nieuwigheden invoert, maar trouw historisch blijft. Vormt bonden uit echte wezenlijke, landelijke elementen.
r\ i
Deze vergadering werd
ue Doerenstand is van onzen
bijgewoond door de volgende
nationalen grond de eerste, de
vijf afdeelingen uit Limburg:
beste, de edelste vertegenwoorSittard, vertegenwoordigd
diger. Houdt vast aan der vadoor J. W. Dols, Jos. Rutten en
deren goede zeden, aan der
Jos. Damoiseau.
vaderen heilig recht." En vooral:
Helden, vertegenwoordigd
Begint mt G o d en vr God.
door J. W. H. Specken en G .
De boer en de zeeman weten
Janssen.
het best dat er een G o d is, die
de zon geschapen en den dauw
Buggenum, vertegenwoorgemaakt heeft. Houdt Hem altijd
digd door J. Th. Verheggen.
voor oogen en toont uwen eerSwalmen, vertegenwoorbied voor Zijne wetten door de
digd door Jos. Hendrickx.
eerbiediging van den eigendom
Meijel, vertegenwoordigd
en de heiliging van het huisgezin.
door Jan Truyen.
Tenslotte, zegt spreker, blijft
DeNederl. Boerenbond was
eendrachtig! Door eendracht zult
nu geconstitueerd; de eerste
gij sterk zijn en zegenrijk werken
steen was gelegd. Het gebouw
tot verheffing, vernieuwing en
moest voltrokken worden door
D. SAVELBERG f
herschepping van den boerende oprichting van gewestelijke
Bestuurslid 19011909.
stand. Dat geve G
Goodd!!
en plaatselijke boerenbonden.
Naar veler meening ging dit in den aanvang te langzaam, te aarzelend. Opwekkende artikelen
verschenen van vele zijden in de gewestelijke persorganen. Als voorbeeld volge hieronder een tirade
uit een dezer aansporingen opgenomen in de Limburger Koerier van 19 Sept. 1896, geschreven door
den bekenden Th.
Men hoore!
DE BOERENBOND.
Alweer?
Ja wrevelige lezer, alweer!
En hoe meer het geschrijf
geschrijf over den boerenbond de keel uithangt, hoe dikwijler wij er op terug
zullen komen.
Om U te vervelen, om U te tergen?
God beware me, geachte lezer. Neen om U wakker te schudden en te schokken. Want gij, landbouwende lezer, gij dut en dommelt nog gestadig in uw erbarmelijken toestand voort. Gij volgt gelaten
en verblind den weg, die U ten afgrond voert.
Wel klaagt gij steenen uit den grond over de tering, waaraan uw bedrijf laboreert. Maar de handen
uit den mouw steken, om het geneesmiddel aan te grijpen, dat valt U, helaas, niet in."
Het bleek evenwel spoedig, dat de Limburgsche boeren niet van plan waren de kat uit den boom
te kijken." Vooral nadat Jan Truijen in Augustus '96 zijn Concept-Statuten voor locale boerenbonden
had gepubliceerd kwam er overal beweging. Men wist nu hoe men beginnen moest. En toen op 10
November d. a. v. de provinciale afdeeling, de Limburgsche Christelijke Boerenbond werd opgericht
waren reeds 29 plaatselijke afdeelingen vertegenwoordigd.
We laten hieronder het verslag van deze oprichtingsvergadering volgen, zooals de Maas en
Roerbode" dit weergaf in zijn nummer van 10 November 1896:
11

OPRICHTING LIMBURGSCHE BOERENBOND.


Hedenmiddag ten 1 uur had alhier in het schoone caf van den heer A . Fermont-Smits, hoeh van
den Willem-II-Singel en Kapellerlaan, de algemeene vergadering plaats van de afgevaardigden van de
in Limburg aangesloten afdeelingen van den Nederlandschen Boerenbond.
Als leider van deze vergadering trad op, de op dit gebied reeds zijn sporen verdiend hebbende,
Hoogwelgeb. Heer L. Ridder de van der Schueren, uit Zevenaar, die zich de moeite getroost om
overal de landlieden op de hoogte te brengen van hetgeen de Boerenbond zich voorstelt.
Op verzoek van den Voorzitter werd het Secretariaat waargenomen door den Heer Jos. Hendrickx
van Swalmen, die toont, dat hem ook de belangen van den Boerenstand ter harte gaan.
Tegenwoordig waren de afdeelingen: Eijs-Wittem met 115 leden, Hunsel 45, Helden (dorp) 33, idem
(Thor) 32, idem (Huishoek) 32, idem (Everlo) 15, idem (Eghel) 41, idem (Beringen) 23, idem (Heuvelhoek) 23, Heerlerheide 75, Heerlen 52, Heel en Panheel 80, Meijel 165, Merkelbeek 65, Montfort 66,
Mechelen-Wittem 90, Munstergeleen 95, Maasbree 136, Nederweert, Neer 101, Schinnen 90, Sittard 136
Swalmen, Echt 85, Well 64, Vijlen 50, Horst 57, Kerkrade 40, Thorn 50.
Ridder de van der Schueren opende de vergadering.
Als een onbekende treed ik voor U op, doch in zooverre ben ik U bekend, dat ik als medeoprichter van den Nederlandschen Boerenbond ben opgetreden. Als zoodanig treed ik voor U op en
ik voel me gevleid voor U als inleider van den Limburgschen Boerenbond te mogen optreden. Het is
gebruikelijk, dat eene vergadering met een pittig woord wordt geopend, doch daar ik geen redenaar
ben, wil ik maar kort zijn.
Het doel dezer vergadering is U bekend, namelijk het verkiezen van een dagelijksch Bestuur voor
Limburg van den Boerenbond.
Deze keuze moet plaats hebben door de Voorzitters van de aanwezige afdeelingen; om tot overeenstemming te komen, verzoek ik de heeren Voorzitters en Eerwaarde Heeren Adviseurs om in een
naastgelegen kamer deze verkiezing eerst onderling te bespreken.
Het komt er op aan, dat men degelijke mannen kiest, aan wie de belangen van den Boerenbond
kunnen worden toevertrouwd."
Nadat de Voorzitters zich eenigen tijd hadden verwijderd en wederom in het vergaderlokaal waren
teruggekeerd, werd tot de verkiezing van een president overgegaan. Er werden uitgebracht 32 stemmen,
waarvan de uitslag was, dat de hoogmogende heer Jan Truijen van Meijel, lid van de Tweede Kamer,
tot voorzitter werd gekozen.
Ridder de van der Schueren deelde hierna mede, dat de heer Truijen, wegens het uitbreken van
mond- en klauwzeer in de gemeente Meijel, verhinderd was deze vergadering bij te wonen.
Als verdere bestuursleden werden gekozen: ondervoorzitter, Jos. Sijstermans, van Heerlerheide, met
31 stemmen, le Secretaris, Jos. Hendrickx Swalmen, met 32 stemmen; 2e Secretaris, Alf. Chorus, van
Sittard met 31 en tot penningmeester: Chr. Houtackers, burgemeester
van Heel, met 32 stemmen.
Op de heeren Savelberg en Pijls werden elk eene stem uitgebracht.
De leider dezer vergadering wenscht hierna de gekozen heeren
geluk met de op hen gevallen keuze en hoopt, dat allen tot heil van
den Boerenbond zullen samenwerken.
De heer Jos. Hendrickx brengt, mede namens zijn mede-gekozenen,
een woord van dank voor het vertrouwen in hen gesteld, en geeft
de verzekering, dat zij alles in het werk zullen stellen om den Boerenbond tot groei en bloei te brengen.
Ridder de van der Schueren brengt hierna dank aan de heeren
stemopnemers Geenen van Neer en Houtackers van Heel, en zegt
verder, dat het groote werk, de oprichting van den Boerenbond in
Limburg, thans is voltooid.
Namens zijn mede-oprichters brengt Z. Hooggeb. een woord van
dank aan de opgekomenen en vooral aan de Eerwaarde Heeren A d viseurs voor al hetgeen zij gedaan hebben om den Boerenbond in
Limburg opgang te doen vinden, waardoor de boer op een goed
,
,J KHOLT t
standpunt is gekomen en zijn eigen belang beter inziet.
Bestuurslid 1904-1921.
B

12

Mijn hartewensch is zegt spreker dat de Limburgsche


Boerenbond moge groeien en bloeien, en dat op dit, ons werk,
Gods zegen moge nederdalen.
De Zeereerw. Heer Vaessen, pastoor van Eys-Wittem, dankte
in naam van alle aanwezigen, den heer Ridder de van der
Schueren voor al hetgeen hij gedaan heeft en nog doet voor de
oprichting van den Boerenbond.
De leider dezer vergadering, zegt Z. Eerw. bracht dank aan
hen, die zich moeite getroost hebben voor de oprichting van
afdeelingen in Limburg van den Boerenbond, maar als wij naar
een man dankbaar moeten opzien, dan zeker is het naar Ridder
de van der Schueren.
Heeft in Duitschland een Van Schorlemer Alst buitengewone
diensten bewezen.aan den boerenstand, in ons land hebben wij
thans een tweede als hij, namelijk, Ridder de van der Schueren.
Als ooit iemand zijn ridderlint met eere heeft gedragen, dan zeker
deze leider onzer vergadering.
H. H E L D E N S t
Mijne Heeren, als ik sprak tot overmorgen, dan nog zou ik
Bestuurslid 1901-1916.
genoeg den lof van dezen ridder kunnen bespreken.
Wij wenschen U ridder, Gods besten zegen toe, niet alleen
hiernamaals, maar ook reeds op deze aarde. Wij geestelijke adviseurs, zullen U in onze gebeden aan
het altaar gedenken.
Met een Lang leve Ridder de van der Schueren" sloot de gewijde spreker zijn rede.
Ridder de van der Schueren, zeide deze vleiende woorden te aanvaarden, doch niet alleen voor
hem, maar ook voor hen, die zijn medeoprichters van den Boerenbond zijn.
Ik hoop zegt spreker later nog eens in de gelegenheid te zijn U wederom te ontmoeten en
daarom sluit ik deze vergadering met den wensch, dat de Limburgsche Boerenbond groeie en bloeie!
n i e t

13

D E CHRISTELIJKE L I M B U R G S C H E B O E R E N B O N D

TOT A A N DE FUSIE.
O p de eerste vergadering, gehouden 25 Januari 1897 bleek dat reeds 44 plaatselijke afdeelingen
waren vertegenwoordigd met in totaal 3788 leden, terwijl alsnog 12 afdeelingen, wier ledental niet
kon worden opgenomen, niet vertegenwoordigd waren.
Op deze vergadering werden de voorgelegde concept-statuten zoo goed als ongewijzigd aangenomen.
Bij eene vraag of in den naam het woord Christelijke" niet kon
vervangen worden door Katholieke" werd op voorstel van den A d viseur van Buggenum, pastoor Schmeitz, het woord Christelijke" behouden, wijl tegen dat woord geen bezwaar bestaat en daardoor de
eenvormigheid met de andere provincies behouden wordt".
Ingevolge de aanneming der statuten moest het Bestuur worden
uitgebreid met twee leden.
Gekozen werden de Heer Opfergelt te Wynandsrade en de Heer
H. Pijls te Schinnen.
Ten slotte werd besloten aan de afdeelingen opgaven te vragen
van de benoodigde hulpmeststoffen en veevoederartikelen, die door bemiddeling van het Dag. Bestuur zouden worden aangekocht.
Op de tweede vergadering, gehouden 29 April 1897, bleek dat het
aantal leden der plaatselijke afdeelingen was gestegen tot 4616 leden.
Op deze vergadering werd het Huishoudelijk Reglement goedgekeurd
en daarbij eene contributie vastgesteld van 50 ct. per lid, waarvan 25
blijft ten voordeele van de plaatselijke afdeeling, terwijl 15 cents wordt
i DEBEY t
afgestaan aan het Provinciaal Bestuur en 10 cents aan het Centraal Bestuur.
Bestuurslid 1920-1925.
Omtrent de oprichting van een maandblad werd nog geen beslissing
genomen.
Voor de vergadering van den Ned. Boerenbond werden als afgevaardigden benoemd de heeren:
Jaspers Echt, Systermans Heerlerheide, Th. Verheggen Buggenum, Specken Helden, Peeters Well, en
Pluymaehers Voerendaal.
Op deze vergadering van den Ned. Boerenbond, gehouden op 20 Mei 1897, bleek dat de Bond
reeds telde 19348 leden, als volgt verdeeld:
Noord-Brabant
Limburg
Gelderland
Noord-Holland
Utrecht
Zuid-Holland
Overijssel
Friesland

8078
6491
2765
668
626
500
292
25

Uit deze cijfers blijkt dat Limburg op dat oogenblik feitelijk kon bogen op den sterksten groei en
de krachtigste ontwikkeling n.1. in verhouding van de boerenbevolking der betreffende provincie's.
O p de vergadering van 5 Juli 1897 besloot men subsidie aan te vragen bij de Provincie. Op deze
vergadering werden door L. v. Ryckevorsel te Vucht toelichtingen verstrekt over de oprichting van
boerenleenbanken. In princiep werd verder uitgemaakt, dat een maandblad voor de leden van den
Bond zal verschijnen.
14

V E R G A D E R I N G V A N 29 APRIL 1898.
1_J
l _ U
I
i.
1_x _
Daar Limburg meer dan 5000 leden
telt,
heeft
het recht
op een afgevaardigde meer in het Centraal
Bestuur. Daartoe wordt benoemd de Heer H. Pyls te Schinnen. De Commissie voor het verzekeringswezen brengt verslag uit over haar onderzoek ten aanzien van verzekering tegen brandschade. Medegedeeld wordt dat de Commissie voor aankoop haar ontslag wenscht te nemen. Ter vervanging van
den Heer Th. Verheggen, die op deze vergadering reeds ontslag neemt, wordt aangewezen de Heer
J. Drabbels, te Horst.
Bij rekwest van 24 Juni 1898 wendde het Bestuur zich tot het College van Prov. Staten met het
verzoek het subsidie ad f 500. te willen verhoogen. O p de vergadering van 12 Juli d.a.v. kon de
Voorzitter mededeelen, dat het rekwest een gunstig onthaal had gevonden en dat een subsidie van
f 1000. 's jaars in uitzicht was.
In de Nieuwe Koerier" van 5 November 1898 lezen wij hierover een artikel, dat een goeden kijk
geeft op de verhouding der Landbouworganisatie's te dien tijde, weshalve wij het hier laten volgen.

DE PROVINCIALE SUBSIDIE A A N DEN LIMBURGSCHEN CHR. BOERENBOND.


In de najaarsvergadering der Provinciale Staten in Limburg zal opnieuw behandeld worden het
adres van den Limburgschen Christelijken Boerenbond om verhooging van subsidie.
Reeds in de vorige vergadering was dit adres aan de orde, maar het werd naar de Ged. Staten
ter fine van advies verwezen, om reden al klinkt dit wonder dat nog geen rekening en verantwoording was gedaan over het verleende subsidie van het loopende jaar 1898, wat toch eerst, zou
men meenen na het einde van dit jaar behoefde te gebeuren.
In de najaarszitting van 1897 werd aan den Boerenbond een subsidie verleend over het jaar 1898
tot een bedrag van f 500.. Dit geld moet besteed worden tot voorbereiding en oprichting van Raiffeisenbanken, voor scheidsgerechten en rechtskundige adviezen. Over datzelfde jaar werd aan de
Maatschappij van Landbouw een subsidie verleend van f 3000.. De verhouding tusschen deze beide
subsidie's is al te ongelijk.
O p zijn minst mocht men verwachten, dat aan beide vereenigingen tot bevordering van landbouwbelangen in het leven geroepen, een evengroot subsidie werd toegekend.
Met het volste recht drong dan ook het Bestuur van den Provinciale Limb. Boerenbond op verhooging van subsidie aan.
Zoo wij boven zeiden, zullen Ged. Staten een voorstel
doen; hoewel niet met zekerheid bekend is, welke som als i
suDsicue zal worden voorgesteld, gaat het gerucht, dat deze
f 1000. zal bedragen.
Mocht dit zoo zijn, we zouden dankbaar wezen, maar
niet voldaan. Wij meenen voor den Boerenbond op minstens
een evengroot subsidie aanspraak te mogen maken als voor
de Maatschappij van Landbouw, te wier behoeve voor 1899
wederom een subsidie van f 3000. is uitgetrokken.
Deze meening gronden wij op de volgende overwegingen:
De Maatschappij van Landbouw in Limburg telde op 31
December 1894 2035 leden; in het jaar '95 slonk dit getal tot
1356 en in '96 tot 953 leden.
Waaraan moest deze buitengewone vermindering van
leden worden toegeschreven?
De Maatschappij van Landbouw antwoordde hierop in
haar verslag: aan de malaise van den landbouw.
Toch meenen wij gerechtigd te zijn, de waarheid van dit
antwoord zoo niet in twijfel te trekken maar dan toch te
kunnen verklaren, dat hierin de hoofdreden niet moet gezocht worden.
G

P E T E K S

Bestuurslid 19011918.
Eerste Ondervoorzitter 19091918.

15

Deze lag waarom niet zeggen, wat toch algemeen bekend is aan de weinige sympathie,
die de Maatschappij van Landbouw onder de Limburgsche boeren geniet.
Dat de aangegeven reden van malaise niet de ware was, bleek uit het toenemen van het ledental
in 1 8 9 7 .
Toen de boerenbond in Limburg met zooveel geestdrift ontvangen werd, dat weldra op tal van
dorpen afdeelingen verrezen, besloot de Maatschappij van Landbouw, die haar ledental zoo schrikbarend zag afnemen, tot een
reorganisatie.
Afdeelingen en onderafdeelingen werden in het leven geroepen
en na veel werken gelukte het de Maatschappij haar ledental in
1897 te verdubbelen en op 1870 te brengen.
De afname der leden kan dus niet aan de malaise van den
landbouw liggen, want niemand zal beweren, dat in 1897 de toestand verbeterd is.
De Prov. Staten gaven tot 1896 aan de Maatschappij van
Landbouw een subsidie van f 1200.
Bij de reorganisatie, toen het aantal leden nog geen 1000 meer
bedroeg, ging men, op hoop van verbetering, deze subsidie brengen
op f 3 0 0 0 . en deze som werd in 1 8 9 7 en '98 door de Maatschappij genoten en is wederom op de begrooting gebracht voor 1899.
Wat het gehalte der leden van de Maatschappij van Landbouw betreft,, zoo dient opgemerkt te worden, dat deze voornamelijk
gevonden worden onder de grootste boeren, die met hun vee op
de keuringen verschijnen en zeer weinig onder de gewone eenW. M. A. GALIART
Bestuurslid 1909-1921.
Eerste ondervoorzitter 1918-1921.

t7miHrcfp
A

hr<=>rfn

^rrw~>Alc pr

in T i m h i i r a

torVi

HP

mppstp

pmnHpn

worden.
De jaarlijhsche contributie bedroeg in 1 8 9 7 van 4 2 2 leden f 1.50
en van 1448 leden f 0.75.
Wat gebeurt nu met de f 3 0 0 0 . Prov. subsidie, aan de Maatschappij van Landbouw verleend?
Tot onzen spijt hebben we de rekening en verantwoording der Maatschappij niet kunnen raadplegen; wij vernamen, dat deze slechts voor de leden der Provinciale Staten ter visie op de Griffie
is neergelegd.
Wij zullen ons dus moeten behelpen met het verslag, dat ieder jaar in het Prov. verslag in Limburg verschijnt.
De maatschappij houdt tentoonstellingen.
Maar deze kosten geen geld, integendeel, zij werpen goede winsten af, althans te oordeelen naar
wat in het provinciaal verslag over 1896 vermeld staat.
In '95 sloot de rekening met een batig slot van f 5 9 6 . en in '96 met een voordeelig saldo van
f 3 3 0 0 . . In 1 8 9 6 was dus verdiend f 2 7 0 4 . . Waarvan kwam deze winst? Het verslag zegt:
Voor een goed deel van de ruime opbrengst der entreegelden van de tentoonstelling te Heerlen.
De Maatschappij laat voordrachten houden.
Het Hoofdbestuur stelde aan ieder der tien afdeelingen f 5 0 beschikbaar voor het houden van
voordrachten of voor het aankoopen van fokvee.
Aan deze beide zaken werd dus besteed f 5 0 0 . .
De Maatschappij heeft het groote, niet te onderschatten voordeel, dat leeraren aan landbouwscholen, rijksveeartsen en andere zich voor een minimum vergoeding beschikbaar stellen tot het houden
van voordrachten, een voordeel, dat andere landbouwvereenigingen met name de boerenbond missen.
De Maatschappij geeft cursussen in hoefbeslag.
In het Prov. verslag over '96 lezen we echter, dat een nieuwe serie van cursussen in '96 zou
beginnen, bij voldoenden geldelijken steun vanwege het Rijk.
Deze kosten komen dus slechts gedeeltelijk ten laste der Maatschappij.
De Maatschappij legt proefvelden aan.
Dit hebben we vroeger althans gemeend, wellicht was het voorheen ook het geval. Nu echter
niet meer.
16

In het Prov. verslag van '97 staat duidelijk, dat de aanleg en de exploitatie van proefvelden vart
rijkswege geschiedt."
Dan nog geeft de Maatschappij een weekblad uit, dat we vaak hoorden prijzen.
Dat de kosten hieraan verbonden, groot zijn, kan niet anders; toch, zooals het verslag meldt,
moet dit wegens zijn nuttige wenken voor de landbouwers, ja vooral voor den kleinen landbouwer,
voorzeker behouden worden, .
Mogen we echter de opmerking maken, dat weinig kleine landbouwers lid zijn der Maatschappij
van Landbouw?
Zelfs indien men al de leden, die f 0.75 contributie betalen, ertoe mag rekenen, telt de Maatschappij
er nog geen 1500.
Wij geven dit overzicht der handelingen der Maatschappij niet om iets af te dingen op hare
werkzaamheid, want wij juichen
ken bedraagt 6500 maal 15 ets.
alles toe, wat in het belang van
de bijdrage van ieder lid voor het
den boer gebeurt maar alleen,
Provinciaal Bestuur, dus f 975.
om een vergelijking te maken tusHierbij kwam over '98 het subschen de Maatschappij van Landsidie van f 500., dat echter heelebouw, die jaarlijks van Provinciemaal besteed is voor de voorbewege f 3000. subsidie ontvangt,
reiding en oprichting van Raiffeisen
en den Limb. Boerenbond, die over
banken. Met deze f 975. moet
1898 zich met f 500.moet tevrehet Provinciaal Bestuur de reis-en
den stellen.
verblijfkosten bestrijden van het
Bestuur en der verschillende ComDe Limburgsche Christelijke
missie's, en daarenboven nog aan
Boerenbond,hoewel eerst twee jaren
6500 leden een maandblad gratis
bestaande, heeft reeds 78 afdeelinleveren.
gen met 6500 leden.
Dat er dus weinig geld overDe Boerenbond telt dus bijna
blijft, zoowel om de cursussen in
viermaal zooveel leden als de
hoefbeslag of landbouwvoordrachMaatschappij van Landbouw. Het
L. POSSEN
ten te geven, is zoo duidelijk als
geheele bedrag, waarover de ProBestuurslid 1904-1917.
tweemaal twee vier is.
vinciale Boerenbond kan beschikEn wat heeft, niettegenstc lande
deze ongunstige omstandigheden, de Limburgsche Boerenbond reeds gedaan in de korte jaren vat 1 zijn
bestaan ?
O p het oogenblik zijn 11 boerenleenbanken opgericht, is de Centrale Bank in haar laatste sta dium
van voorbereiding en mag hare inwerkingtreding in ieder geval voor Januari verwacht worden.
In het jaar 1897 werden door de Commissie van aankoop en door de 40 der 78 afdeelinger i niet
minder dan 5.700.000 K . G . meststoffen, zaadgoed enz. aangekocht. Welk voordeel hierdoor aar : den
boerenstand gedaan werd, wagen we niet te schatten.
Dan zal de Boerenbond en voor enkele zaken zijn reeds Commissies benoemd tra< :hten
zijn leden groote voordeden te verschaffen door het oprichten van vee- en andere verzekeringer
W'h:
Ook is zijn doel door voordrachten en maandschriften nuttige leeringen en meerdere kennis van
den landbouw onder de boeren te verspreiden. Maar tot dit alles is geld noodig, veel geld.
Vooral wijl de leden van den boerenbond voor een groot, ja het overgroote deel uit de k leine,
zelfs de kleinste boeren bestaan, die geen hooger contributie kunnen betalen.
Wij meenen dan, dat de boerenbond, zelfs met zijn weinige middelen reeds nu meer in het b< lang
van den boerenstand heeft gedaan dan de Maatschappij van Landbouw en dat de boerenbond" in ruime
mate de sympathie en de medewerking geniet der landbouwers. Nemen we hiervoor slechts een <;nkel
voorbeeld.
De Maatschappij van Landbouw is begonnen met onder hare leden Raiffeisen banken op te ric liten;
zij heeft er slechts eene tot stand gebracht, n.1. te Eysden. De Boerenbond daarentegen telt er reec Is 11,
waarvan 10 in werking. En, indien de voorteekenen niet bedriegen, zal, na de oprichting der Cer trale
Bank, dit aantal spoedig toenemen. Als men weet, hoe moeilijk deze banken, met hare onbepi ;rkte
aansprakelijkheid burgerrecht onder de boeren verkrijgen, zelfs zoo, dat bij den aanvang door 1 'den
gemeend werd, dat men de onbeperkte aansprakelijkheid moest laten varen, wilde men kans van sl agen
2

17

hebben, dan han men hieruit zeker zien, dat de boeren vertrouwen stellen in den boerenbond, o p wiens
initiatief, en d o o r wiens bemiddeling deze banken tot stand kwamen.
M a a r als men weet, dat iedere bank alleen aan boeken en formulieren een f 50. heeft uit te
geven; dat mettertijd een klein brandkastje onontbeerlijk wordt, dan mag men v o o r de oprichtingskosten toch altijd o p pl.m. f 100. rekenen.
V o e g daarbij de inspectie, die b r o o d n o o d i g is v o o r iedere bank en v a n de Centrale Bank z a l
uitgaan, en zeg dan, of de boerenbond niet h o o g n o o d i g heeft een flink, r o y a a l subsidie, o m geholpen
te w o r d e n in zijn edel en z o o vruchtbaar streven, o m den boerenstand te helpen, nu alle middelen met
beide handen dienen aangegrepen te w o r d e n o m den kwijnenden boerenstand niet dieper te doen vallen.
E n d a a r o m doen we een beroep o p de welwillendheid der P r o v . Staten, w a a r voornamelijk o p
een onbevooroordeeld beschouwen v a n wat goed en nuttig ja noodzakelijk is v o o r deze Provincie,
die haar bronnen v a n bestaan voornamelijk in den landbouw vindt.
W i l men de hooge verwachtingen, die men terecht v a n den boerenbond koestert, verwezenlijkt
zien, dan moet hij geholpen worden d o o r een subsidie, dat hem in staat stelt zijn doel te bereiken.
Weshalve wij hopen, dat de boerenbond een subsidie moge krijgen, evengroot als aan de Maatschappij
van L a n d b o u w in de laatste jaren w e r d toegestaan."

O p de vergadering v a n 24 A p r i l 1899 w e r d het Bestuur gemachtigd een subsidie te verkenen aan


de Centrale Boerenleenbank te E i n d h o v e n en als p r o v i n c i a a l Inspecteur v o o r de Boerenleenbanken
w e r d benoemd de Eerw. Heer Souren, kapelaan te Swalmen.
Besloten w e r d tot oprichting v a n een Onderlinge Hagelverzekering.
Verder w e r d goedgevonden o p 15 en 16 Augustus deel te nemen aan gecombineerde vergaderingen
van Kruisverbond, Boerenbond en Onderwijzersbond te Maartricht. ( l
Limburgsche Bondsdag).
In de vergadering v a n den Boerenbond w e r d eene lezing gehouden d o o r den Eerw. Heer Souren
over Boerenleenbanken.
D o o r den Directeur der Hagelverzekering w e r d het eerste verslag uitgebracht over de werking
dezer verzekering. Mede w e r d besloten tot het rondzenden van een Concept-Reglement der Onderlinge
Paardenverzekering.
De fusie met de Maatschappij v a n L a n d b o u w w e r d in 't vooruitzicht gesteld, doordat in de zomervergadering v a n de Prov. Staten besloten werd, naar aanleiding van de subsidie-aanvragen van den
Christelijken Limburgschen L a n d b o u w b o n d en v a n de Maatschappij v a n L a n d b o u w in Limburg, deze
subsidie-aanvragen aan te houden tot in de wintervergadering en in dien tusschentijd te trachten, deze
beide landbouworganisatie^ samen te smelten.
In de gecombineerde vergadering der drie voornoemde Bonden w e r d een rede gehouden door
den Heer V l e k k e over De beteekenis v a n het Katholieke Vereenigingsleven."
In de vergadering v a n 17 O c t o b e r 1899 had de Limb. Chr. Boerenbond te beslissen over de zeer
gewichtige aangelegenheid, welke als punt 1 o p de agenda was geformuleerd als volgt:
De goed- of afkeuring v a n een voorstel strekkende tot samensmelting v a n de Maatschappij v a n
L a n d b o u w en den Christelijken Boerenbond in dit gewest."
N a een uiteenzetting d o o r den voorzitter Truijen omtrent de tot stand gekomen Concept-Statuten,
en omtrent de belangrijkste bepalingen daarin vervat, vroeg de Eerw. Heer Th. v. d. Marck, adviseur
van den Boerenbond te Heel het w o o r d .
Deze spreker ontwikkelde in den breede de bezwaren verbonden aan ongewijzigde aanneming v a n
bedoelde concept-statuten. Dit betoog v o n d v a n velerlei zijde ondersteuning. Ten slotte w e r d met a l gemeene stemmen de volgende motie aangenomen:
Het Bestuur v a n den Boerenbond, kennis genomen hebbende v a n de aangeboden Concept-Statuten,
hoezeer o o k tot vereeniging bereid, acht zich verplicht den wensch uit te spreken, dat het aangeboden
concept in dier voege w o r d e gewijzigd:
1. dat de Vereeniging het Christendom als grondslag der Maatschappij huidige;
2. dat men, o m als l i d aangenomen te kunnen worden, G o d , huisgezin en eigendom in christelijken
geest als de grondslagen der maatschappij erkenne en dat men geen openlijk ergerlijk leven
Leide;
3. dat tusschen Gedeputeerde Staten en de Vereeniging geen band gelegd w o r d e ;
s t e

18

4.

dat de Voorzitters door de Algemeene Vergadering worden gekozen en bij art. 17a gevoegd
worde opgave van den naam van den adviseur."
Verder werd de wensch geuit dat art. 15 zal gewijzigd worden als volgt:
Het Bondsbestuur is samengesteld uit:
a. De Voorzitters der tien afdeelingen of hunne plaatsvervangers;
b. Vijf leden door de Algemeene Vergadering te benoemen."
O p de vergadering van 12 Februari 1900 kwamen deze concept-statuten, thans belangrijk gewijzigd,
opnieuw aan de orde.
De Eerw. Heer Th. v. d. Marck, die op de vorige vergadering velerlei bezwaren geopperd had
tegen de concept-statuten kon thans het volgende getuigen:
Wanneer men de statuten, die ons in de vorige vergadering werden voorgelegd, met de ons heden
aangebodene vergelijkt, dan achten we de
Nadat eene motie is aangenomen van den
aangebrachte veranderingen, al is ons niet
volgenden inhoud:
alles toegestaan, zulke groote verbeA
De algemeene vergadering spreekt de
teringen, dat we hier gaarne openlijk
wenschelijkheid uit dat in een volgende
hulde brengen aan al degenen, die
4
vergadering het reglement zoo zal
tot de verbeteringen hebben medegewijzigd worden, dat de onderafgewerkt."
deelingen door het Hoofdbestuur
Ook de Heer Th. Verheggen,
M
moeten worden erkend en er in
Buggenum, verklaarde zich v r
iedere gemeente slechts ne onderde fusie daar zijns inziens de beafdeeling mag worden aangenomen,
zwaren niet opwegen tegen de
terwijl er in eene gemeente meergroote voordeden. Hij vertrouwde,
1
dere parochin of gehuchten bedat de leden zullen besluiten tot de
'
staan"; wordt goedgevonden de
fusie over te gaan, en op christelijk
stemming over aanneming der conceptfundament eene vereeniging zullen
statuten, wat beteekent een besluit tot
bouwen van landbouwers, die hen za
fusie, te verdagen tot de volgende
plaatsen op het standpunt, waarop zij volJAP^^
vergadering,
gens recht en billijkheid behooren te
- BAKERS
Intusschen ontbrak het na deze ver:

Bestuurslid 19091919

staan .
gadering niet aan waarschuwingen,
voorspellingen, zelfs verdachtmakingen in de pers. Zeer ver ging ten deze de Heer Th. in de Limburger
Koerier". Volgens hem beteekende aanneming van de fusie, den dood van den Boerenbond. Gelukkig
waren er ook bezadigde persmannen, die olie op de kunstmatig verwekte golven goten, zoodat de
belanghebbenden rustig konden overwegen en besluiten.
Dit laatste geschiedde op de vergadering van 8 Mei 1900.
Nadat de Heer Truijen, voorzitter, op deze vergadering een duidelijk overzicht had gegeven van
den strijd, in de Provinciale pers gevoerd ten aanzien van de fusie, en daarbij in het bijzonder de
aanvallen, gericht op zijn persoon, tot hare juiste waarde had teruggebracht en in zuiver licht had
geplaatst; nadat een motie van vertrouwen in voorzitter en bestuur onder applaus met algemeene
stemmen was aangenomen en nadat de Zeereerw. Heer Lucas, in welsprekende taal hulde had gebracht
aan den Heer Truijen voor zijn tactvol, belangeloos en strikt eerlijk optreden, noemt de voorzitter de
voorwaarden op, waarmede bij het tot stand komen van de fusie rekening moet gehouden worden.
Deze waren:
1. De nieuwe Bond zal niet eerder in werking treden dan den derden Dinsdag in Januari 1901.
2. De Boerenbond zal niet ophouden te bestaan.
3. A l de instellingen van den Boerenbond, zooals de leenbanken, aan- en verkoop van meststoffen
en voeder, de paarden- en hagelverzekering moeten door den nieuwen Bond erkend worden
met alle bestaande reglementen en besturen.
4. Het re'ele actief van den Boerenbond wordt aangewend tot gedeeltelijke dekking der contributie.
5. Tot de oprichtingsvergadering worden niet toegelaten Casino's of landbouwvereenigingen, die
thans noch bij den Boerenbond noch bij de Maatschappij zijn aangesloten.
6. De statuten zullen zijn zooals ze in het Maanblad zijn gepubliceerd."
Hierna had de stemming plaats. De uitslag was als volgt: 61 aanwezige afdeelingen met 156 stemmen verklaarden zich vr en 11 aanwezige afdeelingen met 22 stemmen verklaarden zich tegen fusie.
19

Afwezig waren 20 stemmen. Onder donderend applaus werd geconstateerd dat de fusie tot stand gebomen was.
De Nieuwe Koerier besloot zijn verslag over deze vergadering met de volgende woorden:
Zoo behoort deze gedenkwaardige dag weder tot de geschiedenis. De bezadigheid en doortastendheid van den Heer Truijen heeft aan allerlei twist en tweedracht in den Bond een einde gemaakt en
de Bond zal wezen wat Schiller in zijn Teil zoo schoon zegt:
Wir wollen sein ein einig Volk von Brdern
Nicht trennen uns in Noth und in Gefahr."
O p den tweeden Bonsdag te Roermond, gehouden 4 Juni 1900 herdenkt de Heer Truijen de gevallen beslissing bij zijn openingsrede onder de volgende bewoordingen:
Deze groote beslissing is niet tot stand gekomen, dan na voorafgaanden strijd. Doch nu de strijd
volstreden is, hoopt hij, dat alles vergeven en vergeten zij, en dat voor- en tegenstanders van fusie
elkander de hand zullen reiken. Wederom is het hier aan den persoonlijken invloed van Z. Exc. den
Commissaris der Koningin te danken, dat de concept-statuten, die tot fusie moesten leiden, en welke
in de Octobervergadering de goedkeuring der vergadering niet mochten verkrijgen, toch verkregen is.
Meerdere dergelijke voorbeelden zou hij kunnen aanhalen.
Hij is tot de overtuiging gekomen, acht zich genoodzaakt te verklaren, en hoopt, dat de vergadering
zijne overtuiging zal deelen, dat Z. E. Ruys de Beerenbrouck innigen dank en warme hulde verdient
van alle Boerenbonden en Casino's in Limburg, voor de zware lasten, zich in deze getroost. (Applaus)
Ook meent hij nog een waardeerend woord te moeten toevoegen aan den Heer Max Haan, voorzitter van de Maatschappij van Landbouw, die, ofschoon niet zelden zijn heftigen tegenstander, toch
altijd een loyaal tegenstander was. De oogenblikken, met den Heer Haan gesleten, zullen steeds bij hem
in dierbare herinnering blijven. Hij hoopt en vertrouwt, dat zich allen voortaan als Bondsbroeders
zullen beschouwen; ook zou hij willen, dat voortaan de leden van de Maatschappij van Landbouw
als broeders zullen gewaardeerd worden.
Want zegt hij, wij belijden met hen dezelfde geloofsleer, wij knielen met hen in dezelfde tempels,
wij aanbidden met hen denzelfden God."
De Eerw. Heer Souren, Kapelaan te Swalmen, hield op deze vergadering eene rede over Het
vereenigingsleven en de boerenstand," welke rede aanleiding gaf tot het aannemen van de volgende
conclusi'n:
1. Dat de afdeelingen er zich op zullen toeleggen in hunne vergaderingen aan het christelijk beginsel de plaats toe te kennen die het toekomt.
2. Dat de afdeelingen voorstellen kunnen doen op de algemeene vergadering, die daar besproken
moeten worden.
3. Dat het Hoofdbestuur zal overwegen, hoe men het meest gepast kan werkzaam zijn, om den
christelijken geest in de afdeelingen te bevorderen, zonder die afdeelingen zelf te schaden."
De laatste algemeene vergadering van den Limburgschen Christelijken Boerenbond werd gehouden
op 10 Januari 1901.
O p deze vergadering werd er met nadruk op gewezen dat de voorzitter der Boerenbonden of
hunne plaatsvervangers die afdeelingen vertegenwoordigen op de constitueerende vergadering van
15 Januari a.s. moeten voorzien zijn van de volgende, door Voorzitter en Secretaris onderteekende stukken:
1. Een besluit van de Afdeeling dat zij tot den Limburgschen Landbouwbond wenschen toe
te treden.
2. Een afschrift van het reglement hunner Afdeeling.
Dit reglement moet in overeenstemming zijn met de Statuten van den Limburgschen Landbouwbond of minstens bepalingen bevatten, die conform zijn aan de artikelen 2 en 7 der Statuten.
3. Een naamlijst van de leden der Afdeeling.
Voorts wordt, onder algemeene instemming, goedgevonden dat de Commissaris der Koningin
in Limburg aangezocht zal worden de vergadering van 15 Januari a.s. te leiden.
Ten slotte spreekt de vergadering, op voorstel van den Heer Verheggen, bij acclamatie, den wensch
uit, dat alle heeren adviseurs de vergadering, als boven bedoeld, zullen bijwonen.
Hiermee zijn we aan 't einde gekomen der vrgeschiedenis.
Thans gaan we over tot de nieuwe vereeniging, de organisatie die thans jubileert en die bij de
oprichting den naam kreeg van Limburgsche Landbouwbond.
20

LIMBURGSCHE L A N D B O U W B O N D .

We beginnen met de oprichting, die plaats had op 15 Januari 1901.


We geven hieronder het verslag der oprichtingsvergadering, zooals dit opgenomen werd in het
Maandblad van April 1901.
VERSLAG
DER VERGADERING TOT CONSTITUEERING V A N DEN LIMBURGSCHEN LANDBOUWBOND,
GEHOUDEN TE ROERMOND, IN DE ZAAL DER KONINKLIJKE HARMONIE,
OP 15 JANUARI 1901.

De heer Commissaris der Koningin in Limburg, Jhr. Mr. Ruys de Beerenbrouck, welwillend gevolg
gevend aan het verzoeh door de Maatschappij van Landbouw en den Christelijken Limburgschen
Boerenbond in die provincie aan Z. Exc. gedaan, neemt onder luid applaus omstreeks elf uren den
voorzitterstoel in en opent de constitueerende vergadering met de volgende rede:
Mijne Heeren, Voorzitters der Landbouw Casino's en plaatselijke Boerenbonden,
welke besloten hebben zich aan te sluiten aan den Limburgschen Landbouwbond.
De blijken van ingenomenheid, waarmede mijne aanwezigheid in deze Vergadering met het u bekende doel door u allen wordt begroet, geven mij het bewijs dat door u allen wordt ingestemd met
den zoowel van de zijde van de Maatschappij van Landbouw in Limburg als van den Limburgschen
Christelijken Boerenbond tot mij gekomen wensch, dat namelijk deze constitueerende Vergadering van
den Limburgschen Landbouwbond door mij zou worden geopend en geleid, totdat de Voorzitter van
dezen Bond zou zijn gekozen en genstalleerd.
Ofschoon ik mij het gewicht en den omvang van die taak niet ontveins, heb ik haar toch gaarne
aanvaard, daarbij rekenende op uwe bereidwillige medewerking, terwijl mij bovendien de zeldzame
gelegenheid wordt gegeven het woord tot u te voeren op een in de geschiedenis van den Limburgschen
landbouw en daarmede tevens
maar reeds ?r>r> xrmrhth^Ai- l^t^n
i i u u i i<_V_UD t u u v i u u n u a a i c v e n .
van dit gewest zoo belangrijk
Aan beiden zij daarvoor thans een
oogenblik.
laatste woord van warmen dank
Voor alles heet ik u van gangebracht.
scher harte welkom en verheug ik
Verdwijnen die Vereenigingen
mij in uwe trouwe en zoo talrijke
als groote lichamen, hare onderopkomst, welke bewijst dat gij allen
deden blijven en dienen tot gronddoordrongen zijt van het gewicht
vesten van het nieuwe gebouw,
van dezen dag en van de aandat, naar wij hopen, ingericht overstonds door u te nemen beslissingen.
eenkomstig al de eischen, zoowel
De beschikbare tijd laat niet
stoffelijke als intellectueele en zedetoe in den breede te wijzen op
lijke, van den tegenwoordigen tijd,
al hetgeen de beide Vereenigingen,
zal beantwoorden aan de goede
welke door de constitueering van
verwachtingen ervan gekoesterd
den Limburgschen Landbouwbond
en zal blijken zoo hecht en sterk
ophouden te bestaan, in het bete zijn, dat zelfs de jongsten onder
lang van den landbouw in ons
ons
het aardsrh
v f . i
in d i a
ons reeds
reeas lang
lang van
van net
aarascn
gewest hebben gedaan, de eene
* '^
tooneel zullen zijn verdwenen
IUUUUUUW

, .

