Professional Documents
Culture Documents
Geschiedenis Van Alle Godsdiensten 2
Geschiedenis Van Alle Godsdiensten 2
H U R
D,
GESCHIEDENIS
YAN.ALLE
GODSDIENSTEN.
TWEEDE
DEEL.
G E S C H I E D E N I S '2
VAN
ALLE
G**J
GODSDIENSTEN,
Van de Schepping der IVaereld tot op den tegen-woordigen Tijd.
DOOR
W ILL
1 AM
UIT
HU R D, D. D.
H E TENGELSCH
VERTAALD.
T W E E D E
DEEL;
Behelzende een B E R I G T . wegens den
C H R I S T L I J K E N
G O D S D I E N S T '
bet algemeen.
Se A L O U D E
K E T T E R I J E N .
PLKOTIGHEDEN
RISSCHOPLIJKE
PAU1L1JK.E
van de M I S ,
MIS.
MIS.
ZIELMISSEN.
EERBETOONINGEN
Mlt
het
KRUIS.
GEWOONTENeBPLEGTIOHKDEK GEMENGDE pLBGTIGHEDEJt.
BIJZOHDER.E
GODSDIENSTIG*
der R O O M S C H E
K I R K S .
HEDEN.
B 1 ] 7.0 N D E R1C P L E G T I G H E D E N itl
bet V h T I K A A N .
O P K O M S T
van
C E E S T L I J K R
bet
P A U S D O M .
O R D E N
R O O M S C H E
in
de
K E R K .
Te
A M S T E R D A M ,
Bij M A R T I N S
D E B R U Y N.
M D C C L X X X I I .
A L P H A BETISCHE
NAAMLIJST
D
N,
B >
vi
'
IJ
S T.
Mm
IJ S
T.
VII
vm
N A A M L IJ S T.
D.
IJ
T.
IX
N A A
H.
Haarsma, (Jacob Bareel van)
Ontvanger var. de losfe Renten van Vriesland,
Haas, (Casper de) teRotterd.
Haas. (H.dc) Boekverkoper
te Dordrecht, 3 Exempl.
Haasbroek, (Jobannes) te Rotterdam, b?ft papier.
Haa/ierz,(J.
t;;z)Konstfchil.
der te DHft.
Habhema (J.)S. T h e o l Doft.
en Predikant te Rotterdam.
Havwyk, (Mr. N. J. van) te
Amfterdatn, best papier
Harger ,Qob.} M . D . t e R o t terdam.
Harris, (Anna)te Rotterdam.
Haymai, (Pieter) Boekverkoper te Aaifterdam, 13 Exemplaaren.
Hcenakerck , (Jonkheer M r .
C. van) in 's Haage.
Hecmfha, (Scbelte) te Leeuwarden.
Heescb, (J. J. van) t Rotterdam
Hein, (J. A ; Boekverkoper
te Rotterdam.
Hengst,(P. den) Boek verkoper
te Amfterdam.
Henry, (S.
Gciinga)teWmterswyk.
Nering,(J
H.) te Amfterdam.
Heusdans, (Goudewyn) te A m tierdim.
Heyligert, (C.) Boekverkoper
te Leijden.
IJ S T.
IJ S
T.
xi
XII
A A
te Rotterdam.
L.
IJ
T.
M L
IJ S
T.
xa,
t e
xtv
IJ
T.
IJ
T.
Pembroek, (Harmanus
van)
Koopman te Amfterdam,
best papier.
Perre, (Mt.J. A. van de) Heer
van Nieuwerve , Welfinge,
Evertswaard en Westhoven , Otidlleprefentnnt van
zijne Doorl. Hoogheid, den
Ileere Erfdadhouder , als
Eerden Edele van Zeeland,
mitsgaders
Extraordinaris
Gedeputeerde ter Vergade.
ringe van H . H . M o g . enz.
enz. enz.
Philips, (J. CO J"c. z. Konstplaat-Graveerder te Amfterdam.
Ploeg ,(Jacob) te Amfterdam.
Pollack , (J.) te Amfterdam.
Pols, (Marinus) Schout en
Secretaris op het Reigersbosch, te Giesfen.
Post, ( P . ) Apothecar te Rotterdam.
xvi
N A A M L IJ S T .
A A
IJ S
T.
xvtr
XVI !I
IJ
S T.
IJ
T.
xix
Willemfe,(Ja(ob:ts) Koopman
te Rotterdam.
Willem/en,
(J.) S. S. Theol.
WaaU (G. d) Burgemeester
Profesfor en Predikant te
te Vianen.
Middelburg.
Waal, (Gerardus d) te Amft.
Waal, (Jan de) Samu^lsz, te Winkelman,(JobannesPaulus)
te
Utrecht.
Utrecht.
Waal, (Justus de) Koopman Wifelius, (Jan) te Amfterdam,
best papier.
te Utrecht.
Waal, (Samuel d) Boekver- Wifelius, (Samuel) te Amft,
koper te Utrecht, 12 E x e m . Wit, (F. de) te Leeuwarden.
Wit, (Jobannes de Weerde)
plaaren en 1 best papier.
te Amfterdam.
Wadding, (Cornelis van der)
RemonflrantschPredikant te Wit, (Ifaac dfe)Plaatgraveerder
te Utrecht.
Hoorn,
Wagenaar, (C.) Commis ter Wit, (Pancras de) Koopman te
Enkliuizen.
Recherge te Edam.
Wallendal, ( Albertus van) te Witmond, (Abrabam) te A m fterdam.
Monnikendam.
Walr,
(Jan van) Junior, Witmond , (Wynand) te A m .
fterdam.
Boekverkoper te Haarlem,
Wittelaar, (S.)Boekverkoper
3 Exemplaaren.
in 's Graven hage, 2 Exempl.
Warnars, (Ge/r/'OBoekverkoWolf, (D. F. de) te Amfterper te Amfterd. 4 Exempl.
dam.
Wee, (IV-C.de) Secretaris van
Wolf, (J. van der)Rsad enOud
Vleuten en de Meeren.
Burgemeester der Stad Z i e Weetenkamp , (Coenraad)
rtkzee.
Boekverkoper te Amfierdam.
Wunder,
(Hendrik) te A m .
We ezelenburg, (Henricus Ja.
fterdam.
cobus van) te Amfterdam.
Wcrtsz , (Coenraad) te A m t l . Wyck, ( M r . J. D. van der)
}. U . D r . te Zwolle.
Wesling, (Jan Willem) te A m .
Wyk, (Gerardus van) tsu.
fterdam.
Westplate, (Jobannes) Clercq
Y.
ter Rekenkamer vanZeeland.
Wetters, (M.) Boekverkoper Tntema en Tieboel, Boekverkopers
te
Amfterdam.
in 's Hage , 1 Exemplaar
en 1 best papier.
Z.
Wild, (Bartbolom)Boeiver
xx
N A A M L IJ S T.
O V E R G E S L A G E N .
UITREKENING
D E E L ,
f ~ 6
Prijs van de best papieren Exemplaaren.
37a B L A D E N op Schrijfpapier, & 2
10 K U N S T P L A A T E N , a 10
ft.
ft.
2 5
j :
f ~ 5
GESCHIEDENIS
V A N
A L L E
GODSDIENSTEN.
T W E E D E
De
CIIBISTLYKE
D E E L .
GODSDIENST.
De
"Y7crmics de Schryver, wiens ernftige
V wensch is , de goedkeuring zijner ChristLeczcren weg te draagen, in het geheele Glijke
ODSbeloop zijns Werks zich zal benaarftigen D I E N S T .
om vermaak met nuttig onderwijs te paaren, zullen wij n u , voor eenigen tijd, de
Iieidenfche Volken daar laaten, en thans
een berigt mededeelen van dien Godsdienst,
welke den W A A R E N G O D tot oorfprong,
het bloed van C H R I S T U S tot ecnen grondilag, de gelukzaligheid tot voorwerp, en
de hemelfche heerlijkheid tot volmaaking
heeft.
Noodig is het, dat wij vooraf onzen
Leezer met een opflag onder het oog brengen, het Ontwerp, welk wij zullen volgen: dewijl de Christlijke Godsdienst vor
ons een ruim veld van befpiegelinge, onderrigtinge en lecringe opent. D i t onderwerp zullen wij behandelen onder de volgende Afdeelingen.
II.
DEEL.
De
G O D S D I E N S T I G E
De
D c eerfte Af deeling zal behelzen een b c Chrht- rigt wegens den ftaat v a n het C h r i s t e n lijke
dom , zedert deszelfs vrocgfte v e r k o n d i GODSg i n g , t o t op den t i j d , i n w e l k e n het de
DIENST.
ftaaving van de burgerlijke magt verwierfonder de Regeering v a n K e i z e r C O K S T A N TINUS D E N GROOT EN.
I n de tweede Af deeling z u l l e n wij verflagdocn v a n dc Ketterijen,
geduurendede
drie eerfte E e u w e n nau de geboorte v a n
C H R I S T U S ontftaan.
D e derde Af deeling zal behelzen den ftaat
der Christlijke K e r k e , zedert den leeftijd
Van C O N S T A N T I N US D E N G R O O T E N ,
tot aan de K e r k h e r v o r m i n g .
In de vierde Afdeeling z u l l e n w i j den
L e e z e r onderhouden o v e r de Griekfche Kerke, i n vroegere en laatere tijden.
E e n berigt wegens de Albigenzen en Wollenzen zal het onderwerp der vyfde cnlaat(le Afdeelinge uitmaaken.
I n het volbrengen v a n decze moeilijke
t a a k , z u l l e n wij z o r g v u l d i g op onze hoede zijn , om n i e m a n d , w i e hij ook z i j n
moge , eenigen aanftoot o f ergernis te geeven. Naadat w i j dezelve hebben afgedaan,
z u l l e n w i j n o g eens wederkeeren t o t deH e i d e n e n , en vervolgens tot de Godsdienftige A a n h a n g e n , w e l k e , zedert de H e r v o r m i n g , i n E u r o p a ontftaan z i j n .
L a n g e n tijd hadthet rampzalig naageflagt
\*an A D A M i n eencn ftaat v a n onkunde
en duisternisfe geleefd; allerlei misdaaden
kwamen v o o r t u i t decze onzuivere b r o n welle. W i l d e n w i j een tafereel maaien
van
G E S C H I E D E N I S .
De
van den toeftand der Heidenfche waereld,
ten tijde als C H R I S T U S onder de men- Christ*
lijke
fehen verfcheen, wij zouden de mensch- G O D S lijke Natuure in haaren verdorvenften D I E N S T
ftaat moeten voordraagen. De kennis van
den waaren G O D was verlooren. Godslastering , onreinheid en godloosheid maakten zo veele weezenlijke deelen uit van
den openbaaren Eerdienst der Heidenen;
hoewel veelen onder hen de onfterflijkheid der Ziele geloofden, voedden z i j ,
nogthans, daaromtrent zeer verwarde en
vleeschlijke denkbeelden.
Gelijk G O D dc Opperfte beheerfcherder
Natuure i s , dus volvoert hij ook, doorgaans , dc ontwerpen zijner Voorzienigheid door natuurlijke middelen. Ingevolge hiervan zien w i j , dat, om den doorluchtigcn Verlosfer in de waereld in te
leiden, cn tot de voortplanting van zijn
Euangelium den weg te baanen, verfcheiden omftandigheden zaamenliepen, welke
gecne mcnschlijke fchranderheid noch het
kloekst vernuft kon ontworpen hebben
cn wier gewigtige uitwerkzels het verziendst oog niet doorzien konde.
Eene merkwaardige verandering was
in het burgerlijk beftuur der waereld, ontftaan , ongeveer driehonderdendertig jaaren voor de geboorte des Zaligmaakers.
Dc Perfifche Koningen, te gadcr met hunne onderdaancn, de waardigheid van hun
karakter nevens de dapperheid hunner voor
vaderen vergeeten hebbende, wierden eer L
li^t te vangen prooi voor den eerzuchA 2
tigei
t
4
De
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
De
wierden, deels door leczen, deels door
Chrht
verkecring.
lijke
Zodanig was de ftaat der waereld, ten G O D S tijde als G O D zijnen ceniggeboorenen Zoon D I E N S T - ,
op aarde zondt, om de Zondaars te regtvaardigen, zo door zijne daadelijke als lijdelijke gehoorzaamheid. Maar, op hoedanig eene wijze wierdt decze grootc Verlos Ier in de waereld uitgezonden? Dc E n gelen liaan hier in verwondering opgetogen; het hart der Geloovigen loopt over
van dankbaarheid, terwijl de onheiligen en
aardsgezinden fpotten. Dc eeuwige Heer'
des hemels en der aarde heeft tot moeder'
cene reine cn. onbekende Maagd; en hoewel hij de Heer der Hccrcn, cn dc Koning
der Koningen was, zijne moeder, egtcr,.
op 't bevel van eenen Heidcnfchen Keizer,
is genoodzaakt om dc plaats haarer geboorte te verhaten, en in haaren zwangeren
ftaat een weg van zestig mijlen af tc leggen, om een gering hoofdgeld tc betaalcn.
Schoon hij dc Heidenen tot .zijn erfdeel,
cn de einden der aarde tot zijne bezitting
zot} hebben, was evenwel zijne moeder
genoodzaakt de fmarten van het kinderbaaren te ondergaan in een ftal, onder de
beesten ; in -plaats van eene wieg, wierdt
de voorlang beloofde M E S S I A S in een
kribbe geleid. Gretig ftondt hem naar 't
lecven de bloeddorftige
HER ODES,
en
G O D S D I E N S T I G E
De
onbekenden ftaat leefde de E e u w i g e Z o o n
Christv a n G O D , die het geenen r o o f agtte G o lijke
de even gelijk en G O D zelve te z i j n , tot
GODSD I E N S T . dat hij den ouderdom van dertig jaaren hadt
b e r e i k t , i n het huis v a n zijne vermeende
ouderen. I n het eeuwig befluit v a n G O D
was de tijd vastgefteld, dat hij zijne openbaare bediening z o u aanvaarden.
Toen
was
het,
dat
JEZUS
C H R I S T U S ,
op
dat
md
G E S C H I E D E N I S .
De
z i g d te w o r d e n : eene ftraffe, welke aan
dc flaaven alleen gcocfFcnd wierdt.
D i t Chrhf
Jijke
a l l e s , ondertusfchcn, was reeds i n de G o d - G O p S . fpraakcn voorfpeld , lang te v o o r e n eer, 31 r. N S .
C H R I S T U S i n dc waereld kwam.
Doch
dc harten der J o o d c n waren v e r h a r d , en
zij konden de heerlijkheid v a n hunnen eigen M E S S I A S niet bemerken.
D c O n g c l o o v i g e n doen hier de vraage,
waarom niet een E n g e l , o f z e l f een menschiijk weezen v o o r de zonden der waereld
k o n gclccden hebben , onderftcld zijnde
dat zodanig eene V e r z o e n i n g eenigzins
noodzaaklijk was? W i j antwoorden hiero p , vooreerst, D a t eene verzoening v a n
eene volftrckte noodzaaklijkhcid was :
w a n t , zonder dezelve zouden overtrcedendc menfehen nimmer hebben k u n n e n
v e r z o e n d worden met een bclcedigdcn G o d .
Ten tweede, geen menschlijk w c e z e n , n o c h
een E n g e l k o n zodanig eene verzoening te
wege b r e n g e n : w a n t , dewijl de fchuld gemaakt was , door het verbrecken v a n eene
G o d l i j k c W e t , voorgefchrecven d o o r e e n
oneindig W e c z e n , was het noodig dat een
oneindig W c c z c n dc vercischte verzoening
deedt. Eindelijk,
wat men ook denke en
hoe v e e l gewigts men ftelle i n dc b e w i j z e n , hier aangevoerd, z u l l e n wij alleenlijk a n t w o o r d e n , dat dit O n t w e r p v a n
G o d l i j k c Verlosfingc beraamd wierdt dooide onfeilbaarc w i j s h e i d ; door die wijsheid
wierdt het v o l v o e r d , en door de Almagtigc kragt heeft het gezegevierd o v e r aller
tegen".
Daar
G O D S D I E N S T I G E
De
Daarenboven heeft men gevraagd, waarChristom C H R I S T U S z i c h vernederde o m z i j n
l'tjke
hoofd neder te leggen i n het ftille G r a f ?
GODSantwoordt h i e r o p , dat zulks geDIENST Men
* fchiedde om het gehccle O n t w e r p der V c r losfinge te v o l t o o i e n . V o o r dit gevoelen
hebben w i j op onze zijde het gezag niet
alleen der aloude Christen K e r k v a d e r e n ,
maar ook dat der redekavelingen v a n w i j len den L o r d K a n z c l i e r K I N G , die een
fieraad was van zijn V a d e r l a n d , en eene
eer van den Christlijken Godsdienst.
D e eerfte r e d e n , waarom C H R I S T U S
z i c h liet bcgraaven, w a s , op .dat hij zijne
g e t r o u w e naavolgers z o u bemoedigen o m
den dood kloekmoedig tc gemoct te treed e n , en hunne hoofcicn neder te leggen
i n het G r a f , i n de hoop op eene zalige opftanding ter onfterfiijkheid.
H i j heiligde het G r a f v o o r ons arme zondaaren; en
gelijk dc dood hem niet i n eenen ftaat van
fterilijkhcid k o n h o u d e n , z o zal ook dezelve
gecne heerfchappij hebben o v e r zijne naavolgers , die niet onder de W e t , maar o n der dc Genade z i j n .
Ten tweede, onze H e i l a n d gedoogde dat
l i j begraaven w i e r d t , cn i n den ftaat der
ifgeftorvcnen nederdaalde, op dat hij het
jeheele w e r k zijner verncderinge z o u verruilen. Gelijk hij z i c h zeiven vernederde
n gehoorzaam wierdt tot den d o o d , z e l f
ot den dood des k r u i z e s , dus gedoogde
tij insgelijks dat hij begraaven w i e r d t ; en
2 ijne Z i e l wierdt overgebragt na die plaats,
in
G E S C H I E D E N I S .
De
i n welke de geesten der regtvaardigen op
Christ-,
de volmaaktheid wagten.
Ten derde, C H R I S T U S leide z i c h neder lijke
GODSi n het G r a f , c n zijne Z i e l voer na de o n DIENST.
zigtbaarc gewesten, op dat hij mogt zegcpraalen o v e r de M a g t e n en O v e r h e d e n .
D i t moest hij i n eigen pcrfoon v e r r i g t c n ,
om de groote tcgenllrcevers van 'tmenschdom van zijne alvermogende kragt tc overtuigen , c n zijne getrouwe naavolgers aan
te moedigen om te gelooven dat hij magt i g is om hen te geleiden door decze waer e l d , c n gelukkig te maaken i n de E e u wigheid.
Eindelijk,
het voornaamfte doelwit van
onzcs Zaligmaakers nederdaalinge i n het
G r a f , en i n de onzigtbaare benedenfte gewesten , w a s , op dat hij z i c h z e i v e n aan
de wetten van den dood mogt onderwerp e n , cn de broederen i n alles gelijkformig
w o r d e n . W a n t , aangezien hij onze H o o gepricster is geworden , om ons te verlosfen en zalig te maaken, betaamde het
hem ons i n alles gelijk te w o r d e n , uitgenomen de zonde. H i e r o m was h e t , dat,,
naa zijn overlijden , zijn l i c h a a m , e v e n
gelijk het o n z e , geleid wierdt i n het G r a f ,
en zijn Geest heencn v o e r na de bewaarplaats der zalige z i e l e n , i n welke hij t o t
aan zijne Opftanding vertoefde.
T o t nog toe hebben wij onzen V c r l o s fer en Middelaar aanfehouwd i n den vernederden en geringen ftaat zijner M e n s c h h e i d , hem volgende door alle de tooneelcn
van dat tijdlijke l e c v e n , 't welk hij o m o n A 5
zcnU-
io
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S ,
T2
G O D S D I E N S T I G E
De
G E S C H I E D E N I S .
13
G O D S D I E N S T I G E
De
G E S C H I E D E N I S .
15
De >
vastgeftclde K e r k hebben het met de
ftukkcn
aangetoond; o o k hebben de ge- Christlijke
leerdfte onder de Roomsch-Katholijke
GODSSchrijvers ten deezcn opzigte tegen de D I E N S T .
Protestanten w e i n i g i n te brengen.
T h a n s z u l l e n w i j een berigt geeven v a n
dc gedaante v a n den C h r i s t l i j k e n E e r diens't, t o t op den t i j d , i n w e l k e n K e i z e r
CONSTANTINUS
DE GROOTE
de magt
G O D S D I E N S T I G E
De
want
G E S C H I E D E N I S .
17
J U S T I N U S
M A R T Y R ,
CY^PRIA-
D E E L .
mo-
i8
G O D S D I E N S T I G E
De
mogen waardig worden ; laaten wij offeChrist- randen opofferen aan den V a d e r door
lijke
J E Z U S
C H R I S T U S , die eene v e r z o e GODS ning is v o o r onze z o n d e n , w e l k e n zij
DIENST.
de heerlijkheid en de k r a g t , t o t i n E c u wigheid. A m e n - "
D i c n s v o l g e n s ftondt dc geheelc vergader i n g o p , en keerde het aangezigt na het
oosten; in dcezchoudingbleevcnzijftaan,
z o lang het gebed duurde.
V a n decze gew o o n t e , om met liet aangezigt na het oosten gekeerd te b i d d e n , geeven verfcheiden
K e r k v a d e r s v o o r reden , omdat het oosten
het voortreifelijkftc gedeelte der waereld
w a s , als zijnde een zinnebeeld van dat v o l hcerlijk l i c h t , 't w e l k o v e r dc Hcidenfche
waereld o p g i n g : w a n t , gelijk de z o n l i c h t
geeft aan de waereld, alzo is het E u a n gelie een l i c h t v o o r dc zondaaren.
Doch
de beste reden, welke v a n deeze g e w o o n te w o r d t g e g e e v e n , i s , dat z i j een verkeerden z i n hegtten aan de voorzegging bij
Z A C H A R I A S , vs. 12. Ziet een man, wiens
naam is Spruite.
D e w i j l zij geen H c brceuwsch verftonden, bedienden zij z i c h '
v a n de Griekfche overzetting der Z e v e n t i gen , welke het w o o r d Spruite door het
Oosten vertaald hebben.
D e vergadering dus met het gezigt na
het oosten gekeerd z i j n d e , ftelde z i c h i n
eene biddende geftalte, met uitgeftrekte
h a n d e n , en de oogen hemelwaarts gcllagcn. D a n fprak de Leeraar: Om hoog uwe
harten; waarop hij begon tc bidden.
I n 't voorbijgaan zal 't niet o n d i e n %
zijn,
G E S C H I E D E N I S .
19
De
i i j n , hier met een woord aan te tekenen,
met hoedanig een gewaat de dienstdoende Christ*
Leeraar bekleed ware. Ten deezen aan- Glijke
ODS.
zien zullen wij alleenlijk uitfchrijven, ' t . ) I E N S l \ ,
geen de Kerkleeraars , Welke in die tijden
leefden, in gefchrift hebben nagelaaten.
Zijn gewoon gewaat was een Pallium j
na genoeg overeenkomende met het kleed,
welk wij een Mantel noemen. Want, vermids dit het eenvoudigfte kleed was, was
't het algemeen gewaat der Christenen
in 't algemeen; zij gaven aan hetzelve dc
voorkeuze boven de Toga, of Romeinfche
Tabbert, als een vrolijker en kostbaarder
gewaat. Van hier dat wij menigmaal vermeld vinden, dat de zulken, welke den
Christlijkcn Godsdienst omhelsden, de Toga of Tabbert afleiden, en het Pallium of
den Mantel omhingen, als een teken naa*
melijk van hunne nederigheid, en dat zij
deezcr waereld geftorvcn waren. D i t
gering gewaat diende de Heidenen tot een
voorwendzel om met de vroegfte Christenen den draak te fteeken. Want m de
Werken van T E R T U L L I A N U S ontmoet
men eene Verhandeling, tot tytel voerende, Verdeediging van den Mantel. Deeze Kerkvader Voegt 'er nevens, dat over
deezen Mantel gecne andere kleederen gedraagen wierden, en Vaart hevig Uit tegen zommige Predikers van zijnen t i j d ,
die de gewoonte hadden om den Alantel af
te werpen; dit befchouwt hij als eene bijgcloovige gemaaktheid , en als een Heidensch gebruik. T n d e e z e r v o e g e , zegt
1
20
G O D S D I E N S T I G E
De
hij, aanbaden de Heidenen hunne GodChrist- heden. Indien dit noodzaaklijk wierdt
lijke
GODSDIENST
vereischt, zouden wij des wegen aan wij zingen vinden in de Schriften der Apos>> telen, die, omtrent de wijze van bid5) den, onderrigting gegecven hebben."
Het gebed wierdt ten hemel gezonden
met een zedige en flaauwe ftemme, als
best voegende voor de zulken , welke
gekoomen zijn om de menigte endcfnoodhcid hunner zonden te belijden, en G O D S
genade cn vergiffenis van dezelve af te
fmecken; dcezc zijn de voornaamftc deelcn van het Gebed. Het Zang- en Snaarenfpel is meer gefchikt voor lofzeggingen en dankbetuigingen. Aan het einde des Gcbeds, zcide het volk Amen, of
Het zy zo. Zomtijds wierdt het Gebed
onzes Heeren gebeden, doch op andere
tijdenagtcrgelaaten. Toen P O L Y C A R P L - S
reeds aan den ftaak was vastgebonden om
verbrand tc worden, befloot hij zijn vuurig cn godvrugtig Gebed, welk h i j , bij
die gelegenheid, uitftortte , met decze
woorden: Heere, ik zal u looven, ik
zal u zegenen, ik zal u grootmaaken,
door den Eeuwigen Hoogepricster,
J E Z U S
C H R I S T U S ,
uwen geliefden
Z o o n , door welken aan u , nevens hem
en den Heiligen Geest, zij toegebragt
de heerlijkheid, nu en tot in Eeuwig hcid: Amen."
Elk Bisfchop badt in zulke bewoordingen, als hem behaagden. Ongetwijfeld,
nogthans, waren dezelve van dien aart,
als best gefchikt waren om het gemoed tot
den
<
G E S C H I E D E N I S .
11
22
G O D S D I E N S T I G E
De
openbaarcn Eerdienst gebruikelijk is. A l Christ- les wat wij h i e r o p , met eenige waarfchijnlijke
l i j k h e i d , k u n n e n a n t w o o r d e n , i s , dat tot
GODSD I E N S T . gemak der B i s f c h o p p e n , op de Vastendag e n , wanneer de openbaarc Eerdienst driemaal z o lang als op andere dagen d u u r d e ,
verfcheiden korte fchietgebeden mogten geb r u i k t worden. D o c h dit w i l l e n w i j niet
z o zeer als eene v o l k o m e n bevestigde
w a a r h e i d , dan w e l als eene waarfehijnlijke
gisfing hebben aangemerkt.
N u moeten wij v a n de plegtigheid des
Doops handelen. D r i e zaaken verdienen
bier onze opmerking: Vooreerst, wie doopt e . Ten andere, wie gedoopt wierden.
E n eindelijk, de wijze v a n doopen.
Vooreerst, de p e r f o o n , welke d o o p t e ,
was gewoonlijk de Bisfchop o f beftuurder
der K e r k e . W a n t , naa het begin der
tweede E e u w e , toen dc K e r k e n i n getal
v a n ledemaaten merkelijk waren toegenom e n , en de Bisfchop niet i n ftaat was a l le de kerkelijke dienften alleen waar tc
neemen, wierdt 'er eene nieuwe Orde i n g e v o e r d , Ouderlingen genaamd. D e O u derlingen wierden u i t het midden v a n het
v o l k v e r k o o z e n , cn op de zelfde wijze als
de Bisfchop gewijd. D o c h , hoewel z i j
hem in het waarneemen van alle de heilige
dienften de hand leenden, de voornaamfte
d e e l c n , c g t e r , bijzonderlijk de toediening
der B o n d t e k e n c n , wierden door hem als
V o o r z i t t e r o f Beftuurder b e k l e e d , indien
hij niet afweezig ware. D o c h , met zijne
toeftemming, z e l f wanneer hij tegenwoordig
G E S C H I E D E N I S .
23
De
d i g w a s , mogten de Ouderlingen en D i a kenen alle decze dingen verrigten.
T e Chrhtmeer was dit noodzaaklijk, dewijl het me- lijke
GODSnigmaal gebeurde, dat de B i s f c h o p , om D I E N S T .
de verkondiging der Euangclifche waarheid in dc gevangenis was g e w o r p e n : eene
waarheid, w e l k e de meesten onder hen
met h u n bloed verzegelden.
W a t , ten twezde, aangaat de p e r f o o n c n ,
welke gedoopt w i e r d e n , zo veel wij k u n nen o n t d e k k e n , waren decze tweederlei:
het waren jonge k i n d e r e n , o f zodanigen,
welke reeds den volwasfencn ouderdom
bereikt hadden, D c kinderen waren de
z u l k e n , die van Christen ouderen gebooren wierden de volwasfencn dc zodan i g e n , die van het Heidendom tot het gel o o f i n den Christlijken Godsdienst bekeerd waren. D a t kinderen gedoopt w i e r d e n , blijkt u i t verfcheiden omftandigheden. D e doop ging altoos v o o r des H e e ren A v o n d m a a l ; en niemand mogt het
A v o n d m a a l o n t v a n g e n , ten zij hij alvoorens gedoopt ware. D i t is zo klaarblijkelijk dat het geen bewijs noodig hebbe.
W a n t , i n d i e n iemand hieraan t w i j f e l e , kan
hij duizend bewijzen vinden i n de Schrift e n van
IRENEUS
en
JUSTINUS
MAR-
24
G O D S D I E N S T I G E
T)e
w a s , als dc plaats vervangende v a n het
Christ- B o n d t c k e n der Befnijdenisfc. N i e t vreemd
lijke kan ons dit v o o r k o o m e n , wanneer wij i n
c OSaanmerking neemen dc grootc overeenDIENST,
k o m s t , welke plaats heeft tusfehen het
Joodfche en het C h r i s t l i j k godgeleerd zamenftelzel; het eerfte was eene fchaduw
v a n toekoomende goede dingen, het ander
is de v e r v u l l i n g v a n alle v o o r z e g g i n g e n
en beloften.
D e n D o o p e l i n g , indien hij reeds i n jaar e n cenigzins gevorderd w a s , wierden
e e r s t , door den B i s f c h o p , verfcheiden
vraagen v o o r g e f t e l d , om eene proeve te
neemen van zijne vorderingen i n d e kennis
v a n den C h r i s t l i j k c n Godsdienst.
Eerst
w i e r d t hem gevraagd, o f hij den D u i v e l
c n alle zijne werken v e r z a a k t e : T e n and e r e n , o f hij dc tocltcmming gaf aan alle
dc waarheden v a n het Christlyk Geloove ,
hem voorgehouden? D o o r deezc waarheden o f A r t i k e l e n van het Christlyk Geloove w o r d t doorgaans verftaan de Geloofsbelydenis der Apostelen.
D o c h dit is ongegrond: w a n t , v o o r den leeftijd v a n
Keizer
CONSTANTINUS
DUN
GROO-
G E S C H I E D E N I S .
25
Heere J E Z U S
CHRISTUS.
H e t eerfte gedeelte deezer plegtige verr i g t i n g e , w a s , de bezweering, o f de uitd r i j v i n g van den D u i v e l , o f den onreincn
Geest. D c grond deezer gewoonte w a s ,
dc u i t l e g g i n g , welke zij gaven aan de affchcidrede v a n C H R I S T U S aan zijne leerlingen j M A R K . X V I : 17, 18. D e H e i l a n d
gebiedt h u n aldaar, heenen te gaan, het
Euangelie te prediken,
en te doopen; ' t
w e l k eene onveranderlijke c n altoosduurende v e r r i g t i n g zijn m o e s t , tot aan het
einde der waereld. H i j voegt 'er n e v e n s ,
' dat h i j , opdat het Euangelie te fpoediger
v o o r t g e p l a n t , en de Heidenen te gereeder
zouden bewoogen w o r d e n om hetzelve te
B j
om-
26
De
G O D S D I E N S T I G E
GODSDIENST
mededeelen. Dat is, in zijnen naam zou' den zij duivelen uitwerpen, cn vreemde
taaien fpreeken, gelijk z i j , op de allertreftendfte wijze, deeden , op den dag van
't Pinxterfeest; dat z i j , zonder daar van
eenig lichaamsletzel te ontvangen, flangen zouden opneemen, zo als de Heilige
Apostel p A U L U S deedt op het Eiland Malta; en indien z i j , den een of anderen tijd,
een doodlijken drank dronken , zou de
zelve hun geen nadeel toebrengen. Waarbij nog kwam, dat zij de kranken, door
de bloote oplegging van hunne handen,
zouden geneezen. Dat de eerfte Euangelic-predikers dit vermogen hadden, verzekeren ons de oude Kerkelijke Gefchiedfchrijvers.
Alle deeze gaaven, ondertusfehen, waren wonderdaadige of buitengewoone vermogens , welke met de Apostolifchc E c u we zouden ophouden. Maar het blijkt
dat hunne onmiddelijke opvolgers, zelf
tot op den leeftijd van Keizer C O N S T A N T I N U S D E N G R O O T E N , van meening
waren, dat deeze gaaven altoosblijvcnde
zouden weezen. Bij de plcgtigheid der
bezwecringe, beval de Bisfchop, of de
perfoon , welke, in deszelfs plaats , het heilig dienstwerk verrigtte, aan den onreinen
Geest den Aankoomeling te verlaaten; tevens ftortte hij etlijke gebeden uit, op de
gelegenheid fiaande, en lcide den Doopeling de handen op.
Hier-
G E S C H I E D E N I S .
27
28
G O D S D I E N S T I G E
De
grondflagc van een bijgeloovig zamcnftclCrrist- z e l .
Itjke
D c eerfte van decze ingevoerde plegtigGODSomtrent
D I E N S T . heden, w e l k e , waarfchijnlijk,
het einde der tweede E e u w e ter K e r k e
wierdt i n g e v o e r d , was de Zalving.
De
Christenen ontleenden deeze plegtighcid
van de J o o d e n . W a n t T E R T U L L I A N S
fchrijft a l d u s : D e e z e Z a l v i n g is eene
naa v o l g i n g o f overgenomen gebruik v a n
dc Joodfche bedeeling, onder welke de
Hoogepriefter met olie u i t een h o o r n
gezalfd w i e r d t , gelijk M O Z E S dus A A R O N zalfde."
H e t oogmerk hiervan
w a s , o p d a t de gedoopten van hunne broederen mogtcn aangemerkt w o r d e n als gewijde p e r f o o n c n , e v e n als C H R I S T U S ,
welke dikmaals G O D S Gezalfde, of ic Gezalf de des Heeren w o r d t genoemd.
D e tweede deezer n i e u w e plegtigheden
was, het tekenen van den D o o p e i n g op
bet v o o r h o o f d met het teken des k r u i z e s .
H i e r mede wierdt aangewcezen, dat z i j
fterk en moedig waren i n de zaak v a n
: H R I S T U S , hebbende hunne harten v e r sterkt en gewapend. H i e r o m wierdt dit
teken gemaakt op het zigtbaarfte gedeelte
ran h u n l i c h a a m , het v o o r h o o f d , 't w e l k
I ie zetel van dapperheid en
ftandvastigheid
j s.
G e l i j k de C h r i s t e n e n , i n hunnen ftaat
ran v e r d r u k k i n g e en v c r v o l g i n g e , niet
J ronden b e l e t t e n , dat de H e i d e n e n , z o
<iikmaals het h u n behaagde, i n hunne verlgaderingen verfcheenen, dus vinden w i j . ,
, latccn gedeelte der befchuldigingcn, tegen
hen
G E S C H I E D E N I S ,
29
tot
STAN TINUS
aan de regeering v a n
D E N GROOTEN,
cON-
geleefd
hebben.
E n , hoewel deeze plegtigheid
i n haaren eigen aart e e n v o u d i g , onfchuldig c n v a n uitgeftrekte betekenisfe w a s ,
blijkt h e t , c g t c r , dat dezelve naderhand
t o t verkeerde einden misbruikt w i e r d t ,
dewijl men daarin te v e e l v e r t r o u w e n fteldc.
Ondertusfchen was de plegtigheid
der Bevestiginge niet aan eene enkele reize
bepaald geduurende 's menfehen leeftijd:
w a n t , zo veclen onder de eerfte Christen e n , als uit vreezeder vervolginge tot A f goderijc v e r v i e l e n , en i n den fchoot der
K e r k e wederom wierden aangenomen,
moes-
G O D S D I E N S T I G E
Dc
MARTYK:
N a a d a t zij
gc-
l e e z e n , g e z o n g e n , gepredikt en gebee5, den hadden, gingen zij o v e r tot dc be diening van het A v o n d m a a l . " D o c h ,
w a t den bijzonderen tijd aangaat, i n 't algemeen wierdt hieromtrent geen vaste regel i n agt genomen; ieder K e r k zonderde
daartoe z u l k cenen tijd a f , als met haare omftandigheden best overeenkwam. I n
dc E e u w e van T E R T U L L I A N U S , welke
h l het laatfte gedeelte der t w e e d e , en i n
het
G E S C H I E D E N I S .
31
gee-
De
Christlyke
GODSDIENST
32
De
G O D S D I E N S T I G E
Met dit alles, egter, gaven zij de voorkeuze aan den eerften dag der weekc, thans
Zondag genaamd, boven alle de andere
dagen.
Ten tweede, niet allen, welke belijdenis
deeden van het Christlijk Geloov c, onderhielden het Heilig Avondmaal: wantORlG E X E S fchrijft,
dat het niet eencn iegelijk toekwam , in het Bondteken het
brood te cctcn, cn uit den drinkbeker tc
drinken. Dat voorregt behoorde alleen
tot de zulken, die van een onbefproken
karakter en wandel waren, cn ccn heilig
leeven leidden in de vreeze G O D S , in de
bctragting van alle godsdienftige pligtcn;
door al het welk zij eere deeden aan hunnen Godlijken Vcrlosfer. Dewijl nu gcene
anderen, dan de gcloovigcn cn godvrugtigen tot deeze heilige inftelling wierden
tocgelaatcn, mogen wij eigenaartig bcfluit e n , dat de aankoomclingcn, die nog niet
behoorlijk ondcrweezen, en gevallene boctvaardigen, die van dc Afgoderij waren wedergekeerd, daarvan wierden uitgeflooten.
Wanneer dan de algemeene Eerdienst geindigd was, cn de vergadering der gcloovigcn zich gereed maakte om de tafel des
Heeren te naderen, wierden alle dc boetelingen , die nog niet verzoend waren, cn
de Geloofslecrlingen , welke de noodige
onderrichtingen dus lang niet genooten
hadden, verzogt om buiten te ftaan. Hoe
rechtr
G E S C H I E D E N I S .
33
rechtmaatig en billijk dusdanig eene inrigting moge voorkoomen aan alle onbevoor- Ghrists
oordeelden, deels, nogthans, door de on- lijk
gegronde befchuldigingen der valfche broe- G O D S
deren , doch meer bijzonderlijk door de D I E N S T
kwalijkgezindheid der Heidenen, met naame hunne Priesteren, wierdt de burgerlijke
Overheid in den waan gebragt, dat de Christenen tegennatuurlijke misdaaden pleegden: eene befchuldiging, niet alleen ongegrond in zich zelve ^ maar ook in alle
opzigtcn ftrijdig met hunne grondbeginzels, welke heilig en zuiver warem
Laaten wij n u , in de derde plaats, let*
ten p de wijze, op welke het A v o n d ,
maal gevierd wierdt. In 't algemeen moe*
ten wij hier vooraf aanmerken, dat de uitwendige plegtigheden overal niet de zelfde waren* Op zommige plaatzen bragteri
de Christenen offeranden of gefehenken
voor de armen, voor dat de Dienaar het
brood en den wijn heiligde; in andere gewesten gefchiedde zulks naderhand, D e
algemeene regel was, dat de Leeraar, Bisfchop , Ouderling, of met welk een naam
de Dienaar ook benoemd wierdt, een aanvang maakte van de plegtigheid met
eene vrklaaring van de natuur des Bondtekens, en eene vermaaning aan de GeloVigen, om het waardiglijk te ontvangen*
Naa de vermaaning fmeekte de Dienaar om
eenen zegen over de zigtbaare tekens j
waaraan het Volk de toeftemming gaf, door
Amen te zeggen. Aaneengefchakeld was"
dit Gebed; doch het beftondt uit twe
IL DEEL*
dee*
34
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
35
G O D S D I E N S T I G E
De
in
G E S C H I E D E N I S .
37
De
in welken E U S E B I U S leefde, droeg de
plaats, alwaar de Christenen zamenkwa- Chtst.
men om hunnen Bisfchop te verkiezen, lijke
GODSden naam van Kerk. Na genoeg in den D I E N S T ,
zelfden tijd, ftelde de Bisfchop te Alexandrie etlijke vrouwen aan om voor de Geloovigen te zingen; de plaats, in welke
zij dit heilig dienstwerk verrigtten, was
bij den naam van Kerk bekend. Wanneer
teKarthago iemand den Duivel verzaakte,
en gedoopt wierdt, gefchiedde zulks in de
K e r k , de algemeene benaaming van de
plaats, in welke de Christenen zamenkwamen.
Van de gedaante der eerfte Christen
Kerken vinden wij de volgende befchrijving bij T E R U L L I A N U S : Het huis
j , van onzen zagtmoedigen Godsdienst is
eenvoudig, op eene hoogte en voor
elks oog gebouwd, het uitzigt hebben de op het licht, als het zinnebeeld van
den Heiligen Geest, en na het Oosten,
als de afbeelding van C H R I S T U S . " D e
meening is, dat de Kerken der Christenen
op hooge en opene plaatzen gebouwd, en
inwendig verlicht waren, in naavolging
van de nederdaalinge des Heiligen Geests
op de Apostelen, op het Pinxterfeest.
Dat het in 't oogloopendfte gedeelte der
Kerke in het Oosten ftondt, gefchiedde
ter eere van C H R I S T U S , welken zij,door
hunne onbedrevenheid in de Hebreeuwfche taaie, zich verbeeldden in de Propheetifche Schriften dus genoemd te worden. D o c h , hoewel zij gemaks en welC 3
voe-
38
G O D S D I E N S T I G E
heb-
G E S C H I E D E N I S .
39
hebben befchreeven.
I n hunne eigen
De
h u i z e n bragten zij deezen dag door op Christlijke
eene godvrugtige c n hemelsgezinde w i j z e ,
met l e e z e n , b i d d e n , zingen c n heilige z a - . G O D S DIENST.
menfpreekingen.
Zondag wierdt de dag der plcgtige Godsdienstocffeninge genaamd, ten believen
van dc H e i d e n e n , opdat deeze m o g t c n
w e e t e n , wanneer de Christenen bijeen
vergaderden ,
c n getuigen z i j n v a n
de z u i v e r h e i d v a n h u n n e n E e r d i e n s t .
D o c h , hoewel zij z i c h i n z o v e r r e naar
de H e i d e n e n f c h i k t e n , dat zij den dag v a n
openbaare zamenkomfte Zondag n o e m d e n ,
nergens, e g t c r , blijkt het i n hunne fchrift c n , dat zij aan denzelven den naam v a n
Sabbat gaven. Z e l f fchreef J U S T I N U S
D E M A R T E L A A R eene verhandeling t e - ,
gen de zodanigen, welke de Joodfchc K e r k gebruiken volgden. In zommige gewesten
van Afie, e v e n w e l , alwaar veele J o o d e n
w o o n d e n , v e r r i g t t e n dc Christenen h u n nen openbaaren Eerdienst z o w e l op den
Saturdag als op den Z o n d a g , opdat zij dat
hardnekkig v o l k mogten o v e r t u i g e n , d a t ,
h o e w e l zij C H R I S T U S als hunnen G O D
vereerden, nogthans aan M O Z E S , als ecnen G o d l i j k e n W e t g e e v e r , hunne hoogagt i n g betoonden.
B e h a l v c n den cerften dag der w e e k e ,
hadden de Christenen eenige andere tijden
ter openbaare Godsdienstoeffeninge afgez o n d e r d ; deeze tijden Waren Vasten- c n
Feestdagen.
