TOP

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 80

Werkdocument 220

Talent Ontwikkelingsplan

Talent Ontwikkelingsplan
Turnen Heren District Zuid

Door:
Maarten Verkuijlen
RTC s-Hertogenbosch

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Voorwoord
Een turner staat algemeen bekend om zijn fantastische competenties. Lenigheid, kracht, cordinatie,
lef en doorzettingsvermogen is waar de sport om draait. De turners van de toekomst zullen nog meer
indrukwekkende oefeningen laten zien als de generatie van nu. De opleiding van de jeugd is daarbij
van groot belang. Het is daarom een noodzaak dat er een gedegen en verantwoord opleidingsplan
gemaakt wordt. Met deze gedachte is het TOP (Talent Ontwikkelingsplan) ontstaan.
Het TOP omschrijft het opleidingsplan voor de talenten die begeleid worden door het RTC. Met dit
plan wordt de individuele ontwikkeling van de turner in kaart gebracht. Hierdoor kan de club en het
RTC effectief samenwerken met de ouders en het talent. Talent kan met dit plan op individuele basis
nog beter ontwikkeld worden.
De inhoud van het TOP is tot stand gekomen door een intensieve samenwerking met:
Bram van Bokhoven (Nationaal Training Centrum, senioren coach/manager)
Jos Eigenbrood (Nationaal Training Centrum, junioren coach)
Marcel Kleuskens (Nationale coach junioren programma)
Paul Venner (CTO, strength & conditioning)
Elly van de Bogaard (CTO, voeding)
Joyce Jansen (CTO, sportpsycholoog)
Rachelle van Veldhoven (CTO, lifeskillcoach)
Inge Vermeiden (CTO, De Talentenacademie)
Kasper Janssen (SMC JBZ, sportarts)
Maarten Hulshof (SMC JBZ, fysiotherapeut)
Tom van der Vorst (G.V. Voorwaarts Veldhoven, turncoach)
Gijs van Helvoirt (Flik-Flak s-Hertogenbosch, turncoach)
Mike Wiersema (PH Vught, OJT-D, turncoach)
Tom de Beer (Alianza Waalwijk, turncoach)
Maurice Aarts (InnoSportlab s-Hertogenbosch)
Het doel van het TOP:
Duidelijke doelstellingen en eindtermen in kaart brengen.
Het netwerk rond een talentvolle turner op 1 lijn krijgen en houden met betrekking tot het
opleidingsplan.
Duidelijke inzage geven waar de sterktes en aandachtspunten per turner liggen zodat het
ontwikkelingsplan van de turner gendividualiseerd kan worden.
Een eerste document produceren waarin de diverse samenwerkingspartners de mogelijkheid
zien om hun expertise in te brengen en te vergroten.
De doelstelling is om vanaf seizoen 2014-2015 te starten met het TOP.
Talentbegeleiding = TOP!
Maarten Verkuijlen - RTC s-Hertogenbosch
verkuijlen@kngu.nl

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Inhoudsopgave:
Voorwoord
Top opzet
De 10 basisfactoren van het TOP
Logboeken
De reden van het TOP
De richtlijnen in het logboek
Level 1
Algemene richtlijnen
Specifieke eindtermen
Level 2
Algemene richtlijnen
Specifieke eindtermen
Level 3
Algemene richtlijnen
Specifieke eindtermen
Level 4
Algemene richtlijnen
Specifieke eindtermen
Level 5
Algemene richtlijnen
Specifieke eindtermen
Level 6
Algemene richtlijnen
Specifieke eindtermen
Bijlage 1: Monitoring groei
Bijlage 2: Overzicht van alle eindtermen van level 1-6

Pag.
2
4
8

16

23

32

41

50

59
62

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

TOP Opzet

(Afgeleid vanuit het LTAD plan)

Het TOP omschrijft het meerjarenplan van een turner. In Nederland gebruiken we hiervoor meestal de
richtlijnen vanuit het LATD (http://www.gymcan.org/site/files/about/gcg_ltad_final_en.pdf). In het TOP is dit
document aangepast en verder uitgewerkt aan de ideen en wensen die in district Zuid leven.

De 10 basisfactoren van het TOP:


1. Fun en Fundamentals
De startende turner steekt veel aandacht in de meest fundamentele vaardigheden als landen, voortbewegen,
draaien, zwaaien, springen en werken aan/met toestellen. Door deze vaardigheden ontwikkelt de turner
volledig zijn mentale en fysieke potentie (cognitief, psychologisch, emotioneel, uithoudingsvermogen, kracht,
lenigheid, behendigheid, balans, cordinatie en snelheid).
Het plezier in bewegen en trainen staat hierbij centraal ongeacht de leeftijd of het turnniveau.
2. Biologische leeftijd versus chronologische leeftijd
Het TOP omschrijft de ontwikkeling aan de hand van de chronologische leeftijd en het prestatieniveau. De
opzet is echter gebaseerd op de biologische leeftijd. We volgen allemaal dezelfde stadia naar volwassenheid,
maar de timing, snelheid en omvang van de rijpheid van de verschillende kwaliteiten verschilt per individu. Het
TOP vereist de identificatie van de vroege, gemiddelde en late rijping op zowel fysiek, mentaal, motorisch als
emotioneel vlak. Het doel is om zowel de instructie als het programma aan te laten sluiten bij de ontwikkeling
van de individuele turner.
3. Een holistische benadering
De fysieke, motorische, mentale en emotionele ontwikkeling van de turners ontwikkelen op verschillende
snelheden. Het programma houdt rekening met de hele turner, en focust niet alleen op de technische en
fysieke aspecten van de opleiding. Daarnaast wordt rekening gehouden met de directe omgeving (ouders) van
de turner en de niet-sport gerelateerde relaties zoals school en andere activiteiten.
4. Vroege specialisatie sport
Elk kind heeft baat bij het beoefenen van een sport. Gymnastiek is daarbij een sport bij uitstek voor de
ontwikkeling van de fysieke en mentale vaardigheden en helpt kinderen voor te bereiden op een levenslange
actieve leefstijl en sportparticipatie.
Het TOP biedt vanaf 7 jaar richtlijnen voor het verder specialiseren in de turnsport. Het is wenselijk om op
jonge leeftijd te starten met turnen omdat zowel de basale als de complexe vaardigheden binnen het turnen
het best geleerd worden op jonge leeftijd.
5. Fysieke en mentale ontwikkeling
Zoals eerder gemeld is zowel de fysieke als mentale ontwikkeling bij elk kind in ontwikkeling. In verschillende
perioden zullen de diverse facetten beter te trainen zijn dan op andere momenten. Het TOP is zich bewust en
maakt optimaal gebruik maken van deze perioden van ontwikkeling. Het TOP maakt hierbij onderscheid in:
Uithoudingsvermogen:
Het uithoudingsvermogen is geen primaire fysieke kwaliteit in turnsport. Echter speelt het
uithoudingsvermogen wel een indirecte rol binnen het turnen door middel van het herstel tussen de
verschillende beurten aan een toestel en het herstellen na een routine.