O R T , J E

Bestuurslid 19011904

'

gedurende meer dan eene halve


wanneer dat gebouw er nog in
eeuw,Maar
de andere
zijn geest
vollevan
kracht
staan zal.
daartoetijdens
is hethaar
een kort
eerste en voortdurende vereischte dat de
eendracht,
de zucht
tot samenwerking, het gedeeltelijk afstand weten te doen van eigen inzichten, welke geleid hebben
21

tot het thans, verkregen resultaat, ook in de toekomst aanwezig blijven. Want de steeds wisselende
toestanden stellen voortdurend andere eischen; hetgeen voor 50 jaren goed en bruikbaar was, is nu
vaak verouderd en versleten en gij weet het allen bij ondervinding, ook op het gebied van den
landbouw, hoeveel inspanning en volharding het kost steeds op de
hoogte van den tijd te blijven.
Daarom is het eendrachtig samenwerken van allen zonder onderscheid, die hetzij rechtstreeks, hetzij zijdelings, bij den landbouw betrokken zijn, onontbeerlijk.
Ik zeg: van allen zonder onderscheid en ik voeg erbij en leg er
den nadruk op: van allen zonder onderscheid van rang noch stand.
Daarom ook heb ik het met leede oogen aangezien dat voortdurend in de nieuwsbladen, welke zich geroepen achten in deze de
openbare meening voor te lichten, deze stelling verkondigd wordt ik wil aannemen, met de beste bedoelingen dat in dezen nieuwen
Bond eigenlijk slechts plaats is voor boeren en dat alle invloed van
heeren zooveel mogelijk daaruit moet worden geweerd.
Z in de Maas en Roerbode", hoofdartikel van het nummer van
15 December 1900 en in het derde blad van 5 Januari jl. z in de
Nieuwe Koerier", hoofdartikel van het nummer van 8 Januari jl., z in
de Limburger Koerier", hoofdartikel van verleden Zaterdag, 12 Januari.
Dergelijk schrijven is allerminst geschikt om in ons goede Limburg
W. LOIJSON
de eendracht en de eensgezindheid te bevorderen, om iets goeds en
Bestuurslid 19191930
duurzaams tot stand te brengen.
Werpt voor een oogenblik met mij een blik over onze Oostelijke grens. Wat zien wij daar? een
groot aantal krachtige, bloeiende Bauern Vereine, Boerenbonden.
De eerste was de Westfaalsche, gesticht in 1871 en weldra gevolgd door meerdere anderen.
Namen daaraan uitsluitend boeren deel? Neen, alle standen zonder onderscheid, waren en zijn daarin
vertegenwoordigd, n onder de gewone leden n in de besturen. Waarom? omdat de werkkring dier
bonden zoo veelzijdig, zoo veel omvattend is, dat de voorlichting van op elk gebied deskundige
leden een eerste vereischte is.
Volgens de statuten kunnen als gewoon lid dier bonden worden toegelaten allen, die landelijke eigendommen in bezit, pacht, vruchtgebruik of beheer hebben en bovendien aan eenige andere eischen voldoen.
Wie waren de stichters dier Bauern Vereine en waren of zijn nog hunne gevierde voorzitters?
Van den Westfaalschen Baron von Schorlemer Alst, van den Hessischen Baron von Wambold,
van den Silezischen Baron von Heune, het bekende lid van het Duitsche centrum en van den laatsten,
maar zeker niet den minsten, van den Reinischen Bauernverein, Baron von Lo, aan wien tot aan zijn
overlijden de ruim 35.000 leden van dien Bond met hart en ziel gehecht waren.
Daar wordt niet gevraagd of men boer of heer is, maar enkel en alleen of men door daden
toont de belangen van den landbouw en van den landbouwer in al hunne onderdeden en op elk
gebied te behartigen.
Meent niet dat ik door het noemen van namen eenige zinspeling hoegenaamd wil maken, nog
veel minder eenigen invloed zou willen uitoefenen op de straks of later door u te nemen beslissingen.
Dit is verre van mij; ik heb die namen alleen aangehaald ten bewijze dat in deze het onderscheid
maken tusschen rang en stand niet te pas komt.
Bovendien, wie vermag de juiste, scherp afgebakende grens te trekken tusschen boer en heer?
In iederen stand worden goede, degelijke, minder bruikbare en zelfs slechte elementen gevonden;
maar het gaat niet aan voor welken stand ook in de eene of andere richting te generaliseeren.
De kennismaking met de inrichting en werking der Duitsche Boerenbonden zij heeten eenvoudig
en kortweg: Bauernvereine zonder eenig ander bijvoeglijk naamwoord dan dat van de streek is
buitengewoon leerrijk en kan niet genoeg worden aanbevolen.
Zij leert onder anderen ook dit, dat op den goeden gang van zaken, op den innerlijken vrede en
eensgezindheid een overwegende invloed wordt uitgeoefend door de parochiale geestelijkheid, een
invloed, welke niet genoeg kan worden gewaardeerd en geprezen. Die geestelijkheid is daar in vele
gevallen de vraagbaak, de leidster, de helpster, de bemiddelaarster.
22

Z was het ook hier tot dusver in de plaatselijke Boerenbonden en de tegenwoordigheid van
zoovele Heeren Geestelijke Adviseurs in deze Vergadering, bewijst, dat de belangstelling en medewerking
der Parochiale Geestelijkheid ook in de toekomst in deze allergewichtigste aangelegenheid verzekerd blijven.
Ten slotte nog deze vraag.
Hebt gij, Mijne Heeren, toen gij met eene veelbeteekenende eenstemmigheid, welke ik hoog waardeer, mij tot dezen voorzitterszetel riept,
naar rang of stand gevraagd? hebt gij er op gelet of ik een boer of een
heer ben?
Neen. Gij zijt tot mij gekomen, omdat gij vertrouwen in mij stelt, gij
zijt tot mij gekomen, omdat gij overtuigd zijt dat nooit te vergeefs een
beroep wordt gedaan op mijne hulp, mijne medewerking, waar ik met
raad en daad helpen kan, omdat gij beseft dat de hand, welke mij in
oprechtheid wordt toegestoken nooit door mij zal worden afgewezen,
maar steeds met warmte door mij zal worden gedrukt.
En ik, Mijne Heeren, heb ik naar rang of stand gevraagd, toen ik op
uw verzoek een bevestigend antwoord gaf? Evenmin. Ik heb mij gaarne
beschikbaar gesteld, ofschoon ik wist en er mij volkomen rekenschap van
gaf dat ik bij het aanvaarden van het voorzitterschap een ernstig woord
tot u had te spreken.
Ik heb dit laatste gedaan omdat het mijn recht en mijn plicht is.
Mijn recht, omdat ik krachtens uwe keuze thans tot u het woord voer.
H. SENGERS
Mijn plicht, omdat ik in het hooge ambt, dat ik de eer heb te beBestuurslid 19181921
kleeden, heb te waken voor de belangen, in hunnen geheelen omvang,
stoffelijke, intellectueele en moreele, van het aan mijne zorgen toevertrouwde gewest, omdat ik, een
gevaar voorziende, dat nu of in de toekomst die belangen kan schaden, mij niet verantwoord zou
achten, indien ik niet mijne waarschuwende stem op dit oogenblik daartegen verhief.
Laten wij allen in de toekomst zoo blijven handelen; laten allen, ieder in zijne sfeer, eendrachtig
samenwerken ter bereiking van het beoogde doel. Dat vooral de Christelijke geest, welke in de Statuten
van den Limburgschen Landbouwbond is neergelegd,' in al zijne volheid in toepassing worde gebracht,
niet alleen en niet zoozeer in woorden maar allereerst en bovenal in daden.
Geschiedt dit, dan, maar ook alleen dan, gaan wij eene schoone toekomst te gemoet, dan worden
de Limburgsche boerenbelangen in waarheid gebaat, dan zal, hetgeen wij allen van harte hopen en wenschen,
de Limburgsche Landbouwbond onder Gods onmisbaren zegen in lengte van dagen groeien en bloeien
Dat zij zoo!
Een krachtig bravo weerklonk aan het einde dezer rede door de
goedgevulde zaal.
Vervolgens deelt Z. Exc. der vergadering mede, dat hij, teneinde
de verschillende werkzaamheden vlugger te kunnen afhandelen, besloten heeft eene commissie, bestaande uit zes personen, te benoemen,
die in twee afdeelingen zal werkzaam zijn om de geloofsbrieven der
aanwezige vereenigingen te onderzoeken. Ik zal, zoo vervolgt Z.Exc,
in alphabetische volgorde de volgende heeren verzoeken in die commissie te willen zitting nemen: Mr. van Basten-Batenburg, Tegelen.
Fr. Coenen, Weert. M. Haan, Nieuwstadt. Jos. Hendrickx, Swalmen.
H. Pyls, Schinnen en J. Truijen, Meijel.
Nadat de bovengenoemde heeren aan het vereerend verzoek
gehoor gegeven, en aan de bestuurstafel hebben plaats genomen,
roept Z. Ex. wederom in alphabetische orde de aanwezige onderafdelingen op, om aan de Commissie van Bijstand de gevraagde geloofsbrieven te overhandigen.
Achtereenvolgens leveren nu de Voorzitters der hieronder vermelde
vereenigingen hare geloofsbrieven in ten bewijze dat zij wenschen mede
H. YAESEN
te werken tot de samenstelling van den Limburgschen Landbouwbond.
Bestuurslid 1917192}
De presentielijst wordt daarna door de Voorzitters geteekend.

Amstenrade
Arcen en Velden
Baexem
Baexem
Beegden
Beek
Beesel
Bemelen
Bergen-Well
Bingelrade
Bocholtz
Brunssum
Buggenum
Bunde
Echt-Peij
Echt
Eijsden
Geleen
Geleen-Lutterade
Geulle
Grathem
Grevenbicht
Gronsveld
Grubbenvorst
Gulpen
Gulpen-Reijmerstoh
Haelen
Heel en Panheel
Helden
Helden-Panningen
Heer
Heerlen
Heerlen-Drievogels
Heerlen-Heerlerheide
Heerlen-Heerlerheide
Herten
Heijthuijsen
Hoensbroek
Horn
Horst

B. 40*
C. 39
B. 65
C. 60
C. 59
C. 77
B. 126
B. 48
B. 54
B. 63
B. 70
B. 87
B. 123
B. 35
B. 56
C. 37
C. 108
B. 111
B. 127
B. 77
C. 32
B. 65
C. 53
C. 36
C. 54
B. 70
B. 109
B. 108
B. 107
B. 144
C. 36
C. 76
B. 55
B. 62
G 36
B. 54
B. 93
B. 42
C. 35
B. 324

Hulsberg
Hunsel
Hunsel-EU
Kerkrade
Kessel
Klimmen
Limbricht-Einighausen
Maasbracht
Maasbrachterbeek
Maasbree
Maasbree-Baarloo
Maasniel
Maastricht
Margraten le Afd.
Margraten 2e Afd.
Meerloo-Swolgen
Meerssen
Melick
Merkelbeek-Doenrade
Meijel
Mheer
Montfort
Munstergeleen
Nederweert
Nederweert
Nederweert-Leveroij
Nederweert-Ospel
Neer
Nieuwenhagen
Nieuwstadt
Noorbeek
Nuth
Nuth
St. Odilinberg
Ottersum
Oud-Valkenburg
(Sibbe-Yzeren)
Oud-Valkenburg
Oud-Vroenhoven
St. Pieter

B. 135
B. 90
B. 84
B. 68
B. 136
B. 76
B. 40
B. 28
B. 50
B. 128
C 35
B. 83
C 155
B. 103
B. 90
B. 109
B. 57
C. 34
B. 26
B. 179
B. 32
B. 104
B. 88
B. 265
C. 25
B. 66
B. 254
B. 267
B. 64
C. 30
B. 52
B. 86
C 28
G 34
B. 26
C. 54
C. 54
C. 92
C. 40

Posterholt
Roggel
Schaesberg
Schimmert
Schinnen
Schinveld
Sevenum
Simpelveld
Sittard
Spaubeek
Stevensweert
Stramproij
Stramproij
Swalmen
Swalmen-Asselt
Tegelen
Thorn
Ubach over Worms
Ubachsberg
Ulestraten
Vaals
Vaals-Vijlen
Venraai
Vlodrop
Voerendaal
Weert
Weert-Altweert
Weert-Hushoven
Weert-Laar
Weert-Leuken
Weert-Moezel
Weert-Swartbroek
Weert-Tungelroij
Wessem
Wittem-Epen
,
Wittem-Eijs
Wittem-Mechelen
Wijnansrade
Wijlre

C. 27
B. 170
B. 59
B. 125
B. 185
B. 60
B. 189
G 29
B. 110
B. 70
B. 44
B. 110
G 27
B. 172
B. 53
C. 52
B. 58
C. 59
B. 62
B. 107
G 54
B. 46
B. 270
C. 60
B. 64
G 35
B. 53
B. 51
B. 51
B. 70
B. 54
B. 64
B. 70
B. 68
G 30
B. 91
B. 71
B. 45
B. 146

* B. beteekent Afdeeling Boerenbond


G beteekent Afdeeling Casino.
Het cijfer duidt het ledental der vereeniging aan.
Het resultaat van dit onderzoek was, dat tot de toelating van alle aanwezige vereenigingen door
de commissie werd geadviseerd. Nadat zulks door Z. Exc. aan de vergadering is medegedeeld, vraagt
en bekomt het woord de WelEerwaarde Heer Pastoor van Baexem. Z. Eerw. protesteert tegen de toelating van het Casino te Baexem, eene vereeniging, die volgens spreker reeds vr 8 Mei bestond en
noch bij de Maatschappij van Landbouw-noch bij den Boerenbond was aangesloten.
De voorzitter deelt echter den Eerw. spreker, mede, dat de Commissie van Bijstand de geloofsbrieven der vereeniging heeft onderzocht, de reclame heeft overwogen en met algemeene stemmen tot
de toelating heeft besloten.
Wel, zoo vervolgt Z. Exc. zal het later te kiezen bestuur de bevoegdheid hebben het reglement dier
Vereeniging nader te onderzoeken en naar bevinding van zaken te beslissen.
De WelEerw. Heer Pastoor vereenigt zich volkomen met het door Z. Exc. gegeven bescheid.
24

Alsnu wordt overgegaan tot de biezing van den Algemeenen Voorzitter.


Uitgebracht werden, overeenkomstig art. 32 der statuten 256 stemmen; in blanco 6; geldig 250;
volstrekte meerderheid 126. Hiervan kregen de volgende heeren het achter hun naam vermeld aantal
stemmen: Jan Truijen, Meijel, 209; Max Haan, Nieuwstadt, 35; Graaf de Geloes, Eijsden, 5 en de Pastoor
van Baexem 1. Zoodat gekozen werd de heer Truijen.
De voorzitter stelt hierop de vraag, of iemand eenige aanmerking tegen deze verkiezing heeft in
te brengen. Daar dit niet blijkt het geval te zijn, verklaart hij de verkiezing voor goedgekeurd.
Nogmaals richt Z. Exc. het woord tot de vergaderden. O p de eerste plaats om een woord van
dank te richten tot de leden der Commissie, die in zoo korten tijd hun moeilijke en omvangrijke taak
wisten af te doen, en op de tweede plaats ook tot de vergaderden, die allen zoo welwillend hadden
medegewerkt om de verschillende werkzaamheden zoo goed van stapeli te
doen loopen.
ie uucn IU
1 hans, zoo vervolgt Z. Exc,
voorzitter te zullen
waardig v
heb ik gedefungeerd. Voor ik
hebben.
evenwel den voorzitterstoel
Ik wensch daarom ook
verlaat, zij het mij vergund, bij
den Landbouwbond geluk met
al hetgeen ik straks gezegd heb
zijnen Voorzitter. Moge hij nog
nog te voegen een hartelijhen
lang, zeer lang onder diens
gelukwensch aan den heer
leiding staan en deze steeds
Truijen, die door u met zoo
weten te waardeeren.
overgroote meerderheid tot
En hiermede verzoek ik
deze hoogst gewichtige beden heer Truijen den voortrekking werd geroepen.
zitterstoel te willen innemen.
Hij weet uit de als Voor(Applaus).
zitter van den Boerenbond
De heer Truijen, aan dit
opgedane ondervinding, dat
verzoek gevolg gevende, aandeze taak eene gewichtige en
vaardt de leiding der vergaveelomvattende is, die al zijn
dering met de volgende toetoewijding, al zijn liefde zal
spraak :
vorderen en veel zeer veel tijd
Ten einde dadelijk te kunin beslag zal nemen.
nen spreken als voorzitter
Wij weten echter ook. dat
zoo ving hij aan zal ik
de heer Truijen op dit, als op
beginnen met te verklaren, dat
menig ander gebied zijne sporen
ik de benoeming aanneem.
verdiend heeft, en dat wij van
Mr. A. MOSTART f
En dan gevoel ik in de allerRechtskundig Adviseur 19181929
zijn talent en werkkracht veilig
eerste plaats behoefte een warm
mogen verwachten, in hem een
woord
van dank te brengen
,
v.... v-^.i
wuuiu van UCUIK ie urensgen
aan den heer Commissaris der Koningin, onzen dierbaren Gouverneur, voor de vele moeite en opoffering, welke hij zich vroeger en heden in het belang van den Landbouwbond heeft willen getroosten.
Ik durf mij zelfs de vrijheid veroorloven hem dank te brengen in naam van Limburgs landbouwende
bevolking in het algemeen.
Overal waar het geldt de belangen dezer provincie te behartigen, voldoet onze Commissaris der
Koningin zoo gaarne aan alle verlangens. Dat heeft ons het verleden, dat hebben de bemoeiingen in
zake de totstandkoming van den Bond bewezen.
En ongetwijfeld zal den Landbouwbond, den nieuwen Bond, ook deze hooggewaardeerde steun
niet onthouden worden, waar hij dien zal noodig hebben.
Ik dank den heer Commissaris voor de bereidwilligheid, waarmede hij de zware en gewichtige
taak van voorloopig Voorzitter dezer vergadering op zich heeft genomen en tevens voor de taktische
en onpartijdige leiding. Ik ben mij bewust hierbij de tolk der geheele vergadering te zijn en ik houd
mij overigens overtuigd, dat zij de welwillende en vruchtbare bemoeiingen van Uwe Excellentie in
dankbare herinnering zal houden.
Het voorzitterschap, dankbaar voor het in mij gesteld vertrouwen, aanvaardend, spreek ik wederkeerig het vertrouwen uit, dat ik op aller steun en medewerking blijvend zal mogen rekenen, speciaal
op dien van de straks te benoemen medeleden in het Bondsbestuur.
Ik hoop verder, dat in den nieuwen Landbouwbond allen als beoefenaars van hetzelfde bedrijf
25

eensgezind zullen blijven, zooals het vakbroeders in dezelfde provincie, ih zou durven zeggen, zooals
het hinderen van hetzelfde gezin, betaamt. In een woord, dat vrede en eendracht onder ons heerschen.
Moge er vroeger al eenige strijd en oneenigheid tusschen de beide Landbouwvereenigingen hebben
bestaan, dan beschouwe men dit als de gewone loop van zaken. Die vereenigingen traden vaak als
concurrenten op ter bereiking van hetzelfde doel. Een beetje concurrentie, jalousie de mtier, blijft haast
nooit uit, waar, om hier eens een voorbeeld uit het dagelijksch leven te nemen, twee kooplieden of
industrielen hetzelfde veld exploiteeren. Gij kent ook allen het spreekwoord: tusschen twee harmonien
zelden harmonie!
Thans is de toestand anders, nu wij allen leden eener zelfde firma, broeders van eenzelfden bond
zijn geworden.
En daarom eindig ik met de hoop en het vertrouwen uit te spreken, dat het altijd zoo blijve. (Applaus).
Begeleid door de heeren
te Heer; Secretaris J. L. Crijns te
Truijen en Haan, verliet de ComMaastricht; Penningmeester vacat.
missaris der Koningin daarna de
b. Kring Meerssen. Voorvergadering, die ten teeken van
zitter J. Visschers, Ulestraten;
waardeering oprijst.
Ondervoorzitter A . Bemelmans,
Vervolgens wordt overgegaan
Hulsberg; Secretaris S. Thijssen,
tot de verkiezing van de besturen
Geulle; Penningmeester H. Lemmens, Schimmert.
der tien afdeelingen, waarin de
c. Kring Gulpen. VoorzitLandbouwbond is verdeeld.
ter G. L'Ortije, Wijlre; OnderDie verkiezing geschiedt overvoorzitter H. Schuurman, Gulpen;
eenkomstig de statuten, voor elke
Secretaris H. A . Smeets, Mheer;
afdeeling, door de voorzitters
Penningmeester J. Henssen, Noorder daartoe behoorende onderbeek.
afdeelingen.
d. Kring Heerlen. VoorzitDe uitslag, door den algeter D. Savelberg, Kerkrade; Onmeenen voorzitter, den heer
dervoorzitter Th. Offergeldt, WijTruiien. aan de vergadering medegedeeld, is als volgt:
nandsrade; Secretaris D. Bekkers,
a. Kring Maastricht Voor- HENDRICKX
Waubach; Penningmeester L. de
Bitter Graaf de Geloes te Eijsden;

^T^Z^
ZZZ.
Bije, Schaesberg.
Ondervoorzitter Gustaaf Regout
e. Kring Sittard. Voorzitter
H. Pijls, Schinnen; Ondervoorzitter A . Chorus, Sittard; Secretaris M. Willems, Amstenrade; Penningmeester Jos. Chorus, Brunssum.
f. Kring Roermond. Voorzitter Th. Verheggen, Buggenum; Ondervoorzitter Jos. Hendrickx, Swalmen;
Secretaris W. Geenen, Neer; Penningmeester Chr. Houtackers, Heel en Panheel.
g. Kring Weert. Voorzitter L. Caris, Swartbroek (Weert); Ondervoorzitter J. Baron de Bounam de
Rijckholt, Baexem; Secretaris M. Maassen, Roggel; Penningmeester J. H. Geuns, Ospel.
/?. Kring Venlo. Voorzitter H. A . Heidens, Beesel; Ondervoorzitter Mr. J. H. A . van Basten-Batenburg, Tegelen; Secretaris G. Kessels, Maasbree; Penningmeester L. Timmermans, Kessel.
/. Kring Horst. Voorzitter J. Drabbels, Horst; Ondervoorzitter Jan Poels, Venraai; Secretaris A. van
de Voort, Swolgen; Penningmeester H. Rieter, Swolgen.
/, Kring Gennep. Voorzitter G. Peters, Well; Ondervoorzitter P. J. Stoffelen, Ottersum; Secretaris,
vacat; Penningmeester vacat.
De Voorzitter, na deze mededeeling de hoop uitsprekende, dat al de benoemden hun mandaat
zullen aanvaarden, noodigt de gekozene afdeelings-voorzitters uit met hem te vergaderen ter verkiezing
van de verdere leden van het Bondsbestuur.
Voor echter daartoe wordt overgegaan, deelt hij der vergadering mede, dat is ingekomen een brief
van Jhr. Mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, voorzitter der vereeniging van Kruisverbonden in Limburg,
houdende verzoek om mededeeling of de Landbouwbond zal willen besluiten mede te werken tot den
Limburgschen Bondsdag, in den zomer dezes jaars te Venlo te houden. Mocht de vergadering dit verzoek inwilligen, waaraan de voorzitter niet twijfelt, dan stelt hij tevens voor, het Bondsbestuur te
machtigen in overleg met de commissie der overige medewerkende Bonden, de voorbereidende werkzaamheden te regelen.
I

26

De vergadering antwoordt met een krachtig applaus in toestemmenden zin op het gedane verzoeh
en het daarop betrekking hebbende voorstel.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering met een woord van dank aan
al de opgekomenen voor hun trouw verschijnen en voor de bereidwillige en stipte medewerking, waardoor de afdoening der belangrijke werkzaamheden, die ons heden wachtten, op zoo betrekkelijk korten
tijd konden worden afgedaan.

27

JHR. MR. G . L. M . H. R U Y S D E B E E R E N B R O U C K ,
E E R E - V O O R Z I T T E R SINDS 1903.

HET BESTUUR.
Uit onderstaande gesevens blijkt de samenstelling en de plaats gehad hebbende mutaties over de
verloopen 25-jarige periode van bestuur en beheer van den Limburgschen Landbouwbond", sinds
1919 genaamd Limburgsche Land- en Tuinbouwbond." Wat dienaangaande onder deze opgaven niet
is opgenomen, vindt men naderhand onder de beschrijvingen van de werking der verschillende instellingen en commissie's.
EERE-VOORZITTERS:
Z. Exc. Jhr. Mr. G . L. M. H. RUYS DE BEERENBROUCK,
(Oud-Commissaris der Koningin in Limburg), sinds 1903.
Mr. E. O. J. M. B A R O N V A N HVELL TOT WESTERFLIER,
(Commissaris der Koningin in Limburg), sinds 1925.
EERE-LEDEN:
t J. TRUYEN van 19091919
Mr. F. BOLSIUS, sinds* 1911.
Mr. F. JANSSEN, sinds 1918.
VOORZITTERS:
f J. TRUIJEN van 1901 1909.
TH. VERHEGGEN, sinds 1909.
1

S T E

ONDER-VOORZITTERS:

TH. V E R H E G G E N van 1901-1909.


G. PETERS van 19091918.
M. GALIART van 19181921.
H. TRIENEKENS sinds 1921.
2

D E

ONDER-VOORZITTERS:

R. G R A A F DE G E L O E S van 1901-1909.
H. PIJLS sinds 1909.
BESTUURSLEDEN:
Kring MAASTRICHT.

R. Graaf de Gel oes sinds 1901.

Kring GULPEN.

G . L. L'Ortve van 19011904


L. Possen
19041917
H. Vaessen
19171925
L. Vaessen sinds 1925.

Kring HEERLEN.

f D. Savelberg van
D. Beckers

W. Loyson

t L Debije

Jos. Senden sinds

19011909
19091919
19191920
19201925
1925 '
29

Kring SITTARD.

H. Pijls sinds 1901

Kring ROERMOND.

Th. Verheggen van 19011909


M. Galiart
19091921
J. Korsten sinds 1921

Kring WEERT.

t L. Caris van 19011904


. f J- Baron Bounam de Rijchholt
van 19041921

J. Ares sinds 1921


Kring VENLO.

t H. Heidens
van 19011916
H. Trienekens sinds 1916

Kring HORST.

J. Drabbels sinds 1901

Kring GENNEP.

G Peters van 1901 1918


H. Sengers
19181921
H. Frederix sinds 1921

Kring MEERSSEN.

J. P. Visschers sinds 1901

ADVISEERENDE LEDEN:
(Aangewezen door Gedeputeerde Staten van Limburg)
t G. Corten
van 19011919
t P. H. Everts
1901 1925
L. Merckelbach sinds 1901
t P. Brouwers van 19191923
M. Galiart sinds 1923
J. Poels
% 1925
GEESTELIJKE ADVISEURS:
t J. H. G. Kerbosch van 19031910
t J. H. Rijs
. 19101925
P. H. Veugelaers sinds 1925
RECHTSKUNDIGE ADVISEURS:
Mr. F. Bolsius van 19021911
Mr. F. Janssen
1911 1918
t Mr. A . Mostart 19181922
Mr. E. Delhougne sinds 1922
SECRETARIAAT:
Jos. Hendrickx van 19011913
M. Tops sinds 1913
PENNINGMEESTERS \
Chr. Houtackers van 1901 1921
J. J. C. Ament sinds 1921
DIRECTEUR i
J. J. C. Ament sinds 1920
Ofschoon reeds in 1906 een Dagelijksch Bestuur werd benoemd, bestaande uit de Heeren J. Truven,
Th. Verheggen, R. Graaf de Geloes en G . Corten, waaraan o.m. werd opgedragen:
a) Benoeming van leden van de Aankoopcommissie;
b)

Deptcommissie;
c)

bestuursleden van de Brandverzekering,


zoo hield dit college geen vergaderingen op regelmatige tijden.
n

e n

30

In 1919 werd een nieuw Dagelijhsch Bestuur gevormd, bestaande uit den Voorzitter de beide
Onder-Voomtters^en Geestelijben Adviseur en den Secretaris. Hieraan werden achtereenvolgens toege!
voegd als adviseerende leden de heeren Ament, Directeur en Bemelmans, Dir. R. K Land- en Tuin
bouwwinterschool.
' ^
a u u

Van

af 1919 werd regelmatig vergaderd

bouwbelln"^

C O m m i s s i e

Aan- en Verhoop Vereeniging

19011926

Van 19191926,

95 vergaderingen van
het Dagelijhsch Bestuur.

DE CONTRIBUTIE.
De
contributie
werd in den beginne
zeer laag gesteld n.1.
20 ets. per lid en per
jaar. In 1905 werd ze
verhoogd tot 25 ets.,
in 1906 tot 30 ets. en
in 1907, tengevolge
van de uitgave van
Land en Vee", tot 75
ets. Verder hield de
contributie gelijken
tred met de uitbreiding van de werkingsfeer van de organisatie. Deze blijkt
uit de naderhand volgende beschrijvingen
van
successievelijk
in 't leven geroepen
instellingen. Thans bedraagt ze f 3.50 per

LEDEN.

J w

e r e n

j E S

aan het lidmaatschap


velerlei extra voordeden verbonden waren. Toen de normale
toestand weer benaderd werd, bedankten
meerdere leden. Daarbij was tevens van
invloed de verhoogde
contributie.

werden gehouden:
39
Algemeene
Vergaderingen
en 170 Bestuursvergaderingen.

Het aantal leden


bedroeg einde 1901,
9611 en steeg regelmatig ieder jaar totdat
het hoogtepunt bereikt werd in 1917 n.1.
21576; hierna nam
het ledental geleidelijk
af tot het laagste punt
bereikt werd in 1922
met 15110 leden. Hierna valt weer toename
te constateeren; een
en ander blijkt duidelijk uit onderstaande graphische voorstelling.
De grootste toename had plaats in
de crisisperiode, toen

l u i n

zooals blijkt uit onderstaand staatje. Dit Dagelijhsch

t o e 2 i c h t

VERGADERINGEN.
Van

C 1 1

Mr. E. O. J. M. BARON V A N HVELL TOT WESTERFLIER,


Eere-Voorzitter sinds 1925.

De

a
i e

S,

e r e

?ereCh,iea

wonende personenTs

2 ;i:ibu e
e

ti

van de gende contributie's werd gereedd een o-prWlt,


IU- " j
g e d e e I t e -iKringbesturen; welke deze fielden onrW ZS
f
"
afgedragen aan de
doeleinden Zoo werd ZTA, 7 K *
?
e voorwaarden konden aanwenden voor bepaalde
doeleinden. Zoo we d^reeds in de bestuursvergadering van 12 Sept. 1902 het volgende bepaald?

*L

v a s t

het L ^ ^ L u r l
moefbli^en:"

64

V O

1 0

danWendin

r n

e m d

c t s

D e r

l l d

e s t e l d

e t

rebenin

SUbSfdie

ta

d e

" verantwoording gedaan worden en daaruit

b) dal d ? J ^
!?
t

^ d g e k e u r d e zaak;
b) dat de kas van den Kring, op welke wijze dan ook, door het subsidie niet zal gestijfd worden.
e h e i

b e

d r a

U i t S l U i t C n d

i S

b C S t e e d

Jl

3 Van de aanwending der gelden en van de verkregen uitkomsten moet door het Kringbestuur
verslag worden gedaan overeenkomstig de door of van wege het Bondsbestuur te geven voorschriften."
Geleidelijk aan kregen de Kringen wat meer vrijheid van handelen.
De gelden werden in hoofdzaak besteed voor dekking van verliezen, die geleden werden bij den
aankoop van fokvee, voor bevordering onderwijs, enz.
Over 1925 werd voor 't eerst deze subsidie verdubbeld, voor het geval de Kringen kunnen aangeven dat de verhoogde subsidie voor nuttige doeleinden kan aangewend worden.
HUISVESTING V A N DEN BOND.
Ofschoon de zetel van den Bond gevestigd was te Roermond, werd aldaar tot 1911 geen kantoor
gehouden. In voornoemd jaar werd begezegend door Z. D. H. Mgr. Schrijnen,
Bisschop van Roermond.
sloten een lohaal te huren in het ChrisDit Landbouwhuis" bevat een voltoffelhuis" te Roermond. Dit kantoordoend aantal zeer geschikte werk- en
lokaal werd achtereenvolgens betrokken
vergaderlokalen, terwijl een der zalen
door den Directeur van de Ongevallenvoldoende ruimte biedt voor het houden
en Ziekteverzekering (E. Verheggen), den
van algemeene vergaderingen.
ambtenaar (M. Tops), aangesteld 13 November 1911 en den Directeur van de
LIDMAATSCHAPPEN.
Aan- en Verhoopcommissie (M. Houben).
Weldra bood dit eene lokaal onvolo) De Limburgsche Christelijke Boedoende ruimte en werd besloten om te
renbond maakte vr
zien naar een huis, waarin
15 Januari 1901 een inmeerdere lokalen beschiktegreerend deel uit van
baar waren. Op 21 Januari
den Nederl. Boerenbond.
1914 werd besloten een
Door de tot stand gepand te huren op het Stakomen fusie kwam hiertionsplein. Het gehuurde
aan een einde- In de
pand kreeg den naam van
eerste jaren was het conLandbouwhuis".
tact van den LimburgIn 1919 deed zich de
schen Landbouwbond
gelegenheid voor een gemet den Ned. Boerenschiht pand te koopen n.1.
bond dan ook vrij gering.
het Hotel du Lion d'Or"
Er was zelfs in den bein de Neerstraat te Roerginne geen z.g. federamond.
tieve samenwerking. De
Op de Bestuursvergasamenwerking was meer
dering van 13 Aug. 1919
occasioneel. Zoo nam
Mr.
F.
BOLS1US,
werd tot dien hoop beslode Limb. Landbouwbond
Rechtskundig
adviseur
1902
-1911,
ten en op 1 December van
wel deel aan de ConEerelid sinds 1911.
datzelfde jaar werd het
gressen, georganiseerd
eigen R a m u u r piecini^ m~
door den Ned. Boerenbond en droeg voor die gelegenheid ook bij m de kosten door een omslag van
V, tot 1 ets per lid, doch van betaling van een jaarcontributie of van aanwi)zing van bestuursleden
enz. was geen sprake. Alleen werden voor bedoelde congressen afgevaardigden aangewezen, zoo ook
voor de vergaderingen.
,
,
. , '
,
u*^,.^.
Van af 1903 werd eene bijdrage verleend aan den Ned. Boerenbond onder den titel van: -Bijdrage
in de kosten der federatieve samenwerking met den Nederl. Boerenbond." Deze eerste vaste bijdrage
bedroeg f 100.-. Ofschoon deze bijdrage geleidelijk iets steeg, (in 1911 tot f 247.50), zoo bleef z toch
haar karakter behouden tot in 1912.
Eene commissie, benoemd op 12 Mei 1911 tot reorganisatie, betoogde in haar rapport dat de
Ned. Boerenbond de taak moet overnemen van het Landbouw-Comit, dat hij zich democratisch moet
organiseeren en dat men het id van een federatie moet laten varen."
En in de toelichting bij de Statutenwijziging voor de vergadering van 16 en 17 December 1912
32

schreef men: Herhaaldelijk werd in den laatsten tijd de klacht vernomen dat de Ned Boerenbond
van lieverlede ijn invloed verloor en bij de leden minder belangstelling wekte. Eene der voornaamste
oorzaken daarvan scheen hierin gelegen, dat de Statuten alle macht toekennen aan een klein getal
leden, die wel voeling houden met de bonden, die hen hebben afgevaardigd, maar die toch geheel
zelfstandig over allerlei gewichtige vraagstukken oordeelen en beslissen.
O m dan in den Ned. Boerenbond meer leven te hreno-pn pn Hn i n r r i ^ H +~ ^u
^
2

allereerst noodzakelijk den Ned. Boerenbond uit te breiden en de wetgevende macht over te dragen
aan eene Algemeene VerRequesten en rapporgadering.
ten van het bestuur of van
Door de nieuwe stacommissin worden niet
tuten is aan beide eischen
officieel uitgevaardigd dan
voldaan."
nadat zij door de algeZoo werd in deze Stameene vergadering zijn
tuten bepaald onder'Art.
goedgekeurd."
11, het volgende:
In de nieuwe Statuten
Het Bestuur bestaat
van 1921 zijn de bepalinuit afgevaardigden van gegen van art. 17 nader gewone leden, (gewestelijke
definieerd, terwijl de laatste
of provinciale vereeniginaangehaalde alinea is vergen).
vallen.
Ieder gewoon lid heeft
Van af 1911 was derhet recht een persoon voor
halve
de Limburgsche
het bestuur af te vaardigen
Landbouwbond eerst in
en kiest dezen en zijn
vollen omvang lid van den
plaatsvervanger
op
de
Ned. Boerenbond.
wijze en voor den tijd, als
b) De Bond is sinds
door dat lid zelf gewenscht
1901 lid van het Centraal
wordt."
Bureau voor Aankoop,
Verder luidt de aanhef
eerst gevestigd te Ensched,
van artikel 17 als volgt:
later te Rotterdam.
Aan de Algemeene
c) Van
1901 1921
Vergadering is opgedragen
was hij lid van het Kon.
de finale beslissing over
Nederl. Landbouwcomit.
alle aangelegenheden, die
d) Van 19071915,lid
de Vereeniging betreffen,
Mr. F. JANSSEN,
van de Tariefvereeniging.
Rechtskundig adviseur 19111918
voor zoo verre zij niet
e) Van 19081921,
Eerelid sinds 1918.
door deze Statuten aan
lid van de Pomologische
anderen is opgedragen.
Vereeniging.
/) Van 19081918, lid van de Kon. Nederl. Landbouwvereeniging.
g) Sinds 1909, lid van de Vereeniging in zake algemeene handelsvoorwaarden. (A. H. V.)
h) Sinds 1919, lid van het Centraal Comit voor de keuringen van gewassen
/) Sinds 1920, lid van de Landbouwbedrijfsraad.
Verder werden verschillende vereenigingen door den Bond geldelijk gesteund o.a. de K S A de
Vereeniging voor Eer en Deugd, Vereeniging voor Studiebelangen, Centrale Limburgsche Drankweer
Groenteveiling Roermond, Rijksproeftuin Roermond, enz.
Ook werd op ruime schaal steun verleend bij de inzameling van giften in natura ten behoeve van
de noodlijdende landen. Niet minder dan 50 wagons levensmiddelen en kleeren, voor een groot deel
bijeengebracht door bemiddeling onzer jonge boeren, werden verzonden naar Oostenrijk, Duitschland
en Hongarije. Daarnaast werden ruim 2500 kinderen uit die landen gastvrij opgenomen en gehuisvest
en een bedrag van f 139.953.78 bijeengebracht. Zeer veel werd ook ten aanzien van de beide laatste
liefdadigheidswerken gepresteerd door de Limburgsche landbouwbevolking.

35

L E D E N L. L. T. B.

CONTRIBUTIE.

34

COMMISSIE'S.
In de achtereenvolgende jaren werden onderstaande Commissie's door den Bond ingesteld waarbij
n de oorlogsjaren ooh zijn opgenomen z.g. Crisiscommissies:
1 9 0 1

Commissie van ht Bondsorgaan.


(Truyen, Verheggen en de Geloes.)
Commissie voor het onderzoeh en het verbeteren der afwijkende
Reglementen der Afdeelingen.
(Truyen, Visschers en Drabbels.)

1 9 0 2

Commissie Hoefbeslag
(voor het Noorden J. Truyen, Meijel en P. H. Everts, Sevenum.)
(voor het Zuiden G. Corten, Beeh en J. P. Visschers. Ulestraten.)
Commissie inzahe Jachtwet.
(G. Peters, Well, D. Savelberg, Kerhrade en E. Stoffels. Horn.)
Commissie belast met het nagaan der handelingen voor de Commissie
van Aan- en Verhoop en Depots.
(Verheggen, Drabbels en Pyls.)

1 9 0 3

Commissie ter bevordering der Varbensfokherij.


(Jos. Hendrichx, Swalmen, Louis Raedts, Venray en D, Savelberg, Kerhrade.)
Commissie voor Ongevallenverzekering van boerenarbeiders.
(Peters, Well, Lemmens, Beek, Th. v. d. Marcb, Heel.)

1 9 0 5

Commissie ter bevordering van den fruithandel.


(H. Pyls, Schinnen, A . Strykers, Urmond en J. Duysens. St. Geertruid.)

1 9 0 6

Commissie voor de uitgave van het weekblad.


(Truyen en Peters.)

1907

Commissie inzake de verbetering der geestelijke en stoffelijke belangen


der in Duitschland werkende Limburgsche arbeiders.
(Truyen, Savelberg en Kerbosch.)

1908

Commissie tot regeling van de verschillende vergaderingen van den Bond.


(Verheggen, Peters en Savelberg.)
Commissie van Toezicht op de cursussen.
(Pyls, Drabbels en Hendrickx.)

1 9 0 9

(Peters en Galiart.)

Commissie voor Ongevallenverzekering.

Commissie van Toezicht op de cursussen in Paarden- en Rundveehennis.


(Timmermans; de twee andere commissieleden worden voor eiken cursus, door de resp
knngbesturen benoemd.)
'
K

1 9 1 0

Commissie voor Zaadverbetering.


(L. Merkelbach, D. Beckers en P. I. Cryns.)
Commissie van Beroep inzake Ongevallen en Ziekteverzekering.
(Dr. Dubois Venlo, Prof. J. Keuller, Roermond, L. Merkelbach, Wittem, van der Maesen
de bombreff, Hulsberg, P. Hendrikx, Nunhem).
Commissie Herziening-Tariefwet.
(Verheggen, Pyls en Drabbels.)
Commissie ter bevordering van het geven van cursussen in de afdeelingen.
(Verheggen, Galiart en Rys.)
35

TH. V E R H E G G E N ,
1ste Ondervoorzitter van 1901^1909,
Voorzitter sinds 1909.

1 9 1 1

Commissie ter zake ontwerpen Tariefwet.


(Verheggen, Merkelbach en Peters.)
Commissie ter bescherming van Vogels.
(Beckers, Galiart en Peters.)
Commissie tot regeling der cursussen in Land- en Tuinbouw
en Sociale Cursussen.
(Verheggen, Peters, Pyls en J. H. Rys.)
Commissie voor Landbouwhuishoudonderwijs aan boerendochters.
(Rys, Pyls en Ament.)