H u n n e Vastendagen waren
t w e e d e r l e i , zommige wierden n u c n dan
C 4
ea
40
G O D S D I E N S T I G E
De
en bij v o o r k o o m e n d e gelegenheden geQhrist- houden : andere waren aan zekere tijden
lijke bepaald. D e Vastendagen v a n de eerfte
GODSfoort wierden gehouden bij deeze o f geepIENST,
ne buitengewoone gelegenheden, naar gelange het hunne omftandigheden fcheenen
te v o r d e r e n . D u s , wanneer een hevige
v e r v o l g i n g onder hen w o e d d e , hielden z i j
V a s t e n d a g e n , en deeden belijdenis van
h u n n e z o n d e n , als de uitwerkende o o r zaaken v a n het Godlijk misnoegen. D e s g e l i j k s , wanneer het K e i z e r r i j k eenig dreigend onheil b o v e n het hoofd h i n g , hielden zij eenen V a s t e n d a g , en baden o m
den G o d l i j k e n zegen o v e r die K e i z e r s ,
d o o r w i e r wreede B e v e l f c h r i f t e n z i j ver-?
v o l g d wierden. D e e z e toevallige V a s t e n dagen wierden ingefteld door den Bisfchop
v a n ieder K e r k e , w a n n e e r zij het noodig oordeelden. D u s fchrijft T E R T U L L I A N U S J
J , D e Bisfchoppen fchrijven eenen V a s tendag u i t i n hunne K e r k e n , naar maa5, te het de omftandigheden v e r e i f c h e n . "
D e tweede foort v a n Vastendagen waren bepaald; dat is , zij wierden altoos in
den zelfden tijd en op den zelfden dag v a n
het jaar gehouden. O o k v a n tweederleien
aart waren deeze, weeklijkfche c n jaarlijkfche. D e weeklijkfche Vastendagen wierden gehouden op Woensdag en V r i j d a g .
Z i j droegen den naam v a n Staatin o f Posten, met zinfpeeling op de Krijgsposten ,
p f het ftaan der Soldaaten op hunne posten, t e r w i j l z i j op hunne beurt de wagt
hielden,
G E S C H I E D E N I S .
41
De
Vasten onderhielden, blijkt niet uit de
fchriften der Kerkvaderen; doch op den CMsh
Vrijdag vastten zij ter gedagtenisfe van lijke
GODSC H R I S T U S 's kruiziginge.
Niet meer dan nen jaarlijkfchen Vas- D I E N S T
tentijd onderhielden de eerfte Christenen;
deeze was 't geen wij nu de Vasten noemen. Twee redenen worden 'er gegeeven voor het houden van dit vasten. D e
eerfte wierdt ontleend van eene verkeerde
uitlegging, welke zij gaven aan de woorden
van
C H R I S T U S ,
bij
M A T T H E U S ,
42
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
43
middag t e n twaalf u u r e n op
Gosden-VrijDe'
dag, dus genaamd, toen C H R I S T U S de Ci/ristB r u i d e g o m wierdt weggenomen, een vas- lijke
ten o n d e r h i e l d e n , i n gehoorzaamheid, z o G O D S als zij z i c h verbeeldden, v a n z i j n g e b o d ,
t o t Zondag m o r g e n , toen h i j , door zijne
opftanding, wederge vonden w i e r d t ; w a n neer zij hunne droefheid en t r c u r i n g eind i g d e n , h u n vasten b e f l o o t e n , c n het
v r o l i j k Paaschfecst b e g o n n e n , t e r gedagtcnisfe v a n 's Heilands verrijzenisfe.
W a t aangaat de wijze v a n deeze V a s t e n dagen , niet cenerlei was dezelve. V o o r e e r s t
was 'er een vasten der S t a a t i n , 't w e l k
eindigde i n den namiddag ten drie u u r e n , of
met de negende u u r e , z o als V I K T O R I NUS,
een aloud S c h r i j v e r , het uitdrukt.
D i t V a s t e n , gelijk w i j reeds
hebben aangemerkt, wierdt onderhouden
op W o e n s d a g e n V r i j d a g . O p die dagen
eindigde de openbaare Eerdienst t e n drie
u u r e n i n den naamiddag.
D c toevallige vastendagen duurden tot
Iaat i n den avond. O p de plegtigfte wijze
wierden deeze g e v i e r d , c n gingen gepaard
met gebeden, v o o r b i d d i n g e n en fmeckingen.
E e n e derde foort v a n V a s t e n droeg den
naam v a n het Bijgevoegde;
het duurde
tot aan den morgen v a n den volgenden
dag. I n zommige Westerfche K e r k e n nam
dit vasten eenen aanvang op Saturdag, er
duurde t o t Zondag morgen. D o c h , ter
deezen o p z i g t c , hadt een merkelijk verfchi
plaats tusfehen verfcheiden gewesten dej
44
G O D S D I E N S T I G E
De
G E S C H I E D E N I S .
45
46
G O D S D I E N S T I G E
T E R T U L L I A N U S .
G E S C H I E D E N I S .
47
De
fehincndc waren de begrippen omtrent
den tijd, op welken deeze gcwigtige ge- Chrhtbeurtenis was voorgevallen, dat wij reden lijke
GODSmeenen tc hebben om tc gelooven, dat D I E N S T .
de eerfte Christenen dit Feest niet vierden vr den leeftijd van Keizer C O N STANTINUS
DEN
GROOTEiVJ
dat
Be
48
>e
Christelijke
GODSDIENST,
G O D S D I E N S T I G E
T E R T U E L I A N U S
veele a n d e r e n . D o c h , w a n n e e r deeze
gewoonte ' t eerst ter Christen Kerke
w i e r d t ingevoerd, kan, o p d e e z e r t a f f t a n d
en
des t i j d s , m e t g e e n e v o l k o m c n e zekerheid
be
G E S C H I E D E N I S .
49
bepaald w o r d e n .
H e t eerfte voorbeeld
De
daarvan ontmoeten w i j i n eenen b r i e f van Ct:rhtlijke
de K e r k van Smirna,
waarin een berigt
GODSw o r d t gegeeven v a n den marteldood v a n
DIENST
POLYCARPUS.
D e Ichrijvcr Van dien
b r i e f v e r h a a l t , dat de g e l o o v i g e n zijne
beenderen, o f liever zijne asch b i j e e n v e r z a m e l d , en dezelve begraaven hadden
op eene vocgzaame plaats, o m aldaar
eenmaal 's jaars bijeen te k o o m e n , en 's
mans godvrugtige daaden met blijdfehap
te vermelden. Opdat de C h r i s t e n e n v o l komene zekerheid mogten hebben van d e n
d a g , op w e l k e n d e martelaar hadt geleeden,
was in ieder K e r k een perfoon voordagtelijk aangefteld, o m daarvan naauwkeurige
aantekening te houden. E e n v o o r b e e l d
h i e r v a n ontmoeten wij in de fchriften v a n
C Y P R I A N U S , Bisfchop v a n
Karthago,
die u i t zijne ballingfchap aan zijne Geestl i j k h c i d fchrecf, v a n haar verzoekende o m
de dagen, op welke de martelaars hadden
geleeden, aan te tekenen , op dat z i j , te
gader met de overige g e l o o v i g e n , mogten
vermeld worden. T w e e dingen w i e r d e n
met de inftelling v a n deeze feestdagen bedoeld:
Vooreerst,
de Christenen op te
wekken en aan te fpooren ter naavolginge
v a n het d o o r l u c h t i g v o o r b e e l d deezer gezegende martelaaren, w i e r lijden onder
h e n vermeld w i e r d t . - Ten andere, o m
hunnen eerbied en hoogiigtingte betuigen
v o o r die Christen helden en krijgsknegten
van
JEZUS
CHRISTUS,
nen marteldood,
II. D E E L .
d i e , door hun-
thans ontflagen
D
waren
van
56
G O D S D I E N S T I G E
Indien men vervolgens vraage, op hoedanig eene wijze de Christenen decze dag e n , ter vermeldinge der martelaaren af' g e z o n d r d , doorbragten? het a n t w o o r d
is gereed.
Z i j befteedden dezelve n i e t ,
gelijk de H e i d e n e n , i n onroaatigheid e n
;
los-
G E S C H I E D E N I S .
52
De
G O D S D I E N S T I G E
tige u i t . Plegtigheden z i j n , d e r h a l v e n ,
Christ- noodzaaklijk medeverknogte omftandiglijke heden van den G o d l i j k e n E e r d i e n s t , en
GODSaanhangzels van d e n z c l v e n . I n den eigenDIENST.
lijken z i n , n o g t h a n s , k u n n e n zij geene
weezenlijke deelen genaamd w o r d e n , dew i j l de Godlijke Eerdienst zonder dezelve
kan beftaan.
D o o r godsdienftige Gewoonten o f geb r u i k e n verftaan w i j z u l k e d i n g e n , welke
i n geenen deele verknogt z i j n , z o m i n
met de wijze als met de omftandigheden
v a n den G o d l i j k e n E e r d i e n s t , als welks
bijzondere deelen zonder dezelve k u n n e n
v e r r i g t w o r d e n . B i j voorbeeld : i n z o m mige K e r k e n gaven de Christenen aan de
p e r f o o n e n , welke gedoopt w i e r d e n , melk
en h o n i g , en eer zij baden, wiesfehen zij
hunne handen. Beide deeze verrigtingen
waren gewoonten o f gebruiklijkheden,
omdat zij niet noodzaaklijk v e r i s c h t w o r den tot het waarneemen v a n den G o d l i j k e n E e r d i e n s t , aan w e l k e n zij gehegt war e n : want deeze verrigtingen z o u d e n
z e l v e k u n n e n plaats hebben, zonder bijv o e g i n g dier gebruiklijkheden. D e D o o p
z o u hebben k u n n e n bediend worden z o n der melk en h o n i g ; en zonder dat men alv o o r e n s de handen w i e s c h , konden de gebeden hemelwaarts gezonden w o r d e n .
E e r w i j tot andere deelen en bijzonderheden v a n dit W e r k overgaan, z a l 't n o o dig zijn te o n d e r z o e k e n , h o e , o f op w e l k
eene wijze deeze gebruiklijkheden ter
Christlijke K e r k e wierden i n g e v o e r d , t e r wijl
G E S C H I E D E N I S .
53
lijke
GODSDIE N S 1
54
G O D S D I E N S T I G S
pe
G E S C H I E D E N I S .
SS
30
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
57
58
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
59
De
les , 't geen dienen konde ter bevorderingc van den voorfpoed der Kerke, en ter Christlyke
ppbeuringe van de geloovigen in hunnen
CODSheiligen Godsdienst. Aldus wierdt de U E N S T .
eensgezindheid onder hen bewaard; zij
leefden als broeders van het zelfde beroep , als diepstknegten van den zelfden
Godlijken Verlosfer, en erfgenaam van de
zelfde hemelfche heerlijkheid. Gelukkig
ware dc Christlijkc Kerk geweest, hadde
deeze eenvoudige wijze van bevestiginge
ftand gehouden! Maar, helaas! veele afr
wijkingen daarvan zullen wij in 't vervolg
deezes werks ontmoeten. De menfehen zijn
zeer gefield op nieuwigheden, en zoda,
nig is de verkeerdheid onzer natuure, dat
wij met dc zuiverheid der waarheid onze
ijdele verbeeldingen cn vlceschlijke bedrij,
ven zoeken tc vermengen.
Zo geregeld, zagtaartig en eenvoudig
was de Tucht der eerfte Christen Kerke,
als dezelve met eenige mogelijkheid kon
worden ingerigt, aangezien de Christenen
leefden midden onder dc Heidenen, welke
niet flegts na gelegenheden zogten om hen
te lasteren, maar ook den wacreldlijken
arm tegen hen op tc ffcooken. D i t hadt ten
gevolge, dat veele godvrugtige lieden veroordeeld wierden tot de uitgezogtfte folteringen, hunnen bloedverwanten, echtgenootcn en kinderen ontrukt, voor de
Romcinfche Regtbanken geftcept, en ten
befiuitc tot den lchandelijkften dood verwcezen wierden,
Gs
60
G O D S D I E N S T I G E
De
Gelijk alle genootfchappen, ter h a n d Christehaavinge der goede o r d e , naar zekere wetlijke
G O D S - ten o f regels moeten beftierd w o r d e n , dus
D I E N s "i_ moet ook noodzaaklijk de Christlijke K e r k
haare wetten hebben.
Z o n d e r dezelve
z o u 't geheel ontfloopt worden,- en inftede van regelmatigheid en o r d e , z o u alles
regeeringloosheid en v e r w a r r i n g zijn. L a a t
de C h r i s t l i j k e K e r k z o z u i v e r z i j n i n haare
leerftellingen , als men z i c h dezelve kan
v e r b e e l d e n , 'er z u l l e n , h o g t h a n s , o v e r treeders binnen fluipen , en , door een
wedcrftreevig gedrag , z u l l e n zommigen
de paaien der goede orde overfchreeden.
't W a s hierom n o o d i g , dat dusdanige overtreederen eene foort van ftraffe wierdt opgelegd. D o c h deeze ftraffe was flegts v a n
een geestlijken aart; vlceschlijke middelen
nam men toen nog niet te baate.
_ O m o v e r dit gewigtig ftuk het v c r e s c h t e Jicht tc v e r f p r e i d e n , z u l l e n w i j d e
volgende vraagen v o o r f t e l l e n , en dezelve
b e a n t w o o r d e n , genoegzaam met de eigen
w o o r d e n v a n de C h r i s t e n Schrijvers ,
welke v r de regeering van K e i z e r C O N S T A N . T I N U S D E N G R O O T E N geleefd
hebben.
Vooreerst, om welke misdaaden w i e r d e n
de overtreedcrs gcftraft?
Ten tweede, wie waren de R c g t e r s , w e l ke daarover oordeelden ?
Ten derde, welke was de wijze deezer
tuchtoeffeninge ?
Ten vierde,
w a a r i n beftonden decze
[traffen ?
Ten
G E S C H I E D E N I S .
61
62
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S . 6%
'Cener bijzondere vergaderinge; niet den
De
Bisfchop alleen, maar den Bisfchop en het ChristV o l k : want allen waren leden Van het lijke
GODSzelfde lichaam. Wat aangaat de uitvoe- D I E N S T .
rende magt, als het uitfpreeken van het
vonnis van den Ban, en het opleggen der
handen bij de vrijfprceking, geen ander
dan de Bisfchop kon dit verrigten; deeze
wierdt als de vader der Kerke aangemerkt.
Wanneer h i j , egter, door ziekte buiten
ftaat, of inde gevangenis was geworpen,,
mogt een Ouderling zijne plaats beklee
den.
Naa dus te hebben aangeweezeil, wis
de leden van deezen geestlijken Regtbank
-waren, mogen wij 'er nevens voegen-,
dat, vermids veele ledemaaten zich met
hun tijdlijk beroep moesten onledig houden, het, uit dien hoofde, noodig was
dat de Dienaars der Kerke hunne plaats
vervulden, en uit derzei ver naam den geestlijken vierfchaar fpanden. De Diakenen
waren, in den beginne, deeze dienaars.
D o c h , wanneer de Kerken uitgebreider,
en talrijker wierden in ledemaaten, wierden de Ouderlingen nevens hun gevoegd.
Deeze gezamentlijk vervaardigden de ftukk e n , welke voor de gantfche vergadering
des volks moesten bloot gelegd worden.
Zodra alles dus in gereedheid was gebragt,
kwam de gemeente te zamen; en naadat
de befchuldigde gehoord was, 'ter zijner
Verdeediginge van 't geen tegen hem was
-ingebragt, ""leide de Bisfchop het geval
open voor de vergadering, die vervolgens j
64-*
De
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
65
De
tiige wijze voor hen hadden doen verfchijnen. Voorts rigtte hij zijne aanfpraak Christtot den zondaar, hem voor oogen Hellen- lijke
GODS"
de de natuur van zijn wanbedrijf, dat D I E N S !
hetzelve onbeftaanbaar was met de pligten
eens Christens, fmartelijk voor de geloovigen, eene fchande voor den Godsdienst,
nadeelig voor zijne eigen ziel,en hoonende voor G O D . Eindelijk fprak hij het vonnis van den Ban u i t , waardoor de zondaar wierdt afgefneeden van het lichaam
der geloovigen, en verklaard zich gefleld
te hebben in den zelfden Heidenfchcn ftaat,
in welken hij zich bevondt, voordat hij
het Christlijk geloove hadt aangenomen.
Ten vierde, gelijk de Kerk zelve geest-
lijk was, dus waren ook alle haare bedoelingen van een geestlijken aart. De zwaarfte ftraffe, welke zij oeffende, beftondt
in opfchorting van lidmaatfehap en i n
den Ban, in het affnijden van verrotte en
ergernisgcevende ledemaaten, zonder dat
zij mogten wederkeeren, ten zij ze vooraf de onlochenbaarfte blijken van berouw
en beterfchap vertoond hadden. Elk Christen, dus ter Kerke uitgeworpen, wierdt
aangemerkt als van G O D vervloekt, als
een tak van den Satan, een lid van den
D u i v e l , en als verweezen tot het eeuwige verderf. Ja, indien hij in dien rampzaligen toeftand ftierf, befchouwde meri
hem als der Godlijke gunfte onwaardig,
als voor altoos uitgefiooten van het K o ninkrijk der hemelen, en overgegeeven
aan den ftaat der verdoemenisfe.
II. D E E L .
Tm
66
De
G O D S D I E N S T I G E
Ten vijf de,uit de natuur van dit fchrikChrist- baarend vonnis mogen wij met volkomen
lijke
regt befluiten, dat de zulken, die eenGODSD I E N S T maal den Christlijken Godsdienst omhelsd
hadden, van alle groote overtrcedingen
kragtdaadig wierden afgefchrikt. Bijkans
nimmer miste het, of dc zulken, die van
hunne misdaad overtuigd wierden, betoonden deswegen eene oprechte boetvaardigheid. Zij vastten, baden, waakten en treurden; zij ondergingen de ftrengfte lichaamstuchtiging, tot dat zij vrijgefproken, en in de gunst van G O D en van
de Kerk hcrfteld wierden. D i t geeft ons aanleiding om te onderzoeken, welke middelen
door de overtreeders wierden aangewend
om uit dien befchreienswaardigen ftaat
verlost te worden. In de ootmoedigfte l i chaamshouding verfcheenen zij aan de deur
der Kerke, en ftonden aldaar te fchreien.
Zij vielen aan de voeten der voorbijgaande
geloovigen neder, derzelver gebeden bij
G O D verzoekende. Eene fraaije befchrijving van het gedrag deezer boetvaardigen
ontmoeten w i j , in het volgende uittrekzel van eenen brief van de Kerk te Rome,
aan den H . C Y P R I A N U S , Bisfchop van
Karthago , omtrent het midden der derde
Eeuwe: Laaten z i j , de boetvaardigen,
aan de Kerkdeuren kloppen, doch dczel ve niet openbreekeh ; laaten zij aan den
drempel der Kerke koomen , doch niet
over denzelven gaan; laaten zij waaken
aan de poorten der hemelfche tenten,
doch gewapend met zedigheid, door
,j wel-.
G E S C H I E D E N I S .
6?
68
De
G O D S D I E N S T I G E
gebeurde het'dat veele der onlangs bekeerChrist' d e n , om aan de woede der V o o r - B u r g e iijke meefteren niet ten doele te ftaan, v a n
GODSnieuws tot de afgoderij v e r v i e l e n ; d o c h
DIENST
' w e l haast daarnaa b e r o u w hebbende o v e r
't geen zij gedaan hadden, verzogten t o t
de K e r k wederom te w o r d e n toegelaaten.
Z i j fchaamden z i c h o v e r hen z e i v e n , w a n neer zij getuigen waren van den moed en
ftandvastigheid der martelaaren, van de
onverzaagdheid, met welke z i j , onder het
doorftaan der uitgezogtfte f o l t e r i n g e n ,
den dood te gemoete t r a d e n , en van de eeraanbrengende en zegepraalcnde w i j z e , op
w e l k e zij ftierven. D e w i j l het getal deezer boetvaardigen aanmerkelijk was, zogt
de vroome Bisfchop raad bij zijne broeder e n te Rome, hoe hij z i c h ten deezen opzigte te gedraagen hadt.
H e t blijkt niet z e k e r , hoe lang de boetel i n g i n eenen ftaat van vernederinge moest
b l i j v e n , voordat hij tot de K e r k weder
k o n worden toegelaaten. T r o u w e n s geen
vaste tijd was hiertoe bepaald; dezelve
was v e r f c h i l l e n d e , naar gelangc v a n de
omftandigheden der misdaad, en de geneigdheid der K e r k e . Zommigen bleeven
t w e e , anderen meer jaaren i n eenen ftaat
v a n boetvaardigheid; zij konden niet herfteld w o r d e n , v o o r en aler de K e r k v a n
haare oprechtheid v o l k o m e n o v e r t u i g d
was.
In de Zesde en laatfte plaats moeten wij
nu nog fpreeken van de wijze hunner v r i j fpraake. W a n n e e r de bepaalde tijd der
boe-
G E S C H I E D E N I S .
69
70
G O D S D I E N S T I G E
De
elkander, en bovenal de vrolijke hoop op
Christ- eene gelukzalige onfterflijkheid, welke
lijke hen den vrede der Kerke boven alles deedt
GODS-
DIENST,
waardeeren.
Bij hetgeen wij dus lang gezegd hebben,
wegens de tucht der Kerke in de eerfte
tijden, moeten wij nog voegen, dat ieder
Kerk op haare eigen wijze met de overtreeders te werke ging, E n hoewel tus,
fchen de Kerken in 't. algemeen eene volkomene eenigheid plaats hadt ten aanzien
van de weezenlijke Hukken van den Godsdienst , verfchilden z i j , nogthans , in andere opzigten, zonder dat de eenigheid
verbroken of zij als fcheurmaakers wierden aangemerkt.
Dus hadt ieder Kerk een inbliivend regt
in haar zelve op de onafhankelijkheid,
zonder dat zij aan eene andere Kerke onderworpen was, bijzonderlijk ten aanzien
van het uitwerpen van overtrcederen.
Doch, in eenen anderen z i n , was ieder
Kerk afhankelijk, als zijnde een der leden
van het geheele lichaam. De voortreffelijke C Y P R U N U s fchrijft aldus: ' E r
>, is maar ne Kerk van C H R I S T U S ,
door de geheele waereld, in veele le den verdeeld; en n Bisdom, door de
talrijke menigte van veele Bisfchoppen
verfpreid," Ene bijzondere Kerk was
niet de geheele uitverkorene Kerk van
C H R I S T U S ,
omdat dezelze zijn geheimzinnig lichaam niet kon verbeelden, maar
Begts een gedeelte of lid van het algemeen,
| n , gelijk n lid van het natuurlijk l i ,
chaara
G E S C H I E D E N I S .
71
De
chaam verbintenis heeft m e t , en i n bet r e k k i n g ftaat t o t alle andere leden v a n Christlijke
h e t z e l v e , z o hadt ook eene bijzondere
GODSK e r k , die flegts een l i d der algemeene D I E N S T .
K e r k e w a s , opzigt en betrekking tot de
andere leden v a n dezelve. O n z e aandag-'
tigc opmerking verdient deeze vriendlijke
en broederlijke gemeenfehap: te m e e r e e w i j l dezelve zeer verkeerd begreepen is
van de z u l k e n , welke nimmer veel tijds
befteed hebben aan het leezen der fchrift e n v a n de eerfte C h r i s t e n K e r k v a d e r s . B e h a l v e n dat elke K e r k eene broederlijke
gemeenfehap hicldt met de z u l k e n , w e l k e
op een verren afftand bijeen v e r g a d e r d e n , '
ontmoeten wij verfcheiden voorbeelden
v a n verfcheiden K e r k e n , bijeen vergaderd om uitfpraak te doen o v e r gefchilft u k k e n , en de tucht der K e r k e te regelen.
D e c z e zamenkomften droegen den
naam v a n Sijnoden.
Geduurende de drie
eerfte eeuwen waren deeze Sijnoden niet
algemeen, maar p r o v i n c i a a l , o f aan een
bijzonder gewest bepaald. V a n hier dat
de leden der Sijnoden i n zommige o o r d e n
talrijker waren dan i n andere.
A a n geenen vasten tijd waren decze
K e r k e l i j k e zamenkomften v e r b o n d e n ; z i j
wierden beroepen naar gelange het de o m ftandigheden der tijden vorderden. H e t gefchiedde, bij v o o r b e e l d , wanneer zij eene
aanftaande v e r v o l g i n g v r e e s d e n ; o f o o k
w e l , wanneer de onderlinge vriendlijke
verbintenisfen moesten v e r n i e u w d w o r den. D e l e d e n , welke deeze Sijnoden u i t E 4
maak-
72
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
73
De
ken, met welke zij meer onmiddclijk verbonden waren. Wat aangaat de eerfte, Christte weeten, de buitenlandfchc Kerken,zij lijke
GODSdeeden niets meer dan haaren raad en ge-. D I E N S T .
voelen mede te deelen, dewijl deeze K e r - '
ken geene afgevaardigden, die haar vertoonden , in de vergadering gezonden hadden, 't Is waar, dikmaals vermaanden
zij dezelven, wanneer z i j , naar haar gevoelen, dwaalingen omhelsd hadden, of
onbeftaanbaar met den aart van haare heiligc belijdenisfe handelden, opdat zij dezelve tot dc erkentenis der waarheid mogten brengen. Op eene zo minzaame en
vriendlijke wijze gefchiedde dit, dat de
raadgeeving doorgaans de bedoelde uitwerking deedt. D o c h , wat aanbelangt de
Kerken, wier afgevaardigden de leden van
het Sijnodeuitmaakten, voor deeze waren
alle uitfpraaken cn befjuiten van eene verbindende kragt, omdat zij voornaamlijk
ten behoeve van deeze waren bijeen gekoomen.
Verfchillende waren de redenen, om
welke de Sijnoden belegd wierden; doch
in 't algemeen gefchiedde zulks om het
gantfche ontwerp der Kerkelijke Tucht
binnen de paaien van hun bijzonder Regtsgebied te regelen. Zij raadpleegden over
de tucht, de regeering en het beftuur van
hunne Kerken, en over de middelen, welke meest gefchikt waren ter bcvordcringe
van den vrede, eenigheid en goede orde.
Met algemeene toeftemming gebooden de
leden, dat hunne befluiten moesten onE 5
der
74
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
75
DEN GROOTEN.
Vooreerst, hoedanig een leeven de eerfte C h r i s t e n e n l e i d d e n , k u n n e n w i j opmaaken u i t hetgeen de Heidenen h u n aangaande gezegd hebben.
Z i e , hoe lief
zij clkandcren hebben; en deeze onder linge liefde is niet bepaald aan tijden
van v o o r f p o e d , maar zij v e r t o o n t zich
i n het helderst l i c h t , en met de lee vendigfte k l e u r e n , wanneer zij gevaai
u huns leevens l o o p e n . " D e Christenen |
al:
76
G O D S D I E N S T I G E
als naavolgers v a n onzen Godlijken V e r Christ-l o s f e r , w i e r d e n , i n den beginne , gebrandlijke merkt met verfcheiden haatlijke benaaminGODSgen. M e n noemde hen Nazareenm,
omDIENST
' d a t C H R I S T U S een tijd lang te Nazaret
hadt gewoond. O m de zelfde reden ging
h u n den naam van Galileeuwen n a a ; met
deezen naam wierden zij altoos v a n K e i De
zer
JULIANUS,
gebijnaamd
DEN
AF-
V A L L I G E N , benoemd. D e Heidenfche
Priesters noemden hen Godlochenaars, omdat zij den fpot dreeven met den Eerdienst
hunner G o d e n .
D o c h dit was het niet alles. W a n t , v e r mids C H R I S T U S en zijne leerlingen w o n derwerken v e r r i g t t e n , beweerden de H e i denfche Priesters dat zij z u l k s door de
kragt der t o v e r k u n d e deeden; h i e r o m
ftookten zij het v o l k tegen hen op als
verleiders en tovenaars.
Niettcgcnftaand e , egter,alle deeze en veele andere v o o r beelden van boosaartigheid, welke w i j
z o u d e n kunnen m e l d e n , noemden altoos
de Christenen z i c h z e l v e bij zommige v a n
die benaamingen, w e l k e tot de G o d l i j k c
volmaaktheden eenige betrekking hadden.
D u s noemden zij z i c h zomtijds Tempels
van den Heiligen Geest, o f Tempels van
G O D , met zinfpeeling op de z u i v e r h e i d
van hunnen leevenswandel.
O p andere
tijden noemden zij malkander mannen van
ver-ft'and, omdat z i j , alle de beuzelingen
en nietigheden deezer waereld vcragtend e , d i e n Godsdienst v e r k o o z e n en omhelsd e n , w e l k e , ondanks al hetgeen zij h i e r
bc.
G E S C H I E D E N I S .
77
van Keizer
MARKUS
ANTONI-
N U S , de martelkroon o n t v i n g .
Deeze
S A N C T U S , op den pijnbank gelegd, e n
d o o r den Voor-Burgemeester naar zijnen
naam, vaderland, geboorteftad en beroep
gevraagd z i j n d e , gaf op alle deeze vraagen
alleen t o t a n t w o o r d : Ik ben een Christen.
D i t , zeide h i j , d i e n d e hem t o t naam, ftad
e n maagfehap; geen ander a n t w o o r d k o n den hem zijne vervolgers afperzen.
D e eerfte Christenen muntten inzonderheid u i t door hunne v o o r z i g t i g h e i d , godsv r u g t en deugd. E e n voegzaam gebruik
maakten z i j v a n alle tijdlijke d i n g e n , i n
zo verre hunne huisgezinnen belang hadden bij het genot v a n dezelve. E n , opdat
zij het voorbeeld v a n hunnen Godlijken
V e r l o s f e r mogten n a a v o l g c n , vergaven z i j
niet alleen den vijanden hunne misdaaden,
maar
78
G O D S D I E N S T I G E
en
G E S C H I E D E N I S .
79
ili
80
Christ-
lijke
GODS_
DIENST
'
j,
De
G O D S D I E N S T I G E
J 5
G E S C H I E D E N I S .
81
JI. D E E L .
Op
82
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
83
De
die, in 's Keizers afweezigheid, veele
fnoode ftukken pleegden, aan welke hij Christlijke
nimmer zijne toeftemming hadt gegeeven.
GODSDe oorzaaken der vervolgingen, wel- D I E N S T *
k e , geduurende de drie eerfte Eeuwen,
tegen de Christenen woedden, zijn niet
moeilijk naa te fpooren. De zuiverheid
hunner zeden, de onbevlekte fchuldelooshcid van hunnen wandel, e n , voornaamlijk, hunne wederzijdfchc liefde jegens
elkander, in regelrechte tegenverftclling
der Heidenen, was, ongetwijfeld, eene
der mccstvermogendc redenen van den algemcenen afkeer. Hierbij kwamen nog de
veelvuldige lasteringen, door hunne vijanden, bijzonderlijk de Jooden, tegen
hen verfprcid. Deeze baarden zulk een
kragtig vooroordeel tegen de Christenen ,
dat de Heidenen hen onverhoord veroordeelden, zonder dat zij de moeite namen om het geringfte onderzoek te
doen na de gegrondheid der befchuldigingen, of hun gelegenheid gaven zich tegen
dezelve te verdcedigen. Bij decze mogen
wij nog ais eene derde oorzaak der vervolgingen voegen, den Godlijken Eerdienst, welkende Christenen aan J E Z U S
als eenen G O D betoonden. Dit ftreedt uitdrukkelijk en regelrecht tegen de grondwetten des Keizerrijks, welke het vereren van eenige Godheid verbooden, die
door den Raad niet erkend en aangenomen
was. Van de losleevende Romeinen zo
wel als van de bijgcloovige Jooden, wierdt
de Christlijke leere veriigt. Wanneer wij
E 2
in
84
G O D S D I E N S T I G E
De
in aanmerking neemen, hoe v e r d o r v e n z i j
Christ- beide i n gevoelens , en hoe losbandig v a n
lijke
zeden w a r e n , kan dit ons tot geene rcchtGODSD I E N S T . maatige ftofFe v a n verwonderinge ftrekken.
Z i n t s den val der menfchen, was
verdorvenheid i n begrippen en zeden, ten
allen t i j d e , eene vijandin der waare Godsvrugt.
Dat de eerfte C h r i s t e n e n , i n hunne begrippen , wegens het geloof en de pligten
der menfchen, met de leer der S c h r i f t u u re
volmaakt o v e r e n f t e m d e n ,
eenige
godsdienftige gewoonten en plegtigheden
alleenlijk uitgezonderd, zal blijken u i t hetgeen wij boven vermeld hebben. O m ons
fchrijven nog nader te bekragtigen, z u l len w i j een k o r t begrip van de Christlijke
leere mededeelen, met de w o o r d e n van zekeren P O L L I O , een Christen martelaar,
die, v o o r de waarheid van het E u a n g e l i e ,
heeft geleeden , i n d n jaare C C C I V . D e e z '
P O L L I O was een V o o r l e e z e r i n de K e r k
van Cibales, i n Pannonie; hij wierdt bij
den L a n d v o o g d P R O B U S bedraagen, omdat hij den draak ftak met de houten en
fteenen G o d e n , welke de Heidenen aanbaden. V o o r den R e g t e r gebragt, beleedt
hij een C h r i s t e n , cn een der 'zulken te
z n , d i e , i n fpijt der fmarteliikfte folteringen , i n zijne onderdaanigheid aan den
eeuwigen K o n i n g , en i n de gehoorzaamheid z o u volharden v a n de heilige gebod e n , welke J E Z U S C H R I S T U S hem hadt
nagelaatcn. P R O B U S hierop aan P O L L I O
gevraagd hebbende, wat die geboden
be-
G E S C H I E D E N I S .
85
86
G O D S D I E N S T I G E
De
Worden.
W i j z u l l e n hier nevens voegen het berugte verhaal wegens het Christen
Legioen,
in het L e g e r v a n den K e i z e r M A R K U S
A U R E L I u s . T e gcreeder befluiten w i j
daartoe, omdat dit verhaal niet door de
Christenen v e r z o n n e n , maar door het getuigenis van Hcidenfche Schrijvers is bckragtigd. D e e z ' V o r s t zijne legerbenden
hebbende aangevoerd tegen dc Oitadi, een
v o l k ten noorden v a n den DowazTwoonagt i g , wierdt v a n den vijand omfingeld, e n
ingeflooten in eene plaatze, alwaar geen
het minfte water was te bekoomen. I n
groote verlegenheid bevonden z i c h dc Romeinen; en n o g t e m e e r , dewijl z i j , d o o r
den vijand fterk benaauwd w o r d e n d e , o n der de wapens moesten b l i j v e n , aan de
brandende hitte der zonne blootgcfleld.
I n deezen jongftcn nood t r o k k e n fchielijk
de -
G E S C H I E D E N I S .
8f
88
G O D S D I E N S T I G E
De
n u , in de tweede plaats, overgaan om een
Christ- berigt te geeven van de algemeenheid v a n
lijke derzelver v o o r t p l a n t i n g e , v r den leefGODS.
P1ENS1 tijd van K e i z e r C O N S T A N T I N U S D E N
' GR o o T E N . T e meer verdient dit onze
o p m e r k i n g , dewijl de v o o r t g a n g , w e l k e n
de Christlijke G o d s d i e n s t , geduurende eenen ftaat van v e r v o l g i n g e , maakte, geheell i j k aan de Godlijke tusfehenkomst en bew e r k i n g moet worden toegefchreeven;
t e r w i j l de zaaken naaderhand, toen de
Euangelie-lecre de ftaaving der burgerlijke
W e t hadt o n t v a n g e n , een geheel andere
gedaante aannamen.
Gewectcnsdwang
wierdt i n de plaats van vervolginge gebez i g d , en veele Heidenen wierden genoodzaakt om de waarheid, v a n 't geen zij niet
geloofden, te erkennen.
T e n aanzien van de Euangelie-Icere get u i g t A p o s t e l P A U L U S , R O M . X . 18.
Haar geluit is over de geheele aarde uitgegaan , eu haare woorden tot de einden der
waereld.
I n ' t algemeen, heeft men deeze
woorden opgevat, als aanduidende, dat
de Godsdienst van C H R I S T U S verkondigd
was i n alle de p r o v i n c i n van het R o m e i n fchc R i j k . D a t het d u s , i n de daad, met
de zaak gelegen w a s , blijkt uit de getuigenisfen der Heidenen z e l v e . W a n t , niettegenftaande de hevigheid der v e r v o l g i n g e n , w o n de Christlijke Godsdienst dagelijks v e l d ; en het w o r d t v e r z e k e r d , d a t ,
i n d e derde E e n w e , de C h r i s t e n e n , dooide Roomfche K e i z e r s , i n alle openbaare.
ftaatsampten gebruikt wierden; men ont*
. ,
moet.
G E S C H I E D E N I S .
89
90
G O D S D I E N S T I G E
De
pie, in de binnenfte gewesten van AfriChrist- ka, en op veele andere plaatzen, wierdt
lijke de naam van C H R I S T U S genoemd, en
CO0Szijn Euangelie geloofd, lang vr het einJHE-NST
de der tweede Eeuwe. T E R T U L L I A N U S , die omtrent het einde der tweede
en in het begin der derde Eeuwe leefde ,
\'erzekert ons, dat het Euangelie van
%
CHRISTUS
bar-
baarfche eiland Britannie , 't welk de Romeinen nimmer konden te onder brengen.
Vermids nu de Romeinen al lang te vooren dien geheelen oord van Britannie hunner heerfchappij hadden onderworpen,
welke ten zuiden van Northumberland gelegen is, moet, door het barbaarfche Eiland, Schotland of Ierland, of deeze
beide verftaan worden : want het was de
gewoonte der Romeinen, alle die gecnen
Barhaaren te noemen, welke zij niet konden overwinnen. Maar, indien de Christlijke Godsdienst was doorgedrongen tot de
bewooners van die oorden van Britannie
en Ierland, welke aan het Romeinfche juk
nimmer onderworpen waren, mogen wij
:!an niet onderftellen, dat dit insgelijks
en aanzien van andere gewesten der waereld heeft plaats gehad ? Gewisfelijk, ja.
Exi, opdat de kragt GODS te zigtbaardcr
]nogt in 't oog loopen, vielen alle deeze
4lingen voor, eer de hulp der burgerlijke
<,) verheid kon verzogt of verkreegen worcn.
Ware het dus met de zaak niet gelegen geweest
G E S C H I E D E N I S .
91
De
weest in die vroegere dagen,alle de oude
voorzeggingen zouden, om zo te fprcc- Christken, onvrugtbaar geweest zijn. W a n t , Glijke
ODSdoor deeze was het voorfpeld, dat dc l l E N S T .
M E S S I A S een licht zijn zou tot verlichting der Heidenen; dat hij koomenzoude
om zaligheid te geeven aan alle de einden
der aarde; dat hij de wensch aller Natin
zijn z o u : j a , dat hij den wensch aller Natien zou vervullen; als mede, dat dc Heidenen, naa hunne bekeering, als een gehoorzaam v o l k , gewillig zijn zouden ten
dage zijner kragt. Dewijl nu deeze uitdrukkingen algemeen z i j n , en het Romeinfche Gebied zich niet over de geheele Heidenfche waereld uitftrekte, zo
moest het Euangelie gepredikt worden in
gewesten en landftreeken, welke aan die
zogenaamde Heeren der waereld onbekend
waren. Veele fpooren hiervan ontdekken
nog dagelijks onze hedendaagfche reizigers : want, hoewel bijkans alle menfchen
hunne wegen bedorven hebben, volgt
hieruit, egter, niet noodzaakelijk, dat zij
ten eenigen dage de waarheid niet gekend
hebben.
U i t alles 't geen wij gezegd hebben, mogen wij het volgende befluit afleiden, dat
het Euangelie in het grootfte gedeelte der
waereld wierdt verkondigd, lang vr de
regeering van C O N S T A N T I N U S D E N
G R O O T E N ; en, hoewel, op de meeste
plaatzen, de kennis van hetzelve verlooren
is, nogthans hebben wij de grootfte reden
J
92
De
G O D S D I E N S T I G E
o m t e g e o o v e n , e n e e n e welgegronde hoop
Christ- om te yerwagten, dat, vr de [tweedeJ
lijke
komst van onzen H E E R E , het Euan^clieGODSzal zegeD I E N S T . hcht over alle tegenkantingen
praaien, en heerlijk opgaan, tot dat het
m de eeuwigheid verflonden worde.
G E S C H I E D
E N I S.
93
DEN
CONSTANTI-
GROOTEN,
ifl de
94
OUDE
K E T T
R IJ E
G O D S D I E N S T I G E
GESCHIEDENIS.
95
O U D E
K
G O D S D I E N S T I G E
E V A , volgens hunne begrippen, alleenlijk naar dc ziel v e r e n i g d w a r e n , dus geloofden zij dezelvcn te moeten naavolg e n ; zij bedagten niet dat onze eerfte O u ders i n de waereld wierden gezonden o m
hun geflagt v o o r t te planten. Z i j z e i d e n ,
dat vermids A B E L
getrouwd geweest
w a s , en geene kinderen hadt naagelaaten,
het uit dien hoofde waarlchijnlijk was , dat
hij nooit zijne v r o u w bekend hadt. D o c h ,
t e n deezen o p z i g t e , begingen zij een dubbelen misdag: w a n t , vooreerst, konden
zij u i t geen gedeelte der Heilige Schriftuure w e e t e n , dat A B E L immer gehuwd
geweest w a s ; en, ten anderen, onderftcld
zijnde dat hij eene v r o u w getrouwd h a d t ,
't welk gcenzins onwaarfchijnlijk i s , k o n den zij niet zeker weeten o f hij kinderen
hadt gehad, dewijl wij van h u n geene
melding v i n d e n .
W a n n e e r een man en eene v r o u w decze tegennatuurlijke zamenleeving aangingen , namen zij twee kinderen aan, een
jongetje en een meisje; deeze moesten
hunne goederen e r v e n , onder voorwaarde dat zij op den zelfden voet een h u welijk f i o o t e n , en zonder vleeschlijkc
gemeenfehap te houden te zamen leefden.
A l l e e n i n de fchriften van d e n H . A U G U S r i N u s vinden wij v a n deezen aanhang
c n , waarfchijnlijk, was
1 nelding gemaakt;
W a n t , ge< lezelve v a n geen langen duur.
)ijk de H e e r B A Y L E met regt aanmerkt,
1:e groot was het g e w e l d , w e l k der mensch]ijke natuure wierdt aangedaan, om man
E -
R 1 J E N .
en
^ A.C H T
T13K.G-ABEItlij
IBN
DEIL A D A > E T B N i
G E S C H I E D E N I S .
97
K L E M E N S
D E
A L E X A N D R I N E R
OUD
v E T T Ef
R 1 J E N,
98
G O D S D I E N S T I G E
hadden b e h o u d e n , namen z i j de v l u g t o m
z i c h te verbergen , wanneer zij eenig
menschlijk weezen zagen naderen.
Zommigen hunner keerden t o t de zamenleeving
w e d e r , wanneer z i j , zonder met dezelve
eenige verbintenis te h e b b e n , niet langer
k n d e n l e e v e n ; d o c h , i n z u l k een g e v a l ,
t r o k k e n zij het gewaat v a n k r a n k z i n n i g e n
a a n , o m daar mede hunne v e r a g t i n g v a n
a l l e n praal en heerlijkheid aan tc k o n d i g e n ,
e n het gemeene v o l k te doen g e l o o v e n ,
dat zij b o v e n de menschlijkheid v e r h e v e n
w a r e n . Z i j gingen i n openbaare herbergen e e t e n ; zij bezogten de openbaare bad e n , en vervoegden z i c h zonder onderfcheid i n allerlei gezelfchappen. O o k v i n d t
m e n wegens h u n aangetekend, dat zij z i c h
aan tegennatuurlijke misdaaden fchuldig
m a a k t e n : w a n t , v o o r de mannen waren z i j
m a n n e n , en v o o r de v r o u w e n verftrekten
z i j t o t v r o u w e n . D e e z e ketters t r o k k e n
de opmerking v a n den waereldlijken R e g t e r ; e n , vermids hunne afgrijzelijke v e r f o e i l i j k h e d e n , gelijk de Christlijke deugden , hen niet konden doen ftaande b l i j v e n
i n den dag der b e p r o c v i n g e , keerden z i j
eerlang weder t o t het Heidendom, 't Is
w a a r , de zelfde K e t t e r i j w i e r d t wederom
ter baane gebragt, i n de vijftiende E e u w e , door zekeren P I K A R D , geboortig
u i t Vlaanderen,
die met zijne naavolgers
op de bergen v a n Bohemen w e e k , v a n
waar zij z i c h v o o r t s verfpreidden, tot dat
zij
G E S C H I E D E N I S .