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Het aerobe systeem is op elke leeftijd te ontwikkelen en zelfs kinderen onder de 10 jaar kunnen profiteren van
conditieactiviteiten. Te veel aerobe training kan resulteren in het verlies van snelheid en kracht. Het is hierbij
belangrijk om te begrijpen wat de sport-specifieke behoeften van aerobe uithoudingsvermogen is zodat je dit
specifiek kan implementeren in het trainingsprogramma.
Kracht:
Turners werken met hun eigen lichaamsgewicht. Relatieve sterkte (d.w.z. sterkte vergeleken met het
lichaamsgewicht) is belangrijker dan absolute kracht. Krachttraining met hoge weerstand en een hoge
intensiteit zijn daarbij effectief voor, tijdens en na de puberteit. Voor de puberteit wordt de weerstand
gevormd door het eigen lichaamsgewicht. In deze fase is het voldoende om de kracht op te bouwen door
middel van de elementen te oefenen in combinatie met extra spanningsoefeningen. Let hierbij op dat het
skelet niet te zwaar belast wordt zodat de groeischijven niet gerriteerd raken.
Ongeveer 12-18 maanden na het intreden van de puberteit zal de spiermassa fors toenemen (onder invloed
van verhoogde hormoonspiegels). De snelle groei van de spiermassa heeft een directe (positieve) invloed op
het vergroten van de relatieve sterkte van een mannelijke turner.
Na de pubertijd worden de groeischijven minder gevoelig waardoor de turner extra belast mag worden door
middel van gewichten en apparaten en specifieke krachtschemas.
Snelheid/vermogen:
Snelheid is op elke leeftijd te ontwikkelen, zowel voor, tijdens als na de puberteit. Voor de puberteit is
snelheidsontwikkeling gerelateerd aan de ontwikkeling van het zenuwstelsel en verbetering van de
cordinatie. Tijdens en na de puberteit zal de snelheid ontwikkelen door de toename van spiermassa en
verfijning van de motoriek.
Flexibiliteit
Flexibiliteit is altijd te ontwikkelen, maar is gemakkelijker te verbeteren bij jonge sporters. Leuke activiteiten
voor flexibiliteitsontwikkeling zijn een belangrijk onderdeel vanaf het begin in de lesprogramma's. Gedurende
een periode van snelle groei, kunnen turners een daling in het niveau van hun flexibiliteit zien. In deze situaties
is er speciale aandacht nodig bij het ontwerpen van individuele programma's waardoor de flexibiliteit
gehandhaafd blijft.
Binnen het turnen is flexibiliteit niet alleen belangrijk voor bescherming met betrekking tot blessures, maar ook
voor de amplitude en efficintie in technische vaardigheid, prestaties en esthetische kwaliteiten.
Turnvaardigheden (elementen)
Elke turner start met de basisvaardigheden binnen het turnen bestaande uit basiselementen, profielelementen
en technische vaardigheden (vormen, posities en acties). Dit zijn de bouwstenen voor een goede ontwikkeling.
Het is daarnaast belangrijk om veel aandacht te geven aan complexe elementen. Voor de groeispurt zijn de
turners makkelijker te vangen, minder snel angstig en zijn beter in staat om deze moeilijke elementen te leren.
Tijdens een periode dat de turner fors groeit kan de fijne motoriek minder worden. Daarnaast is de
belastbaarheid van een turner in deze fase minder. Het is dan ook belangrijk dat coaches dit opmerken en het
programma hierop aanpassen.
Cognitieve ontwikkeling
Uit onderzoek blijkt dat de grootste talenten allen beschikken over een groot zelfregulerend vermogen. Dit
betekent dat sporters proactief handelen, weten waar ze goed in zijn en hoe ze zich kunnen ontwikkelen.
Zelfregulerend vermogen wordt ontwikkeld door samen doelstellingen te stellen en dit ook te evalueren. De
cognitieve ontwikkeling wordt onderverdeeld in de volgende punten:

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Plannen
Monitoren
Reflecteren
Motivatie/inzet
Zelfvertrouwen
Evalueren
Concentratie & aandacht

Sociaal-emotionele ontwikkeling
Binnen de sociaal-emotionele ontwikkeling wordt bekeken hoe de turners omgaan met de volgende punten:

Nieuwe situaties
Tegenslagen
Bewustzijn leerdoelen
Stiptheid & discipline
Samenwerking met coach en teamgenootjes

De ontwikkeling van deze punten zorgen voor een sociaal vaardige turner met veel zelfvertrouwen.
6. Periodisering
Periodisering vormt het kader voor het organiseren van training, wedstrijd en herstel. De periodisering is
logisch in opbouw en wetenschappelijk gebaseerd. Een goede periodisering zorgt voor optimale prestaties op
het gewenste moment. Een periodeplan dient rekening te houden met de groei, ontwikkeling en
belastbaarheid van de turner.
Binnen het TOP wordt per level het volgende advies gegeven met betrekking tot het aantal trainingsuren:
Talentdivisie

10

6-8

8-10

10

9-12

11

12-15

12

15-18

Benjamin
2e jaar
Instap
1e jaar
Instap
2e jaar
Pupil
1e jaar
Pupil
2e jaar

trainingsuren

6-8

Oefenstof

Level 6

10

Leeftijd

Level 5

Omschrijving

Level 4

trainingsuren

Level 3

Oefenstof

Level 2

Benjamin
1e jaar
Benjamin
2e jaar
Instap
1e jaar
Instap
2e jaar
Pupil
1e jaar
Pupil
2e jaar

Leeftijd

Omschrijving

Level 1

Eerste divisie

10

6-8 uur

7-10 uur

10

9 (of 8)

7-10 uur

11

9-12 uur

12

7 (of 6)

9-12 uur

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

De volgende variabelen hebben invloed op het bepalen van het aantal trainingsuren:

Trainingsintensiteit
Periode van het seizoen
Reisafstand
Eetgewoontes
Vermoeidheid en blessures

Eventuele groeispurt
Resultaten op school
Balans tussen training en vrije tijd
Mentale belasting
Belasting op het gezin

Het RTC instroomprogramma faciliteert talenten in het benodigde aantal trainingsuren.