1 9 1 2

Commissie voor Tuinbouwaangelegenheden.


(Peters, Sprenger, Cryns, Galiart en Tops.)
Commissie tot het tegengaan van misbruiken bij openbare verkoopingen.
(Galiart, Drabbels, Beckers, Thyssen, Beesel en J. Mertens, Hushoven, Weert.)

1 9 1 3

Commissie tot bestrijding van mond- en klauwzeer.


(Peters. Pyls en Galiart.)

1 9 1 4

Nieuwe Commissie voor Tuinbouwaangelegenheden.


(Peters, Well, Drabbels, Horst, Trienekens, Venlo en Tops, Roermond.)
Provinciaal Bemiddelingscomit.
(Verheggen, Voorzitter, Ament en Steegmans, Roermond, Rys en Aquarius, Haelen, Bulder,
de Gier en Timmermans, Sittard, Sprenger, Maastricht, Smeets, Heythuysen, Trienekens'
Venlo en Tops Roermond, Secretaris.)

1 9 1 4

1915

Commissie van Rijkswege belast met het uitreiken


van aardappelconsenten.
(J. Drabbels, Horst, M- Galiart, Stevensweert en M. Tops, Roermond.)
Commissie van Waakzaamheid. (Dagelijksch Bestuur van den Bond).
(Later aan toegevoegd zuivel- en veeteeltconsulent en districts veeartsen.)
Commissie inzake belastingen.
(Ament, Peters, Drabbels, Galiart en Beckers.)

1 9 1 6

Commissie voor uitvoer van vleesch en


(Verheggen, Peters, Pyls, Galiart en Beckers.)

landbouwproducten.

Centrale Commissie van Samenwerking voor den Landbouwbond.


met den R. K. Werkliedenbond.
(Mr. F. Bolsius, Voorzitter, Mgr. Poels, J. H. Rys, H. Pyls, D. Beckers. H. Storeken, Lutterade
J. Titulaer, Venlo, M. Tops, Secretaris.)
1 9 1 7

Commissie voor geschillen.


(Peters, Visschers en Ares.)
Arbitrage-Commissie.
(Mr. A . H. I. Russel, Geleen, Voorzitter, J. H. Rys en J. Poels.
In 1918 aan toegevoegd Mr. A . Mostart.)

1 9 1 8

Commissie voor Hooi- en Stroovordering.


(I. Ares, M. Galiart en J. Drabbels.)
Commissie voor veevordering.
(Verheggen. Galiart en D. Beckers, leden, Ament en Timmermans, adviseerende leden
M. Tops, Secretaris).
Commissie van Advies voor den Regeeringscommissaris.
Commissie voor salarisregeling en pensioneering der ambtenaren.

BESTUUR V A N D E N L. L. T. B. IN 1925.

1918

Cultuurcommissie.
(Verheggen en de Rijkslandbouwleeraar).
Centrale Commissie Regeeringscommissaris.
(Verheggen, Everts, Merkelbach en Tops).
Commissie welhe de algemeene Bondsbelangen zal behandelen en verwerhen.
(Galiart, Peters en het Dagelijhsch Bestuur).
Commissie inzake Scheurwet.
(Everts, Sevenum; L . Merkelbach, Wittem; H . Sengers, M o o h ; L . Haan, Nieuwstadt; H .
Trienehens, V e n l o ; M . Galiart, Stevensweert en J. H. Geuns, Ospel).

1919

Commissie tot verkrijging v a n beteren afzet der landbouwvoortbrengselen.


(Verheggen, M . Galiart, Jacq. Smeets, Maenen en Titulaer).
Commissie v o o r veeuitvoer.
(Ament, Galiart, Korsten en Timmermans).
Studiecommissie v o o r veeverzehering.
(Ament, Galiart, A r e s en Drabbels).
Commissie v o o r expeditie v a n regeeringsaardappelen.
(M. Galiart, voorzitter; P. Snickers, G r a t h e m ; A . Geurts, S w o l g e n ; H . Trienekens, V e n l o en
J. Willems, Roermond).

1920
1 9 2 1

1
1

Finanti'ele Commissie.
Commissie v o o r Samenwerking met de Centrale Boerenleenbank.
Inspectie-Commissie.

9 2 2

Commissie v a n Toezicht o p de R. K . Landbouwwinterschool.


Pachtcommissie.
Daarenboven

had

de B o n d het recht

v a n benoeming of voordracht

v o o r leden v a n

commissie's als onderstaande:


Commissie v a n Toezicht v o o r het

Veeteeltconsulentschap.

Commissie v o o r verbetering v a n het rundvee.


Commissie ter verbetering der paardenfokkerij, enz.
GEESTELIJKE

ADVISEURS.

V a n den beginne af w e r d steeds aangedrongen o p het aanstellen v a n een geestelijhen A d v i s e u r


v o o r iedere Afdeeling v a n den B o n d . O p 't oogenblih zijn in 153 Afdeelingen geestelijke Adviseurs
werkzaam, zoodat slechts enhele Afdeelingen tot heden niet aan den wensch van het Hoofdbestuur
hebben v o l d a a n .
In de vergadering v a n het Hoofdbestuur v a n 3 A p r i l 1911 w e r d in beginsel besloten, dat uit de
geestelijke Adviseurs der plaatselijke afdeelingen, welke afdeelingen 10 kringen v o r m e n ; een dezer
Zeereerw. Heeren aangezocht zoude w o r d e n o m tevens als geestelijke A d v i s e u r v a n een der Kringen
o p te treden, respectievelijk tot den K r i n g tot welks gebied de Afdeeling behoort, w a a r a a n hij als
geestelijk A d v i s e u r is verbonden, o m te komen tot een meer doeltreffende organisatie v a n het geestelijk
Adviseurschap als erkend en zegenrijk werkend instituut v a n den Limburgschen L a n d b o u w b o n d .
In Juni 1911 w e r d per circulaire o.m. het volgende hieromtrent aan de plaatselijke Adviseurs
medegedeeld:
De bedoeling, met dezen maatregel beoogd, is v o o r a l een tweevoudige:
l . Dat deze 10 Adviseurs, als zoodanig, de vergaderingen v a n hun K r i n g zullen bijwonen en het
Kringbestuur in diens werkzaamheid met raad en d a a d zullen ter zijde staan.
2 . Dat zij, met den dioc. geestelijken A d v i s e u r en onder diens voorzitterschap en leiding
e

39

een soort van Hoofdraad" zullen vormen ter bespreking en voorbereiding van die maatregelen, welke
dienstig en nuttig geacht worden ter bevordering van de zedelijke en godsdienstige belangen van den
landbouwstand en van den Landbouwbond in Limburg.
Toegevoegd zal worden aan dien Hoofdraad" als effectief lid de Weleerw. Zeergel. Heer L. Bartels,
redacteur van Land en Vee.
De eenheid, kracht en duurzaamheid der actie van de geestelijke Adviseurs in elke afdeeling en
over alle tezamen, zal op deze wijze ongetwijfeld, met Gods hulp, ten zeerste bevorderd kunnen worden."
De volgende Zeereerw. Heeren werden achtereenvolgens als Kringadviseurs aangesteld:
GEESTELIJKE ADVISEURS V O O R DE KRINGEN.
Kring MAASTRICHT
Kring MEERSSEN

A . Vallen 1911tot heden.


P. F. Portz 19111915.
W. Kallen 19151917.
E. Beckers 19171920.

Kring GULPEN

V. Roebroek 1921tot heden.


A . Kengen 19131915.
Fr. Keybets 19151919.

Kring HEERLEN

H. G . Oberj 1919tot heden.


Jos. Schatten 19111917.
K. v. d. Heyden 19171919.

Kring SITTARD
Kring R O E R M O N D
Kring WEERT
Kring V E N L O

Fr. Keijbets 1919tot heden.


J. H. L. Drummen 19111921.
C. Ritzen 1921tot heden.
Fr. Drehmans 1911tot heden.
J. H. Pijls 19111914.
J. de Fauwe 1915tot heden.
E. Krips 19111916.
H. Vullinghs 19161918.

Kring HORST
Kring GENNEP

P. Veugelaers 1918tot heden.


P. G. Coolen 19111920.
K. Notermans 1920tot heden.
P. L Ramakers 1911tot heden.

RECHTSKUNDIGE EN ANDERE ADVIEZEN.


De rechtskundige Adviseur van den Bond is te consulteeren door bondsleden tegen een overeengekomen bedrag, zijnde thans f 1. per mondeling advies.
Tevens heeft ieder bondslid het recht schriftelijke vragen te stellen en deze, met ingesloten postzegel
van 10 ets., te doen toekomen aan de administratie van Land en Vee."
Deze vragen worden gratis beantwoord in dat blad.
Verder worden op te voren in het Bondsblad aangekondigde dagen in meerdere plaatsen zitdagen
gehouden, waar ieder bondslid inlichtingen kan bekomen en waar gratis voorlichting wordt verstrekt.
DEELNAME A A N BONDSDAGEN (Katholiekendagen).
Uit onderstaande lijst blijkt dat de Bond trouw aan alle gehouden Bondsdagen en Katholiekendagen heeft deelgenomen. Tevens geeft zij weer welke inleidingen achtereenvolgens werden gehouden.
1899

r Bondsdag (*) gehouden te Maastricht.


Inleiding: De Boerenleenbanken", door den Zeereerw. Heer SOUREN.

1900

2 Bondsdag gehouden te Roermond.


Inleiding: Het Verenigingsleven en de Boerenstand", door den Zeereerw. Heer SOUREN.
e

(*) Naderhand werden deze Bondsdagen Katholiekendagen genoemd.


40

KANTOOR V A N DEN L. L. T. B. IN 1925

1901

3 Bondsdag gehouden te Venlo.


Inleiding: De verheffing van onze natuurboter", door Dr. v. RIJN.

1902

4 Bonsdag gehouden te Sittard.


Inleiding: Herziening der Tariefwet", door J. TRUIJEN.

1903

5 Bondsdag gehouden te Weert.


Inleiding: De Ongevallenwet voor de landbouwers", door den Zeereerw. Heer TH. V A N
DER M A R C K te Heel.

1904

6 Bondsdag gehouden te Heerlen.


Inleiding: Koopvernietigende gebrehen in den veehandel", door Mr. TH. AQUARIUS, Haelen,

41

1905

T Bondsdag gehouden te Venray.


Inleiding: De Coperatie", door G. PETERS, Well.

1906

8 Bondsdag gehouden te Echt.


Inleiding: De zedelijke verheffing van den Boerenstand", door J. J. C. AMENT.

1907

9 Bondsdag gehouden te Maastricht.


Inleiding: De jonge boer wordt opgeleid tot ontwihheld landbouwer, tot degelijk burger
en bovenal tot trouw katholieh", door den Zeereerw. Heer J. H. RIJS.

1908

10 Bondsdag gehouden te Roermond.


Inleiding: Deelneming aan het maatschappelijk? werh van den landbouwstand", door
Mr. F. BOLSIUS.
l l Bondsdag gehouden te Kerhrade.
Inleiding: Hyginische eischen bij het woningvraagstuk", door HAGDORN, Maastricht.

1909

1910

12' Bondsdag gehouden te Venlo.


Inleiding: Ziekenverpleging op het platte land", door den Zeereerw. Heer HOGELAND.

1911

13 Bondsdag gehouden te Sittard.


Inleiding: De hatholieh in het openbaar leven", door K. BEYAERT.

1912

14 Bondsdag gehouden te Weert.


Inleiding: Ontwikkeling en vorming van den jongen landbouwer", door F. LECLUSE.

1913

15 Bondsdag gehouden te Heerlen.


Inleiding: Het familieleven", door D. BECKERS.

1914

16 Bondsdag gehouden te Venray.


Inleiding: De genotzucht", door P. J. RUTTEN, Wanssum.

1916

17' Bondsdag gehouden te Beek.


Inleiding: De katholieke offervaardigheid in den boerenstand", door Pater v. d. HOVE.

1920

18 Bondsdag gehouden te Roermond.


Inleiding: De handhaving van het godsdienstig en zedelijk leven onder de Katholieken",
door J. ENGELS, Leiden.

1921

19' Bondsdag gehouden te Heerlen.


Inleiding: De noodzakelijkheid van het gebed", door Dr. DECKERS.

1923

20 Bondsdag gehouden te Sittard.


Inleiding: De zedelijke opvattingen en de daarmee samenhangende praktijken zijn in
onze dagen ook onder de leden van den Katholieken Landbouwbond dikwijls
niet in overeenstemming met de zedenleer der Katholieke Kerk", door Pater
V A N DEN HOVE.

1924

2T Bondsdag gehouden te Maastricht.


Inleiding: Eerbied in Gods huis", door den Zeereerw. Heer J. PETERS.

Ten slotte memoreeren wij nog een paar gebeurtenissen, die voor de geschiedenis van de jubileerende
Vereeniging van beteekenis zijn.
LANDBOUWTENTOONSTELLING

IN 1909.

Deze tentoonstelling, gehouden op 15, 16 en 17 Juni, slaagde in alle opzichten schitterend.


De opening der tentoonstelling werd bijgewoond door Z. K. H. Prins der Nederlanden; Jhr. Mr.
Ruys de Beerenbrouck, Commissaris der Koningin in Limburg en Eere-Voorzitter van den Limburgschen
Landbouwbond, Z. D. H. Mgr. Drehmans, Bisschop van Roermond, Leden van de Eerste en Tweede
Kamer, de Directeur-Generaal van den Landbouw, Ridder de van der Schueren, Voorzitter Ned.
Boerenbond, J. Truijen, oud-Voorzitter van den L. T. B., enz., enz.
Na eene rede van den Eere-Voorzitter, werd de tentoonstelling geopend door Z. K. H. den Prins
der Nederlanden. Zij werd verder vereerd met een bezoek van H. M. de Koningin-Moeder op 17 Juni.
42

Behalve door eene ruime inzending van landbouwdieren, landbouwwerktuigen en meerdere inzendingen ter demonstratie, werd de tentoonstelling opgeluisterd o.m. door inzendingen van:
het Rijkslandbouwproefstation te Maastricht,
de Rijhsseruminrichting te Rotterdam,
het Rijhslandbouwproefstation voor Z a a d c o n t r l e te Wageningen,
de Rijhslandbouwwinterschool te Sittard,
den Zuid-Ned. Zuivelbond,
het Botercontrle-station te Maastricht,
den Alg. Ned. Zuivelbond,
de Gomm. voor Rundveeverbetering in Limburg,
de C o p . Centrale Boerenleenbank te Eindhoven, enz., enz.
Er werd eene centrale
Boterkeuring georganiseerd.
Verder werd een melkwedstrijd gehouden, daarenboven wedstrijden in hoefbeslag, in oordeelkundig monsteren en toilletteeren van
paarden, enz.

11 % ure v.m. Feestvergadering.

HET 12V2-JARIG B E S T A A N

3. Toespraak door den


Zeereerw. Bondsadviseur.

't Vergaderlokaal
ChristofTelhuis.

het

1. Muziekuitvoering.
2. Opening door den
Voorzitter.

V A N DEN BOND.

4. Feestrede door den


Weled. Gestr. Heer Mr. Bolsius, eerelid van den Bond.

Het 12'/2-jcirig bestaan


werd op Donderdag 19 Februari 1914 te Roermond
herdacht. Het programma
der feestviering luidde als
volgt:
10 ure v.m. Plechtige H.
Mis van dankzegging met
vaandelwijding in de Kathedrale Kerk, waarna optocht
met 't nieuwe vaandel naar

in

P. H. VEUGELAERS,
Geestelijk Adviseur van den L . L. T. B.,
benoemd door Z. D. H. den Bisschop van Roermond,
19 December 192S.

5.

Rondvraag.

6.

Sluiting.

7.

Muziek en zang.

2 ure n.m. Gemeenschappelijke maaltijd in de


Harmoniezaal, waaraan alle
leden van den Limburgschen
Landbouwbond
kunnen
deelnemen.

We gaan thans over tot de beschrijvingen van de diverse instellingen, commissies en aanverwante
organisatie's van den L. L. T. B. waaruit blijkt de geleidelijke ontwikkeling en groei van onze organisatie.

43

ONDERLINGE HAGELVERZEKERING.
DE OPRICHTING.
In het jaar 1898 werd de Provincie Limburg geteisterd door een hagelslag van grooten omvang.
Dit blijht uit onderstaand schrijven, dat door het Dagelijhsch Bestuur van den Limburgschen Christelijken Boerenbond werd gericht aan de afdeelingen:
De laatste dagen van Juni waren voor een groot gedeelte van Limburg noodlottig. De rijke oogst,
de hoop van den landman, de vrucht van een jaar arbeids, werd binnen eenige minuten vernield.
Het noodweer, dat op 20 Juni Zuid-Limburg teisterde, heeft over een breedte van ongeveer 3 K.M.,
van het Belgische grondgebied bij Mesch tot aan de Duitsche grens bij Schinnen, nagenoeg zes uur
gaans zijn treurig spoor achtergelaten. Geven wij, om het onheil, dat dit ontzettend weer heeft veroorzaakt, naar waarheid te schetsen het woord aan den Heer Quaedvlieg, die in de vergadering der
hebben wij ons door eigen waarStaten van Limburg van 12 Juli
neming kunnen overtuigen in de
daaromtrent het volgende megemeenten Roggel en Belfeld.
dedeelt :
De schade strekt zich in het
Om mij persoonlijk te overeerste dorp over nagenoeg 4V2
tuigen", zegt dit Statenlid, heb
K.M. uit, maar over 3 K.M. is alles
ik d gemeente Mesch en een
vernield, behalve de late haver,
gedeelte der gemeente St. Geerdie nog gedeeltelijk op haar vertruid bezocht. De gevolgen deihaal schijnt te komen. Van de
ramp zijn er allerverschrikkelijkst.
aardappelen en de overige hakRogge, tarwe, haver, boonen, in
vruchten, die aan den grond
een woord, al de veldvruchten, de
werden afgeslagen, maar weer
tuingewassen en de boomvruchten
zijn uitgewassen, is nog iets te
zijn totaal vernield."
'verwachten, echter zeer weinig.
Van de verwoesting, die het
Met het oog op deze uitgeonweer den volgenden dag, van
breide ramp en ten einde het
de Belgische grens bij Weert tot
mogelijke te doen tot tegemoetaan de Duitsche grens bij Belfeld,
t G . HERMANS
koming in de geleden verliezen,
over een lengte van ruim 8 uur
Voorzitter der Onderlinge Hagelverzekering
heeft de Limburgsche Boerenbond
gaans, in het Noordelijke gedeelte
19001918.
in zijn algemeene vergadering
der Provincie heeft aangericht,
van 13 dezer besloten:
1 De Boerenbonden van Limburg te verzoeken en, hetzij door een collecte onder de leden, hetzij
op andere wijze, eene geldelijke bijdrage te willen beschikbaar stellen ten behoeve der minvermogende bondsleden van de afdeelingen: Altweert, Brunssum, Heijthuijzen, Leveroy, Moesel,
Leuken, Margraten, Mheer, Neer, Noorbeek, Roggel, Swartbroek, Ubachsberg, Voerendaal en
Wijnandsrade, die door hagelslag zoo zwaar zijn getroffen.
2 Tot het Dagelijksch Bestuur van den Nederlandschen Boerenbond de vraag te richten of er
zijnerzijds bezwaar bestaat tegen het doen van een beroep op de weldadige medewerking der
Boerenbonden van andere provincin.
Wij durven hopen, dat deze poging van den Limburgschen Boerenbond zal slagen en dat dientengevolge het bewijs zal geleverd worden dat de leus: En voor allen en allen voor n, geen ijdel woord is,
De Voorzitter van den Limburgschen Boerenbond,
JAN TRUIJEN."

In de algemeene vergadering van Woensdag 13 Juli 1898, gehouden door voornoemden Bond,
werd onder punt 2 aan de orde gesteld de volgende vraag:
Wat denkt men over eene hagelverzekering? Wenscht men eene onderlinge hagelverzekering of
wenscht men die bij aanbesteding te doen plaats hebben, daar sommige maatschappijen reeds voor
de Boerenbonden voordeeliger conditin hebben aangeboden?"
Na eenige discussie werd een voorstel van den Heer Verheggen door het Bestuur overgenomen
en geformuleerd
doch niet in dien
als volgt:
geest uitgevoerd.
1 Eene haDaar
men
gelverzekering is
blijkbaar overal
gewenscht;
op moeilijhheden
2 Eene eigene
stuitte, en men
onderlinge hagelper s in het voorverzekering is gejaarvan 1899blaar
wenscht indien de
wenschte te zijn
geheele Ned. Boebesloot men een
renbond wenscht
eigen onderlinge
samen te werken;
Hagelverzehering
3 Het Beop
te richten.
stuur wordt geReeds in de vermachtigd, om, zoo
gadering van 8
men niet tijdig
Mei 1899 bon het
met de organisareglement door
tie eener onderhet Dagelijhsch
linge verzekering
Bestuur van den
voor geheel NeL. C. B. goedgederland kan blaar
heurd worden.
bomen, of zoo
In de algeeene dergelijhe
meene vergadeverzekering niet
ring van den L.
mogelijh is, dan
C. B. gehouden
in overleg met de
op 24 April, werd
Commissie voor
met
algemeene
de verzeberingen
stemmen besloten
reeds voor 1899
over te gaan tot
eene
overeende oprichting van
homst te sluiten
de Onderlinge Hamet eene begelverzehering.
staande
maatschappij."
HET
Dit voorstel
REGLEMENT.
werd met algemeene stemmen
BESTUUR ONDERLINGE HAGELVERZEKERING
Het
regleaangenomen
ment, ontworpen
door den Voorzitter van den Bond, was een meesterstuh in zijn soort en dient nog altijd als basis
voor de bestaande vereeniging.
Als hoofdbeginsel gold dat een minimum premie van f 0.70 per f 100. verzeherde waarde voor
de gewassen rogge, tarwe, gerst, haver en evie zou worden geheven, welbe premie tot een gulden zou
bunnen stijgen, in geval de premi niet voldoende zou blijben om de schade te dehhen.
Aan de verzeherden zou bij hagelslag de volle schade worden vergoed, indien daartoe de gelden
beschihbaar waren. Mocht evenwel de bas ontoereihend zijn om de geheele schade terstond te voldoen,
dan zou de beschibbare som ponds-pondsgewijze worden verdeeld en het ontbrehende later worden
bijbetaald, door hetgeen de eerste tien jaren nadat de schade was geleden beschihbaar hwam.

BEHEER.
Het Bestuur van de Hagelverzekering bleef berusten bij het Bestuur van den L. C. B., dat den Heer
Chr. Houtachers tot Directeur der Hagelverzekering benoemde. In de vergadering van 1 Februari 1900
werd bij wijziging der statuten bepaald, dat een afzonderlijhe Commissie van drie leden als Bestuur
der verzehering zal fungeeren. Twee bestuursleden zullen gehozen worden door de Algemeene Vergadering en n Bestuurslid zal worden aangewezen door het Hoofdbestuur van den L. C. B. In voornoemde vergadering werden gehozen de Heeren G. Hermans, Maasbracht en Opfergeldt, Wijnandsrade;
door het Hoofdbestuur werd aangewezen de Heer J. Drabbels, Horst.
In de eerste vergadering, gehouden op 6 Maart 1900, werd de Heer Hermans gehozen tot Voorzitter.
In de Commissie kwamen achtereenvolgens de volgende veranderingen:
Door het bedanhen van den Heer Opfergeldt werd op 21 April 1902 in diens plaats gehozen de
Heer Jos. Systermans, Heerlerheide.
Deze moest in 1907 aftreden wegens ontbinding der afdeeling Heerlerheide. In zijn plaats werd op
19 Maart 1907 gehozen de Heer J. Palmen, Grevenbicht.
Door het overlijden van den Heer G . Hermans in 1918 ontstond een vacature, die aangevuld werd
door de verhiezing van den Heer Rouwet op 17 April 1919. Deze nam in 1922 om gezondheidsredenen
ontslag; in zijn plaats werd op de vergadering van 16 April 1923 gehozen de Heer P. van Els, Wanssum.
De' Heer Palmen fungeert sinds 19 Februari 1920 als Voorzitter. Als eerste schatters werden aangewezen de Heeren M. Bechers, Hulsberg; J. Chorus, Brunssum, en H. Rieter, Swolgen.
In 1902 trad als zoodanig in functie de Heer M. Galiart, Stevensweert, en in latere jaren met dezen
de Heer L. Peters, Horn.
VERHOUDING TOT DE HOOFDORGANISATIE (L. L. B.)
Door het uit handen geven van het beheer der verzehering aan een Commissie achtte men het in
1903 noodig de verhouding tusschen de hoofdorganisatie en de verzehering nader te regelen.
Op de vergadering van 2 April 1903 werd goedgevonden dat het hoofdbestuur zou vaststellen:
1 Het salaris van den Directeur.
2 De borgtocht van den Directeur.
3 De tarieven voor reis- en verblijfkosten.
4 De wijze van geldbelegging.
Een en ander werd vastgesteld in het reglement, onder artikel I2bis, op de vergadering van
23 Maart 1914.
PREMIE'S.
Reeds in de eerste jaren werd aangedrongen op premieverlaging om daardoor leden te winnen
en scherper te hunnen concurreeren met particuliere Maatschappijen. De Commissie en vooral de
Voorzitter Hermans hebben zich hiertegen verzet tot in 1913, toen het reservefonds gestegen was tot
ruim f 130.000..
Voor granen werd in dat jaar de premie verlaagd tot f 0.60 per f 100. verzekerde waarde en
op 26 Maart 1917, toen men beschikte over een reserve van ruim t 153.000. werd de premie voor
de hoofdgewassen gebracht op f 0.50 per f 100. verzekerde waarde.
Dat jaar werd een ongeluksjaar voor de verzekering; er moest ruim f 95.000. hagelschade betaald
worden, zoodat men in 1918 weer moest overgaan tot de premie's vastgesteld in 1913.
In 1924, toen de reserve gestegen was tot ruim f 244.000., kon de commissie wederom een
voorstel tot verlaging doen.
UITBREIDING.
Herhaaldelijk werd op de algemeene vergaderingen aangedrongen op uitbreiding der verzekering
ten aanzien van het verzekeren van bieten, aardappelen, boonen, oliegewassen en landbouwgewassen.
De eerste uitbreiding was de verzekering van .boekweit tegen f 1.20 en van paardeboonen en
lupinen tegen f 1. per f 100. verzekerde waarde.
In 1913 werden daaraan toegevoegd vlas, hennep, erwten, wikken, wortelen, koolrapen, rapen en
aardappelen.
Verder werd de landbouwer, tevens tuinbouwer, in de gelegenheid gesteld zijn tuinbouwgewassen
*6

te verzekeren, doch nooit hooger dan f 600. per H.A. (later f 800.) met dien verstande, dat tevens
zijn landbouwgewassen geheel in de verzekering moesten opgenomen worden.
RESERVEFONDS EN NIEUWE LEDEN.
Daar de verzekering telkens wordt aangegaan voor een half jaar en er ieder jaar nieuwe polissen
moeten worden opgemaakt, ligt het in den aard der zaak dat er jaarlijks een vrij sterke wisseling
ontstond van verzekerden. Dit kon geen moeilijkheden opleveren, zoolang er geen reservefonds van
beteekenis gevormd was, doch toen in 1902 het reservefonds gestegen was boven f 20.000., achtte
men het billijk voor nieuwe leden eene afzonderlijke regeling te ontwerpen.
In de vergadering van 20 Maart 1902 werd dienaangaande het volgende besloten:
Zij die in dit jaar of in de volgende jaren als lid zullen toetreden betalen dezelfde premie als de
vorige leden, maar zij hebben gedurende de vijf eerste jaren van hun lidmaatsehap geen aanspraak
op het reservekapitaal, aanwezig bij hunne intrede.
Wanneer de fondsen der verzekering niet toereikend zijn om de hagelschade te dekken, wordt
aan de leden die in het jaar 1901 voor het eerst in de verzekering zijn opgenomen, een bijdrage
gevorderd van ten hoogste f 0.50 per f 100. verzekerde waarde.
Hierop zijn in den loop der jaren wijzigingen voorgesteld tot in het reglement bij artikel 48 het
volgende werd vastgelegd:
Zij die voor 1918 verzekerd zijn geweest hebben aanspraak op het reservefonds.
Nieuwe leden betalen gedurende drie jaren de gewone premie vastgesteld, in artikel 44, verhoogd
met een toeslag van 2 0 % der totale premie.
UITKEERING BIJ HAGELSCHADE.
De basis vastgelegd bij de oprichting werd herhaaldelijk gewijzigd. Reeds op de vergadering van
2 April 1903 werd het voorstel gedaan om aan de verzekerden, die eventueel niet volledig uitbetaald
honden worden, een schuldbekentenis te geven voor het resteerende bedrag. Dit voorstel werd evenwel
niet aangenomen.
Achtereenvolgens werden geregeld de rechten van erfgenamen bij overlijden van den verzekerde
en de bestemming van het reservefonds bij uitbetalingen.
In den beginne werd dit fonds geheel beschikbaar gesteld voor betaling van schadevergoedingen.
In artikel 37 van het tegenwoordig geldend reglement wordt daaromtrent het volgende bepaald:
Van het reservefonds mag nooit meer dan /s gedeelte aangewend worden tot tegemoetkoming in
de geleden hagelschade. Het resteerend V blijft als reservefonds voor de opvolgende jaren.
En volgens artikel 25 mag geen bijslag gevorderd worden zoolang het reservefonds niet tot
VB is uitgeput.
4

LOOP DER VERZEKERING.


Onderstaand overzicht geeft een kijk op den loop en de ontwikkeling der verzekering, alsmede
in zake den belangrijken factor: het aangroeien van het reservefonds.
OVERZICHT DER ONDERLINGE HAGELVERZEKEPING VAN DEN L. L. T. B. VAN

1899-1924.

Aantal Verzekerde
Jaar poliswaarde
sen
guldens

Betaalde I Betaalde I Reservepremie


hagelschafonds
guldens
de guldens
guldens

I Aantal I Verzekerde Betaalde I Betaalde I ReserveJaar poliswaarde


premie
hagelschafonds
j sen | guldens
guldens
de guldens
guldens

1899
1900
1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
1911
1912 |

6632,
6901,87
7371,15
7923,30
7657,70
8282,68
8621,53
9009,35
10074,48
10544,82
11597,61
12380,99
14083,76
13848,18

1913
1914
1915
1916
1917
1918
1919
1920
1921
1922
1923
1924
1925

2110
2047
2115
2186
2130
2139
2259
2445
2615
2718
2965
3147
3536
3290 |

945996,
970801,
1038604,
1121359,
1082236 |
1172806,-1
1221228,
1275588,
1427240 |
1472771
1647063,
1768151,
1969181,-1
1973810, |

|
|

118,56
6139,
394,11
12398,
400,55
19247
4692,99
22173,
1206,90 | 28593,
22
37324,
1351,97
45242
297,85
54946,
1082,77
65220
12250,53
64694
43,45
78309,
14370,40
75998,
, 92293,
2552,49 | 105582,

\\
Totaal

3379
3288
3371
3380
3732
4112
3869
36101
3586 I
3469
3490
3716
3906

2127392,
2088937'
2319849,
2506298,
3688369,
5570063.
5993640,4695465,
4753501
4324884,
4225832,
4377622,

13294,76
12950 03
14184,75
17013,20
19922,
38041,45
38449.37
30004,72
25685,62
23027,76
22808,28'/2
19328,92

102745
1446 93
1840335
122925
9585539
254980
501287
1898185
904l'30
1955
369055
568840
156325

118433
135733
129299
153785
79927
117049
153429' 167417
188379
216474
244061
26925899

182610165758686,1409650,28'/2| 203229,96 |
47

ONDERLINGE BRANDASSURANTIE V A N DEN LIMBURGSCHEN


LAND- EN TUINBOUWBOND.

OPRICHTING.
O p eene vergadering v a n den Christelijken Limburgschen L a n d b o u w b o n d , gehouden 29 A p r i l 1898
bracht de Zeereerw. Heer Schmeitz namens de Commissie v o o r verzekeringen rapport uit ter zahe
v a n een ingesteld onderzoek ten aanzien v a n de bemoeiingen v a n den B o n d tegenover het verzekeringswezen. De conclusie luidde dat over het algemeen plaatselijke verzekering de voorkeur verdiende
d o c h dat verzekering tegen' brandschade zich diende uit te strekken over de geheele organisatie
d . w . z . over den geheelen Nederlandschen Boerenbond.
Deze Commissie gaf daarbij den r a a d de afloopende polissen niet te hernieuwen en de. panden
te verzekeren tegen beurspolis tot de onderlinge Brandverzekering in het leven geroepen z o u zijn.
O p 25 Juli 1898 hield het Dagelijksch Bestuur v a n den N o o r d - B r a b . C h r . Boerenbond eene
bespreking met de Commissie v o o r verzekegadering v a n 21 A p r i l 1902 w e r d ze weer
opgevat. Z o o w e r d bij den post, w a a r i n
ringen in L i m b u r g te Boxtel. E r w e r d
o.a. v o o r k o m t kosten van verzekerinbesloten over te gaan tot het o p r i c h gen" de v r a a g gesteld welke verzeten van provinciale onderlinge brandkeringen hier bedoeld zijn. De v o o r verzekeringen, en w e l binnen veerzitter zeide dat in de eerste plaats
tien dagen, v o o r het geval binnen
\ bedoeld is de verzekering tegen
dien tijd geen algemeene boeren\
brandschade. De Heer Evertz (Susbrandverzekering tot stand k w a m .
teren) dringt aan o p het in het
De ontworpen statuten werden o p
leven roepen v a n eene brandvoornoemde vergadering reeds
/ verzekering, hetzij landelijk, hetzij
goedgekeurd. E r deden zich even' provinciaal. De Heer Mr. v a n Basten
w e l velerlei onvoorziene moeilijkBatenburg (Tegelen) doet het v o l heden v o o r . Een der voornaamste
gende
voorstel: De vergadering
was, dat verzekering o p beurspolis
Iraagt het Bestuur o p de noodige
v o o r de kleinere panden niet mogelijk
stappen te doen tot het voorbereiden
was. Dit had ten gevolge dat o p de
eener onderlinge Brandverzekering van
vergadering v a n 25 A p r i l 1899 de c o m f E . STOFFELS,
den Limburgschen L a n d b o u w b o n d . "
missie v o o r het verzekeringswezen
ontbonden werd, zoodat de zaak
Dit voorstel w o r d t met algemeene
v o o r l o o p i g bleef rusten. O p de verstemmen aangenomen.
O p 16 Juni 1902 w e r d besloten de concept-statuten v o o r de o p te richten Brandassurantie in het
M a a n d b l a d te doen opnemen en deze te behandelen o p de eerstvolgende vergadering.
O p de vergadering v a n 12 Augustus 1902 werden deze statuten ongewijzigd aangenomen.
Bij de behandeling v a n dit onderwerp k w a m v a n zelf de v r a a g naar voren o p welke manier de
noodige waarborgsom z o u w o r d e n samengebracht.
De algemeene vergadering van 12 M e i 1903 nam het besluit dat de Brandassurantie niet mocht
w o r d e n opgericht voordat een waarborgsom v a n f 10.000, verzekerd was.
V o o r i t , e r

Op

23 September

d e r

d. o. v. werden de navolgende

maatregelen

getroffen o m over dit bedrag te

kunnen beschikken.
1. (a) d o o r een verbintenis waarbij de daartoe bereide afdeelingen de verplichting o p zich
nemen een bedrag te waarborgen overeenkomende met f 1.50 v o o r elk l i d .
(b) d o o r een persoonlijke verbintenis v a n leden welke o p de wijze onder (a) omschreven
willen b o r g blijven.
48

BESTUUR DER ONDERLINGE BRANDVERZEKERING

(c) de verbintenis onder (a) en (b) bedoeld loopt over de tien eerstvolgende jaren, maar
voor geen hooger bedrag dan f 1.50 per lid in het geheel.
2.
wanneer op bovenbedoelde wijze de waarborgsom van f 10.000. niet geheel hon worden
verhregen was het Bondsbestuur gemachtigd in het te hort te voorzien door borgstelling
aan derden op den navolgenden grondslag: De borg ontvangt 1% 'sjaars van de som
waarvoor hij zich verbonden, maar die hij niet gestort heeft, hij ontvangt 4/o 's jaars
zoodra hij gestort heeft.
3.
de afdeelingen, die den bij punt 1 (a) omschreven waarborg stelden, waren voor zooveel
leden als waarvoor die som gesteld was, gedurende de 10 eerstvolgende jaren van het
betalen van entree vrijgesteld. Ditzelfde was het geval met elh Bondslid dat den bij punt
1 (b) bedoelden waarborg gesteld had.
4.
de leden waarvoor geen waarborg gesteld was, betaalden bij opneming in de verzehering
een entreebedrag dat in verhouding stond tot het reservefonds.
In verband met het tijdvah van 10 jaar, waarvoor de waarborgen werden gesteld, moesten de
polissen ooh voor denzelfden duur bindend gemaaht worden.
Deze regeling had tot resultaat dat op 1 Januari 1904 de eerste polis hon worden afgesloten.
Bij de oprichting zat de dubbele gedachte voor om tegen een zoo laag mogelijke premie het
brandgevaar van de leden over te nemen en de geleden schade behoorlijh en tijdig te vergoeden.
Zoowel in de tarieven als in de diverse bepalingen was dan ooh voor een en ander trouw gewaaht,
terwijl de geschiedenis duidelijh aantoont dat de solvabiliteit er niet in het geringste door geleden heeft.
O p meerdere gronden meende men de leden finantieel te moeten betrekken in branden welke
4

49

in hunne afdeeling plaats hadden. Dit voorschrift is van bracht gebleven tot 1 Januari 1923. De tarieven
zijn eenigszins gewijzigd in de vergadering van 21 April 1908.
BESTUUR.
Het Bestuur van den Limburgschen Christelijken Boerenbond hield de leiding tot 15 October 1906.
De algemeene vergadering der Onderlinge op dien datum gehouden hoos als Bestuursleden: de Heeren
E. Stoffels, Donch-Roermond, H. Pijls, Schinnen, G. Widdershoven, Hulsberg, L. Tachen, Meterib en
J. Gielen te Panningen.
O p 24 October d.a.v. werd de Heer E. Stoffels als Voorzitter aangewezen, welbe functie hij op
zeer verdienstelijhe wijze tot aan zijn overlijden waarnam. In de ontstane vacature werd op l Mei
1920 de Heef J. Ares te Weert tot Bestuurslid gehozen, en op 19 Augustus 1920 de Heer G. Widdershoven
als Voorzitter.
De Heer Pijls, die wegens druhhe bezigheden bedanhte, werd op 26 Mei 1923 door den Heer
P. Reintjes te Leunen-Venray opgevolgd.
Tot Directeur werd bij de oprichting benoemd de Heer M. Galiart te Stevensweert die thans nog
als dusdanig werhzaam is.
VERHOUDING TOT DE HOOFDORGANISATIE,
De navolgende voorschriften regelen de verhouding tot den Land- en Tuinbouwbond.
1. Het Bestuur van den Limb. Land- en Tuinbouwbond dient voor de heuze der Bestuursleden
aan het Bestuur der verzehering eene voordracht in van een dubbel getal personen,
2. Het benoemt en ontslaat den Directeur.
3. Het bepaalt de belooning van den Directeur en der andere ambtenaren, de vergoeding voor
reis- en verblijfbosten en het vacatiegeld voor de leden van het Bestuur en de vergoeding
aan de Commissin, na het Bestuur te hebben gehoord.
4. Het stelt de rehening vast.
5. Het han ter Algemeene Vergadering, welhe te zijner hennis behoort te worden gebracht, een
vertegenwoordiger afvaardigen, die dan eene raadgevende stem heeft.
6. Aan zijne goedkeuring is onderworpen iedere aanvulling en wijziging van dit Reglement, en
het beleggen van gelden overeenkomstig het bepaalde bij art. 11 sub 7.
7. Zonder zijne goedkeuring mag de vereeniging niet worden ontbonden.
Bij ontbinding gaan de gelden der verzekering over aan den Limb. Land- en Tuinbouwbond.
HERVERZEKERING.
Het aanbieden van belangrijke posten, de beduidende toename van gewaarborgd bedrag, het
ontstaan van meer conflagratiegevaar, de verhouding tusschen verzekerd kapitaal en reservefonds,
waren even zooveel factoren welke het Bestuur den duren plicht oplegden om maatregelen te treffen
voor een behoorlijke dekking. Deze is alleen mogelijk door het beperken der risico's bij wijze van
een herverzekeringscontract.
Onnoodig te zeggen dat onze lage tarieven, gevoegd bij onzen eisch om de schaderegeling totaal
in onze handen te houden, het afsluiten van een dergelijke overeenkomst niet gemakkelijk maakte.
Dank aan het goede fundament waarop onze organisatie steunt zijn wij hierin op 1 Maart 1912
volkomen geslaagd.
Het maximum risico, dat door onze Maatschappij wordt gedragen, bedraagt voor pand en inhoud
f 10.000.

Ieder lid kan dus veilig zijn geheele bezitting, welke waarde deze ook moge hebben, in votle
gerustheid bij onze Maatschappij onderbrengen.
L O O P DER VERZEKERING.
Onderstaand overzicht geeft een duidelijk beeld van de uitbreiding der Maatschappij en van de
toename van het verzekerd kapitaal en reservefonds.
50

Jaartal.

1 9

1908
1
9

13
l !
1 9

1 9

1
1920
9 1 9

1223
1

Totaal

Aantal
aangesloten
afdeelingen.

Aantal
afgesloten
polissen.

Verzekerde
waarde.

Ontvangen
premin.

76
79
83
86
89
8
8
100
1
108
118
1 3
l

868
568
676
739
673
729
836
1238
H48
1664
1790
1627
1787

1827068.
820897.90
1409214.70
1312879.30
1013145.70
1131877.05
1093103.25
1126351.75
1402094.90
1952165.95
2134497.25
2734136.
4218885.

131
I
1 0
142
I
1
150
I

2903
2660
069
2621
3200
1927
2697
?37

6646252.16
8874837.77
8460306.
10854932.
11976390
5734457
5333077.
6374657.

40077.60
54589.82
64442.06
75072.20
92234.19i/
96420.81
103251.03
108394.32

35151

86431225.68

739208.24 V2

3 7

4 3

5 0

150

3651.21
4269.56
6382.23
8363.68
9836.91
11595.06
13076.61
15247.03
17048.62
20425.53
24547.34
27986.67
32295,16

Betaalde
schade.