99
een
Proteftant
ge-
loo
G O D S D I E N S T I G E
N i e t ondienftig
O U D E h u w d zouden b l i j v e n .
K E T T E - oordeelden w i j h e t , hier ter plaatze v a n
R I J E N . h u n eenig gewag te m a a k e n , om hen te
onderfcheiden v a n de Ariaanen , m e t w e l k e
z i j i n naam groote overeenkomst hebben.
D e Ariaanerij was een aanhang, die
z i c h door veele gewesten der waereld v e r fpreidde, en op de volgende wijze z i j n e n
oorfprong nam. A R I U S was een O u d e r l i n g v a n de K e r k v a n Alexandrie, i n Egijpte; en dewijl hij een man v a n eenige
geleerdheid w a s , befteedde hij een g r o o t
gedeelte v a n zijnen tijd aan het redetwist e n o v e r Godgeleerde
gefchilftukken.
Zommige K e r k e l i j k e Gefchiedfchrijvcrs
v e r h a a l e n , dat de eerfte aanleiding t o t zijn
gefchil met de R e c h t z i n n i g e n w a s , omdat
hij na de Bisfchoplijke waardigheid v a n
Alexandrie f t o n d t , d o c h i n de v e r k i e z i n g
w i e r d t v o o r b i j gegaan. H o e v e e l waarheids 'er zijn moge aan d i t , c n aan eenige
andere d i n g e n , w e l k e v a n hem verhaald
w o r d e n , kan op deezen v e r r e n afftandvan
tijd niet beflist w o r d e n . D i t is z e k e r , dat
zijne begrippen v e e l onrust i n de K e r k
v e r o o r z a a k t e n , en dat hij leefde i n eenen
t i j d , i n welken meer werks gemaakt w i e r d t
v a n het v o e r e n v a n g e f c h i l f t u k k e n , dan
van het betragten v a n d e p l i g t c n der G o d zaligheid.
A L E X A N D E R , de m a n , w e l k e , i n het
mededingen na den Bisfchoplijken z e t e l
v a n Alexandrie, o v e r A R I U S hadt gezeg e v i e r d , predikte menigmaalen o v e r de
leer der D r i c e n h e i d . I n zijne L e e r r e d e nen
G E S C H I E D E N I S .
101
102
OUDE
ItET TERIJEN.
G O D S D I E N S T I G E
eene
G E S C H I E D E N I S .
103
Ver-
104 G
ODE
KETTERIJEN.
O D S D I E N S T I G E
DEN
GROOTEN
den
len
G E S C H I E D E N I S .
105
io6
OUDE
R E T T E'
H. IJ E N.
G O D S D I E N S T I G E
hou?
G E S C H I E D E N I S .
107
o8
G O D S D I E N S T I G E
GESCHIEDENIS.
109
D E N G R O O T E N ,
beWOOgEUSE-
BIUS
Zmts
IIO
G O D S D I E N S T I G E
Z i n t s de aflijvigheid v a n K e i z e r C O N OUDE
K E T T E - S T A N T I N U S D E N GR O O T E N , w i e r d t
RIJEN. M A C E D O N I U S , Aardsbisfchop v a n Conftantinopole, het hoofd en de aanvoerder
eens anderen aanhangs v a n
Ariaanen.
H i j befluurde de K e r k op eene w i l l e k e u r i ge wijze en als een dwingeland. Daarenb o v e n was hij z o b i j g e l o o v i g , dat hij de
beenderen v a n K e i z e r C O N S T A N T I N U S ,
u i t de K e r k der H e i l i g e A p o s t e l e n , na de
K e r k van ACASIUS D E N M A R T E L A A R
liet overbrengen. H e v i g e onlusten en oproerigheden ontflonden hierdoor onder het
v o l k , bij w e l k e verfcheiden perlbonen het
leeven infchooten.
V o o r h e e n was deeze M A C E D O N I U S ,
d o o r de Kerkvergadering van Conftantino.
pole, afgezet; en het wierdt algemeen o n d e r f l e l d , dat hij u i t een beginzel van misnoegdheid de ketterfche gevoelens hadt
aangenomen.
N i e t alleen ontkende hij dc
G o d h e i d v a n C H R I S T U S , maar hij v o e r
o o k h e v i g u i t tegen de g e c n e n , w e l k e den
H e i l i g e n Geest aanbaden. H i j ging z o
v e r r e dat hij verklaarde, dat de H e i l i g e
Geest niets meer dan een b l o o t gefchapen
w c e z e n , en e v e n gelijk de menfchen v a n
den w i l l e des Almagtigen afhanklijk was.
Zijne naavolgcrs maakten een g r o o t v e r t o o n v a n h e i l i g h e i d , cn waren zeer gef l r c n g i n hunne l e e v e n s w i j z e ; dit b e w o o g
veele l i e d e n , die het ftuk niet behoorlijk
d o o r z a g e n , om hunne leer te o m h e l z e n ,
e n volgens hunne v o o r f c h r i f t e n te l e e v e n .
D e meeste B i s f c h o p p e n , die weigerden de
[zo
G E S C H I E D E N I S ,
ut
naa-
h i j , in zijne fchriften,
112
OUDE
KETTERIJEN.
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I D N I S .
ir^
114
OUDE
KETTERIJEN.
G O D S D I E N S T I G E
G S C H I D N I S .
115
xi"
OUDE
ETTERIJ N.
G O D S D I E N S T I G E
C H R I S T U S en
de
maagd M A R I A . In n woord, de Valentiniaanfche Ketterij was volftrekt onbegaanbaar met de Godlijke eigenfehappen.
W a n t , toegeflaan zijnde dat zij Gods eenheid niet ten eenemaal te zoek bragt,ftelde z i j , nogthans, GOD tot een wanfehapen zamenmengzel van verfcheiden weezens.
G E S C H I E D E N I S .
117
De
i8
.OUDE
jf E T T RIJEN.
G O D S D I E N S T I G E ;
G E S C H I E D E N I S ,
irp
I2Q G O D S D I E N S T I G E
OUDE
Jt E T T ERIJEN.
hoH Ti ?
zijne plaats
bekleed hadt - als mede dat mannen en
vrouwen gemeenfchapijk te zamen mogen woonen. Verder beweerde h i j , dat
zijne naavolgers, om dc fmarten van den
marteldood te ontgaan, hun geloof mogten verzaaken; als mede dat de ziel alleen
Zal zalig worden, maar dat het lichaam
nimmer mt het graf zal worden opgewekt.
Zeer veel werks maakten zijne naavolgcrs van zekere tovcrgcftecntcn, welke
7--uL V e d e v e e r i n g e n gebruikten.
Zij hadden de gedaante van penningen; het
woord A B R A X A S ftondt op dezelve te leezen; dit woord betekende driehonderdvijfenzestig. Aan de tegenzijde ontmoette men dikmaals de twaalf tekens van den
Zodiak;, op andere van deeze penningen
zag men nu en dan eene groote menigte
andere afbeeldingen. U i t dit alles mogen
wij befluiten dat deeze ketterij bcftondt
int een zonderling mengzel en zamenraapzel van Hcidenfche gewoonten en plegtigheden, onder den naam van Christlijken
godsdienst.
Dewijl de gevoelens, boven vermeld,
de verdorvene neigingen der menfchen
ltreelden, dus vinden wij ook dat zij gretig omhelsd wierden. Van hier dat deeze
ketterij zich verfpreidde door veele provincin van het Romeinfche gebied, gelijk
hhjkt uit het getuigenis van den H . H I E R O N Y M U S , die omtrent het einde der
vierde Eeuwe leefde, en verhaalt dat 'er
yeele leerlingen, en vergaderingen diens
aanS
0 1
bez
C I R F
N E
G E S C H I E D E N I S .
121
aanhangs d o o r Egijpte,
Afie en Spanje O U D E
v e r f p r e d waren.
DeManicheen maakten een der talrijkfte R I J E N .
aanhangen u i t onder de oude K e t t e r s i n
de Christen Kerke. Z i j ontleenden h u n n e n
naam v a n zekeren M A N E S , o f M A N I C H E U S , d i e , onder den K e i z e r P R O B U S ,
omtrent; het laatfte gedeelte der derde
E e u w e , leefde.
Zijne gefchiedenis is
zeer b i j z o n d e r , en k o o m t hoofdzaaklijk
hierop u i t .
TEREBINTHUS,
een leerling v a n
S C Y T H I A N U S , een Tovenaar , uit Palefiina na Perfie ge weeken z i j n d e , en v i n dende dat zijne l e e r b e g r i p p e n , door de
Priesters en geleerde mannen dier landf t r c e k e , beftreeden w i e r d e n , was hij genoodzaakt de t o e v l u g t te neemen i n het
huis eener w e d u w v r o u w e , daar hij v e r m o o r d wierdt. D e e z e v r o u w , de erfgenaame v a n de boeken en het geld v a n T E R E B I N T H U S geworden z i j n d e , kogt een
flaaf, C U B R I E U S genaamd, dien z i j v e r volgens v o o r haarcn z o o n aannam, en i n
alle de weetenfchappen, welke i n Perfie
geleerd w i e r d e n , deedt onderwijzen. N a a
de aflijvigheid der w e d u w v r o u w e , veranderde deeze C U B R I E U S zijnen n a a m , o m
daar door de gedagtenis v a n zijnen v o o r gaanden ftand u i t te wisfehen, en nam dien
van M A N E S a a n , i n de Perfifche taal een
Schip betekenende.
Naadat hij de b o e k e n , door T E R E B I N T H U S naagelaaten, hadt geleezen, begon
hij eene nieuwe leer te v e r k o n d i g e n , te
H 5
wee,
122
G O D S D I E N S T I G E
OUDE
K E T
SR I J
J E Z U S
iiij'
G E S C H I E D E N I S .
123
124
OUD E
KETTI
&1JEK
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
125
ia6
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
127
I2 G O D S D I E N S T I
OUDE
tt E T T E geleefd hebben.
D a n , d i t kan tot geen
R IJ E N . v o l d o e n d bewijs v a n derzelver fchriftmaa-
tigheid y e r f t r e k k e n .
De naamen dier
Schrijvers zouden w i j hier k u n n e n nederf l e l l e n ; d o c h , dit z o u Van geen weezenlijk n u t kunnen z i j n , dewijl welmeenende lieden hierdoor zouden kunnen gen o o p t w o r d e n tot een onderzoek v a n zaak e n , van geen gewigt ter bevorderinge
van hunne eeuwige gelukzaligheid.
De
zwakken zou dus een ftecn des aanftoots
i n hunnen w e g kunnen gelegd 3 en in 't
einde hunne altoosduurende
behoudenis
in gevaar gebragt w o r d e n ;
't Blijkt dat
alle deeze beginzels hunnen oorfprong genomen hebben u i t vleeschlijke b e g r i p p e n ,
en u i t de begeerte om in te dringen in
Zaaken, welke het G O D E heeft behaagd
v o o r de kinderen der menfchen te verbergen.
Eene voornaame plaats op den Ketterlijst der vroegfte Eeuwen verdienen de
Donatisten. Veel gerugts maakten zij in
de w a e r e l d , bijzonderlijk in Afrika,
daar
zij veele jaaren bloeiden. Allereerst w i e r den zij bekend omtrent den aanvang der
vierde E e u w e , weinige jaaren v r dat
e o N S T A N T i N u s D E G R O O T E den K e i zerlijken t h r o o n beklom.
D O N A T U S , het hoofd cn de ftigter
van deezen aanhang, was een Bisfchop i n
Numidie; d o c h , alzo hij een mensch v a n
een onrustigen en woelagtigen geest was ^
taakte hij in den haat zijner gemeente; d i t
deedfc
G E S C H I E D E N I S ^
129
130
OUDE
KETTERIJEN.
G O D S D I E N S T I G E
zommigen der R e c h t z i n n i g c n i n r i g t n .
E n , i n de d a a d , dewijl veelen der laatstgenoemden grooten aanftoot gcgeevcn hadd e n , nam D O N A T U S decze gelegenheid
waar o m zijnen toehoorderen i n te prenten , dat de K e r k niet onfeilbaar was.
D a t de K e r k niet onfeilbaar i s , kan niet
ontkend w o r d e n , indien door het w o o r d
Kerk v e r d a a n w o r d e , het geheele lichaam
der g e l o o v i g e n , w e l k e i n deeze waereld
van den C h r i s t l i j k e n Godsdienst openbaare belijdenis d o e n ; doch dit is eene z o algemecne, onzekere en onbepaalde benaam i n g , dat aan dezelve geen z i n o f betekenis kan gehegt w o r d e n .
D e voornaame
misdag is h i e r i n gelegen, dat men niet o n derfcheidt tusfehen het w o o r d K e r k , c n
de belofte, door o n z e n G o d l i j k e n V c r l o s fer aan zijne leerlingen gedaan. A a n deeze betuigde C H R I S T U S , dat de poorten
der helle zijne Kerk ( o f Gemeente) nimmer
zouden overweldigen.
Zijne
woorden
z i j n gewisfclijk waaragtig: w a n t , z e l f i n
de duisterde E e u w e n , v o n d t men nog
m e n f c h e n , welke z i c h niet gefchaamd
hebben belijdenis te doen v a n zijnen
n a a m , c n hem i n oprechtheid te d i e n e n ,
gelijk i n 't v e r v o l g nader zal blijken.
D e onfeilbaarheid was niet t o t de L e c ken bepaald; veelen v a n dezelve omhelsden de verfoeijelijkfte d w a a l i n g e n , o v e r
w e l k e een iegelijk mensch zich behoorde
t c fchaamen. D e onfeilbaarheid was ook
de uitfluitende eigendom niet der Geestl i j k e n : want veelen v a n dezelve v e r z i e r den
G E S C H I E D E N I S ,
i r
3
OUD*
CETT
RIJEN,
132
TJDE
KETTERIJEN.
G O D S D I E N S T I G E
dat
CONSTANTINUS
DE
GROOTE
dc
G E S C H I E D E N I S .
133
134
G O D S D I E N S T I G E
U D E 1 i c w e c r e n d e dat hij de voorlecdene d i n K E T T E - gen alleen u i t het geheugen, cn de toeR I J E N , fcoomende d o o r eene onzekere wisfelval-
G E S C H I E D E N I S .
135
56
G O D S D I E N S T I G E
OUDE 'I
K E T T E - d e, een lichaam hadt ontvangen, met
R IJ R N. it de zelfftandigheid van zijne moeder ,
t
*"
" r mar van de vier elementen; en vervolcns, dat hij het, naa zijnen dood, aan
le waereld hadt wedergegceven, en cuens<
Aokens zonder een lichaam was ten hemel
revaaren. Gelijk veele andere Ketters,
Ireloofden zij in twee beginzels, het een
\ roed, het ander kwaad. Zij verwierpen
IilledeProfeetifchcfchriften, en ontkenden de opftanding des lichaams. Zommige leden van deezen aanhang bleeven in
weezen tot den tijd toe, dat A R I U S zijne
leerbegrippen verfpreidde, wanneer zi]
zich bij zijne naavolgers fchijnen vervoegd te hebben. W a n t , naa dien tijd,
vinden wij hen niet vermeld bij de Kerkelijke Gefchiedfchrijvcrs
A P O L L I N A R I U S , Bisfchop van
Lao-
G E S C H I E D E N I S .
137
138
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
130
140 G O D S D I E N S T I G E
O U D E dert, aangaande
K E T T E vinden.
K IJ E N.
dezelve, geen
gewag
G E S C H I E D E N I S .
14*
voor-
142
G O D S D I E N S T I G E
de
is;
dat
van
JEZUS
C H R I S T U S de
J O Z E F en M A R I A ,
zoon
was
op de zelfde w i j z e
als
G E S C H I E D E N I S .
143
144
OUDE
G O D S D I E N S T I G E
K E T E - verzoeking
RIJEN.
G E S C H I E D E N I S .
145
O U D E
KE T
R IJ E
E
N.
146
G O D S D I E N S T I G E
O U D E wijsheid
K B T T E - naa den
R IJ B N .
en voorzigtigheid overtrof. D a t ,
doop van J E Z U S , de C H R I S T U S
van den hoogften G O D , dat wil zeggen,
de Heilige Geest, op hem nederdaalde;
en dat door den bijftand van deezen Heiligen Geest, C H R I S T U S wonderwerken
heeft verrigt. Zij erkenden dat C H R I S T U S geleedcn heeft en wederom opgeftaan
i s ; doch zij beweerden tevens, dat vr
zijn lijden de Heilige Geest hem hadt verlaaten, en na den hemel was wedergekeerd. Zij geloofden in geen Euangelium,dan in dat van denll. M A T T H E U S ;
wijders verwierpen zij de Handelingen deiApostelen, en alle de Brieven, 't Was
gedeeltelijk om deeze ketterij te wederleggen, dat de H . J O A N N E S zijn Euangelie fchreef. In de werken van den H .
HIERONYMUS
ontmoeten wij eene
plaats, op dien grooten Euangelist cn
C E R I N T H U S doelende.
Dus luidt dezelve , uit het oorfpronklijke vertaald. Ge duurende zijne laatfte leevensjaaren,
hieldt de H . J O A N N E S meestal zijn
verblijf binnen en nabij de ftad Efeze.
Wanneer hij, op zekeren dag, eenige
Christenen zag na een bad gaan, zag de
, , Apostel C E R I N T H U S zich baaden. De
,, H . J O A N N E S zich hierop tot de zij nenkeerende, fprak: Mijne vrienden,
laaten wij ons uit het bad fpoeden, op dat het op ons niet nederftorte. Zij
, , volgden zijnen raad, en het bad florte
ftraks daarna i n . " Hoe veel waarheids
'er aan dit verhaal z i j , willen wij niet op
ons
G S C H I D N l S .
t4j
OUDE
K E T T B
R IJ E N
4S
OUDE
K E T TERIJEN.
G O D S D I E N S T I G E
THEODORETUS
we-
gens deeze elendige verdwaalde fchepzelen. Eene bende van deeze Circmcelliones ontmoette, op zekeren tijd, een jongeling van vernuft en dapperheid; naadat
zij hem een zwaard hadden aangebooden,
be.
G E S C H I E D E N I S .
149
OUD
ftETTEKIJEN.
G O D S D I E N S T I G E
ten,
G E S C H I E D E N I S .
151
OUDE
K E T T E RIJEN
152 G O D S D I E N S T I G E
vaneen flang wierden gebeetcn, dompelden zij zich in het water, en fmeektcn
den bijftand van alles , 't geen hun hulpe
kon verfchaffen. Ten aanzien van C H R I S T U S waren zij het niet eens in hunne gevoelens. Zommigen onder hen geloofden, dat hij, op dc gevvoone wijze der
menfchen, de zoon van J O Z E F en M A R I A was, en dat zijne heiligheid door zijne goede werken wierdt verkreegen. A n deren erkenden, dat hij van eene Maagd
gebooren , doch ontkenden dat hij
het Woord was, of dat h i j , vr zijne
mensch wording, een beftaanlijkheid gehad
hadt. Zij zeiden dat hij in de daad een
groot Profeet, maar, egter, een bloot
mensch was, die, door zijne deugden,
de waardigheid hadt verkreegen van de
CHRISTUS,
de Zoon van G O D genaamd
te worden. Zij waren van begrip, dat
C H R I S T U S en de Duivel twee beginzels
waren, welke G O D tegen eikander over
hadt gefield. In hunne leevenswijze waren zij de losbandigfle onvcrlaatcn; zij
ontkenden dat de mensch tot kuisheid is
Verbonden, en hielden ftaande dat mannen en vrouwen in onderlinge vermenging
te gader moesten leeven. Volkomen
ftrookte dit met de begrippen der Heilenen , veele van welken deezen nieuwen
Godsdienst omhelsden. D o c h , zodra 'er
2ene vervolging ontftondt, verdween
deeze aanhang. Wij ontmoeten 'er eenige
pverblijfzels van in de vijfde jbeuwc;
doch
G E S C H I E D E N I S .
153
154
OUDE
K E T T K
RIJEN.
G O D S D I E N S T I G E
E e u w e ] i n de K e r k o n t f t o n d t , i n eenen
t i j d , i n w e l k e n de z u i v e r e leeringen des
Euangeliums zeer bedorven waren. Z i j
geloofden dat 'er niet meer dan n e nat u u r e i n C H K I S T U S w a s , dewijl hij flegts
n perfoon uitmaakte.
Z i j beweerden
dat de Godlijke natuure de menschlijke
zodanig hadt v e r z w o l g e n , dat 'er geene
menschlijkheid
in
JEZUS
CHRISTUS,
G E S C H I E D E N I S .
155
DEN
OUDB
KETTERIJEN.
GROOTEN
156
G O D S D I E N S T I G E
leere
vermogen zou ontvangen om eenen mensch
uit den dood op te wekken.
De Hieraxiet nam de uitdaaging aan;
naadat zij beiden in het graf waren nedergedaald, drong hem de Heilige om eenen,
in den naam des Heeren, uit den dood
te doen opftaan. Doch de Hieraxiet, in
het midden brengende dat de Heilige hem
zou voorgaan, als die den voorflag gedaan hadt, wierp M A K A R I U S zich ter
aarde, en naa zijne gebeden tot GOD te
hebben opgezonden, riep hij den naam
aan van zekeren kluizenaar, die, eenigen
tijd gelecden, aldaar begraaven was. De
geftorvene antwoordde hem uit de diepte
des grafs , waarnaa hij 'er leevendig wierdt
uitgenomen.
De 'Hieraxiet, door dit
wonderwerk van fchrik bevangen, nam
in allerijl de vlugt, en verliet de wildernis.
L U C I F E R , Bisfchop van
Cagliari,
was, omtrent het midden der vierde Eeuwe , de ftigter van eenen aanhang van
Ketters, Luciferiaanen geheetcn. Deez'
LUCIFER
was
een
man
van
ongemeene
G E S C H I E D E N I S .
157
zij
U D E
T T E Ij E
N.
158
G O D S D I E N S T I G E '
G E S C H I E D E N I S .
159
De
i6o G O D S D I E N S T I G E
OUDE
K l i T T EII IJ E N .
De
Nikolaten
waren een zeer oude
aanhang v a n K e t t e r s : want wij l e e z e n ,
Openb. II. 6. Dit hebt gij, dat gij de
werken der N i k o l a t e n haat, welke ik ook
haate. Zommigen z i j n van gedagtcn, dat
N I K O L A A S de Diaken de ftigter van deezen aanhang was. D o c h , wie hij ook geweest z i j , zijnen naavolgeren wierden de
grootfte godloosheden c n allerlei affchuwelijkhcdc-n te laste gelegd. M a n n e n c n
v r o u w e n leefden i n onderlinge vermenging tc z a m e n , zonder eenige agt te geeven op betaamlijkheid o f w e l v o e g l i j k h e i d .
In ftcde v a n dit als eene misdaad .tc vero o r d c e l e n , befchouwden zij het als een
deugdlijk werk. T e n aanzien van J E Z U S
C H R I S T U S voedden zij dc godslastcrlijkfte begrippen. I n n w o o r d , zij waren
de fnoodfte K e t t e r s , welke immer i n de
Christlijke Kerk ontftaan z i j n , h o e w e l z i j
al z o v r o e g als i n de A p o s t o l i f c h e E e u w e
hunnen oorfprong namen.
N O V A T I A N U S , een O u d e r l i n g i n de
K e r k te Rome, was de ftigter en aanvoerder v a n een talrijken aanhang, omtrent
het midden der derde E e u w e . Bij gelegenheid dat
KORNELIUS
op
den
Bis-
G E S C H I E D E N I S
t6t
D E E L .
den;
Ofi
K E T T E RIJ E N .
162
OUDE
KETTERIJEN,
G O D S D I E N S T I G E
en dat
hij
ci-
G E S C H I E D E N I S .
itffc
eigenlijke naam was M O R G A N . Zommigen hebben beweerd dat hij oorfpronklij]< K OE TU DTEE een Monnik van Bangor, in het Prinsdom RIJ N,
Wales, was. D i t kan waarheid zijn; doch
'er was een'wijd verfchil tusfehen'deeze
Monniken en die, welke heden ten dage
bij dien naam genoemd worden.
Naadat P E L A G I U S het land zijner geboorte hadt verhaten, floeg hij den weg
in na Rome; hier voegde hij zich bij mannen van de uitgebrcidfte geleerdheid en
mtfteekendfte godsvrugt; hij zelve was
een man van uitmuntende begaafdheden.
Hij belastte zich met de opvoeding van eenige jongelingen; ten hunnen dienfte
fchrecf hij eene vcrklaaring over de brieven
van
PAULas.
Naadat hem eenige ketterfche gevoelens waren te laste geleid, verliet hij
Rome en ftak over na Afrika; hier was
bij tegenwoordig bij de vermaarde onderhandeling teKarthago, tusfehen de Rechtzinnigen en Donatisten. Van Karthaga
reisde hij na Egypte, en begaf zich ten
laatfte na Jeruzalem, daar hij zich met
der woon nederzette. Zeker is het althans , volgens het getuigenis der Kerkelijke Gefchiedfchrijvers, dat hij in het
Oosten geftorven is.
De voornaamfte leerftellingen van P E
I A G I U S waren deeze:
I . A D A M was van natuure fterf lijk; en 't zij hij hadde gezondigd o f
niet, hij zou gewisfelijk geftorven.
zijn.
La
II.
164
OUDE
-KETTE RIJEN.
II.
G O D S D I E N S T I G E
, , De gevolgen van A D A M ' S zon-
G E S C H I E D E N I S . x6<
X I I . Onze overwinning op de vern zoekingen wordt niet behaald dooi
3, den Godlijken bijftand, maar door de
, vrijheid van den w i l . "
Zodanig waren de gevoelens, welke
door P E U G I S geleerd, en van zijne
naavolgers omhelsd wierden. 't Blijkt uit
de Kerkelijke Gcfchicdcnis, dat deeze zich
wijd en zijd verfprcidden. W a n t , hoewel zij door verfcheiden Sijnoden en
Kerkvergaderingen veroordeeld wierden,
drongen z i j , nogthans, door tot in Britannie, alwaar hun ftigter gebooren was.
Zij wierden derwaarts overgevoerd door
zekeren A G K I K O L A , den zoon van S E .
V E R I A N U S , een Pelagiaanfcli Bisfchop
in Gallie.
Zeer veele moeite deeden de Rechtzinnigen om den voortgang deezer ketterij
te beteugelen. Ten dien einde verzogtcn
zij aan de Gallikaanfche Bisfchoppen om
eenige bckwaame mannen over te zenden,
die met hun in gefch zouden treeden.
Zij voldeeden aan dit verzoek, en vaardigden na Britannie af, G E R M A N U S ,
Bisfchop van Auxerre, en L U P U S , Bisfchop van Trcijes. Deeze hielden, te
St. Albans, met de Pelagiaanen, een vermaard gefprek, waarin de laatften tot
zwijgen gebragt wierden; het volk velde
bet vonnis, ten voordeele van G E R M A M U S en L U P U S , door luidruftige toejuichingen. Te deezer gelegenheid wordt
bet volgende voorval verhaald. Een man
van aanzien en zijne huisvrouw bragtca
L 3
hun5
OUDE
KETTERIJEN.
16*6* G O D S D I E N S T I G E
OUDE
KETTERIJEN.
G E S C H I E D E N I S .
167
en
MAXIMILLA.
OUDE
KET TER IJ E N .
Geene
m G O D S D I E N S T I G E
ze Verlosfcr onze natuur heeft aangenoK E T T E - men, en die tot in eeuwigheid zal blijJ U J E N . ven behouden.
De Kerkvergadering van
Efeze veroordeelde deeze ketterij, en
Keizer T H E O D O S I U S bekragtigde het geftreeken vonnis in den jaare C C C C X X X I ,
A l vroeger was N E S T O R I U S van zijne
Bisfchoplijke waardigheid verlaaten, en
ten vaderlande uitgebannen. D i t niettegenftaande vermenigvuldigden zijne naavolgers, naa zijn overlijden, en groeiden
ten grooten getale aan; zij verfpreidden
zich door veele landen in het Oosten.
Zekere S E R G I U S , een NestoriaanschMonnik, leende M A H O M E T H de hand tot het
fchrijven van den Alkoran.
Een ander
lid diens aanhangs deedt zich voor Koning
verklaaren, in eene provincie van den Indostan, en wierdt zeer berugt ouder den
naam van Priester J O A N N E S .
Niet vroeger dan in de vierde Eeuwe
wierdt de aanhang der Priscillianisten i n
de Christlijke Kerke bekend; hij ontleen,
de dien naam van P R I S C I L L I A N S ,
van geboorte een Spanjaard, en Bisfchop
van Avila.
Hij beweerde het vermogen
te bezitten om wonderwerken te kunnen
verrigten, door de kragt der Toverkunde,
D i t niettegenftaande leide hij voor 't u i terlijk aanzien een zo godvrugtig leeven,
dat hij een groot getal van de Rechtzinnige Gcestlijkhcid tot zijne zijde overhaal,
de, In het weezen der zaake was hij het
eens met de Manicheen; doch zijne voor,
paame lesrftelling wa? dat het, ter hand..
G E S C H I E D E N I S .
169
GROOTEN.
de
Zoon
van
GOD,
was,
170
OUDE
R E T T E R IJ E N .
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
171
der
leerlingen van
TATIA-
GROOTEN.
172
G O D S D I E N S T I G E
OUDE
ZAC
B E T T E -vierde
K IJ E N,
H E U S , w e l k e , i n het midden d e r
E e u w e , niet verre v a n
Jeruzalem
w o o n d e , gaf zijnen naam aan eene k e t terfchc g e z i n t e , naar hem Zacheaanen genoemd.
D e e z ' Geestdrijver zette z i c h
met der w o o n neder op een b e r g , daar
hij het meeste v a n zijnen tijd i n godsdienstigheid f l e e t ; hij was v a n gedagten ,
dat het gebed alles i s , ' t geen G O D v a n
de menfchen cischt.
H i j maatigde z i c h
de priesterlijke waardigheid a a n , fchoon
hij t o t die heilige bediening niet was geordend , e n kreeg w e l baast een talrijken
aanhang v a n naavolgers aan zijn l h o e r .
D e e z e , e g t e r , beftonden voornaamlijk
uit den heffe des v o l k s : want lieden v a n
een gefchikt gedrag verfoeiden hem.
Doorgaans wierdt hij v o o r een bedrieger
g e h o u d e n , die geen ander oogmerk hadt
dan o m een naam te maaken. N o g v r
het einde der vierde E e u w e wierdt z i j n
aanhang verftrooid en v e r n i e t i g d .
^ E e n andere
dolzinnige h o o p v a n
K e t t e r s droeg den naam v a n
Zanzaten,
naar zekeren Z A N Z A L E S , gebooren i n
Syri,
e n , naar het gevoelen v a n z o m migen , Bisfchop v a n Antiochie;
doch d i t
blijkt niet zeker. H i j leerde dat de D o o p
met water tegen het Euangelie f t r i j d t ,
maar dat dezelve met v u u r moest gefchied i t gevoelen bouwde hij op de
llen;
moorden v a n J O A N N E S
voorzeggende
dat
D E N
de M E S S I A S
DOOPER,
met
den.
G E S C H I E D E N I S .
173
gehuwde; en eindelijk, dat 'er geene verdienstlijkheid is in ceten of drinken, indien wij G O D E onze dankbaarheid betuigen.
J O V I N I A N U S hadt een tegenzin opgevat tegen dc ftrengheden van het kloosterlccven, en wierdt een tegenftander
van den ijver van A M B R O S I U S , Bisfchop
\ an Milaan, een ijverig voorftander der
kloostertucht. Diensvolgens verliet h i j ,
met eenige van zijne broederen, het
K l o o s t e r , en nam de wijk na Rome, daar
frij veele naavolgcrs hadt. Doch Keizer
T
THEO
174
G O D S D I E N S T I G E
Keizer
HONORIUS
te baate.
HONO-
gader met P E T R U S , Bisfchop van Alexandrie , liet in den kerker werpen. Omtrent het jaar C C C V I , geduurende zijne
gevangenisfe,
verklaarde M E L E T I U S
zich met grooten ijver tegen die Christenen , die, van het geloove afvallig geworden zijnde met de Kerk wederom begeer*
3
G E S C H I E D E N I S .
175
176
G O D S D I E N S T I G E
OUDE
w e i n i g gcagt wierdt
E T T E
- k e hij z i c h gevoegd
RIJEN
woorden
van J E Z U S
CHRISTUS
zeiven
\varen.
S I S S I N N I U S , een Novatiaansch
Bisfchop, verzette z i c h tegen S A B B A T H U S .
T e r w i j l deeze, op zekeren d a g , ,zich i n
eene K e r k b c v o n d t , wierdt 'er fchielijk
een gerugt v e r f p r e i d , dat S I S S I N N I U S
met eene bende gewapende mannen i n
aantogt w a s , o m hem met zijne naavolgcrs van kant te maaken. D e Sabbathiaanen, op deeze tijding v a n fchrik bevang e n , z o g t e n v a n daar t c v l u g t e n , d o c h ,
ter.
G E S C H I E D E N I S .
177
En-
178
OUDR
KETTERIJ E N .
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
179:
i8o
OUDE
KETTE
RIJEN.
G O D S D I E N S T I G E
ne b e f c h r i j v i n g , i n de volgende w o o r d e n .
S c h e u r i n g , dus fchrijft h i j , is eene
redenlooze afzondering v a n zodanige
hoofden en beftuurders der K e r k e , w e l ke h u n gezag en last v a n den H e e r e
JEZUS
.,
CHRISTUS
hebben o n t v a n g e n .
D e zelfde leer w o r d t o o k v e r k o n d i g d
i n de fchriften der eerfte K e r k v a d e r e n ,
bijzonderlijk
TIUS
die
van
.,
en den H .
den
H.
IGNA-
CYPRIANUS.
Zij
nen
G E S C H I E D E N I S .
181
i8a
G O D S D I E N S T I G E
v e r v o e r e n o m elkander onbetaamclijk te
OUDE
E E T T ET behandelen; d o c h , t e r w i j l z i j het i n de
R I J E N . wcezenlijke deelen v a n
den Godsdienst
eens z i j n , e n , als leerlingen v a n C H R I S .
T U S betaamt, te zamen w o o n e n , b e h o o r ,
den alle dusdanige fchandvlckkcndc benaamingen geene plaats te hebben.
H e t bovengezegde heeft geene plaats
t e n aanzien v a n z u l k e K e t t e r s , w e l k e ,
z i c h niet vergenoegende met het verftoor e n v a n den vrede der K e r k e ten opzigte
v a n de m i n wcezenlijke ftukken v a n den
G o d s d i e n s t , ftoutmocdig ovcrflaan tot
bet aanvallen v a n n o f m e e r , o f alle de
grondwaarheden, v a n welke onze zaligheid afhangt.
D u s o n t k e n t de eene de
G o d h e i d v a n C H R I S T U S ; een ander de
jioodzaaklijkheid zijner v e r d i e n f t e n , om
onze aanneeming en weJbehaagelijkheid
bij G O D u i t te w e r k e n ; een derde, het
gebruik der uitwendige middelen; c n een
v i e r d e , de opftanding des lichaams, n c ,
vens een toekoomenden ftaat van b c l o o n i n ,
gen en ftraffen.
M e t regt verdienen dcc,
ze dwaalingen den naam v a n K e t t e r i j e n ,
omdat het voorftaan v a n dezelve den
grondflag v a n o n z e n heiligen Godsdienst
o n d e r m i j n t , d o o r het lijden v a n C H R I S T U S v o o r te {lellen als nut- en noode,
Joos,
Ten derde; Godslastering is , wanneer
der G o d h e i d iets w o r d t toegefchreeven,
der volmaaktheid haarcr G o d l i j k h e i d niet
V o e g e n d e , o f wanneer aan de eigenfehap,
spgn van GODS natuure iets w o r d t ont*
trok*
G E S C H I E D E N I S .
183
c n
184
OUDE
K E T T ER I J E N.
G O D S D I E N S T I G E
CHRIS-
G E S C H I E D E N I S .
185
v i n d e n v a n het G c r e g t s h o f der p l a a t z e ,
alwaar de misdaad gepleegd i s . Zekere
ANNA
TAYLOR
betaalde,
om het
OUDE
KETTEplee- R I J K N .
gen v a n deeze z o n d e ,
i n den jaare
M D C L X X V I , eene boete v a n duizend
ponden fterlings, e n ftondt driemaal aan
de kaak.
E e n e W e t , i n Engeland gemaakt, o n der de regeering v a n K o n i n g W I L L E M
D E N I I I , gebiedt, d a t , indien i e m a n d ,
't zij i n gefchrift o f bij m o n d e , o n t k e n t
dat een v a n de perfoonen der H e i l i g e
D r i e e n h e i d G O D i s , o f beweert dat ' e r
meer G o d e n zijn dan n , o f de waarheid
v a n den Christlijken
Godsdienst, o f h e t
godlijk gezag v a n het Oude en N i e u w e
Testament l o c h e n t , onbekwaam zal v e r klaard w o r d e n om eenige openbaare bediening o f ampt te bekleedcn, en v o o r de
tweede rcize dat hij z i c h aan deeze misdaad fchuldig maakt, het voorregt z a l v e r beuren o m iemand i n regten te v e r v o l g e n .
E e n merkwaardig v o o r b e e l d v a n G o d s lasteringc ontmoeten wij onder de regeering vanKoninginne E L I Z A B E T H . V o o r
de waarheid daar van hebben wij het getuigenis v a n alle de Schrijvers v a n dien
t i j d , als mede dat der registers van de G e regtshoven. Z e k e r e H A C K E T beweerde
dat bij z e l v e , door den H e i l i g e n G e e s t ,
tot K o n i n g der aarde was gezalfd, cn belastte zijne twee l e e r l i n g e n , A R T H I N G T O N e n C O P P I N Z E R , langs de ftraateri
v a n Lon4en u i t tc r o e p e n , dat C H R I S M 5
TUS
i8<5
G O D S D I E N S T I G E
OUDE TUS
gekooraen was om dc
K E T T E - o o r d e e l e n ; dat hij tc z i e n was
K. I J E N alwaar H A C K E T z i j n v e r b l i j f
waereld te
ten h u i z e ,
h i c l d t ; dat
a l l e n , die weigerden hem te gehoorzaam e n , elkander zouden v e r d e l g e n ; en dat
de K o n i n g i n z o u o n t t r o o n d w o r d e n . N a a dat hij gegreepen en v a n h o o g verraad
o v e r t u i g d w a s , wierdt hij ter dood veroordeeld. O p de gcrigtsplaats deedt hij
het volgende gebed: E e u w i g e G O D !
gij weet dat ik de waarc M J B S S I A S b e n ,
dien gij gezonden hebt. G e e f een w o n , derdaadig teken u i t de w o l k e n om deeze
o n g e l o o v i g c n te o v e r t u i g e n , c n verlos
mij u i t dc magt mijner vijanden. Indien
gij dit weigert tc doen , zal ik den he mei i n brand fteeken , cn , naa U v a n den
t h r o o n gefchopt te hebben, U met mij ne handen i n ftukken fcheuren." H i e r o p
z i c h tot den fcherpregter keerende, zeide
hij:
D u r f t g i j , f c h e l m , het ondernee, , men om u w e n K o n i n g op te hangen ? "
Daarnaa zijne oogen ten hemel fiaande,
riep hij u i t :
G i j maakt het w e l met
mij v o o r een k o n i n k r i j k , aan mij ge f c h o n k e n ; ik k o o m om mij op U te
w r e c k e n . " 't W a r e beter geweest, z u l k
een rampzaligen als deezen ftrenglijk te
geesfelen, dan hem onder het uitbniaken
der verfchrikkelijkfte Godslasteringen na
de eeuwigheid te zenden.
V o l g e n s de W e t t e n v a n
Schotland
w o r d t de Godslastering v o o r eene lijfliraffelijke misdaad gehouden, en bekleedt den
5
voor-
G E S C H I E D E N I S .
187
v o o r r a n g b o v e n h o o g verraad.
H e t jaar O U D E
M D C X C V I l e v e r t het laatfte v o o r b e e l d K E T T E op v a n i e m a n d , welke deeze misdaad met R I J E N .
den hals geboet h e e f t , i n den perfoon
v a n eenen A I K E N H E A D .
H i j ontkende
GODS beftaan, en dreef den f p o t m e t a l l e n , z o natuurlijken als geopenbaarden
Godsdienst. H i j was l i d v a n een gezelfchap v a n j o n g e l i n g e n , die op gezette tijden bijcenkomften hielden i n een h e r b e r g ,
alwaar zij eene wet gemaakt hadden o m
beurtelings een bijbel te v e r b r a n d e n , e n
den naam v a n GOD te lasteren. T e n laatfte wierdt het genootfehap v e r f t r o o i d , e n
deeze man leevendig verbrand. N o g t h a n s
volhardden eenigen v a n zijne medgezellen
i n het verfpreiden v a n hunne begrippen.
O n d e r decze was zekere H U N T E R , een
j o n g Student i n de G o d g e l e e r d h e i d , die i n
ketens w i e r d t gehangen te
Broughton,
nabij Edinburg,
om het v e r m o o r d e n v a n
t w e e jonge H e e r e n , z o o n c n van zekeren
I l e c r e C O R D O N , o v e r welke hij het o p .
z i g t hadt,
DJ
188
G O D S D I E N S T I G E
CONSTANTINUS D E N
in den jaare C C C X I V ,
van het
D E N GROOTEN
tot
aan
de
Kerkhervorming.
Ten tweede, zullen wij den oorfprong
naafpooren van het Kloosterleeven, en
vcrflag doen van alle Godsdienftige OrPAUSDOM, den, als mede door w i e , en tot welke
aogmerken zij wierden opgerigt.
Ten derde, zullen wij een berigt geeven van de opkomst, den voortgang en te^enwoordigen ftaat van alle de plegtighehn, in de Roomfche Kerke in gebruik.
Ten
G E S C H I E D E N I S .
189
Kor*
IQO
G O D S D I E N S T I G E
DEN
hervorming.
van het
G E S C H I E D E N I S .
191
men-
192
G O D S D I E N S T I G E
Voor-
G E S C H I E D E N I S .
193
194
van het
G O D S D I E N S T I G E
DE
VIERDE
EEUW.
PAUSDOM.
GREGORIUS
N A Z I A N Z E N u s , en i n z o n d e r h e i d c i i R Y -
S O S T O M U S , welks volkbehaagende w e l fprcekendheid grootiijks diende ter aanmoediginge v a n deeze bijgeloovige cerbctooninge en aanroepinge v a n dc H e i l i g e n ,
v a n de z u c h t t o t het k l o o s t c r l e c v c n , en
v a n het geloove i n de w o n d e r w e r k e n ,
door de M o n n i k e n en dc overblijfzels gc'wrogt.
G E S C H I E D E N I S .
<ro
DEN
GROOTEN,
beweerden
het
De
196 G O D S D I E N S T I G E
D e H . C H R Y S O S T O M U S , op een Goeden - Vrijdag,
i n de groote K e r k te ConP A U S D O M Jlantinopole predikende, heeft de v o l g e n de befchrijving gegeeven v a n de deugden
van het k r u i s . H o e w e l zijne gantfche redeneering op de lijdende gehoorzaamheid
v a n C H R I S T U S kan w o r d e n toegepast,
b l i j k t h e t , e g t e r , u i t de omftandigheden
der t i j d e n , u i t de gevoelens v a n den P r e diker , en de natuur der aanrocpinge, dat
hij ten oogmerke h a d t , het v o l k op het
zigtbaar teken v a n het kruis te w i j z e n .
Indien g i j , C h r i s t e n ! (dus fprak
, , h i j ) de kragt en den l o f v a n het k r u i s
w i l t k e n n e n , leen mij dan een aandag t i g oor.