7. Wedstrijdplanning
Het TOP en de evenementenkalender moeten elkaar wederzijds ondersteunen. Op jonge leeftijd is de
wedstrijdplanning, doelstellingen en resultaten ondersteunend aan de lange termijn ontwikkeling van de
turner. Voor een volwassen turner staat de wedstrijdplanning centraal.
8. De lange weg naar succes
De weg naar een succesvolle volwassen topsporter duurt lang (minimaal 10 jaar). Voor talentontwikkeling is
het dus belangrijk om ver vooruit te denken. De jeugdopleiding dient als een stevig fundament waarop de
junioren en senioren kunnen voortbouwen. Het TOP neemt de rust en tijd om het fundament stevig te maken.
9. Afstemming en integratie
Het TOP erkent dat lichamelijke opvoeding, schoolsporten, recreatieve activiteiten en competitieve sport van
elkaar afhankelijk zijn. Turnen is daarbij een onderdeel in de voorbereiding op een levenslange actieve leefstijl
en sportparticipatie. Turnen biedt hierbij een fundament in een brede kennis omtrent de eigen fysieke en
mentale vaardigheden en een goede algemene lichamelijke conditie.
Alle elementen en partners binnen het instroomprogramma worden gentegreerd en afgestemd om
talentontwikkeling mogelijk te maken. Zowel de KNGU, coaches, scholen, clubs, provinciale en nationale
organisaties worden hierbij gentegreerd en op elkaar afgestemd. Elk element en elke partner in het systeem
speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van de talenten.
10. Continue ontwikkeling
Het TOP:

Reageert op nieuwe wetenschappelijke en sport-specifieke innovaties en observaties en is onderhevig


aan onderzoek in al zijn aspecten.
Is als een continu evoluerend voertuig voor verandering. Het weerspiegelt alle opkomende facetten
van fysiek, onderwijs en sport door te zorgen voor een systematische en logische uitvoering van
programma's voor de leeftijd van 7-12 jaar.
Bevordert de educatie en sensibilisatie van alle partners met betrekking tot de in elkaar grijpende
relatie die een talent met zich meebrengt.

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Logboeken
Het TOP bevat per leeftijd/niveau een logboek. Deze kunnen worden toegepast voor de talenten zodat de
ontwikkelingen in kaart gebracht worden.
Per Element/competentie kan 0,1,2,3 als waarden ingevuld worden:
0: Het element/de competentie wordt nog niet beheerst.
1: Het element/de competentie lukt.
2: Het element/de competentie gaat goed.
3: Het element/de competentie gaat perfect. De vaardigheid wordt beheerst/de uitvoering is uitmuntend.
Het document is in eerste instantie bedoeld voor turners in de talentdivisie, eerste divisie en/of tweede
divisie! Per level wordt aangegeven voor welke leeftijd/niveau de richtlijnen bedoeld zijn.
Let op: Elk kind is anders! De richtlijnen en eindtermen zijn bedoeld om de verschillende facetten in kaart te
brengen. Het is dus zeer belangrijk dat het TOP op individuele basis aangepast wordt! Het TOP is niet bedoeld als
talentidentificatiesysteem.

De richtlijnen in het logboek:


Algemene richtlijnen
Hierin staat per level omschreven wat de richtlijnen zijn. De algemene richtlijnen zijn onderverdeeld in de
volgende themas:

Welke kwaliteiten worden ontwikkeld/ Wat doen we niet


Uitvoeringskwaliteiten
Het aantal trainingsuren
Rol van de ouders
Monitoren
Evenementen en activiteiten
Algemene richtlijnen Flexibiliteit
Algemene richtlijnen Techniek/Fysiek
Algemene Mentale Competenties

Specifieke eindtermen
Als laatste staat er per level een lijst met eindtermen. In het logboek kun je per turner de eindtermen
beoordelen zodat je een duidelijk beeld krijgt wat de sterke punten en de aandachtspunten zijn. De eindtermen
zijn onderverdeeld in de volgende punten:

Algemeen fysiek (vanaf 9 jaar)


Triple Nine
Passieve / Actieve lenigheid
Elementen per toestel
Fysieke / Technische vaardigheden per toestel
Mentale competenties

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Level 1:
Divisie
Talent Divisie
1e Divisie
2e Divisie

Omschrijving
Benjamin 1e jaar
Benjamin 2e jaar
Instap 1e jaar

Oefenstof
10
10
10

Leeftijd
7 jaar
8 jaar
9 jaar

Algemene richtlijnen
Welke kwaliteiten worden ontwikkeld:
Basale bewegingspatronen denkende aan vormen van de Triple Nine.
Grove motorische vaardigheden zoals: rennen, springen, landen, draaien, zwaaien, klimmen enz..
Motorische kwaliteiten zoals behendigheid, balans en cordinatie.
Diverse basale gymnastische vaardigheden. (zie de eindtermen)
Snelle en actieve spelletjes voor het ontwikkelen van uithoudingsvermogen en snelheid.
Cognitieve ontwikkeling: geheugen, concentratie en het oplossen van problemen.
Deelnemers leren de lesregels m.b.t. veiligheid en sociaal gedrag.
Psycho/sociale ontwikkeling: verlangen om te leren en actief te zijn, zelfvertrouwen om te
proberen, zelfexpressie, sociale vaardigheden en taakgericht werken.
Wat doen we niet:
Overmatige herhalingen van oefeningen voor de conditionering.
Risicovolle posities en oefeningen zoals: hordezit, hoofdrotaties, overstrekken van de gewrichten,
bruggetje zonder verhoging van de benen of handen.
Inflexibele onderwijskundige aanpak.
Hoge nadruk op de vergelijking van de fysieke en motorische vaardigheden met anderen;
wedstrijden en testprogramma's die vergelijking met anderen aanmoedigen.
Overmatig trainen van de basisvaardigheden.
Selectiviteit en focus op meer ervaren deelnemers.
Uitvoeringskwaliteiten:
Richt je niet op de wedstrijden.
Activiteiten en programmering moet worden ontworpen om de deelnemers toe te staan om
zichzelf in een informele setting te ontwikkelen, waaronder: communicatie, samenwerking,
zelfexpressie, vertrouwen en eigenwaarde.
Het aantal trainingsuren:
Talentdivisie 7 jaar: 6-8 uur
Eerste divisie 8 jaar: 6-8 uur
Tweede divisie 9 jaar: 4-6 uur
Rol van de ouders:
Ouders introduceren hun kind in diverse activiteiten. Daarnaast moedigen ze de kinderen aan en
tonen interesse in sportparticipatie en fysieke activiteiten.
De ouders kiezen voor turnen met als doel: het kind te laten bewegen en energie kwijt te laten
raken, te helpen met socialisatie en fundamentele vaardigheden te ontwikkelen.
Ouders moeten ervoor zorgen dat er een evenwicht wordt onderhouden met school, andere
sporten en niet-sportgerelateerde activiteiten.
Ouders moeten bereid zijn om de deelnemers te vervoeren naar activiteiten, en te betalen voor
deze activiteiten.
Ouders worden op de hoogte gebracht van de lange termijn planning van de club.