Reserve
^

e j n d e

i e d e r

j a a r

286.50
3364.89 V2
5734.22
7321.48
11041.19
6003.96
8095.96
9024.12
7496.03
9518.08
7096.20
30910.40
21476.43

a m

22805.86
25098,65
29118.70
61040.
66939.90
47624.50
49959.90
51642.25
I 481609.22V2

2223.80'/
2927,09 V2
258376V2
2779.58 V2
700.30
5291.24>/
9151.16</
14073.80
19434.48
24983.81
33649.73 V2
33437.85 V2
39922.16
2

45213.01 V2
59567.48V2
73116.61
72002.77
85427.16
106270.19'/
121324.02'/2
143445.16
2

143445.16

Moge deze instelling, welke een parel is aan de kroon van het landbouwvereenigingswezen in
Limburg, zich in steeds stijgende mate blijven ontwikkelen tot heil der leden en tot sieraad van den
Land- en Tuinbouwbond, en moge Gods rijkste en onmisbare zegen blijven rusten op ons aller werk.

51

ONDERLINGE

PAARDENVERZEKERING.

In 1898 werden door eene commissie, benoemd door het bondsbestuur conceptstatuten ontworpen,
welke op de vergadering van den Limburgschen Christelijhen Boerenbond op 16 Augustus 1899 ongewijzigd werden goedgeheurd. Als hoofdbeginsel gold, dat bij verlies van een paard ooh nadeel ge-

R e X l 2 T e t u a r i 1900 werd besloten tot de verzehering over te gaan en deze te laten aanvangen
OD 1 Mei van dat jaar. Tevens werd het bestuur opgedragen een reglement te ontwerpen, hetwelh later
SL en hon w o
. O p de bestuursvergadering van den Landbouwbond, gehouden 11 Maart 1901,
verzocht de toenmalige directeur der paardenverzehering, de heer Chorus, het bestuur eene commissie
te benoemen teneinde het reglement na te zien; in deze commissie namen zitting de heeren H. Pijls,
Schenen H Quadvlieg, Kerhrade en L. van Kempen, Echt, terwijl als P ^ ^ * ^ ? "
M i s de heer Visschers ptrad. Het reglement werd nu gewijzigd en aangevuld waarna het op de algemeene vergadering van den Limburgschen Landbouwbond op 15 Mei 1901 definitief werd vastgesteld.
Na d en ld werd het nog vaah gewijzigd, doch we zullen ons beperken tot de voornaamste veranderingen In 1908 werd op voorstel van den heer Verheggen de algemeene najaarsvergadering afgeS ^ o u d ^ o o r t a a n 5e besluiten, genomen op de voorjaarsvergadering 1 Juli daaropvolgende
l e d e

r d e n

^ O r v o o T s w a n het bestuur ging men in 1918 over tot verplichte keuring van nieuw aangenomen
n a r d e n en veulens terwijl de algemeene has f 1 in de hosten per heuring bijdroeg.
E i n d e l h m o g e nog vermeld worden, dat volgens besluit van de vergadering gehouden 22 Dec.
1919 de v e L h e r l g ooh toeganhelijh werd voor leden van den R. K. Werhliedenbond in die afdeeS
w a a ' t o t samenwerhing tusschen beide organisaties besloten, en de goedheunng der centrale
commissie verhregen was.
P

SCr

7<^^^^^

BESTUUR DER VEREENIGING


de voorzitters der afdeelingen of hunne plaatsvervan-

%f

heTtgelthsch bestuur, bestaande uit een directeur, onder-directeur en secretaris-penningmeester,


die door de algemeene vergadering uit of buiten haar midden gehozen worden en om de 4 jaren
xmlcfpns rooster aftreden en herkiesbaar zijn.
,

de

Het S u r der afdeelingen bestaat uit een voorzitter en zooveel commissanssen en schatters, als
nooS, acht. l i worden ui. en door de leden sehozen. De wiize van aftrede en ver-

IjdeJS

vanging wordt door de afdeeling bepaald.


BEVOEGDHEID DER ALGEMEENE VERGADERING
volgens besluit van de vergadering, gehouden op 29 April 1910 werd art. 13 aldus gewijzigd:
Tot de bevoegdheid der algemeene vergadering behoort:
a) het kiezen van de grootste helft der bestuursleden;
AMU
b) het w g e n van dit reglement en het vaststellen en eventueel wijzigen van het huishoudelijk
reglement harer vergaderingen;
het vaststellen van rekening en verantwoording;
u-u^.-t
5 het T d e eerste vergadering van elk jaar benoemen van een commissie van comptabih e t;
e) hetbesluit tot-aanstellen van een veeartsenijkundig adviseur en een inspecteur en het vaststellen
c)

52

f)

hunner belooning;
.
^ . . ^
het regelen van alles, wat bij dit reglement niet aan anderen is opgedragen.

VERHOUDING TOT DE HOOFDORGANISATIE.


In de vergadering v a n 29 A p r i l 1910 w e r d art. I3bis gewijzigd als v o l g t :
In overleg met het bestuur bepaalt het hoofdbestuur van den Limb. L a n d b o u w b o n d : o) het salaris
van den directeur; b) den borgtocht d o o r den directeur te stellen en c) het tarief tot regeling der
reis- en verblijfkosten en tot vergoeding v a n tijdverzuim der commissieleden.
COMPTABILITEITSCOMMISSIE.
E l h jaar w e r d d o o r het Bestuur, daartoe gemachtigd d o o r de algemeene vergadering, een c o m missie v a n comptabiliteit, bestaande uit drie leden, benoemd o m de rekening v a n den penningmeester
na te zien. Ten einde de taak der commissie te vergemakkelijken w e r d volgens besluit v a n de vergadering van 26 Maart 1906 o o k telkens een l i d der vorige commissie benoemd.
Sinds 1920 w e r d de rekening naast de commissie o o k onderworpen aan den centralen a c c o u n tantsdienst v a n den Ned. Boerenbond.
INSPECTIE.
Bij wijze v a n proef ging men er in 1909 toe over een inspecteur aan te stellen. Deze controle
moest dienen o m eventueele mistoestanden te kunnen opsporen.
In 1915 w e r d de inspectie afgeschaft, terwijl men in 1924 w e d e r o m een inspecteur, de heer ChrBertjens van Buggenum, aanstelde, tengevolge w a a r v a n een uniforme schatting en een goede controle
verkregen w e r d .

BESTUUR DER ONDERLINGE PAARDENVERZEKERING


53

WINST EN VERLIES.
Daar in het eene jaar veel meer sterftegevallen en onteigeningen voorhomen dan in het andere
en de premie laag is, Hal dus ooh het batig saldo sterk schommelen.
In het begin van haar bestaan, had de vereeniging verlies te boehen; het Bestuur werd zelfs
10 December 1903 door de algemeene vergadering gemachtigd een renteloos voorschot van f 1000 te vragen aan den Limb. Landbouwbond, welhe som werd toegehend in n harer vergaderingen.
Door het goede beheer van het Bestuur ontstond spoedig een flinke winst, doch in den malaisetijd
werd deze weer in verlies omgezet. Wanneer de aanwezige middelen tot dekking der schade ontoereikend zijn, wordt er door het dagelijhsch bestuur een nieuwe procentsgewijze heffing uitgeschreven.
VERGOEDING DER PENNINGMEESTERS.
Aanvanhelijh deden dezen hun werh gratis. O p 1 Juli 1917 trad het besluit in werhing, waarbij
10 cent betaald moest worden voor een polis, waarop n paard vermeld stond en 5 cent meer voor
elh volend paard. Deze gelden hwamen den penningmeesters ten goede
Daar dit niet voldoende was, werd hun in 1918 3% van de gende provisie toegehend, terwijl
1 Juli 1924 dit cijfer werd teruggebracht tot 1V2 %ONTEIGENING EN OPBRENGST DER PAARDEN.
12 December 1904 werd art. 44 aldus veranderd: Mocht bij schriftelijhe verhlaring van den veearts
bliihen dat het ziehe dier onherstelbaar is, dan neemt het Bestuur het paard voor rekening der verzekering'over. De kosten van den veearts zijn ten laste, de huid van het gestorven dier ten bate van
den verzekerde. Op de vergadering van 27 Maart 1914 werden de woorden neemt het Bestuur over
vervangen door kan het Bestuur overnemen."
/
. Op de vergadering van 12 December 1904 werd besloten, dat de gelden, opgebracht door bovenbedoelde dieren, heelemaal in de has der verzehering zouden vloeien, terwijl na 1 Juli 1910 / der
gelden aan de afdeelingen hwam.
Op voorstel van den heer Th. Verheggen besloot men op de vergadering van 26 Maart 1917 den
eigenaar van een onteigend paard f 10.- toe te kennen voor het missen der huid en voor die van
een veulen beneden twee jaar of een ponny f 5.-, terwijl de afdeeling Vs m.plaats van Vio kreeg^
1 Juli 1918 kwam er wederom een nieuwe regeling n.1. V voor de afdeelingskas,
voor den
verzekerde en A voor de algemeene kas.
.
Ten slotte werd ingaande 1 Juli 1924 de zaak als volgt geregeld: % van de opbrengst in den
algemeenen en de rest in de afdeelingskas.
VEULENVERZEKERING.
Volgens het oude reglement honden veulens worden opgenomen in de verzehering, zoodra ze den
leeftijd van zes maanden bereikt hadden. Reeds 1 April 1913 hwam een voorstel ter vergadering om
de veulens op te nemen, van af het oogenblih, dat de merrie voldragen is. Een en ander werd verde
uitgewerht door het Bestuur en spoedig hwamen de voorstellen op een algemeene vergadering ter
sprahe. Het reglement werd vastgesteld 23 Maart 1914.
Daar de premie te laag was, werd deze in 1915 gebracht van V op V* der geschatte waarde.
1 Juli 1918 werden art. 42, 43 en 44 der paardenverzekering ook op de veulenverzekering van toepassing.
Tengevolge van de reglementswijziging op de algemeene vergadering van 22 December 1919 kwam
deze in n lijn te liggen met de paardenverzekering.
HERVERZEKERING.
Daar een belangrijke waardevermeerdering der paarden een hoogere uitheering noodig maakte;
de leden der afdeelingen, (welhe een tiende der schade moesten dragen), reeds zwaar genoeg belast
waren en het weerstandsvermogen der has het niet toeliet hooger risico voor eigen rehening te nemen,
werd 'door het Bestuur overwogen een herverzekering te sluiten, waartoe het 7 April 1919 door de
algemeene vergadering gemachtigd werd. Deze herverzekering had alleen betrekking op de 2 en 3
klasse, terwijl het risico voor de 1* en 4 klasse voor eigen rekening bleef.
10

1 0

54

Het verzekeringscontract w e r d 1 Juli 1919 met de O u d e Z w o l s c h e " o p de basis v a n het reeds


bestaande reglement afgesloten; de verzekerde deed de zaken af met de eigen Maatschappij, welke
o p haar beurt met de verzehering afrekent. N a afloop v a n het contract w e r d een nieuwe verzekering
gesloten met de Z w o l s c h e Maatschappij", met w i e heden ten dage de vereeniging n o g in relatie staat.
PREMIE'S E N M A X I M U M V E R Z E K E R I N G S W A A R D E .
De premie w e r d na het opheffen der najaarsvergadering in 1908 vastgesteld o p de voorjaarsvergadering. A a n v a n k e l i j k w a s ze zeer laag, d o c h langzamerhand is deze geleidelijk verhoogd. O p de
vergadering v a n 12 December 1902 w e r d de premie v o o r paarden v a n 12 jaar en ouder met 50 cent
per f 100 v e r h o o g d en v o o r paarden v a n 14 jaar en ouder met f 1. per f 100 Deze regeling is
later weer verschillende keeren gewijzigd.
O p voorstel v a n den heer Brewers schafte men 10 December 1903 de 4 klasse af, d o c h spoedig
w e r d deze weer ingesteld. N o g moge hier vermeld w o r d e n , dat in 1910 de eerste klasse in twee
c a t e g o r i n gesplitst w e r d nl. a) paarden, welke meer d a n zes maanden en b) welke meer d a n 9 maanden
l a n d b o u w w e r k verrichtten.
e

Deze maatregel moest genomen worden, omdat de premie niet i n evenredigheid w a s met de
uitbetaalde schadevergoeding en deze klasse het overschot der andere klassen n o o d i g h a d o m het
tekort te dekken. De premie der eerste categorie w e r d gesteld o p 5%, die der tweede o p 4% der
verzekerde waarde, terwijl bij een o u d e r d o m v a n 10 tpt twaalf jaar beide c a t e g o r i n v e r h o o g d werden
met 50 cent en v a n 12 tot 14 jaar met f 1. en ouder d a n 14 jaar met f 2 per f 100. (per jaar).
O o k hierin zijn later wijzigingen aangebracht. In verband met de stijgende prijzen der paarden moest
de maximale w a a r d e langzamerhand v e r h o o g d w o r d e n .
O p de vergadering v a n 1 A p r i l 1913 k w a m een verzoek binnen v a n de Limburgsche Hengstenassociatie o m de dekhengsten v o o r een hoogere w a a r d e d a n f 1000. te kunnen verzekeren. Met het
Bestuur dier vereeniging w e r d daarna geconfereerd, w a a r v a n het g e v o l g was, dat deze onder de
volgende v o o r w a a r d e n tot de verzekering toetrad:
i' Ieder hengstenhouder moet a l zijn paarden bij de vereeniging laten verzekeren.
2 De vereeniging heeft het geheele zeggingschap.
3 D e opbrengst v a n een onteigenden hengst blijft a a n de onderlinge paardenverzekering.
4 De waardevermindering w o r d t niet vergoed.
5' De afdeelingen blijven v o o r geen hooger bedrag d a n Vio van f 1000. in een ongeval betrokken.
De maximumwaarde v a n een verzekerden hengst w e r d daarna o p f 3000. gesteld.
In den d a a r o p volgenden oorlogstijd moesten n o o d w e n d i g de m a x i m a a l verzekeringswaarden
v e r h o o g d worden, d o c h toen de o o r l o g g e i n d i g d w a s en de prijzen sterk daalden, werden deze
w a a r d e n o o k weer verlaagd.
C

BESTUUR.
VOORZITTERS:

H . Pijls 1900-1902.

LEDEN:

M . G a l i a r t 19011902.
H . Pijls 19021907.
M . Q u a d v l i e g 19011911.
J. Reinards 19071921.
D . Beckers 19121920.
Jos. Debije 19201925.

DIRECTEUREN:

A . Chorus 1900-1921.

M . G a l i a r t 1902 tot heden.

J. Senden 1925 tot heden.


J. Reinards 1921 tot heden.
GENEESKUNDIGE ADVISEURS:

L . v a n K e m p e n 1900-1916.
P. v a n K e m p e n 1916 tot heden.

55

COPERATIEVE A A N - EN V E R K O O P .
Ternauwernood was de Limburgsche Christelijke Boerenbond opgericht of reeds op de Algemeene
Vergadering van 25 Januari 1897 werd de wenschelijhheid uitgesproken den coperatieven aankoop
van Kunstmeststoffen en Veevoederartikelen ter hand te nemen.
.
Voorloopig werd het Dagelijhsch Bestuur met de werkzaamheden belast doch in de Bestuursversaderino- van 15 Juli werd eene Commissie van Aankoop benoemd, waarin zitting namen de heeren
Ph Janssen voorzitter van den Boerenbond te Hulsberg. Th. Verheggen, Burgemeester van Buggenum
en'lid der Provinciale Staten, M. Beckers, Secretaris van den Boerenbond te Hulsberg
De Commissie was een moeilijke taak opgelegd; eenheid bij den aankoop ontbrak en bij het
overgroote deel der afdeelingen was het besef niet voldoende levendig van de voordeden, welke de
Coperatieve aankoop bood.
.
Het Bondsbestuur gaf in grove trekken de richting aan, waarin zich de Coperatieve aankoop
moest bewegen; zoo schreef de heer Truyen in eene circulaire aan de Voorzitters der afdeelingen:
Het zal aan de afdeelingen gelegen zijn of de arbeid, met zoo'n loffelijken ijver en goed overleg
ondernomen, de gewenschte uitkomsten zal opleveren; want zal de Commissie met vrucht werkzaam
zijn dan moeten de afdeelingen door het doen van bestellingen haar daartoe in de gelegenheid stellen.
Hierdoor zal een tweeledig doel bereikt worden; naarmate de opdracht der aankoop grooter zal zijn
zal ook de Commissie onder voordeeliger condities kunnen koopen, maar in gelijke mate tevens zal
het blijken dat de Commissie het algemeen vertrouwen geniet. Immers zonder belangrijke opdrachten
geen vooruitzicht op voordeelige handelstransacties, zonder wederzijdsch vertrouwen geen vruchtbare
samenwerking. Aan het schoone devies van den Boerenbond: n voor allen en allen voor een ,
zal zonder dat vertrouwen nimmer beantwoord worden.
Waar willen wij heen? Wij willen komen tot een algemeene samenwerking van alle boeren in
Nederland, niet alleen in woorden maar ook in daden.
De eerste stap daartoe is de aaneensluiting in afdeelingen, de tweede de samenwerking in de
provincin, de derde het vereenigd optreden in den Nederlandschen Bond. Maar dit houde men wel
in het oog: zonder den eersten stap geen tweede,^zonder den tweeden geen derde, en zonder wederzijdsch vertrouwen noch het n, noch het ander."
Werkende in den geest van het bondsbestuur trachtte de Commissie de bestellingen, welke aanvankelijk zeer onpractisch geschiedden meer op bepaalde tijdstippen binnen te krijgen, waardoor de aan
te koopen hoeveelheden goederen grooter werden en meer invloed bij de leveranciers kon worden
uitgeoefend. Er werden aanbestedingen gehouden voor de levering van lijnkoeken, hjnmeelen andere
voederartihelen, welke onder controle van het Rijkslandbouwproefstation werden aangekocht; de
Commissie mocht de voldoening smaken, dat deze naar wensch slaagden
Het lag voor de hand aan te nemen, dat in het leven roepen der Commissie van Aankoop niet
zonder strijd zou gaan, daar vele handelaren zich in hunne belangen geschaad zagen Gedachtig aan
de spreuk' Mentez, mentez! il en restera toujours quelque chose" werd er eene lastercampagne op
touw gezet tegen de Commissie om op deze wijze verdeeldheid teweeg te brengen. Groot was het
succes evenwel niet. Op de algemeene vergadering van 29 April 1898, waar de lasterrijke p r a a t s
ter sprake kwamen werd door den Voorzitter hulde en lof aan de Aankoopcommissie gebrachtvoor
den ijver en toewijding, waarmede zij geheel belangloos hare taak vervulde en stemde geheel de
vergadering hiermede in.
. ,
,
Door samensmelting van de Limburgsche Maatschappij van Landbouw en den Limburgschen
Christelijken Boerenbond werd in 1901 de Limburgsche Landbouwbond opgericht en kwam er dientengevolge algeheele centralisatie in den Coperatieven aankoop tot stand.

j a n V 7 A n

56

De Commissie van Aankoop bleef bestaan en fungeerde als agent tusschen afdeelingen en
leverancier, zij gaf de orders van de afdeelingen over aan den leverancier, welke aan de afdeelingen
rechtstreeks leverde en waarvan zij ook betaling ontving. Voor hare bemoeiingen ontving de Commissie eene provisie, waarmee de onkosten bestreden werden, terwijl het overschot werd gereserveerd
Inmiddels was tengevolge van den kalistrijd een Centraal Aankoop-bureau met name het Centraal
Bureau uit het Nederlandsch Landbouwcomit" voor het aanschaffen van landbouwbenoodigdheden
voor geheel Nederland in 1901 te Enschede opgericht, waarbij zich ook de Limburgsche Landbouwbond aansloot om in de voor de Commissie voordeelige gevallen samen te werken; als lid trad OD
de Directeur der Aankoopcommissie.
In 1902 ontstond er geschil met deze instelling over het lidmaatschap van den inmiddels ontslagen directeur
der Aankoopcommissie die desondanks als lid door het Centraal Bureau bleef gehandhaafd. Moeilijkheden
bleven de Commissie ook verder niet gespaard. In 1902 ontstond er eene kwestie over de prijspolitiek met
het Thomasmeelsyndicaat, waartegen de Commissie stelling nam en werd de steun en medewerking der
afdeelingen ingeroepen om, zoolang de strijd duurde, geen thomasmeel bij het syndicaat te bestellen
Door allerlei omstandigheden namen de werkzaamheden der Commissie in omvano" toe en het
bleek al spoedig dat zij het te druk had. O p voorstel van den heer Verheggen werd in de vergaderins
van 16 October 1905 besloten twee Commissies in te stellen, ne voor den Aankoop en ne voor
de Depots; terwijl de aankoop ten behoeve der Depots toch bleef geschieden door de Commissie
van Aankoop.
De coperatieve aankoop van steenkolen was in die dagen overgelaten aan de afdeelingen
Verschillende vergaderingen werden over dezen aankoop gehouden, rapporten uitgebracht en lange

BESTUUR DER VEREENIGING LANDBOUWBELANG"

57

debatten gehouden totdat 26 Juli 1910 de Aankoopcommissie opgedragen werd met den aanhoop
van Limburgsche steenholen ten behoeve der afdeelingen een aanvang te mahen.
. ,
Tot 1914 bleef de werkwijze van de Commissie van aanhoop ongewijzigd. Er werd echter behoefte
gevoeld de Commissie te vervangen door een lichaam met rechtspersoonlijkheid, dat hoewel werkend in en met de hoofdorganisatie, toch beschikte over eigen statuten, beheer, geldmiddelen en
Cl

administratie.
^ . ,
, , .
Na grondige voorbereiding en uitvoerige besprekingen werd op 29 October 1913 besloten eene
aankoopvereeniging op te richten, met de afdeelingen als lid, die ten gevolge dezer toetreding derhalve
rechtspersoonlijkheid moesten bezitten.
Aan het Dagelijksch Bestuur van den Landbouwbond en den rechtskundigen adviseur werd opgedragen statuten der vereeniging te ontwerpen welke bij Koninklijk Besluit van 1 October 1914 werden
goedgekeurd.
,
. ,
,
Hieronder volgt een beknopt overzicht van de belangrijkste bepalingen uit de oprichtingsstatuten
van de vereeniging Landbouwbelang" zooals de nieuwe aankoopvereeniging genoemd werd:
Doel.
,
. .
Art. 2. Haar doel is het bevorderen van den eerlijken handel in landbouwartikelen en haar leden
hierbij behulpzaam te zijn.
Art. 3. De vereeniging tracht haar doel te bereiken langs wettigen weg en wel door:
a. bestrijding van bedrog en knoeierijen in den handel van landbouwartikelen;
b bevordering van kennis in landbouwartikelen en van den handel daarin;
c. bevordering bij hare leden der kennis en toepassing eener goede boekhouding, nauwkeurige
administratie en deugdelijke controle;
d het ten behoeve van en voor rekening der individueele leden aankoopen van landbouwartikelen
en al hetgeen middellijk en onmiddellijk daartoe noodig is en het verkoopen van landbouwproducten;
k

e. alle verdere middelen, welke tot bereiking van dat doel geschikt en gewenscht zullen voorkomen;
Leden.
Art. 5. Leden der vereeniging kunnen zijn;
a. de Limburgsche Landbouwbond;
b. de rechtspersoonlijkheid bezittende afdeelingen van den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond.
Art 6

De leden zijn gerechtigd, voor zoover ze aan de door de vereeniging gestelde voorwaarden
voldoen en dezer voorschriften nakomen, de hulp der vereeniging te gebruiken bij het koopen
en verkoopen van die landbouwartikelen, waarover de vereeniging zich uitstrekt.
Zij zijn verplicht de vereeniging te steunen en moeten zich onderwerpen aan statuten en
reglementen der vereeniging en voorschriften van het bestuur.
In plaats van contributie te betalen, nemen de leden n of meer aandeelen ad f. 100..
Van deze aandeelen moet onmiddellijk tenminste 10% worden gestort in de kas der vereeniging.
De gestorte bedragen dienen voor het verschaffen van middelen aan de vereeniging. De niet
gestorte bedragen strekken tot waarborg voor de verplichtingen der vereeniging en tot verhooging
harer credietwaardigheid.
Art. 10. Het beheer over de vereeniging wordt gevoerd:
a. door de algemeene vergadering;
b. door het bestuur;
c. door de commissie van toezicht.
Algemeene Vergadering.
Art. 11. De algemeene vergadering wordt samengesteld als hierna is omschreven De afgevaardigden
ter algemeene vergadering worden gekozen of aangewezen als volgt:
a. iedere kring van den Limburgschen Landbouwbond, wiens afdeelingen minstens 6 aandeelen
in de vereeniging hebben, benoemt een afgevaardigde en een plaatsvervangend afgevaardigde;
b. het bestuur van den Limburgschen Landbouwbond benoemt een aantal afgevaardigden,
uitmakende de helft of bij oneven aantal de grootste helft van het aantal afgevaardigden,
benoemd ingevolge a van dit artikel.
58

De Commissie van Toezicht.


Art. 25. Als commissie van toezicht fungeert het hoofdbestuur van den Limburgschen Landbouwbond,
voor zoover het zich daartoe bereid verklaart.
Art. 26. Aan de commissie van toezicht is opgedragen;
a. het oppertoezicht op de handelingen der vereeniging, van haar bestuur en hare ambtenaren;
b. de benoeming, schorsing en ontslag vast te stellen van hare ambtenaren;
c. de vaststelling en goedkeuring van salarissen, vergoeding en instructien van ambtenaren,
bestuursleden en afgevaardigden;
d. de beslissing bij geschillen tusschen ambtenaren, bestuursleden en leden der vereeniging;
e. voorschriften te geven over de wijze waarop het verslag en de rekening moeten worden
opgemaakt en de rekening definitief vast te stellen;
f. te bepalen, wanneer en voor welk bedrag en op welke wijze borgstelling moet worden
verleend door personen, die met eenig geldelijk beheer zijn belast, voor hunne handelingen
en onder hen berustende bedragen of voorwerpen;
g.
vooraf
doen onderzoezijne goedkeuring
ken of te doen
te verleenen, alvocontroleeren;
rens de vereenii. te bepalen
ging in processen
hoe en waar de
eischend of vergelden en bezittinwerend mag opgen der vereenitreden of het oorging moeten wordeel van scheidsden bewaard en
rechters inroept
welke artikelen
of zich daaraan
zullen
mogen
onderwerpt;
worden gekocht
h. de handeof verkocht;
lingen der verj.
vooraf
eeniging, zoover
goed te keuren
en op de wijze
het opnemen van
die haar wenschegelden en het belijk voorkomt, te
waren van goeCENTRAAL MAGAZIJN TE WEERT
onderzoeken, te
deren.
controleeren, te
In 1922 werd
het Dagelijksch Bestuur van den L.L. T.B. met het toezicht belast in het belang van een vluggen en
goeden gang van zaken.
Den l
April 1915 nam het bestuur van Landbouwbelang", bestaande uit de heeren Jacq. Smeets
Heijthuijsen voorzitter, J. Korsten Ooi-Herten ondervoorzitter, H. Trienekens Venlo, P. H. Reynen
Panningen, V. Widdershoven Nieuwstadt leden en M. Houben Directeur, het beheer der zaken over
van de Commissie van Aankoop.
Als leden der Vereeniging waren toen ingeschreven;
a. de Limburgsche Landbouwbond met 200 aandeelen.
b. 113 rechtspersoonlijkheid bezittende afdeelingen met 142 aandeelen.
Tengevolge van den oorlogstijd werden de vrije handelsoperaties belemmerd en kort na de
oprichting van Landbouwbelang" werden de veevoederartikelen en kunstmeststoffen van Regeeringswege verstrekt. Spoedig kreeg de vereeniging een belangrijke rol te vervullen bij de distributie. Bij de
veevoederdistributie werd zij erkend als grossier en zemelengrossier en bij de distributie van kunstmeststoffen als eerstehandschhandelaar en verschafte Landbouwbelang" talrijke voordeden van allerlei
aard aan zijne leden.
In 1919 werden de Regeeringsbemoeiingen gedeeltelijk opgeheven en kon de handel zich vrij
bewegen.
De groote schommelingen van de markt, zoowel van veevoederartikelen als kunstmeststoffen werkten
niet gunstig op den Coperatieven Aankoop, alhoewel Landbouwbelang" zijn omzet kon verhoogen.
O p verzoek en ten gerieve der Noordelijke afdeelingen nam Landbouwbelang den Coperatieven
s t e n

59

verkoop van landbouwproducten, in het bijzonder aardappelen, ter hand. Gedurende de campagne
1919/1920 werden van de afdeelingen afgenomen circa 8750000 K.G. aardappelen en heeft de organisatie door hare inmenging den Limburgschen landbouwers groote finantieele voordeden bezorgd^
De omzetten der Vereeniging namen geleidelijh toe, hetgeen tot gevolg had dat meer bedrijfskapitaal noodig was, hetgeen verhregen hon worden door verhooging der aandeelen
Het Bestuur van Landbouwbelang stelde statutenwijziging voor, welke in hoofdzaak neerkwam op verhooging der aandeelen van f 100.- op f 500.-, waardoor de credietwaardigheid steeg tot f 200-000.-. O p de algemeene vergadering van 22 Mei 1920 werd tot statutenwijziging besloten en werden de gewijzigde statuten bij Koninklijk Besluit van 21 October van hetzelfde jaar goedgekeurd.
,
,
.
, .
De financieering geschiedde door de Coperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven tot
1920, toen de Finantieele Commissie van den L. L. T. B. werd opgericht, alwaar het benood.gde
bedrijfskapitaal verkregen werd.
,
. . t,.*
Van groote beteekenis voor de Vereeniging was de aankoop op 27 November 1921 van het
modern ingericht magazijn te Weert, gelegen aan de Zuid-Willemsvaart, hetwelk in het voorjaar van
1922 in gebruik werd genomen.
Door de gunstige ligging werd het mogelijk de granen zeer voordeehg aan te voeren en
konden de kleinere afdeelingen, welke niet in staat waren van een artikel een wagonlading te
betrekken in de gelegenheid gesteld worden verschillende artikelen in samenlading af Weert te
bestellen hetgeen den coperatieven aankoop zeer ten goede kwam. Ook werd er aan het magazijn
eene maalinrichting verbonden om eventueel artikelen, welke daarvoor in aanmerking kwamen, in
gemalen toestand af te leveren.
,
Het bleek alras dat in een groote behoefte voorzien was, getuige de vele bestellingen welke reeds
in den loop van het jaar af Centraal magazijn moesten uitgevoerd worden.
Overwegende dat centralisatie op gunstige punten den Coperatieven aankoop met alleen bevorderde,
doch ten voordeele was van de leden, deed het bestuur van Landbouwbelang in de tweede helft van 1923
besluiten ten gerieve der Noordelijke afdeelingen, te Wanssum, als zijnde het beste middelpunt, een
over- en opslagplaats van Kunstmeststoffen en Veevoederartikelen op te richten, waardoor een nauwer
contact met deze afdeelingen verkregen werd. De groote belangstelling en medewerking toonde hoezeer
in den geest dezer afdeelingen gehandeld was.
,,-1
Na de wijziging der statuten en reorganisatie van het Centraal Bureau uit het Nederlandsch Landbouwcomit te Rotterdam resp. in 1917 en 1923 bleef de Limburgsche Land- en Tumbouwbond als
gewestelijk lid aangesloten en werd de uitvoering der werkzaamheden opgedragen aan Landbouwbelang welke van de voordeden, aan het lidmaatschap verbonden, profiteert.
Ook op het gebied van levering van landbouwzaden trachtte Landbouwbelang zijne leden te
erieven en werd bij wijze van proef in 1924 den handel hierin ter hand genomen
De flinke orders, welke opgegeven werden en de tevredenheidsbetuigingen, welke binnenkwamen,
geven redenen om te veronderstellen, dat ook hiermede de Limburgsche Landbouw tenzeerste
sediend wordt. In den loop van 1925 werd de alleenverkoop van de origineele Lembke s IndustnePootaardappelen verkregen, hetgeen voor den Limburgschen Landbouw, waar aardappelteelt mede
een hoofdbron van bestaan oplevert, ten goede zal komen.
. . .
Wanneer de Limburgsche Land- en Tuinbouwbond zijn 25-jarig bestaansfeest herdenkt zal met
Genoegen geconstateerd kunnen worden, dat de Coperatieve Aankoop in Limburg telken jare is
vooruitgegaan, hetgeen moge blijken uit de omzetten, welke hierachter volgen. Dank zij de medewerking der afdeelingen heeft Landbouwbelang" zich mogen ontwikkelen tot een lichaam van beteekenis,
dat meer en meer groeit en toeneemt in kracht, en steeds meer en meer in staat gesteld wordt te
beantwoorden aan het doel, waarvoor het in het leven is geroepen. Mogen de afdeelingen dit constateeren en van het werk door de organisatie verricht, door eigen steun de vruchten plukken; laat
het dan evenwel zijn zonder de oogen te sluiten voor de moeilijkheden, die nog niet zijn overwonnen
en dat voor de toekomst evenzeer de meest krachtige steun en medewerking der afdeelingen vereischt
wordt terwille van de organisatie en henzelf.
WIJZIGINGEN IN HET BESTUUR.
In 1901 was de Commissie van Aanhoop samengesteld als volgt:
J. Drabbels, Horst en P. Nabben, leden.
n o

60

Ph. Janssen en Th. Verheggen adv. leden, M. Bechers, Directeur.


In 1903 trad de heer Ph. Janssen op als voorzitter.
Van 19031906 fungeerde de heer P. J. Visschers als voorzitter.
Van 19061914 trad de heer Ph. Janssen op als voorzitter.
Bij de oprichting van Landbouwbelang" in 1914 werd de heer Jacq. Smeets benoemd tot voorzitter, die deze functie tot heden waarneemt.
Achtereenvolgens namen in het Bestuur zitting:
H. Creemers
van 19031913
V. Widdershoven sinds 1916
% Poels
L. Raedts
G. H. Kessels

19031905
19061908
19081914

H. Trienebens
P. H. Reijnen
W. Loyson

van 19141916
19141916
19161919

J Korsten
sinds 1916
A. Litjens
sinds 1919.
J. Indemans
1916
Als Directeur fungeerden: M. Bechers van 1901 1912; M. Houben van 19121918.
Als Adj.-Directeur: P. Nabben van 19031905.

Als zaabvoerder traden op J. Ariaens van 19181920; J. Willems sinds 1920.


De laatste breeg in 1925 weder den titel van Directeur. Respectievelijh als ambtenaar en secretaris
waren van 19161918 in dienst: F. Schrijnemahers en F. Vranben.
OVERZICHT VAN DEN OMZET VAN 1901 TOT EN MET 1924.
JAAR
1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
1911
1912
1913
1914
1915
1

1 9

19

*
19
8

19

21

1923
1

Totaal . .

I KILOGRAMMEN
|

WAARDE

LING
AAN DE LEDEN

T E R U G B E T A

9223450
10732615
11673225
15171200
17102578
18125600
19201000
19993000
22166290
27576650
31376690
30236325
23718600
24588800
24286930
26542802
17873229
10761718
13940274
21087916
26660328
42425924
42186572
54463696

2186540.75
1743284.13
1311196.51
2071727.18
2190187.73
2157996.08
2418780.95
2352679.04
3358418.07

561115412

19790810.44

I /

3257.45
7207.85
8374.60
.
15755.56
30604.39*)
15332.63

17089.83
97622.31

*) Hierin begrepen terugbetaling op kalizouten en verkregen vrachtreductie.


In 1924 waren aangesloten 159 afdeelingen met totaal 204 aandeelen, terwijl 10 aandeelen van den Limburgschen Land- en
Tuinbouwbond zijn teruggenomen, zoodat deze nog 190 aandeelen bezit.
61

AFDEELING DEPTS VAN DEN L. L. T. B.

Reeds enhele laren voor de fusie werden Depts opgericht door de Commissie van aan- en verhoop.
ontwierp de commissie h ertoe een concept-reglement, waaruit we dc volgende arhhelen ateeren:
Z T Door elhe a f S n g han slechts n depot van feunstmeststoffen opgericht worden. Door
hc. b^ndsbesuur han ~ ' d e oodzahelijfcheid daartoe geblehen is, vergunmng gegeven worden

In

KT, E ^ l ^ ^ t T d .
m

" A T ,
PriiK

Ar.T

De voor de

>

commissie van aan- cn verhoop, onder nadere

tT t ^ ^ ^

nie, voorzien, blilf. de beslissing aan he, hootfbestuun


O p d c b^tuursvergader'ing 'van tt Maar, 1 , gaf de commissie d o o ,
^ ^ ^

c L m e Deze l a a s t e h a d het beheer over dc depots, want art. 2 van dc overeenkomst tusschen
~fdbestuu
van den Landbouwbond cn dc dep6tcommissie luidde: .De commtssre der depots ,s
hptast met de zore der depts en wat daartoe behoort .
In ^904werdop verschillende vergaderingen lang en breed gepraat over de depots en stelde men
de Xel ZS va t J)e depothouders zullen voortaan geregeld o de hoogte worden gehouden
tin de noUrinaen dier meststoffen, welhe aan marktprijzen verkrijgbaar zullen worden gesteld. De
e

word^treng de h"ad gehouden. De uitslagen van de o n d e r g i n g e n van de m de depots aanwez.ge


^ T e ^ r s v l g a d ^

62

gevels was dat ieder depothouder een persoonlijke borg moest stellen, ten genoege van de deotcommissie. De borg moest verklaren afstand te doen van het recht van eerder uitwinning
Op de bestuursvergadering van 15 Maart 1906 werd de volgende regeling betreffende de deots
aangenomen:
"
l.
e

Contante betaling, voor zoover de omstandigheden dit toelaten.

2 . Zoolang contante betaling bij een dept nog niet is ingevoerd, voldoen de betrohhen afdeelingen het verschuldigde, bij een banhinrichting of bij een persoon, door de commissie onder godReuring van het bondsbestuur daarvoor aangewezen.
e

3 . Te trachten een bankinstelling in Limburg te vinden, waarbij de stortingen, door of vanwege


de commissie gedaan, worden erhend als te zijn geschied bij het Noord Hollandsch Landbouwcrediet
4 . Voor zoover het verschuldigde onder 2 bedoeld, niet op tijd voldaan wordt, zal de invordering ten hoste van nalatigen bij wissel plaats hebben.
e

De overeenkomst van de deptcommissie met de aankoopcommissie werd in 1909 gewijzigd in


djen gees , dat de twee lichamen meer naast elkander kwamen te staan. De aankoop voor de depts
bleef echter geschieden door de Aankoopcommissie, ofschoon 25 Februari 1909 de deptcommissie
op haar verzoek toegestaan werd in bijzondere gevallen zelf te kunnen koopen, mits de commissie in
dergelijke gevallen steeds machtiging vroeg aan den voorzitter.
Tot nu toe waren in de depts alleen kunstmeststoffen verkocht, doch in 1909 werd besloten ook
den verkoop van veevoederartikelen ter hand te nemen en wel te beginnen met dept Roermondsuccessievelijk gmgen ook de andere depts tot den verkoop van deze artikelen over, na daartoe t
zijn gemachtigd.
u a a n u c ic
Herhaaldelijk moesten maatregelen genomen worden tegen depthouders, welke aan niet-leden
verkochten Steeds werd hiertegen opgetreden, doch vaak met weinig resultaat. Tenslotte werd 6 Mei
1911 bepaald, dat de depothouders, welke aan niet-leden verkochten, zouden beboet worden
Ook kwamen herhaaldelijk klachten over het verkoopen van goederen zonder bons. Teneinde dit
euvel tegen te gaan werd 20 Maart 1911 besloten, dat voor goederen, zonder bons afgegeven 1 0 %
meer moest worden betaald.
i s ^ c v c n , iv
/ 0

De deptcommissie werd l Januari 1915 samengesmolten met Landbouwbelang" nadat de bestaande


r r L ^

f
" < - den Bond; doch met ingang van 1 Januari
1918 trad de depotcommissie wederom zelfstandig op.
In 1919 werd er ernstig over gesproken de depts af te schaffen en te vervangen door magazijnen
De voor- en nadeelen van opheffing werden onder de oogen gezien en tenslotte besloot men in de
vergadering van 12 Mei 1919 de depts niet op te heffen. Dat dit goed gezien was, moge blijken
uit de omzetten van de toegevoegde tabel.
unjuen
r e e r d

W a S

h e t

h o

d b e s t u

h . H Lf r
D

14

M
u
depthouders vastgesteld (ontworpen door den
hee Salemans); deze gelden thans in hoofdzaak nog en kwamen in korte trekken hierop
neer, dat de depothouders geen goederen mochten verkoopen dan aan leden van den Limb. Landbouwbond, en alleen tegen door den inspecteur vastgestelde prijzen en tegen contante betaling. De
depothouder mocht yerder geen handel drijven voor eigen rekening of voor rekening van anderen
en moest alle nadeelen, welke voortsproten uit eigen nalatigheid, voor zijn rekening nemen. Verder
werd den depothouders voor de werkzaamheden een provisie gegeven per 100 K.G verkoop
Op 1 Januari 1921 werd de thans bestaande deptcommissie gedechargeerd; voortaan trad als
depotcommissie op het bestuur van Landbouwbelang". Het kwam herhaaldelijk voor dat het C B te
laa leverde, waardoor groote verliezen geleden werden. Daarom werd den heer Salemans machtiging
verleend om, wanneer de gelegenheid zich voordeed, in enkele gevallen buiten het C. B. om te koopen
mits de koop dan over Landbouwbelang liep.
^ ^
P r

i n s t r u c t i e s

d e

Nog moge vermeld worden, dat volgens besluit van de vergadering, gehouden 4 April 1921 contante
betaling ingevoerd werd bij de depts ter vereenvoudiging van de administratie. Door dez regeling
ontstond de mogelijkheid Landbouwbelang" op tijd te kunnen betalen
Algemeen was men van gevoelen, dat het handhaven van het bonsysteem den verkoop niet in
de hand werkte; daarom werd op de vergadering van 20 Februari 1922 besloten de bons af te schaffen
en daarvoor lidmaatschapskaarten van den L. L. T. B. in de plaats te stellen. Alleen op vertoon
daarvan zouden in het vervolg goederen worden afgegeven. Personen, niet in het bezit van een kaart
63

moesten .0 tot 25 cent per 100 K.G. meer betalen. Om de afdeelingen niet op bosten ,e iagen, werden
de?e rafe door de dep6.s verstreht. Deze r= e,ing trad 1 Apri, . 2 ,n werhmg.
g

DEPTCOMMISSIE.
VOORZITTERS:

19061909

P. Nabben, Sevenum.

Sinds 1909 J. Smeets, Heijthuijsen.


LEDEN-

1906-1916
19061909
_192i
19181921
1906-1916
19181919
Sinds 1919
1 9 1 8

INSPECTEURS:

J. P. Visschers, Ulestraten.
I. Smeets, Heijthuijsen.
H. Trienehens, Venlo.
I. Ares, Weert.
I. Holtachers,
A . Linssen, waarn. Inspecteur.
M. Salemans.