H e t kruis is een anker v o o r alle de
z u l k e n , w e l k e , i n het geloove wanke lende, beginnen te z i n k e n ! eene we deropftanding u i t den d o o d ! een leids, , man der b l i n d e n ! een w e g w i j z e r v o o r de
z u l k e n , die v a n het pad zijn afge d w a a l d ! de wreeker van h u n , w e l k e
ongelijk hebben geleeden! een ftaf der
lammen! de vertrooster der armen! de
lustbetooming der r i j k e n ! dc befchaa ming der hoogmoedigen! dc o v e r w i n n i n g op den D u i v e l ! de o n d e r w i j z e r
der kinderen ! de raadgeever van h u n ,
welke goeden raad b e h o e v e n ! de l o o t s
v a n de z u l k e n , welke i n eene zee v a n
, , wederwaardigheden dobberen! de ha v e n van h u n , welke i n een ftorm ginds
cn herwaarts geflingcrd w o r d e n ! h e t
b o l w e r k v a n die g e e n e n , welke k r i j g
voeBEGIN
van het
G E S C H I E D E N I S .
197
ro8
G O D S D I E N S T I G E
van het
voorfchriften
van
CHRISTUS,
cn
dc
G E S C H I E D E N I S .
199
zoo
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
201
202
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
203
204 G O D S D I E N S T I G E
tegen de Ariaanen aan. Aan de vervolvan het ging fcheen dus geen einde meer tc zijn.
PAUSDOK
Veele bijgeloovigc gewoonten ontluisterden de zuiverheid der Kerke, geduurende deeze Eeuwe. Houten, metaaien
en gefchilderde kruizen kwamen nu meer
en meer in gebruik, in naa volging van
het voorbeeld van Keizer c O N S T A N T T N U S D E N G R O O T E N , welke in alle zijne banieren kruizen voerde.
Bedevaarten na zo genaamde heilige
plaatzen begonnen in deeze Eeuw bekend
te worden; doch zij waren nog niet zo
geagt, noch menigvuldig, in de Roomfche
Kerke, als zedert heeft plaats gehad. Het
meerendeel deezer bedevaarten gefchiedde na Jeruzalem en Rome, of na andere
plaatzen, op welke de beroemdfte martelaars den dood ondergaan hadden. Zij
wierden als verdienstlijk aangemerkt, en
dit leide den grond van veele bijgeloovigheden. Het toedienen van het Avondmaal aan de kinderen, begon aan het einde deezer Eeuwe te worden ingevoerd ;
en, 't geen onze opmerking verdient, js,
dat de Tekens, naadat zij gewijd waren in
de Kerk, gezonden wierden aan de huizen
Ier geloovigen, welke door onoverkoonclijkc beletzeis verhinderd wierden den
openbaaren dienst bij te wooncn. In de
laad, het mag met regt gezegd worden
lat de grond van het bijgeloove in deeze
Seuwe gelegd wierdt. p hoedanig ce1e wijze het gebouw op dit fondament
wierdt
G E S C H I E D E N I S .
205
EEUW.
206
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
ten Kerken,
207
v r de regcering van K e i -
BEGTJ
DEN GROOTEN,
van het
PAUSDOM
zer
CONSTANTINUS
DU
2o8
BEGIN
van bet
G O D S D I E N S T I G E
DE ZESDE
EEUW.
PAUSDOM.
G E S C H I E D E N I S .
20c
DEN
GROOTEN;
doch
aio
G O D S D I E N S T I G E
H e t z i n g e n der formulier- o f vastgcitclde k e r k g e b e d e n , was eene andere gew o o n t e , w e l k e i n deeze E e u w e i n geb r u i k k w a m . Nogthans was de Latijnfche
taal nog niet op hoog gezag i n de K e r k e n
i n g e v o e r d , fchoon 't waar is dat dezelve
meer en meer i n gebruik k w a m . T c Rome
en i n het O o s t e n begon men n u ook v a n
het V a a g e v u u r te fpreeken; doch i n Ierland en i n de noordelijke gewesten v a n
Britannie
was het t o e n n o g o n b e k e n d ;
o o k hadt het i n Spanje en Frankrijk
nog
w e i n i g opgang gemaakt. H e t huwelijk was
den Priesteren nog niet v e r b o o d e n ; egter
wier-
G E S C H I E D E N I S .
2ix
Z E V E N D E
EEUW.
212
BEGIN
van het
PAUSDOM.
G O D S D I E N S T I G E
AUGUSTINUS
na Engeland, om de
D E GROO-
T E , hoewel een dweepcr in het Godsdienftige, nogthans den tijtel van de hand
wees, toen hem dezelve wierdt aangebooden. De Geestlijken kreegen bevel om
zich in kostbaare tabberten te kleeden,
en zich alzo te onderfcheiden van de Leeken, welke zij als wcezens van een laager rang befchouwden. In Engeland wierden
G E S C H I E D E N I S .
213
14
JEGltt
van het
PAUSDOM.
"
G O D S D I E N S T I G E
\n
G E S C H I E D E N I S .
215-
2i6
G O D S D I E N S T I G E
B E G I N
PAUSDOM.
G E S C H I E D E N I S .
217
CHRISTUS
aan
het
kruis
zou
BEGIN
van het
ten PAUSDOM*
t o o n gefield w o r d e n . I n andere gedeelten der K e r k e n wierdt hij v e r t o o n d o n der dc gedaante v a n een L a m , en dc H e i lige Geest onder die v a n een D u i v e .
't K w a m n u o o k i n gebruik dat de Priesters afzonderlijke misfen vierden v o o r de
z u l k e n , welke den openbaaren dienst i n
dc K e r k e n niet konden b i j w o o n e n . D o o r
geheel Europa,
alwaar de
Christlijke.
Godsdienst, o f l i e v e r het 'Pausdom, was
i n g e v o e r d , wierden de gebeden i n de Latijn] che taaie gelcezcn.
D o c h de beker
wierdt tot nog toe den L e e k e n niet o n t houden.
Geduurende deeze E e u w e , vestigden
de Bisfchoppen van Rome h u n gezag, en
bragten hunne plegtigheden i n gebruik i n
alle de Angel-Saxifche
Kerken. N i e t z o n der tegenkantingen kan dit toegegaan
z i j n , voornaamlijk omdat de i n w o o n e r s
v a n het Prinsdom Wales,
nevens de
Schotten cn dc Ieren, dus lang weigeragtig
bleeven om zich aan de Roomfche Kerke te
.onderwerpen. T c aanneemclijker zal dit
v o o r k o o m e n , wanneer wij aanmerken dat
de Schotten en Britten,
w e l k e , al eenige
E e u w e n geleeden, tot den
Christlijken
Godsdienst
bekeerd w a r e n , geene B i s fchoppen hadden v r het midden der elfde E e u w e . W a t aanbelangt hunnen E e r d i e n s t , H E D A , welke omtrent
deezen
tijd leefde, c n een ijverig voorftandcr
O 5
was
218
G O D S D I E N S T I G E
DE A C H T S T E
EEUW.
G E S C H I E D E N I S .
219
22o
G O D S D I E N S T I G E
KAKEL
DEN GROOTEN;
en,ZO
ge-
G E S C H I E D E N I S .
221
Ee-
22
BEGIN
Van het
PAUSDOM.
G O D S D I E N S T I G E
NEGENDE
EEUW.
over
G E S C H I E D E N I S .
223
o v e r w o n alle tegenkanting.
D o c h 'er T i E G N
waren nog andere o o r z a a k e n ; eene der van het
voornaamftc van dezelve w a s , de menig- PAUSDOM,
v u l d i g e verdeeldheden, welke tusfehen
de Bisfchoppen der onderfchcidene p r o v i n c i n ontftonden. In alle deeze gefchill c n fteldcn zij het z i c h als eenen regel
v o o r , z i c h op de Pausfen tc b e r o e p e n ;
en dewijl hunne uitfpraaken v o o r beflisfende wierden aangezien, wierden dc Bisfchoppen van Rome aangemerkt, als v e r h e v e n b o v e n alle de Bisfchoppen van de
geheele C h r i s t e n waereld.
E e n andere o o r z a a k , grootlijks ftrekkende ter bcvorderinge v a n het gezag der
K e r k e v a n Rome, was het gedrag v a n
haare zendelingen, welke zij u i t z o n d e n
om de Hcidenfche v o l k e n te b e k e e r c n . E c n
v o l f t r c k t e n last hadden deeze zendelingen
om hunne nieuwe gcloofsaankomclingcn
i n tc p r e n t e n , dat de wcezenlijke deelen
v a n den Godsdienst gelegen waren i n het
betoonen van gehoorzaamheid aan den
P a u s , i n het maaken van het teken v a n
het k r u i s , cn i n het tellen van de kraaien , wanneer zij hunne gebeden o p z e i d e n , welke zij niet verftonden. H i c r o m , " opdat i k mij bcdiene v a n dc w o o r den eens vermaarden S c h r i j v e r s , was
h e t , i n die E e u w e , n i e t ongewoon , dat
, , op een enkelen dag duizend geloofsbe, , kcciiingen gemaakt w i e r d e n . "
D c leer der onfeilbaarheid was thans
n o g niet vastgefteld. W a n t dezelve k o n
n i e t onderftcld worden tc berusten i n de
Paus-
224
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
225
DE T I E N D E
EEUW.
ftaan.
22
G O D S D I E N S T I G E
5, r e l d ;
G E S C H I E D E N I S .
22?
2 28
G O D S D I E N S T I G E
BEGIN
n loediging en befcherming te vereeren de
van het
c verfpeelers, hoereerders en w e l l u s t i g c n .
PAUSDOM. ] )e Saxifche Prins
noodzaakte het Roomde v o l k z i c h te verbinden om nimmer eer en Paus te v e r k i e z e n zonder de toeftemr nng der K e i z e r e n . D o c h deeze g e w o o n t e hieldt niet lang fland.
Het ontbreekt bijkans aan w o o r d e n o m
c e v e r w a r r i n g e n u i t te d r u k k e n , w e l k e ,
eduurende deeze E e u w e , i n de ChristE n , nogthans,
/ jke Kerk ontftonden.
\ d e r d e n 'er eenigen g e v o n d e n , k o e n geJ loeg o m de verdeediging v a n de zaak
J mnner beleedigde en gehoonde medei
i 'chepzelen op z i c h te n e e m e n , die de
]r'auslijke o v e r w e l d i g i n g b e f c h o u w d e n , als
mbeflaanbaar met de burgerlijke v r i j h e i d ,
i ;n alle hunne vermogens aanwendden o m
i lezelve te beftrijden.
T e midden van alle deeze verwarringen ,
]am de Aardsbisfchop v a n Rheims de z o r yQ der Gallikaanfche Kerke op z i c h .
Tot
Koninkt;ere v a n dc K e r k d i j k e n diens
ji j k s , hebben zij n i m m e r , t o t op den
]u i i d i g e n dag, w i l l e n gedoogen, dat-de
Pauslijke befluiten onder hen wierden i n gevoerd en gezag hadden, dan i n z o verre
lezelve door de burgerlijke magt onderv r a a g d w i e r d e n . In Engeland
maakte
i ie groote A L F R E D verfcheiden veranderingen i n den G o d s d i e n s t ; doch deeze betroffen alleenlijk de uitwendige v e r r i g t i n ren. S c h o o n , i n veele o p z i g t e n , e e n groot
i m a n , w a s , egter, A L F R E D zelve een
(laaf der Pauslijke magt. I n de daad, hij
was,
G E S C H I E D E N I S .
229
230
B E G I N < ran
G O D S D I E N S T I G E
de M o n n i k e n , i n deeze E e u w e . O m
van het zekerheid te hebben aangaande zijne gePAUSDOM. , voelens , behooren wij op 's mans karak**"*~" 1 ;cr te letten. H i j was een laaghartig ooI;cndicnaar, die z i c h wonder w e l naar de
<omftandigheden wist tc v o e g e n , en niets
ifiders bedoelde dan de v o o r t p l a n t i n g v a n
E e r s t was hij A b t
1 le Pauslijke magt.
iran Glastonburij,
vervolgens Bisfchop
van Worcester, en eindelijk wierdt hij tot
den Aardsbisfchoplijken zetel van
Kan'.erburij bevorderd.
In dien v e r h e v c n e n
[land zogt hij het Pauslijk gezag u i t te
oreiden, door aan dc Geestlijkheid het
voorregt van het h u w e l i j k tc ontzeggen.
islijk en verfoeilijk waren de m i d d e l e n ,
welke D U N S T A N tc w e r k ftelde; d o c h ,
zij ftrookten met de barbaarsheid dier t i j den ; de mcnschlijkhcid z e l v e z o u ze tragten te bedekken. In dc daad, het o v e r i ge gedeelte deezer E e u w e was z o zeer
met bijgeloovighcid c n afgoderije bezoedeld , dat het met regt mag gezegd w o r den dat de kennis v a n den waaren G O D
v e r l o o r e n was.
D e menfchen w i e r d e n
overgclaaten aan hunne eigen dwaaze v e r beeldingen, en de Godsdienst v a n J E Z U S ,
den Verlosfer v a n het menschdom, was
eene dwaasheid v o o r de Christenen,
gelijk dezelve weleer eene ergernis geweest
was v o o r de jooden.
D o c h , dit leidt ons
tot zaaken van meerdere aangelegenheid.
;
G E S C H I E D E N I S .
231
BERIN
DE E L F D E
van het
EEUW.
PAUSDOM*
232
G O D S D I E N S T I G E
H o e w e l de Kardinaalen v a n laagen en
van het geringen oorfprong z i j n , worden z i j , egPAUSDOM. t e r , tegenwoordig Prinsfen genoemd, en
maaken des Pausfen raad u i t . Z i j w o r d e n
i o o r den Paus v e r k o o z e n , doch op het
verzoek der V o r f t e n , w i e r onderdaanen
zij z i j n ; de m e c s t e n , e g t e r , z i j n
ltaliaanen.
Wanneer een Paus voorncemens i s ,
sen n i e u w e n Kardinaal te v e r k i e z e n , beroept hij een geheim K o n f i f t o r i e , cn geeft
kennis v a n z i j n v o o r n e c m e n aan alle de
Kardinaalen, welke daarbij tegenwoordig
zijn.
In dit Konfiftorie noemt hij den
naam des p e r f o o n s , w e l k e n hij met den
rooden hoed w i l b e g i f t i g e n , c n geeft h u n
tien dagen o m daarover te raadplecgcn.
N a a v e r l o o p van decze tien dagen, beroept hij een ander K o n f i f t o r i e , i n 't w e l k
hij het gevoelen v a n alle dc Kardinaalen
inneemt, die allen v r i j h e i d hebben o m
naar h u n goedvinden te ftemmen.
De
meerderheid van ftemmen bepaalt doorgaans de v e r k i e z i n g .
I n drie rangen o f klasfen zijn de K a r d i naalen verdeeld. D i e v a n de eerfte klasf e , welke u i t zes leden beftaat, worden
Kardinaalen-Bisfchoppen
genoemd. D i e v a n
den tweeden r a n g , welke vijftig perfoonen b e v a t , draagen den naam v a n Kardinaalen-Priesters.
D e Kardinaalen v a n de
derde klasfe, v e e r t i e n i n g e t a l , heeten
Kardinaalen-Diakenen.
Gezamentlijk maaken zij een getal v a n z e v e n t i g u i t ; dit genootfehap heet het S a k r o - K o l l e g i c . H e t getal
BEGIN
G E S C H I E D E N I S .
233
234
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
235:
DE
TWAALFDE
EEUW.
236
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
237
238
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
23?
240
G O D S D I E N S T I G E
BEGIN
G E S C H I E D E N I S .
241
II.
DEEL.
DE
242
SEGIN
van het
G O D S D I E N S T I G E
DE
DERTIENDE
EEUW.
PAUSDOM'
G E S C H I E D E N I S .
243
met Iee-
244
G O D S D I E N S T I G E
z i c h toenmaals te Lions b c v o n d t .
Doch
van het hij o n t v i n g geen ander a n t w o o r d , dan dat
PAUSDOM, hij zijne bezwaaren met meer nederigheid
en op eene andere w i j z e moest voordraag e n , en v o o r t s het zijne toebrengen t o t
een n i e u w e n k r u i s t o g t tegen de O n g e l o o v i g e n . D e K o n i n g gaf hierop geene de
minfte agt.
Z o hoogftijgendc was de
vermetele trotsheid des A a r d s p r i e s t e r s ,
dat hij den Bisfchop van Lincoln i n den
ban deedt, omdat deeze hadt geweigerd ,
aan een Italiaan/dien
Priester eene ftandplaats i n zijn S t i c h t te fchcnken. D e goede
Bisfchop ftierf k o r t daarnaa.
O m de zelfde reden fchoot
Paus
ALEXANDER
D E I V , i n den jaare
M C C L V I I I , den banblixem tegen den
Aardsbisfchop v a n York ; doch deeze w e derftondt de v e r v o l g i n g met wakkerheid
en kloekmoedigheid. T o e n hij het einde
zijner dagen voelde n a d e r e n , fchrecf hij
een godvrugtigen b r i e f aan den P a u s , i n
w e l k e n hij hem vermaande af te z i e n van
dusdanige n i e u w i g h e d e n , z o hoonende
v o o r de K e r k , en z o gevaarlijk v o o r de
zaligheid zijner eigen ziele.
BEGIN
DE V E E R T I E N D E
EEUW.
G E S C H I E D E N I S .
245
Frankryk,
aan
BONIFACIUS,
die
, , z i c h z e l v c n opwerpt tot
opperften
p r i e s t e r , weinige o f gcene grocte. H e t
zij kennelijk aan U w e V e r m e t e l h e i d ,
dat w i j , i n tijdlijke z a a k e n , aan geen
mensch, hoe genaamd, onderworpen
z i j n ; dat het bcgecven v a n K e r k e n en
kerkelijke waardigheden, volgens ons
K o n i n k l i j k r e g t , aan ons b e h o o r t ; en
dat w i j het regt h e b b e n , om de v r u g ten van dezelve ons z e i v e n toe te ei genen."
E D U A R D D E I I I , K o n i n g van Engeland, zondt Gezanten aan den P a u s , hem
vermaanende om af tc zien van het i n v o e ren van verdere nieuwigheden i n de K e r k ;
doch de V o r s t ftierf v r d a t hij een antwoord ontving.
K o r t hiernaa wierden
'er twee Pausfen v e r k o o z e n ; hieruit ontftondt eene groote fchcuring i n dc K e r k :
ieder v a n h u n matigde z i c h de onfeilbaarheid aan ; beurtelings deeden zij elkander
i n den ban. H e t eenige, 't welk i n decze E e u w e onze goedkeuring v e r d i e n t , i s ,
dc aanmoediging v a n de beoeffeninge der
burgerlijke w e t t e n : eene weetenfehap,
0. 3
wel.
-> 6
4
G O D S D I E N S T I G E
VYFTIENDE
EEUW.
GESCHIEDENIS.
247
t e n cn der o v e r l e v e r i n g e n ; de K e r k v o o g - B E G I
den wierden daar door g e n o o p t , om ten van hei
minften den fehjjn te v e r t o o n c n v a n de 'AUSDOM
Ci
in
248
G O D S D I E N S T I G E
hoo-
G E S C H I E D E N I S .
249
Q 5
WQ,
250
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
DE
251
BEGIM
ZESTIENDE EEUW.
van het
PAUSDOM.
C, E E S T -
252
G O D S D I E N S T I G E
G E E S T L I J K E
O R D E N
in de
R O O M S C H E
GEESTLIJK.E
ORDEN.
K E R K .
G E S C H I E D E N I S .
253
van.
254
G O D S D I E N S T I G E
was
het
kloosterlce-
een
leerling
van
ANTONIUS,
G E S C H I E D E N I S .
255
n i n k r i j k leide.
Zommige geleerden zijn G E E S T van gedagten, dat het v a n daar na Groot- L I J K B
Britannie
wierdt overgebragt door P E - O R D E N ,
L A G I U S , omtrent het begin der vijfde
Eeuwe.
D e aloude M o n n i k e n waren n i e t , gelijk de hcdendaagfche, i n verfchillende
O r d e n onderfchcidcn; o o k ontleenden z i j
h u n n e n naam niet v a n hunne ftigters; z i j
w i e r d e n genoemd naar de p l a a t z e n , i n
welke zij h u n v e r b l i j f hielden.
O o r f p r o n k l i j k waren de M o n n i k e n niets
meer dan bloote L e c k e n . N o o d w e n d i g
moest dit het geval z i j n , dewijl z i j , door
hunne regels o f i n f t e l l i n g c n , v e r b o n d e n
w a r e n aan deeze o f geene woestijn o f
w i l d e r n i s f e , alwaar zij gcene gelegenheid
hadden tot het waarncemen der kerkelijke
verrigtingen.
V a n hier dat de H . H I E R O N Y M U S z e g t , dat het werk v a n eenen
M o n n i k niet is te o n d e r w i j z e n , maar te
t r e u r e n . D e Kerkvergadering v a n Chalcedon
onderfcheidt u i t d r u k k e l i j k
de
M o n n i k e n van de Geestlijkheid , en
plaatst hen onder de L e e k e n . G R A I A N U S z e l v e , een ijverig voorftander
der hcdendaagfche k l o o s t e r b r o e d e r s , erkent dat het blijkbaar is u i t de K e r k e l i j k e
Gcfchicdenisfe, dat de M o n n i k e n , tot op
den tijd der Pausfen S I R I C I U S c n z o s r N I U S , flegts bloote L e e k e n cn v a n de
Geestlijkheid onderfcheiden waren.
In zommige g e v a l l e n , nogthans, k o n den het geestlijk en het k l o o s t e r l c e v e n
gevoeglijk zamen gepaard w o r d e n : v o o r eerst ,
256
GEESTL IJ K E
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
eerst, wanneer een klooster op een zo verren afftand lag van de Kerk , onder welke
het behoorde, dat de Monniken zich
niet op bekwaame tijden derwaarts konden begeeven, tot het bijwoonen van den
openbaaren Eerdienst; dit was het geval
der Kloosters in Egypte, en in andere
gewesten van het Oosten. In dit geval
wierden n of meer Monniken geordend
tot het verrigten van den Godlijken Eerdienst onder hunne kloosterbroeders.
Daarenboven paarde men het geestlijk
en kloosterlceven zamen, wanneer de
Monniken door de Bisfchoppen uit de
Kloosters genomen, en ten dienfte der
Kerke geordend wierden. Hiertoe kreeg
men verlof, cn het kwam in algemeen
gebruik, naadat de Kloosters Schooien van geleerdheid geworden en tot plaatzen ter godvrugtig opvoedinge van de
jeugd gefchikt waren. Ten derden, gebeurde het zomtijds dat een Bisfchop_ nevens alle zijne onderhoorige Geestlijken
het kloosterlceven aannam, door eene
vrijwillige verzaaking van allen bijzonderen eigendom, en een geracenfchappclijk
genot van dc gezamentlijke bezittingen.
EUSEEIUS
VERCELLENSIS
was
gaf 'er
een
voorbeeld van
G E S C H I E D E N I S .
25 t
De Cenobiten, of zulke Monniken, we]- G E E S T ke een gemecnfchappelijk leeven leiden , L I J K B .
waren meest gezien bij de K e r k ; vaj j O R D E N
bier dat zij onder het beftuur van zeken
wetten en regels ftonden. Van deezi
wetten zullen wij hier een zaakelijk berig
geeven.
Vooreerst; alle mansperfoonen mogter
met naar goedvinden het kloosterleever [
omhelzen: zulk eene onbepaalde vrijheid
zou nadeelige gevolgen hebben voortge.
bragt, zo wel voor de Kerk als voor den
burgerftaat. Van hier dat de burgerlijke
wet het aanneemen van het Monnikskleed
verboodt aan die amptenaaren, welke Curiales genoemd wierden, ten zij ze alvoorens hunne bedieningen overdroegen op
de zulken, welke, in hunne plaats, den
vadeiiande konden dienen. Om de zelfde
reden mogten geene Slaaven in de Kloosters worden aangenomen, buiten verlof
van hunne Heeren. Ondertusfchsn wierdt
deeze wet naderhand vernietigd, door
een bevelfchrift van Keizer J U S T I N I A N U S , waarbij de Slaaven uit den dienst
hunner Heeren wierden ontflagen, onder
yoorwendzel dat zij het gewijde kleed
hadden aangetrokken. De zelfde behoedmiddelen wierden in agt genomen ten aanzien van gehuwden en kinderen. D e
eerfte mogten zich niet in een Klooster
begeeven, dan met onderlinge toeftemming der beide echtgenooten.
Ook op
deeze vastftelling maakte Keizer J U S T I U i A N U S naderhand een inbreuk; doch
JI. C E E L ,
K
jftJ
2 5
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
25; )
160
GEESTI. IJ K E
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
26 r
fchonk eenen iegelijk de vrijheid om t " G E E S T mogen eeten, drinken cn arbeiden, naa r L JJ K E
gclange van zijne lichaamskragt.cn. He [ORDE N
vasten was, derhalven, eene willekeur!
ge zaak, een ftuk van verkiczinge, er t
niet van nooddwang. Op zommige plaat
zen wierdt den Monniken, terwijl ze aar
tafel zaten, een gedeelte der Schriftuure
voorgclcezen. Ter voorkoominge van
nuttelooze gefprekken cn gcfchillcn,
wierdt decze gewoonte 't eerst in de
Kloosters van
Cappadocie ingevoerd.
Doch in Egypte was dit hulpmiddel onnoodig, dewiil de Kloosterbroeders, geduurende den maaltijd, tot een volkomen
ftilzwijgen verbonden waren. N o g een
ander voorbeeld van hunne godsdienftigheid verhaalt P A L I . A D r u s ; zij zongen
gcestlijke liederen , wanneer zij een nieuwen aankoomeling na hunne woning geleidden , of in dezelve ontvingen.
Dc kloosterwetten verbooden aan de
Monniken, zich met eenig openbaar bewind tc bemociicn, zo wel in kerkelijke
als in burgerlijke zaaken; de zulken,
welke tot eenige bediening in de Kerk
wierden bevorderd, moesten op ftaanden
voet hun Klooster verlaaten: ook mogten zij geen inbreuk maaken op dc voordeden, vrijdommen en regten der waereldjke geestlijkheid.
Volgens de oorfpronklijke regels hunner inftcllinge, was het den Monniken niet
gcoorlofd, in eenig gewest van het Oosten , hunne wooning te hebben in de fteK 3
den,
262 G O D S D I E N S T I G E
GEESTL IJ K E
ORDEN
Een
G E S C H I E D E N I S .
263
a64
GEESTL1JKE
ORDEN,
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
265
venswijze; zij befchouwden dezelve als G E E S T Gode welbehaagcnde, dewijl zij hun van L I J K E
dienst was in hunne poogingen om hunne O R D E N .
zinnelijke lusten tc dooden, en zich voor
te bereiden tot de genietingen des hemels.
Doch zedert namen de dingen een anderen keer; van deeze genootfchappen van
menfchen, die aan beweegredenen , van
noodzaaklijkheid en nuttigheid ontleend,
hunnen oorfprong waren verfchuldigd,
bedienden zich dc Roomfche Pausfen gretiglijk, ter oprechtinge van zekere vastgefteide Orden, die door bijzondere naamen onderfcheiden waren, en haare aanfpraaken op godsvrugt onder het masker
van wcezenlijke en ongeveinsde godsdienfbighcid verbergden. Van hier dat in de
dertiende Eeuw verfcheiden gcestlijke
Orden in de Kerk ontftonden.
Paus
A L E X A N D E R D E I V , zich van deeze
omftandigheid bedienende, om zijne Pauslijke magt meer cn meer uit te breiden,
fmolt, in den jaare M C C L V I , drie o f
vier Orden ineen, aan welke hij den algemeenen naam van Augustyner Heremiten
gaf.
Tegenwoordig zijn deeze Monniken in
verfcheiden klasferi verdeeld; doch hunne regels en inftellingen zijn na genoeg de
zelfde. Zij hebben alle dingen gemeen;
de vermogenden, welke in de Orde treeden , moeten hunne goederen verkoopen,
en het geld geeven aan de armen; dat wil
zeggen, aan de Monniken hunne broederen. De aalmoezen, welke zij ontvanR 5
gen,
GEESTL IJ K E
ORDEN.
66
G O D S D I E N S T I G E
Mon-
G E S C H I E D E N I S .
267
26-8
G O D S D I E N S T I G E
G E E S 'rL1J1U ;
O R D E ! .
G E S C H I E D E N I S .
269
i
7
G E R S T L
IJKE
O R D E N .
G O
D S D I E N S T I G E
ver-
G E S C H I E D E N I S .
271
w i e r d e n , jaaren l a n g , gehouden v o o r de
beroemdfte p r e d i k e r s ; zij reisden v a n
dorp tot dorp om de r u w e onbefchaafde
opgezetenen te onderwijzen. Z o groot
was h u n godsdienstijver, dat veelen h u n n e r z i c h onder de Heidenen b e g a v e n , met
oogmerk o m hen te bekeeren; menig eenen kwam deeze pooging op een wreeden
dood te ftaan. D e Roomfche Legenden w e gens deezen zonderlingen mensch vernaaien, dat, k o r t v r zijnen d o o d , aan
zijne handen en v o e t e n wonden gezien
w i e r d e n , gelijk aan die van onzen Z a l i g m a a k e r , w e l k e geftadig b l o e d d e n ; d o c h
dat m e n , naa zijn overlijden , n o c h w o n d e n , n o c h bloed zag. H i j wierdt begraav e n te Rome, i n eene kleine K a p l , door
hem z c l v e n geftigt; zedert kreeg hij eenen naam op d lijst der Almanaksheiligen.
T o t betere beftuuringe der Franciskaaner Monniken,
fchreef de P a u s , naa het
o v e r l i j d e n v a n hunnen f t i g t e r , zekere regels v o o r : want zij wierden i n groote
eere en waarde gehouden. Z i j mogten i n
de fteden, v l e k k e n en op de dorpen pred i k e n ; doch zij moesten hunne o n d e r r i g tingen mededeelcn, meer door de eerwaars
digheid v a n h u n gedrag en dc geringheid
Van h u n gewaat, dan door ftrenge berispingen. H u n n e beftraffingen moesten algemeen z i j n , en niet op bijzondere perfoonen d o e l e n ; onder bedreiging der
zwaarfte ftraffen, mogten zij niet rugtbaar maaken 't geen de boetvaardigen i n
de
GEESTL I J li E
0 R D E K.
S72
C E E
G O D S D I E N S T I G E
SI -de
LIJKE
ORDEN
G E S C H I E D E N I S .
27. )
den gczelfchap mogen zij nooit gezie ' G E E S T *
worden, en allen omgang met de vrou - L I J K E
wen zijn zij gehouden zorgvuldig te vlie- . O R D E N ,
den. H u n gewaat beftaat uit een wijdei
rok van grof laken, een hoed van d<
zelfde ftorfe, een koord als een gorde (
om de lendenen, en een onderbroek,
wanneer dit gewaat verftelling noodic
heeft, moet de fcheur met een ftuk hairlaken worden tocgcnaaid.
Het eerfte Klooster deezer Orde wierdt
geftigt op Monte Soubazo, in Itali. De
Lateraanfche Kerkvergadering bekragtigde, in den jaare M C C X V , de Kloosters,
die zedert gebouwd wierden. In korten
tijd vermenigvuldigden zij dermaate, dat
in den jaare M C C X I X , vijfduizend M o n niken, als afgevaardigden van andere
Kloosters, te Asfifium zamen kwamen.
In den jaare M C C L V I wierden de Franciskaanen 't eerst in Engeland bekend; te
Canterburij wierdt voor hun een Klooster geftigt. Ijverig kantten zij zich tegen
de echtfcheiding tusfehen Koning H E N D R I K D E N VIII en K A T H A R I N A V A N
A R R A G O N . D i t was de reden, dat ten tijde van de vernietiginge der Kloosters, zij
voor alle andere verdreeven, en wel
tweehonderd van hunne Orde in de gevangenis geworpen wierden.
Tweendertig wierden als honden in ketens aan
elkander geklonken, en in akelige holen
gefmeeten; veelen wierden gebannen , en
zommigen openlijk ter dood gebragt. Geduurende den bloeijenden ftaat deezer OrII.
D E E L .
de
274 G O D S D I E N S T I G E
G E E S T - de i n Engeland,
LIJKE
ORDEN.
was z i j verdeeld i n zev e n d i f t r i k t e n , Cuftodien genaamd, omdat ieder van deeze wierdt beftuurd door
een o p p e r h o o f d , Cuftos o f opziener v a n
het diftrikt genaamd.
D e hoofdplaatzen
w a r e n de v o l g e n d e : Londen, York, Cambtidge,
Briftol,
Oxford,
Newcastle
en
Worcester; i n alle deeze diftrikten lagen
zestig K l o o s t e r s .
. V i e r broeders bezorgden te Londen de
eerfte i n w o o n i n g aan de
Franciskaancr
Monniken;
zij huurden een huis i n Comhill,
van zekeren J O H N
T R A V E R S ,
toenmaals Schepen der Stad. I n dit huis
vervaardigden zij etlijke c e l l e t j e s , en
w o o n d e n aldaar tot i n den zomer van den
v o l g e n d e n jaare; toen wierden z i j , door
J O H N J W Y N , b u r g e r en L o r d - M a j o r v a n
Londen,
overgebragt na St.
Nikolaaslaan, alwaar hij een K l o o s t e r v o o r h u n
b o u w d e , en een l i d hunner Orde w i e r d t .
T h a n s bezit z i j , door geheel Europa,
zev e n d u i z e n d K l o o s t e r s , en i n dezelve
honderdvijftienduizend M o n n i k e n ; behalv e n deeze z i j n 'er negenhonderd N o n n e n kloosters , die volgens dc zelfde regels
l e e v e n . U i t deeze Orde zijn v o o r t g e k o o men v y f P a u s f e n , zesenveertig Kardinaal e n , behalven een groot getal A a r d s b i s fchoppen en Bisfchoppen.
D e jongst*
6'verleedene Paus C L E M E N S D E X I V ,
wiens eigen naam was
G A N G A N E L L I ,
zeer bekend door zijne b r i e v e n , behoorde tot deeze O r d e .
Wc-
G E S C H I E D E N I S .
27 S
176
GEESTL IJ K E
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
27;
gingen aan te wenden. Hier was het dal
DOMINIKUS
tot het eindelijk befluit
kwam om het ontwerp te volvoeren 't
welk hij, al zints eenigen tijd, beraamc
hadt, eene gcestlijke Orde op te richten,
welke voornaamlyk ten oogmerke zon
hebben, de verkondiging des Euangehums, dc bekecring der Ketteren, de
verdecdigmg van het geloove cn dc voortplanting van den Christlijken Godsdienst.
Wel dra bragt hij een aanzienlijk getal
menfchen tc gader, allen met hem van
een zelfden ijver blaakcnde, die allen i n
zijne maatregels traden. Zo veel behaagens vondt de Paus hierin, dat hij ftraks
eene Bulle afkondigde, waarbij de inftelling wierdt goedgekeurd.
Het eerfte Klooster deeze Orde wierdt
geftigt te Touloufe, op kosten en uit de
liefdegiften der Bisfchoppen van dat
Sticht.
Van hier zondt D O M I N I K U S
zendelingen, door alle gewesten van Europa , om leden en aanhangers te werven
In den jaare M C C X V I I I bouwde hij een
Klooster in de St. jacobs-firaat te Parys
van hier dat zij zedert dien tijd in Frankryk bekend geweest zijn bij den naam van
Jakobynen. Nog geene vier jaaren waren
er verloopen, of men telde, in Itali,
FrankrykyDuitschland en Spanje,over de
veertig Dominikaaner Kloosters. Van
Paus H O N O R I U S D E N III verwierf hij te
Rome de Kerk van de H . S A B I N A ; hier
trok hij, nevens zijne medgezelien, het
gewaat aan, welk zij voorgavendoor de
S 3
gek
GEESTLIJK E
ORDEN.
178
G O D S D I E N S T I G E
derlap; zij voegden 'er nevens een zwarten mantel en hoed, die in een punt eindigde. De H . D O M I N I K U S overleedt te
Bologne, in den jaare M C C X X I . Zedert
heeft zijne Orde zich uitgebreid door alle
gewesten van Europa.
In het zelfde jaar als D O M I N I K U S
ftierf, ftaken twaalf zijner naavolgeren
over na Engeland; eerst ftigttcn zij een
Klooster te Oxford, en kort daarnaa te
Londen. In den jaare M C C L X X V I wierden zij, door den Lord-Majoor en de A l dermans der laatstgenoemde ftad, begiftigd met twee ftraatcn nabij de rivier dc
Theems; zij bouwden aldaar een pragtig
Klooster, waarvan, egter, nu niets meer
is overgeblecven dan de bloote naam;
men noemt dc plaats, daar eertijds het
geestlijk geftigt ftondt, Blackfriars, of
het Zwarte-Monniken-quartier.
Het Pauslijk gezag, ondertusfehen,
waarmede zij gewapend waren, wierdt
eerlang van hun misbruikt, op de hoonendfte en baldaadigfte wijze; zij drongen
'er op om in alle Kerken te mogen prediken , zelf zonder verlof van den Bisfchop
of den Priester. Deeze nieuwigheid in de
kerktucht wierdt gevolgd van eene algemeene losbandigheid van zeden : want, de
leden, zich niet verpligt oordeelende om
aan hunne Kerfpel - priesters te moeten
jbiegten, liepen na de Dominikaanen, die
gce-
GESCHIEDENIS.
279
gcene kennis hebbende aan de boetelin- 3 E E S T gen , niet konden wecten of zij dc opgeleg- L Ij K E
de boete al dan niet nakwamen.
') R D E N.
' E r zijn ook Nonnen-kloosters onder
deeze Orde; zij wierden door D O M I N I K U S zelvcn geftigt. Terwijl hij met het
bekceren der Albigenzen onledig was, zag
hij tot zijn uiterfte leedweezen, dat verfcheiden lieden van aanzien, onbekwaam
zijnde om hunne dochters te onderhouden, dezelve aan dc Ketters tot vrouwen
gaven. Ter voorkoominge van dit miskwaam, 't welk groote ergernis aan de
Geestlijkheid gaf, bouwde D O M I N I K U S ;
een Klooster te Prowdle-, in 't welk deeze arme maagden in 't Christlijk geloove
onderweezen moesten worden. Het gewaat deezer Nonnen is een witte tabbert, een geele mantel, cn een zwarte
fluicr. Verfcheiden uuren van den dag
moeten zij met den arbeid haarer handen
doorbrengen; ook moeten zij haare eigen
klcederen maaken, op bedden van ftroo
flaapen, en veele andere lichaamsftrengheden oeffenen.
De Orde der Dominikaanen heeft voortgebragt vier Pausfen, drienzestig Kardinaalen , hondervijftig Aardsbisfchoppcn,
achthonderd Bisfchoppen, bchalven de
leden van den Raad der Inquifitie, van
welken wij in 't vervolg dcczes werks
een nader berigt zullen geeven.
Voordat wij deeze Orde verlaaten, zal
't noodig zijn aan te merken, dat de Dominikaanen bewecren dat de maagd M A .
S 4
RIA,
28o
CE
EST-
L IJ IC E
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
,,
,,
,,
,,
,,
,,
,,
281
'2S2
GEESTL IJ K E
ORDEN,
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
283
,,
ge-
284
G E E S T
LIJKE
ORDEN
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
285
Midlerwijl reezen den armen J E T - < E E S T Z E R van angst de hairen tot bergen. L IJ K E
Doch de andere vervolgde . en perstte I R D E N
hem eene belofte af om alles te doen,
, , wat hij op hem zou begeeren, ten einde om daardoor uit de plaatze zijner
pijniginge verlost te worden. D c verfchrikte Monnik gaf hem zijn woord
omtrent alles wat hij hem zou voor flaan. Toen fprak de andere, hij wist
dat hij een groot Heilige was, en dat
zijne gebeden cn lichaamskwellingcn
, eene goede uitwerking doen zouden;
doch dat dezelve zeer ongemeen zijn
moesten. Alle Kloosterbroeders moes ten zich eene geheele week lang met
,, roeden tuchtigen; hij moest langs den
grond uitgeftrekt leggen, in de gedaan te van iemand welke aan het kruis is
, , gebonden; midlervvijl moest de Mis gc vierd worden in het bijzijn van allen,
die daarbij wilden tegenwoordig zijn.
Hij voegde 'er nevens, dat, ingevallc
hij zich hieraan onderwierp, hij de gelukkige uitwerkzels der liefde zou on,, dervinden, welke de gezegende Maagd
hem toedroeg, nevens nog veele ande re zeer ongemcene dingen. Hij befloot
zijne tegenwoordige aanfpraak met het
zeggen, dat hij op een anderen tijd aan
hem zou verfchijnen, in 't gezelfchap
van twee andere geesten, en met hem
tc verzekeren dat alles, 't geen hij om
zijner verlosfinge wille zou lijden, eene
heerlijke vergelding zou ontvangen.
(
Het
286
GEESTL IJKE
ORDEN,
!3
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
,,
,
35
'
9
28?
D u i v e l s hadden.
H i j vertoonde h u n i i E E S f
den gewijden o u w e l , die h u n z u l k een L I J K E
fchrik aanjaagde, dat hij van de k r a g t - I R D E N
daadigheid diens behoedmiddels v o l k o men o v e r t u i g d was.
D e gewaande lijder i n het V a g e v u u r
melde hem z o v e e l v a n de heimelijke
v o o r v a l l e n zijns l e e v e n s , en van zijne
gedagten , alle welke bijzonderheden
hij v a n den B i c g t v a d c r hadt v e r n o m e n ,
dat dc arme M o n n i k v o l k o m e n wierdt
bevestigd i n zijn gevoelen aangaande
dc weezcnlijkheid der verfchijninge. I n
twee deezer verfchijningen, die beiden
v a n dc zelfde omftandigheden v e r z e l d
w i e r d e n , fprak dc vermomde M o n n i k
v e e l tot l o f der Dominikaaner
Orde,
welke , zeidc h i j , zeer dierbaar was
aan de gezegende M a a g d , die wist dat
zij z e l v e met erfzonde gebooren w i e r d t ,
en dat de L e e r a a r s , welke het tegendeel p r e d i k t e n , i n het v a g e v u u r lagen;
dat het verhaal wegens S T . B E R N A R D'S v e r f c h i j n i n g , met eene v l e k get e k e n d , omdat hij z i c h tegen het feest
v a n Maria-Ontvankenisfe
hadt aangek a n t , een v e r d i c h t z e l w a s ; maar dat
het waarheid was dat 'er zich afzigtelijke vliegen hadden v e r t o o n d op het
graf van den H e i l i g e n B O N A V E N T U R A , die het tegendeel hadt g e l e e r d ;
dat de gezegende Maagd eenen afkeer
hadt van de Franciskaanen,
omdat z i j
haar gelijk fteldcn met haaren Z o o n ;
dat S C O T S , o v e r wiens H e i l i g v e r
, j klaa(
288 G O D S D I E N S T I G
GEESTLIJKE
ORDEN,
G E S C H I E D E N I S .
28
lofte,door
ST. BARBARA
hem
ge
dat Paus J U L I U S D E I I ,
die.
apo G O D S D I E N S T I G E
E s T-
LIJKE
ORDEN.
eE
,
?
,
,
5
s
bloedtraanen, welke hij over Jeruzalem gefchreid hadt; dit betekende dat
zij drie uuren lang befmet geweest was
met erfzonde; doch, naa verloop van
dezelve, door zijne genade, uit dien
ftaat verlost wierdt. Want het fchijnt
dat de Dominikaanen beflooten hadden
het ftuk zodanig te beleggen, dat hoewel zij het hoofdgefchil, wegens de ontvankenis van M A R I A in erfzonde, won
nen, nogthans zich zo verre zouden
fchikken naar den eerbied, welke der
,gezcgende Maagd toenmaals van de geheele waereld wierdt toegedraagen, dat
zij zou onderfteld worden, flegts een
korten tijd in dien zondverdorvenen
ftaat zich bevonden te hebben. W i j ders gaf zij hem vijf droppelen bloeds
in de gedaante van een kruis; decze
waren bloedtraanen, welke zij geftort
hadt terwijl haar Zoon aan het kruis
hing. Om hem nog volkomencr te
overtuigen, boodtzij hem een gewijden
ouwel aan , die de gewoone gedaante
hadt, doch eensklaps eene hoog roode
koleur aannam.