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Monitoren:
Fundamentele bewegingspatronen/ontwikkeling van gymnastische basisvaardigheden
Sociale vaardigheden
Emotionele stabiliteit
Cognitieve vaardigheden
Evenementen en activiteiten:
Demonstraties aan ouders
Ouder-kind gymdag
Diploma turnen
Kleine helpers op grotere evenementen
De eerste wedstrijden zijn een optie als de turner hieraan toe is. Let op dat de turners (en ouders)
zich niet vergelijken met de andere turners!
Algemene richtlijnen Flexibiliteit
Veel aandacht voor het aanleren en trainen van de flexibiliteit! (elke training 5-15 minuten)
Klassikaal en op een speelse manier.
Aandacht voor de juiste uitvoering.
Risicovolle posities en oefeningen vermijden zoals: hordezit, hoofdrotaties, overstrekken van de
gewrichten, bruggetje zonder verhoging van de benen of handen.
Algemene richtlijnen Techniek/Fysiek
Wel:
Niet:
Fun en Fundamentals binnen het turnen.
Algemene krachttrainingsoefeningen.
Aandacht op kwaliteit van uitvoer en niet
Veel repetitieve herhalingen.
kwantiteit.
Zware (piek) belastingen op de botten en
gewrichten.
Klassikaal
Grove motorische vaardigheden zoals
Blessuregevoelige houdingen en
rennen, springen zwaaien etc..
oefeningen.
Fysieke training zit ingebouwd in de
turntraining.
Veel variatie in korte blokken met een
random indeling.
Werken aan behendigheid, balans
cordinatie en stabiliteit.
Spanning tijdens trainingsbeurten
Training van snelheid.
Triple Nine, aandacht voor het leren en
toepassen van de juiste vormen.
Algemene Mentale Competenties
Cognitief:
Sociaal-emotioneel:
Leren luisteren.
Hanteren van verschillende aanpakken bij
het leren van elementen.
Vragen durven stellen.
Om leren gaan met tegenslagen.
Kunnen benoemen wat goed gaat.
Plezier in turnen en jezelf ontwikkelen.
Inzicht in eigen kunnen.
Bewustwording van houden aan afspraken.
Opbouw concentratievermogen.
Open communicatie met de coach.
Helpen van teamgenootjes.

10

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Specifieke eindtermen
Triple Nine:
0

Leren van alle vormen in de shapes choreografie:


Hurk
Hoek
Spreidhoek
Splitspreid
Spagaatspreid
Recht
Bol
Hol
Hurkhoek
Lenigheid:
Passieve lenigheid:
Spagaat links
Spagaat rechts
Split
Langzit, buik op de bovenbenen
Spreidzit 90, buik op de grond
Bruggetje met schouders boven de handen en voeten op verhoging van
ongeveer 30 cm
Hangen met armen achter in ondergreep op schouderbreedte
Actieve lenigheid:
Staan tegen muur: Been v.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Been z.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Langzit, breng de stok voorbij de voeten.
0: lukt niet met rechte benen, 1: insteken rechte benen en kromme tenen, 2:
insteken rechte benen en tenen, 3: insteken in ellegreep met rechte benen
Schouderlenigheid: buiklig op kast schouderhoek openen
0: armen onder horizontaal, 1: armen op horizontaal
2: armen net boven horizontaal, 3: armen ruim boven horizontaal
Schouderlenigheid: Stok bovengreep inloqueren-disloqueren
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Schouderlenigheid: Stok ondergreep achter de rug naar ellegreep
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte

11

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Trampoline:
Grote trampoline:
Salto v.w. tot in de valkuil (perfecte vormen en duidelijke fases)
Salto a.w. tot in de valkuil (perfecte vormen en duidelijke fases)
Trampolinebaan:
Uit stand: Flikflak met handen vanaf bovenbenen (eindhouding hetzelfde als
starthouding)
Overslag
Salto v.w.
Toestellen:
Vloer:
Stut boven horizontaal tot ligst., rechte armen
Endorol tot vluchtige spreidhoeksteun
Split, heffen tot stand
Radslag op een lijn (L+R)
Radslag aansluitpas zweefrol
Hip-tip handstand
Overslag, handen op een verhoging 10-20 cm (eventueel met hulp)
Arabier, kaats
Plank: Salto v.w.
Fysiek/Techniek:
Handstand met juiste houding met hulp: 10 sec.
Ligsteun, heffen tot stand met rechte armen 3x
Ruglig kaarsenstand: Stut tot handstand met rechte armen met hulp
Handstand naar bruggetje met voeten op verhoging
Plankoline: Flikflak tot ligsteun, met hulp
3 passen aanloop, kaatssprong met kromme benen tot op paddenstoel
(technisch juist)

Voltige:
Paddenstoel: 1 fl.
Paddenstoel: 3 fl.
Paddenstoel: 1 fl. met handen naast de beugel
Bokje met beugels: 1 fl.
Veulen: 1 rugwaartse fl. zonder beugels
Paard: 4x beenzwaaien achter
Fysiek/Techniek:
Paddenstoel: 10 emmerfl.
Brug: wandelen naar overkant v.w., a.w., z.w. (L+R), z.w. met de benen voor
(L+R)
Paard: gewichtsverplaatsing op de beugels, 10x handen los

12

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Ringen:
Basis hangzwaai 5x op souplesse
Steunen met de armen parallel 5 sec.
Steunzwaaien 5x
Hoeksteun met uitgeduwde schouders 5 sec.
Hurksalto a.w.
Fysiek/Techniek:
Loopzwaai op lage ringen 5x
Inloqueren uit hang

Sprong: (Met plankoline)


Plankoline: salto v.w.
Verhoging 1.10 m: handstand plat vallen
Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 4,00 sec. of sneller
Verhoging 0.90 m: zweefrol tot op verhoging

Brug:
Lage brug: 5x zwaaien tot horizontaal (a.z.)
Lage brug: kip tot spreidzit voor
Hoge brug: hangzwaaien 3x
Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien op souplesse 6x
Lage brug: pendelzwaaien 5x
Klosjes: hoeksteun 5 sec.
Klosjes: handstand 3 sec.
Klosjes: hurkzit, voeten van de grond tillen 3 sec.
Klosjes: handstand heffen vanuit stand op klosjes met gestrekte armen
Klosjes: hoeksteun heffen tot stand met rechte benen