OPRICHTING EN OPHEFFING DEPTS.


, het algemeen geschied, de eeshging en opheffing

J^^^^ME

depatcommissie.
Opgerichte depots:

Opgeheven depts,

1899 Weert
1900 Horst-Sevenum en Schinnen
1901 Sittard, Tegelen en Maastricht
1902 Heerlen. Meerssen, Roermond en Wylre
1903 Tegelen

1 V

1904
1905
1909
1910
1 9 1 1

Venlo
Gennep
Echt
Valhenburg
H a e l e

i g o 9

M e e r s s e n

Valhenburg en Horst-Sevenum

"

1913 Weert
1919 Gennep (Noy), Schinnen, Heerlen en Wylre
Roermond (Mertens)
^

,x
1919 Gennep (Nagels)
1920 Schaesberg en Roermond
(eigen beheer)
1921 Nuth en Gronsveld
922 Maasbree (tijdelijk van 1 A p r i l - 3 0 Sept.) 1922 Gennep
923 Buchten en Doenrade
1924 Venlo
1925 BeehenBunde
^25 Gronsveld
/X7

i y

Bijzonderheden i
1919 Roermond verhoopt veevoeder.
1910 Heerlen en Venlo verhoopen veevoeder.
1911 Echt, Schinnen en Weert verhoopen veevoeder.

'Z

Hef

n^SZZ^s)

word, opgeheven en een nieuw dep6, gevestigd onder

eigen beheer en in eigen magazijn.


Thans zijn Depts gevestigd in de volgende plaatsen: ,Roermond, Haelen, Echt, Buchten, Sittard,
Doenrade, Nuth, Schaesberg, Beeb, Bunde en W ch-Maastncht.
Y

64

OMZET DEPOTS L. L. T. B. 1901 t/m 1924.


1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
1911
1912
1913
1914
1215
1916
1917

684190 K.G.
916338

693608

1955871

2381063

2087297

2533900

3286100

4673200

7135200

8114300

8224800

7243215

6057300

6273620

4286145

2733700

1918
1919
1920
1921
1922
1923
1924

1125152
2537681
3605477
5415140
7011223
5969327
6771635

Totaal 101705482 K.G.

fl.
w

172253.43
476353.36
568605^59
662550.59
670470.81
512126.30
633069.50

fl. 3695429.58

65

HET B O N D S B L A D .
Aanvankelijk stelde men voor een overeenkomst te treffen met de Maatschappij van Landbouw
in Limburg omtrent het door haar uitgegeven Maandblad. Dit denkbeeld vond echter weinig steun
eenerzijds, omdat dit te duur zou uitkomen en tweedens wijl het samenwerken in deze aangelegenheid
niet met den geest van den bond zou strooken.
De kwestie van de uitgifte van een bondsblad bleef alzoo rusten tot 29 April 1897, op welken
datum hierover op een vergadering gesproken werd. Sommigen wilden een weekblad, doch om de
gewestelijke bladen welke de oprichting van den Bond krachtdadig gesteund hadden, geen concurrentie
te regelen, vond het beter,
aan te doen, werd in prindat Limburg voor zich zelf
ciep besloten een 1 Maandeen blad zou krijgen.
blad uit te geven; ook
Dat het Dagelijksch Bespraken de kosten hier
stuur niet stil zat, blijkt
een woordje mee. Het verwel hieruit, dat reeds in
eenigingsnieuws kon dan
Aug. 1897 het eerste numin de Limburgsche pers
mer van het blad verworden opgenomen, waarscheen onder den titel:
voor reeds vier bladen
Maandblad voor den
gratis eene rubriek hadden
Limburgschen Christelijken
aangeboden.
Boerenbond".
Intusschen zegden de
Op de vergadering
heer Frans van Dam en
van 29 April 1898 werd
tal van adviseurs hunne
het Dagelijksch Bestuur gemedewerking toe.
machtigd tot het benoemen
Een voorstel van den
van een commissie van
Heer van Ryckevorsel, op
redactie, in welke comn der vergaderingen gemissie zitting namen de
daan, om voor Noord-BraZeereerw. Heer Vrancken
bant en Limburg n blad
te Reuver en de heeren
te doen uitgeven werd met
Th. Verheggen te Buggehet oog op de kosten
num en M. Bechers te
gunstig overwogen, doch
Hulsberg.
het Dagelijksch Bestuur,
Tengevolge van de
waaraan 5 Juli 1897 opeen
fusie van de Maatschappij
vergadering opgedragen
v. Landbouw en den Limb.
was deze kwestie nader
was ueze K W C M I C n a u c i
,
Christelijken Boerenbond werd het blad opgeheven. Echter werd op de vergadering gehouden 11 Maart
1901 besloten een nieuw Maandblad uit te geven en een voorloopige commissie van redactie te
benoemen bestaande uit de heeren Truyen, Verheggen en Graaf de Geloes. Deze Commissie werd belast
zoo spoedig mogelijk met de uitgave van een Maandblad te beginnen.
Aanstonds toog de Commissie aan het werk en reeds in April 1901 verscheen het nieuwe blad
onder den titel: Limburgsche Landbouwbond". De vorm van het blad was gelijk aan die van
In "de'vergadering van 29 April 1901 werd besloten, te beginnen met de maand September yan
dat jaar het Maandblad van dn Bond te vervangen door een Weekblad, dat zou verschijnen als volgt:
C t

?6

De derde of de vierde week van elke maand werd aan ieder lid van den Bond per post gezonden een
blad van hoogstens 32 pagina's.
De overige wehen van elhe maand werd aan de voorzitters en adviseurs der onderafdeelingen
of waar geen adviseur was benoemd, aan de secretarissen, per post gezonden een blad van 4 pagina's'.
De benoeming van de voorloopige commissie van redactie werd 6 Mei 1901 bekrachtigd Den
4 September 1901 werd op een vergadering besloten den naam van het blad te veranderen en het
thans Weekblad van den Limburgschen Landbouwbond" te noemen.
Weldra werd het blad uitgebreid en reeds in het Decembernummer 1901 werd een rubriek opengesteld tot opneming van vragen:
le. over onderwerpen van landbouw, tuinbouw en boomteelt.
2e. over verschilpunten omtrent eigendom, koop en verkoop, huur en verhuur.
3e. over de reglementen van den bond en zijne onderdeden.
Eenigen tijd later stelde de commissie dit vraagbord ook open voor vragen, betrekkin^ hebbende
op paarden, rundvee en varkens. De vragen moesten volgens besluit van de commissie worden ingezonden door de voorzitters, secretarissen en adviseurs der onderafdeelingen bij den uitgever van het blad
De bovengenoemde commissie bleef tot 28 Mei 1906, op welken datum ze als volgt werd samengesteld: Jan Truijen, G . Peters en H. Snellens.
In den loop van 1906 kwam wederom de oude kwestie te berde om het blad, dat voor de leden
maandelijks verscheen, definitief te veranderen in een weekblad. Te dien einde werd door het bondsbestuur voorgesteld, een nieuw weekblad in vereeniging met den Zuid Ned. Zuivelbond uit te o- ven
Dit bestuursvoorstel werd aangenomen op de vergadering van 15 October 1906.
Tot redacteur van het nieuwe weekblad, dat 1 Januari 1907 onder den naam van Land en vee"
verscheen, werd benoemd de heer Ament, Zuivelconsulent, Secretaris van den Zuid-Nederlandschen
Zuivelbond. De uitgave werd bij inschrijving opgedragen aan den heer M. Waterreus te Roermond
bij wien heden ten dage het blad nog gedrukt wordt.
Voor de volledigheid laten we hier het openingsartikel volgen van het nieuwe orgaan:
en

AAN ONZE LEZERS"


Land en Vee", zoo heet het nieuwe Weekblad, waarvan thans het eerste nummer verschijnt De
titel is kort en bondig, doch omvat het geheele boerenbedrijf, wanneer men namelijk onder Land"
wil verstaan den akker en weidebouw met boom en ooftteelt en wanneer men aan Vee" de "beteekenis hecht van veehouderij met de daaraan verbonden zuivelbereiding, fokkerij en vetmesterij.
Land en Vee" is volgens den titel het orgaan van den Limburgschen Landbouwbond en den
Zuid Nederlandschen Zuivelbond. Dit beteekent dat alle werken van deze Bonden uitgaande, den leden
kenbaar gemaakt zullen worden door middel van dit orgaan; dat hierin mededeeling zal gedaan worden
van de werkzaamheden der onderafdeelingen tot onderlinge leering, opwekking en aanmoediging. Als
orgaan zal Land en Vee" den leden doen gevoelen, dat zij allen deel uitmaken van vereenigingen
waarin zij tot heden te weinig meeleefden, waarvan velen als 't ware slechts bewusteloos profiteerden.'
Door dit orgaan zullen zij, week in week uit, herinnerd worden aan de plichten, welke zij ten opzichte
van hun vak en stand in het belang der gemeenschap te vervullen hebben.
Land en Vee" zal behalve dit een vakblad zijn. Verschillende deskundigen op landbouwgebied
in onze provincie hebben bereids hunne medewerking hiervoor toegezegd. Elementaire kennis en voortdurende voorlichting zijn voor den landbouwer van den tegen woord igen tijd noodig als brood. Geregeld
zal daarom een groot deel van het blad ingeruimd worden voor eenvoudig gestelde, beknopte artikels
betrekking hebbende op de verschillende vakken van het landbouwbedrijf.
Land en Vee" zal U tevens op de hoogte houden van de prijzen van het vee en die der voornaamste landbouwproducten; terwijl plaatselijke en andere nieuwsberichten alleen zullen opgenomen
worden voor zooverre zij met den landbouw en de veehouderij in 't algemeen in verband staan
Ziedaar in hoofdzaken de algemeene strekking van het blad. Het program, dat hierin in 't kort is
samengevat, is vrij uitgebreid en kan alleen naar behooren uitgevoerd worden wanneer de belangstellende landbouwers en vooral zij, die aan het hoofd staan van verschillende organisatie's op landbouwgebied, medewerken. Van iedere bemerking, die tot verbetering der uitvoering kan leiden zullen
wij een dankbaar gebruik maken. Onzes inziens zal b.v. het blad aan belangrijkheid winnen wanneer
67

beknopte jaarverslagen, korte verslagen van vergaderingen en gehouden lezingen daarin hunnen
He t T a f v X ons streven zijn streng vast te houden aan de algemeene strehhing van het blad.
7oo zullen wu ingezonden stuhhen alleen dan opnemen, wanneer zij betrehhmg hebben op het landbouwbedrijf of de" organisatie daarvan en wanneer zij met volledig adres van den mzender hunnen

rd

^ ^ U i f d e ^ b r i e h Advertenties" zullen wij de hwahzalverij traehten te weren en onder de artikelen


zullen w f ze te gelegener tijd bestrijden. Daarentegen zullen wij gaarne een plaats.e inruimen voor
mededeeLgen^^dte L doel hebben de bestrijding van plaatselijke misbruihen. waaronder vooral het
^ " " S g f t a n d en Vee" onder Gods besten zegen, een trouwe vriend en raadsman worden voor
den boer en een weihome gast in zijn huisgezin.
De Redactie .
u

Het nieuwe weehblad werd zeer waardeerend ontvangen. Dit lag voor de hand, want er werd
hierdoor in eln rleds l
gevoelde behoefte voorzien. We laten eenige artikelen volgen, uit de pers
hierdoor in een reeu> .a * *
enthousiasme werd begroet.
a n

5 " ?
L X
^ t d a t de naarn van een nieuw orgaan in den Nederlandschen
Boerenbond, het aai
plaats innemen aast het Weekblad van den N. C. Boerenbond, DeBoerenV

%e eds Ln hadden wii verwacht dat de Limburgsche Landbouwbond, zulk een krachtige vereeniging haar klein maand- of weehblaadje had vervangen door een fin* weehblad.
" Meelaten h het denkbeeld geopperd een flinh blad uit te geven als orgaan van den Ned.
Meermalen is na uei
, H H
,

FE

belfngn der provinciale zelfstandige vereenigingen


^

<

^nnen zijn van de plannen der verschillende federatieve

vereenigingen, hoe zal hij met vrucht voorstellen helpen verdedigen?


Fen oreaan toch is het beste propagandamiddel voor eene vereeniging.
Wij ?ufchen wanneer de Boerenbond bloeit, hoe meer hij in bracht toeneemt, daarom begroeten
wii Land erVee" met vreugde als medestrijder voor de belangen van den boerenstand.
' W j h o f d a l de LimLgsche Boerenbonders begrijpen ^ ^ g ^ "
a a n moeten
uitgeven, maar dat zij ooh het blad hrachtig moeten steunen door ADVERTENTIES.
W 1

De

Nieuwe Koerier" schreef op 8 Januari 1907 o.m.:

Het eerste nummer van Land en Vee", het nieuwe weehblad van den Limburgschen Landbouwbond, is verschenen.

^'t^^^^^

* - e r en meer ontwikhehng brengen, o j j d ^


Limburgsen' andbouwende bevolhing, en hoogere ontwikkeling zal zoowel den stand als het bedrf
" ^ t o o ' r d T a b a n , was men, wa, het verschijn der vakpers betreft, ons vooruit, sinds lang had

t e

R e d a * van he', nieuwe weekblad we,


va" e n S
e

"

t ^ o t
^

be^h,', en *ch buitengewoon gunsti, over

he, ooh tenzeerste wensche,*, da,

ttttttx<r2z&szz
68

In de Boerenstand" van 18 Januari 1907 lezen we-

artikelen tl t ^ t e l d

drankmisbruik.

n** *

lZtTLtZlT'Z J
we ^Z^.i^^J??*^
te waarschuwen tegen '^n^^SSSi
M

totn^^^^td ^'
8

-STSCS^

hield de op,a

c h t e

"

- - ""der de

te

beslnidmg van plaatselijke misbruiken, waaronder vooral het


m

betoog

van

"

van h

.^ben, behoef, waarlijk geen

" * " * >-akzalverii stonden


f e

ZZZS* *" "


G

"* "*

edK,int

d S

!
^

* ^ * ,o, heil van den landbouw'en

0 t 2 5 0 0 0

S * * *
^ ^ ,

d O C h

1 9 , 3

die ^ ^ ^ t ^ l S v J S ^ ^ - ^ ^ De Zeereerw Heer Rijs bekleedde deze functie tot aan zijn overlijden (28 October 1925)

Uit de volgende regelen, door hem geschreven in I ^.nri


\r
^
,
blijhen welhe plaats Rector Riis , n n * r n \ r ? T T
"
T
b e r 1925, moge
ons Boerenbondsblad
'
^
- hetgeen mede zijn weerklank vond in
V

b o e r e n o r

V a n

3 0

c t

n i s a t i e

Zoo was hij bekend in onze boerenbeweging:

Rector Riis" en <* t U


5 d a !

fne^: S ^ e , r ^ V ^ r ^ *
MpS^ S a ^ r 5? S S I " " " " T
de boerenorganisatie/nieuwe planne? makend hf, .!
""
a

stukken schrijvend of verzamelendvoor Land envj


voerd konden worden , o , S i k T s , weliin'

w"
"
' *
S

----- *

W e e r
b

8 i n S

P~P-8ren,
^ - opgeh e t

e n

s e s p r e l !

OT

, e

U ^ ^ X ^ ^ S S J S Tnd:x: h,t ar ,.
^ - *moest het onderscheiden ii uitende

f*! " '


"rin
eenmaal vastgelegd kondeTde^ afzonderlnke
afeLerlnLf takkenft
' " vrijheid" werken
- *>
zich
uitbreiden.
, zoo groot mogelijke
en
e

iTZZltJV^^

hoe h i e , d h

aa

i n
sTinde
l e r b v e r b a n d
PUnn See n eenheid

hedriffcl

da, b e v o X ^ f t o
manifestatie der JotgeBoeren ZdrtZ Z^J
he, eerste punt

^
boerengezinnen nog gelukkig we'dTpTelos"

tib

" *
Tf*

W e W i

" *
"

l a n d b

"^

i l ^ ' - ' r ^ * d*e t n^ ^^ ' ^


h

V e r r i C h

H o e

h e e f t

h i i

o p

d e

69

Onvermoeide werker! Veel, ja te veel, heeft hij gevergd aan arbeid van zijn zwak geste. Den
heelen dagTn d w e e r om te zorgen voor het klooster en zijne bewoners, waar zijn pnesterhjte
arbe zoo'n rijhen oogst droeg, maar ooh voor den Boerenbond, waarin hij in allerlei onderdeden
en c l m S s L een
ndeel nam en zijn advies steeds werd gevraagd en met sueees meest
werd gevolgd^
^
^
^ ^ ^
^
&
aan de verplegende Zuster herhaalde: Ih had zoo graag nog wat gewerht maar als God het w,l,
r u i m

aa

b * h e f "wonder ooh, dat dit liehaam als het ware verbruiht was door den stagen arbeid en de
ziel het uhgesleten werhtuig op betrehhelijh jeugdigen leeftijd heeft moeten afleggen, al was de werh-

j S

We z uUe n n T b r a v Zaterdag, te midden van de schoone hloostergronden van


iedere Limburgsche landbouwer en landbouwster deelt met ons de overtuiging, dat daar zal rusten
het s t o f overschot van een vromen priester, van een eerlijhen en toegewijden vriend, van een
onvermoeiden en begaafden werher.
, ,
En onbewust gaat onze geest naar boven en vast leeft in ons de overtuiging, dat ooh het oordeel
van God over dit afgesloten leven van onzen Geestelijhen Adviseur, genadig en gunstig is
W ^ a l k w i l l e n bidden, zooals Hij het in allen eenvoud vroeg op zijn sterfbed, dat hl, goed
mocht aanhomen op de reis, die we maar eenmaal doen", opdat hij zoodra mogehjh, van alle lijden
^hommergevrijd op moge gaan in het eeuwig genot van God, aan Wiens eer en glone zijn leven
gewijd was."

dran

n0

De Commissie van Redactie was tot heden samengesteld uit de Heeren:


Th. Verheggen, Buggenum, voorzitter.
J. J. C Ament, Roermond, lid.
M. Galiart, Stevensweert,
en de ZeerEerw. Heer J. H. Rijs z. g.
Als vaste medewerkers van Land en Vee" dienen vermeld:"
De ZeerEerw. Heeren:
t Lucas te Helden-Panningen
19011907
f A. Ruyten te Venray
19071910
t L. Bartels te Melich
1910-1917
H. Hogeland te Herhenbosch
19171923
Ir. H. Bemelmans te Roermond
1922 tot heden
J. Peters te Maasbracht
1923
en de Heeren:
f M. H. Meertens te Bunde
19011916
C. Bulder te Sittard
1901-1910
Mr. F. Bolsius
1902-1911
t T. A. L. Beel te Roermond
19051920
P. J. Rutten te Wanssum
1907 tot heden
Ir. J. Timmermans te Roermond
1907
Mr. F. Janssen te Maastricht
19111918
H. J. Bemelmans te Maastricht
1917 tot heden
C. A. 1. M. de Gier te Roermond
19151922
f Mr Aug. Mostart te Roermond
19181923
W. Jansen te Horst
1921 tot heden
W. J. Tilmans te Geulle
1922
Ir. W. G. van der Kroft te Maastricht 1922 ,
L. Kupers te Roermond
1923
Mr. Edm. Delhougne te Roermond
1923
P. H. van Kempen te Echt
1924
70

O N D E R L I N G E LIMBURGSCHE L A N D B O U W O N G E V A L L E N V E R Z E K E R I N G .
DE OPRICHTING.

,anu|!

^ n ^ Z ^ S Z

^ e r t , ^ ^

Toezteh ^nZntV^nZ^B
op velerlei
geestefc een IclikZtZ?
n.m.1. I. De Hoogerw
tefpmf
ZITD
,

ebiTl

3. Dr. V. Dnbois'Venlo; f L. ^
mogelijk de gevaUen van

S l S "roSTll

^Zt^rtZi^'Z
TfV^
VERZEKERING waarvan Hd tvarenduurden,
I r^tn'^

1 O^SttSaSP
4

De OnderiiT ? , ?
n

scL?S:n Ld
8

Dr.

",

e n

V e r a

V e r M h e r i

"
"
nSeTallM
d e

r f
V

a m e n

'

de

* *

mbreff

Z O

ber

"P"**

* ' Noord-Hollandschen

P r o

^ - a l e n

den Noord-Brabantschen Chr. Boerenbond

neVallen

'~f

" " " ^

rhe8

t e

P ov nSat Ge,de nd

^
' ^dbouwbond,
" > ^ v o r m d door de Voorzitters

Als Voorzitter van d m , Zh i

lderSChe U n d b O U W

^J' t

^'
r SSt
,~ZZ
"
-"

De R ^ a d "
der aangesloten P
0

V a

e n

de Eerw. Zeergel. Heer


Buggenum als haar Voorzitter optrad.

van W i c h t de heeren G. Peters te Well en M. Galiart te Stevensweert

ander had tot resu.ta S


en het eerste Jaar

erso n~drX^ ^
D

i Z^L
^
n

H o o p i , de Raad van
"
^"digen
geneesheer, een werkgever en een werkman,
b o U w b

?"

d d

" * G e l i j k e n afloop, of
werd m he, leven geroepen de . B O E R E N H E K .

"
UndbOUW

n 8 e V a

"

T u i

"

J
? Y ^ * " * b r a c h t Een en
Z Z ^ o n
SS" "
"
~
6

>-

anderen waren niefvolaoenSe ^ ^ ^ ^ T ' l


Th
* f*"**
>
vele en groote ongevallen bk^t sLTl f l f h
, "
^"dbouw-werbnemer aan
gevolgen van o n g e v l u e n t e ^ ^ ^ v ^ ; " ^

*
*
Ooh meenden sommigen, dat er in h i t ^ b o u w b ^ H ^ n L
verzehering te waarborgen,
vallen voorhomen, en datmeestal de b o e r t o ^ T T ^ ' l
* r e C " m e n i * l d i e ongete zorgen. In den beginne hTn dat
o 1
^
dat personeel
m

l a

d b

U W e r

e n

d e n

v o l d o e n d e

d e

duurzame hulp hebben verzeherd, dan hem wellicht later aan een wisselvallige liefdadigheid over te laten.
Ooh waren er personen die redeneerden: voor de dienstbode zal ih zorgen, maar voor mij zelve
of mijn hinderen zal ih wel voldoende in staat zijn zelf de hosten te dragen.
A l mocht dat in menig geval zonder groote opoffering hunnen gebeuren, zeer dihwijls zouden
die hosten van geneeshundige behandeling en noodzahelijhe verpleging zware offers vragen, speciaal
van de hleine landbouwers. Wanneer men daarbij voegt, dat iemand, die door de gevolgen van een
ongeval blijvend ongeschikt zou worden, en daardoor zijn verder leven of van de ondersteuning van
familie of van de liefdadigheid afhanhelijh hon worden, n, dat dan ooh nog soms de ondersteuning
zou ontvallen aan diegenen, waarvoor hij de hostwinner of mede-hostwinner was, dan meenen we,
dat deze verzehering in een werhelijhe behoefte voorzag en dat op een flinhe deelname moest hunnen
worden gerehend.
Spoedig zou door een overzicht op de jaarverslagen een antwoord hunnen worden gegeven op
de vraag, of de Boerenstand niet alleen daarin zoude zien een instelling tot eigen belang, maar ooh
een instelling om op de meest economische wijze in eene der sociale nooden te voorzien.
Een antwoord zou dan ooh hunnen worden gegeven aan hen, die meenden, dat alleen de staatsbemoeiingen dergelijbe goedwerhende instellingen zou hunnen tot stand brengen, een antwoord dat
hen tot de waarheid zou brengen, dat ooh de boeren zelf dezen noodzahelijhen maatregel op doeltreffende wijze zouden hunnen verwezenlijken.
STATUTENWIJZIGING.
Was oorspronkelijk het hoogst te verzekeren dagloon f 2 . - geleidelijk werd dit opgevoerd tot
een maximum van f 6. daags.
De voorloopige bijdrage werd aanvankelijk gesteld op 1% en werd geleidelijk gebracht op 1,1%
en 1 2 % zulks in verband met den aanvang der loonsuitkeering.
Oorspronkelijk begon de loonsuitkeering 4 weken na het ongeval, daarna na 8 dagen en tenslotte
den derden dag na het ongeval. Bovendien werden vergoed de kosten van geneeskundige behandeling
en verpleging.
,
Aan de Boerenherverzekering zou worden betaald een premie van 40 ets. per f 1 . - ontvangen
premie, later teruggebracht op 30 ets. Bovendien zouden de leden betalen een entregeld en poliskosten,
later verhoogd met noodzakelijke zegelkosten.
RESERVE.
Door de Boerenherverzekering zou gereserveerd worden een Reserve B, vertegenwoordigende
voor onze verzekering 10/o der aan haar betaalde premin. Dit bedrag zou ter beschikking komen
der provinciale instelling, wanneer na 10 jaar zou blijken, dat geen tekorten bij de Herverzekering
waren aan te wijzen.
WIJZIGING BESTUUR.
In 1915 werd de Raad van Toezicht aldus samengesteld: Voorzitter, Graaf de Geloes, Eysden;
Rector Notermans, Meterik en J. Korsten, Ooi-Herten, leden.
Deze heeren bleven lid van den Raad van Toezicht tot de verzekering verplichtend werd door
de invoering der Land- en Tuinbouw Ongevallenwet 1922.
De Onderlinge Limburgsche Landbouw Ongevallen Verzekering werd 1 Mei 1923 opgeheven.
DEELNAME.
De deelname bij haar was over de verschillende dienstjaren als volgt:
JAARLOON
AANTAL ONGEVALLEN
JAARLOON
AANTAL ONGEVALLEN
1910
1911
1911/1912
1912/1913
1913/1914
1914/1915
1916/1917
72

f 336690.
494175.
592620.
681900.
780000.
835400.

39
90
90
147
140
184

1916/1917
1917/1918
1918/1919
1919/1920
1920/1921
1921/1922
1922/1923

946980.
1256350.
1511860.
1887750.
1900610
2145000.
2195350.

197
214
249
276
269
308
233

ONDERLINGE LIMBURGSCHE ZIEKTEVERZEKERING


V A N DEN LIMBURGSCHEN LANDBOUWBOND.
Deze instelling beoogt den werkgevers schadeloosstelling te verleenen tesen de eevoloen *r*
kundige behandehng en (gedeeltelijk) verpleging van inwonende dienstboden
Zij trad in werhing 1 Juli 1910.

rass,-

-it'

Als Raad van Toezicht trad op het Hoofdbestuur van den Limburgschen Landbouwbond dat

SKK^O^

16 Maart 1910 werd tot Directeur benoemd de heer Em. Verheggen te Maasbracht die de instellino
h
.

e
I"

^
d

afdeelingen werden vertegenwoordigers -

t'^StS^^S?

ieSLS^S

~ u r t e n , en door

agenten -

aangesteld. Alleen de deelnemers in

p o l i s ^ t ^ ^

^ndenlrwJrdn"

- h e v e n worden, zoomede

g e b r a c h t T ^
****
* ~ P o s t b o d e 'sjaars, naderhand
gebracht op f 3 en f 4- in verband met hoogere tarieven der geneesheeren en der hosnitalen
Tengevolge der Griep" die eenige heeren heerschte. was de
vLJ^^o^^l^Zan,
gen door het jaar als b.jslag te innen. Het groote voordeel, dat de leden aezer v^rzehe La
hebben, door gevrijwaard tebjven tegen vergoeding van hosten van 9 C O e e ^ ^ ^ ^
verpleging, zal het meest blijken bij voorkomende epidemien. Alleen in de maand Novemb 1918
hwamen ongeveer evenveel ziekten voor als in het geheele boekjaar 1917
november 1918
P

M. " H V
et

0nS

^
'
ziekteverzekering weinig fortuinlijk zal werken
rt
Mogen de werkgevers daarom inzien, hoe noodig en nuttig het is, de aansprakelijkheid voor l e k t e n
over te dragen, en daarvoor enkele guldens aan contributie besteden
75 a f d L l g e n
e

bering

d d t

S p e d a a I

e e n

5 6

V e r a e b e r d e

p e r S O n e n

'

v e r d e e l d

In 1915 werden benoemd tot lid van de Commissie van Toezicht de heeren G r ^ f He <~i

R A

DEELNAME EN WERKING.

1914/15 1042
.9,5,18 1,50

1824
. ,954

.
.

248 ,
,2.

1922/93 2102
S
ISSM SS [

"

IZ ' '

73

B O E R E N - E N TUINDERS O N D E R L I N G E .
AFDEELING L. L. T. B.

De Boeren- en Tuinders Onderlinge, wier statuten bij K. B. van 16 Maart 1923 werden goedgekeurd,
is als Bedrijfsvereeniging erkend bij K. B. van 16 April 1923.
- , ^
Bij het inwerking treden der Land- en Tuinbouw Ongevallenwet was zij dus gerechtigd het risico,
voortvloeiend uit de verplichte Ongevallen verzekering voor den land- en tuinbouw voor hare leden
^ d ; geruimen tijd te voren waren door het Bestuur van de toenmalige Boerenherverzekering in
overleg met het Bestuur van den Nederlandschen Boerenbond maatregelen genomen, om de bestaande
vrijwillige ongevallenverzekeringen der gewestelijke Boerenbonden zoodanig te reorganiseeren, dat de
nieuw te vormen vereeniging zou voldoen aan de Bedrijfsvereenigingen te stellen eischen.
Bij het v S e l l e n de sfatuten is er naar gestreefd de verhouding tot den Nederlandschen Boerenbond zoo sterk mogelijk te doen uitkomen, terwijl ook de zelfstandigheid der afdeelingen zooveel

t C

mogelijk werd gewaarborgd.


, ^ H r fHpp.
De bedrijfsvereeniging is ingedeeld in vijf afdeelingen, waarvan de L. L. T. B. met 151 onderafdee
q )

lingen er eene is.


BESTUUR.
Het Bestuur der afdeeling L. L. T. B. wordt gevormd uit:
a) 3 leden werkgevers, gekozen door de algemeene vergadering der afdeeling uit de vertegenwoordigers der leden, n.1. de heeren H. Trienekens, Venlo; J. Ares, Weert en M.Damoiseaux.Kerhrade.
b) 3 leden werknemers, aan te wijzen door den Minister van Arbeid, Handelen Nijverheid, n.1. de
heeren Prijs, Helenaveen; Belt, Gouda en Arts, Well; de beide laatsten naderhand vervangen door de
heeren Salman, Gouda en Cornelissen, Well.
_ , ,
...
De Voorzitter der Afdeeling wordt gekozen door het Bestuur der Land- en Tuinbouworganisatie,
uit de leden der werkgevers.
. . .
.
Als zoodanig treedt op de heer H. Trienekens, Venlo; terwijl als Directeur der afd. L. L. 1. . is
aangesteld de heer Em. Verheggen te Roermond.
PLAATSELIJKE ONGEVALLEN-COMMISSIE.
T

In de plaatselijke afdeelingen worden Ongevallen-Commissies benoemd, bestaande uit:


a) een werkgever-voorzitter, lid der Vereeniging en lid van de afdeeling van den L. L. I.B., aan
te wijzen door het Bestuur van die afdeeling.
_
g , ,.,
,
,
b) een werknemer-verzekerde, aan te wijzen door het Bestuur van den R. K. Landarbeidersbond
" ' ^"een 'agent-secretaris, benoemd door de Directie in overleg met de besturen der plaatselijke
St

afdeelingen.
SCHADELOOSSTELLINGEN.
De schadeloosstellingen, die worden toegekend aan een getroffene worden gedurende de eerste
zes maanden na het ongeval gedragen door de Afdeeling van de B. T. O.
De schadeloosstellingen aan getroffenen, toegekend na de eerste zes maanden na het ongeval, blij
74

BESTUUR BOEREN- EN TUINDERS ONDERLINGE, AFDEELING LIMBURG

vende renten aan getroffenen, renten aan nagelaten betrekkingen, alsmede begrafeniskosten, wonjlen gedragen door de Bedrijfsvereeniging.
Het te verzekeren dagloon gaat tot een maximum van f 8. daags
Voor de verplichte verzekering worden de schadeloosstellingen bij ongevallen gedaan overeenkomstig de Land- en Tuinbouwongevallenwet.
Voor de vrijwillige verzehering gelden ongeveer dezelfde bepalingen met enhele afwijkingen oa
dat de loonsuitkeering niet daags na het ongeval, maar vanaf den derden dag na het ongeval aanvangt'
Ook voor de nagelaten betrekkingen van een tengevolge van een ongeval overleden verzekerde
wordt zorg gedragen.
De schadeloosstellingen voor een ongeval aan een verzekerden arbeider overkomen, worden vastgesteld en toegekend door:
a) het Bestuur der afdeeling van de B. T. O. indien het betreft tijdelijke uitkeeringen
b het Bestuur der bedrijfsvereeniging, indien het betreft voorloopige renten, blijvende renten
begrafeniskosten en renten aan nagelaten betrekkingen.
De schadeloosstellingen voor een ongeval aan een vrijwillig verzekerde overkomen, worden vastgesteld en toegekend door:
'
1) de Directie der Afdeeling in geval sub a voornoemd en
2) door de Directie der Vereeniging in geval sub b voornoemd.
W U I U c n

V d b l

BEROEP.
Het beroep tegen de beslissingen van het Bestuur eener Afdeeling of der Vereeniging van verzekerde
75

arbeiders wordt geregeld door de bepalingen der Wet. (Commissie van Scheidslieden en in hoogste
ressort Centrale Raad van Beroep).
.
De getroffene, vrijwillig-verzeberde, heeft recht van beroep op het Bestuur der Afdeeling resp. der
Vereeniging.
DEELNAME 1923.
Einde 1923 waren er in de verplichte verzehering 4050 deelnemers met een verzeherd jaarloon
van f 3.800.000..
.
2
.
In de vrijwillige verzehering waren er 295 deelnemers met een jaarloon van f 255.000.-.
Hiervan behoorden tot land- en tuinbouwbedrijf \ 3602.400.- in de verplichte- en f 228.000.- in
n ( V V

de vrijwillige verzehering.
.
.
Tot tuinbedrijf f 169.000.- in de verplichte-, f 2500.- in de vrijwillige verzehering.
Tot gemengd bedrijf f 28500.- in de verplichte en f 310.- in de vrijwillige verzehering.
DEELNAME 1924.
Einde 1924 waren er 4340 leden met een gezamenlijk jaarloon van f 3.960.200..
In de verplichte verzehering bedroeg het jaarloon f 3.718.300..
In de vrijwillige verzehering f 241.900..
Hiervan behooren:
In de verplichte verzehering:
Tot landbouwbedrijf
f3.356.500..
Tot tuinbouwbedrijf
170800..
Tot Cop. Zuivelbedrijf 175500..
Tot Gemengd bedrijf
15500
Totaal f 3.718.300..
In de vrijwillige verzehering:
Tot
Tot
Tot
Tot

landbouwbedrijf
tuinbouwbedrijf
Cop. Zuivelbedrijf
Gemengd bedrijf

184.500..
2.400..
20.500..
34.500..

Totaal f

241.900..
WERKING.

In de verplichte verzehering hwamen voor 236 en iri de vrijwillige verzekering 18 ongevallen.


1924.

Er kwamen in totaal voor 537 ongevallen, waarvan er 43 werden geweigerd.


Overgenomen werden 444 ongevallen in de verplichte en 50 ongevallen in de vrijwillige verzehering.
De samenwerking met Hoofdkantoor en agenten geschiedde steeds op de meest gewenschte wijze.

76

VEREENIGING V O O R

LANDBOUWONDERWIJS.

De Limb. Land- en Tuinbouwbond (vr 1919 Limb. Landbouwbond) zorgde van zijne oprichting
af steeds en in voldoende mate voor de bevordering van het land- en tuinbouwonderwijs in zijn
verschillende geledingen.
Meermalen werden de afdeelingen aangespoord voor de behartiging van dit vakonderwijs
Door de Maatschappij van Landbouw en den Chr. Boerenbond werden de cursussen in Hoefbeslag
en Veekennis gegeven, de Landbouwbond ging daarmede door, en breidde deze nog uit zooals nader
zal worden aangegeven.
In de Bestuursvergadering van 6 December 1910 werd eene Commissie benoemd (bestaande uit
den Zeereerw. Heer Rijs en de heeren Verheggen en Galiart) welhe belast werd met het ontwerpen
eener regeling om door steun vanwege den Landbouwbond het geven van Cursussen in de afdeelingen
te bevorderen.
k Land en Vee" van 23 Juni 1911 werd eene regeling gepubliceerd, waarin o.m. het volgende
was bepaald:
V Vanwege 't Bestuur van den L. B. B. zal financieele steun worden verleend aan afdeelingen
van dien Bond, onder weiher ressort land- of tuinbouwonderwijs gegeven wordt
r . Bij de toekenning der subsidie zal steeds rekening gehouden worden met a) 't aantal leden
dat de betrokken afdeeling telt; b) het aantal leden, dat direct of indirect van dat onderwijs profiteert
3\ Onder het onderwijs, bedoeld in art. 1 wordt verstaan a) onderwijs gegeven aan land- en
tumbouwwintercursussen; b) land- of tuinbouwonderwijs, gegeven aan parochiaal erkende patronaten
of daarmede gelijkstaande inrichtingen.
4'. Aan de in art. 3 sub a bedoelde cursussen kan een subsidie verleend worden van ten hoogste
f 0.20 per lesuur.
5'. Ten behoeve van het in art. 3 sub b bedoelde onderwijs kan een jaarlijksch subsidie worden
verleend tot een maximum van f 30. per inrichting.
Beide subsidies te verleenen onder bepaalde daarbij genoemde voorwaarden.
In 1911 werd eene Commissie benoemd inzake landbouwonderwijs voor boerendochters bestaande
uit de heeren: Rector Rijs, Haelen; Ament, Roermond en Pijls, Schinnen. Deze Commissie werkte
onvermoeid voort, om te komen tot oprichting eener landbouwhuishoudschool.
Waar de bemoeiingen van den L. L. B. inzake onderwijs telken jare een ruimeren omvang aannamen, werd het noodig geoordeeld, hiervoor een afzonderlijke Vereeniging - staande onder de
hoofdorganisatie - in het leven te roepen. De laatstgenoemde Commissie en het Dag Bestuur van
den Bond verrichtten hiervoor de voorbereidende werkzaamheden, zoodat in 1914 kon overgegaan
worden tot oprichting eener Onderwijsvereeniging met den weidschen en langen titel vanVereeniging tot verschaffing en bevordering van Opvoeding en Onderwijs ten behoeve van den
land- en tuinbouwenden stand", gevestigd te Roermond (later kortweg genoemd- VEREENIGING
V O O R LANDBOUWONDERWIJS).
VCKECJNIUINU
Den 16 Maart 1914 werd deze Vereeniging opgericht en werden statuten en huishoudelijk reglement
vastgesteld. Die statuten werden goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 18 April 1914 Nr. 47.
In 1918 werden die statuten gewijzigd, welke gewijzigde statuten werden goedgekeurd bij Koninklijk
Besluit van 11 October 1918 Nr. 52.
De Vereeniging stelt zich ten doel het land- en tuinbouwonderwijs te bevorderen en waar noodig
m dat onderwijs te voorzien.
Zij zal tevens de noodige zorg wijden aan huishoudonderwijs voor meisjes uit den boerenstand.
en

77

BESTUUR DER VEREENIGING LANDBOUWONDERWIJS"


Zij z a l verder d o o r gepaste middelen trachten te werhen of mede te werhen aan de zedelijhe en
godsdienstige v o r m i n g en verheffing der landbouwende bevolhing.
De Vereeniging tracht dit doel te bereihen d o o r :
a)

het oprichten, beheeren

en in stand houden v a n inrichtingen o p hatholiehen grondslag v o o r

landbouw-, tuinbouw- en huishoudonderwijs.


b)

het

oprichten, beheeren, instandhouden

en subsidieeren v a n cursussen

ter ontwihheling v a n

den l a n d - en tuinbouwenden stand.


De Vereeniging bestaat uit:
a) eewone leden; deze moeten zijn l i d v a n den L . L . T. B .
6) buitengewone leden (rechtspersoonlijkheid bezittende afdeelingen v a n landbouworg. in Limburg).
c)
adviseerende leden, en d) leden donateurs.
't A a n t a l gewone en buitengewone leden bedroeg in
de iaren
gewone leden buitengewone leden
ae jaren
yewui.c icucu

112
34
1920
92
140
1915
123
77
1921
90
30
1916
125
95
1922
61
14
1917
120
92
1923
70
41
111
108
1924
70
40
1919
97
144
1925
67
138
Verder telt de Vereeniging een lid donateur.
1

D o o r de samenstelling v a n 't Bestuur en de Commissie van Toezicht heeft men een voldoenden
band gehouden met de Hoofdorganisatie.
78

Het Bestuur is samengesteld als volgt:


2 leden te benoemen uit en door 't Bestuur van den L. L. B.

en door de gewone leden


1 lid aan te wijzen door Z. D. H. den Bisschop van Roermond.
" " "

't College van Ged. Staten.

Tj^^Yl ^'
0

G PeterTtt
,'T " "
'
< * ondervoorzitters de heerer
H
7-.^ c, .
' P "' S t e , S c h " " i Z. D. H. benoemde tot lid den Zeereerw Heer I H Rfe
Ged. Staten wezen aan als lid den Heer P. H. Everts Sevenum en door de Alg, Veraaderta
B M

V a

d e

b e i

toen opgevolgd door den heer Trienehens Venlo.


De heer Reijnen Panningen bedanhte in 1922.
In Mei 1925 overleed de heer P. H. Everts In Senemhpr A A * , ^ A A
door Ged. Sjaten door de benoeming van
28 October 1925 overleed de Voorzitter, de Zeereerw. Heer J. H. Rijs.

L ^uk^^Z^l^

Ontstaan uit het particulier Limburgsch initiatief is deze school gegrondvest en doortrobben

e i d

IV

den gewestelijken volksgeest; op katholieken grondslag staande, zal zij, door Regeering en Provincie
gesteund toch niemand enhel uit hoofde van godsdienstige gezindte den toegang weigeren. In het kort
het doel der Landbouwhuishoudschool is huishoud- en vakonderwijs te verstrekken aan meisjes uit
den boerenstand en haar onder leiding van de Zusters Urselinen op te voeden tot godsdienstige en
werkzame jongedochters die door het genoten onderwijs den boerenstand zullen hoogschatten, liefhebben
en verheffen.
,
_
,
Het jaarlijksch subsidie van het Rijk bedroeg f 3 0 0 0 . - voor de ]aren 1914 en 1915 en voor de
jaren 19161921 f 4 0 0 0 - . De Regeering was zoo welwillend om daarenboven zijn consulenten nog
beschikbaar te stellen voor het geven van onderwijs aan die school. Einde 1921 kwam 't landbouwhuishoudonderwijs, dat tot dusverre onder 't Departement van Landbouw ressorteerde, onder het
Departement van Onderwijs. Volgens de wet op het Nijverheidsonderwijs betaalde het Rijk 70 /<, van
de netto kosten. Voor 1922, '23, '24 en '25 werden rijksvoorschotten verleend van resp. f 13000,
M

Am

f 7990., f 8000 en f 8000..