Verfcheiden maaien wierden decze
bezoeken herhaald. Ten langen laatfte
zeide de gewaande Maagd tot den bedrogen Monnik, hem zo treffende
proeven van haars Zoons liefde jegens
hem te willen geeven, dat de zaak geen
den minften twijfel zou lijden. Zij zeide dat de vijf wonden van de H . L UC I A en de H . K . A T H A R I N A weezenlij ke
G E S C H I E D E N I S .
291
02
CEESTL IJK.E
ORDEN.
? >
5
J }
5 J
9 t
5
,
9
3 >
G O D S D I E N S T I G E
men-
G E S C H I E D E N I S .
,
293
3 E R S TLIJKE
) R D E IV.
294
6EES1 -
L IJ K E
ORDE?
['
'
.,,
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E
,,
j,
j,
N IS.
295
296
CE
E S T-
LIJKE
ORDEN.
,,
5,
JJ
G O D S D I E N S T I G E
T o e n dreigde men h e n m e t de p a l c i ,
waartegen z i j insgelijks een breedfpraakig v e r t o o g i n l e v e r d e n ; e n , h o e w e l i n 't eerst de P r o v i n c i a a l zijne
toeftemming niet wilde g e e v e n , w i e r den z i j , n o g t h a n s , t e r pijniginge gebragt.
L a n g ftonden eenigen hunner
dezelve d o o r ; d o c h t e n laatfte beleeden zij allen het geheel beloop des bedrogs.
D e P r o v i n c i a a l was o n t r o e r d
en getroffen: w a n t , h o e w e l J E T Z E R
de gantfche zaak v o o r hem hadt openg e l e g d , wilde h i j h e m , e g t e r , geen
g e l o o f g e e v e n ; integendeel beval h i j
h e m , h u n gehoorzaam te z i j n . E e n
der M o n n i k e n , gezegd hebbende, dat
hij v a n het geheim w i s t , v e r t r o k ftraks
daarop; doch hij ftierf weinige dagen
daarnaa te Conftans ; men geloofde dat
hij v e r g i f hadt ingenomen.
D e zaak
bleef eenigen tijd aan den fpijkcr hangen ; d o c h , naa v e r l o o p v a n een jaar ,
k w a m een Spaansch Bisfchop,
voorz i e n met v o l l e magt van Rome; naadat
het geheele bedrog duidelijk b c w e e z e n
w a s , wierden de v i e r Priesters plegtig
afgezet, en v i e r dagen daarnaa,op den
laatften v a n Bloeimaand des jaars M D I X ,
verbrand op een ftuk lands aan de o v e r zijde der r i v i e r e , tegenover de G r o o t e
K e r k . M e n heeft mij de gercgtsplaats
geweezen , z o w e l als het gat i n den
m u u r , waardoor dc ftemme na h e t
beeld geleid wierdt.
Gcwisfelijk was
d i t eene der fnoodfte en tevens eene
der
G E S C H I E D E N I S .
297
3EESTL IJ K E
)RDE N.
398
G O D S D I E N S T I G E
fchip
G E S C H I E D E N I S .
299
TEKSTLIJ K E
DRDEN.
300
C E E S TLIJKE
ORDEN,
G O D S D I E N S T I G E
ST. A U G U S T I N U S ,
en
ST.
ST. GRE-
HIERONYMUS.
De
G E S C H I E D E N I S .
$ot
Soa
C E E S TE 1J K E
ORDEN
G O D S D I E N S T I G E
fchuld.
O p eiken Donderdag houdt de
A b t d i s een K a p i t t e l , om onderzoek te
doen naar het gedrag der N o n n e n , en
de z u l k e n te ftraffen ,
welke zich
aan p l i g t v e r z u i m hebben fchuldig gemaakt ; t e n deezen opzigte ftaat zij onder
den B i s f c h o p , die als de gcestlijke V a d e r
van 't K l o o s t e r w o r d t aangemerkt.
E e n e merkwaardige bijzonderheid heeft
men i n deeze O r d e o p g e m e r k t ; z i j o n derhoudt ftceds een open g r a f ; de A b t d i s
en de N o n n e n begecven z i c h dagelijks
derwaarts i n plegtigen o m m e g a n g , e n , n a a
eenige gebeden herhaald te h e b b e n , w e r pen zij 'er een w e i n i g aarde i n .
In Engeland
v o n d t men eertijds niet
meer dan n K l o o s t e r v a n deeze O r d e ;
het lag aan den oever v a n de Theems , e n
voerde den naam v a n het Klooster
Zion.
T e n tijde van de vernietiginge der K l o o s ters , wierdt het gefchonken aan den H e r tog V A N
S O M E R S E T ; bij h u w e l i j k is het
VAN
NORTJIUMBERLAND.
D e Ridders
Tempeliers waren v o o r maals zeer gezien i n Europa;
hunne regels waren deels v a n een godsdienftigen,
deels v a n een krijgshaftigen aart. W e g e n s
hunne eerfte opkomst ontmoeten w i j het
volgende berigt. I n den jaare M C X V I I I
begaven z i c h eenige godsdienftigc E d e l lieden onder het gebied v a n den Patriarch
v a n Jeruzalem;
zij verzaakten allen landeigendom, en leefden op de zelfde w i j z e
als reguliere K a n u n n i k e n . I n den beginne maakten zij een klein getal u i t : e n , dewijl
G E S C H I E D E N I S .
303
wijl zij geene Kerk noch woonplaats hadden, fchonk Koning B O U D E W Y N hun
een intrek naast zijn paleis, nevens het
gebruik van eene K e r k , aan onzen Zaligmaaker toegewijd; verfcheiden andere
voorregten wierden hun ten zelfden tijde
gefchonken. Bij eede verbonden zij zich
om het grootfte gedeelte van hunnen tijd
te belteeden in het beveiligen van de wegen , die na Jeruzalem leiden, en het verdcedigen van weerlooze reizigers. H u n
getal groeide fpoedig aan; zij wierden in
een geregeld genootfehap of Orde verzameld door Paus H O N O R I U S D E N I I , in
den jaare M C X X V I I . Eene nieuwe hervorming onderging de Orde in den jaare
M C X L V I I ; Paus E U G E N I U S D E III beval de Ordebroeders, als een teken van
onderfcheidinge, roode kruizen op hunne mantels te draagen. Binnen korten
tijd groeiden hun getal en bezittingen
zo fpoedig aan, dat z i j , in veele opzigten, veel rijker waren dan zommige Opper vorften van Europa; deeze omftandigheid was hun verderf.
Naadat deeze Ridders veele dappere
daaden tegen de ongeloovigen verrigt, en
groote rijkdommen door geheel EuropA
verkreegen hadden, gaven zij zich over
aan allerlei buitenfpoorigheden, en pleegden gruweldaaden, welke de eerbaarheid
verbiedt te noemen. Om deeze misdaaden
wierden twee of drie gegreepen; aan de
palei gebragt zijnde, befchuldigden zij de
geheele Orde als daaraan handdaadig. D i t
gebeurde i n Frankryk,
in den jaare
MCCCVII,
GEEST*
LIJKE
ORDEN.
3o
G O D S D I E N S T I G E
C E E SI - M C C C V I I .
P H I L I P P U S , Koning diens
L I J K E R i j k s , fchreef 'er over aan den Paus;
O R D E J>
G E S C H I E D E N I S .
305
tuurlijkc zonde onder hen zeer gemeen G E E S T was. Eindelijk, dat zij een houten hoofd L 1 J K . E
dienden, en verfcheiden andere gruwel- O R D E N .
daaden pleegden , welke wij , in een werk
van deezen aart, niet verkiezen op te noemen.
Veele der Ridderen, op deeze getuigenisfen gevat, wierden aan de palei gebragt; onder dc angften dier folterende
pijniginge, bclcedcn zij alle hun opgetijgde misdaaden ; zij wierden gebannen, en alle hunne goederen verbeurd
verklaard. Schuldbekentenisfen door middel van den Pijnbank af te perzen, is een
allerverfoeilijkst fr.uk: want, door kragt
van folteringen kan men iemand tot bekentenis van gruwcldaaden noopen, welke hij
nooit gepleegd heeft.
Weinig agts behoorde men te geeven op eene belijdenis
dus afgedwongen.
De Paus cn de Koning van Frankryk beflooten hebbende, dc woede hunner
gramfchap tegen dc Orde los te laaten
wierden 'er gclastigden benoemd, in den
jaare M C C C I X , om te Parys zamen te
koomen ; hier moesten zij de verdere verklaaringen der getuigen en de verdeedigingen der befchuldigden hooren. E e n
groot getal deezer Tempeliers wierdt
voor dien Regtbank gefield; zeventig
van hun volhardden in de betuiging van
de onfchuld hunner Orde. Negenenvijftig , welke men op den pijnbank hadt gelegd , herriepen ten zelfden dage hunne
voorgaande bekentenisfen: nogthans wierII. D E E L .
den.
$06*
GEEST'
LIJKE
0R.DEN
G O D S D I E N S T I G E
MARIA,
eene
godvrugtige
'
G E S C H I E D E N I S .
30;
was
ST.
IZABELLA
V A N
F R A N K R Y K ; z i j bouwde en begiftigde
het K l o o s t e r Langeveld, nabij
Parys.
D e e z e Prinsfes was de dochter v a n L O D E W Y K D E N V I I I , K o n i n g v a n Frankryk }
zij wierdt gebooren i n den jaare MC CXXV.
H a a r geheele leeven bragt z i j door i n werken v a n zelfverlocheninge en lichaamsk w c l l i n g e n ; de voordeelige h u w e l i j k s aanbiedingen, haar gedaan door K e i z e r
F R E D E R I K D E N I I , hadt zij v a n de hand
geweezen. Naadat haar b r o e d e r , z o ber u g t onder den naam v a n S T . L O D E W Y K ,
V %
door
308
GEESTL IJ K E
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
309
terwijl I N N O C E N T I U S
DE
M A T H O en I ' E L I X
D E V A L O I S Wa-
3io
G O D S D I E N S T I G E
G E E S T - leeken met die v a n J O H A N N E S D E M A LIJ KE T H O , deedt hen befluiten dat G o d iet bijO B O E N . zonders v a n h u n vorderde.
N i e t lang
daarnaa vermaande hen een E n g e l i n d e n
d r o o m o m na Rome te t r e k k e n , daar de .
Paus hen nader z o u onderrigten aangaande
hetgeen zij te doen hadden.
Zeer m i n zaam en vriendelijk wierden z i j o n t v a n gen v a n I N N O C E N T I U S D E N I I I ; en
a l z o deeze van hunne heiligheid o v e r t u i g d
w a s , f c h o n k hij h u n v e r l o f t o t het opr i c h t e n v a n eene nieuwe O r d e , die v o o r .
naamlijk t e n oogmerke z o u h e b b e n , de,
verlosfing der g e v a n g e n e n , welke onder de
dwingelandije der o n g e l o o v i g c n z u c h t t e n .
D e zelfde Paus beval h u n w a t kleed z i j
moesten draagen; dit is een w i t t e tabbert , verfierd met een r o o d en blaauw
k r u i s , ter gedagtenisfe der verfchijninge
v a n het h e r t ; wijders fchonk hij aan de
n i e u w e O r d e den t y t e l v a n de H e i l i g e ]
Driec'enheid.
Naadat J O H A N N E S D E M A T H O en
F E L i x D E V A L O I S i n Frankryk
waren
wedergekeerd, v e r w i e r v e n z i j v a n K o ning P H I L I P P U S A U G U S T U S de v r i j heid t o t het oprichten van hunne Orde i n
dat K o n i n k r i j k . Diensvolgens ftigtten z i j
Een K l o o s t e r op de zelfde plaats, daar z i j
het gezigt v a n het hert gezien h a d d e n ;
l i t gaf aanleiding t o t den naam v a n Cer.
froy. M A R G A R E T A , G r a a v i n v a n Bour%ondie, ftelde,door haare giften en f c h e n .
faadjen, dit K l o o s t e r i n ftaat o m t w i n t i g
geestlijken te kunnen v o e d e n . D E M A .
T H O J
G E S C H I E D E N I S .
311
ANGLIKUS
en
WILLIAM
S C O T U S , twee ngelfchen,
na Marokko
in Afrika, om met M I R A M O L I N over
de flaaking van arme Christen Slaaven in
onderhandeling te trecden. Zo gelukkig
liep deeze onderhandeling af, dat z i j , i n
den jaare M C C ,
honderdzesentachtig
Slaaven losten. In dat zelfde jaar wierdt
hun een Klooster gefchonken op het
grondgebied van Honscott in Vlaanderen,
en nog een ander te Arles in Provence..
Vervolgens deedt D E M A T H O eene reize
na Spanje, daar hij de Koningen en Prinsfen diens waereldgewcsts overhaalde tot
het beraamen der noodigc maatregelen ter
losfinge van Christen Slaaven. Midlerwijl verwierf D E V A L O I S den grond tot
een Klooster te Parys, op eene plaats,
alwaar eene Kapel ftondt, aan den H .
MATHURINUS
toegewijd;
van hier
kreeg deeze Orde den naam van MathurU.
nisten.
Naa de aflijvigheid der twee heilige
grondleggers, bevestigde Paus H O N O R I U S D E III hunne Orde; in den jaare
M C C L X V I I , wierdt haar regel goedgekeurd door zijnen opvolger, Paus K L E M E N S D E N I V . In 't eerst mogten zij
gcenerlei vleesch eeten; en wanneer zij
anders dan te voet reisden, moesten zij
op een ezel rijden. Doch de regel wierdt
zedert overgezien en verzagt door den
Bisfchop van Parys en de Abten van St.
Vitor cn Ste. Geneveve; hierdoor kreegen
V .4.
zij
GEEST"
L IJ It E
ORDEN.
312
GEESTL IJ t E
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
JULIANUS
CLAUDE
DE
AJLEPH,
NANTONVILLE
twee
Heremiten
van
S T . M I C H I E L ; z i j hadden v e r l o f
van den Paus v e r w o r v e n o m het kleed
der D r i e e n h e i d aan te trekken ; hun k l u i s
w i e r d t i n een geftigt der Orde veranderd.
D e voornaamfte bijzonderheden der herr o r m i n g e waren deeze: zij z o u d e n z i c h
houden aan den oorfpronklijken r e g e l ,
d o o r Paus K L E M E N S D E N I V goedgek e u r d ; wijders moesten z i j z i c h v a n
v l e e s c h o n t h o u d e n , w o l l e n hembden draagen en 's nachts op matten flaapen. D e
geheele Orde omhelsde decze h e r v o r m i n g
niet v r het jaar M D C X X X V , wanneer
de
G E S C H I E D E N I S .
313
de K a r d i n a a l R O C H E F O U C A U L T ,
op be- G E E S T V I I I , de- L IJ E E ,
Trinitarisfen 3 R D E N .
v e l v a n Paus U R B A N U S D E N
z e l v e i n alle geftigten der
invoerde.
D e Spaanfchen v o e g d e n , i n
den jaare M D X C I V , bij dc hervormde artikels het barrevoets gaan: om deeze reden kreegen z i j , i n dat K o n i n k r i j k , den
naam v a n Barrevoetfche
Trinitarisfen;
deeze ontmoet men ook i n Frankryk; den
oorfprong z i j n ze aldaar verfchuldigd aan
Broeder H I E R O N Y M U S
HALLIES.
door
JOHANNES
DE MATHO
DE ROMERO,
Lui-
314
GEEST
LIJKE
ORDEN
G O D S D I E N S T I G E
. heid, ontwierp deeze godvrugtige vrouwe het plan deezer inrigtinge. Doch zij
ontmoette veel tcgenftands van eenige
baatzoekende perfoonen, die haar voorhielden dat haare middelen niet toereikende waren ter volvoeringe van haar ontwerp. Deeze gaf zij tot antwoord, dat
de Voorzienigheid haar borg zou weezen;
en dewijl haare onderneeming gelukkig
flaagde, gaf zij aan haar genootfehap den
naam van Nonnen der Voorzienigheid.
In den jaare M D C L I , fchonk A N N A V A N
O O S T E N R Y K , moeder van Koning L O D E W Y K D E N X I V , haar een groot huis,
in eene der voorlieden van Parys. Zedert dien tijd nam de Orde ffcerk toe; veele milddaadige lieden van aanzien zonden
aanmerkelijke fommen gelds, om de godvrugtige ftigteresfe de hand te leenen tot
bet voltooien van haar liefdaadig voorneemen. De Aardsbisfchop van Parys
ftigtte een ander genootfehap, volgens
het zelfde plan; e n , zodanig was ten dien
tijde de godsdienftigheid en het goed verfland der Franfche Natie, dat niet flegts
de Bisfchoppen in de provincin, maar
ook de Edellieden en de Burgers het godvrugtig voorbeeld van Me vrouwe D E
P O L A I L L O N naavolgden.
Op den ouderdom van twintig jaaren
worden in deeze Orde jonge dochters aangenomen; zij doen twee geloften: de eene van kuisheid, de andere van gehoorzaamheid. Maagden, welke niet verkiezen kden van deeze Orde te worden, beftee*.
G E S C H I E D E N I S .
315
fteeden zich aldaar in de kost, en worden E E S T 'er opgevoed, even als de jonge Juffrou- L IJ K E
wen in de kostfchoolen in andere landen, c R D E N ,
Jonge dochters uit den geringften ftand
in de nabuurfchap worden 'er om niet opgevoed, mids zij niet ouder zijn dan tien
jaaren.
Het ftaat aan den Aardsbisfchop van
Parys om eene Juffrouw te benoemen,
welke het opperbefhmr der geheele Orde
heeft; doch de Zusters mogen ook uit
het midden haarer eene afgevaardigde benoemen ; zij dient drie jaaren. Daarenboven verkiest de Aardsbisfchop twee
Juffrouwen van bekende deugd, godsvrugt en weldaadigheid, die het ampt van
Rentmeesteresfen van het Hospitaal beklceden. De zelfde zorge wordt voor de
andere geftigten deezer Orde in het K o ninkrijk gedraagen.
De leden deezer Orde draagen een
zwart kleed; de Kloosterregels zijn zagt,
verftandig en godvrugtig, niet ovcrlaaden met die ongerijmde lichaamsflrengheden, welke men onder veele Orden in de
Roomfche Kerk aantreft. Geene kleine
eere zou het voor de Proteftanten z i j n ,
indien zij een plan van foortgelijken aart
volvoerden; mids zij de jonge dochters niet tot eene altoosduurendc echtonthouding verbonden, maar haar de
vrijheid gaven om te mogen trouwen,
wanneer zij het zouden geraaden vinden.
D i t zou menig eene jonge dochter voor
het bederf behoeden; de zaak van godsvrugt
(
3i6
GEESTL IJ K E
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
317
gen te hebben, waarvoor zij brood kon- G E E S T den koopen. Doch binnen korten tijd L I J K E
ontvingen zij zo veeie gefchenken, en O R D E N .
bouwden zo veele Kloosters, dat z i j ,
dertig jaaren naa dc eerfte oprichting deiOrde, in Frankryk en Duitschland niet
minder dan honderd Abtdijen telden. De
Pausfen en dc Koningen van Frankryk begiftigden haar met eene menigte voorregten. Bchalven een groot getal Heiligen,
welke zij heeft uitgeleverd, zijn onder
haar veele Prinsfcn , Edellieden en Aafdsbisfehoppen opgevoed. In laatere tijden
groeide de Orde zo fterk, dat zij meer
dan vijfduizend Kloosters in Europa telde; doch zedert de hervorming is derzelver getal merkelijk verminderd. Deeze Monniken, die doorgaans Witte Kanunniken genoemd worden, ftaken, in den
jaare M C X L V I , na Engeland over; een
huis wierdt voor hun in Lincolnshire i n geruimd. Ten tijde der hervorminge waren zij zo fterk vermenigvuldigd, dat zij
zevenentwintig Kloosters in Engeland, en
verfcheiden in Schotland en Ierland hadden.
In den aanvang der jongstverloopene
Eeuwe , wierdt te Rome eene Orde van
Nonnen opgericht, onder den naam van
Philippisten, omdat zij zich onder de befcherming van den H . P H I L I P P U S V A N
N E R I
ftclden. Zij beftaat uit honderd arme meisjes, die in de eerfte kindsheid in
het Klooster ontvangen, en tot den ouderdom van twintig jaaren worden opgevoed j
318
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
31?
LOYOLA;
hij w i e r d t
gebooren
in
GEESTL IJKE
3RDF.N.
GEESTL IJ K E
ORDEN.
ao
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
32: f
vrijheid, onder voorwaarde dat hij zoi I G E E 3 T gekleed gaan gelijk de andere Studenten 1 L I J K E
cn het volk niet onderhouden over gods . O R D E N .
dienftige onderwerpen, voor en aleer hi i
zich vier jaaren in de Godgeleerdheid zoi
geoeffend hebben. Kort hiernaa vertro
hij na Salamanca, daar hij dikmaals in het
openbaar en in het bijzonder, over zede.
kundige onderwerpen, handelde.
Op
eene bcfchuldiging, door de Dominikaanentegen hem ingebragt, wierdt hij hier
wederom in hegtenis genomen; doch geJlaakt zijnde, befloot hij Spanje te verJaaten en na Parys te vertrekken, met
het vaste voorneemen om zich in die ftad
aan de Letterbezigheden geheel over te
geeven.
In Sprokkelmaand des jaars M D X X V J I I
kwam hij te Parys; doch zijne diepe armoede noodzaakte hem, de toevlugt te
neemen tot dc liefdaadigheid der FranJchen en vreemdelingen; hierdoor wierdt
hij in ftaat gefteld om zijnen boekarbeid
voort te zetten. Door zijnen ijver kwam
hij ook te Parys in ongelegenheid: bij
den Inquifiteur wierdt hij aangeklaagd
dat hij het ondernomen hadt te predikend
en eenen inbreuk maakte op de tuchtoeffening in St. Barbara-Collegie, waarvan
hij lid was. D o c h , ook deeze zwaario-heid
kwam hij te boven; en naadat hij de foopbaane der Wijsbegeerte en Godgeleerdheid
hadt voleindigd, rigtte hij een klein genoot,
fchap op van tien perfoonen, die nevenshem gelofte deeden. Zij verbonden zich
11 DUEL,
om
|22
* E E S TL IJ K. E
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
323
GEEST
LIJKE
3 RD E N.
I G N A T I U S medgezellen, na de In-
324
GEEST
LIJKE
ORDEN
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
323
van
Koning
HENDRIK
D E N II,
526
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
327
328
CEESTL1JKE
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
329
Jezuiten; doch niemand hunner heeft de- G E E S T zelve zo duidelijk ten toon gefield, als de L IJ K E
Schrijver van een klein boekje, tot tytel O 11 I) B N .
Voerende : Heimelijke berigten der jezuiten. Het behelst bijzondere vermaaningen of onderrigtingen, ter bevorderinge
van de belangen der Orde. Deeze berigten zijn in handen der Overftcn, en worden , onder voorwaarde van geheimhoudinge, aan eenige weinige geordende leden medegedeeld. Het werkje is een
meesterftuk van gcestlijke ftaatkundc, en
bcflaat uit zeventien hoofdftukken ; den
korten inhoud van dezelve zullen wij onzen Leczercn mededcelen.
Het opfchrift van het eerfte hoofdlluk
i s , hoe de maatschappij zich gedraage,
wanneer zij eene nieuwe ftigting begint.
Bij zulk eene gelegenheid moeten de leden
der Orde zich onderfchciden door eene
overmaate van liefdaadigheid en nederigheid , door het verrigten van de gcringfie
dienften in de hospitaalcn, het bezoeken
van kranken, behoeftigen en gevangenen.
Zij moeten de mededeelzaamheid der wclgezinden opwekken, door het aanneemen
zelf van de gcringfte aalmoezen, en dezelve aan andere voorwerpen te fchcnken.
Zij allen moeten den zelfden geest ademen , en zich voor het uitwendige eveneens gedraagen. Bij hunne eerfte vestiginge moeten zij niet zeer voortvaarende
zijn met het koopen van landerijen: en
indien zij een ftuk lands koopen, moet
het gefchieden op den naam van een vcrX 5
trowd
330
CEKSTL IJKE
OUDEN.
G O D S D I E N S T I G E
van
G E S C H I E D E N I S .
331
van den Paus zullen verwerven. Indien G E E S T hij eene ondernceming begonnen hebbe, L IJ K E
welke van den geheelen Adel niet e v e n R D E N .
zeer wordt goedgekeurd, moeten de Je- '
zuiten hem opftooken om te volharden,
cn zijne hovelingen van allen tegenftand
afmaanen. Door de tusfchenkomst van
anderen, moeten zij na eer- en voordeel
aanbrengende gezantfchappen aan vreemde hoven dingen; dit kan hun tot een
middel dienen om zich zeiven en hun genootfehap aangenaam te maakcn. Door
kleine gefchenken en menigvuldige werken van godsdienftighcid, moeten zij de
gunst bejaagen van de gunftelingen cn bedienden van Prinsfcn en Edellieden, om
langs dien weg de ftrekking van dc gcaartheid, neigingen en luimen hunner meesteren te ontdekken. De zelfde listen en
kunftenaarijen moeten zij te werk ftellen
ten aanzien van de kameniers van Prinsfesfen en Vrouwen van aanzien. In de
beftuuring van het geweeten van vermogende lieden, moeten zij het gevoelen der
zodanigen volgen, die de meeste gemoedsruimte geeven, in tcgenftelling van het
begrip van andere gcestlijke Orden. Zij
moeten het volk in het denkbeeld zoeken
te brengen dat dit genootfehap grooter
magt heeft tot aflaat- cn ontflagvcrlcening, en dergelijke, dan de overige Orden. Zij moeten de lieden uitnodigen tot
het aanhooren van hunne leerredenen,
zint wistingen cn redevoeringen. Zij moeten de gepaste middelen tc werke ftellen
0
Ql
332
CEES1
LIJKE
ORDEt
G O D S D I E N S T I G E
om kennis te verkrijgen van de oncenigh e d e n , tusfehen de grooten en aanzien[ hjken ontftaan, opdat zij de hand mogen
hebben i n het bijleggen van hunne gefchillen.
I n het derde hoofdftuk w o r d e n zij o n derweezen , hoe zij zich hebben te gedraahen omtrent de zulken, die aan het roer der
z taken zitten, en zodanige perfoonen, welke de bekwaamheid bezitten om het Genootfehap van dienst te zijn.
H e t gezag, de
wijsheid en den raad van zulke mannen
moeten zij op hunne zijde t r e k k e n , en
hunne gunst bejaagen tegen a l l e n , welke
het genootfehap den v o e t dwars z e t t e n .
Bisfchoppen en andere aanzienlijke K e r k d i j k e n moeten aangezogt worden alleen
i n zodanige z a a k e n , als volftrckt n o o d i g
z u l l e n fchijnen.
In z u l k e l a n d e n , i n
welke de Geestlijkheid het meeste gezag
h e e f t , als Duitschland,
Poolen, enz. moet
dezelve met de diepfte eerbiedbetooning
w o r d e n aangezogt, opdat, door haaren
i n v l o e d en 's V o r f t e n g e z a g , de K l o o s ters, Priorijen en andere godsdienftige gcftigten, aan de zorge van het genootfehap
mogen b e v o l e n worden. W a n n e e r B i s fchoppen o f Prinsfen kollegien o f Paro:hiekerken ftigten, moeten de
Jezuiten,
Iioor
alle mogelijke m i d d e l e n , t r a g t c n ,
] iet beftuur o v e r
dezelve i n handen te
j nijgen.
Bij alle gelegenheden moeten zij
t le
Bisfchoppen l i e f k o o z e n , v l e i e n en
i t r e e l e n , en wanneer zij voorbij hunne
kol-
G E S C H I E D E N I S .
333
334
G O D S D I E N S T I G E
CE" E S T
H e t vijfde hoofdftuk onderrigt h e n ,
L IJ K E hoedanig een gedrag zij moeten in agt neeO R D E N men omtrent zodanige Geestlijken,
die met
va
GESCHIEDENIS.
335
336
G O D S D I E N S T I G E
C E E ST-
G E S C H I E D E N I S .
337
de,-
GEEST
LIJKE
3RDENV
338 G O D S D I E N S T I G E
GEEST*
L IJ li E
ORDEN.
G S C H l D N l S .
33
Vervreemden, of dezelve noopen tot he - G E 9 f fchenken van aalmoezen aan andere Ker . L I J K E
ken of gcestlijke Orden, of, in de be . O R D E N
fchikking over hunne naalaatenfchap
meer genegenheids laaten blijken jegen J
nabcftaande bloedverwanten, dan omtren
het genootfehap: deeze moeten geween
worden als vijanden der Orde; doch zi l
moeten onder een ander voorwendzel wor i
den weggejaagd.
In het elfde hoofdftuk -worden n t
Vouwd de regels, naar welke de leden van
het Genootfehap zich moeten gedraagen omtrent de zulken , die uit de Orde verdreeven
zijn. De zodanigen moeten zij, vrdat
zij hun affcheid bckoomen, indien het
mogelijk z i j , onder hunne handtekening,
ja , zelf onder eede, doen belooven, dag
Zij nimmer, middelijk of onmiddelijk, re*
gclrecht of Van ter zijde, ten nadeele der
Orde zullen fpreeken of fchrijven. Daar*
enboven moeten de beffcuurders aanteke*
ning houden van de misdaaden en gebre*
k e n , welke zij in de Biegt geopenbaard
hebben, opdat zij, bij voorkoomende gelegenheid, zich van dezelve mogen bedienen , als middelen ter voorkoominge van
hunne bevorderingc. Van de uitdrijvinge'
deezer perfoonen, en van de voorwendzelen voor dezelve, moet op ftaanderi
voet kennis gegecven worden aan alle
kollegien; geen lid mag vervolgens, om ee*
nigerhande reden, met hun briefwisfelingof
eenige andere gemeenfehap houden. Zorg*
vuldig moet het verfprcid worden, dat
Y a
het
34
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
341
zijn.
Dusdanige jongelingen moet men G E E S T i n p r e n t e n , w e l k eene welbehaagende of- L IJ K E
ferande het v o o r den Almagtigen z i j , O R D E N .
wanneer iemand z i c h aan zijnen dienst
t o e w i j d t , voornaamlijk i n het genootfehap v a n zijnen Z o o n . Z i j m o e t e n , door
kleine gefchenken, evenredig aan h u n n e
j a a r e n , g e l o k t , en bij voegzaame gelegenheden i n dc kollegien en t u i n e n onthaald
worden.
Bij andere gelegenheden moet
h u n eenen fchrik worden aangejaagd,
door aankondigingen van de eeuwige ftraffen , indien zij de hemelfche nodiging niet
aanneemen.
E r n f t i g moeten zij gewaarf c h u w d w o r d e n , o m geene de minfta
melding te m a a k e n , bij hunne bloedverwanten en v r i e n d e n , v a n hunne r o e p i n g c , z o lang zij geene leden v a n het genootfehap zijn geworden.
H e t veertiende hoofdftuk handelt over
de redenen der verdrijvinge uit het Genootfehap.
Deeze z i j n , i n 't algemeen,
alle misdaaden tegen G o d , en alle o v e r treedingen tegen de eer en de belangen
der O r d e . Indien twee leden ongeoorlofde vleeschlijke gemeenfehap hebben gehouden , moet het eerfte l i d , 't w e l k de
zonde aanklaagt, b e h o u d e n , doch het ander weggejaagd
worden.
Vervolgens
moet den blij venden perfoon z u l k eene
zwaare en ondraaglijke tuchtoeffening
worden o p g e l e g d , dat hij daar door t o t
het pleegen v a n eene nieuwe misdaad gen o o p t w o r d e : opdat men een g e g r o n d
v o o r w e n d z e l moge bekoomen om hera
Y 3
bui-
342
G O D S D I E N S T I G E
f E E S T . b u i t e n
LIJKE
nog de
C R E N - moeten
G E S C H I E D E N I S .
343
GEESTLIJK F.
ORDEN.
844 G O D S D I E N S T I G E
ben verzekerd, dat de zulken, welke hen
niet beminnen, hen ten minften vreezen.
Waarfchijnlijk zouden deeze onderrigtingen, tot op deezen dag, een diep geheim
zijn gebleeven, indien niet een Jezuit,
van de Orde afvallig geworden zijnde, een
affchnft van dezelve aan eenen Boekverkooper in Holland hadt medegedeeld,
welke het door den druk gemeen maakte. Zedert hebben de Jezuiten wel alle
de afdrukzels opgekogt, doch evenwel
het waereldkundig worden deezer gewigtige geheimen niet kunnen voorkoomen.
Veelen hunner broederen hebben de
Jezuiten na verafgelegene gewesten gezonden om de Heidenen te bekeeren. D e
Heer F L E M I N G vermeldt, in zijne Christologia , eene merkwaardige redevoering
vaneenen hunner, in China gedaan, met
oogmerk om eenigen der landzaaten over
te haaien tot het Christlijk geloove. E e n
oorgetuige dier redevoeringe hadt hem
den inhoud medegedeeld. De Jezuitifche
Apostel fprak aldus: Veele groote,
verftandige en uitmuntende Keizers
5, hebt gijlieden in China gehad; geene
, , Natie kan op foortgelijke roem draagen. Doch geen van alle deeze, of van
eenige andere, kan vergeleeken wor den bij den eeuwigen Keizer J E z u s
C H R I S T U S . Opdat gij hiervan moogt
overtuigd worden, zal ik u zijn leeven
in een beknopt, maar naauwkeurig en
welgelijkend vertoog, fchetzen.
j> In
G E S C H I E D E N I S .
,,
>,
34*
GODSDIENSTIGE
CESTLIJK
ORDEN.
boo.-
G E S C H I E D E N I S .
347
ken
348
GEES1
LIJKE
ORDES
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
349
350
6EEST'
L I J li E
ORDEN
G O D S D I E N S T I G E
heel mogten t o e w i j d e n .
D i t was dc op^
komst der O r d e .
O p aanraadcn en met behulp des Bisfchops v a n Lincoln,
b o u w d e hij v o o r
haar een K l o o s t e r , naast dc K e r k v a n
Sempringham ; het gebouw hadt flegts ne d e u r , waarvan hij altoos den fleutel i n
zijne bewaaring hadt. D e ftrengheid deez e r O r d e , i n een t i j d , i n w e l k e n v a n de
waare kennisfe w e i n i g werks gemaakt
w i e r d t , b e w o o g eenige vermogende lieden o m volgens het zelfde o n t w e r p nog
meer foortgelijke K l o o s t e r s te ftigten.
B i n n e n k o r t e n tijd verfpreidde z i c h dat
genootfehap o v e r het grootfte gedeelte
Van Europa.
Naadat de Paus de O r d e
met zijne goedkeuring hadt b e k r a g t i g d ,
Wierden 'er eenige godvrugtige Priesters
benoemd o m o v e r de handhaaving der regelen het o p z i g t te hebben. D e w o o n i n g
deezer Priestcren w i e r d t op een merkelijk e n afftand v a n die der N o n n e n toebereid.
N i m m e r k w a m e n zij b i n n e n de
K l o o s t e r s , dan om de Sakramcnten toe
te d i e n e n ; dit gefchiedde altoos i n de
tegenwoordigheid v a n verfcheiden getuigen.
T o t z u l k een hoogen trap v a n v e r maardheid ffceeg decze O r d e , dat lieden
van den hoogflen rang i n Engeland
het
g r a f des ftigters kwamen bezoeken. R u i m
t w i n t i g K l o o s t e r s telden z i j , ten tijde
van dc vernictiginge der gcestlijke gefigten.
M e n zegt dat S T . G I L B E R T v c c l e
won-'
G E S C H I E D E N I S .
351
"ftee*
E S T IJKE
D E
35a
OEESTLIJKE
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
de
GESCHIEDENIS.
353
DEEL.
'eU
3EEST
LIJKE
)RDEN.
354
G O D S D I E N S T I G E
C E E S T , 'cr nieuwe
L IJ K E v r z i j n
O R D E N v a s t , naar
K l o o s t e r s op te r i c h t e n ; n o g
overlijden fttide hij de regels
welke de leden der Orde z i c h
z o u d e n moeten gedraagen. D e M o n n i k e n mogten n o o i t vleesch e e t e n ; den N o n n e n wierdt een altoosduurend ftilzwijgen
opgeleid , als mede o m haar gelaat met
een fluier te bedekken.
Haar gewaat
moest beftaan u i t r u w e w o l l e n ftoffe,
bereid i n het zelfde g e w e s t , alwaar het
K l o o s t e r l a g ; het draagen v a n lubben
was haar verbooden. Z o n d e r v e r l o f der
A b t d i s f e mogten zij niet b u i t e n het K l o o s ter gaan; bij haar overlijden moesten zij
i n een hairenkleed begraaven w o r d e n . D e
M o n n i k e n moesten gemeenfchappclijk leev e n , en op Z o n - c n Heiligedagen de M i s
bijvvoonen i n de K l o o s t e r k e r k , alwaar de
N o n n e n , ter handhaavinge v a n den openbaaren E e r d i e n s t , vergaderden.
Z o fpoedig groeide deeze O r d e aan, dat
z i j , nog v r het overlijden van haaren
f t i g t e r , r u i m vijfduizend leden telde. G e duurende de regeering van H E N D R I K D E N
I I , ftaken eenigen v a n deeze M o n n i k e n na
Engeland o v e r ; i n den jaare M C L X X V I I
kreegen zij eene w o o n i n g tc
Jlmcsburij,
i n Wilt shire; d o c h , behalven een K l o o s t e r
te Exeter, en nog een ander tc Westcote
i n Worcestershire,
blijkt het niet dat zij
i n dat R i j k andere godsdienftige geftigtcn
gehad hebben. T e n tijde v a n de vernietigingc der K l o o s t e r s , bezaten zij geringe i n k o m f t e n : z o dat zij w e i n i g bekend
w a r e n ; tegenwoordig hebben zij nog v c r -
fchei-
G E S C H I E D E N I S .
3$$
GEESfo
LIJKE
} R D E N
356
GEESTLIJKE
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
357
DE V ,
Keizer
van
het
OA,
358
G O D S D I E N S T I G E
was
STEPHEN
DE M R A T ,
een
gebooren Fransman, gefprooten uit aanzienlijken huize. Zijne ouders, verfcheiden jaaren in 't huwelijk geleefd hebbende , zonder dat hun echt met kinderen
wierdt gezegend, deeden eene gelofte,
dat zij het eerfte kind, welk God hun zou
geeven, aan zijnen dienst zouden toewijden. S T E P H E N , die kort daarnaa ter
waereld kwam, wierdt in de oeffeningen
van godsvrugt opgevoed, cn op voegzaamen ouderdom in de gewijde Orde aangenomen. In den jaare M L X X I I I zonderde hij zich af in een Klooster, nabij de
ftad Limoges, alwaar hij voor zich zelvcn
Gne kleine Cel bouwde, midden op den
top
G E S C H I E D E N I S .
359
top van eenen rots; hier leefde hij in de G E K S T oeffening van de verregaandfte lichaams- L JJ K E
ftrengheden.
W e l haast lokte de roem 3 R D E N .
zijner heiligheid verfcheiden lieden tot
hem, die zich onder zijne befcherming
fielden. Hij flierf in den jaare M C X X I V .
Dewijl zijne leerlingen merkelijken overlast leeden van zommige nabuurige M o n niken , die hun den eigendom betwistten
van de plaatze, alwaar zij zich gevestigd
hadden, weeken zij na Grand Mont, o f
de Groote Berg, het lijk van hunnen ftigter medevoerende. Spoedig groeide deeze Orde: want het blijkt dat zij, dertig
jaaren naa haare eerfle ftigting , niet minder dan zestig Kloosters telde. Het gewaat der Orde is een zwart kleed met den
fchouderlap ; haare regels zijn zeer flreng.
De Orde der Vereenigde broederen van,
St. Gregorius wierdt geftigt in den jaare
M C C C X X X , bij dc volgende gelegenheid.
Vader D O M I N I K U S , een Dominikaaner
Monnik te Bologne-, door Paus J O A N N E S
D E N X X I I , na Armeni gezonden, bouwde een Klooster op den top eens hoogen
bergs, daar hij met zijne gezellen zijn
verblijf nam. Ten dien tijde leefde zeker
beroemd Armenisch Leeraar, met naame
i s A A K , Oppcrftc vaneen Klooster nabij
Erifan; getroffen door het voorbeeldig
leeven en de deugden van D O M I N I K U S ,
nam hij het befluit om de dwaalingen der
Armenische Kerke te verzaakcn, en het gezag des Roomfchen Paus te erkennen.
Verfcheiden Opperften van andere KloosZ 4
ters*
360
G O D S D I E N S T I G E
ftEESTL IJKE
O R D E N.
G E S C H I E D E N I S .
36-1
362 G O D S D I E N S T I G E
GEESTRIJKE
ORDEN.
gen.
Merkelijken opgang maakte dit
klein genootfehap in weinige jaaren;
binnen het tijdverloop eener Eeuwe, zag
men Kloosters van deeze Orde door geheel Frankryk, Itali,
Duitschland en
Vlaanderen. Zeer ftreng waren in den
beginne de regels deezer Orde; doeh Paus
G R E G O R I U S D E I X verzagte dezelve,
en verleende haar verfcheiden voorregtcn, onder andere de vrijheid om fchoenen te mogen draagen. Tegenwoordig bebooren tot deeze Orde flegts twaalf gcestlijke gefligten; alle deeze zijn in Vlaanderen gelegen: want, op de eene of andere
wijze, ons thans onbekend, zijn zij i n
de andere gewesten in verval geraakt. D e
leden deezer Orde draagen het zelfde gewaat als de Cijtercienzer Monniken.
Bons-Fils, of Goede Zoonen, is de naam
eener Orde, welke haaren oorfprong van
die van den H . F R A N C I S K U S ontleent.
In den jaare M D C X V , wierdt z i j , in eene
kleine ftad in Vlaanderen, Armentiers genaamd, gelegen aan de rivier de Lis, geftigt door vijf Kooplieden dier ftede; de
oudfte van dezelve was H E N D R I K P R I N G N E T genaamd.
Decze vijf perfoonen
woonden gemeenfchaplijk te zamen, en
richtten een klein genootfehap op in een
buis, den ftraks genoemden man in eigenlom behoorende. Drie van bun hielden
rich onledig met het weeven van wollen
iloffcn; de vierde werkte kant, en de
vijfde leerde dc kinderen leezen.
Al-
G E S C H I E D E N I S .
363
omhelsden.
Het 3 R D E K ,
getal der leden wierdt allengskens grooter; in den jaare M D C L X X hadden zij
twee Kloosters, een te Rysfel, en het
andere te Atmentkrs, beide in het Sticht
van Doornik. Negen jaaren laater bouwden zij een derde Klooster te St. Venantin het Sticht van St. Omer. L O D E W Y K
D E X I V gaf hun het opzigt over alle zijne Veld-Hospitaalcn in Vlaanderen, Tegenwoordig nebben zij zeven Kloosters,
o f , gelijk zij dezelve noemen, Familie 71;
alle deeze ftaan onder het beftuur van den
Bisfchop, in wiens Sticht zij gelegen zijn.
Om de drie jaaren houden zij een Kapictel. In deeze Kapittelen onderzoekt de
Bisfchop, welke giften aan hun gemaakt
z i j n , en doet de noodige aanwijzingen
om hun getal te vergrooten. Ieder Familie o f Klooster heeft een Overfte, welke drie jaaren in het bewind blijft; naa
verloop van dezelve verkiest de Bisfchop
ccnen anderen in zijne plaatze. De Overfte heeft drie bijzitters, welke hij Raaden
noemt; zij leeven te zamen in eene minzaame eensgezindheid. Zij draagen geen
linnen; zij flaapen in hunne kleederen op
ftroon bedden, en pleegen nog veele an-<
dere lichaamsftrengheden.
Eene Orde van Nonnen, bij den naam
van Engelagtigen bekend, hadt tot ftigtfef
LOUISA
Quajlalla.
TORI!ELI,
Graavin van
364
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
365
566
G O D S D I E N S T I G E
BERNARD
en
DURAND
Paus I N N O C E N T I U S
D E I V be-
G E S C H I E D E N I S .
36*7
V o o r de Priesters
van -het Oratoris
w i e r d t , i n den jaare M D X L V I I I , te Florence , een K l o o s t e r geftigt, door zekeren
^ U I L I P P U S
D E isERi.