Rekstok:
Hoge rekstok: pendelen (hol, bol) 5x
Hoge rekstok: zwaaien met juiste techniek 3x, achter neerspringen
Hoge rekstok: buikdraai ondersprongzwaai
Lage rekstok: borstwaartsom gehoekt uit stand
Fysiek/Techniek:
Rekstrips: zwaaien, voeten voor boven de stok en met juiste techniek 5x
Hoge rekstok: borstwaartsom gehurkt uit hang 3x
Lage rekstok: loopkip en/of stille kip met hulp
Lage rekstok: buikdraai tot neersprong (voorbeweging losom)
Lage rekstok: handstand b.w. vallen tot lig in bovengreep
Lage rekstok: handstand r.w. vallen tot lig in ondergreep

13

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Mentaal:
Cognitieve ontwikkeling
Zelfregulatie - Plannen
De turner heeft zijn spullen compleet bij de trainingen
De turner weet hoe zijn week eruit ziet met betrekking tot trainingen,
wedstrijden en school
Zelfregulatie - Monitoren
De turner luistert, als het rustig is, naar de uitleg van de trainer
De turner stelt vragen om oefeningen te verduidelijken
Zelfregulatie - Reflecteren
De turner kan benoemen wat hij net goed deed
De turner kan benoemen wat beter kan
Zelfregulatie Inzet / motivatie
De turner helpt mee met het klaarzetten van de materialen
De turner is fanatiek in spelsituaties
De turner heeft plezier in het trainen

Zelfregulatie Zelfvertrouwen
De turner weet waar hij goed in is
De turner wil trainen waar hij goed in is

Zelfregulatie Evalueren
De turner geeft aan wat er goed ging tijdens de wedstrijd
De turner kan, met behulp van de trainer benoemen wat er beter kan tijdens
de wedstrijd
De turner legt bij fouten de schuld buiten zichzelf (*ompolen)

Cognitief Concentratie & aandacht


De turner kan zijn aandacht meer dan 15 minuten bij de taak houden
Tijdens een training laat de turner zich afleiden door publiek (*ompolen)

Sociaal-emotionele ontwikkeling
Nieuwe situaties
De turner hanteert verschillende aanpakken bij een nieuwe oefening
De turner voelt zich onzeker in nieuwe situaties (*ompolen)
Tegenslagen
Na negatieve feedback probeert de turner een opdracht anders uit te voeren
Bij tegenslagen blijft de turner, na aansporing, zijn taken uitvoeren
Bewustzijn leerdoelen
De turner weet wat hij moet verbeteren
De turner haalt plezier uit het verbeteren van zijn onderdelen
Stiptheid & discipline
De turner is zich bewust van bestaande afspraken en handelt hier naar voor
zover dat in zijn vermogen ligt
Samenwerking Communicatie met de coach
De turner beantwoordt vragen van de trainer open
De turner stelt vragen aan de trainer als daar de mogelijkheid voor wordt
gegeven

14

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Samenwerking Trainingsmaatjes
De turner helpt teamgenootjes bij het klaarzetten van toestellen
De turner houdt rekening met de activiteiten van andere turners in de zaal

15

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Level 2:
Divisie
Talent Divisie
1e Divisie
2e Divisie

Omschrijving
Benjamin 2e jaar
Instap 1e jaar
Instap 2e jaar

Oefenstof
10
9
10

Leeftijd
8 jaar
9 jaar
10 jaar

Algemene richtlijnen
Welke kwaliteiten worden ontwikkeld:
Basale bewegingspatronen denkende aan vormen en posities van de Triple Nine.
Grove motorische vaardigheden zoals: rennen, springen, landen, draaien, zwaaien, klimmen enz..
Motorische kwaliteiten zoals behendigheid, balans en cordinatie.
Diverse basale gymnastische vaardigheden. (zie de eindtermen)
Snelle en actieve spelletjes voor het ontwikkelen van uithoudingsvermogen en snelheid.
Cognitieve ontwikkeling: geheugen, concentratie en het oplossen van problemen.
Deelnemers leren de lesregels m.b.t. veiligheid en sociaal gedrag.
Introductie van Sportethiek: eerlijkheid, aanvaarding, recht op deelname.
Psycho/sociale ontwikkeling: verlangen om te leren en actief te zijn, zelfvertrouwen om te
proberen, zelfexpressie, sociale vaardigheden en taakgericht werken.
Wat doen we niet:
Overmatige herhalingen van oefeningen voor de conditionering.
Risicovolle posities en oefeningen zoals: hordezit, hoofdrotaties, overstrekken van de gewrichten,
bruggetje zonder verhoging van de benen of handen.
Inflexibele onderwijskundige aanpak.
Hoge nadruk op de vergelijking van de fysieke en motorische vaardigheden met anderen;
wedstrijden en testprogramma's die vergelijking met anderen aanmoedigen.
Overmatig trainen van de basisvaardigheden.
Selectiviteit en focus op meer ervaren deelnemers.
Uitvoeringskwaliteiten:
Richt je niet teveel op de wedstrijden.
Activiteiten en programmering moet worden ontworpen om de deelnemers toe te staan om
zichzelf in een informele setting te ontwikkelen, waaronder: communicatie, samenwerking,
leiderschap, zelfexpressie, vertrouwen, eigenwaarde en passie voor het uitvoeren van de
onderdelen.
Het aantal trainingsuren:
Talentdivisie 8 jaar: 6-8 uur
Eerste divisie 9 jaar: 7-10 uur
Tweede divisie 10 jaar: 5-8 uur
Rol van de ouders:
Ouders introduceren hun kind in diverse activiteiten. Daarnaast moedigen ze de kinderen aan en
tonen interesse in sportparticipatie en fysieke activiteiten.
De ouders kiezen voor turnen met als doel: het kind te laten bewegen en energie kwijt te laten
raken, te helpen met socialisatie en fundamentele vaardigheden te ontwikkelen.
Ouders moeten ervoor zorgen dat er een evenwicht wordt onderhouden met school, andere
sporten en niet-sportgerelateerde activiteiten.
Ouders moeten bereid zijn om de deelnemers te vervoeren naar activiteiten, en te betalen voor
deze activiteiten.
Ouders kennen de doelstellingen voor de turner.