Het jaarlijksch subsidie dezer Provincie bedraagt f 2 0 0 0 . - en de Hoofdorganisatie subsidieerde


met bedragen varieerende tusschen f 1 0 0 0 . - en f 3 0 0 0 . - , de laatste jaren telkens met f 2 5 0 0 . - .
Als Directeur en leeraar trad op de heer Ament, die op heden nog de directie waarneemt. Als
leerkrachten waren of zijn nog aan de school verbonden behalve eenige gediplomeerde zusters, de
dames Vliexs van Dijk, van Dorsser, Smeijers, Spiets, Wisselink, Pluijmaekers, Huizinga en Douven en
de heeren- Bulder de Gier, Timmermans, Tops, Dr. Derckx, Tucker, Verhey en Bemelmans.
Einde 1925 zijn nog aan de school verbonden: Dr. Derckx, Mre Augusta, Mre Melanie, Mre

ONDERWIJZEND PERSONEEL EN LEERLINGEN DER R. K. LANDBOUWHUISHOUDSCHOOL


TE POSTERHOLT
80

Dorothea, Mre Marguerithe Marie, Me,. Huizinga en Mej. Douven, de heeren Bemelmans, Timmermans

eld

resp "tot rTso


Xf ''
Pop f 1 5 0 , - in 1916, 1918, 1920 en 1922 verhoogd
f Ie"
OnL
f:~'
"
-~ "
verlaagd tot resp. f 300 - en f250 Onderwijs wordt gegeven in Godsdienstleer, sehei-, natuur-, plant- en dierkunde Ned Taal'en
rehenen verbandleer voedingsleer en warenkennis, melhbehandeling, bemestingslee^ boehhouden h u
houdhunde wasehbehandeling groente-, fruit- en bloementeelt, verpleging
Y

^
^
^
^
^
C n

0 0 0

e l i

3 2 5

l n

ls

in

S ^ Z ^ ^ F a ^
?
Behandeling
l

l'

11.

f
van de

ehdndelin

IV.

<

enwordenLrvoSverS

- inhaken, inleggen, confijten, broodbakken.


wasch, nuttige handwerken

h^n m d en

1 8

s l a c h t

"*>

m e l k b e h a n d e I i

^r-

en kaasbereiding, werkzaam-

In orde houden der woning, ziekenverpleging

^ T p L f " *

* -^3?^

De cursus duurt twee jaar. Het schooljaar ving vroeger aan begin October, nu einde September
t aanfa,

Cursus
l

Aantal leerlingen
leerjaar 2
leerjaar
21
15
20
14
24
22
16
12
26
22
29
14
26
26
18
9
14
13
27
l
19
i
20

s t e

1914/16
1915/17
1916/18
1917/19
1918/20
1919/21
1920/22
1921/23
1922/24
1923/25
1924/26
1925/27
't ^

Aantal uitgereikte
diploma's

d e

14
22
12
22
1 4

26
9
U

19

***

"

leerlingen kon en kan in

De meeste der oud-leerlingen zijn werkzaam in 't ouderlijk huis of hebben een nieuw huiseezin
ges ,eht en kunnen de opgedane kennis zooveel mogelijk in beoefening b r e n ^ e n T c r t ^ ^ ^
gezin en de omgeving; een tiental bekwaamden zich verder en zijn of waren werkzaambii hetMand
bouwhuishoudonderwijs hier of elders, een viertal aanvaardden den k l o o s t e r k e r k ^ s t l ^ l a n dezen
zijn er een tweetal weer terug in haar geliefd Posterholt
Wanneer we een terugblik werpen, dan mogen we constateeren, dat deze onderwijsinrichting
vruchtbaar is geweest en Gods onmisbaren zegen in rijke mate op deze zoo
n u ^ E l ^ b

voo7trschooT
- TT" ^ . r *
voor deze school niet die is, welke we

h e t

2.

'
^elling
v a n v d e ^ ^ S t ^
van hen mochten verwachten. Verschillende Jaren toch mnZ
r

b e l

decennium, dat we reeds zijn ingetreden, hierin eene wijziging ten goede komen!

SUBSIDIEERING L A N D - EN TUINBOUWWINTERCURSUSSEN.

Verder nam de Vereeniging voor Landbouwonderwijs in 1914 de subsidieert van land


tuinbouwwintercursussen en patronaten van den t J R
buosiaieenng van land- en
jaarlijksch subsidie ontvangen werd
^
"
^
^ ^
een
V a

In 1921 werd door Prov. Staten f 0.50 per uur subsidie toegekend aan land- en tuinbouw- land
en huishoudcursussen. Dit subsidie wordt verleend via den I T T R
T* en tuinbouw-, land-

81

LEERAREN EN LEERLINGEN DER R. K. LAND- EN TUINBOUWW1NTERSCHOOL TE ROERMOND

3.

S O C I A L E C U R S U S S E N E N C U R S U S S E N IN B E D R I J F S C O N T R L E .

In 1916 begon de Vereeniging met de oprichting v a n sociale cursussen en cursussen in bedrijfscontrle

Deze werden aanvanhelijh

cursussen in bedrijfscontrle

met elhaar gecombineerd o m beide goed te doen slagen. De

waren 4 mede met 't o o g o p de belastingen -

gewild. De leerlingen

v o o r deze cursussen werden verplicht o o h de sociale cursussen te volgen en z o o gingen deze er o o h


fa en werden

meer en meer

bescWhbaar^gestdcL^
bedrijfscontrle,

gewaardeerd.

WVV, ^

reglement

Voor
e

elhen K r i n g werden een tweetal dier


t

vas

tgesteld

cursussen

v o o r de cursussen in

en leerplan. De leerkrachten der sociale cursussen bleven v n , m de heuze

v a n de leerstof, d o c h moesten na afloop een hort verslag v a n de behandelde stof indienen.


4.

LANDBOUWHUISHOUDCURSUSSEN.

De Landbouwhuishoudschool te Posterholt was en is bestemd v o o r de dochters v a n de beter


gestelde boeren. V o o r de andere meisjes v a n 't platteland moest o o h gezorgd worden. Een drietal v a n
de eerstgediplomeerden v a n Posterholt gingen zich verder behwamen volgden de lessen aan de
Opleidingsschool te De Rollecate en behaalden in 1920 het d i p l o m a v a n landbouwhuishoudleerares.
T w f dezer werden d o o r de Vereeniging aangesteld als leerares en z o o hon in 1920 een begin
gemaaht w o r d e n met de oprichting v a n landbouwhuishoudcursussen o p de dorpen. De eerste cursussen
wedden geopend te V e n r a y 27 M e i 1920 met 19 leerlingen en te Weert o p 24 Jun. 1920 met 2 , leerlingen.
82

cursussen 2 0werden gegeven gedurende 2 jaar en wel elk jaar 6 0 uur land- en tuinbouw
k ,
"
Maatschappijleer en 6 0 uur huishoud- en k o o k o n S w S s
In

o ^ e r 't Departement van OnderwSs


In i 9 2 j werden deze cursussen - mede uit bezuinigingsoogpunt - eenjarig Ruim 3 0 0 lesuren
werden gedurende 2 a 3 namiddagen in de week gegeven en wel: 120 uur huishoud- e n Z o k T n d e wl
8 0 uur handwerken,n 8 0 uur land- en tuinbouw, 2 0 - 4 0 uur Godsdienst- en Maatschappijleer
"
Pn i h H
^ ^ h u i s h o u d c u r s u s s e n gegeven te Venray, Weert, N e T r ? e d S e W l Herten
Posterholt, St. Odilinberg, Horst, Meterik, Schinnen
'
'
D

V r fT

F i n d ^ o Tk ^ m'

G o d s d i e n s t

e n

n d e r W i j S

t e

r e s s o r t e e r e n

J"At

In
Weel"

te R

C h t

N C

R'

Hed

' S'
H

B e e s e l

> H^ten, St. Odilinberg, Schinnen, Venray en Well

ZiL^

Mill en O e l e l f
en

Meterib

E i n ,

'*

'

h a u S e n

'

K l i m m e n

' n , Panningen, Ell, Echt, Cuyk, Gassel,

"IStt
5.

^ t t u m , Wanssum, Herkenbosch,

- s A.Hendrickx

In 1920 was onze Vereeniging nog zoo gelukkig te kunnen openen een

R.K. OPLEIDINGSSCHOOL V O O R LEERKRACHTEN BIJ HET LANDBOUWHUISHOUDONDERWIJS.


ZUStCrS

ricT^S^r

worden
0

z^V" ? ^ *
^^^,l S^^ *

? ^

De dtLa T e r ^ t ^ ^

genieten dichtbij in een katholieke s n ^

2ie

;5
)ct

ber

l e e r a r e S

'* 'andbouwhuishoudonderwijs wilden


^eTvot
26 d
b
b[]

.
h o o l door Z. D. H. den Bisschop'van Roermond in tesenwoor
digheid van Z.Ex. den Commissaris der Koningin in Limbur* den Insoecteur v a r V t T ^ K
Bestuur en vele autoriteiten en belangstellenden
t Landbouwonderw .
Met medewerking van den Ned. Boerenbond kwam deze school tot stand
net onderwijs staat mede onder t o e d i c h t m n 7 n H A ~ R - U

H ; ^

w e r d

d e z e

sc

pled^t^

1)s

Reo-eerino-

Kort

A~

d e

n Bisschop van Roermond en van de

Regeenng. Kort na de opening kwam ook deze school te ressorteeren onder 't Departement v a n
Onderwijs. De Provincie steunde
bed,
edeze school
VerdC met een jaarlijksch subsidie van f 0 0 0 - e r k L o r

ST^^I^h^

'? r

' ' ' ' ' - P . f"oL - , f


fl^f^L"
? n f A ^
g o u w e n ^ n de Eerw. Zusters Ursulinen te PosterhoH
Door he Bestuur der Vereeniging voor Landbouwonderwijs werden leerplan l e m e n t e,
L
houdehjk reglement ontworpen en vastgesteld en werden deze aan de goedkeuS e 7anTL H de^
Bisschop en van de Regeering onderworpen
^
** - 1

i n

1 9 2 2

2 3

2 4

2 5

d e n

lingen^omen"" '
'
"

"~ '
* ** - d e n leerOmtrent de vereischten voor aanneming zegt het reglementZij moeten overleggen een diploma eener R. K. Landbouwhuishoudschool
In buitengewone gevallen kan na ingesteld onderzoek door de D i r e c t i e
i
u en vaardigheid eener candidate door het Bestuur hiervan
Verder moeten zij overleggen een diploma of getuigschrift waaruit bl'ibt AM . *
- . A
algemeene ontwikkeling bezitten, welke door het a f l o o n e n
- '
' tenminste de
voor M. U. L. O. kan worden verkregen.
^
" "

Voor de toelating als leerling wordt voorts een leeftijd van minstens 18 jaar vereischt"
Aan de school wordt onderwijs gegeven in'
W e e i a r

? e

b e

l n t

S e P t e m b

S l e c M s

l n

ZZllnZfL

ZT

, a n g e n

V a

ding en onderwijsleer, landbouwhuishoudkunde

e e

S c h

o 1

n i

yonuneiasieer, opvoe-

Later fewamen bij Dr. Meuwissen, Mej. Pluymaefeers, Mre Augusta en de Z.Eerw. Heer Bemelmans.
83

Op 't oogenblih wordt 't onderwijs gegeven door: Mej. Hmzinga, Mere Augusta, Mere Mlame,
Zr Donatiana Mej. Douven en de heeren Dr. Meuwissen, Dr. Derhx, Bemelmans en Tops
Sfads de opriehting is de school door 35 leerlingen bezocht, van wie over het laatste cursusjaar
* ^
* ^
het diploma behaald van leerares bij 't landbouwhuishoudonderw^s
(ahte N XIX) dat sinds 1922 door den Staat wordt uitgereiht. De examens tnervoor worden om de
beurt een jaar te De Rollecate en 't andere jaar e Posterholt afgenomen.
Verschfllende dezer ^diplomeerden zijn, meest aangesteld door landbouworganisaties, bi, het
l ^ d b ^ ^ i s ^ t a a a n hetzij aan scholen, hetzij aan ambulante landbouwhuishoudcursussen.
6 T ? 9 2 werd in de Tweede Kamer der Staten Generaal een amendement Ketelaar aangenomen
waardoor 't Landbouwhuishoudonderwijs bij 't Nijverheidsonderwijs werd gevoegd, zoodat ooh d
l
te ressorteeren onder 't Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Dit
r c hfedd^r^atT^m^lin*. de landbouworganisaties waren er alle tegen, later luwde de
te Posterho en onze landbouwhuishoudcursussen hwamen einde 1921 dus onder
f e p . van Onderwijs. De subsidieregeling hwam op geheel anderen voet. De nieuwe regeling bezorgde
het Bestuur heel wat werk en zorg.

S^e^n

AANWEZIGEN BIJ DE OPENING DER R. K.

S4

OPW^J

LANDBOUWHUISHOUD-LEERARESSEN

R. K. L A N D B O U W W I N T E R S C H O O L TE R O E R M O N D .

provnc.e ooh op Roomsch-batholiehen grondslag le vestigen. De Rijhs landbouwSe school te Shard


o n t X L

deriand^ b

*"

ter

B u l d e r

'

8 r o o t e

-diensten hee^t voo

dat de tegenwoordige directeur zijn studies had geindigd en na de genoten

vSiTd

taak

de Beerenbrouch vooral, zijn ruime sympathie en tegemoetkoming verleende

f^V ?*

LTT V ^ "

van 1923 door den


"
"
orjaar
,
.
- - - Pand aangekocht in de Steegstraat te Roermond H*t , H e
verbouwing zeer geschiht tot landbouwwinterschool hon ingericht worden
* "
1 W

Q O O r

d e n

e e n

r u i m

V d

V e S t i i n e

b b a l i t e i t e n

e r m

Het B e s t n r
^
door den L L T R af rv 7

^
e r

n a m e

d d e r s

i n

besicSt^h^^A^^H T

, L

W. G v. d Kroft en W R Zuidema ' * ^

C>n

d dn t

d e

f f i d e e l e

d i t

h e t

n d

* * ^
door Mgr. Dr Mannens
* ^ m d door de Vereeniging voor Landbouwonderwijs ingesteld
^denkboek vermeld staan.
i n 2 e g e n I n

"

i n

B e

m e l m d n S
T

'

t e r W i j l
m

Lr

'

h e t
P

Pe-neel
" ^mpen, D. S. Huizinga,

rheeft

V e r d e r e

-"
phet

Als leden van de Commissie van toezicht op de school werden benoemd:


Mgr. L: N. Le Bron de Vexela, Dehen te Roermond, Voorzitter
J. banders,
Burgemeester Roermond
L. Merhelbach, Wittem.
L. Haan,
huize Millen te Nieuwstadt.
J. Poels,
Venray.
G. Kusters,
Panningen.
L. Jacobs,
Venlo.
Als Secretaris zal fungeeren de heer J. J. Ament te Roermond
Het aantal leerlingen bedroeg voor het cursusjaar

en *ZZiUS^

1923/24 3 9 ,

waarvan

"^ ^

toehoren
JT" *
"
Als centrale school voor de heele provincie is de Heema
&

Her

25

ite jaars en

^ ~ *
*rhi
t D ~

14 ode

w^L
2 7

85

R. K. LAGERE LANDBOUWSCHOOL TE VENRAY

meerdere onkosten een bezwaar vormen, wordt hierin tegemoetgekomen door een kleine subsidie, die
het bestuur bestrijdt uit een jaarlijhsche toelage van de Provincie, ten bedrage van 5 0 0 - .
Wat de financieele zijde der inrichting betreft, hunnen we opmerhen dat het Rijk deze school
subsidieert onder de gewone voorwaarden, die voor alle bijzondere landbouwwinterscholen gelden;
n hoofdzaak homt dit hierop neer dat uit de Rijhshas worden betaald de volledige onkosten voor
hulpmiddelen voor het onderwijs en het salaris van de losse leerkrachten; voor de vaste leerkrachten
hriist het Bestuur 3/4 vergoed. Stichting en onderhoud van gebouwen druht heelemaal op het Bestuur
der school Als tegemoetkoming in deze en verdere onkosten geeft de provincie ieder jaar f 2 0 0 0 . waarvoor, alsmede voor de f. 5 0 0 . - als tegemoetkoming voor de leerlingen, een oprecht woord van
dank hier op zijn plaats is.
,
Het doel van het onderwijs wordt in art. 1 van het Reglement omschreven als volgt: Het onderwijs heeft ten doel door onderricht in de R. K. Geloofs- en Zedeleer en door het aanbrengen der
noodige vakkennis in het landbouwbedrijf, aankomende landbouwers zedelijk en maatschappelijk
hooer te ontwikkelen.
...
. .
Dit onderwijs wordt gegeven volgens een telken jare vast te stellen programma waarbij excursies
het geleerde toetsen laten aan de practijk.
;
Zoo werden behalve de practische oefeningen in melkonderzoek, veebeoordeeling, snoeien en
bespuiten van vruchtboomen in den tuin en landmeten, in het cursusjaar 1923/24 12 excursies gehouden
u

" ^ M e r d i f a l ^ a n " ^ v a n deze school, eventueel nog uitgebreid in de richting van meer algemeen
ontwikkelend onderwijs, een enorme kracht uitgaan tot vorming van een kern in ons gewest van
oveTtuigde katholieke, trouwe organisatiemannen en ontwikkelde boeren, tot hun eigen moreel en
stoffelijk voordeel en tot ruggesteun van Kerk en Maatschappij.

86

"
werden door de Vereeniging opgericht de lagere landbouwscholen Venras en Bterf
Het doel dezer door 't Rijk gesubsidieerde bijzondere scholen is onze jongens van 1 4 - 1 8 jaar
algemeen te ontwihhelen en vakonderwijs te verschaffen.
Het eerste leerjaar hrijgt gedurende twee dagen in de week, het tweede, derde en vierde leerjaar
een dag in de weeh les.
J

1 9 2 2

De school te Venray werd geopend op 2 October 1922. Een der lokalen der O. L. School werd
hiervoor beschikbaar gesteld, (12 Juni 1925 heeft de plechtige opening der nieuwe, nette en doelmatig
ingerichte en door de gemeente Venray gebouwde school plaats gehad).
Als hoofd der school werd benoemd de heer J. Wijnhoven, Venray, terwijl voor 't geven van
godsdienstonderwijs werden aangewezen de ZeerEerw. Heer Pastoor en de beide Kapelaans
De Commissie van Toezicht bestaat uit de heeren: Jan Poels, Venray, Voorzitter A Litjens
Wanssum. Ondervoorzitter; A . Loonen, Oostrum; E. Janssen, Maashees en A . Jenneskens Leunen
Omtrent het aantal leerlingen geeft 't volgende staatje ons een overzicht
l*te leerjaar
2de leerjaar
3de leerjaar
4de leerjaar
1922/23

25

25

27

25

23

23

22

25

23

20

22

25

20

25

1925/26

1 Mei 1924 werd aan 22 leerlingen een diploma uitgereikt als bewijs, dat ze 't onderwijs aedurende 2 jaren aan de school met vrucht hadden gevolgd.
. ^
,
f
'*
'* rijksdiploma, voor deze scholen bestemd, aan 18 leerlingen
uitgereikt. Deze leerlingen hadden nagenoeg het geheele programma hunnen afwerken, daartoe was 't
aantal uren in t eerste van hun schooljaar verdubbeld.
De leerlingen komen thans uit de volgende plaatsen: Arcen, Bergen, Well, Overloon Maashees
Geisteren, Wanssum, Meerlo, Tienray, Blitterswijk, Swolgen, Broekhuizen, Horst en Venray
Door de regelmg der vacantin, welke vallen in de drukke periode op de boerderij, komen verzuimen zelden voor.
,

e e r s t

van O c t o b e M A p r i L ^ ^
'
*
* * * *
* *
De zomermaanden worden vooral besteed aan de practijk; proeven in den werktuin door de
leerlingen uitgevoerd, en excursies worden in de school besproken en toegelicht.
Elke klasse heeft om de maand geregelde bijeenkomsten, de l*te
2de b j
gedurende de
zomerperiode, de 3 *
4de klasse in den winter. Hierbij oefenen ze zich in 't uitdrukken van hun
gedachten door t houden van inlichtingen en discussies daarover.
Ook met de oud-leerlingen wordt dit voortgezet, wat bijzonder animeerend en ontwikkelend werkt
Met Rijkssubsidie bedroeg voor de jaren 1922, 23, 24 en 25 resp. f 1 0 0 0 . - f 5 0 0 0 - f 7 0 0 0 l e e r l i n

e n

W O r d t

e n

d H e e n

m e e

e v e n

a s s c

e n

en f 4800..

'

De school te Weert werd geopend op 4 December 1922. Hoofd der school is de heer M. H Orbon
keraar in boekhouden en bedrijfsleer, de heer G . van Rens; Godsdienstleeraren de Weleerw. Heeren
tvapeiaan O. Gems en aalmoezenier W. Linssen.
De Commissie van Toezicht bestaat uit de heeren: J. Ares, Voorzitter; W. Linssen, SecretarisE. Hupperetz, M. Hanraets en A . Schepens, allen te Weert.
Het volgende staatje geeft een overzicht over 't aantal leerlingen:
l
1922/23
1923/24
1

l^J

2de leerjaar

3de leerjaar

20
21

19
18

14

25

18

ie

., ..

2 4

s t c

leerjaar

2 6

4de leerjaar
_

1 3

1 n e i y o wercten uitgereikt 13 diploma s.


Verzuimen kwamen weinig voor, ongeoorloofde zelfs geen enkel

WIJ

Voor Mei 1924 en 1925 was het aantal opgaven voor de is'te klasse telkens te groot zoodat
steedf beter wordt

t o e l a t i n

s e x a m e n

' waardoor het peil der school


87

Bij bevordering naar hoogere klassen kunnen er gewoonlijk toch van elke klasse 1, 2 of 3 niet
overgaan, die dan meestal wegblijven.
De vlijt der leerlingen is te roemen. De resultaten van 't onderwijs geven alleszins reden tot tevredenheid. De Gemeente Weert geeft voor deze school een flinke jaarlijksche subsidie. Het Rijkssubsidie
bedroeg voor 1922, 23, 24 en 25 resp. f 1400., f 5000, f 3500. en f 4000..
Het onderwijs aan beide scholen wordt zeer gewaardeerd; in andere provincin eveneens. Van
verschillende zijden zijn bij onze Vereeniging aanvragen ingekomen voor oprichting eener lagere
land- of tuinbouwschool. Tot dusverre heeft de Regeering voor meedere uitbreiding dier scholen geen
gelden beschikbaar willen stellen. Het is te hopen, dat 's Rijks financien het weldra zullen gedoogen,
dat aan deze scholen, die in den smaak vallen, nadere uitbreiding zal kunnen worden gegeven.
Hiermede hebben we het voornaamste aangegeven, wat de Vereeniging voor Landbouwonderwijs
in het elftal jaren van haar bestaan heeft kunnen tot stand brengen.
Het behoeft niet gezegd, dat oprichting, regeling enz. dezer instellingen heel wat zorgen en moeiten
en werk aan 't Bestuur gekost heeft.
Voorzeker moge hier een woord van diepgevoelde hulde niet ontbreken aan de nagedachtenis
van onzen diepbetreurden en hooggeachten voorzitter, den ZeerEerw. Heer Rijs z.g. die 28 October
door den Heer van leven en dood naar een beter leven werd opgeroepen.
Aan zijn bezielend woord, zijn volhardend werken, zijn doorzettingsvermogen is het vooral te
danken, dat die onderscheidene instellingen op het gebied van onderwijs zijn tot stand gekomen.
Mogen al degenen, die rechtstreeks of zijdelings van dat onderwijs genieten hunne dankbaarheid
en erkentelijkheid toonen, door te bidden voor zijne zielerust, opdat hij spoedig moge rusten in vrede!
Moge de Vereeniging, onder aanvoering van den weldra te kiezen nieuwen voorzitter, in dezelfde
banen geleid worden en moge zij steeds groeien en bloeien tot heil van onzen dierbaren boerenstand
in Limburg!

R. K. LAGERE LANDBOUWSCHOOL TE WEERT

88

C U R S U S S E N IN VEEKENNIS E N H O E F B E S L A G .
r

ar

b e l over de Vereeniging voor Landbouwonderwijs we en we er reeds op dat de Limb

S
^ ^ L f r
Boerenbond - cursussen
n

b6inne

P P ' ' van Lfndbouw^


den Ch
organiseerde m Paarden- en Rundveekennis, en Hoefbeslag
n 1923 werd ook begonnen met 't geven van cursussen in Varkensteelt
in 1905 werden voor de cursussen in Paarden- en Veekennis de volgende leerplannen vastgesteld:
d C

t s c h a

LEERPLAN V O O R CURSUSSEN IN PAARDENKENNIS.


Het onderwijs a l bestaan in Heven theoretische en vijf practische lessen, elk van 2 uren
In de zeven theoretische lessen wordt een algemeen overzicht gegeven van2

ga nge n.
e

raamte

'

S p i e r S t e l s d

n o o d i

'

b i

? behandeling van het exterieur en de

De leer van het uitwendig voorhomen, zoogenaamd Extrieur

d)
e)

s?s?tss nsas sr '

t e a

c)

l e d e m

'

gelrSen .

i C h t e n

V O O r

b i ,

Hoefverpleging en hoefbeslag

zonder ^ b r ^ * ^

***

n d e r

h e t

voorkomende

n afteebeninenenenheie

'

P r a C t ,

S C h

t 0 e ? e p a s t

de

h e t

lev

e n d e dier met en

LEERPLAN V O O R CURSUSSEN IN VEEKENNIS.


In
In
a
b)
c)
d)
e)
^

de a ch
V * ? T *
'
'
e en vier practische lessen, elh van 2 uren.
de acht theoretische lessen wordt een algemeen overzicht gegeven vanHet geraamte. De inwendige organen en hunne functin.
Normale verlossing en daarbij te verleenen hulp
Melkafscheiding, Meihen, Melh, Melhregisters, Invloed van het voedsel op de melkproductie
Verpleging van drachtige dieren. Opvoeding van het kalf
meiRproauctie.
De leer van het uitwendig voorkomen, zoogenaamd Exte'rieur
Rassen en veeslagen. Ouderdomskenmerken
n

lmbeken

h e n i

'

h e o r e h

K e U Z e

s c h

o u d e r s

" - Fokvereenigingen, Stiervereenigingen,

K r u i s i

In de vier practische lessen wordt het geleerde op het levende dier toegepast
Keuren volgens puntenstelsel.
* Kw*
In 1920 werden die leerplannen gewijzigd als volgt:
v

LEERPLAN V O O R EEN CURSUS IN KENNIS V A N HET P A A R D .

m.

d U

iTchaa^T?"'

U r S U S

i S

h e t

l e g S e n

rondslagen, waarop een rationeele paardenkennis

J u
'
verschillende onderdeeten van
theor t h
^
"

"
- r b a n d staan m
theoretische kennis moet samengaan met een langdurige aandachtige praktische oefening
b v doo, h i T . ,
^
"
*
e vorige Msen) bSSndeSe
tjeememers,
^ Z n o.a.
oTocl


^ ^houden met de
ook T
al weer door vragen stellen enz.

XZ^Zt
1 h i \

0 d a t

V a n

e t

, C d e r e

l l e e n

d U i d e H j b

W O r d t

Z C

e e

O V e e I

d C

r t

r C S U m

H j b

e V e n

h e t

n d e r

i n

i n

l e S

89

I. en II.

LICHAAMSBOUW EN LEVENSVERRICHTINGEN.

Het geraamte. Indeeling der beenderen, hun opbouw en samenstelling, benaming en uiterlijk. Verbinding der beenderen in hun natuurlijhen samenhang: naden, hraahbeenschijven, bouw en beteehenis
van een gewricht, benaming en werhing der voornaamste gewrichten.
Besprehing van bouw en werhing der spieren. Voor trehpaard in de eerste plaats dihhe spieren,
voor tuigpaard in de eerste plaats lange spieren.
Pezen, banden. Aanduiding van enhele der belangrijhste spiergroepen. Inwendige organen, vooral
die van ademhaling, bloedsomloop en spijsvertering. Zoo gewenscht han daarna zeer in het hort worden
gehandeld over urine-afscheidings-organen, zenuwstelsel en zintuigen (b.v. het oog). De bouw van huid
en hoeven han ooh bij de besprehing der beoordeelingsleer van die organen worden behandeld; die
van de geslachtsorganen eventueel bij de behandeling der geboorte van het veulen.
Bij al deze besprekingen steeds het doel voor oogen houden, namelijh het leggen van een grondslag voor de beoordeelingsleer; dus zal vooral behandeld en op den voorgrond gesteld worden alles,
wat noodig is om de eischen, die men aan het uitwendig voorhomen stelt, te verklaren, en zal er voor
gewaakt moeten worden dat men niet vervalt in kleinigheden, welhe niets met de hoofdzaah te mahen
hebben.
III, IV en V.

DE LEER VAN HET UITWENDIG VOORKOMEN.


(BEOORDEELINGSLEER).

Een inleiding over de waarde van de beoordeeling van een dier naar zijn uitwendig voorhomen:
trehpaard, renpaard enz. Practische ervaring en wetenschappelijke verhlaring: dihhe spieren veel bracht,
lange spieren ruime beweging, hefboomwerhing ruime borstkas enz. Uit de kennis van bouw en verrichtingen is vaak al bekend of begrijpelijk, waarom sommige eischen aan bepaalde onderdeden
gesteld worden.
Beoordeeling met het oog op de handelswaarde, de gebruikswaarde, de fokwaarde.
Tuigpaard en trekpaard.
Bespreking van de goede en afwijkende vormen der verschillende onderdeden van het lichaam in
systematische volgorde; vooral duidelijk maken, waarom afwijkingen schadelijk zijn, in verband met
gebruiksdoel en fokrichting; algemeen voorkomen (lichaamsverhoudingen, voorhand, middenhand, achterhand enz.,) standen en gangen; leeftijdsbepaling, kleuren en afteekeningen; maten.
Gang van het onderzoek, systematisch, vaste volgorde.
Te behandelen type al naar de streek tuigpaard of trekpaard of beide.
VI.

RASSENKENNIS EN FOKKERIJ.

Alleen die rassen bespreken, die voor de streek van belang zijn. Vereenigingswezen op het gebied
der verbetering; hengstenassociaties, stamboekwezen, keuringen, overheidsbemoeiingen. Keuze der fokdieren in verband met afstamming en nakomelingschap.
VII.

VERPLEGING EN OPFOK.

De verpleging van drachtige dieren. Het normale verloop van de geboorte van het veulen, en wat
de eigenaar hierbij kan doen en moet nalaten om afwijkingen te voorkomen. De opfok van jonge dieren.
Verpleging, voeding en stalling van gebruiksdieren. Het hoefbeslag en de beteekenis van een goede
hoefverpleging, (zonder dat uitgeweid wordt over het eigenlijke beslag).
VIII.

HANDEL.

Gebruiken, misbruiken en bedriegerijen in den paardenhandel. Koopvernietigende gebreken en de


desbetreffende wettelijke bepalingen.
Veearbitrage.
,
De leeraar kan desgewenscht uitbreiding geven aan datgene, wat hem voor de streek van het
meeste belang voorkomt, waarvoor zoo noodig een of eenige lessen meer gegeven worden (in overleg
met den Rijksconsulent, die met het toezicht op den cursus is belast).
Vier practische lessen worden besteed aan het in toepassing brengen van het geleerde bij het
90

levende dier, en het opmahen van een goed signalement. Er moet worden gezorgd, dat ten minste n
goed type aan de deelnemers gedemonstreerd wordt.
In de eerste les wordt niet meer dan n dier behandeld en uitvoerig besprohen, opdat de methode
van beoordeeling goed duidelijk han worden.
LEERPLAN V O O R E E N CURSUS IN KENNIS V A N HET RUND.
Het doel van een cursus is het leggen van de grondslagen, waarop een rationeele veehennis moet
berusten zoodat niet alleen duidelijh gemaaht wordt hoe de verschillende onderdeden van het lichaam
gebouwd z,jn, doch ooh hoe ze werhen, en hoe de 'bouw en de ligging in verband staan met de
werhing en met het doel waarvoor het dier wordt gehouden. Deze theoretische hennis moet samengaan met een langdurige aandachtige practische oefening.
In het begin van iedere les wordt een hort resum gegeven van het in de vorige les(sen) behandelde b v. door het stellen van vragen. Zooveel mogelijh wordt ooh onder de les voeling gehouden
met de deelnemers o.a. ooh al weer door vragen stellen enz.
:

I. en II.

LICHAAMSBOUW EN LEVENSVERRICHTINGEN.

Het geraamte. Indeeling der beenderen, hun opbouw en samenstelling, benaming en uiterlijh Verbinding der beenderen in hun natuurlijhen samenhang; naden, hraahbeenschijven, bouw en beteehenis
van een gewricht, benaming en werhing der voornaamste gewrichten
Besprehing van bouw en werhing der spieren. Voor beweging, vleeschlevering. Pezen, banden
Aanduiding van enhele der belangrijkste spiergroepen.
Inwendige organen, vooral die der spijsvertering (herhauwen), ademhaling en bloedsomloop
De bouw van den uier en die van de huid met aanhangsels (hlauwen, horens), han ooh bij de besprehing der beoordeelingsleer van die organen worden behandeld, die van de geslachtsorganen eventueel bij de behandeling der geboorte van het half.
Bij al deze besprekingen steeds het doel voor oogen houden, namelijk het leggen van een grondslag
voor de beoordeehngsleer; dus zal vooral behandeld en op den voorgrond gesteld worden alles wat
noodig is om de eischen, die men aan het uitwendig voorkomen stelt, te verklaren en zal er voor
^ 7
"
" ^
***
*
'
* de hoofdzaak te maken
V C r V d l t

III, IV en V.

b l e i n i n e d e n

n i e t s

m e

DE LEER V A N HET UITWENDIG VOORKOMEN.


(BEOORDEELINGSLEER).

rfeJ" !
in

eidin

,l "
OV

beoordeeling van een dier naar zijn uitwendig voorkomenvleeschrund, melkrund, handelswaarde, gebruikswaarde en fokwaarde
Practische ervaring en wetenschappelijke verklaring: spieren, ruime borstkas, ruim bekken, groote
d

b kenTof e beo
"
^
*
T "
^

verrichtingen is vaak 1
1
bekend of te begrijpen, waarom sommige eischen aan bepaalde onderdeden gesteld worden
Vleeschtype en melktype.
ad

e n

Bespreking van de goede en afwijkende vormen der verschillende onderdeden van het lichaam in
svstematische volgorde; vooral duidelijk maken, waarom afwijkingen schadelijk zijn, in verband met

" f ^ h t i n e ; algemeen voorkomen (lichaamsverhoudingen voorhand, middenhand


achterhand enz.,) standen en gangen; leeftijdsbepalingen; kenbare teekenen maten
puntStseT"

'
vaste volgorde, waarbij dan gesproken wordt over het
e

n d e r Z O e b

s v s t e m a t i s c h

behandelen type; een koe, die een gunstige combinatie vertoont van melk en vleesch, waarbij
ook enkele wenken gegeven worden over een stier van dat type.
T

VI, VII en VIII.

RASSENKENNIS, FOKKERIJ, VERPLEGING.

De drie Nederlandsche veeslagen, met bijzondere behandeling van het slag (of de slagen) die
voor de streek van belang zijn.
^ v , uie
Het vereenigingswezen op het gebied der veeverbetering: stierhouderijen, contrlevereenigingen
fokvereenigingen, stamboeken, overheidsbemoeiingen, keuringen.
91

Keuze der fobdieren in verband met hun afstamming en nakomelingschap. Stalinrichting en


verpleging.
De verpleging van drachtige dieren. Het normale verloop van de geboorte van het half en wat
de veehouder han doen en moet nalaten om afwijhingen te voorhomen.
De opfoh van het half.
De leeraar han desgewenscht uitbreiding geven aan datgene, wat hem voor de streeh van het
meeste belang voorhomt, waarvoor zoo noodig een of eenige lessen meer gegeven worden (in overleg
met den Rijksconsulent, die met het toezicht op den cursus is belast.)
Vier practische lessen worden besteed aan het in toepassing brengen van het geleerde bij het
levende dier, het opmahen van een goed signalement en schetsteehening en het oefenen in het gebruih
van het puntenstelsel. Er moet voor worden gezorgd, dat ten minste een goed type aan de deelnemers
gedemonstreerd wordt. In de eerste practische les wordt niet meer dan een dier behandeld en uitvoerig
besprohen, opdat de methode van beoordeeling goed duidelijh han worden.
Vastgesteld bij beschihhing van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 20 October
1920, Directie van den Landbouw, No. 16581, eerste Afdeeling.
In 1922-23 werd begonnen met de Cursussen in Varhensteelt, welhe werden gegeven te:
Horst-America door den heer H. Janssen, landb. onderwijzer Meterih met 20 leerlingen
Baarlo

G . Hover, landb. onderwijzer Baarlo met 20 leerlingen


Heel

J. H. Delhoofen, onderwijzer Heel met 16 leerlingen


Schimmert

W. H. L. Neven, veearts te Sittard met 21 leerlingen


In 1923/24 te:

St. Odilinberg door den heer J. Cloudt, landb. onderwijzer te Roermond met 20 leerlingen
Schinnen

,
G . Hover, landb. onderwijzer te Baarlo met 20 leerlingen
In 1924/25 te:

Heijen,
door Kien heer Jos. Smeets, landb. onderwijzer Ottersum met 12 leerlingen
Schinnen

Dr. E. Duysens, veearts Heerlen


16

Nederweert,

A. J. Mertens, landb. onderwijzer Nederweert 24


In 1925/26 worden deze gegeven te:
Roggel door den heer Driessen, veearts te Heythuysen
Kessel

F. Lecluse, landbouwonderwijzer te Kessel


Vlodrop

W. H. Beeb,

Posterholt
Ospel

A . J. Mertens,

Nederweert
LEERPLAN V O O R EEN CURSUS IN KENNIS V A N HET V A R K E N .
1. Inleiding.
Economisch belang der varhenshouderij, geschiedenis en uitbreiding varbensstapel; plaats van het
varben in het bedrijf bij verschillende bedrijfsvormen, speciaal de in de streeh het meest voorhomende.
2. Anatomie en Physiologie.
Behnopte behandeling van shelet en lichaamsdeelen, vooral ooh de aandacht te vestigen op de
vetafzetting.
3. Exterieur en Rassenhennis.
Afstamming; ons oude landvarhen, rassen die invloed hebben gehad op de omvorming; thans
op den voorgrond tredende rassen (al naar de strooh meer speciaal Groot Yorhshire of Veredeld
Duitsch Landvarhen), Exterieur-eischen voor fohvarhens in verband met het ras.
4. Besprehing verschillende slachtproducten.
Londensche biggen, carbonadevarbens, baconvarbens, spehvarhen.
92

5.

Fokkerij.

**
?T u l "
u
u

^totr verbetering,
h ^ ^ ^ ? uitbetaling
^
Knaar kwaliteit
? ' en in* verband
'
V

1C

t a n

h O T d

6.

e ^ i i

d C r

b h e r i j

b b r i n

i n

e n

^schillende provincies, in het bijzonder in de eigen


*
t eigen Varkensstamboek, maatreden
hiermee afzet.

u i t v o e r i

e r

h e

Verpleging.

,^JJ

ding

^ ; J
Ve

p,e

ng

^
^eug geboorte der biggen, voeding en verpleging der
zoogende zeug en der biggen spenen en verdere opfok, weidegang voor fokvarkens, stalinrichting en
hygine, voorbereiding bij enkele veel voorkomende ziekten.
" " " m g en
7. Voeding.
d e r

d r a

e n d e

nJS^'^Zt""

"

m e S t V d r b e n S

'

^ r , enkele der voornaamste voeder-

De bovenomschreven leerstof te verdeden over een 6-tal lessen, elk van 2 uren.
Voorts moge hier volgen het model-leerplan voor cursussen in hoefbeslag
Het onderwijs aan een cursus in hoefbeslag omvat in.HET EERSTE CURSUSJAAR.
THEORETISCH GEDEELTE.

Eenige algemeene kennis van den bloedsomloop, de voeding en de stofwisseling van het paard
bijzone^ "

l e V e n S V e m c h t i n e n

h e t

"et algemeen en van den voet en'den hoef in h d

Standen en gangen van het paard.


Hoorngroei en hoefmechanisme.
Werktuigen, gereedschappen en materialen voor het hoefbeslag.
Het hoefijzer en zijne eigenschappen; zomer- en winterbeslag; de hoefnagels
Het onderzoek van het paard vr het beslag.
Het afnemen van het oude ijzer en het besnijden van den hoef.
De keuze van ijzers en het richten en passen.
Het onderleggen van het hoefijzer, het afwerken en het beoordeelen van den beslagen hoef.
PRACTISCH GEDEELTE.

Beoordeeling van het paard en de hoeven vr het beslag.


Oefeningen in het maken van een goed hoefijzer.
Het afnemen en beoordeelen van het oude ijzer, het besnijden, de keuze der ijzers, het beslaan en
afwerken van den hoef en de beoordeeling van het beslag.
*
oesiaan en
HET TWEEDE CURSUSJAAR.
THEORETISCH GEDEELTE.

Beknopte herhaling van de belangrijkste onderwerpen, welke in het eerste cursusjaar zijn behandeld
Hoe ijzers voor verschillende diensten en voor bijzondere doeleinden
oenanaeld.
Hoefzolen, inlegsels en kunsthoorn.
Beslag bij afwijkende standen en gangen.
De verzorging der hoeven, ook bij veulens

gebeSJtslagen

0 r Z 0 0 V e r

e f S m i d

d d a r V a n

b e z i U e n

e n

d e

v o o r

z i e b e

<*ven

PRACTISCH GEDEELTE.