In
den
beginne
be*
GEESTLIJKE
3RDEK,
368
G O D S D I E N S T I G E
GEESTL IJ K E
ORDEN.
G E S C H I E D E N I S ,
30*9
fner, in dc gedaante van een gehoorzaal
toebereid; de vermaarde B A R O N I U S , G E 5 T
Schrijver der Kerkelijke Jaarboeken, leen- OLRI JDKE Ej?
de hem daar toe de hand. Hier gaf hij lesfen over de Godgeleerdheid en Zedekun
dc; ook wierden de toehoorders in de
Kerkelijke Gefchicdenisfen onderweezen.
De zamenkomst wierdt beflooten met gebeden en lofzangen ter eere van God. D e
heilige ftigter, van zijne medegenooten
verzeld, ging vervolgens de Kerken cn
Hospitaalen bezoeken, en droeg zorgtg
voor de kranken.
In den jaare M D L X X I V , bouwden da
Florentyners, met toeftemming van Paus
G R E G O R I U S D E N X I I I , te Rome eene
zeer ruime gehoorzaal, in welke ST. P H I ^
L I P P U S vervolgens zijne godsdienftige
bijeenkomften hieldt; daarenboven fchonk
hem zijne Heiligheid de Parochiekerk Van'
Villicella,
In het zelfde jaar vereerde hij
met zijne goedkeuring de inftellingen,
ten dienfte van dit genootfehap Vervaardigd. S T . P H I L I P P U S zelve was de eer*
fte Generaal.
Groote voortgangen maakte > in korten,
tijd,deeze nieuwe inrigting; naardezelv
wierden verfcheiden andere, volgens het
zelfde ontwerp, vervaardigd, bijzonderlijk
te Napels, Milaan, Fermo en Palermo*
', Naadat de grondlegger zijn Generaalfchap
hadt neergelegd, hadt hij tot opvolgef
iden geleerden Kardinaal B A R O N I U S , eer;
ilij nog met het purper bekleed was. S T
P H I L I P P U S ftierf op den vijfentwintig,
II, D E E L }
Aa
efj
370
, G E E S TLIJKE
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
OLDERICUS,
RAINALDI
en anderen.
D e Priesters van het Oratorie i n Frankryk wierden volgens het zelfde o n t w e r p
aangefteld als de Italiaanfche;
zij zijn
h u n n e n oorfprong verfchuldigd aan den
Kardinaal B E R U L L E , een i n b o o r l i n g van
Champagne.
H i j w i e r d t overgehaald t o t
deeze i n r i g t i n g , d o o r dc b e g e e r t e , o m den
luister v a n den K e r k e l i j k e n Staat te doen
h e r l c e v e n , die merkelijk getaand w a s ,
d o o r de onheilen der b u r g e r o o r l o g e n ,
den aanwas der ketterijen en het algemeene bederf der zeden. T e r bereikinge v a n
zijn d o e l w i t , verzamelde h i j , i n den jaare
M D C X I , een genootfehap van K e r k d i j ken i n de voorftad van St. jakob,
ter
plaatze alwaar tegenwoordig het beroemde K l o o s t e r Val de grace legt. V a n den
K o n i n g v e r w i e r v e n zij opene b r i e v e n ;
e n , i n den jaare M D C X I I I , fchonk Paus
P A U L U S D E V zijne goedkeuring aan dit
genootfehap , onder den t y t e l v a n Oratorie
van
JEZUS.
G E S C H I E D E N I S .
371
372
E E S TL IJ K E
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
"
'
LUS,
G E S C H I E D E N I S .
373
374
G O D S D I E N S T I G E
R O G L I A K O , onder den
G E S C H I E D E N I S .
375
NARA
VALMARANA,
w e d u w e van
een
376 G O D S D I E N S T I G E
L IJ K F.
ORDEN,
OFENBAARE
OPTOGT
DER
FLACELLA^T:
G E S
C H I E D E N I S .
377
maar o o k de K o n i n g , de K o n i n g i n en het
gantfche K o n i n k l i j k g e z i n , zijn daarbij tegenwoordig. E e n allertreurigst v o o r k o o men heeft de toebereiding tot deeze plegt i g h e i d ; des K o n i n g s Lijfwagten t r e k k e n
op met bekleedc fnaphanen; de trommels
zijn met laken o v e r t r o k k e n . I n n w o o r d ,
de geheele optogt levert de blijken op
v a n de geaartheid der N a t i e , eigenaartig
t o t eene overmaate v a n godsdienftigheid
g e n e i g d , en gefteld op alles 't geen het
v o o r k o o m e n v a n uitwendige godsvrugt
heeft. N i e t uit beweegredenen v a n godsdienftigheid verrigten die gewaande boetvaardigen deeze oeffeningen, maar alleen om aan haare M i n n a a r e s f c n , flaav i n n e n v a n het bijgeloof, te behaagen. Z i j geesfelen z i c h z e l v e met kleine
k o o r d e n , aan w i e r einden kleine wasfehen
kogeltjes zijn vastgemaakt, met ftukjes
glas d o o r m e n g d ; z o konftig weeten zij
z i c h hier mede te treffen, dat zij op e i k e n
flag het bloed u i t het lichaam doen v o o r t k o o m e n ; de j o n k v r o u w e n fcheppen h i e r i n een groot behaagen.
D e e z e Geesfelaars draagen een hoogen
h o e d , met k a m e r y k s d e k o v e r t r o k k e n ,
ter hoogte van drie v o e t e n , i n de gedaante van een f u i k e r b r o o d ; van den top
hangt een ftuk l i n n e n , welke h u n gelaat
bedekt. Z i j draagen w i t t e handfehoenen;
hunne m o u w e n zijn met linten vastgeftrikt.
D e Kruisdraagers
maaken eene andere
Orde u i t i n de Roomfche Kerk; zij w i e r d t
jngefteld ter gedagtenisfe en eere van het
Aa 5
.
w
GEEST*
L IJ K E
ORDEN.
578
GEEST
L IJ K E
ORDEN
G O D S D I E N S T I G E
. waare k r u i s , aan 't w e l k onze Zaligmaaker heeft geleeden, gevonden door H E LENA,
moeder
TINUS
D E NGROOTEN.
van
Keizer
CONSTANZints
hunne
DECELLES,
een
bloedverwant
G E S C H I E D E N I S .
379
rei=
380
G O D S D I E N S T I G E
GEESTLIJKE
ORDEN.
G E S C H I E D E N I S .
381
382
GEEST
E ij Kb.
ORDEN
G O D S D I E N S T I G E
ANTONIUS
V A NPADUA
zich
bij
PARENT
in
deszelfs
plaats
H. FRANCISKUS,
die,
on-
her
G E S C H I E D E N I S .
383
herftelling v a n V a d e r E L I A S , en klaag- G E E S T
den dat hij onregtvaardig was afgezet; L IJKE
langs den w e g eener oproerige zamenrot- 0 R D F. N ,
tinge wierdt hij i n zijne oude waardigheid
herfteld. D e meeste leden der O r d e , den
aandrang van 's menfchen natuure v o l gende , w e l k e eigenaartig eene vijandin
der armoede i s , kleefden E L I A S aan;
onder z i j n tweede bewind begonnen alle
de voorgaande m i s k w a a m e n , o v e r welke
men z o zeer geklaagd h a d t , van nieuws
te h e r l e c v c n . D e overige w e i n i g e n , die
de O r d e van S T . F R A N C I S K U S aankleefd e n , verklaarden z i c h tegen Vader E L I A S ;
d o c h , i n ftede v a n het oor tc leenen aan
hunne k l a g t c n , bande hij zommigen v a n
dezelve u i t het K l o o s t e r ; onder decze bev o n d t z i c h C E S A R I U S , h u n hoofd e n
aanvoerder: v a n hem ontleenden zij den
naam van Ccfariaanen. T e g e n w o o r d i g hebben zij zeer weinige K l o o s t e r s : want v a n
de Franciskaanen
wierden zij z o h e v i g
v e r v o l g d , dat wij zelden hunnen naam
h c o r e n noemen.
D c grondlegger v a n dc Orde der Camaladoliten was S T . R O M U A L D U S , een i n b o o r l i n g v a n Ravenna, gefprooten u i t het
adelijk geflagt, w e l k den t y t e l v a n H e r togen dier ftad voerde.
I n zijne jeugd
was deeze R O M U A L D U S een volflagen
l i g t m i s ; en vermids zijn geftel, door zijne
ondeugende l e e v e n s w i j z e , ten grooten
dcele gekraakt w a s , wierdt hij v a n de
folteringen eens wroegenden geweetens
aangetast; dit deedt hem b e f l u i t e n , de
over-
384
G O D S D I E N S T I G E
Xan R O M u A L D U S en M A R I N O (dus
was
d e naam diens anderen Kluizenaars) te
Hier 'trok
G E S C H I E D E N I S .
3S5
na Itali.
Thans verkoos hij tot zijne, 5 E E S Twoonplaats het Klooster van ST. C L A S - L I J K . E
s E , toenmaals in groot aanzien , doch I R D E f f .
eenigzins vervallen ten aanzien van de
betragtinge der godsdienftige en zedelijke
pligten.
Omtrent deezen tijd bevondt Keizer
O T T O zich in Itali; cn alzo hij bij gerugte hadt vernomen,de misbruiken > welke in dat Klooster waren ingefoopen,
nam hij het befluit om hetzelve te hervormen ; ten dien oogmerke benoemde hij
R O M U A L D U S tot A b t . Doch deeze alle
zijne poogingen, om de Monniken te hervormen, vrugtloos ziende afloopen, leide hij zijnen herdersftaf neder, en vertrok na Palermo. Hier en op verfcheiden
andere plaatzen bouwde hij Kloosters;
doch, vermids de Monniken weigerden
naar zijne regels te leeven, verliet hij
ook dit verblijf, en vertrok na eene afgezonderde plaats op het Apennijnfche gebergte, Cumaldali geheeten, alwaar hij
den grond zijner Orde leidc, in den jaare
M X I I . _ Hij beval alle zijne leerlingen te
leeven in afgezonderde cellen, en nimmer
te zamen te koomen dan ter handhaavinge van den openbaaren Godsdienst. Op
de Zon- en Donderdagen aten zij moeskruiden, en het overige gedeelte der weeke niets dan brood en water. De ftrengheden, bij de Monniken deezer Orde gebruikelijk, ftrijdig tegen de gemeene begrippen des menschdoms, deeden dezelve
zo fnel aangroeien, dat z i j , binnen het
II. D E E L .
Bb
tijd-
S86*
GEESTL IJ K E
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
in
G E S C H I E D E N I S .
387
Bb a
een
388
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
389
Zeer fraai en pragtig zijn de meeste G E E S T Kloosters van deeze Orde. Onder ande- L IJ K E
re vindt men een te Napels, 't welk, O R D E N .
hoewel klein in omtrek, nogthans, in rijkdommen en kostbaarheden, alle de andere overtreft. In de Kerk cn in het woonhuis ziet men niets dan marmer en jaspis;
de vertrekken van den Prioor gelijken
meer naar die van een V o r s t , dan van
een armen Monnik. Ontelbaar zijn de
ftandbeelden, bas - relifs , fchilderijcn ,
enz. De tuinen zijn zeer fraai: dit
alles, gepaard met het heilig en voorbceldlijk leeven der goede Geestlijken,
lokt de nieuwsgierigheid van alle vreemdelingen, die Napels koomcn bezoeken.
In Engeland vestigden zich de Karthuizers in den jaare M C L X X X . - V e r fcheiden Kloosters hadden zij in dat K o ninkrijk, inzonderheid te Witham in Somerfetshire; te Hinton in dat zelfde Graaffchap; te Beauval in Nottingharnshire; te
Kingfton aan de Huil; tc Mountgrace i n
Torkshire; te Eppewort in Lincolnshire;
te Shene in Surry; en een nabij Coventry.
T c Londen hadden zij een beroemd Klooster , zedert, naar hunnen naam, het
Charterhuis genaamd.
In de elfde Eeuwe wierdt de Orde der
Cijtercienzer Monniken geftigt, door S T .
ROBERT,
een Benediktyner Monnik,
Abt van Molme.
Zekere eenzaamheidminnaars in een nabuurig bosch, gehoord
hebbende van S T . R O B E R T , toenmaals
Abt van St. Michicl de la 'Tonnere, verBb 3
zog-
390
0ERSTL 1JKE
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
eens*
G E S C H I E D E N I S .
391
Iib 4
Kloos*
C E E S TLIJKE
ORDEN.
392
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
393
Sticht van Chalons. In het volgende jaar <; E E s T bouwde hij Pontigni, in het Sticht van L I J K . B
Auxerre. In den jaare M C X V wierdt dc K D E N.
grond geleid van het Klooster Clairvaux,
in het Sticht van Langres. N o g grooter
uitgebreidheid kreeg de Orde, toen, in
den jaare M C X V I I I , nog vier andere
Kloosters geftigt wierden; te weeten,
Prully, La Cour-Dien, Trois-Fontaines
en Bonnevaux , en in het volgende jaar
M C X I X , Bouras, Fontenay, Cadovin en
Maran.
Naa dit alles, verzamelde S T E .
P H A N U S alle deeze Kloosters tot n genootfehap , en ftelde de inzettingen der
Orde o p , waaraan hij den naam gaf van
Handvest der Liefde; in vijf hoofdftukktn
bevatten zij alle de noodzaaklijke regels
ter beftuuringe van de Orde.
Het eerfte hoofdftuk van dat handvest
gebiedt de letterlijke onderhouding van
den regel van S T . B E N E D I K T T J S , zo als
dezelve te Citeaux wierdt waargenomen;
het tweede behelst de aanwijzing van de
paaien van het regtsgebied der A b t e n ; in
het derde wordt gehandeld over de wijze,
op welke dc algemecne Kapittels gehouden , en de gefchilftukken in dezelve moeten beflist worden; het vierde doet aanwijzing van de verkiezing der A b t e n , en
van de hoedanigheden en vereischten der
kiezers en verkorenen ; het vijfde en laatfte hoofdftuk handelt over het afftanddoen
en de afzetting der Abten.
Een verbaazenden opgang maakte deeze
Orde. Binnen het tijdverloop van vijftig
Bb 5
jaa^
c
394
GEESTL IJ K E
OUDEN,
G O D S D I E N S T I G E
33
tOQ-
G E S C H I E D E N I S .
395
III
en
BENEDIKTUS
DEN
XII,
in Portugal,
zijn.
CHRISTUS
en
AVIS,
De
396 G O D S D I E N S T I G E
GERSTL IJ K E
ORDEN.
De A b t van Citeaux is Superieur-Generaal, en Vader van de geheele Ciftercienzer Orde. Meer bepaald is , nogthans,
zijne magt dan die der Generaals van andere Orden. Zesentwintig onmiddelijke
dochters heeft deeze A b t d i j ; zij allen
worden gerekend van haar te zijn voortgefprooten. T e Citeaux wordt altijd het
algemeene Kapittel gehouden. In deeze
algemeene Kapittels wordt alles afgehandeld in de Latynfche taaie. In voorgaande tijden plagten 'cr Kardinaalen, Aardsbisfchoppen en Bisfchoppen op deeze K a pittels tc verfchijnen. Een Kapittel, gehouden in den jaare M C X L V I I I , vereerde Paus E U G E N I U S D E III met zijne tegenwoordigheid.
Het Ordensgewaat der Cifter cienzer
Monniken is een witte tabbert, of r o k ,
in de gedaante van een Kazak, met een
zwarten fchouderlap en hoed, omwonden
met een wollen gordel. In het koor draagen zij daarover een witten kap.
De Ciftercienzer Gefchiedfchrijvers zijn
het niet eens omtrent den oorfprong van
de Nonnen deezer Orde. Zommigen houden S T . H U M B E L I N A , zuster van S T .
BERNARD,
v o o r d e eerfte ftigteresfe;
mderen fchriiven aan S T . B E R N A R D zelden die eere toe. Volgens het waarfchijnjkfte gevoelen, wierdt het eerfte NonnenKlooster deezer Orde gebouwd te Tart, in
omtrent het jaar
] iet Sticht van Langres,
v I C X X , door S T . S T E P H E N , Abt van
l Ziieaux. Om de ftrengheid der kloostertucht
G E S C H I E D E N I S .
397
398
6EESTLIJKE
ORDEN
G O D S D I E N S T I G E
G E
s c mr r E
D E N I S.
3 9 S
Kort naa zijne aflijvigheid groeide zijne G E E S T Orde zo fterk aan, dat zij eene menigte L I J K E
van Kloosters hadt, niet alleen in Itali, O R D E N .
maar ook in Frankryk, en in veele oorden van Duitschland. Nooit eeten zij
vleesch, dan in gevalle van ziekte; twee
uuren naa middernacht rijzen zij ter bedde
uit om de Metten te leezen. Zij onderhouden een Vasten eiken Woensdag en
Vrijdag. Hun kleed is een witte tabbert,
nevens een hoed van de zelfde kleur, en
een zwarte fchouderlap.
De Kapucynen zijn een tak der geestlijke Orde van den H . F R A N C I S K U S . Hunnen oorfprong zijn zij verfchuldigd aan
zekeren M A T T H E U S D E B A S S Y , een
Franciskaaner Monnik uit het Hertogdom
Urbino; deeze, eene afbeelding van den
ftraks genoemden Heilige gezien"hebbende
met een fpits toeloopenden kap of muts,
begon, in den jaare M D X X V , met verlof van Paus C L E M E N S D E N V I I , diergelijk een hoofddekzel te draagen. Twee
andere Geestlijken, L O D E W Y K en R A PHACL
DE
FOSSEMBRUN
genaamd,
volgden zijn voorbeeld. Bij eene fchriftlijke vergunning fchonk de Heilige Vader
verlof aan deeze drie Monniken om na eene
afgezonderde plaats te wijken, en aldaar
hun nieuw gewaat te draagen. T o t hunne afzondering verkoozen zij de heremitagie der Camaldoliten, nabij Masfacio,
alwaar zij met blijken van uitbundige genegenheid ontvangen wierden. Groote
ergernis verwekte'deeze nieuwigheid en
ver-
400
GERSTE IJ K E
ORDEN'
G O D S D I E N S T I G E
den H . H I E R O N Y M U S
toebehooren-
G E S C H I E D E N I S .
40a
Urbino.
MATTHEUS
DE
BASSI^
Cc
ver-
402 G O D S D I E N S T I G E
CE
EST-
L IJ IC E
ORDEN,
v e r l o f v a n Paus G R E G O R I U S D E N X I I I ,
dat de O r d e der Capucynen i n zijn K o ninkrijk mogt w o r d e n i n g e v o e r d , waarin
de Paus bewilligde. H u n n e eerfte v e r blijfplaats i n dat K o n i n k r i j k was i n de
k l e i n e ftad Picpus, nabij Parys; doch zij
v e r l i e t e n w e l haast d e z e l v e , en v e r h u i s d e n na Meudon, v a n waar zij v e r v o l g e n s
i n de hoofdftad des Rijks w i e r d e n toegelaaten. In den jaare M D C V I fchonk Paus
P A U L U S D E V h u n v e r l o f o m een v e r blijf aan te n e e m e n , 't w e l k h u n i n Spanje w i e r d t aangebooden.
Z e l f Haken zij
o v e r z e e , o m ter bekecringe der ongeloov i g e n hunne poogingen aan te wenden.
T e g e n w o o r d i g is de O r d e t o t dien h o o gen trap v a n aanzien gefteegen, dat zij
i n meer dan zestig p r o v i n c i n verdeeld i s ,
beftaande u i t ongeveer
duizendzeshonderd K l o o s t e r s en v i j f e n t w i n t i g d u i z e n d
M o n n i k e n , behalven de zendelingen i n
Brafil,
Congo, Barbaryt,
Griekenland,
Syri en Egypte. O n d e r de g c e n e n , w e l k e de armoede en nederigheid der Capucynen gefchat hebben b o v e n de v o o r d e d e n
van
rijkdommen en g e b o o r t e , was de
beroemde A L P H O N S O D ' E S T , H e r t o g
v a n Modena en Reggio, d i e , naa h e t
overlijden zijner Gemaalinne I S A B E L L E ,
het gewaat deezer Orde aannam te Munich , i n den jaare M D C X X V I ,
onder
den naam v a n broeder J A N B A P T I S T ;
hij ftierf i n het jaar M D C X L I V , i n het
K l o o s t e r Cajlelnuovo. Naadat de beroemde
G E S C H I E D E N I S .
403
GEEST*
LIJKE
ORDEN,
404
1E E S T r.ijKE
ORDEN,
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
40 5
rie uitwerkingen dier geftigten op de gc - G E E S T moederen des volks, zo wel in het bui - L I J K E
gerlijke als in het godsdienftige.
ORDEN.
_ Aangemerkt in eene burgerlijke betrek
king, hebben zij hunne voor- en nadee
len gehad. De uitgebreide landerijen
welke, tot lijfsonderhoud, aan hun ge
fchonken waren, wierden voor een klei
ne fomme verhuurd, en de huurpennin
gen veelal gevonden in dc voortbreng
zeis des lands. D i t moedigde de nij
verheid aan, en bevorderde den land
bouw. Het gros der landzaaten onthield!
zich ten platten lande, alwaar de armoe
de zelden bekend was; de fteden, welke
thans in Groot-Britannie zo beroemd zijn,
waren ten dien tijde niet veel beter dan
gemeene dorpjes. Het landvolk was te
vreden met zijn l o t , omdat de fteden geen
bekoorlijkheden hadden, die hetzelve
konden verlokken. Hoe wijd en breed
verfchillendc van die tijden is de tegenwoordige E e u w e , in welke het pfatte
land ontvolkt is, en de fteden krielen van
nictsdoende bewooners, die op den oever des verderfs huppelen! De landerijen, voormaals aan de Kloosters behoorende , zijn thans in dc handen der Leeken; deeze, hunne buitenfpoorige lusten
den teugel vierende, maaken de landhuurders aan hunnen wille onderdaanig, en
ftellen de huurpenningen zo hoog, dat de
prijs van alle leevensmiddelen daardoor
van tijd tot tijd moet klimmen, en het
land cenigermaate verwaarloosd wordt.
Cc 3
Doc
406 G O D S D I E N S T I G E
GEESTLIJKE
ORDEN,
Doch het nadeel, aan de gcestlijke gebouwen onmiddeiijk verknogt, was, dat
de ongehuwde ftaat daar door wierdt aangemoedigd. D i t was een tegennatuurlijk
begrip, omdat ieder man zijne eigen
v r o u w , en elke vrouw haaren eigen man
behoorde te hebben.
Volgens den wil
van God moest het alzo gefchieden, opdat 'er geene tegennatuurlijke misdaaden
zouden gepleegd, en de menfchen erger
worden dan de beesten, die vergaan. M e nigerlei befchuldigingen wierden, ten tijde der Kerkhervorminge, tegen de Kloosterlingen ingebragt; te affchuwelijk zijn
zommige van dezelve om hier vermeld te
worden, en tot eere der menfchelijke
natuure hoopen wij dat de meeste ongegrond waren. Een voorkoomen van
meerdere waarfchijnlijkheid zal dit hebben , wanneer wij in aanmerking neemen,
dat veelen der zulken, die zich als voorftanders der Kerkhervorminge gedroegen,
meer hun eigen tijdlijk belang, dan de eer
van God of de gelukzaligheid der onfterflijke zielen van hunne naasten op het
oog hadden. D o c h , met dit alles, is 'er
grond om te vermoeden dat 'er nog te
veel waarheids aan de befchuldiging was.
W a n t , om met de woorden des Zedenfchrijvers te fpreeken: Sluit de natuur
ter deurc uit, cn zij zal door het ven fter wederom binnen fluipen." De ongehuwde ftaat is geene misdaad, wanneer
iemand dien vrijwillig verkiest, en zich
in
G E S C H I E D E N I S .
407
408
E ESTLIJ KE
ORDEN.
G O D S D I E N S T I G E
- G E S C H I E D E N I S .
400
410 G O D S D I E N S T I G E
C E E S T . len, geleefd hebben, zich dikmaals beLIJKE
klaagde , dat deeze geestlijke geftigten
O R D E N niet in ftand waren gebleeven ten dienfte
van boetvaardige menfchen, om het ovcrfchot hunner dagen in dezelve door te
brengen, zonder dat zij door geloften
en eeden verbonden waren. Ondertusfchen is dit alles buiten gebruik gefield,
door de fchraapzucht en inhaaligheid onzer Koningen en Edellieden. Doch wij
flappen hier van af j het onderwerp is
te treurig.
GE-
G E S C H I E D E N I S .
rc
G E W O O N T E N
E
P L E G T I G H E D E N
D E R
ROOMSCHE
KERKE.
GEWOONT E N en
'LEGTIG
HEDEN.
4ia
GEWOONT E N en
PLEGTIG
HEDEN.
G O D S D I E N S T I G E
. G e e s t i n de Gregoriaanfche Kapl.
Een
Bisfchop d o e t , bij die gelegenheid, eene
redevoering i n het Latyn, waarin hij hen
vermaant o m u i t te z i e n na een gepast
v o o r w e r p ter v e r v u l l i n g e v a n den ftoel
v a n P E T R U S , den P r i n s der A p o s t e l e n .
Z o d r a deeze plegtigheid g e i n d i g d i s ,
treeden de Kardinaalen v o o r t , i n ftaatelijken o p t o g t , twee aan t w e e , v o l gens h u n n e n r a n g , v e r z e l d v a n de Zwitzerfche L i j f w a g t en eene talrijke menigte
a a n f c h o u w e r s , allen het lied aanheffende
t o t den H e i l i g e n G e e s t , beginnende Veni
Creator Spiritus.
I n het K o n k l a v e gekoorrjen z i j n d e , werpen zij het l o t o v e r
de celletjes, en neemen 'er aldus b e z i t
v a n . D a n begeeven z i j z i c h gczamentlijk
na de K a p e l van Paus P A U L U S D E N I I I ,
alwaar de B u l l e n , op de v e r k i e z i n g v a n
een Paus flaande, geleezen w o r d e n . D e
D e k e n v a n het S a k r o - K o l l e g i e vermaant
alle de Kardinaalen o m o v e r e e n k o m f l i g
daarmede te werk te gaan. H i e r n a a w o r d t
h u n de vrijheid gegeeven om elk na zijne
w o o n i n g te gaan om het middagmaal te
h o u d e n ; doch v r den a v o n d moeten zij
derwaarts w e d e r k e e r e n : w a n t , door den
Ceremoniemeester w o r d t h u n aangezegd,
3at, w i e b u i t e n zijne C e l k o o m t , naadat
dj allen daarin zijn o p g e f l o o t e n , daarin
vervolgens niet zal w o r d e n toegelaaten.
min-
GESCHIEDENIS.
413
414
GSWONTEN en
PLEGTIGHEDEN.
G O D S D I E N S T I G E
gewapend langs de ftraat te gaan; alle overtreeders van dit gebod worden ftrengelijk
geftraft. Alle de Geestlijken te Rome,
't zij waereldlijke of reguliere, zijn gehouden dagelijks in plegtigen ommegang
zich te begeeven na de St. Pieters-Kerk ,
om aldaar den bijftand van den Heiligen
Geest af te fmeeken, ter beftuuringe der
Kardinaalen in het doen van eene goede
keuze ten beste van de Kerk. Van de St.
Pieters-Kerk vervoegen zij zich na het
Vatikaan, onder het aanheffen van het
lied Veni Creator Spiritus.
Naadat het Konklave is gcflooten, doorzoekt de Onder-Ceremoniemeester alle de
vertrekken, 's morgens ten zes, en in
den naamiddag ten twee uuren; hij luidt
een kleine klok om de Kardinaalen in de
Kapl van het Scrutinium te nodigen.
Dan verlaaten alle de Kardinaalen hunne
cellen, elk van zijne Konklavisten ver
z c l d ; een van hun draagt deszelfs Inktkoker na de Kapl, alwaar het Scrutinium , of de opneeming der ftemmen, zal
gefchieden; een ander draagt den tabbert
en den hoed, welke zijne Eminentie aantrekt en opzet, zodra hij in de Kapl is
getreeden. Deeze tabberten zijn niet de
zelfde, welke zij bij andere gelegenheden
draagen, maar worden opzettelijk ten
dien einde gemaakt.
Deeze K a p l , welke nimmer, dan ten
tijde der verkiezinge van een Paus, g e
bruikt wordt, is zeer fraai cn kostbaar
op-
GESCHIEDENIS.
415
vaa
416
GEWOON' .
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
417
DEEL-
Del
mg-
418
GEWOONT E N en
TLEGTIGHEDEN.
G O D S D I E N S T I G E
GESCHIEDENIS.
419
420
G O D S D I E N S T I G E
on-
G E S C H I E D E N I S .
421
ia
G O D S D I E N S T I G E
E S C'H I E D
E N I S.
423
4*4
G O D S D I E N S T I G E
Dan geeft hij zijnen zegen
't welk henTde blijken van
L E G T I G "onderdaanigheid betoont,
door hunne
WEDEN. luiddruftige
toejuichingen van liefde,
blijdfehap en hoogagtinge.
GEWN -zijnen voet.
T E N en aan het v o l k ,
Va,
G E S C H I E D E N I S .
Vader, hoe dc heerlijkheid deezer wac-1 E W O O N reld voorbij gaa."
E N en
Zodra de optogt gekoomen is aan den L E G T I G voet van het groot altaar, op hetwelk H E D N .
verfcheiden groote zilveren vergulde kandelaars ftaan, met brandende waschkaarzen op dezelve, doet de Paus een kort
gebed; vervolgens oprijzende, begint bij
de Mis. Midlerwijl ftaat aan zijne rechterhand de Kardinaal - Diaken, als medehelpende Bisfchop, met zijnen Priesterlijken
mantel omhangen; aan zijne (linkerhand
heeft hij den Kardinaal-Diaken van het
Euangelie, en nog twee Kardinaal-Diakenen agter zich tot handlangers.
Zodra heeft zijne Heiligheid de plegtige
zondbelijdenis niet afgelegd, of de Kardinaal-Diaken, die den myter in zijne handen houdt, geeft die over aan de twee
Kardinaal-Diakenen medehelpers, om dezelve] voorts den Paufe op het hoofd te
zetten. Dan treedt hij voort na zijnen
throon, en zet zich op denzelven neder;
voorts leezen de drie Kardinaal-Priesters
een gebed, op de krooning fiaande. Straks
klimt de Paus van zijnen throon; de myter wordt hem van 't hoofd genomen en
de
eerfte Kardinaal-Diaken, diende tweede de hand leent, trekt hem het Pallhim
aan, cn fprcekt ondertusfehen deeze
woorden: Ontvang het Pallium,
't
welk een zinnebeeld is van de volmaakt heid der priesterlijke amptsverrigtin gen. Mogt gij dezelve waarneemen tot
, eere van G o d , en van zijne heilige
Dd 5
moe1
426
G O D S D I E N S T I G E
EWOON
TEN
PLEGTIG
BEDEN.
T R U S en P A U L U S
en
van
de heilige
,, Roomfche Kerke."
In het volgende gedeelte der plegtigheid, raakt de Kardinaal-Diaken van het
Euangelie de drie kruisfen aan van het
Pallium. De heilige Vader klimt op het
altaar met het Pallium op zijnen fchoudcr, doch zonder zijnen myter; hij kust
het boek der heilige Euangclisten, en bewierookt tevens het altaar met reukwerk.
Hiernaa wordt hem dc myter van nieuws
op het hoofd gezet, en dc eerfte Kardinaal-Diaken bereukwerkt hem driemaal
met wierook. De plegtigheid te deezer
plaatzc wordt beflooten met een k u s ,
welken hem den Kardinaal op de flinker
wang en aan den hals geeft; naa hem doen
ook het zelfde de twee andere Kardinaalen.
Thans keert de Paus te rug na zijnen throon, daar hij de aanbidding ontvangt van alle dc Kardinaalen, en de
Geestlijkheid daar tegenwoordig. V a n
den throon treedt hij voort na het groot
altaar, alwaar hij met eene hoorbaare
itemme zingt: Eere zij Gode in de hoogfle
hemelen. Het gebed van de Mis is niet
geindigd, of hij klimt terftond op zijnen
throon. De eerfte Kardinaal-Diaken klimt
dan neder in het biegtvertrek van S T .
P I E T E R , vcrzeld van dc voornaamfte
bedienden der Kerke van dien Heilige. Hier
zingen zij verfcheiden gezangen, in zamenftemming met het koor; waarnaa de
Paus, verzeld van zijne Kardinaalen en
an-j
G E S C H I E D E N I S .
42?
ler*
428
G O D S D I E N S T I G E
zan
G E S C H I E D E N I S .
429
zanten en Edellieden; in die geftalte blijven zij leggen, tot dat de Paus zijne
plaats aan tafel neemt.
Naadat alle deeze ftaatelijke verrigtingen zijn afgeloopen, moet de Paus nog
bezit neemen van zijne opperhcerfchapp i j , in dc Kerk van St. Jan Later aan
welke zijne Hoofdkerk en tevens die van
alle Kerken onderzijn regtsgebied door de
geheele Christen waereld is. M e t de
grootfte pragt en ftaatelijkheid, welke
men zich kan verbeelden, gefchiedt deeze
plegtigheid, eenige dagen naa die der
krooninge.
Twaalf Trompetters en even zo veele
ligte Ruiters openen den optogt, die zijn
begin neemt van de St. Pieters-Kerk ; zes
gelederen, ieder van vier paerden, volgen hen, draagende de mantels aan de
Kardinaalen behoorende. Agter hen gaan
de Stafdraagers der Kardinaalen, allen te
paerd, met zilveren ftaven op hunne
fchouders, verlierd met de wapens van
hunne meesteren. Zij worden gevolgd van
de Edellieden cn Aalmoezeniers der Kardinaalen, van de buitenlandfche Gezanten , de Prinsfen, en een talrijken ftoet
van Romeinfche Edellieden, allen op het
kostbaarst uitgedoscht, en verzeld van
hunne bedienden in pragtige livreien.
De volgende perfoonen tot den optogt
behoorende, zijn vier van 's Pausfen
Koetziers, in lange roode mantels gekleed; agter hen gaat zijn Kleermaaker>
en twee Manteldraagcrs eveneens gekleed |
9
GEWOONTEN
en
PLEGTIGHEDEN.
43
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
431
tien
GEWOONT E N en
PLEGTIGHEDEN.
432
G O D S D I E N S T I G E
\ ken ftoet van afhangelingen en onderbevelhebbers , met naame ook de Romeinfche Prinsfen, en de leden van 's Pausfen
geheimen Raad. D e Apostolifche OnderDiaken draagt het driedubbelde kruis, in
eene omgekeerde gedaante na den Paus gewend. Thans vertoont zich de heilige
Vader op de navolgende wijze.
Zijne Heiligheid wordt gedraagen in
ccn draagzetel, met rood fluweel bekleed,
met goud geborduurd en gegalonneerd.
Hij zelve JS gekleed in een wit fatynen
kazak, met het koorkleed en den langen
tabbert, allen van rood fluweel, indien
de plegtigheid in den winter invalle, doch
van rood fatyn in den zomer.
Vijftig
jonge Romeinfche Edellieden, in wit fatyn gekleed, treeden voor zijne Heiligheid; zij worden gevolgd van de Paadjen
van de bedkamer, en twee benden Lijfraten
te paerd. Alle de Kardinaalen
rijden te paerd, twee en twee, onmiddelijk agter 's Pausfen Lijfwagt. De Aardsbisfchoppcn en Bisfchoppen, van welke zich altoos een aanzienlijk getal te Rome onthoudt, vermeerderen den trein.
De geheele optogt wordt beflooten met
twee benden ligte Ruiterij, met haare Bevelhebbers aan het hoofd, in fcharlaken
(;n goud pragtig uitgedoscht.
Deeze plegtige en ftaatelijke optost
3 eemt zijnen weg van de St. Pieters-Kerk,
en
G E S C H I E D E N I S ;
432
en gaat van daar-voort na de brug var G E W O G N St: Angelo, en wijders na hetKapitool; Ten en
bier heeft het Romeinfche volk een eere- P L E G T I Q boog voor zijne Heiligheid opgericht. De HEDENi
Raadsheer biedt hem de fleutels der ftad
aan; hij houdt een fchepter in de hand,
terwijl hij eene aanfpraak doet, welke van
de nicuwverkoorcn Paus met aandagt en
goedgunftiglijk wordt aangehoord.
Van het Kapitool begeeft zich de trein
na het Campo Vachino, alwaar dc Hertog
VAN
PARMA
insgelijks een eerepoort
voor zijn paleis geftigt heeft, door welke zijne Heiligheid wordt gedraagen. Dan
neemen zij kruislings hunnen weg over
bet Colliscum; hier ftaat een derde eerepoort, op kosten der Jooden gebouwd
die 'er hem de vijfhoeken van M O Z E S
in het Hebreeuw sch aanbieden. Een hunner Rabbynen doet eene aanfpraak aan den
Paus , behelzende eene vermaaning om de
Wet van M O Z E S te eerbiedigen, en tevens een verzoek dat het hem moge bebaagen, de joodfche Natie onder zijne befcherming te neemen. Ten antwoorde
hervat hierop de heilige Vader, dat hij
den diepften eerbied heeft voor de W e t
van M O Z E S , doch te 'gelijk de verkeerde
Rabbynfche uitleggingen van dezelve
verwerpt. Thans vertrekken de jooden,
zonder zijne Heiligheid hierop iets in Wederantwoord toe te voegen. De trein
vervolgt zijnen weg langs de ftraaten
welke op dien dag met tapyten behangen
zijn, en van de menigte der nieuwsgierige
II.
DEEL,
aan-
43+
G O D S D I E N S T I G E
aanfchouwcrs krielen.
Op deeze wijze
T E N en trecden zij voort na dc Kerk van St. Jan
TLEOTIGhater aan, alwaar zij opgewagt worden
IIEDEN.
van het geheele lichaam der Geestlijkheid,
daartoe behoorende.
Zodra de Paus aan dc groote deur der
Lateraanfche Kerke is genaderd, treedt hij
Uit zijnen draagftoel, waarop de KardinaalAardspricster hem het kruis aanbiedt om
tc kusfen. Voorts klimt zijne Heiligheid
op den throon, voor hem opgericht in
het portaal der Kerke, daar hij den priesterlijken mantel aandoet cn den myter op
het hoofd zet. Terwijl hij op den throon
zit , koomen dc Kanunniken van St. jan
Lateraan om zijne voeten te kusfen. De
Kardinaal - Aardspriester doet eene redevoering in den naam van het Kapittel ;
naa het eindigen yan dezelve ftclt hij den
Paus de fleutcls der Kerke in handen, een
van welke van goud, de andere van zilver is. D i t gedeelte der plegtigheid is
niet volbragt, of de Kardinaalen doen
hunne gewijde fieraaden aan; de Paus
treedt na de groote deur der Hoofdkerke,
alwaar de Kardinaal - Aardspriester hem
een fprengkwast geeft, waarmede hij,
heilig water genomen hebbende, het volk
befprengt. Straks daarop bewierookt de
Kardinaal zijne Heiligheid driemaal met
reukwerk.
GEWOON-
G E S C H I E D E N I S .
43$
Ec 2
even
G O D S D I E N S T I G E
. e v e n pragtig en kostbaar. D e Kardinaal-'
T E N en Bisfchoppcn en de Kardinaal-Priesters z i t PLEGTIG
ten ter rechter zijde aan den voet des
HEDEN.
t h r o o n s , de K a r d i n a a l - D i a k e n e n aan dc
flinker h a n d , doch i n z u l k eene lichaamsh o u d i n g dat zij met het aangezigt na den
Paus gekeerd z i j n . I n deeze K o n f i f t o r i n
w o r d e n veele dingen v e r h a n d e l d , z o de
b i t e n l a n d f c h e zaaken als het i n w e n d i g
beftuur van 's Pausfen ftaaten betreffende'
D e brieven van bitenlandfche Vorften
w o r d e n hier g e l e e z e n , en de a n t w o o r d e n
o p dezelve gereed gemaakt. D e beroepingen w o r d e n hier i n o v e r l e g genomen
v a n de K e r k v o o g d e n i n verfchillende gew e s t e n v a n Europa,
en de boden afgevaardigd met de uitfpraak van het K o n f i ftorie daar omtrent. D a a r e n b o v e n w o r den de Kardinaalen benoemd en aangefteld
i n deeze K o n f i f t o r i n , w e l k e , i n veele
o p z i g t e n , groote overeenkomst hebben
met^de geheime Raadsvergaderingen aan
d e K o n i n k l i j k e h o v e n . V a n het v o n n i s ,
i n dezelve g e v e l d , k a n gcene hooger ber o e p i n g gcfchicdcn.
GEWOON
G E S C H I E D E N I S .
437
bruik of gebod der Kerke, moeten deeze G E W O O N . gebeden doorgaans van dc geloovigen T E N en
overeinde ftaandc, en alleen op zekere da- P L E G T I G gen van plegtige boetvaardigheid knie- H E D E N .
lende, ten hemel gezonden worden.
De Metten, zijnde het eerfte gedeelte
van den dienst, zo veel betekenende als
morgengebeden, moeten gefchieden tusfehen zes cn negen uuren in den ogtend,
of kort naa zonnen opgang; de klok mag
geen negen geflagen hebben, of de bidder
moet zijn gebed geindigd hebben. Het
Lof, het tweede gedeelte van den dienst,
mag ten allen tijde voor 's naamiddags
ten drie uuren gebecden worden. De Vesper , of avondgebeden, moeten gefchieden vr zes uuren in den avond, of zo
fchielijk daarnaa als mogelijk is. De Com*
plines, zijnde zo veel als het flot van den
dienst, zijn aan geen bepaald uur ver-,
bonden , mids zij vr middernacht geindigd zijn. A l l e decze dienstbetoonin,
gen moeten openlijk in de Kerken verrigt
worden; doch aan de zulken, die z i c h ,
om dc eene of andere reden , daartoe on-.
bekwaam bevinden, worden aflaaten gefchonken : zij mogen dezelve in hunne eigen gezinnen waarnecmen met hunne
huisgenooten > of in hunne geheime vertrekken.
Doch de ftaatelijkfte godsdienftige plegtigheden, welke in de Roomfche Kerke
onderhouden worden, zijn die, welke
gevierd worden in de Pauslijke Kapelle.
Jaarlijks moeten hier veertig groote Mis..
Ee 3
feu
438
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
439
K a r d i n a a l e n , w e l k e z i c h daartoe i n ftaat
b e v i n d e n , daarbij t e g e n w o o r d i g , allen
gekleed i n lange mantels v a n w i t damast,
met goud g e b o o r d ; met dit o n d e r f c h c i d ,
n o g t h a n s , dat de K a r d i n a a l - B i s f c h o p p e n
mantels, de Kardinaal-Priesters k a t u i f e l s ,
c n de K a r d i n a a l - D i a k e n e n tabberten aan
h e b b e n ; allen zijn gedekt met w i t t e damasten myters. D e Bisfchoppen draagen
insgelijks Priesterlijke mantels; d o c h , i n
plaats v a n w i t te z i j n , gelijk die der K a r d i n a a l e n , z i j n ze gemaakt v a n v c e l v c r w i ge zijden ftoffc, met goud g e b o r d u u r d ;
hunne myters zijn v a n w i t l i n n e n , flegts
op bordpapier genaaid.
D e boetelingen v a n de St.
PietersKerk begeeven z i c h na dc zelfde K a pl , i n hunne katuifels v a n v e e i v e r w i g e
ftoffe.
D o c h , wanneer de Paus z e l v e dc
M i s niet v i e r t , draagen de Kardinaalen
enkel het k o o r k l e e d o v e r hunne priesterlijke mantels. D e K e r k v o o g d e n , w e l ke het regt hebben om dit gewaat te mogen draagen, gebruiken flegts als een opperkleed zekere korte mantels; t e r w i j l de
z u l k e n , w e l k e dat v o o r r e g t niet geniet e n , met hunne purper koleurigc tabbert e n omhangen z i j n . - D c aanzienlijkftc
K e r k d i j k e n , die niet v e r k i e z e n tc v o e t
te g a a n , mogen den Paus i n hunne koetz e n v o l g e n . Z o d r a dc Kardinaalen den
eerften v o e t i n het A p o s t o l i f c h e paleis
z e t t e n , t r e k k e n zij hunne handfehoenen
u i t , en leggen alles neder 't geen zij i n
hunne handen hebben, ten einde om h u n Ee 4
nc
GEWOON*
TEN
en
PJ. E G T I G HBDEN,
440
GEWOON
T E N en
$LKGTIG
HEDEN.