16

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Monitoren:
Fundamentele bewegingspatronen/ontwikkeling van gymnastische basisvaardigheden
Sociale vaardigheden
Emotionele stabiliteit
Cognitieve vaardigheden
Flexibiliteit van de schouders en heupen worden gecontroleerd.
Evenementen en activiteiten:
Demonstraties aan ouders
Ouder-kind gymdag
Diploma turnen
Kleine helpers op grotere evenementen
De eerste wedstrijden zijn een optie als de turner hieraan toe is. Let op dat de turner (en ouders)
zich niet moet vergelijken met de andere turners!
Algemene richtlijnen Flexibiliteit
Veel aandacht voor het aanleren en trainen van de flexibiliteit! (elke training 5-15 minuten)
Klassikaal en op een speelse manier.
Aandacht voor de juiste uitvoering.
Risicovolle posities en oefeningen vermijden zoals: hordezit, hoofdrotaties, overstrekken van de
gewrichten, bruggetje zonder verhoging van de benen of handen.
Algemene richtlijnen Techniek/Fysiek
Wel:
Niet:
Fun en Fundamentals binnen het turnen.
Algemene krachttrainingsoefeningen.
Aandacht op kwaliteit van uitvoer en niet
Veel repetitieve herhalingen.
kwantiteit.
Zware (piek) belastingen op de botten en
gewrichten.
Klassikaal
Grove motorische vaardigheden zoals
Blessuregevoelige houdingen en
rennen, springen zwaaien etc..
oefeningen.
Fysieke training zit ingebouwd in de
turntraining.
Veel variatie in korte blokken met een
random indeling.
Werken aan behendigheid, balans
cordinatie en stabiliteit.
Spanning tijdens trainingsbeurten.
Training van snelheid.
Voldoende lengte in trainingsbeurten.
Element gerichte training in beperkte mate.
(zoals handstandheffen/hoeksteun etc..)
Triple Nine, aandacht voor het leren en
toepassen van de vormen en posities.
Algemene Mentale Competenties
Cognitief:
Sociaal-emotioneel:
Leren luisteren.
Hanteren van verschillende aanpakken bij
het leren van elementen.
Vragen durven stellen.
Om leren gaan met tegenslagen.
Kunnen benoemen wat goed gaat.
Plezier in turnen en jezelf ontwikkelen.
Inzicht in eigen kunnen.
Bewustwording van houden aan afspraken.
Opbouw concentratievermogen.
Open communicatie met de coach.
Helpen van teamgenootjes.

17

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Specifieke eindtermen
Triple Nine:
0

Beheersen van alle vormen in de shapes choreografie


Leren van alle posities in de position choreografie. Gebruik daarbij de
perfecte vormen!:
Uitvalpas v.w.
Uitvalpas z.w.
Ligsteun
Ligsteun z.w. (L+R)
Ligsteun a.w.
Schouderstand/Kaarsenstand
Handstand
Bruggetje
Squat (landing/afzet)
Toepassen van de vormen en posities in de volgende elementen:
Rollen en Saltos
Zwaaien op ringen, brug, rek
Sprongen met een kaats (saltos en overslagen op sprong)
Sprongen met een huppel (arabier/overslag)
Flikflak/flakflik
Handstanden
Flanken op de paddenstoel
Beenzwaaien op paard
Kippen en stutten
Krachtonderdelen (hoeksteun, handstand heffen etc.)
Werk aan het perfectioneren van de basiselementen en basistechnieken!
Lenigheid:
Passieve lenigheid:
Spagaat links
Spagaat rechts
Split
Langzit, buik op de bovenbenen
Spreidzit 90, buik op de grond
Bruggetje met schouders boven de handen en voeten op verhoging van
ongeveer 30 cm
Hangen met armen achter in ondergreep op schouderbreedte
Actieve lenigheid:
Staan tegen muur: Been v.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Been z.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Langzit, breng de stok voorbij de voeten
0: lukt niet met rechte benen, 1: insteken rechte benen en kromme tenen, 2:
insteken rechte benen en tenen, 3: insteken in ellegreep met rechte benen.

18

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Schouderlenigheid: buiklig op kast schouderhoek openen


0: armen onder horizontaal, 1: armen op horizontaal
2: armen net boven horizontaal, 3: armen ruim boven horizontaal
Schouderlenigheid: Stok bovengreep inloqueren-disloqueren
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Schouderlenigheid: Stok ondergreep achter de rug naar ellegreep
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Trampoline:
Grote trampoline:
Salto v.w. tot in de valkuil (met duidelijk strekmoment voor de landing)
Salto a.w. tot in de valkuil (met duidelijk strekmoment voor de landing)
Streksalto v.w. tot in de valkuil
Streksalto v.w. tot lig met en 1/1 schroef tot op verhoging
Streksalto a.w. tot in de valkuil
Eventueel: (Strek)salto a.w. met schroef (tot lig) in eigen gekozen situatie
Trampolinebaan:
Uit stand: 2x flikflak
Overslag, (hoek)salto
Salto 2x v.w.
Toestellen:
Vloer:
Stut tot vluchtige handstand
Endorol tot spreidstand
Split, spagaat, heffen tot ligsteun
Loopoverslag
Overslag
Arabier, flikflak, kaats
Arabier, flikflak 2x
Salto v.w.
Fysiek/Techniek:
Handstand tegen de muur met de juiste houding, losdrukken tot losse
handstand (r.w. & b.w.)
Handstand: 3 sec.
Vanuit spreidstand, handstand heffen met rechte armen 3x
Handstand naar bruggetje met voeten op verhoging
Ruglig kaarsenstand: Stut tot handstand met rechte armen met een beetje
hulp
Opsprong, arabier naar bolle kaats met tegenhouden (voorbereiding op
arabier flikflak)
Plankoline: Flikflak

19

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

5 delen kast: Handstand Kurbet, voeten in de minitrampoline, flikflak op


dikke mat
Radslag op een lijn 2x (L+R)
3 passen aanloop, kaatssprong met licht gebogen benen tot op paddenstoel
(technisch juist)
Voltige:
Paddenstoel: 5 fl., afwenden
Paddenstoel: 3 fl. op 1 beugel
Paddenstoel: 3 fl. met handen naast de beugel
Bokje met beugels: 2 fl.
Veulen: 3 rugwaarts fl. zonder beugels
Paard: 4x beenzwaaien voor en achter
Fysiek/Techniek:
Paddenstoel: 10x fl.
Paard met beugels: heen- en teruglopen in steun
Paard: rechter been in, uit daarna links verder (3x rechts, 3xlinks) (eventueel
+ afwenden als voorbereiding op de schaar)

Ringen:
Zwaaien tot verticaal 5x (bij voorkeur met vastzetten van schouderhoek)
Inloqueren gestrekt uit omgekeerde hang met hulp
Disloqueren uit omgekeerde hang met hulp
Hoeksteun met armen parallel 5 sec.
Hurksalto a.w. met heupen op ringhoogte
Spreidsalto met gestrekte heupen
Fysiek/Techniek:
Steunen met de armen parallel 10 sec.
Steunzwaaien 8x
Handstand heffen vanuit stand op klosjes met uitgedraaide armen (met een
beetje hulp)

Sprong: (Met plankoline)


Plankoline: streksalto v.w.
Verhoging 1.10 m: handstand hip-tip tot lig
Verhoging 1.10 m: handstand overslag tot lig op verhoging
Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 3,80 sec. of sneller
Verhoging 0.90 m: salto v.w. tot op verhoging