Herhaalde oefeningen in het maken van normale hoefijzers en het beslaan van normale hoeven
Het vervaardigen van hoef.jzers voor paarden voor verschillende diensten (rijpaarden tu l a a r d e " '
trekpaarden) met verschillende standen of met afwijkende gangen (strijken, klappen, d r a a k ^ n ^ h d
e n

93

en sleepen; het vervaardigen v a n ijzers met halkoenen, ijzers met stoot en halhoenen en de meest in
gebruih zijnde winterijzers; het vervaardigen v a n ijzers v o o r afwijhende hoeven.
Het beslaan v a n afwijhende hoeven als: plathoef, volhoef, hnolhoef, scheeve hoef, bohhoef, hlemhoef, hoef met lage verzenen, hoef met verbeend hraahbeen, hoef met hoornscheur, hoef met lossen w a n d .
Het aanleggen v a n de meest in gebruih zijnde hoefzolen.
Het aanleggen v a n hunsthoorn.
Het beslaan v a n normale hoeven behoort zooveel mogelijh bij levende paarden te geschieden; de
afwijkende beslagen kunnen o o k w o r d e n aangelegd bij doode hoeven.
Vastgesteld bij beschihhing v a n den
Minister v a n Binnenlandsche Zahen en L a n d b o u w
van 14 November 1925,
Directie v a n den L a n d b o u w , N o . 2764, eerste afdeeling.
De volgende staatjes geven ons een overzicht over de Cursussen in Hoefbeslag en die in Paardenen Rundveehennis.
C U R S U S S E N IN H O E F B E S L A G V A N 19081925.

JAAR

Plaatsen waar
de cursussen
gegeven worden

L E E R A R E N

r
1908/09
Roermond
1908/09
Heerlen
1909/10 I V e n r a y
1910/11
Sittard
1911/12 I
Venlo
1912/13 J G u l p e n
1913/14
Baexem
1914/15
Schimmert
1915/16
Swalmen
1916/17
Heerlen
1917/18
Roermond
1918/19
Sittard
1919/20
Horst
1920/21
Roermond
1921/22
Maastricht
1922/23
Maasniel
1923/24
Linne
1924/25
Heerlen
1924/25
Weert

94

'
L . Bloemen, veearts R o e r m o n d
Duysens, veearts Heerlen
H . Sala, veearts V e n r a y
L . v . Kempen, veearts Sittard
J. Bechers, V e n l o en C . Vogels, Buggenum
C . Horbach, Wittem en P. Bongaerts, Maasniel
P. v. Kempen, Echt en P. Bongaerts, Maasniel
Duysens, Heerlen en C . Vogels, Buggenum
P. v. Kempen, Echt en G . Julicher, Swalmen
Duysens, Heerlen en G . Julicher, Swalmen
L . Bloemen, R o e r m o n d en G . Vogels, Buggenum
Q u a d v l i e g , Sittard en Sanders, Holtum
Sala, V e n r a y en Turlings, Lottum
P. v. Kempen, Echt en P. Bongaerts, Maasniel
Hameleers, Maastricht en Vogels, Buggenum
P. v. Kempen, Echt en P. Bongaerts, Maasniel
P. v . Kempen, Echt en P. Bongaerts, Maasniel
Duysens, Heerlen en Vossen, Maastricht
Janssen, Weert en Vogels, Buggenum

Aantal leerlingen Ge- slaagd


begin
einde

Met
verlof

28 j 27
19
17
25
25 I
20
19
20
19
14
13
21
21
9
9
10
10
8
8
23
23
13
12
17
17
11
11 ]
17
6 i
7
7
7
6 |
16
J
d
12 | )
w

25
5
12
1
23
16

19
13

19
1
7
1
10
7
8
2
17
3
10

11
4
6
2
6
2
voortgezet

CURSUSSEN IN PAARDEN- EN RUNDVEEKENNIS VERDEELD O V E R D E V O L G E N D E KRINGEN V A N , O O R - , < K K

25

,i

..,

i
;

26i

o!

i '

1 5

'

T
1918/19
/*

TT '
,

'

'

I '

2 3

35

58

'

1
l
2

'l

2 2

'i " I I
'

24
24

'
1
1

'
2

'

'
'

"

',
i
1

'i i

16

'

2 7

os
28

2 4

"

i ' , '
1

'

2 4

'

'

<

HORST

'

1 9

' l '
"

2
2

47

, ! '

"

<

'
2

2 7

,38

'
*
, 2
,68

T4

2, ,48

42

1
1

28
23

Aantal
j Leerlingen

Aantal
Cursussen

'

1 6

- 94

,,|

,6

"
2

,
1

*> . u U
,J,9|,

O E N ^ T

<

,7

.,220

57

27

87 1 - 1 , 1 ,

, 21 ,2

42

69

39

!l

Aantal
Leerlingen

Aantal j
Cursussen

Aantal

||

Aantal
Leerlingen

VENLO

Aantal
Leerlingen

Aantal
Cursussen

Aantal
eerlingen
5 2

II

> ,3028

3 5

<

60

'-

1 i4

I! ^ E E R T

v'H H n >4 H M

2 2

'

I ,
'

,o
12

'

2 2

!l

2 9

2 9

5 4

2 3

'

28

Aantal
Cursussen

Aantal
Leerlingen j

Aantal
Cursussen

'i
44

5 3

201

II R O E R M O N D

I .
2

,
2 4

50

'

,
'

5 6

,1

' i"i

58

'l
'
1

S,TTARD
Aantal
Leerlingen

24

Aantal
Cursussen

HEERLEN

Aantal
Leerlingen

Aantal
Leerlingen

Aantal
Cursussen

1909/10
.910/,,

Aantal
Cursussen.

MEERSSEN^ J^^GULPEN^I

Aantal
Leerlingen

Aantal
Cursussen

MAASTRICHT|

102

,LL

2 1

CURSUSSEN

ZAAKVOERDERS.

Reeds in het jaar 1919 begon de heer M. Salemans met het geven van cursussen aan de secretarissen
en zaakvoerders der afdeelingen. Deze hadden enhel ten doel genoemde personen een beter inzicht te
geven in de boekhouding der afdeelingen. In alle kringen van den L. L. T. B. werden deze cursussen,
welke later werden voortgezet door den heer M. Ament, gegeven. Zij bestonden slechts uit 3 a 4 lessen.
In 1924 werd echter besloten een uitgebreider cursus in een drietal plaatsen te geven. Het doel
was: den secretarissen, zaakvoerders en jonge boeren meer algemeene ontwikkeling bij te brengen.
Daartoe werden 3 cursussen, elk van 78 uur gegeven, en wel te Venlo, Roermond en Heerlen. Die te
Venlo werd geopend 18 November, die te Roermond 20 November en die te Heerlen 21 November
1924. De sluiting had respectievelijk plaats op 20 Februari, 17 Maart en 10 Maart 1925.
De lessen werden gegeven door de heeren M. Tops, H. Bemelmans, J. Willems, M. Ament en M. Salemans.
Van iedere les werd een resum gemaakt, dat de deelnemers konden behouden.
De
De
De
De
De

heer
heer
heer
heer
heer

M. Tops
gaf 18 uur
H. Bemelmans 18
J. Willems
12
M. Ament
15
M. Salemans
15

les

in

Voederstoffen, Organisatie en Verzekeringen;


Meststoffen en Wetskennis;
Handelskennis, Warenkennis en Zaaizaden;
Boekhouden;
Handelsrekenen en Proefstationszaken.

Dat het goed gezien was deze cursussen te geven, bewijst het aantal trouwe deelnemers van eiken
cursus. In Venlo waren 34, in Roermond 43 en in Heerlen 32 deelnemers. Enkelen konden wegens
ziekte, anderen wegens den grooten afstand de lessen niet geregeld volgen. Maar toch kon te Venlo
aan 27, te Roermond aan 37 en te Heerlen aan 26 deelnemers wegens het trouw en met veel vrucht
volgen van den cursus een diploma worden uitgereikt.

96

A R B I T R A G E COMMISSIE V A N DEN L. L. T. B.
In 1919 werd door den L. L. T. B. eene Arbitrage-Commissie ingesteld
Tot leden dier Commissie werden benoemd: Mr. A . H. J. Russel, Geleen, voorzitter, J. H. Rys Haelen
en Jan Poels, Venray, leden en Mr. A . Mostart, Roermond, secretaris.
Deze instelling kan groote diensten bewijzen aan de zedelijke verheffing en aan den stoffelijhen
vooruitgang van hare leden.
Wanneer er verschil van meening, oneenigheid of twist ontstaan is of zal ontstaan omtrent het
m.,n en het di,n, wanneer er wegens schade of onrecht, al of niet in werhelijhheid berohhend, onmin
haat en veete dreigen geboren te worden of reeds bestaan tusschen boeren of tuinders onderling of
tusschen een hunner en een andere partij, van weihen aard die ooh zijn, dan vragen de rechtvaardigheid en de liefde en vraagt ooh het welbegrepen stoffelijk eigenbelang, dat de meest geschihte mid-

ARBITRAGE COMMISSIE
97

delen, die mogelijk zijn, aangewend worden, o m dat alles in orde, recht en vrede te herstellen of te
bewaren.
De Commissie han en w i l , volgens de verschillende omstandigheden, die zich mogelijh v o o r d o e n ,
als een vrederaad of als een scheidsgerecht optreden, o m volgens rechtvaardigheid en liefde, volgens
recht en billijkheid te bevorderen de oplossing v a n geschillen en de vergemahhelijhing der totstandkoming v a n een vergelijk tusschen leden v a n den L . L . T. B., tusschen dien B o n d en zijne afdeelingen
en instellingen, of tusschen B o n d of afdeeling en instelling eenerzijds en leden anderzijds.
Zij tracht dit doel te bereiken:
a. d o o r het geven eener bindende uitspraak omtrent het geschil in kwestie, indien partijen te
voren schriftelijk hebben verklaard met die uitspraak te zullen genoegen nemen en er zich
naar te zullen gedragen.
b. bij uitzondering o p uitdrukkelijk verlangen v a n partijen d o o r het geven eener bindende
uitspraak met executoriale kracht conform art. 620 en vgl. v a n het Wetboek vanlBurgerlijbe
Rechtsvordering; in welk geval de aldaar omschreven formaliteiten en voorschriften zullen
moeten w o r d e n in acht genomen.
Het beroep o p de Arbitrage-commissie moet d o o r partijen schriftelijk . w o r d e n ingesteld onder
opgave v a n het onderwerp v a n 't geschil.
In 1919 werden drie geschillen aan haar ter beslissing opgedragen.
De werkzaamheden dezer Commissie namen niet den o m v a n g aan, dien men er zich v a n
gedacht had.
In 1920 moest die Commissie d a n o o k getuigen:
Dit instituut is nog weinig bekend en gewaardeerd d o o r de leden van den Bond. Terwijl overal
elders, de oplossing v a n geschillen d o o r scheidslieden meer in z w a n g komt, v o o r a l in het v e r e n i g i n g s leven, geven de leden v a n den L . L . T. B . zich blijkbaar nog maar weinig rekenschap v a n de groote
v o o r d e d e n , gelegen in dergelijke goedkoope, vlugge rechtsverschaffing d o o r g o e d e mannen, oordeelende
naar recht en billijkheid", zooals de wet de arbiters noemt.
Het effect eener dergelijke uitspraak is hetzelfde als dat v a n een rechterlijk vonnis; z o o goed als
dit laatste kan een arbitrale uitspraak met d w a n g w o r d e n ten uitvoer gelegd.
In de volgende drie jaren w e r d wederom dezelfde klacht geuit.
In 1922 overleed de Secretaris dier Commissie, M r . Mostart.
In 1923 werden benoemd:
a. tot plaatsvervangende leden de Heeren M r . E . Berger, Venlo, H . Bemelmans, R o e r m o n d en
P. Janssen, Beek;
b. tot juridisch adviseur, M r . E . Delhougne, R o e r m o n d ;
c. tot Secretaris en plv. Secretaris, resp. de Heeren: M . Tops en L J. C . Ament te R o e r m o n d .
In 't jaarverslag 1924 moest w e d e r o m geconstateerd worden, dat v a n dit instituut d o o r de landbouwers nog steeds veel te weinig gebruik w o r d t gemaakt. In dat jaar werden twee zaken aan het
oordeel der Commissie onderworpen en w e r d in eene hiervan uitspraak gedaan.
In 1925 werden drie geschillen aan haar ter beslechting opgedragen.
Moge de hernieuwde poging v a n het Bestuur, om geschillen tusschen de leden d o o r arbitrage te
doen beslissen in het v e r v o l g beter w o r d e n gewaardeerd, door v a n deze nuttige instelling een ruimer
gebruik te maken.

98

COMMISSIE VOOR VARKENSFOKKERIJ.

Den 28 Sept 1903 werd door het Hoofdbestuur een Commissie voor Varbensfohherij benoemd
bestaande uit de Heeren D. Savelberg, voorzitter, Louis Raedts lid en Jos. H e n d S ^ e t a S ^ L n
die commissie werden f 300 - ter besehibhing gesteld. Hiervoor werden 11 bee n en 7 eu^en t a n
het Yorhshire-ras aangehoeht en onder bepaalde voorwaarden onder de leden van den Landbouw
bond verhocht, hetgeen een verlies opleverde van f268 41
LandbouwDat zelfde jaar werden nogmaals f 500.- ter besehibhing der commissie gesteld om daarmee twee
fobs tations op- en in te richten en wel een van het Yorhshire-ras bij den Heer P S ^ T ^ t a S
V ^ r ^ ^

~
Limburgsche va^hTbf
U

US

fchs ahons en haar werkingen hunnen zien, welhe van beide rassen het in Limburg
heJfwe'rZ

de v l Z s f o t h ^ i n Umburg

* * * " * -.daan, waarom zij"2 , 8


1904

"

" " ^

t^^X&SS

de

*'
r

,rsse e v; r
d

en

,S

ten
w^owe

^" *

Dat ,aar werden voor het eerst fohdieren van de drie slagen: Yorhshire vefedeW Duitsch land

T,H? t

"f
S
<* *
opvolger aangewezen de Heer 1 Douven te
Terbo,g-Seh,nnen zoodat toen de commissie bestond uit de Heeren J. Douven voorztter H u b T n s U
K o t e n

H e n d r i c t o t

o n , s l a

e n

s e c r e , a r i s

e n

' acq

Het fohstation te Maasbracht loste zich vanzelf in het Stamboeh op


e commissie bleef het varbensstamboeb hrachtig steunen, vooral door het importeeren uit het bn
boehhondmg urtgegaan uitsiuiiend van voibloeden, door de eommissie ingevoerd, eTooh hf^bufgsch"
99

COMMISSIE TER VERBETERING VAN HET VARKENSRAS IN LIMBURG

Varbensstamboek heeft nooit anders dan met volbloeden voor beide genoemde rassen gewerkt, ofschoon
behalve van uit het buitenland ooh wel van prima Nederlandsche fokkers is aangekocht
In 1913 werden voor het eerst prijzen beschihbaar gesteld ter bevordering van inzending op de tentoonstelling te Sittard en werd de inzending naar de Haagsche tentoonstelling bevorderd, op welhe
laatste het Limburgsen Varhensstamboeh zoon groot succes had: het grootste aantal prijzen, bi]na de
helft van het totaal, ging naar Limburg.
In 1913 werd, ter vervanging van Jos. Hendrichx, de Heer Ant. Hendnchx, Kasteelshof, Horn als
lid der commissie aangewezen.
. .
De volgende jaren bepaalden zich de werkzaamheden van de commissie in hoofdzaak tot den aanen verkoop van mannelijk en vrouwelijk fokmateriaal tot invoering van versch bloed, om familieteelt
te voorkomen Ook verleende de commissie meerdere malen tegemoetkomingen of extra-premien ter
bevordering van inzending van stamboekdieren op belangrijke tentoonstellingen, waardoor zij niet
weinig reclame maakte voor stamboekhouding.
In 1915 nam zij vergelijkende voederproeven met de drie varkensrassen en wel op de boerderij
der landbouwhuishoudschool te Posterholt.
In 1916 was het de commissie voor varkensfokkerij, die er voor zorgde, dat de leden van het
Limburgsch Varkensstamboek voor hun stamboekvarkens extra-voer kregen gedurende den verderen
tijd van^distri^ue.^^ ^
^
secretaris van het Limburgsch Varkensstamboek voorgoed tevens
als secretaris der commissie op.
...
In dat jaar gaf de commissie voor het eerst zoogenaamde aanhoudings- en fokpremien om te
voorkomen, dat het allerbeste fokmateriaal Limburg zou verlaten, of te vroeg zou worden opgeruimd.
tOQ

en -iSudedj!

101

"

V e r S p r e i d e n

v a n

PP

u l a i r e

'"tteratuur over varhensfokkerij

In 1920 werd een tijdelijke beerhouderij te Beek opgericht ter betere geldelijke regeling van het
houden van een rechtstreeks uit Engeland gemporteerden beer
^ e i i n g van net

T v*uS
3

WA
A
f
e n van een eersten varhensfohdag in het centrum van het
gebied der Yorhsh.refohherij. Deze werd gehouden te Spaubeeh. In dat zelfde faar werden e l parh
biggen van het Yorhshireras bij de leden van het Limburgsch Varbensstamboek aangekocht en te
Roermond onder de leden van den Landbouwbond verkocht, ter verspreiding van goed fohmaterall
en ter aanmoediging van de stamboebfohherij.
TORmatenaal
h e

i n i t i a t i e

t o t

h e t

h o u d

v^c i, !f
u
voortdurend onledig houdt met het zorgen voor bloedverversching door het importeeren van best fohmateriaal, is zij de laatste acht jaar ooh begonnenmede
met het oog op het verleenen van aanhoudings- en fokpremin, met de B o i e n a a m d e t e S ^ T
znnde bezoeken aan fokkers teneinde zich op de hoogte te stellen van het a a n w e z i g e ^ f Z a t e r S e n
met de fokkers verschillende fokkerszaken te kunnen bespreken
TORmatenaal en
Sinds 1917 was geen verandering in de Commissie gekomen, totdat in 1925 de Voorzitter (I Douven)
haar door den dood ontviel en de Heer Hub. Janssen als voorzitter werd aangewezeTen de He
Lemmens, Klein-Haarsdal, Schimmert als nieuw lid.
B

e h a I

d d

C o m m i s s i e

z i c h

n e e r

101

DE COMMISSIE TOT VERBETERING V A N Z A A D - EN P O O T G O E D .

De nieuwe hulpmiddelen, wat bemesting betreft, stelden den landbouwer in staat den grond ruimschoots te voorzien van hetgeen voor de goede ontwihheling der gewassen noodig is, doch daar de
opbrengst per H.A. tevens in hooge mate afhanhelijh is van het verbouwde ras, diende nu, op breeder
schaal dan door de rijksproefvelden hon geschieden, te worden onderzocht, of de veredelde, meer
eischende variteiten of soorten onzer landbouwgewassen ooh hier met voordeel te verbouwen waren.
Het hoofdbestuur van den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond benoemde daarom in 1910 eene
Commissie ter bevordering van het gebruih van goed zaaizaad en pootgoed in Limburg," in welhe
commissie zitting namen de heeren Merhelbach te Wittem, Bechers te Ubach over Worms, Crijns te
Maastricht en de adviseerende leden, de heeren Corten en Bulder te Sittard. Nadat op de vergadering,
gehouden 30 December 1910 te Maastricht, de heer Merhelbach de benoeming tot voorzitter had aangenomen, en de heer Bulder gevolg had gegeven aan de uitnoodiging het secretariaat waar te nemen,
stelde de commissie een werkplan vast.
In plaats van den heer Crijns, die wegens druhhe werkzaamheden ontslag moest vragen, werd
benoemd de heer Rutten te Wanssum, welke in 1911 zitting nam in de commissie.
Het plan was niet de rol van tusschenhandelaar te vervullen ten opzichte van hweeher en verbouwer, maar origineel zaaizaad van de beste horensoorten te betrehhen (voor zooverre de toegestane
gelden dit tenminste toelieten) en dit tegen den marktprijs van het oogenblik over te doen aan de
bondsleden, die daartoe aanvraag hadden ingediend en van wie men kon verwachten, dat zij de gewassen tot hun recht lieten komen. Spoedig werden de bemoeiingen ook tot aardappelen, erwten en
voedergewassen uitgebreid.
De proefvelden werden geregeld nagegaan, terwijl van de uitkomsten verslag werd uitgebracht.
Tevens waren de proefnemers gehouden de helft van den oogst desgewenscht ter beschikking der
bondsleden te stellen, 2 0 % boven den marktprijs van den dag.
De zaak had van den beginne af veel belangstelling, daar de nieuwe rassen de van ouds geteelde
in het algemeen ver bleken te overtreffen. Het gevolg was dan ook, dat meerdere dezer rassen spoedig
over groote oppervlakten verbouwd werden.
In 1918 werd de Commissie door de regeering erkend als Zaaizaadbureau voor Limburg om
onder hare controle en door hare bemiddeling aan de landbouwende bevolking zaaizaad en pootgoed
te verstrekken.
A l was het zaaizaadbureau een crisisinstelling, voortgekomen uit den nood der tijden, toch zou
hare werking heilzaam zijn en blijven voor den landbouw in Limburg, en zou datzelfde bureau enkele
hechte fundamenten leggen, waarop de Commissie tot verbetering van zaaizaad en pootgoed later
zou kunnen voortbouwen.
Tot Directeur van het zaaizaadbureau werd benoemd de heer M. Houben te Roermond, met wien
sinds 1 October 1918 de heer Th. Eug. Kruytzer, daartoe aangezocht door het hoofdbestuur van den
Limburgschen Land- en Tuinbouwbond, de leiding op zich nam.
In samenwerking met den heer Ament, regeeringscommissaris voor Limburg, moesten in dien crisistijd met groote omzichtigheid heel wat maatregelen genomen worden om het bureau als een organisatorisch geheel in elkander te zetten en te doen functioneeren.
Toen in 1918 de nood zijn hoogtepunt bereikt had en alles in het werk moest worden gesteld om
het reeds voorhanden voedsel op rationeele wijze onder de bevolking te distribueeren en de productie
van den grond te verhoogen, trachtte men dit o. a. te bereiken door een algemeen stelsel van keuring
102

van zaad- en pootgoed. Daartoe werden door het zaaizaadbureau voor onze provincie een 15-tal
controleurs, tevens heurmeesters, met een hoofdcontroleur aangesteld.
Nadat de telers van zaaizaad een monster ter voorloopige heuring hadden ingezonden aan het
zaaizaadbureau, gingen vervolgens de controleurs, ieder in zijn hring, met de goedgeheurde monsters
een heuring op de betrohhen partij houden. (Aardappelen werden direct op partij gebeurd) De zabhen
van het op partij goedgeheurde zaad- of pootgoed werden van een certificaat van het zaaizaadbureau
voorzien en daarna geplombeerd. Eerst wanneer aan dit alles voldaan was, mocht het goedgeheurde
vervoerd worden.
O p deze manier zijn in den crisistijd door bemiddeling van het zaaizaadbureau millioenen kilogrammen zaad- en pootgoed gebeurd.
betrebhelijh gering waren, bleben de voordeden niet onbeduidend, daar het goedgeheurde tegen aanmerhelijh hoogere prijzen van de hand gedaan hon worden
bpoedig waren de landbouwers er van doordrongen, dat door die heuring de productiviteit van den
bodem in aanmerhelijbe mate verhoogd hon worden, waarvan het gevolg was, dat jaar op jaar meerderen tot beuring hunner gewassen overgingen.
Niet zoodra was het zaaizaadbureau in 1919 opgeheven, of het actieve Hoofdbestuur van den
'
'
maatregelen om de heuring der gewassen te velde, en die van zaad-en pootgoed
op partij te behouden en den import van Elite zaad- en pootgoed te bevorderen
Daartoe verrees in 1919 uit de asch van de oude Commissie en van het Zaaizaadbureau de
Commissie tot verbetering van Zaad- en Pootgoed/' met een vernieuwd bestuur en jeugdige activiteit
Deze commissie werd samengesteld uit de heeren:

0 f

f'"f "
0

z ,

o n k o s t e n

t e l e r s

n e

COMMISSIE TER VERBETERING VAN ZAAD- EN POOTGOED


103

T I C Ament te Roermond, Voorzitter; Bulder, Directeur Rijhslandbouwwinterschool te Sittard,


de Gier, Rijhslandbouwconsulent te Roermond, P. J. Rutten te Wanssum, J. Ares te Weert en M. Houben
te Roermond, Directeur.
Als leden werden aan deze Commissie toegevoegd: in 1921 de heer L. Kupers, Landbouwleeraar
te Sittard in 1923 de heer Huizinga, Rijhslandbouwconsulent te Roermond en in 1924 de heeren Bemelmans, Directeur der R . K . Landbouwwinterschool te Roermond en van der Kroft, Rijhstuinbouwconsulent
te Maastricht.
...
Sinds Januari 1923 maahte de heer de Gier geen deel meer uit van de commissie, terwijl met ingang
van 1 Augustus 1924 eveneens de heer Bulder aftrad wegens vertreh naar Apeldoorn.
Voor zoover de tijd het hun toeliet namen de meeste der voornoemde vahhundige leden actief
deel aan de heuringen te velde; ze werden echter daarbij geholpen door de heeren heurmeesters:
J. van Maris te Helden, H. Timmermans te Beesel, P. Kessels te Heijthuijsen, J. Spronch te Berg en Terblijt en P. van Els te Wanssum.
Ieder jaar hielden de leden van genoemd bestuur en de heurmeesters, bijgestaan door eenige vertegenwoordigers van den Phvtopatologischen Dienst en het Centraal Comit inzahe heuring van gewassen (beiden te Wageningen) eene orinteeringsheuring.
Op die excursies werden vele perceelen van allerlei gewassen gebeurd, verschillende ziehten daarvan besprohen en de punten bepaald.
.
Tenslotte werd dan een maatstaf vastgesteld, die als basis moest dienen voor goed- of afkeuring
der gewassen voor dat jaar. Teneinde aan de heuring op partij nog meer aandacht te wijden, werd
in 1923 aan deze Commissie toegevoegd eene Commissie van voorloopige heuring, bestaande uit de
heeren: M. Houben, L. Kupers en J. Willems.
Deze heeft ten doel de ingezonden monsters van de te velde goedgeheurde gewassen, waarvoor
heuring op partij is aangevraagd, (voorloopig) goed- of af te heuren.
Wordt het ingezonden monster goedgekeurd, dan wordt de betreffende keurmeester verzocht
spoedig de definitieve keuring op partij te doen. De keurmeester moet dan de partij met het hem toegezonden monster vergelijken. Bij accoordbevinding doet hij in eiken zak een certificaat, waarop vermeld staat het volgnummer van den teler, het soort van gewas, met vermelding of het eerste, tweede
of latere nabouw is (bij aardappelen wordt geen nabouw vermeld) en de handteekening van den
daartoe bevoegden ambtenaar; tenslotte wordt iedere zak van een plombe voorzien, waarop denaam
der Commissie gedrukt staat en de woorden: goedgekeurd te velde en op partij."
Op deze manier wordt alle fraude uitgesloten.
Om voor keuring te velde in aanmerking te komen, moet uit de certificaten blijken, dat ze afkomstig
zijn van te velde goedgekeurde gewassen of van origineel zaad- of pootgoed van een erkenden kweeker.
Landbouwers, die door bemiddeling van den Secretaris van den Landbouwbond hunner afdeeling
goedgekeurd zaad- of pootgoed hebben ontvangen, waarvan zij geen certificaten kunnen overleggen,
kunnen volstaan met eene aanvraag aan het kantoor van de Commissie tot verbetering van zaaden pootgoed" te Roermond, in te zenden.
De Secretaris der afdeeling moet dan eene verklaring met vermelding van het aantal kilos aan
genoemd kantoor inzenden, waaruit blijkt, dat de landbouwer-aanvrager door zijne bemiddeling hetzij
origineel, hetzij goedgekeurd zaad- of pootgoed heeft ontvangen.
Ontegenzeggelijk is de Commissie tot verbetering van zaad- en pootgoed" in onze provincie van
het grootste belang, want de opbrengsten onzer landerijen worden door haren zegenrijken arbeid van
jaar tot jaar verhoogd.
Toch is het te betreuren, dat het groote nut dier Commissie nog niet door alle landbouwers wordt
ingezien, hoewel het een verblijdend verschijnsel genoemd mag worden dat in deze alreeds groote
belangstelling is waar te nemen, hetgeen eenerzijds is toe te schrijven aan de goede resultaten van de
keuringen der laatste jaren, en anderzijds aan de bijzondere medewerking welke de Commissie"
ondervindt vanwege de leden der Vereeniging van Jonge Boeren".
Het is een feit van groote beteekenis dat Landbouwbelang" den alleenverkoop voor Nederland
heeft verkregen van de voortreffelijke origineele Lembhes-Industrie aardappelen. Hiervan zijn in den
herfst 1925 reeds groote hoeveelheden gemporteerd, waarmee in 1926 in de provincie Limburg een
groot aantal perceelen zullen worden beplant.
\0A Tenslotte laten we hier een overzicht volgen van de heuringen der laatste jaren:
t

30

HAVER

APPE^LEN

gek. | fe - geh." afgeb.Loedgeb. afgeb. (goedgeb. afgeb.

eb

1919

170

8,00 1

1920

154,50

9,15

1921

137,86

1922

113,65

28,07

10,06

1923

68,36

6,55

12,34

3,00

8,32
15,22

1,50
0,92

0,50
-

7,37

44

| 10,00

47,41 I

11,95
5,14

40,51

1924

60,43

1,46

16,77

5,00

8,88

29,65

1925

5 4

> 1

5,46

6,86

4,25

0,80 [ 3,00 |

26,73 |

759,27| 78,69 | 77,57

16,85

4 7

23,41 |

6,64 |

*SEN

11,00

| 10,00

23,84 I 82,43

37,15

11,09

4,48

1,00

7,35

72,04
45,67

28,85

25,28

120,43

22,82

53,10

23,95

0,871 126,45 | 28,68 |

213,21 | 21,38 |

33,00

2,30

TOTAAL

1
.155,00

8,21

goedgeb.j afgeb. goedgeb.l afgeb.

12,96 i

3,54
0,40

4,60

6,8772 ,

0,50

3,58

2,40

501,38 |s40,07 | 70,43

aantal
perceelen I

I -1
a f g e b

E R -

gebeurd

geh.

TARWE

1UI AAL

ROGGE

Jaren |

TOTAAL

OVERZICHT VAN DE KEURING TE VELDE VAN DE GEWASSEN IN HA.

389,50

86,50

476

272,14 | l 1 0 ^ 9

382,93

246,10

26992

423

23,82

18 . , 7 3

59,22

240 95

232

161,21

134 7 2

295 93

414

175,70

30,91

206^61

331

218,74 | 42,81

261,55

623

| 24,99 | 1645,12 |488,77 2133,89

Uit dit overzicht blijht voldoende, dat de heuring in onze provincie een groote vlucht genomen
heeft De goede gang van zahen zou echter aanmerhelijh bevorderd worden, indien de afdeelingen er
toe honden overgaan reinigingsmachines aan te schaffen.

105

A F D E E L I N G INSPECTIE.
Dat reeds vroeg de behoefte aan voorlichting en controle der administratie bij de Afdeelingen
gevoeld werd, blijkt" uit het feit dat in 1913 door de Afdeeling Panningen bij het Hoofdbestuur van
den Limb. Landbouwbond op verplichte boehhouding en controleering daarvan werd aangedrongen.
Het Hoofdbestuur, overtuigd als het was van de noodzaheljjhheid hiervan, had reeds eerder in
de controle der
principe daartoe
Afdeelingen was
besloten.
hiermede echter
De
hosten
niet van de baan.
aan de controle
Ooh
voor
verbonden blehen
de
Vereeniging
toen een onoverLandbouwbelang
homelijh bezwaar
was de inspectie
te zijn.
der Afd. van groot
Immers, toen
belang.
op de Algemeene
Mede in verVergadering van
band met het feit
den Limb. Landdat er Afdeelinbouwbond op 31
gen waren, die
Mei 1915 de afgezr nalatig waren
vaardigde van de
met het betalen
Afd. HeYthuysen
hunner rekeninverzocht een Ingen, besloot het
spectiedienst in te
Bestuur van deze
stellen, evenals bij
Vereeniging bij
den Zuid-Nederl.
het Hoofdbestuur
Zuivelbond, ter
op controle der
controleering van
afdeelingen aan
de boehhouding
te dringen.
der Afdeelingen,
In het Hoofdantwoordde de
bestuur was men
Voorzitter,
dat
het algemeen eens,
deze hwestie al
dat de controle
verschillende heeder Afdeelingen
ren bij het Hoofdthans ter hand zou
bestuur een punt
moeten worden
van overweging
genomen.
had uitgemaaht,
Enhele
acdoch telhens was
countants hadden
men gestuit op de
zich reeds voor de
groote
hosten
uitvoering dezer
daaraan verboncontrole aangeDE INSPECTIE-COMMISSIE
den.
meld.
De
zaah
van
ue zaat? van
Men was echter van meening dat de controle niet anders dan van de organisatie zelf hon uitgaan.
Werd deze controle aan een accountantskantoor opgedragen dan zou de samenwerking tusschen
106

de Afdeelingen en de Vereeniging Landbouwbelang hierdoor niet zoo goed bevorderd worden dan
wanneer HIJ van de organisatie zelf uitging.
De concept-regeling ingediend door den heer F. Vranhen, Secretaris van de Vereeniging Landbouwbelang, werd in de Hoofdbestuursvergadering van 31 December 1915 besproken
In deze regeling werd de noodzakelijkheid en de wijze van uitvoering van deze controle voorde
Afdeelingen aangetoond en uiteengezet.
Door de Heeren M. Tops en F. Vranhen werd in eenige Afdeelingen eene voorloopige controle
gehouden, waarna de inrichting eener model-boekhouding werd vastgesteld
Ook in de Algemeene Vergadering van Landbouwbelang gehouden den 29 Januari 1916 was men
het unaniem eens dat controle en invoering der Uniforme boekhouding voor de Afdeelingen noodig was
Doordat de crisismaatregelen in dien tijd steeds meer tijd vorderden van de Besturen en ambtenaren is het begrijpelijk dat op de algemeene vergadering van den Limb. Landbouwbond op 29 Mei
1916, op eene vraag van den afgevaardigde van Ubachsberg, hoe het staat met de controle der afdeelingen waartoe het vorig jaar in beginsel besloten werd, de Voorzitter antwoordt, dat de toestand
het ons onmogelijk gemaakt heeft in deze iets te doen. Zoodra eenigen tijd beschikbaar komt zal hieraan de volle aandacht gewijd worden.
T

e
Vereeniging Landbouwbelang" op 23 Febr. 1917 dringt de Heer
Lovson te Nieuwenhagen nog eens ten sterkste aan op het invoeren eener degelijke administratieve
controle voor de afdeelingen.
De Algemeene Vergadering van den Limb. Landbouwbond van 14 Mei 1917 besluit dan ook dat
de controle der afdeelingen zoodra mogelijk zal worden ter hand genomen
i
J ^ ^ b e s t u u r s v e r g a d e r i n g van 10 Augustus 1917 komt een voorstel van de Vereeniging
Landbouwbelang aan de orde, betreffende het invoeren eener controle op de administratie der Afdeelingen
Hiertoe kan worden overgegaan indien een voldoend aantal afdeelingen zich tot deelneming aan
deze controle aanmelden. Men is het algemeen met het voorstel eens, wijl het met de administratie van
verschillende afdeelingen niet in den haak is.
P

v e r g a d e r i n

Het invoeren van een inspectiedienst is noodzakelijk, en het is nu de geschikte tijd om er mee te
beginnen.
Juist door de distributie zijn verschillende afdeelingen bij Landbouwbelang gekomen, (circa 100
van de 124 afdeelingen).
Wanneer de handel straks weer vrij is zal Landbouwbelang zich bij de afdeelingen hebben ingewerkt en zat deze niet gauw meer verliezen.
De Inspectie zal eene afdeeling worden van Landbouwbelang.
Men zal moeten beginnen met eene vrijwillige inspectie. Een gedeelte der kosten zal door de afdeelingen gedragen worden en de rest door Landbouwbelang.
In de Algemeene Vergadering van Landbouwbelang wordt het inrichten van een inspectiedienst
nogmaals besproken.
^
De heer Schrijnemakers deelt mede dat de controle op de administraties der afdeelingen in wording
% f. "
!
d e l i n g e n toegetreden; alles doet verhopen dat er zich alsnog 60
tot 70 afdeelingen zullen aanmelden.
h

d e

Z 1 J n

e d

e r

s l e c h t s

2 7

Spreker meent dat het risico niet groot is, doch dat de algemeene struikelblok de onkosten zijn.
Hierop volgt een drukke bespreking tusschen de afgevaardigden, over de manier waarop de kosten
moeten worden verhaald.
De Voorzitter, de heer J. Smeets, meent dat. alhoewel, iedereen in principe is voor invoering der
inspectie, sommigen er tegen op zien omdat ofwel hunne administratie te slecht in orde is, ofwel omdat
zij te nooge kosten vreezen.
Bij omvraag wordt met algemeene stemmen aangenomen, dat de inspectie zal worden ingevoerd
De Secretaris, de heer Vranhen, stelt voor de onkosten van het eerste inspectiejaar uit de kas'
van Landbouwbelang te dekken en na dit proefjaar te bepalen op welke wijze dezelve op de afdeelingen
zullen worden verhaald.
De vergadering gaat op dit voorstel in.
O p 20 December 1917 wordt dan ook de heer A . Linssen, Meijel, benoemd tot Inspecteur van de
Vereeniging Landbouwbelang.
In de Algemeene Vergadering van de Vereeniging Landbouwbelang, die denzelfden dag gehouden
107

werd, leidt de Voorzitter, de heer Smeets, het volgende belangrijke punt: Inspectie der boehhouding
van de afdeelingen," in.
Reeds sedert verscheidene jaren, aldus de heer Smeets, werd op de inrichting van een inspectiedienst aangedrongen, doch men schrob terug voor de moeilijkheden en de onbosten, thans echter is
de hnoop doorgehakt, met de inspectie zal een aanvang worden gemaaht en de hosten zullen, gedurende het eerste jaar gedragen worden door de kas van Landbouwbelang.
Welke zijn de voordeden dezer Inspectie?
le. Zij is nuttig voor Landbouwbelang zelf, omdat zij ons Bureau een volmaakten kijk geeft op
de wijze waarop de zaken in de afdeelingen worden gedreven.
Zij leert ons de verschillende administraties kennen met hare goede hoedanigheden en gebreken,
en vestigt alsdan de betrekkingen van Landbouwbelang met de Afdeelingen op betrouwbare grondslagen.
2e. Zij is nuttig voor de afdeelingsbesturen, omdat zij de uniforme boekhouding en het accountants-onderzoek brengt.
De verantwoordelijkheid der Besturen en Commissie van Comptabiliteit wordt tot een minimum
teruggebracht.
3e. Zij is nuttig voor den Secretaris en Zaakvoerder omdat zij hem zal bezorgen eene eenvoudige
en gemakkelijke boekhouding; een meer geschikte opberging van bescheiden en alle inlichtingen die
hem van dienst kunnen wezen.
Zij garandeert den goeden faam van en vermeerdert het vertrouwen in den Secretaris.
4e. Eindelijk is zij nuttig voor de leden, omdat de kans op oneerlijkheid of zorgeloosheid in het
beheer sterk vermindert.
Spreker besluit uit het voorgaande, dat men van de inspectie de beste verwachtingen mag koesteren,
en spoort de Afdeelingen aan, dezelve aan te vragen.
Er hebben zich thans 72 afdeelingen voor inspectie aangemeld. O p 10 en 12 Januari 1918 werd
de eerste Inspectie n.1. bij de Afdeeling Herten gehouden. Uit het uitgebrachte rapport door den inspecteur, in de bestuursvergadering van 18 Juni 1918, blijkt dat de toestanden in de afdeelingen verschillen
van goed tot zeer slecht.
Den eersten inspecteur, den heer Linssen wordt, op diens verzoek, op 1 September 1918, eervol
ontslag verleend als inspecteur.
13 Januari 1919 volgt de benoeming tot inspecteur van den heer M. Salemans te Heijthuijsen.
Volgens uitgebracht verslag van den heer Salemans, op de vergadering van 19 April 1919 laat
het beheer op verschillende Afdeelingen veel te wenschen over.
Verder is een begin gemaakt met het invoeren der uniforme boehhouding bij de Afdeelingen.
Afschriften der rapporten zullen voortaan aan de Voorzitters der Afd. worden gezonden.
In 1919 werden in verschillende Kringen van den L. L. T. B. cursussen gegeven voor Secretarissen
en Zaakvoerders.
In de Algemeene Vergadering van den L. L. T. B. op 17 Mei 1920 deelt de Voorzitter, de heer
Th. Verheggen, mede dat in 't afgeloopen jaar in het Hoofdbestuur weer verschillende malen gebleken
is hoe brood-noodig eene goede controle is.
Het Hoofdbestuur is dan ook meer en meer tot de overtuiging gekomen, vooral gelet op de hier
en daar heerschende mistoestanden, dat de inspecties op geregelde tijden moeten plaats hebben.
De inspecties zijn daarom voor alle afd. verplichtend gesteld.
Daar gebleken is, dat in sommige afdeelingen meer controle noodig is, moeten wij komen tot
uitbreiding der Inspectie.
In de vergadering van het Hoofdbestuur van den L. L. T. B. op 9 November 1920 gehouden, wordt
goedgevonden den inspectiedienst, die thans eene afd. van Landbouwbelang is, te brengen onder het
Hoofdbestuur en wel onder toezicht van den Directeur.
De kosten aan de Inspectie verbonden zullen door het Hoofdbestuur, Landbouwbelang en de
Depts ieder voor / deel worden gedragen.
Het rapport der Inspectie werd omgewerkt, zoodat dit een overzicht geeft over de geheele
organisatie en het bedrijf der Afdeelingen.
Verder wordt besloten voor de controle der Afdeelingen nog een Inspecteur te benoemen, zoodat
voortaan alle Afdeelingen jaarlijks genspecteerd kunnen worden.
1

108

Als zoodanig wordt op 1 Maart 1921 door het Hoofdbestuur van den L. L. T. B. de heer M Ament
Roermond, voorheen Inspecteur van den Zuid-Ned. Zuivelbond, benoemd

ISSgf^^

de controle
contrfe van groote Afd. aangenomen.
^
*
ue

W O r d t

h e t

van de Afd. Inspectie inzahe

v o o r s t e l

Voortaan zal n inspectie per jaar gratis geschieden

word^S.

eXtrd

"

inSPeCtie
e e

mo^telSSS!

"

i n

^ t e n van f 6 . - per dag dienen te

0
W

S , e C H t S

g C S t e , d

buitengewone Inspecties zooveel

De Alg. vergadering van den L. L. T. B. van 31 Mei 1922 heurt goed dat het Hoofdbestuur zoo
noodig in eene afd. eene inspectie han gelasten.
nooraoestuur zoo
Alsdan zullen de hosten natuurlijk voor rekening van het Hoofdbestuur komen.