G O D S D I E N S T I G E
Van
ST.
PIETER,
gevolgd
van
de
is-
voogd,
G E S C H I E D E N I S .
441
442
GEWOON .
T E N en
G O D S D I E N S T I G E
Wanneer de Paus de Mis bijwoont, in deeze of eene andere der groote Kerken van.
P L E G T I G Rome, worden de zelfde plegtigheden in
HEDEN.
agt genomen, als wij nu befchreeven
hebben; noodloos en overtollig is het,
derhalven, dezelve te herhaalen.
Thans zullen wij eene ftukswijze en onderfcheidene befchrijving doen van de
Pauslijke Kapelle, opdat de Leczcr een
denkbeeld moge hebben van het geheele
maakzel diens kostbaaren geftigts. D e
bouworde is zeer grootsch en deftig;
doch tot het binnenfte gedeelte zullen wij
ons inzonderheid bcpaalen.
Aan de Euangelie zijde van het altaar
ftaat een throon, in de gedaante van een
alkove; hier heeft de heilige Vader zijne
zitplaats, terwijl de groote Mis gevierd
wordt. Rondom den throon en het altaar ftaan zetels voor de Kardinaalen, en
agter hen zijn zitplaatzen voor dc bitenlandfche Gezanten van vreemde Mogendheden , als mede voor de Aardsbisfchoppen en Bisfchoppen, welke zich ten dien
tijde te Rome onthouden.
Voor de trappen, welke na den throon
leiden, is eene vierkante ruimte, ten
dienfte der Monniken, cn de bedienden
[Ier Pauslijke hofhoudinge. Dicht daarbij
is eene foort van balluftrade, welke dit
heilig plein affcheidt van de plaats, alwaar
zich het gemeene volk onthoudt. Alles
wordt verlicht door een aanzienlijk getal
[ampen. Niet verre van daar ftaan verfcheiden lampen, die altoos branden; agter
G E S C H I E D
E N I S.
443
444
G O D S D I E N S T I G E
"GEWOON
T E N en
HEDEN.
G E S C H I E D E N I S .
445
delijk v r dat zijn angst en ftrijden eenen GEWOONaanvang z o u neemen. Z o ras de Priester TEN en
op het altaar is g e k o o m e n , maakt hij eene PLEGTIGHEDEN.
b u i g i n g , e n , met zijnen r u g na het v o l k
g e k e e r d , doet hij een zondbclijdcnd gebed , 't w e l k v a n het v o l k moet naagebecden w o r d e n ; dit gefchiedt ter gcdagtenisfe v a n het bidden onzes H e e r e n met zijne
L e e r l i n g e n i n den hof. D a n kust de P r i e s ter het altaar, om daar mede aan te w i j z e n dat de verraader J U D A S o n z e n H e e r e
JEZUS
CHRISTUS
met
een
kus
heeft
nus
446
CEVVOON
T E N en
PEEGTIG
HEDEN.
G O D S D I E N S T I G E
. nus vobiscum De Heere zij met ulie,, d e n ; " hetwelk door het volk wordt
beantwoord met de woorden Et cum Spiritu tuo, E n met uwen Geest." V e r fcheiden maaien wordt deeze wederzijdfche groete, onder het vieren van de
M i s , herhaald, om daar mede aan te wijzen, de onderlinge eensgezindheid, welke tusfehen den Priester en het v o l k , ten
allen tijde, behoort plaats te hebben.
Straks gaat de Priester over tot de Colletta, of ineengetrokkene bede, dus genaamd , als behelzende een kort begrip
van alles, 't geen dc K e r k , in den dienst
van deezen dag, van God begeert. Naa
het leezen van de E p i s t e l , wordt het
trapgezang gezongen; het voert dien
naam, omdat, in de oude K e r k , het volk
dien' zang aanhief, terwijl het na boven
op de gallerij klom, even gelijk de Jooden
hunne trapgezangen hadden, om gezongen te worden, wanneer zij opklommen
na den Tempel. Hier nevens voegen zij
het Hallelujah, uitgezonderd in de Vasten , wanneer, in de plaats daar van, een
vaers uit een der boetpfalmen wordt gezongen ; op een treurigen toon gefchiedt
dit zingen, als gefchiedende in een tijd
van boetvaardigheid en vernederinge.
Midlervvijl biedt de Diaken den Priester
den wierook aan, die denzelven vervolgens
zegent, biddende deeze woorden: M o g t
God u zegenen, tot wiens eere en
heerlijkheid gij zult verbrand worden."
De
G E S C H I E D E N
IS.
44.7
De Priester voorts zijn aangezigt na G E W O O N het altaar wendende, knielt neder, of TEN en
maakt eene laage buiging, en doet een PLEGTIGgebed; het volk knielt insgelijks midler- HEDEN.
wijl en houdt de oogen op den grond gevestigd. Dan wordt het Euangelieboek
van de rechter na de flinker zijde van het
altaar gedraagen; zinnebeeldig wordt hier
door aangekondigd, dat het Euangelie,
naa 's Heilands verrijzenis, aan de Heidenen wierdt verkondigd. Naadat het Euangelie gcleezen is, bewierookt de Priester
het altaar en kust hetzelve; zeggende
voorts tot het volk: Ziet de heilige
W e t ; ik geloof dezelve in mijn hart,
en belijd haar met mijnen mond." Hij
voegt 'er nevens: Mogten onze zon den worden uitgewischt door de woor,, den des Euangeliums! " Dan volgt de
Leerrede, en naa het eindigen van dezelv e , wordt het Geloof gezongen door de
geheele vergadering. De Priester wendt
zich nogmaals tot dezelve, en zegent
haar.
N u volgt de Opoffering, daarin befhande, dat de Priester den gewiiden ouwel
offert, 't welk een zinnebeeld" is van het
aanvangneemen van 's Heilands vernederinge. Hij heft daarop den drinkbeker om
h o o g , naar de wijze der Jooden,
wanneer zij een drankoffer offerden. Den
beker voorts op het altaar nederzettende,
overdekt hij dien. Straks' wordt het
brood en de wijn door den Priester gezegend. Vervolgens zegent hij den wierook,
448
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
440
der aarde, moeten zij op het altaar doen GEWONnederdaalen. De Gemeente antwoordt, T E N en
dat zij ter vicringe der plegtigheid be- P L E G T I G hoorlijk voorbereid is. Wederom ver- H E D E N .
maant haar de Priester, om daarvoor G o dc haare dankbetuigingen op te draagen;
allen antwoorden, dat zij van de billijkheid daarvan overtuigd en 'er met de
daad toe bereid zijn. Voorts wendt zich
de Priester met een kort gebed, de Voorrede genaamd, tot God den Vader: dit
wordt gevolgd van een gezang, door de
Vergadering aangeheven: Heilig, hei5, l i g , heilig is de Heere! "
Het gebed, onmiddelijk op de Voorrede volgende, wordt de Kanon genaamd,
en begint aldus: Teigitur, & c . W i j
bidden u , daarom, nederig, o berm hartige Vader." Vervolgens bedekt de
Priester, met beide handen, de hoftie en
den drinkbeker: eene gewoonte, van
ouds gebruikelijk bij de Heidenfche en
Joodfche Priesters, die altoos hunne handen op het offerbeest leiden, vrdat het
geofferd wierdt. De Priester maakt een
kruisteken over het brood en den wijn,
enfpreekt de woorden, waarmede C H R I S T U S het Sakrament des Heiligen A v o n d maals inftelde.
Naadat de Priester den drinkbeker
heeft gezegend, door het uitfprceken van
de woorden onzes Zaligmaakers: Dit is
mijn bloed, enz. vertoont hij dien openlijk aan de Vergadering, om van haar te
worden aangebceden; en opdat z i j , door
II.
DEEL.
Ff
haa-
450
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
451
452 G O D S D I E N S T I G E
-rigting andermaal gepaard gaan van een
T E N en kort gebed,
waarnaa hij de Gemeente
P L E G T I G -groet.
HEDEN.
Dan zingt de Priester de Naa-Communie, waarin hij van de Vergadering vergezeld wordt. Onder dit alles groet hij
dc Gemeente; dit is eene zinnebeeldige
affchetzing van dc groete onzes Zalig?
maakers aan zijne moeder en zijne leerlingen , naa zijne opftanding.
De Vergadering wordt gefcheiden met
de woorden, Ite, Misfa est: Gaat hee nen, de Mis is gevierd; " waarop het
volk antwoordt: God zij geloofd."
T e n befluite van alles, ontvangt de Gemeente den zegen van den dienstdoenden
Priester, of van den Bisfchop, indien hij
daarbij tegenwoordig z i j , 't geen zelden
gebeurt, dan in gevalle de Mis in eene
Hoofdkerk wordt gevierd.
De bovengemelde wijze van het vieren
van de M i s , is gemeen aan alle RoomschKatholijke Eerken en Kapellen ; in den
eigenlijken zin mag zij genoemd worden
de algemeen aangenomene openbaare
Godsdienstoeffening der Roomfche Kerke. Nog andere Misfen worden 'er gevierd, van welke wij een onderfchciden
berigt zullen geeven; het zijn de zulke,
welke alleen gevierd worden bij de plegtigfte gelegenheden, gelijk vervolgens
sal blijken.
GEWOON
De
G E S C H I E D E N I S .
453
GEWOON-
De
TEN
en
PLEGTIGHEDEN.
454
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
455
456 G O D S D I E N S T I G E
-over, die het insgelijks kust en aan zijT E N en nen rechter arm doet; de Kanunniken
PLEGTIC
"doen midlervvijl eenige gebeden.
HEDEN.
N u geeft de Wierookdraager het reukvat aan den Onder- Diaken, die het wijders den Bisfchop ter hand ftelt; zijne
Genade fpreekt daarover den zegen uit.
Dan bewierookt de handlangende Priester
het altaar, geeft het reukvat aan den Onder-Diaken te rug, neemt den Bisfchoplijken myter uit handen van een anderen
Diaken, en gaat na de Epistelzijde van het
altaar, daar h i j , van een anderen Diaken,
driemaal wordt bewierookt.
Naadat dit gedeelte der plegtigheid verrigt i s , kust de Bisfchop het kruis, en
zijnen Bisfchoplijken ftaf in de flinkerhand
genomen hebbende, treedt hij na zijnen
throon. Hier legt hij zijnen myter af,
en het teken van het kruis, van het
voorhoofd af nederwaarts gemaakt hebbende, leest hij de Intrede uit het Misboek, 't welk van een handlangcnden
Priester wordt vastgehouden, terwijl een
ander Priester een brandende waschkaara
in de hand houdt om zijner Genade te
lichten. Twee handlangende Diakenen
wijzen met hunne vingers aan, wat hij
moet leezen, en allen zingen vervolgens
gezamentlijk het Kyr Elefon.
De Bisfchop zet voorts zijnen myter op , en
bindt zijn Gremiale v o o r , zijnde eene
foort van gewijd fchortekleed. Aldus gekleed en toegerust, zit hij neder op zijnen
CEWOON
G E S C H I E D E N I S .
457
ncn throon; twee handlangende Diake- G E W O O N nen neemen hunne plaatzen ter wederzijde T E N en
van hem, verzeld van een Priester, die ' L E G T 1 G HEDEN.
zich op een ftoel nederzet. Zodra het
koor het Kyrie Elefon heeft gezongen,
rijst de Bisfchop, nevens zijne handlangers , op van zijne plaats , en zich na het
altaar wendende, geeft hij, met eene
hoorbaare ftemme, het lied o p , beginnende Gloria in Excel/is, om vervolgens
van het koor gezongen te worden.
Thans volgt 'er eene foort van plegtigen
ommegang, waarin de Ceremoniemcefter
vooraan treedt, en gevolgd wordt van den
Wierookdraager, verzeld van verfcheiden andere Kerkendienaars, als die de
waschkaarzen draagen en andere. Daarnaa volgt een Onder-Diaken, met zamengevouwene handen, alsof hij zijn gebed
deedt; agter hem treedt de Diaken, het
boek des Nieuwen Testaments voor zijn
borst draagende. Voorbij het altaar gaande , knielen zij neder en groeten het.
Wanneer zij de plaats zijn genaderd, daar
bet Euangelie moet geleezen worden,
wendt zich de Diaken, welke tusfehen
de twee Kaarzcdraagers ftaat, na de rechterzijde van het altaar, opent het boek
en begint het Euangelie te leezen. De
woorden Dominus vobiscam heeft de Diaken niet uitgefprooken, of de Bisfchop
rijst op van zijne plaatze, en legt zijnen
myter en gewijd fchortekleed af. Naa de
woorden : Hier begint liet heilig Euangelie, maakt hij het teken van het kruis,
Ff 5
en
45S
G O D S D I E N S T I G E
zij-
G E S C H I E D E N I S .
459
zijne handen te wasfchen. D e Aardsdia- G E W O O N ken geeft hem den handdoek, en zijne T E N en
Genade, de handen hebbende afgedroogd, P L E G T I G klimt van nieuws op het altaar, onder- HEDEN.
fteund van twee handlangende Diakenen.
De Onder-Diaken, verzeld van twee andere Kerkendienaars , legt hem op. den
fchouder het dekkleed, waar mede de gewijde vaten bedekt waren, in zulkervoege dat het aan de rechter zijde een weinig
laager hange'dan aan de flinker zijde; dan
neemt hij met zijne {linkerhand den drinkbeker, in welken twee gewijde ouwels
leggen.
Zagt leunt hij met de rechterhand op
het dekkleed, welks breedfte kant dient
om den drinkbeker te bedekken. Een
Kerkendienaar volgt den Onder-Diaken
na het altaar, met wijn en water. De
handlangende Priester, die tevens de Ceremoniemeefter i s , moet zorge draagen
dat de dienstdoende Bisfchop de Misregels
naauwkeurig in agt neeme; in zekeren
zin kan hij de Fluifteraar genoemd worden. Aan de rechter zijde van het altaar
moeten eenige der handlangeren ftaan,
met brandende waschkaarzen, ter eere
van het Sakrament. Terwijl de Bisfchop
de hoftie om hoog heft, houdt de hand-,
langende Diaken, ftaande aan zijne rechterhand, den flip van zijn kleed op; de
zelfde plegtigheid neemt hij in agt bij de
opheffing van den drinkbeker. De handlangers bewierooken midlcrwijl het altaar.
Eiu-
46o
G O D S D I E N S T I G E
Wijze,
op welke de plegtige
den Paus
gevierd
Mis door
wordt.
Z e l d e n v i e r t de heilige V a d e r der
Roomsch-Katholijke
Kerke de M i s ; d o c h ,
wanneer hij z i c h daartoe v e r n e d e r t , w o r den daarbij zeer veele plegtigheden i n agt
genomen. V e r f c h i l l e n d e z i j n , ondertusi c h e n , de M i s f c n , welke door de Pausfen gevierd w o r d e n ; een naauwkeurig
berigt v a n dezelve z u l l e n wij onzen L e e z e r e n tragten mede te deelen. E e r s t z u l len
G E S C H I E D E N I S .
46*1
GEWOONT E N en
'LEGTIGHEDEN.
462
G O D S D I E N S T I G E
de gede K a op z i j nen t h r o o n heeft neergezet.
D e Kardinaalen groeten den Paus met eene laage
b u i g i n g , doch het v o l k knielt neder, o m
zijnen zegen tc o n t v a n g e n ; hij laat n i m mer na o m h u n dien te geeven.
Z i j n e H e i l i g h e i d n u op zijnen t h r o o n
plaats genomen hebbende, rijzen de K a r dinaalen op v a n hunne z e t e l s , en begeeven z i c h , met hunne fleepende mantels
o m h a n g e n , na het altaar om hetzelve te
g r o e t e n , h e t w e l k zij als den t h r o o n van
J E Z U S C H R I S T U S aanmerken.
Vervolgens groeten z i j den P a u s , als den Stedehouder des Zaligmaakers, c n kusfen hem
de handen. T e r w i j l zij langs de trappen
van het altaar n e d c r k l i m m e n , groeten z i j
andermaal den P a u s ; dit zelfde verrigten
vervolgens de Prinsfen en de G e z a n t e n
van vreemde M o g e n d h e d e n , welke daar
tegenwoordig zijn. D e Kardinaalen, w e l ke 't eerst op hunne plaatzen z i j n wederg e k e e r d , blijven overeinde ftaan met o n gedekten h o o f d e , tot dat hunne amptgcn o o t e n de zelfde plegtigheid v o l v o e r d
hebben. D o c h , t e r w i j l de Aardsbisfchoppen en Bisfchoppen z i c h van deezen pligt
k w i j t e n , z i t t e n z i j neder op hunne plaatzen met gedekten hoofde.
- D e e z e z i j n eenige der plegtigheden ,
w e l k e i n de Roomfche
Kerk
worden
i n agt genomen.
T h a n s z u l l e n w i j een e omftandiger befchrijving v a n dezelve
gee-
G E S C H I E D E N I S .
463
geeven. Naa het zingen van het Agnus Dei, begeeft zich zijne Heiligheid
na zijnen throon; de Kardinaal - Diaken
van het Euangelie ftaat in zulkervoege
aan de Epistelzijde van het altaar, met zamengevouwene handen, dat hij niet flegts
het Sakrament zien kan, maar ook den
Paus, wanneer deeze na zijnen throon
gaat. Z o ras de Paus heeft plaats genomen, neemt de Diaken de gewijde hoftie,
leggende op een fchotel, met een kleed
overdekt; en zich vervolgens na- het volk
wendende, heft hij zich driemaal om
hoog, tc weeten, in het midden en aan
weerskanten van het altaar. Hiernaa
geeft hij den fchotel aan den Onder-Diak e n , welke dien na zijne Heiligheid
draagt. Midlerwijl neemt de zelfde Diaken den drinkbeker, opgevuld met gewijden wijn; en naa denzelven, even als de
hoftie, driemaal om hoog geheven te hebben, brengt hij denzelven insgelijks na
den Paus, welke J E Z U S C H R I S T U S aanbidt onder de beide gedaanten, zo ras zij
hem zijn aangebooden; dit doet hij door
van zijne plaats op te rijzen en het l i chaam voorwaarts te buigen.
Naadat de Diaken en de Onder-Diaken
den Paus zijn genaderd, plaatzen zij
z i c h , de eene aan zijne rechter, de ander aan zijne flinkcrhand. Dan neemt
zijne Heiligheid den grootften ouwel, op
den fchotel leggende, en gebruikt dien;
met zijne eigen handen fteekt hij denzelven in zijnen mond. Voorts geeft hij twee
klei-
GEWOONTEN en
PLEGTIGHEDEN.
44
G O D S D I E N S T I G E
GEWOON T E N en
PLEGTIC
HEMEN,
kleinere ouwels aan den D i a k e n en OnderD i a k e n ; zij knielen neder en kusfen hem
' d e handen, v r d a t zij dezelve ontvangen. O n d e r dit alles h o u d t de D i a k e n den
drinkbeker i n zijne handen, t o t dat dc
handlangende K a r d i n a a l - B i s l c h o p , i n z i j n
plegtgewaat gekleed, den Pauslijken t h r o o n
n a d e r t , daar de O p z i e n e r v a n 's Pausfen
gewijde kleerkamer hem een gouden buis
aanbiedt; het eene einde v a n dien doopt
hij i n den d r i n k b e k e r , t e r w i j l zijne H e i l i g h e i d de hand aan het ander einde flaat.
D a n buigt hij zijn hoofd een weinig v o o r
o v e r , om den buis met zijne lippen aan
te r a a k e n ; hij z u i g t een w e i n i g v a n den
gevvijden w i j n , en laat het overige v o o r
den D i a k e n , die den beker na het altaar
b r e n g t , alwaar hij een w e i n i g van den
overgefchootenen w i j n o p z u i g t , laatcnde
het overige v o o r den O n d e r - D i a k e n , die
het u i t d r i n k t , zonder gebruik te maaken
v a n den b u i s ; daarenboven d r i n k t hij n o g
den w i j n , w e l k e , ter afwasfehinge v a n
den gevvijden b e k e r , daarin gegootcn was.
G E S C H I E D E N I S .
465
Gg
krn*
GEWOON*
TEN en
PLRGTI*
HEDENi
46
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
467
468 G O
D S D I E N S T I G E
.4
en
G E S C H I E D E N I S .
469
cn het traplied leest. Niets opmerkenswaardig wordt hier in agt genomen tot
aan het einde der Geloofsbelijdenisfe; dit
alleen vordert onze aantekening, dat zeven Akoliten, allen een brandende waschkaars in de handen draagende, den heiligen Vader omringen, terwijl hij zich na
de plaats begeeft, alwaar hij het Euangelie zal leezen.
Naa de Geloofsbelijdenis, wascht zijne
Heiligheid andermaal de handen; een opziener van de gewijde kleerkamer brengt
den drinkbeker uit nevens den fchotel, op
welken een kleine gouden lepel legt. D e
Onder-Diaken overdekt dit alles met een
ftuk goudlaken, en naa den geheclen toeflel zorgvuldig te hebben gereinigd, legt
hij dien aan de Epistelzijde van het altaar
neder. Dan neemt de Latynfche Diaken
drie gewijde ouwels, en legt dezelve in
de vereischte orde op den "fchotel, om
van daar te worden weggenomen door zijne Heiligheid, wien de myter op het
hoofd gezet, en de ring en handfchoenen
worden afgenomen; waarnaa hij zijne
handen wascht.
Naauwlijks is dit verrigt, of de ring
wordt hem wederom aan den vinger geftooken; hij klimt op het altaar; de Latynfche Euangelie-Diaken neemt hem den
myter af, en twee handlangende Kardinaal-Bisfchoppen leggen het Misboek op
het altaar aan de Euangeliezijde. Een der
handlangende Bisfchoppen onderrigt den
Paus wat hij moet zeggen, en wijst met
Gg 3
Zij-
3EW00N-'
TEN
en
PLEGTIGHEDEN.
470
G O D S D I E N S T I G E
Ziel - Mis/en.
Meermaalen heeft men aangemerkt, dat
de Roomfche Kerk geene bron van rijkdommen heelt, welke gelijk ftaat met, of vergelceken kan worden bij die der Ziel - M i s fen. Natuureigen is het aan den mensch,
te wenfehen dat het geluk de ziel zijner
ifgeftorvene vrienden eu bloedverwanten
ook aan geene zijde van het graf volge;
I
; n , dewijl de Roomsch - Katholijken vast
n het gevoelen zijn, dat hunne Priesters
le kragtdaadige magt bezitten om de zielen
G E S C H I E D E N I S .
471
472 G O D S D I E N S T I G E
. in 't zwart gekleed. Z o dra de Mis geT E N en vierd is, doet de Bisfchop een ftel nieuwe
JJJ.EGTIG zwarte klederen aan; alle de boeken zijn
HEDEN.
met zwart laken bekleed. De Bisfchop
heeft geen ftaf in zijne handen, hij draagt
geene handfehoenen, en heeft geene muilen aan zijne voeten. De Onder-Diakenen
mogen elkander met geenen kus begroeten; want, bij zulke treurige gelegenbeden , is het kusfen volftrekt verbooden. Zij tekenen zich zeiven niet met
bet kruis; het altaar wordt niet bewierookt : niets van dit alles gebeurt 'er te
deezer gelegenheid. Alleenlijk gebiedt de
Bisfchop aan de Diakenen, een zeker "-ctal aflaaten te fchenken aan de geenen,
die voor den overleedenen willen bidden;
als een der fundamenteele artikelen van
den Godsdienst, wordt d i t , in de Room-,
CEWOON
G E S C H I E D E N I S .
473
Gg 5
derj
474
G O D S D I E N S T I G E
1
<
G E S C H I E D E N I S .
475
n e n , welke hem verzelden, in de zelfde G E W O O N orde van daar, als zij 'er gekoomcn wa- T E N en
PLEGTIGren.
N o g agtbaarder en ffcaatelijker, dan die H E D E N .
wij nu befchreeven hebben, zijn de plegtigheden, welke bij het doen eener ZielMisfe over eenen overleedenen Bisfchop
gevierd worden. Het lijk wordt na de
meergemelde kleine Kapl gebragt, op de
zelfde wijze als boven verhaald i s ; vier
Bisfchoppen plaatzen zich naast hetzelve.
De jongfte Bisfchop zet zich neder ter
rechter zijde van de voeten des overleedenen , de tweede aan de {linkerzijde van
het hoofd, de derde ter {linkerzijde van
de voeten, en de vierde ter rechterzijde
van zijn hoofd. De perfoon, welke den
dienst verrigt, zit in eenarmftoel; agter
hem ftaan twee Kerkendienaars, met den
wierook en het gewijd water. De geftorvene, dus van vijf Bisfchoppen omringd,
ftaat niet meer ten doel aan de boosaartige aanvallen des Duivels; hij durft hem ,
dus gewapend, niet aantasten. De Bisfchop , die den dienst verrigt, geeft de
abfolutie ; de eerstgemelde der vier Bisfchoppen befprengt vervolgens de kist
met gewijd water, en bewierookt dezelve
driemaal aan elke zijde. Daarnaa wordt
de Requiem, of het lied, Bat hij in vrede
ruste, gezongen ; de tweede Bisfchop
wandelt vervolgens rondom de doodkist,
om dezelve, onder het doen van eenige
gebeden, te befprengen en te hewicrookenj
476
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
477
Godsdienftig
Kruis.
JOANNES,
4/8
G O D S D I E N S T I G E
nam
een
befluit,
dat
JEZUS
CHRISTUS,
GESCHIEDENIS.
479
M e n verhaalt dat ten tijde als S T . HE-< EWOWL E N A het echte k r u i s v o n d t , hetzelve TEN en
n o g i n zijn geheel, en het o p f c h r i f t , d o o r 'LEGTIGHEDEN.
P I L A T S d a a r b o v e n gefield: J E Z U S de
Nazarener,
Koning der jooden, nog o n gefchonden was.
Nergens v i n d e n w i j
v e r m e l d , wat 'er v a n dit waare kruis gew o r d e n z i j ; dit is z e k e r , dat ' e r , zedert
dien t i j d , zeer veele b r o k k e n v a n k r u i s fen gevonden z i j n , a l l e n , naar men w i l ,
e v e n echt als het kruis van ST. H E L E N A .
I n den jaare D C X C gaf Paus S E R G I U S
v o o r , een g r o o t ftuk v a n het kruis te
hebben g e v o n d e n , 't w e l k t o t heden
t o e , als een allerdierbaarst o v e r b l i j f z e l ,
te Rome w o r d t bewaard.
I n den jaare
M C C C C X C I I v o n d t men het echte o p f c h r i f t , i n d e zelfde ftad, i n eene K e r k ,
w e l k e h e r b o u w d w i e r d t ; om de o n l u s t e n
en beroerten der t i j d e n , hadt het aldaar
veele jaaren verborgen gelegen. B i j deeze gelegenheid liet Paus- A L E X A N D E R .
D E V I eene B u l l e u i t g a a n , de vergiffenis
van zonden v o o r een geheel jaar beloovende aan die godvrugtige C h r i s t e n e n ,
w e l k e j a a r l i j k s , op den laatften Z o n d a g
van L o u w m a a n d , de K e r k kwamen bez o e k e n , i n welke het opfchrift was ge*
v o n d e n . E e n groot gedeelte diens zelfden opfchrifts v e r t o o n t men te Touloitfe ,
i n het Benediktyner
K l o o s t e r ; wanneer
het openlijk w o r d t ten t o o n g e f i e l d , legt
men het een tijd lang i n w a t e r : en dit w a ter w o r d t vervolgens gehouden v o o r e e n
5
on-
480
G O D S D I E N S T I G E
PLEGTIG
HEDEN.
bouj
G E S C H I E D E N I S .
8r
hout, 't welk gezegd wordt tot het kruis G E W O O N behoord te hebben, en hier en elders T E N en
wordt vertoond, wierdt bijeen gebragt, P L E G T I G een fchip van merkelijke grootte met het- H E D E N .
zelve zou kunnen bclaaden worden.
Opdat 'er geen twijfel zou overblijven, dat het kruis, 't welk de H . H E L E ST A vondt, met 'er daad het kruis ware,
aan hetwelk onze Zaligmaaker heeft geleeden , verhaalt men, dat nevens hetzelve
twee andere kruisfen wierden gevonden.
Volgens het verhaal der Kerkelijke Gefchiedfchrijveren, waren deeze de kruisfen , aan welke de kwaaddoenders, te gader met C H R I S T U S , waren geftorven.
Moeilijk viel het in 't eerst, het kruis
van onzen Zaligmaaker van die zijner lotgenooten te onderfcheiden; naa eenig
overleg en beraad, wierdt deeze zwaarigheid uit den weg geruimd, op de volgende
wijze. S T . M A K A R I U S , een Bisfchop, die
S T . H E L ^ N A op de reize verzelde, verzogt al het volk om zich in den gebede
tot God te wenden, en van hem te begeeren de noodige verlichting en aanwijzing om het kruis des Zaligmaakers van
de twee andere te onderfcheiden; zij voldeeden aan zijn verzoek, en hun gebed
wierdt verhoord. Eene v r o u w , in oogfchijnlijk doodsgevaar, wierdt nedergeleid
bij de kruisfen der moordenaaren, en
raakte dezelve aan, doch zonder vrugt.
Vervolgens bragt men haar bij het derde
kruis; naauwlijks hadt zij dit aangeraakt, of haare kwaal week van haar, en
II. D E E L .
Hh
zij
482
G O D S D I
E N
S T I G E
zij was volkomen herfteld. Allen twijen fel , wegens de echtheid van het kruis,
P L E G T I G - deedt dit Wonderwerk verdwijnen;
het
HEDEN.
wierdt in zegepraal na Jeruzalem gevoerd.
Ter gedagtenisfe van dit merkwaardig
voorval, ftelde Paus G R E G O R I U S D E
G R O O T E een plegtigen feestdag i n , in de
zesde Eeuwe
onder den naam van
R~ruisvindinge; met godsdienftige ftaateJijkheid wordt deeze dag nog heden, op
den derden van Bloeimaand van de gantfche Roomfche Kerk gevierd.
Nog een anderen feestdag viert dat zelfde Kerkgenootfchap, ter eere van het
k r u i s , op den veertienden van Herfstmaand; de volgende gebeurtenis heeft
daartoe de aanleiding gegceven. Onder
de regeering van den Griekfchen Keizer
H E R A K L I T U S , pionderde K os ROCS, Koning van Perfie, de ftad Jeruzalem; onder anderen voerde hij van daar het gedeelte van het kruis, 't welk ST. ^ I E L E N A
aldaar hadt gelaaten, en zondt het, onder
een fterk geleide, na zijn eigen land ; hij
zelve en zijne Soldaaten befchouwden het
als den God der Christenen. Naa verfcheiden veldflagen , in welke de Perfen
telkens de nederlaag kreegen, gelukte het
H E R A K L I T U S ten langen laatfte het
kruis wederom te bemagtigen, en het na
Jeruzalem te rug te voeren. Zijne Keizerlijke Rijksfieraadjen leide deeze godvrugtige Vorst af, om zich voor het
kruis te vernederen; vrvolgens nam hij
het kruis op zijne fchouderen, om bet
met
.GEWOONTEN
G ESC HIEDENIS.
4a
l4 G O D S D I E N S T I G E
In de Roomfche Kerke heeft men kruisT E N en fen van allerlei grootte; zij worden ingePLEGTIGwijd op de volgende wijze. De Bisfchop
HEDEN.
van het Sticht kleedt zich in zijn plegtgewaat, zet den myter op het hoofd, en
houdt den herderlijken ftaf in de hand;
zijne Geestlijkheid ftaat rondom hem; hij
zelve ftelt zich voor het kruis, aan den
voet van hetwelke drie waschkaarzen
ftaan te branden. De Bisfchop doet eene
Leerrede, waarin hij zich bovenal bevlijtigt om de voortreffelijkheid en waarde
van het kruis aan te toonen. Naa het
einde der redevoeringe, neemt hij zijnen
myter af, en doet een gebed.
Vervolgens worden de Litanin gezongen, en naa dezelve een lied, op de plegtigheid flaande. Daarnaa befprengt de
Bisfchop het kruis met gewijd water, en
bereukwerkt het met wierook. Indien
het kruis niet hooger z i j , dan dat het bovenfte gedeelte van hem kan bereikt worden, zet hij brandende kaarzen op eiken
arm van hetzelve; doch, indien het boven
zijn bereik z i j , bedient hij zich van een
ladder om dat te verrigten. Met eene
aanfpraak en vermaaning aan het volk, en
verfcheiden pfalmen en gebeden, wordt de
geheele plegtige verrigting beflooten.
Behalven de hier bedoelde, zijn 'er nog
indere kruisfen, van meerdere vermaardheid , welken de diepfte eerbied wordt
toegcdraagen. Te Lorett, in Itali, alivaar een huis van weinig aanzien ftaat,
in 't welk de Roomsch-Katholijken beweeren
GEWOON-
G E S C H I E D E N I S .
485
ren dat de maagd M A R IA is geftorven, G E W O O N wordt een zeer vermaard krucifix be- T E N en
waard, beroemd om het groot aantal won- P L E G T I G derwerken , door hetzelve verrigt. Men H E D E N .
w i l , dat de heilige Moeder-Maagd zelve
dit kruis gebruikt heeft, en dat het, te
gader met dc gewijde E a p l , door de E n gelen uit het heilige land na Dalmat ie
en van dsar na Itali gevoerd wierdt.
In een Nonnen - Klooster te Gent, i n
Vlaanderen, wordt een krucifix bewaard,
welks mond altoos open ftaat; men geeft
daar van de volgende reden. Eene N o n ,
op zekeren dag, geduurende de Karnevals
vermaaklijkheden, verhinderd geworden
o m , nevens haare Kloosterzusters, deel
te neemen aan eene vrolijke partij, beklaagde zich deswege bij het krucifix.
Straks opende dat beeld zijnen mond, en
beval haar niet te onvreden te zijn, dewijl zij te zamen binnen kort zouden trouwen, 's Anderendaags ftierf de N o n , en
zedert heeft de mond des beelds aan het
kruis hangende altoos open geftaan.
T e Trente ontmoet men een krucifix, 't
welk, ten tijde als de berugte Kerkvergadering ter dier ftede zat, alle haare verrigtingen en befluiten met eene hoorbaare
ftemme goedkeurde; de Roomsch-Katholijken gelooven dit als eene waarlijk voorgevallene gebeurtenis.
Een zeer merkwaardig krucifix wordt
in Beijeren bewaard, aangaande 't welk de
Priesters het volgende voorval verhaalen,
't geen van het gemeene volk nog heilig
II h 3
wordt
t
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
487
II h 4
ni*
488
G O D S D I E N S T I G E
GEWOON
T E N en
PLEGTIG
HEDEN.
Volgens een befluit der Kerkvergaderinge van Trente, mogen 'er geene beelden m de Kerken geplaatst worden, 't en
zij ze alvoorens, door den Bisfchop van
het Sticht, gewijd zijn; de plegtigheden,
daarbij gebruiklijk, j j genoegzaam de
zelfde, als bij de inwijding van een krucihx worden in agt genomen. Naadat de
Kerkvoogd het gebed der inzegeninge
heeft uitgefprooken, meldt hij met hoorbaare ftemme den naam van den Heilige,
dien het beeld vertoont; waarnaa het
met gewijd water wordt befprengd. Indien het voorwerp der plegtige verrigtinge
een beeld van de maagd M A R I A z i j ,
wordt het tot driemaalen toe befprengd
en bewierookt; het koor zingt midlerwij
eenige pfalmen en lofzangen. Met het
drievoudig maaken van het kruisteken,
ter eere van de drie perfoonen der heilige
en aanbiddelijke Drieenheid, befluit de
Bisfchop de geheele plegtigheid.
Zeker is het, dat zommige RoomsenKatholieken gelooven, dat de beelden het
vermogen bezitten om wonderwerken
ie kunnen verrigten. Veele beelden, airhans, ontmoet men, aan welke de eere
ran met zulk eene bovennatuurlijke kragt
1jegaafd te z i j n , wordt toegefchreeven.
Dit
m
G E S C H I E D E N I S .
489
Dit is geene ijdele en ongegrond verzon-1 JEWOONnene aantijging; wij beroepen ons op de T E N en
gedrukte leevensverhaalen van alle Heili- 'LEGTIGHEDEN.
gen, die van de Roomfche Kerk worden
aangebeeden. Eenige weinige voorbeelden zullen ons zeggen ftaaven. T e Napels vertoont men een beeld van onzen
Heere J E Z U S C H R I S T U S , 't welk van
een moedwilligen onverlaat gegriefd zijnde, zo gevoelig was voor de fmarte, dat
het zijne hand aan de wonde bragt. Het
beeld van S T . K A T H A R I N A , te Siena,
heeft verfcheidenmaalen de Duivelen verdreeven, en veele andere ongemeene
wonderwerken verrigt. Het beeld van
de gezegende Moedermaagd te Lukka, op
zekeren tijd zeer ruuw en onbetaamelijk
behandeld wordende van een Soldaat, die
hetzelve met fteenen wierp, en het hoofd
van het Kind J E Z U S , dien zij in haare armen hieldt, bijkans verbrijzeld hadt, verplaatfte zij het Kind aan haare flinker zijde ; zo wel beviel het decze ftand, dat
het zedert niet van plaats heeft willen
veranderen, niettegenftaande veele godvrugtigen hunne poogingen hebben aan, gewend om het wederom op den rechter
arm van zijne Moeder te plaatzen.
Een ander voorwerp van verregaande
godsdienftigheid in de Roomfche Kerk- is
het heilig Doodkleed, waarin J O Z E F van
Arimathea het lichaam van C H R I S T U S
omwondt, toen hij het in zijn graf leide.
D o c h , moeten wij het een geluk of ongeluk noemen? men heeft verfcheiden van
Hh 5
dee1
490
G O D S D I E N S T I G E
M A R I A , wat
gezien
G E S C H I E D E N I S .
491
492
G O D S D I E N S T I G E
CEWOON - m e n en
TRN en v e l e n ,
G E S C H I E D E N I S .
493
veld wordt hierdoor geopend voor pries- G E W O O N terlijke voorregten, inkomften en eerbe- T E N en
tooningen; de gemoederen des volks P L E G T I G wordt dus een denkbeeld ingeprent, dat H E D E N .
die mensch een bovenmenschlijk vermogen moet bezitten, welke dus de natuur
der dingen kan veranderen.
De volgende plegtige verrigting, van
welke wij nu verflag moeten doen, is het
Sermoen, of de Leerrede, welke op het
Euangelie volgt; zij beftaat uit vermaaningen aan de geloovigen, om volftandig
in hunne geloofsbelijdenisfe te volharden,
door het vermijden van alle Ketterfche
leerbegrippen, en de pligten te betragten ,
welke zij aan hunne medefchepzelen zijn
verfchuldigd. Zodra het Euangelie is geleezen, treedt de Priester, die eene Leerrede doen z a l , na den voet van den trap
aan de Epistelzijde van het altaar. Hier
trekt hij zijnen tabbert uit en zet den
priesterlijken muts op; hij knielt neder
voor den benedenften trap van het altaar,
en doet een gebed, waarin hij God fmeekt
hem te willen onderfteunen en zegenen
in 't werk, 't geen hij zal verrigten. Vrdat hij de Leerrede begint, maakt hij eene
buiging voor het krucifix, en zegenfzich
zeiven met het kruisteken. Dan maakt
hij eene laage buiging voor de gemeente ,
en zo dikmaals hij den naam van J E Z U S
of van M A R I A uitfpreekt, neemt bij zijne muts af. Indien de Bisfchop in de vergadering tegenwoordig zij, predikt de
Priester met ongedekten hoofde. Naa het
Ser
494 G O D S D I E N S T I G E
CF.WON TEN en
PLEGTIG" HEDEN.
en
G E S C H I E D E N I S .
49,5
496
G O D S D I E N S T I G E
GEWOON -fprengd
T E N en moeten
PLEGTIC
HEDEN.
G E S C H I E D E N I S ,
49?
498
G O D S D I E N S T I G E
G s C H I E D E N I S. 409
_ De ftoffe van het wijwatervat moetGEWOON"*
zilver, fpiautcr of tin zijn; en die van TEN en
den fprengkwast van de zelfde ftoffe, of P L E G T I G *
Van hout,met verkensborftels of wolven- HEDEN
hair omwonden ; aan het einde moet een
holligheid of gat zijn met kleine openingen , waarin eene kleine fpons wordt befiootcm Twee vaten moeten 'er gereed
ftaan, Van fpiautcr of van aarde gemaakt,
in welke het water wordt bewaard, Wast
in de altaardienaars den drinkbeker en andere gereedfehappen , tot het altaar be*
hoorende, Wasfehen. Het kleed, welk
over het altaar wordt gefpreid, moet van
fijn wit linnen gemaakt zijn, niet te dun,
noch geflikt, cn zonder kantwerk; doch*
indien aan hetzelve eenig kantwerk z i j ,
moet het zeer fmal zijn, en twee vingerbreedten van de voorzijde. Op die plaats
van het altaar, alwaar de Priester het
doorgaans kust, moet een klein kruis hangen , van zijde, garen of linnen gewerkt.
D c Pales, insgelijks tot het altaar behoorende, moeten ook van de zelfde
reeds gemelde linnen ftoffe gemaakt worden; ieder van dezelve moet ingezegend
of gewijd worden. Geen Kerkelijk perfoon , die een laager rang dan dien Van
Onder-Diaken_ bekleedt, mag dezelve
aanraaken. Zij worden gebezigd om daar
mede te vertoonn de grafkleeden , in
welke onze Heer en Zaligmaaker wierdt
omwonden, toen hij in het graf gelegd
wierdt. Men gelooft dat zij veele kragIi a
ten
500
G O D S D I E N S T I G E
EWOON-
G E S C H I E D E N I S .
501
GEWOONT E N en
PLEGTIGHEDEN.
5oz
GEWOONTEN
G O D S D I E N S T I G E .
bouw , de inkomften en de dienaars daartoe behoorende, nevens alle andere dingen, welke tot eene Kerk volftrekt noodzaaklijk vereischt worden. Daarenboven
moet hij het kruis oprichten in den grond
van het nieuw te bouwene Kerkgeftigt,
en den eerften fteen van hetzelve leggen;
o f , indien hij dit niet in eigen perfoon
verrigte, moet hij iemand benoemen, welke zijne plaats bekleedt. Op de plaats,
daar het altaar ftaan zal, moet een houten
kruis geplant worden en aldaar blijven
ftaan, 's daags vrdat de eerfte fteen
zal gelegd worden, en ook den volgerden
dag, Een vierkanten fteen moet men uitzoeken, om tot den grondftccn van het
gewijde geftigt tc dienen. Indien in de
ftad Rome eene Kerk moet gebouwd worden , cn de Paus genegen zij om met eigen
handen de plegtigheid te verrigten, moet
hij met het koorkleed en de gewijde tabberten, op de plegtige verrigting ilaande,
bekleed zijn; doch een gemeen Bisfchop
verrigt dit werk in zijn gewoon gewaat,
met den Bisfchoplijken herdersftaf in zijne
hand.
Aldus gekleed, moet hij zich begeeven
na de plaats, op welke de nieuwe Kerk
Kal gebouwd worden, en aldaar het zout;
en water zegenen, door het uitfprecken
van verfcheiden gebeden, Het gebed,
ivaar mede hij het zout zegent, is begreeI?en ia deeze woorden; Mogt dit zout
ge-
PLEGTIGHEDEN.
G E S C H I E D E N I S .
50^
CEWno?!T i i N en
PLEGTK;
HEDEN.
504 G O D S D I E N S T I G E
of disfel te kruistekenen. Dan wordt 'ereen Litanie gezongen, waarnaa de BisfLEGTIGchop opftaat van den grond, op welken
PKDEN.
hij op een tapijt, langs denzelven uitgeItrekt, op de knien gelegen heeft; en
zich voorts na den fteen wendende, doet
hij etlijke gebeden. Voorts wordt 'er nog
een geestlijk lied gezongen, en daarnaa de
honderdvierentwintigfle pfalm. Terwijl
de Metzelaar den fteen vastlegt, raakt de
Bisfchop dien met zijne hand aan en zegt:
Gij zult mij ontzondigen met yzop."
Deeze plegtigheden worden bij de inwijding van het altaar in agt genomen.
D o c h , wanneer de Kerk voltooid is, moet
het geheele Kerkgebouw van nieuws worden ingezegend , vr en aleer de Godlijke Eerdienst in hetzelve mag verrigt worden..^ Ten dien einde wordt een Zondag,
o f , indien het mogelijk z i j , een Heilige,
dag uitgekoozen. De Aards-Diaken moet
daarvan kennis geeven aan de vergadering, opdat zij den voorgaanden dag zich
door vasten daartoe voorbereide. M i d erwijl brengen de Geestlijken de gewijde
overblijfzels in gereedheid, welke onder
het altaar der nieuwgebouwde Kerke in
bewaaring zullen gelegd worden ; te gader
met drie korrelen wierook worden zij in
een fraai gewerkt vat geplaatst. Hier nevens wordt gevoegd een klein ftuk parkemen, waarop gefchreeven ftaan het jaar,
de maand en de dag, wanneer de Kerk
Wierdt ingewijd, als mede de naam des
tSislc.ft.ops, % de plegtigheid heeft ver.
GEWOONT E N en
G E S C H I E D E N I S .
505
r i g t , nevens den naam van den Heilige, G E W O O N aan wien de Kerk is toegewijd. Het vat, T E N en
waarin de gewijde overblijfzels worden P L E G T I G gelegd, moet verzegeld en in eene zeer H E D E N ,
zuivere plaats gezet worden; twee wasctu
kaarzen moeten geftadig bij hetzelve
branden. Vrdat de plegtigheid der inwijdinge eenen aanvang neemt, moeten
'er drie kruisfen, van aanzienlijke hoogte , op ieder muur der Kerke gefchilderd
worden; tegenover elk van dezelve moet
een waschkaars ftaan, die eene once
weegt. De zorge over dit alles is aanbevolen aan den opziener van de Sakristie,
die verpligt is alles behoorlijk in gereedheid te brengen tot den ontvangst van
den Bisfchop, die de plegtigheid zal verrigten.
Op den morgen van den dag, tot de
plegtige inzegening afgezonderd, verfchijnt de Bisfchop in zijn plegtgewaat gekleed, cn beveelt dat 'er twaalf kaarzen
ontftooken worden. Straks gaat hij uit
de K e r k , en gebiedt allen, die daar tegenwoordig zijn, hem te volgen, uitgezonderd een Diaken, die, in zijn plegtgewaat gekleed, in de Kerk gelaaten, en
daarin wordt opgeflooten. De Bisfchop,
van zijne handlangers vergezeld, begeeft
zich na de plaats, alwaar de gewijde overblijfzels 's daags te vooren wierden nedergezet; hier heft hij de zeven boetpfalmen
aan, met eene zagte ftemme, nevens een
geestlijk lied, zonderde Htanin; geduui 5
ren-
$o6
G O D S D I E N S T I G E
GEWOON - r e n d e
TEN
PLEGTIO
HEDEN.
G E S C H I E D E N I S .
507
menigvuldig zijn de plegtigheden, welke , 3EWOONhierbij worden in agt genomen, dat ieder T E N en
een, welke daaraan deel neemt, een Cere- 'LEOT1G-*'
monieboek in de hand moet houden. Naa- H E D E N .
dat nog een ander gebed gedaan is, ftoot
de Bisfchop met zijnen herdersftaf tegen
de deur der Kerke, onder het uitfprecken
van deeze woorden ; Open de deuren,
opdat de Koning der heerlijkheid moge
ingaan." De Diaken, welke in de
Kerk opgeflooten gebleeven i s , vraagt,
wie deeze Koning der heerlijkheid zij ?
waarop dc Bisfchop antwoordt : ,, D e
Heere God Almagtig, de God der heirfchaaren." Straks roept al het volk :
Open de deuren." Midlerwijl doet de
Bisfchop een gebed in de Latynfche taaie
om den Duivel te verfchrikken en weg te
jaagen.
De deur ten langen laatfte geopend zijnde , treedt de Bisfchop binnen, alleen van
zijne handlangers vergezeld: want de gemeene Leeken mogen 'er nog niet binnen
koomen, uitgezonderd twee of drie Mctzelaars, welke het graf moeten fluiten,
waarin de gewijde overblijfzels geplaatst
worden, cn de altaartafel met kalk vastmaaken. Terwijl de Bisfchop binnen
treedt, zegt h i j : ,, Vrede zij deezen
h u i z e ; " 't welk van den Diaken beantwoord wordt, met te zeggen : Wan,, neer gij daar binnen treeden zult."
Terwijl eenige woorden, op deezen
wensch flaande, gezongen worden, treedt
de Bisfchop voort na het middenfte ge-,
deeU
5
5o8
G O D S D I E N S T I G E
hij
G E S C H I E D E N I S .
509
510
G O D S D I E N S T I G E
GEWOON - tigheid nog niet beflooten ; nog verfcheiTEN en den andere ftaatelijke gebruiken moeten
FEGTIG
'er in agt genomen worden.
HEDEN.
PROCESSIE
IN
DE
MOSES
E N
G E S C H I E D E N I S .
511
de
5i2
G O D S D I E N S T I G E
T E N en'
G E S C H I E D E N I S .
513
te om het gewijde Kerkgebouw en den G E W O O N naam van den Heilige met allen betaamelij- T E N en
ken eerbied te behandelen , en blijmoedig P L E G T I G te volharden in de onderftcuning der die- H E D E N .
naaren , welke in hetzelve het heilig dienstwerk zullen verrigten. Ten laatfte neemen de Priesters den draagftoel op hunne
fchouderen, en treeden in ftaatclijkcn optogt ter Kerke i n , gevolgd van de geheele aanweczige menigte; een lofzang wordt
midlerwijl gezongen, ter eere van de
overblijfzelen, en van den Heilige, aan
wien zij behooren. Midlerwijl gaat de
ftoet in den optogt voort; zodra dezelve
gekoomen is bij het altaar, alwaar de overblijfzels ter bewaaringe zullen weggelegd
worden, wordt 'er eene menigte waschkaarzen ontftooken; het koor heft een
lofzang aan, welke van den Bisfchop
wordt opgegeeven.
Eer nog de overblijfzels in het graf gelegd worden, raakt de Bisfchop het vat
met zijnen myter aan, en verzegelt het
vervolgens. Hij moet zorge draagen dat
het teken van het kruis viermaalen gemaakt worde, aan de vier zijden van het
graf, telkens in den naam der drie perfoonen der altoos aanbiddelijke Drieenheid. Dan plaatst hij het vat, inhoudende de gewijde overblijfzels, in het graf,
onder het betoonen van allen mogelijken
eerbied en aanbiddinge; dit gefchiedt om
een te dieper en duurzaamer indruk op de
gemoederen des volks te verwekken. O n der dit alles zingt het koor, en gaat voort
II. D E E L .
Kk
met
514
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
i<
GEWOONT E N en
PLEGTIGHEDEN.
$i6
G O D S D I E N S T I G E
GF.VVOON . t e n den draak fteeken z e l f met dc onfchulT E N en dige plegtigheden, bij de Proteftantfehe
I L E G T I G Christenen i n g e b r u i k , de H e e r H U M E ,
HEDEN.
CHRISTUS,
G E S C H I E D E N I S .
517
518
G O D S D I E N S T I G E
GEWOONT E N en
G E S C H I E D E N I S .
519
gen, begeeft zich een Apostolifche On- G E W O O N der-Diaken , met zijne tabberten omhan- T E N en
gen , verzeld van den Kruisdraager en P L E G T I G tweeKaarzedraagers, die vooruit trecden, H E D E N .
na den Pauslijken Opziener van de Sakristy, cn neemt van hem een fchotelvol
Agnus Defs, laatst ingezegend, cn bewaart dezelve in een ftuk gebloemde
Chits. De Onder-Diaken wordt gevolgd
van eenen bediende der Ceremonin, met
twee Kapellaanen in hunne koorhembden.
Wanneer deeze aan de deur van dc Kapl
zijn gekoomen, knielen zij allen neder,
terwijl, onderrasfchen, de Onder-Diaken
de volgende woorden zingt: Heilige
, , Vader, decze zijn de nieuwe lamme ren, welke u hunne hallelujahs hebben
toegezongen. Niet lang geleeden, heb ben zij uit de fontein des heiligen wa ters gedronken; thans zijn ze zeer
licht, of zeer verlicht, looft den Hee re."
Het koor antwoordt hierop :
God zij geloofd, hallelujah." Daarna
treedt de Onder-Diaken na het altaar, cn ,
wanneer hij zo na aan hetzelve is gekoomen , dat hij de leuningen kan bereiken,
fpreekt hij wederom de zelfde woorden;
dit doet hij ten derde maale, zo dra hij
den throon des heiligen Vaders is genaderd.
Twee Auditors bieden de Agnus De'r
den twee handlangende Kardinaal - Diakenen aan, die dezelve op eene eerbiedige
wijze op de knien van zijne Heiligheid
nederleggen. Dc twee Auditors houden'
Kk 4
d
f
520
G O D S D I E N S T I G E
G E W O O K -de
T E N en
G E S C H I E D E N I S .
521
den doop hadden ontvangen, met het G E W O O N kruis te tekenen, dus kreegen zij last, T E N en
ten einde om zich van de Heidenen te on- P L E G T I G derfcheiden, om hunnen hals kleine reuk- H E D E N .
jes wit wasch te draagen, met de afbeelding van een Lam bcftempcld. D i t
'gefchiedde in naavolging der Heidenen,
welke zekere ringen aan hunne halzen
droegen, als behoedmiddelen tegen allerlei toevallen, ongcfteldheden of befmettingen. Veele van decze bchoedringen
ontmoet men in de verzamelingen der
oudheidminnaaren ; dikmaals worden zij
nog ontdekt in het Prinsdom Wales, en
in de noordlijke gewesten van Groot-Britannie. Zij hebben, gelijk wij aanmerkt e n , de gedaante van ringen , cn zijn van
een hooge azuurkleur, met zeer fraaije*
witte vlakken gefpikkeld. De ftoffe, van
welke zij gemaakt zijn , gelijkt naar doorfchijnend glas; zekerlijk is 'er iet glasagtigs in dezelve.
De volgende zaak, welke onze opmerking verdient, is de kanonizatie der Heiligen. Eene allcrplegtigfte verrigting is
deeze, bijzonderlijk wanneer wij in aanmerking neemen, dat door een plegtig bedrijf van den Paus alleen, mannen cn
vrouwen, die langen tijd in het graf befiooten geweest zijn, kunnen verheven
worden tot de hoogaanzienlijke waardigheid van te verftrekken tot voorwerpen
van Godlijk eerbewijs, en middelaars tusfehen God en de zondaaren.
Kk 5
Wan,
522
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
523
KatJiolijken,
w e l k e gereed Haan o m teg e n w o o r d i g te z i j n bij de plegtigheid ,
d o o r welke de H e i l i g e na het Paradijs zal
gevoerd w o r d e n .
T e meer w o r d e n zij
aangemoedigd t o t het eerbiedig b i j w o o n e a van deeze plegtige v e r r i g t i n g e , wanneer wij i n aanmerking neemen, d a t , hoe
meer eerbieds zij aan den H e i l i g e betoon c n , hoe hij gerecder zijn z a l om h u n ne gebeden te v e r h o o r e n , en dezelve G o de v o o r te draagen.
Geduurende dit
ftaatelijk bedrijf, zijn de Paus en alle de
Kardinaalen i n 't w i t gekleed. D e n V o r s t ,
die de kanonizatic begeert, kost dezelve
eene aanzienlijke fomme gelds: want alle
de K e r k e n d i e n a a r s , t o t de St.
PietersKerk behoorende, ontvangen v o o r h u n n e
moeite een gefchenk. D o c h , dit is flegts
eene b e u z e l i n g , aangezien de Heilige een
voorfpraak i n den hemel zijn zal v o o r z i j ne onderdaanen, d i e , i n de daad, hoe
arm zij ook mogen w e e z e n , doorgaans alle dc onkosten deezer plegtige verrigtinge.
moeten betaalen.
O m aan de plegtigheid der h c i l i g v e r klaaringe alle mogelijke agtbaarheid bij t e
z e t t e n , w o r d t i n de St. Pieters-Kerk
een
ftaatelijk tooneel opgericht. D o c h , opdat de L e e z c r z i c h een onderfcheiden e n
duidelijk denkbeeld moge v o r m e n v a n alle
dc onderfcheidene dcelen der plegtige v e r rigtinge o v e r 't geheel b e f c h o u w d , z u l l e n wij hier de omftandigheden vermelden
v a n de heiligverklaaringe van v i e r perfoon e n , i n den jaare M D C C X I I gefchied:
dce-
GEWOONTEN
en
PLEGTIGHEDEN.
524
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
525
CANTALICE;
daarnaa die v a n
ANDREAS
KATHARINA,
v e r z e l d van
het
Ge-
al-
526
G O D S D I E N S T I G E
CEWOO?
D e handlangende Kardinaal - D i a k e n e n ,
met den Euangelifchen K a r d i n a a l - D i a k e n
tusfehen hen , tradt vervolgens i n den
ftoet, en toen vertoonde z i c h zijne H e i ligheid i n een draagftoel. D e w i j l het thans
z i j n werk was om de poorten des hemels
te openen v o o r de n i c u w v e r k o r e n e H e i l i gen.
G E S C H I E D E N I S .
527
gen , blaakten de gemoederen des volks G E W O O N van een hevig vuur van godsdienftigheid: T E N en
tc meer, daar hij op de kostbaarfte wijze P L E G T I G was uitgedoscht, welke men zich ver- H H D K N .
beelden kan. Acht der oudfte Rcferendarisfcn droegen een kostbaar cn pragtig
verhemelte boven het hoofd van den heiligen Vader; de Zwitzerfche Lijfwagten,
met uitgetogen zwaarden , omringden den
draagzetel. Zijne Heiligheid wierdt gevolgd van een Apostolifchen Onder-Diaken , de Auditor van den myter genaamd,
gaande tusfehen twee Heeren van den geheimen Raad, in roode tabberten. Monniken van verfchillende Orden flooten den
trein, nevens een grooten ftoet van Abten, Bisfchoppen cn Aardsbisfchoppcn,
uit verfchillende gewesten der Christen
waereld.
Bezwaarlijk kan iemand zich een denkbeeld vormen van de overgroote menigte
volks, die den plegtigen optogt volgde;
allen waren even begeerig om den Pauslijken zegen te verwerven, en zich te beveclcn in de opmerking, gunst en befcherming der Heiligen, die gekanonizeerd
zouden worden. Zo dra de Paus in de
St. Pieters-Kerk gekoomen was, leide hij
de waschkaars neder, welke hij in zijne
hand hieldt, en zijnen myter van 't hoofd
neemende, tradt hij na het hoog altaar,
daar hij voor het heilige Sakrarnent ncdcrkniclde. Vervolgens wierdt hij na zijnen
throon gedraagen. De Kardinaal, met
den last bekleed om de heili-verkiaaring
te
528
GEWOONT E N en
PLEGTIG
HEDEN.
G O D S D I E N S T I G E
O E N V , A N D R E A S
' A V E L L I N O ,
F E-
G E S C H I E D E N I S .
529
Heiligen te plaatzen, tot Gods heerlijk- P L E G T I G heid, en ter eere der Roomsch-Katholijke H E D E N .
Kerke, opdat hunne naamen, in de toekoomende geflagten, zouden aangeroepen
worden. Naauwlijks waren deeze woorden gefproken, of dc Kardinaalen ftonden o p , en de Paus, in de hoedanigheid van Stedehouder van C H R I S T U S ,
fprak het befluit der heiligverklaaringe
uit; tevens gaf hij bevel, dat van nu af
alle de geloovigen, in hunne gewoone
godsdienstverrigtingen, deeze Heiligen
zouden aanbidden, als die nu hunne voorfpraaken waren geworden in den hemel.
Terwijl het gezang in dc Kapel gehoord
wierdt, gaf de Ceremoniemeefter, door
een zcin, kennis aan de burgers van Rome, dat de meergemelde perfoonen verheven waren tot leden der gelukzaligen,
cn tot middelaars zouden verftrekken tusfehen God en hen, tot vergeevinge van
hunne zonden. In een oogenblik was
hierop de geheele ftad verlicht. De Kerken waren opgevuld met menfchen, derwaarts zamengcvloeid om hunne gebeden
aan de nieuwaangeftelde Heiligen op te
draagen.
De klokken wierden geluid;
niets zag men dan godsdienftigheid in het
eene, en verwarring en opfchudding i n
het andere gedeelte der ftad.
De plegtigheid wierdt beflooten met
het volgende gebed, door den heiligen
Vader zeiven opgefteld: Mogt God A l II. D E E L .
LI
mag
530
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
531
532
G O D S D I E N S T I G E
G E W O O N - oorfprong heeft ontleend van eene verT E N en keerde opvattinge der betekenisfe van de
P L E G T I G ' woorden, zegen ons, in het gebed geH E D E N . bruikelijk.
Dus zijn wij gewoon te zeggen, Wy zegenen God; 't welk niets anders betekent dan wij danken God. Dut
de volgende de algemeene en meestgebruikelijke betekenis i s , in welke het woord
Zegenen ten allen tijde wierdt opgevat,
zal duidelijk blijken aan allen, die in de
gefchiedenisfen eenigzins bedreeven zijn.
Zeer dikwijls bedienden de Hebreeuwen
zich van dit woord, om daar mede aan te
wijzen de gefchenken, welke dc eene
vriend aan den anderen zondt. Toen j AK O B aan E Z A U een gefchenk hadt doen
ter hand ftellen, verzogt hij hem zijnen
zegen aan te neemen, Gen. X X X I I I . 10,11.
A C H S A , van haaren Vader CA L E B een
ftuk lands ten gefchenke begeerende, zeide tot hem : Geef mij eenen zegen, Jof.
X V . 18, 19. Het gefchenk van brooden
G E S C H I E D E N I S .
533
LI 3
door;
534
G O D S D I E N S T I G E
G E W O O N - door w e l k e n C H R I S T U S was v e r r a a d e n ,
T E N en en zijn hoofd boog om hunnen zegen te
FLEGTIG' 'ontvangen,
t e r w i j l hij h u n g e l o o f met
H K D E N . v o e t e n vertrapte.
I n de Westerfche K e r k e was v a n ouds
eene foort v a n zegenfpreekinge i n g e b r u i k ,
w e l k e onmiddelijk volgde op het gebed
onzes H e e r e n ; zommigen v e r f h a l l hierd o o r den laatften affcheidszegen naa het
A v o n d m a a l ; d o c h , met meer fchijn v a n
w a a r h e i d , verftaat M A B I L L O N I U S daar
d o o r de zegefpraak v r het gewijde B o n d t e k e n , onmiddelijk naa het volmaakte gebed. W a n t , onder de K a n o n s der K e r k vergaderinge v a n Toledo, v i n d t men een e n , w e l k e den P r i e s t e r c n verbiedt het
heilig A v o n d m a a l u i t te d e e l e n , onmiddelijk naa het gebed onzes H e e r e n , zonder
alvoorens den zegen te hebben gcfproken
o v e r het v o l k . D e zelfde K a n o n gebiedt,
d a t , i n het toekoomende, de zegenfpreek i n g onmiddelijk z o u v o l g e n op het gebed onzes H e e r e n , en daarnaa eerst het
B o n d t e k e n z o u gevierd w o r d e n . I n de
verzameling der Gallikaanfche Misboeken ,
d o o r M A B I L L O N I U S i n 't l i c h t gegeev e n , v o e r t het gebed, dat op de Collee
naa het volmaakte gebed v o l g t , den naam
van Benediktio populi, Zegenwensch aan
de Gemeente.
G E S C H I E D E N I S .
535"
BARONIUS,
BELLARMINUS
en
LI 4
Wan*
536*
CRWOONT E N en
PLEGTIGHEDEN.
G O D S D I E N S T I G E
W a n n e e r de Roomsch-Katholijke
Priest e r s , hier te lande, [ i n Engeland] met de
Proteftanten o v e r godsdienftige onderwerpen fpreeken , beweeren zij> dat het gel o o f i n de hcdendaagfche w o n d e r w e r k e n
en de aanbidding der gewijde overblijfzel e n geene geloofsartikelen z i j n , maar dat
de godvrugtigen dezelve mogen aanneemen o f v e r w e r p e n . D o c h , dus fpreekend e , treeden zij bezijden de waarheid.
W a n t , vooreerst, i n alle l a n d e n , alwaar
de Roomsch-Katholijke
Godsdienst bij
openbaar gezag is vastgefteld, z o u iemand
zijns leevens niet zeker z i j n , indien hij
flegts v a n verre aan iemand te kennen gaf
dat hij de waarheid der w o n d e r w e r k e n i n
t w i j f e l t r o k . E n wat aangaat de aanbidding der gewijde o v e r b l i j f z e l e n , geen
Roomschgezinde kan z i c h h i e r v a n ontflagen h o u d e n : want alle leden der Roomfche Kerke z i j n v e r p l i g t , op eiken Z o n dag o f andere Heiligedagen ten minften
eenmaal de M i s bij te w o o n e n ; meestal
w o r d e n op deeze dagen de overblijfzels
der H e i l i g e n openlijk ten t o o n gefield; en
dezelve alsdan aan te b i d d e n , is i e t s , ' t
w e l k v a n niemand mag w o r d e n nagelaaten.
M a a r , ten tweede, hoedanig ook het
gebruik z i j n moge i n andere g e w e s t e n ,
zeker is h e t , dat i n Engeland,
alwaar a l lerlei godsdienftige gevoelens geduld w o r d e n , i n alle geloofsonderwijzingen en
b o e k e n , welke o v e r de oeffeningen der
godsvrugt handelen, op de noodzaaklijkheid
G E S C H I E D E N I S .
537
h c i d v a n het aanbidden der gewijde o v e r blijfzelen en het g e l o o f i n de w o n d e r w e r k e n w o r d t aangedrongen. D e w i j l n u dusdanige geloofsonderwijzingen en Catechismen dc hoofdleeringen v a n den G o d s dienst b e h e l z e n , is 'er geene reden o m te
v e r w a g t c n , dat i n dezelve o v e r dusdanige
onderwerpen z o u gehandeld w o r d e n , i n dien ze niet als geloofsartikelen w i e r d e n
aangezien.
T w e e Roomfche P r i e s t e r s , D r . F E L L
en M r . B U T L E R , h e b b e n , etlijke jaaren
geleeden, i n 't Engelsen g e f c h r e e v e n , de
leevens der H e i l i g e n . O m o n z e n L e e z e r
te o v e r t u i g e n , dat 'er tusfehen
eenen
Roomsch-Katholijke
i n Engeland, en tusfehen eenen aan de vaste k u s t , w e i n i g o n derfcheids plaats h e b b e , z u l l e n w i j , u i t
deeze leevensbefchrij v i n g e n , de volgende
plaatzcn mededeelen.
De H . RAYMUNDUS V A N PENNAF O R T E , langen tijd te vergeefs gepredikt
hebbende tegen de rinkelrooijerijen en o n gebondene leevens wijze des K o n i n g s v a n
Spatij e, nam ten langen laatfte het befluit
o m het H o f te v e r l a a t c n , en z i c h na Barcelona te b e g e c v e n ; d o c h , alzo de K o n i n g een algemeen v e r b o d hadt afgekondigd om hem derwaarts o v e r te v o e r e n ,
w i e r p de H e i l i g e zijnen mantel i n z e e ;
v o o r t s zijnen ftaf i n de hand genomen
hebbende, v o e r hij met dit vreemd foort
v a n vaartuig o v e r z e e , en landde v e i l i g ir
Catalonie. M e t z u l k e verbaazende l i chaamskragten was S T . F R A N C I S K U S DI
LI
PAtf.
3EW00NTEN en
PLEGTIGHEDEN.
538
G O D S D I E N S T I G E
GE wo o T E N en
P A U L A begaafd, dat bij een rots van vervaarlijke grootte en zwaarte van zijne
TJLEGTIG * plaats rukte, om dat dezelve de plaats beHEDEN.
floeg, op welke hij een flaapvertrek wilde bouwen. S T . A G K E S
DE MOK-
V A N SIENA,
die
haar
graf kwam bezoeken, op eene zeer zonderlinge wijze. W a n t , terwijl de leevendige Heilige den voet der gcftorvene wilde kusfen, ligtte deeze haaren voet op
en bragt dien aan de lippen van S T . K A T H A R I N A ; het gefchiedde in gevolge eener overmaate van nederigheid, dat zij
haar dus wilde te gemoete koomen.
Wanneer S T . B O N A V E N T U R A ,
op ze-
die hem
dan
G E S C H I E D E N I S .
539
540
G O D S D I E N S T I G E
GEWOONTEN
van
J O A N N E S D E N D O O P E R gevonden
G E S C H I E D E N I S .
541
DE SARTON,
een
Kanunnik
de
aan J O A N N E S
wijd,
D E N D O O P E R toege-
zel-
542 G O D S D I E N S T I G E
GEWOON .
TEN- en
PLEGTIG
HEDEN.
ST.
L U K AS
en
ST.
TIMO-
ftad
G E S C H I E D E N I S .
543
3EWOON*
TEN en
PLEGTIGHEDEN.
544
GEWOONTEN
en
PLEGTIGHEDEN.
G O D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
545
Mm
over-
546 G O D S D I E N S T I G E
GEWOONTEN en
PLEGTIGHEDEN.
GESCHIEDENIS.
547
reinigd, en de huizen met tapijten behangen. De Kerk en het altaar zijn pragtis
verfierd, en de beelden der Heiligen ftaan
openlijk ten toon. D e overblijfzels worden in ftaatelijken ommegang, onder een
verhemelte, gedraagen; de Geestlijkheid
treedt vooraan, het volk loopt ter zijden
en agter haar, met brandende waschkaarzen in de handen. Zodra de ftaatfie in de
Kerk is gekoomen, wordt 'er een Te
Deum gezongen; vervolgens plaatst men
de overblijfzels op het altaar, om van het
volk te worden aangebeeden. ' E r worden
formuliergebeden ter eere van dezelve
opgefteld; nacht en dag brandt 'er een
lamp voor de plaats, daar zij in bcwaaring gefteld worden.
Onder alle foorten van overblijfzelen,
welke in de Roomschgezinde landen bewaard worden, zijn de menigvuldigfte i n
getal, het bloed der martelaaren. Geheel
Itali, en inzonderheid Rome, is vermaard wegens de groote menigte van het
zelve, welke aldaar gevonden wordt. D e
grond van Rome, zegt een Italiaansch
Schrijver, is met het bloed der geloovigen bedekt. Hij voegt 'er nevens, dat de
Paus brokken van deeze gewijde aarde aan
de vreemdelingen ten gefchenke geeft.
Het volgende wonderwerk verhaalt h i j ,
als bij zulk eene gelegenheid voorgevallen. Een Poolfche Gezant verzogt met
grooten ernst Paus PIUS D E N V , dat hij
hem een gewijd overblijfzel wilde fchen.
Jten. Zijne Heiligheid nam hierop zijnen
Mm %
mm*
GEWOONTEN
en
PLEGTIGHEDEN.
S4$ G ' 0
GEWOONT E N en
PLEGTIGHEDEN.
D S D I E N S T I G E
G E S C H I E D E N I S .
545
550 G O D S D I E N S T I G E
GEWOONT E N en
PLEGTIGHEDEN.
3 >
3>
van
G E S C H I E D E N I S .
551
van een ander, 't welk reeds in den G E W O O N leeftijd van H O R A T I U S , in eene ftad T E N en
,, van _ het Koninkrijk Napels, wierdt P L E G T I G verrigt. Vervolgens te Gnatia gekoo- H E D E N . ,
men zijnde, dus fpreekt de D i c h t e r ,
lachten wij met de eenvoudigheid der ligt geloovige menigte, welke het ondernam
om in den gewijden tempel de zamenge flolde gom zonder vuur te doen fmelten.
Die wil, mag dit gelooven; ik voor mij
,, geloof het niet. M e n kan hieruit lee ren , dat de Heidenfche Priesters het
zelfde geheim kenden, 't welk de
Roomsch-Katholijke Priesters thans be zitten."
De volgende bijzonderheid, welke in
de Roomfche Kerk onze aandagtige opmerking verdient, is het Jubelfeest, 't welk
deels van joodfche, deels van Heidenfche
herkomst is. Tweederlei Jubelfeesten
vierden de Jooden ; het kleine Jubelfeest,
't welk om de zeven, en het groote, 't
welk om de vijftig jaaren voorviel.
Op het groote jubelfeest der Jooden,
wierden alle de dienstbaaren in vrijheid
herfteld; de betaaling der fchulden wierdt
den armen kwijt gefcholden; allerlei panden moesten terug gegecven worden; de
erfgenaamen van de zodanigen, welke
hunne landerijen en eigendommen verpand hadden, mogten van dezelve bezit
neemen, in den naam hunner voorouderen: want, volgens een ftelregel in de
joodfche W e t , was 'het genot van de
M m 4
vrug:
RH
G O D S D I E N S T I G E
H . P A U L U S te Rome zouden koomen bedoeken, in den jaare M C C C , eene volkomene vergiffenis van alle hunne zonden Zouden genieten. D o c h , vermids,
volgens zijne inflelling, het Jubelfeest
flegts op ieder honderdfle jaar moest invallen, en de zondaaren dus te lang op
vergiffenis zouden moeten wagten, beval
KLEMENS DE V I ,
dat het
Jubelfeest
G E S C H I E D E N I S .
553
Mm 5
voog-
55+ G O D S D I E N S T I G E
GEWOONT E N en
PLEGTIGHEDEN.
A A N S T E L L I N G V A N XSHIE K A R D I N A A L E N TOT
H E T
O P E N E N
AtTI/L S , T E
T
H O M E
G E S C H I E D E N I S .
555
ren te openen.
Naadat de Kardinaalen de noodige bevelen van zijne Heiligheid op hunne knien
hebben ontvangen, begeeven zij zich na
de onderfcheidene Kerken; zij worden
voorgegaan van Trompetters, een hoop
Monniken en eene bende Soldaatcn. Voor
de deur van de St. Pieters-Kerk wordt een
groote en pragtige throon geplaatst, op
welken de heilige Vader eenigen tijd plaats
neemt, tot dat een der Kardinaalen, welke,
geduurende dien tijd, den naam van Prins
van den throon draagt, hem nadert, en
een kleinen gouden hamer in handen
geeft. Naadat hij den hamer met het
fcruis heeft getekend, treedt zijne Heilig.. .
heid,
556
G O D S D I E N S T I G E
zin?
TJE J N T K K T J E V A N B l
PAX7S, I N D B H E I L I G E D B T m .
GESCHIEDENIS.
557
JAN DE LATERAAN,
MAGGIORE
en v a n
ST.
MARIA
S T . P A U L U S "buiten
de m u u r e n . D e inboorlingen v a n Itali
z i j n v e r p l i g t deeze K e r k e n dertigmaal to
b e z o e k e n ; doch de Paus fchenkt aflaat
aan alle v r e e m d e l i n g e n , d i e , indien z i j
z e i v e n het niet v e r k i e z e n , niet v e r p l i g t
z i j n het meer dan vijftienmaalcn te d o e n .
M e n v e r k o o p t te Rome kleine boekjes-,
behelzende eene aanwijzing v a n hetgeen
de Pelgrims moeten i n agt neemen. I n d i e n iemand v a n h u n f t e r v e , v r d a t h i j
het voorgefchreevene getal K e r k b e z o e ken heeft afgelegd, w o r d t h e m , bij de
B u l l e , v o l k o m e n aflaat gefchonken.
N o g eene andere plegtigheid w o r d t ' e r ,
geduurende het J u b e l f e e s t g e v i e r d ; t e
meer3
558
G O D S D I E N S T I G E
v o e l e n , en z i j b o u w e n het o p de o v e r l e v e r i n g h u n n e r M o n n i k e n , dat de z a a l ,
i n welke
PONTIUS
PILATUS
hij o n z e n Zaligmaaker J E Z U S
zat,
toen
CHRISTUS
v e r h o o r d e , a c h t e n t w i n t i g treden h o o g
v a n den g r o n d was. I n naavolging hierv a n , hebben zij een ladder gemaakt, v a n
e v e n z o veele f p o r t e n , welke de Pelgrims
v e r p l i g t zijn te beklimmen. D e c z e ladd e r , verhaalt m e n , w i e r d t u i t het H e i l i ge L a n d gebragt door S T . H E L E N A , de
moeder v a n K e i z e r
CONSTANTINUS
D E N G R O O T E N , v a n welke wij meer
dan eens g e l p r o k e n h e b b e n , en die v o o r
eene der vlijtigfte overblijfzelverzamelaarfters, die 'er immer leefden, mag gehouden worden.
N i e t het eeniglle gewijde
o v e r b l i j f z e l , ondertusfehen, was deez ladd e r : w a n t de zelfde Schrijvers v e r z e k e r e n
o n s , dat zij een droppel v a n het bloed o n zes Heilands medebragt, 't welk bewaard
w o r d t i n een k l e i n flesje, aan het bovenfte gedeelte v a n de ladder. M e n k o o m t
bij dezelve d o o r een koperen deur.
A l s z o heilig w o r d t deeze plaats aangez i e n , dat zommige Roomsch-Katholijke
Schrijvers dezelve het Heilige der Heiligen noemen.
W a n n e e r de P e l g r i m d e n
t o p v a n de ladder heeft b e k l o m m e n , moet
hij een k o r t gebed d o e n , v r d a t hij i n
het H e i l i g e mag treeden.
W a t aangaat d e
Bedevaartgangers van het v r o u w e l i j k g e Aagt,
UITDEBWN V A X K J t A A L H N ^ n A T j y j S N
B O O R M N
PAUS,AAN3J3
MJLRMS
MGHEIIJiS VOB T E l f
Elf
AGKTT S D E I 's,
DIB
KTJggB^T.
OTBR
HEI-
G E S C H I E D E N I S .
SS9
flagt, deeze mogen daar niet binnen koo- G E W O O N men, maar zij zijn geregtigd tot een af- T E N en'
laat , wanneer zij door een reet in hetzelve P L E G T I G HEDEN.
gezien hebben.
V o o r alle deeze godvrugtige bedrijven,
verkrijgen de Bedevaartgangers eene v o l komene vergiffenis van alle zonden, welke zij ooit bedreeven hebben. De boetelingen van de St. Pieters-Kerk verzegelen deeze zondvergiffenis, door hen met
hunne roeden aan te raaken. De Roomfche Kerkvoogden, nevens alle de Bisfchoppen , welke zich ten deezen tijde te
Rome bevinden , koomen bijeen en wasfehen de voeten der Pelgrims; de heilige Vader, nevens alle zijne Kardinaal e n , die thans hunne tabbertcn hebben afgelegd, bedienen hen aan tafel.
De Paus deelt onder hen uit Mcdailjen ,
Roozekranzen en Agnus De's. Naadat zij
hem, met den diepften eerbied, den voet
gekust hebben, worden zij met zijnen zegen weggezonden.
Het Jubelfeest duurt een geheel jaar:
want, gelijk het, zo als wij aanmerkten,
op den vierentwintigften van Wintermaand wordt geopend, dus eindigt het
met-het fluiten der heilige deur, in het
volgende jaar, op den zelfden dag van de
zelfde maand. Veele plegtigheden worden bij die gelegenheid in agt genomen r
want, van alle Hoven der waereld, is
het Roomfche Hof 't meest op pligtplecgingen gefield. Op den vierentwintigften
van
560 G O D S D I E N S T 1
GE
. van Wintermaand, gaat de Paus, met zijT E N en ne Kardinaalen, den Ronmfchen Adel en
- P L E G T I G alle de Geestlijken van rang, na de
St.
HEDEN.
Pieters-Kerk,
in hunne plegtgewaadcn
uitgedoscht. Hier wordt de Vesper gezongen ; naa 't eindigen van denzelven ,
ontfteeken de Geestlijken hunne waschkaarzen, en leggen hunne pligtplcegingcn
af bij den heiligen Vader. Daarnaa geeft
zijne Heiligheid een lied o p , beginnende
met de woorden: Gij zult uitgaan met
vreugde." Zo dra het koor begint te
zingenhaast zich een iegelijk om zo dra
mogelijk ter deurc uit tc gaan. Wanneer
allen zijn vertrokken , begeeft zich de
heilige Vader na de deur, daar hij eenigen tijd in het gebed doorbrengt; dit verrigt hebbende, geeft hij een ander lied
o p , beginnende met de woorden: On,, ze hulp is in den naam des Heeren."
D a n zegent hij de bouwftoffen, met welke de deur zal gellooten worden; hij legt
den grondftcen, onder welken eenige
penningen gelegd worden, dienende om
de naagedagtenis deezer gewijde plegtigheid over te leveren aan het laate naageflagt. Vervolgens wordt den heiligen
Vader een bekken met water aangebooden> om zijne handen te wasfehen; daarnaa keert hij weder na zijnen throon,
terwijl intusfehen het koor een lied zingt,
op de plegtigheid flaande. Onder het zingen, fluiten de Metzelaars de deur, i n
het midden van. welke zij een koperen
-GEWOON
kruis
- G E S C H I E D E N I S .
56*1
kruis plaatzen; de Paus zegent hetzel- G E W O O N v e , door het doen van verfcheiden ge- TEN en
beden. De geheele plegtigheid wordt bc- PLEGTIGflooten met den zegen, welken de Paus HEDEN.
uitfpreekt over de geheele vergadering
der Geloovigen, bijzonderlijk die godvrugtige Bedevaartgangers, welke Rome
bezogt hebben. Eindelijk keert de heilige Vader terug na zijn paleis, verzeld
van alle zijne Kardinaalen.
. D e laatfte bijzonderheid, van welke
w i j , onder deeze afdeeling, zullen fpreeken , zijn de zo genoemde Aflaaten.
Tweederlei betekenis heeft dit woord bij
de Roomsch-Katholijke Schrijvers. Vooreerst geeft het te kennen, dat de-Paus de
magt heeft om ontflag te verleenen van
de verpligting tot het houden der Vastendagen, ten voordeele van eenen iegelijk,
welke hem daarom verzoekt; ten tweede , dat hij het regt heeft om alle die tijdlijke ftraffen kwijt te fchelden, welke aan
de zonde in dit leeven verknogt zijn. T e
noodiger is het dat wij deeze onderfcheidene betekenis in agt neemen, omdat
veele welmeenende Protejlanten, omtrent
dit beginzel der Roomfche Kerke, eenen
misdag begaan, door het woord in deszelfs oorfpronklijke betekenis te neemen.
Zommigen hebben zich verbeeld, dat de
Pausfen, aflaat verleenende, den menfchen vrijheid geeven om te mogen zondigen. D o c h , zo verre is 't van daar,
dat iet diergelijks met dit woord worde
II.
PEEL-.
N n
aan-
562 G O D S
D I E N S T I G E
GEWOON' aangeduid,
dat zelf de bijgeloovigfte
T E N en Roomsch-Katholijken zulk eene opvatting
PLEGTIG met afgrijzen zouden opneemen.
HEDEN.
G E S C H I E D E N I S .
563
throon beklom, kondigde hij aflaaten G E W O O N ,, af, ten voordeele van alle de zulken, T E N en
,, die iets wilden toebrengen tot het her- >LEGTIO
HEDEN.
bouwen van de St. Pieters-Kerk te Ro me. Z i j , die de aflaaten kogten, mog ten vleesch en eijeren in de Vasten ee ten, en, naar goedvinden, zich een
Priester tot Biegtvader verkiezen." D e
zelfde Schrijver voegt er nevens, ,, Dat
deeze aflaaten, bij openbaare veiling,
aan den meest biedenden verkogt wier den: zodat het ons niet vreemd kan
voorkoomen, dat 'er veele misbruiken
zijn ingefloopen." Zo baatlijk wierdt
ten langen laatfte deeze gewoonte, dat
alle gemaatigde Roomsch - Katholijken dezelve veroordeelden, en L U T H E R , een
man van verftand, hoewel hij, ten dien
tijde, geen hooger rang in de Kerk bekleedde, dan dien van Augustyner Monnik, de geheele magt der Pausfen beftreedt, en in de hand der Godlijke Voorzienigheid tot een doorluchtig werktuig
verftrekte tot het te wege brengen van
onze verlosfing van Pauslijke onkunde,
duifternisfe, bijgeloof en afgodcrije.
Dewijl het geheele Jubelfeest eenigermaate verknogt is met de magt van zondvergiftenis verkenen, zal het niet kwalijk voegen, hier met weinige woorden
te verklaaren, wat, in vroegere en laatere tijden, met het woord Abfolutie,
of zondkwijtfchelding, wierdt bedoeld:
want het is zeker, dat dit woord verNn a
keerd
1
56*4
G O D S D I E N S T I G E
op-
G E S C H I E D E N I S .
565
566
G O D S D I E N S T I G E
CEWOON
de
G E S C H I E D E N I S .
56*?
9 )
568 G O D S D I E N S T I G E
- gevolglijk niet toereikende zijn ter
T E N en
wegneeminge van zijne zonden, in zo
PLEGTIG
verre zij yan den boeteling zeiven afHEDEN.
komftig z i j n , zonder het medeoverleg
van den Leeraar, maaralleen in zo ver re als zij door de magt en het gezag des
Leeraars worden voorgefcbreeven.
Ten z i j , derhalven, de Priester gene>, gen en bereidvaardig z i j , heeft G o d ,
door zijne belofte, zich zeiven, om
zo te fpreeken, zodanig de handen gc bonden , dat hij het nu niet meer in
zijne magt hebbe om iemand de zonden
te vergeeven. Geen ander antwoord
kan hij geeven, dan hetgeen de Engel
aan L O T gaf: Ik kan niets doen." Vervolgens de waare natuur en de uitwerkzels der abfolutie befchrnvende, fpreekt
hij aldus : Twee uitwerkzeJs heeft,
derhalven, het woord der herderlijke
vnjfpraake: ten aanzien van de mis daad, verklaart het ons alleenlijk ont" ? ?
^ b u l d i g h e i d , en
, herfteld in Gods gunst; doch wat aan gaat het regt in gewijde en godlijke ge heimenisfen, welker w i j , door de zon, de, onwaardig waren geworden, gelijk
de magt der Kerke ons voorheen kragt daadig verhinderde om tot dezelve toe
te treeden, zo herftelt dezelve, op
onze m 't oogloopende boetvaardig heid, onze vrijheid, maakt de banden
los, met welke wij gebonden waren,
lcheldt al het voorleedene kwijt, en
BEWOON
V a n
d e
z o n d
neemt
G E S C H I E D E N I S .
56*9
5?*>
G O D S D I E N S T I G E
eswoo; f. 5 )
' T E N et
rj-EGTII ;
tot
GESCHIEDENIS.
,1
571
572
GEWOON
TEN en
PLEGIG HEDEN.
G O D S D I E N S T I G E
f f?, ~
J
S t en fcheldt
hJu
,
g^ruikt bij
het bezoeken der kranken: Onze Hee
" ?
, i
,
s , die aan zijne
"
g t heeft nagelaaten door
j zijn gezag, aan mij toevertrouwd,
vergeef ik u , enz." De derde is die
van den dienst des Avondmaals: D e
Almagtige God die de vergiffenis
der zonden heeft beloofd zij
^
, , nadig, enz." In kragt en betekenisl e , zegt Bisfchop S P A R R O W , zijn deeze
drie formulieren van den zelfden aart
Even gelijk wanneer een Vorst aan
, , iemand zijner dienaaren last hebbende
gegecven om alle de boetvaardige over,
treeders, wie ze ook mogen weezen,
uit de gevangenis te ontflaan, het in
J I ? f?
g , met opzigt tot
de ilaaking van den gevangene, over een zou uitkoomen, of deeze dienaar
zeide: Uit kragt van den last, mij ge geeven onder des Vorften zegel en
handtekening, ontflaa ik deezen gevan gene; of aldus: De V o r s t , welke mij
deezen last heeft gegeeven, ontflaatuof eindelijk: De Vorst fcheldt u de
misdaad kwijt en ftelt u op vrije voc
o ten."
C V
H i
1}
v e r
t W e e d e
d e
m a
C H
e e f
R I S T
3 9
U l t w e r k i n
{>
op
G E S C H I E D E N I S .
S73