S^SrST'B^

zijn

V e r h C ? g e n

' " *

V C r g a d e r i n

d a t

taP*

geruststellend

In deTlnon H
;
>
het onderling vertrouwen zekerder behouden blijven
In den loop der jaren 1922, '25 en '24 werden in de verschillende Kringen van den L L T B
cursussen gegeven voor Secretarissen en Zaakvoerders
In 1922 worden voor het eerst alle Afd. van den L. L. T. B. volledig genspecteerd
Op 10 Februari 1925 volgt, op voorstel van de Afd. Inspectie, de benoemmg eene Inspectie
Commissie
doorC ohet
inspectierdeEC
m m i Hoofdbestuur van den L. L T B
o
r
d
e
n
door
het
Hoofdbestuur
aangewezen
de
Heeren:
H.
Trienekens
Venlo
T
als Voorzitter; T. Smeets, Heijthuijsen; J . Korsten, Ooi-Herten en M. Ament, RoermondSlSs
d

f d

, J

S e r e e l d

ie

S e c o n

o l e e r d

w o r d t

H fr?T '
SPC

iSS, e

L L.
L T.
? B.
B^Z^H

L.
door den Heer J . J. C. Ament genstalleerd
W C r d

M a a r t

1 9 2 3

' namens den Vooreer van den


a

,
!*
voorstellen van de Inspectie-Commissie werden door het Hoofdbestuur O
D de
algemeene ledenvergadering van den L. L. T. B. goedgekeurdnooraoestuui op de
D

n a v o

e n d e

IKJ^^SJ^I^

"

i e U W e

S e C r

P e n n

" ^

r d t

boeh-

te Venlo, Roermond en Heerlen, gaat het Hoofdbestuur van den L. L. T. B accoord


thans worden door de Afd. Inspectie gecontroleerd164 Afdeelingen, waarvan bij 18 Afdeelingen buitengewone inspecties worden gehouden
Verder worden de navolgende organisaties op Landbouwgebied gecontroleerd
een L.oop. Graanmolen;
twee Hengstenassociaties;
drie Honing-Zeemerijen van den Bond van bijenhouders van den L L T B
vier Verkoop-Vereenigingen van Landbouwproducten, voornamelijk vee ' "
Hierachter volgen enkele korte statistieken, die verband houden met de 'inspecties der A f d e e t e n
Overtuigd als men thans algemeen is van de noodzakelijkheid van eene X g e U e c o n t r o e der'
boehhouding en de voorlichting op administratief gebied, mag men niet uit
to^vSiSdS
he
Z

l n a H TT
'
,
verschillende Afdeelingen zij het niet voo den onder
gang dan toch voor een dbacle heeft behoed
onderf

1S

d l C

i n

d e n

l 0

d e r

, a r e n

109

INSPECTIES D E R A F D E E L I N G E N V A N D E N L. L. T. B.
O V E R Z I C H T R A P P O R T E N , D U U R D E R INSPECTIES E N A A N T A L B E Z O E K E N A A N A F D ,
D U U R D E R INSPECTIES

Aantal

A a n t a l bezoeken aan A f d .

IARPN
| R a p p o r t e n ||

1918
1919
1920
1921
1922
1923

39
74
43
103
191
197

1924

203

33
66
36
99
149
139

4
4
3
3
12
19

145

13

dagen | 5 dagen 6 dagen 7 dagen

1
3
3
1
2
3

1
2

1 maal

2 maal j 3 maal

39
73
42 |
89 |
160
179

1
1
1

1 7 1

1
1
9
21
15
2

1
3
1

4 maal

4
7
2

I N D E E L I N G B O E K H O U D I N G A F D . E N O V E R Z I C H T K A S C O N T R O L E BIJ D E A F D .

Boebh.
JAREN
U

1922
1923
1924

53
72
90

Boebh.

Boebh.

gedeeltel.

niet

Uniform

Uniform

20
14
11

I
KasconVolledige
trole
mogelijb

|j
93
76
63

Ij

137
173
188

I
|

78
116
126

.
Kas

I
|

Kascontrole was niet mogelijk wegens:

Iy

Kas

in

niet

orde

in orde

b a s b o e
n

hasgeld

^ b f "

49
71
78

basgeld

N a d e e l i e

aanwLig ^ s a l d o

29
45
48

25
23
17

8
6
5

8
8

18
20

1 0

I N D E E L I N G A F D E E L I N G E N N A A R H E T P U N T E N S T E L S E L V A N 10 T O T 1.

l <'
Ge m

IAREN
'
1922
1923
1924

110

cijfer

9V

5,85

6,23
1
6^29 ! 1

9
i

1
2
2

8V2

1
2

8
1
5
10

7V2

16
27
17

7
14
19
35

6V2

15
22
21

6
24
34
35

5V2

37
23
8

5
33
15
14

4V2

4
3
7

3
6
7

3
3
4
5

DE FINANCIELE C O M M I S S I E .
Commissie

^ ^

t o b e r

9 2 0

besloten tot instelling eener Pinaneiele

v
Z
w
d e n als
afs leden
LZ Commissie,
C
"
?
* de
^ betrokken

veraer
werden
leden dezer
door
instellingen
aangewezen- "
C

m m i S S i e

h e t

t o t

l e d e

" -

be

door het Bestuur van Landbouwbelang"


de Heer Jacq. Smeets
der Onderl. Hagelverzekering"

j . Palmen.

{
J
Onderl. Brandverzekering"
,
" Q. Widdershoven.
Ongevallen- en Ziekteverzekering J. Korsten.
'
r u
iv* A .- "
"
"
e r l . Paardenverzekering

M Galiart
De H e M Galiart werd door het Hoofdbestuur aangewezen als Voorzitter
O p de eerste vergadering der Commissie, 14 December 1920, werden respectieveliik tot onder
voorzitter en secretaris-penningmeester gekozen de Heeren J. Korsten en u / c ^ W
^
n

n d

er

D E FINANCIELE COMMISSIE

111

De werkzaamheden der Commissie werden in het reglement als volgt omschreven:


a. Het beheeren der bezittingen en het eventueel beleggen van gelden van den Bond en zijne
instellingen.
. .
b. Het boekhouden over de bezittingen van iedere instelling afzonderlijk en het jaarlijks opmaken
van balansen en verlies- en winstrekeningen.
c. Het vaststellen van een gemiddelde rente, welke aan de diverse instellingen zal worden
uitgekeerd of door haar zal worden betaald.
d. Het bepalen van de noodige afschrijvingen, welke op de bezittingen, bedoeld onder a, zullen
moeten geschieden.
,
. . .
,,
O p 23 April 1921 besloot de commissie, na goedkeuring door het Hoofdbestuur, de gelden
behoorende tot het Jan Truvenfonds in beheer te nemen. Tengevolge hiervan namen naderhand zitting
in de commissie de Heeren van Beek, Deurne en van der Heijden, Oirschot, welke heeren daartoe
werden aangewezen door het bestuur van den Zuid-Ned. Zuivelbond.
Door het bedanken van den Heer Pijls werd door het Hoofdbestuur aangewezen als lid der
Commissie de Heer J. Korsten, terwijl in de plaats van dezen door de Ongevallen- en Ziekteverzekering
werd benoemd de Heer H. Trienekens.
Wij geven hieronder een beknopt overzicht omtrent de resultaten van de werking van bovengenoemde Commissie:
Totale omzet
Belegd Kapitaal j Bedongen rente | Uitgebme 'rente
Reserve
t

1921
1922
1923
1924

112

4.097.885.75
4.261.337.40
1 4.318.830.34
11.398.602.47

258.976
324.976
377.080
485.360

5>/2 /o
5h %
S/l %
5'/ %
l

Vh %
4'/ %
43/ /o
5<>/n
2

705.59
5049-44
9073.39
11655.10

ERRATUM
In het overzicht pag. 112, 4 kolom, moet gelezen worden uitgekeerde
e

rente" in plaats van uitgebreide rente".

D E P A C H T C O M M I S S I E V A N D E N L. L. T. B.
Het
van het
1.
2.
3.
partijen
De
Als

doel van deze instelling, die ooh onder andere landbouworganisaties in verschillende provincies
land met een analoge strehhing werhzaam zijn, is een drieledige n.1.:
het bevorderen van goede pachtovereenhomsten;
bemiddelend op te treden bij gerezen geschillen en moeielijhheden, zoowel vr als n het
aangaan van een pachtcontract op verzoet? van beide of n der partijen;
het naar billijkheid beslissen van uit pachtovereenhomsten voorkomende geschillen, welke
aan de uitspraak der Commissie bindend onderwerpen.
installatie der Commissie had plaats in het Landbouwhuis den 28 Februari 1923.
gewone leden fungeerden de Heeren:
L Th. Verheggen, Buggenum, Voorzitter.
B. Berger, Burgemeester, Venlo.
M. Galiart,

Stevensweert.
P. Hendrickx, Rentmeester, Heijthuijzen.
H. Bemelmans, R. K. Pr. Roermond, Secretaris.

PACHTCOMMISSIE
8

113

Plaatsvervangende leden waren:


J. H. Rijs, Rector, Haelen.
J. Wackers, Burgemeester, Maasniel.
J. J. C. Ament, Roermond.
M. Tops,
De werkwijze, welke de commissie volgt, werd in de eerste bestuursvergadering aldus vastgesteld:
de Secretaris of plaatsvervanger zal geregeld zitting houden eiken Woensdag op het Landbouwhuis
van 10 tot 12 uur.
Bij schriftelijke aanvrage van partijen of een der partijen, zal een vragenlijst worden toegezonden,
welhe beantwoording voor de Commissie de noodige inlichtingen verschaft ter beoordeeling van
het verzoeh.
Wanneer beide partijen bereid zijn om zich te onderwerpen aan het oordeel der Commissin zal
deze gaarne de bemiddeling verkenen en een uitspraak geven.
Alle overige verzoeken neemt de Commissie in ontvangst en zoo ze termen aanwezig acht,
wendt ze zich tot de andere partij om door onderling overleg een billijke oplossing te vinden, bij
eventueele moeielijkheden en schatting zal de Commissie zich de hulp van deskundigen kunnen
verzekeren.
A l zijn de resultaten niet zoo heel groot, toch stemmen ze tot een zekere tevredenheid: herhaaldelijk zijn reeds de bemiddelingsvoorstellen der Pachtcommissie door partijen aanvaard, waarbij
geschillen uit den weg geruimd werden en de pachtsom een enkele maal aanmerkelijk werd verlaagd.
Niet altijd echter vond de aangeboden bemiddeling een even gul onthaal.
We mogen evenwel zeggen dat het werken der Commissie n reeds onmiddellijk tastbare gevolgen
opleverde n ook indirect een goeden moreelen invloed had bij particulieren en instellingen ten opzichte
van de hoogte der pacht en de pacht-condities. Een keer werd bij nieuwe contracten de modelpachtovereenkomst van de Commissie aanvaard zoomede hare scheidsrechterlijke uitspraak bij eventueele geschillen. In deze richting vooral zou het Bestuur een uitbreiding van den invloed van de
Pachtcommissie toejuichen.

114

COMMISSIE TER VOORLICHTING IN Z A K E BELASTINGEN.

D o o r den L . L . T. B. w e r d in 1923 bovenstaande commissie ingesteld en hierin aangewezen de


heeren J. J. C . Ament, H. Bemelmans en M . Tops.
De reden, w a a r o m het Bestuur tot deze instelling h w a m was w e l het feit, dat de aanslag in de
belastingen, speciaal de inkomstenbelasting, v o o r vele leden der organisatie veel te h o o g was, terwijl
de betrobhenen v a a h niet wisten, o p welhe wijze ze z i c h z o o v e e l mogelijh althans, daartegen honden
wapenen en verzetten.
De bedoeling v a n deze Commissie was d a n v o o r l i c h t i n g te geven aan leden, v o o r a l bij het
opmahen v a n hun inhomstenbelastingbiljet, verder bij het inrichten eener boehhouding, mede o o h met
het o o g hierop, en het behulpzaam zijn bij eventueele reclame wegens te hoogen aanslag.
De heer Bemelmans z o u het gewone w e r h o p zich nemen en zitting houden o p het Landbouwhuis
o p geregelde dagen, meest Vrijdags v a n 11 tot 12; de andere heeren zouden mede de moeielijhheden
beoordeelen. hun ervaring en hennis in deze ten dienste stellen en bij afwezigheid de taab v a n eerstgenoemde overnemen.
W a t de resultaten betreft met deze Commissie bereiht, hunnen w e o v e r het algemeen zeggen, dat
v a n de voorlichting der Commissie nogal vrij geregeld, o o h v a a h schriftelijk, gebruik w e r d gemaakt.
Een veertigtal adviezen en regelingen werden tot nog toe gratis verstrekt; de meeste dezer
betroffen de inrichting der reclame betreffende den te hoogen aanslag in de inkomstenbelasting.
V e r d e r werden nuttige wenken gegeven omtrent de inrichting eener eenvoudige l a n d b o u w b o e k houding. Behalve de beantwoording der rechtstreeks aangevraagde vragen en moeielijkheden heeft de
Commissie gemeend n o g voorlichting te moeten geven d o o r verschillende keeren in het bondsorgaan
L a n d en V e e " artikelen te plaatsen omtrent l a n d b o u w b o e k h o u d i n g , belastingwezen opbrengst der
bedrijven e. a. O o k mocht ze een paar keer met succes samenwerken met de ambtenaren der belasting,
welke samenwerking wederzijds blijkbaar o p prijs gesteld w e r d .
Tot slot mogen w e w e l opmerken dat de voorlichting, die hier gegeven wordt, n o g meer diende
te w o r d e n ingeroepen; het is onze overtuiging dat n o g dikwijls zeer onjuiste denkbeelden in deze
heerschen, vaak tot schade onzer leden; bij drukker gebruik zouden deze allengs verdwijnen en z o u
deze commissie eventueel tot een meer blijvend en diepergaande instelling kunnen uitgroeien.

115

BOND VAN PLUIMVEEHOUDERS VAN DEN L. L. T. B.

Deze B o n d w e r d opgericht o p 15 A p r i l 1920. De statuten werden vastgesteld o p eene algemeene


vergadering, gehouden o p 8 M e i 1920. De vereeniging streht haren werhhring uit over het gebied van
den L . L . T. B .
O n d e r art. 4 der statuten zijn de middelen aangegeven, w a a r d o o r de vereeniging aan haar doel
tracht te beantwoorden.
Zij l u i d e n :
1.

Bevordering v a n het vereenigingsleven onder de houders v a n pluimvee en tamme honijnen en


van de samenwerking der plaatselijke vereenigingen van pluimveehouders onderling en met
andere vereenigingen o p het gebied v a n landbouw, tuinbouw en pluimveeteelt.
2. Het verleenen v a n hulp en voorlichting b i j :
a) de verzending of de verhooping v a n de gewone producten en het zoehen of opsporen van
goede afzetgebieden:
b) het aanhoopen v a n benoodigdheden met betrekking tot de pluimveehouderij en tamme konijnenteelt en het verkoopen en/of verzenden v a n de gewonnen producten uit het bedrijf.
3.

Het behartigen langs middellijken of onmiddellijken w e g v a n de belangen der leden bij de


Regeering.
Het houden, of verleenen v a n medewerking bij het houden v a n tentoonstellingen of wedstrijden
met het doel verband houdende.

4.
5.

Het houden of doen houden of steunen v a n cursussen of voordrachten.

6.

Het aanstellen v a n een consulent of onderwijzer v o o r pluimveeteelt of het beschihbaar stellen


van deskundige personen tot het geven v a n cursussen en voordrachten.
Het oprichten of steunen v a n centrale fok- en dekstations v o o r pluimvee en konijnen en het verschaffen van broedeieren v a n goedgekeurde foktoomen.

7.
8.

A l l e andere wettige middelen, die ter bereiking v a n het doel geschikt zijn.
De eischen v o o r het lidmaatschap zijn in art. 5 omschreven als v o l g t :
Leden v a n den B o n d kunnen zijn plaatselijke vereenigingen, die
a) rechtspersoonlijkheid bezitten;
b) hare statuten aan de goedkeuring v a n het Bestuur onderwerpen;
c) in hare statuten ten aanzien v a n het beheer en de leden de 'volgende v o o r w a a r d e n stellen s
1. dat zij lid zijn v a n den L . L . T. B . of een andere R . K . Standsorganisatie;
2.
dat v o o r het bestuurslidmaatschap geeischt w o r d t Roomsen-Katholiek te zijn;
3.
dat de administratie aan de controle van den L . L . T. B . wordt onderworpen en verslag wordt
uitgebracht aan het Bondsbestuur.

V e r d e r bevatten deze statuten o.m. de volgende bepalingen:


Benoeming en salariering der ambtenaren en andere vergoedingen geschieden door het Bestuur
onder goedkeuring v a n het Hoofdbestuur v a n den L . L . T. B .
De Geestelijke A d v i s e u r v a n den L . L . T. B. is tevens adviseur v a n den B o n d , tenzij een ander
aangewezen wordt.
De rekening en verantwoording is aan de goedkeuring v a n het Hoofdbestuur v a n den L . L . T. B .
onderworpen, evenals wijziging v a n de statuten.
V e r d e r w o r d t een Bestuurslid v a n den B o n d benoemd d o o r het Hoofdbestuur van den L . L . T. B.
Een soortgelijke Pluimveebond is opgericht in N . Brabant, zich uitstrekkende over het gebied van
den N . B . Christelijken Boerenbond.
116

De beide pluimveebonden steunen de Cop. Roermondsche Eiermijn en het Centraal Fohstation


voor pluimvee te Horst.
De Pluimveehoudersbond van den L. L. T. B. telde op 1 Januari 1924, 98 afdeelingen met 7280 leden.
Het Bestuur was samengesteld als volgt:
L. Verscheuren, voorzitter; J. J. C. Ament, onder-voorzitter, G . Geelen en G . J. Janssen, leden en
L. Simons, secretaris-penningmeester.
Technische Adviseurs: W. Janssen, Hoofdassistent-Pluimveeteeltconsulent en J. Breuhers, Directeur
der Roermondsche Eiermijn.
Er werd een maandblaadje De Nutpluimveeteelt" uitgegeven, zoomede eene brochure van den
pluimveeteeltconsulent, den Heer Westerinh. Daarenboven werd subsidie verleend voor het verspreiden
van goede fohhanen en voor het uitzetten van goede foktoomen, een en ander afhomstig van het
Centraal Fohstation te Horst.
Verder werden van wege den Bond cursussen georganiseerd (4 winter- en 3 zomercursussen) en
lezingen gehouden.

117

B O N D V A N BIJENHOUDERS V A N DEN L. L. T. B.

De Bond van bijenhouders is opgericht op denzelfden basis als de Bond van pluimveehouders
hierboven genoemd.
Eveneens is op geheel dezelfde wijze contact gelegd tusschen die organisatie en den L. L. T. B.
De oprichtingsvergadering had plaats op 5 October 1921 en op de eerste daaropvolgende
algemeene vergadering (19 October 1921) werden de Statuten vastgesteld.
In de eerste plaats zorgde deze Bond voor het verkrijgbaar stellen van accijnsvrije suiber voor
de aangesloten leden.
Verder werden door de bemoeiingen van het Bestuur een viertal honingzeemerijen opgericht, ten
einde hierdoor den afzet van de producten te vergemahhelijhen.
Door den L. L. T. B. werd einde 1923 het besluit genomen om aan voornoemde zeemerijen, voor
zoover zij aan bepaalde eischen voldoen en de noodige controle toelaten, een Merh te verstrehhen,
dat de echtheid van den honing garandeert. Dit merh is sindsdien ingevoerd bij de zeemerijen te Weert,
Roggel, Venray-Leunen en Limbricht.
De Bond bestond begin Januari 1925 uit 25 Afdeelingen, tellende 643 leden. In 1924 werden 14
practische lessen in bijenteelt gehouden, daarnaast 3 cursussen en 24 lezingen. 20720 K.G. accijnsvrije
suiher werd gedistribueerd.
Het eerste Bestuur bestond uit de Heeren: C. v. d. Bilt, voorzitter, J. Houben, L. Kanters, Rector
Nabben, leden en W. Quix, secretaris.
In 1923 werd Rector Nabben tot voorzitter gehozen in de plaats van den Heer v. d. Bilt, die
inmiddels overleden was.
In de plaats van den Heer J. Houben, die bedanhte, werden twee nieuwe leden gehozen, de Heeren
J. Tilmans en K. Alberts.
In 1924 werd de ZeerEerw. Heer Nabben benoemd tot Eere-Voorzitter, terwijl tot voorzitter
gehozen werd de ZeerEerw. Heer H. Bemelmans.

118

DE CONTRLE DER WEEGBRUGGEN.

In het jaar 1922 werd door den L. L. T. B. eene controle ingesteld op de weegbruggen.
De weegbrughouders honden zich voor deze controle vrijwillig aanmelden; de onhosten voor de
aangeslotenen bedragen voor de eerste controle f 10. voor de volgende f 5.. Met n controle
per jaar han gewoonlijh worden volstaan.
Als controleur werd aangesteld de heer A . van Hoef te Wessem. Het eerste jaar meldden zich
aan 29 weegbrughouders; in 1925 steeg dit getal tot 75. Bleeh in het 1ste jaar dat er 8 weegbruggen
niet in orde waren, in 1925 blehen er 33 onvoldoende. Bij 26 hiervan werden geconstateerd afwijkingen
van 100 tot 580 K.G. bij eene belasting van 3000 tot 4500 K.G. in 7 gevallen was de afwijking kleiner.
Bij 28 weegbruggen was de aanwijzing te laag; in 5 gevallen was deze te hoog.
Aan een zeer druk station, waar 2 weegbruggen zijn en waarvan eene onder controle staat en
de andere niet, bleek dezen herfst nog, dat een landbouwer die van de niet gecontroleerde weegbrug
gebruik maakt en een wagon aardappelen aflevert ongeveer 1000 K.G. te weinig uitbetaald krijgt.
Dit is nu geen uitzondering, maar een geval dat herhaaldelijk voorkomt bij weegbruggen, die nog
nooit zijn gecontroleerd en de veronderstelling is niet gewaagd dat er zoo nog tientallen van weegbruggen in Limburg gevonden worden.
Dit moet voor de landbouwers in het algemeen en voor onze afdelingsbesturen in het bijzonder
eene aansporing zijn, om te bevorderen, dat alle door hen gebruikte weegbruggen onder onze
controle komen.
In Duitschland worden de weegbruggen op gezette tijden geijkt. Waar dit in ons land niet 't
geval is, meenden wij, dat het plicht van onze organisatie was, mede te zorgen, dat zij, die land- en
tuinbouwproducten afleveren, daarvoor ook 't volle gewicht uitbetaald krijgen.
Afdelingsbesturen werkt dus in deze met Uwe organisatie mede.

119

VEREENIGING

TOT VERBETERING V A N D E N W O L H A N D E L
IN L I M B U R G .

In Land en Vee van 9 Januari 1920 noodigde het Hoofdbestuur van den L. L. T B. alle sehapenhouders in Limburg uit tot een vergadering ter besprehing eener Organisatie voor den Wolhandel, te
houden op Zaterdag 17 Januari d.a.v. 'snam. 2 uur Landbouwhuis Roermond.
Het Hoofdbestuur rehende op trouwe ophomst van belanghebbenden.
Een twintigtal schapenhouders verschenen op deze vergadering. De Voorzitter zette doel, strehhing
en nut eener dergelijke vereeniging uit elhaar en op 28 Februari d.a.v. werd de Vereeniging definitief
opgericht onder den naam van Vereeniging tot verbetering van den Wolhandel in Limburg" en werden
de statuten vastgesteld. De reeds opgerichte en daarna gevormde gewestelijke organisaties vormen te
zamen de Nederlandsche Federatie tot verbetering van den Wolhandel (bestaande uit 11 vereenigingen).
Onze vereeniging stelt zich ten doel verbetering te brengen in de wijze van productie en afzet
van de wol.
Zij tracht dat doel o.m. te bereiken door:
a.

te trachten door het ten behoeve en voor rekening van de individueele leden verkoopen van
gesorteerde wol en de gebruikelijke wijze van wolverkoop te verbeteren,

b.

het verspreiden van kennis inzake het wolproduct zoowel wat winning en bewaren als
wat afzet betreft.

Leden der vereeniging hunnen zijn personen of rechtsperoonen, welke zich gewoonlijk met wolproductie bezig houden en ter goeder naam en faam bekend staan.
De leden zijn verplicht aan de vereeniging te leveren de wol van al hun schapen gedurende den
duur van hun lidmaatschap. Uitgezonderd blijft de wol voor eigen gebruik en verplichte leveringen,
zulks ter beoordeeling van het bestuur. Een 25 tal leden traden toe.
Het Bestuur bestaat uit minstens drie leden. De Limb. Land- en Tuinbouwbond heeft het recht n
bestuurslid aan te wijzen.
Tot bestuursleden werden gekozen door de algemeene vergadering van 28 Februari 1920 de heeren
Ant. Hendrickx Horn, die tevens als voorzitter werd benoemd en de heer M. Janssen Venray, terwijl
het Hoofdbestuur van den L. L. T. B. in zijn vergadering van 11 Maart 1920 als bestuurslid aanwees
den heer W. Veugelaers te Horn.
Tot adviseerende leden werden benoemd de heeren Jacq. Timmermans, Rijksveeteeltconsulent en
M. Tops, secretaris van den L. L. T. B. te Roermond. Deze laatste nam tevens het secretariaat op zich.
In 1924 overleed de heer M. Janssen, bestuurslid, en bedankte de heer A . Hendrickx als voorzitter
en bestuurslid.
Tot bestuursleden werden gekozen de heeren H. Hendrickx, Thorn en P. Smeets te Swalmen.
Deze laatste werd tevens benoemd tot voorzitter, doch kon die benoeming niet aanvaarden.
In 1925 werd tot voorzitter gekozen de heer P. Jacobs te Heel.
Telken ja re werd de wol in Roermond en de eerste jaren ook gedeeltelijk te Venray overgenomen en gesorteerd door de heeren Govers Alkmaar en Portz Wijnandsrade en naar het veem
verzonden. Het Dagelijksch Bestuur der Ned. Federatie zorgde dan voor den verkoop, die geschiedde
naar kwaliteit.
Toen de eerste jaren die verkoop niet naar wensch verliep, werd een gedeelte der aangebrachte
wollen bestemd voor den aanmaak van dekens en wollen stoffen, welke een gereeden aftrek vonden.
De kwaliteit hiervan viel te roemen, terwijl de prijs beneden het middelmatige bleef. Zoodoende konden
120

de uit te betalen prijzen voor de wol belangrijk gaan boven die, welke de handelaren plegen te geven.
De vereeniging tot verbetering van den Wolhandel in Limburg verschafte aan de leden niet alleen
voldoende financiele voordeden, doch tracht ooh zoo goed mogelijh te voldoen aan het bepaalde
in art. 2b van hare statuten: het verspreiden van hennis inzahe het wolproduct zoowel wat de winning
en bewaring als den afzet betreft.
Mogen de schapenhouders in Limburg, die nog niet als lid toetraden, mede beseffen, dat ook
dunne plaats is in deze Vereeniging!

121

VEREENIGING V A N JONGE BOEREN.

O p het einde van 1921 werd door 't Hoofdbestuur van den L. L. T. B. besloten de organisatie van
den jongen boerenstand hrachtig ter hand te nemen. In die organisatie wenschte men in de eerste
plaats alle oud-leerlingen van land- en tuinbouwwinterscholen en cursussen, zij moesten de hern van
deze organisatie vormen.
Begonnen werd met de oprichting van Kringvereenigingen, welhe haren werhhring uitstrehhen over
de gebieden der 10 Kringen van den L. L. T. B.
Het contact met den L. L. T. B. werd gevonden, doordat de voorzitters en de adviseurs der respectievelijhe hringen optreden als voorzitters en adviseurs van bedoelde vereenigingen.
Waar noodig en wenschelijh honden ooh plaatselijke afdeelingen gevormd worden.
Mocht later blijhen, dat een Bond gewenscht is voor geheel Limburg, zoo ware gemahhelijh een
Federatie van de 10 hringen tot stand te brengen.
Vooral zij die vakonderwijs genoten hebben en die later zullen geroepen worden de belangen
hunner standgenooten te behartigen, moeten samenwerken met de leiders der standsorganisatie, moeten
goed ontwikkeld en degelijk onderlegd zijn, moeten opgeleid worden voor het vereenigingsleven. De
nieuwe Organisatie zou voor hen een leerschool zijn en zou hun de gelegenheid bieden, hun krachten
te ontplooien in goed vertrouwen en op onbekrompen wijze.
Een ontwerp reglement werd in de verschillende Kringvergaderingen van Jonge Boeren behandeld
en na eenige wijzigingen vastgesteld.
Het doel der Kring-Vereenigingen en ook der afdeelingen van Jonge Boeren is het bevorderen van ontwikkeling harer leden in godsdienstig, maatschappelijk en vakkundig opzicht en hen op
te voeden voor een krachtig vereenigingsleven, een en ander volgens de katholieke beginselen.
De gewone leden moeten in het jaar van toetreding minstens den 17 jarigen leeftijd bereiken,
terwijl zij moeten uittreden zoodra zij gezinshoofd worden of bedrijfsleider of den 35 jarigen leeftijd
bereikt hebben.
A l spoedig bleek, dat de oprichting van plaatselijke afdeelingen krachtig moest ter hand genomen
worden.
Een model-reglement werd hiervoor ontworpen.
In 1922 en 1923 werden opgericht 48 afdeelingen, in 1924 steeg dit tot 51, in 1925 tot 61.
De contributie werd bepaald op f 1..
De werkzaamheden dezer afdeelingen kunnen zich uitstrekken over verschillend terrein. De zorg
voor ontwikkeling en onderwijs der landbouwende jeugd zal als voornaamste punt op haar programma
moeten staan. Zij zullen zich onledig kunnen houden met het aanleggen van proefvelden, de bevordering van 't gebruik van veredeld zaad- en pootgoed, de bevordering van cursussen op vakkundig,
sociaal en godsdienstig terrein, het houden van praatavonden en excursies; het organiseeren van lezingen en voordrachten, de oprichting of uitbreiding van bibliotheken, het steunen van het heilzame
werk der retraite's enz.
Werd oorspronkelijk gemeend, dat de leden dier Vereenigingen volledig lid van den L. L. T. B.
zouden zijn met volledig stemrecht en gelijkberechtigd als de andere leden, na rijp beraad en gemeenschappelijk overleg en onderling goedvinden werd in 1925 vastgesteld, dat de leden der Vereeniging
van Jonge Boeren in de vergaderingen der Boerenbondsafdeelingen een adviseerende stem zouden
hebben, derhalve in deze vergaderingen geen stemrecht zouden hebben, maar daarentegen ook geen
aansprakelijkheid zouden dragen.
Het Hoofdbestuur tracht het werk der Vereeniging van Jonge Boeren zooveel mogelijk te steunen
122

niet alleen moreel maar ooh financieel. O p de begrootingen van 1924 en '25 werden bedragen van
f 1500. voor hun werh gevoteerd.
Model begrootingen, reheningen en vragenlijsten voor het opmahen van het jaarverslag werden
ontworpen.
In de drie jaren van het bestaan dier afdeelingen werd reeds veel en nuttig werh verricht. O p
allerlei wijzen weet 't Hoofdbestuur dit streven te waardeeren en aan te moedigen.
Moge dit zoo doorgaan tot groei en bloei onzer schoone Organisatie.
Het volgende staatje geeft ons een overzicht over oprichting der afdeelingen in de verschillende
Kringen en 't ledental.
AFDEELINGEN V A N JONGE BOEREN
VERDEELD OVER

DE V O L G E N D E

1923
KRINGEN

Maastricht
Meerssen
Gulpen
Heerlen
Sittard
Roermond
Weert
Venlo
Horst
Gennep

AANTAL AFDEELINGEN

KRINGEN

1924
AANTAL
LEDEN

AANTAL A F DEELINGEN

1925
AANTAL
LEDEN

AANTAL AFDEELINGEN

AANTAL
LEDEN

1
2
1
3
4
9
9
4
11
2

20
42
27
50
96
219
307
164
193
35

1
2
1
4
5
13
9
4
11
3

19
41
27
72
97
273
300
121
313
35

3
4
1
5
7
13
10
4
12
2

49
82
27
93
155
163
315
121
331
30

46

1153

53

1298

61

1366

123

DE PROVINCIALE LIMBURGSCHE VEREENIGING EIGEN ERF".

Ofschoon Eigen Erf" van den beginne af aan blijhens zijn oorsprong en zijne statuten een zelfstandig bestaan heeft gevoerd, zijn toch n zijne Oprichters, n zijn Bestuur, n zijn doel n zijne
inrichting z nauw met den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond verbonden, dat men zeer terecht
die Vereeniging in een Gedenhboeh als dit mag stellen naast de vele en schoone instellingen, die rechtstreeks in den loop der laatste 25 jaren door den Bond zijn tot stand gehomen.
Eigen Erf" voelt er zich een jonger familielid van. Het is dan ooh geen wonder, dat die Vereeniging als jong wicht een tehuis ging zoehen en vinden bij den grooten Landbouwbond en wel in
zijn Landbouwhuis te Roermond.
Het is in dat Huis, dat door de Directie en het Bestuur van Eigen Erf het voornaamste werd voorbereid en klaargemaakt, waaraan de latere krachtige ontwikkeling dezer Vereeniging te danken is.
*

De Provinciale Limburgsche Vereeniging Eigen Erf" werd den 1 0 Mei 1917 te Roermond opgericht en erkend bij Kon. Besluit dd. 31 Mei 1917 no. 20.
Het voorloopig Bestuur, dat later ook definitief als zoodanig is opgetreden, bestond uit de Heeren:
J. A. Poels, Venray, Voorzitter.
P. D. Beckers, Waubach, Secretaris.
Th. Verheggen, Buggenum.
Jan Truyen, Meijel.
O. M. F. Haffmans, Helden.
Ch. Ruys de Beerenbrouck, Maastricht.
M. F. Francken, Weert.
J. Diepen, Valkenburg.
De Zeereerw. Heer Rector Rijs trad als Geestelijk Adviseur op, terwijl de Heer M. Jaspers voorloopig de functie van administrateur zou waarnemen.
en

De Vereeniging is opgericht voor den tijd van 29 jaren en 11 maanden, te rekenen van af den
dag der oprichting. Zij strekt haar werkkring uit over de provincie Limburg, is gevestigd te Roermond
en haar Bureau wordt aldaar gehouden in het Landbouwhuis, waar het Woensdags en Zaterdags van
1012 uur v.m. geopend is.
Haar doel is: Handhaving van de oude boerenfamilie in eigen karakter en vroegere omgeving, met
zooveel mogelijk behoud van Godsdienst en zeden naar ouden trant door vermindering van den trek
der plattelandsbevolking naar mijnen en steden.
Eigen Erf" zoekt die families op het land te houden door het verschaffen van boerenbedrijven.
Welk doel men tracht te bereiken door: Ontginning van woeste gronden om die daarna, met of
zonder gebouwen, aan boerenfamilies in koop of in huur over te doen.
De geldmiddelen worden verkregen uit aandeelen van f 100 met een cumulatief dividend van 5%.
Aandeelhouders zijn lid van de Vereeniging en moeten minstens n aandeel nemen in het kapitaal.
De aandeelen zijn op naam. Zij kunnen slechts met goedkeuring van het Bestuur aan anderen worden
overgedragen, die daardoor tevens lid worden der Vereeniging. Zonder deze goedkeuring hebben de
aandeelhouders geen stemrecht.
Voor den geregelden gang van zaken staat Eigen Erf" in rekening-courant bij de C. C. B. te
Eindhoven.
124

BESTUUR DER VEREENIGING EIGEN ERF"

Het beheer der Vereeniging wordt gevoerd door het Bestuur, den Raad van Toezicht en de Algemeene Vergadering, terwijl de Directeur belast is met de dagelijbsche leiding der zahen.
In de eerste helft van het jaar wordt jaarlijhs in de groote zaal van het Landbouwhuis te Roermond de Algemeene Vergadering gehouden, waarin de besluiten der op dienzelfden dag voorafgegane
Bestuursvergadering worden behandeld en zoo mogelijh behrachtigd.
Aldus in groote trehhen het voornaamste van de interne samenstelling der Vereeniging Eigen
Erf", die bij uitsteh een Vereeniging door en voor den Limburgschen boer is. Waarom? Meer dan
95 /o harer aandeelhouders behooren tot den Limburgschen Landbouwstand, het huidige Bestuur behoort voor een niet gering gedeelte tot de hern van het Bestuur van den Limburgschen Land- en
Tuinbouwbond, en het doel van Eigen Erf geldt enhel het belang van onze landbouwende bevolhing.
Een en ander moge blijhen uit de wijze, waarop Eigen Erf zich sedert zijne oprichting heeft ontwihheld en uit hetgeen het sindsdien heeft tot stand gebracht.
Overtuigd als men was, dat geld voor Eigen Erf, evenals voor zoovele andere instellingen de
zenuw moest worden als prihhel tot krachtsontplooiing, zorgde men onmiddellijk na de oprichting in
de allereerste plaats voor de vorming van een stamkapitaal, zonder verder iets anders van belang te
doen. Dit is de periode van af de oprichting 10 Mei 1917 tot 1 Juli 1919. In dat tijdsverloop werden
730 aandeelen geplaatst, vooral in het noorden der Provincie, voornamelijk in Venray, Horst, Meterik
en Sevenum en wel door den persoonlijken invloed van den Voorzitter, den Heer Jean Poels te Venray.
Met ingang van 1 Juli 1919 nam de Heer M. Jaspers zijn ontslag als voorloopig administrateur en
in zijn plaats werd definitief benoemd, eerst als administrateur en kort daarna als Directeur de heer
Th. Eug. Kruytzer te Roermond, die zich toen al gedurende 20 jaren op meerdere plaatsen met de
ontginning van woeste gronden had beziggehouden.
125

2 Opzichters zouden hem ter zijde staan.


Van Juli 1919 af gaat Eigen Erf zich op practisch terrein bewegen.
In diezelfde maand werden onder Weert, ter plaatse genaamd bij Ceresa, eigendommen aangehocht
ter grootte van 210 HA., voor 74800 gld.
In November 1920 verhreeg Eigen Erf" van den Heer Janssen v. Son de ontginning De Hollander" onder HeYthuysen, groot 81 HA. voor 27500 gld.
In de laatste helft van 1919 steeg het aantal aandeelhouders van 730 tot 1107 en daarna in tetaal
tot 1371.
Aanstonds na den aanhoop begon Eigen Erf" zoowel onder Weert als onder Hevthuysen met de
ontginning der meest geschihte woeste gronden en met de verbetering van de terreinen die al eenigszins ontgonnen waren.
Na deze voorbereiding hon de Vereeniging eindelijh beginnen met wat ze zich ten doel gesteld
had: de stichting van boerderijen. In dat jaar werden met rijhsvoorschotten 5 boerderijen gesticht,
varieerende in grootte van 12 tot 16 H A , 2 onder Weert en 3 onder Heythuysen, en overgedaan aan
Limburgsche boeren met groote gezinnen welhe dus over veel eigen werhhrachten hunnen beschihhen.
Na 1923 zijn aan Eigen Erf, vooral om reden van bezuiniging, geen rijhsvoorschotten meer voor
zijn boeren toegehend, en van dien tijd af was de Vereeniging gedwongen van tahtieh te veranderen
en voortaan zelf boerderijen te stichten in eigen beheer, om die dan verder aan gegadigden te verhoopen of te verhuren.
Om de bouwhosten niet te zeer op de pacht te doen druhhen, honden die boerderijen ieder niet
hleiner genomen worden dan plm. 20 HA.
Zoo heeft Eigen Erf buiten de 5 boerderijen met rijhsvoorschotten van Mei 1923 tot October 1925
niet minder dan 9 boerderijen in eigen beheer gesticht, nl. 2 onder Weert en 7 onder Heythuysen.
Intusschen had Eigen Erf" weer nieuwen grond bijgehocht.
Buiten enhele hleinere stuhhen hocht Eigen Erf" nog in Mei 1921 plm. 97 HA. bij Calluna
onder Heythuvsen voor f 22600; daarenboven in 1922 nog 32 HA. van den Heer Janssen v. Son en in
1924 van zijne Familie nog in totaal 53 HA., alles gelegen rondom de reeds verhregen bezittingen op
De Hollander" en Calluna.
In de laatste 5 jaren heeft Eigen Erf" reeds ruim 350 HA. woesten grond omgelegd in goed bouwen weiland. De woeste gronden worden, met het oog op hwaliteit en ontwatering, steeds met de
grootste zorg uitgezocht. Eigen Erf" wil, dat op zijn gronden de werhzame boer van zijn bestaan
verzeherd is.
De bouwhosten der boerderijen bedragen ongeveer 7000 gld. en de volledige pacht, met inbegrip
van den bouw, ongeveer 55 gld. per HA.
Eigen Erf" heeft sinds 1922 aan 14 boerenfamilies, met in totaal 127 leden, een bestaan bezorgd.
En het gaat steeds verder en rust niet.
Nieuwe gronden zijn weer zaaihlaar gemaaht of zijn in voorbereiding, en meerdere boerderijen
zullen nog verrijzen op gronden, die eeuwenlang zoo goed als niets hebben opgebracht, en z zal
Eigen Erf" blijven voortgaan met zijn werh, tot heil van den Limburgschen boer, waarmee het tevens
een nationaal belang nastreeft. En dat dit streven op prijs gesteld wordt ooh bij de hooge Regeering,
blijht wel uit de onderscheiding, die Zij den heer Jean Poels als Voorzitter van Eigen Erf" in 1924
toehende, door hem te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Door dat streven steunt ooh Eigen Erf" weer indirect den zegenrijhen arbeid van den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond. Deze van zijn bant is er dan ooh op bedacht samen te werhen en
voeling te houden met Eigen Erf". En dit is mogelijh, doordat op het oogenblih niet alleen de Voorzitter van den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond, de heer Th. Verheggen, maar ooh de Directeur
de heer J. J. C. Ament, beiden leden zijn van het Bestuur van Eigen Erf", terwijl beide instellingen
denzelfden Geestelijken Adviseur hadden, den Z.E. Heer Rector Rijs, en denzelfden Technischen Adviseur hebben, den Z.E. Heer Bemelmans.
Daardoor hunnen beide instellingen naast elkaar en zelfs langs verschillende wegen nzelfde doel
nastreven: het heil van den Limburgschen Boerenstand.
Geen wonder, dat Eigen Erf" zich thuis gevoelt bij den feestvierenden Bond en zich gelukkig acht
in den Familiekring te mogen meejubelen.
126

You might also like