Brug:
Lage brug: 5x zwaaien tot boven horizontaal
Lage brug: 2x zwaaien tot handstand
Lage brug: kip, a.z. boven de leggers
Lage brug: handstand pakken naar 1 legger (1/2 pak-pak)
Hoge brug: hangzwaaien 3x

20

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien op souplesse 8x
Lage brug: kip tot voeten op verhoging voor
Hoge brug: hangzwaaien op souplesse 5x
Klosjes: hoeksteun 10 sec.
Klosjes: spreidhoeksteun 5 sec.
Klosjes: handstand 5 sec.
Klosjes: mini bovenbalans 3 sec.
Klosjes: handstand heffen vanuit stand op klosjes met gestrekte armen 3x
Klosjes: handstand, langzaam terugkomen naar hoeksteun
Klosjes: spreidhoeksteun handstand heffen

Rekstok:
Hoge rekstok: zwaaien tot horizontaal 5x
Hoge rekstok: losom tot horizontaal, slinger
Lage rekstok: kip tot steun
Lage rekstok: buikdraai
Fysiek/Techniek:
Rekstrips: zwaaien ruim boven horizontaal (duidelijke steunfase) 5x
Rekstrips: v.z. tot kaarsenstand positie
Rekstrips: spreid zwaaien 5x + juiste opsprong
Rekstrips: vouwhang zwaaien 5x
Hoge rekstok: borstwaartsom gehoekt uit hang 3x
Lage rekstok: stille kip tot steun 3x (evt. met een beetje hulp)
Lage rekstok: stut met hulp, handstand vallen laten b.w. tot lig bovengreep
Lage rekstok: opspringen naar handstand vallen laten r.w. tot lig ondergreep

Mentaal: (De onderstaande eindtermen zijn voor de leeftijd van 7-9 jaar) Kijk bij level 4 voor de eindtermen van
10-12 jaar!)
Cognitieve ontwikkeling
Zelfregulatie - Plannen
0
1
2
3
De turner heeft zijn spullen compleet bij de trainingen
De turner weet hoe zijn week eruit ziet met betrekking tot trainingen,
wedstrijden en school
Zelfregulatie - Monitoren
0
1
2
3
De turner luistert, als het rustig is, naar de uitleg van de trainer
De turner stelt vragen om oefeningen te verduidelijken
Zelfregulatie - Reflecteren
0
1
2
3
De turner kan benoemen wat hij net goed deed
De turner kan benoemen wat beter kan
Zelfregulatie Inzet / motivatie
0
1
2
3
De turner helpt mee met het klaarzetten van de materialen
De turner is fanatiek in spelsituaties
De turner heeft plezier in het trainen
Zelfregulatie Zelfvertrouwen
De turner weet waar hij goed in is
De turner wil trainen waar hij goed in is

21

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Zelfregulatie Evalueren
De turner geeft aan wat er goed ging tijdens de wedstrijd
De turner kan, met behulp van de trainer benoemen wat er beter kan tijdens
de wedstrijd
De turner legt bij fouten de schuld buiten zichzelf (*ompolen)

Cognitief Concentratie & aandacht


De turner kan zijn aandacht meer dan 15 minuten bij de taak houden
Tijdens een training laat de turner zich afleiden door publiek (*ompolen)

Sociaal-emotionele ontwikkeling
Nieuwe situaties
De turner hanteert verschillende aanpakken bij een nieuwe oefening
De turner voelt zich onzeker in nieuwe situaties (*ompolen)
Tegenslagen
Na negatieve feedback probeert de turner een opdracht anders uit te voeren
Bij tegenslagen blijft de turner, na aansporing, zijn taken uitvoeren
Bewustzijn leerdoelen
De turner weet wat hij moet verbeteren
De turner haalt plezier uit het verbeteren van zijn onderdelen
Stiptheid & discipline
De turner is zich bewust van bestaande afspraken en handelt hier naar voor
zover dat in zijn vermogen ligt
Samenwerking Communicatie met de coach
De turner beantwoordt vragen van de trainer open
De turner stelt vragen aan de trainer als daar de mogelijkheid voor wordt
gegeven
Samenwerking Trainingsmaatjes
De turner helpt teamgenootjes bij het klaarzetten van toestellen
De turner houdt rekening met de activiteiten van andere turners in de zaal

22

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Level 3:
Divisie
Talent Divisie
1e Divisie
2e Divisie

Omschrijving
Instap 1e jaar
Instap 2e jaar
Pupil 1e jaar

Oefenstof
8
9
8

Leeftijd
9 jaar
10 jaar
11 jaar

Algemene richtlijnen
Welke kwaliteiten worden ontwikkeld:
Match elementen met vaardigheden en het lichamelijke conditie niveau; verzeker de juiste
progressie door de fysieke en mentale voorbereiding hierop af te stemmen.
Verdere ontwikkeling van de fysieke capaciteiten (basis kracht en flexibiliteit), en het verfijnen van
het sport ABC (Agility/behendigheid, Balans, Cordinatie/snelheid). De symmetrie van het lichaam
(kracht en souplesse) moeten ook verder worden ontwikkeld.
Deelnemers starten om zich turn specifiek te ontwikkelen. (zie de eindtermen)
Gedragsregels omtrent veiligheid en sociaal gedrag moeten geaccepteerd zijn en door de turner
gedragen worden.
Sportethiek wordt benadrukt.
Cognitieve ontwikkeling: Terughalen van bewegingen, concentratie, oplossen van problemen en
communicatie.
Psycho/sociale ontwikkeling: Behoefte om actief te zijn, ontwikkelen van betrouwbaarheid,
toewijding, betrokkenheid, communicatie en relationele vaardigheden.
Verbeteren van de kwaliteit van de bewegingen en vaardigheden zoals beoogt volgens de
richtlijnen van de Triple Nine.
Wat doen we niet:
Veel high impact herhalingen.
Ontwikkeling van vaardigheden voordat de fysieke mogelijkheden dit niet toelaat.
Inflexibele onderwijsmethoden.
Uitvoeringskwaliteiten:
Alle turners in dit stadium moeten de gelegenheid krijgen om te presteren voor een publiek, of het
nu op het einde van de les, in een eindshow of tijdens diploma turnen is.
In deze fase kunnen gymnasten deelnemen in competitieve programmas en aan formele
wedstrijden. Het doel van de wedstrijd is om het proces te introduceren, en te zorgen dat kinderen
genieten van het uitvoeren van hun vaardigheden en routines.
Er is geen aandacht voor concurrerende resultaten.
Het aantal trainingsuren:
Talentdivisie 9 jaar: 8-10 uur
Eerste divisie 10 jaar: 7-10 uur
Tweede divisie 11 jaar: 7-9 uur

23

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Rol van de ouders:


Ouders blijven diverse activiteiten aanbieden. Daarnaast moedigen ze de kinderen aan en tonen
interesse in sportparticipatie en fysieke activiteiten.
Ouders luisteren naar hun kind en helpen in het maken van de juiste keuzes.
Ouders zorgen voor de juiste voeding en voldoende rust.
Ouders kennen de specifieke doelstellingen voor de turner.
Ouders zijn supporters maar geen trainers! Het kind voorbereiden op een wedstrijd of het
evalueren hiervan is niet nodig!
Ouders houden zich aan de richtlijn: Geen aandacht voor concurrerende resultaten!
Ouders moeten ervoor zorgen dat er een evenwicht wordt onderhouden met school, andere
sporten en niet-sportgerelateerde activiteiten.
Ouders moeten bereid zijn om de deelnemers te vervoeren naar activiteiten, en te betalen voor
deze activiteiten.
Monitoren:
Ontwikkeling van de turnvaardigheden (zie de eindtermen)
Sociale vaardigheden
Emotionele en gedragsmatige ontwikkeling
Cognitieve vaardigheden
Lengte en gewicht (BMI), elke 3 maanden
Lichaamshouding en symmetrische ontwikkeling van flexibiliteit en kracht
Schouder en heup flexibiliteit
Fysieke vaardigheden
Evenementen en activiteiten:
Demonstraties aan ouders en/of lokale demonstraties.
Betrokkenheid bij regionale evenementen en trainingen. (RTC training)
Leuke participatieve evenementen.
Introductie van wedstrijden en de vorm van andere turners. Richt jezelf hierbij op de prestatie
van de turner maar vergelijk niet met de prestaties van andere turners!
Activiteiten die de ontwikkeling van zelfsturing mogelijk maken.
Algemene richtlijnen Flexibiliteit
Algemene flexibiliteit onderhouden (elke training 5-10 minuten)
Specifieke aandacht voor probleemzones
Risicovolle posities en oefeningen vermijden
Algemene richtlijnen Techniek/Fysiek
Wel:
Niet:
Fun en Fundamentals binnen het turnen.
Veel repetitieve herhalingen.
Aandacht voor kwaliteit van uitvoer.
Zware (piek) belastingen op de gewrichten.
Vaak klassikaal maar ook met het oog op de
Blessuregevoelige houdingen en
individuele ontwikkeling.
oefeningen.
Fysieke training zit voor het grootste deel
ingebouwd in de turntraining en soms met
aparte oefeningen.
Veel variatie in oefeningen.
Werken aan cordinatie en stabiliteit.
Werken aan snelheid. (vermogen)
Spanning tijdens trainingsbeurten en met
specifieke spanningsoefeningen. (core
stability)
Voldoende lengte in trainingsbeurten.

24

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Element gerichte training. (Handstand


heffen/ hoeksteun etc..)
Triple Nine: Trainen van de juiste vormen
en posities. Toepassen van de juiste acties.
Algemene Mentale Competenties
Cognitief:
Leren luisteren.
Vragen durven stellen.
Kunnen benoemen wat goed gaat.
Inzicht in eigen kunnen.
Opbouw van het concentratievermogen.

Sociaal-emotioneel:
Hanteren van verschillende aanpakken bij
het leren van elementen.
Om leren gaan met tegenslagen.
Plezier in turnen en jezelf ontwikkelen.
Bewustwording van houden aan afspraken.
Open communicatie met de coach.
Helpen van teamgenootjes.

25

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Specifieke eindtermen
Algemeen fysiek:
Onderste extremiteit - Squat
0
1
2
Vertesprong: lichaamslengte x 1.5 #
Hoogtesprong (hand tegen muur): 35 cm of hoger #
Core
Rekstok: beenheffen vanuit hang, terugkomen naar 90 8x *
Bovenste extremiteit Horizontaal duwen
Vloer: push-up breed. Borst raakt de grond, 1 sec. omhoog/2 sec. omlaag 10x
*
Bovenste extremiteit - Trekken
Touwklimmen: 4 mtr vanuit zit met alleen armen 10 sec. of sneller #
Bovenste extremiteit Verticaal duwen
Voeten op vangblok: kopstand (heuphoek) opduwen naar handstand 10x *
# - Bij deze oefeningen is het behalen van het resultaat bepalend voor de eindscore
* - De uitvoering van de oefening is even belangrijk als het resultaat in de bepaling van de eindscore

Triple Nine:
0

Beheersen van alle vormen in de Shapes choreografie


Beheersen van alle posities in de Position choreografie
Leren van de acties in de Action choreografie:
Schouderhoekcordinatie /-controle
Kurbet
Schouderkaats (Hip-Tip)
Smalle, directe gesloten duw (schouders)
Open, wijde, gespreide duw (borst)
Heupbuiging en strekking
Ledenmaatbuiging en strekking
Beenzwaai
Sprong/Kaats
Toepassen van de vormen, posities en acties in de volgende elementen:
Saltos (met amplitude)
Zwaaien op ringen, brug, rek
Sprongen met een kaats (saltos en overslagen op sprong)
Combinatiesprongen (arabier flikflak, salto-salto)
Sprongen met een huppel (arabier/overslag)
Flikflak/flakflik
Handstanden in diverse situaties
Flanken op diverse toestellen
Beenzwaaien voor en achter op paard
Kippen en stutten
Krachtonderdelen (hoeksteun, handstand heffen etc.)
De uitvoering van de basiselementen, profielelementen en
basistechnieken moeten uitmuntend zijn.

26

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Lenigheid:
Passieve lenigheid:
Spagaat links
Spagaat rechts
Split
Langzit, buik op de bovenbenen
Spreidzit 90, buik op de grond
Bruggetje met schouders boven de handen en voeten op verhoging van
ongeveer 30 cm
Hangen met armen achter in ondergreep op schouderbreedte
Actieve lenigheid:
Staan tegen muur: Been v.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Been z.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Langzit, breng de stok voorbij de voeten.
0: lukt niet met rechte benen, 1: insteken rechte benen en kromme tenen, 2:
insteken rechte benen en tenen, 3: insteken in ellegreep met rechte benen
Schouderlenigheid: buiklig op kast schouderhoek openen
0: armen onder horizontaal, 1: armen op horizontaal
2: armen net boven horizontaal, 3: armen ruim boven horizontaal
Schouderlenigheid: Stok bovengreep inloqueren-disloqueren
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Schouderlenigheid: Stok ondergreep achter de rug naar ellegreep
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Trampoline:
Grote trampoline:
Salto v.w. tot in de valkuil (hoger dan de lichaamslengte van de turner)
Salto a.w. tot in de valkuil (hoger dan de lichaamslengte van de turner)
Streksalto v.w. en met schroef in het 2e gedeelte tot in de valkuil
Streksalto a.w. en met schroef in het 2e gedeelte tot in de valkuil
Ruimtelijke oefening: Salto a.w., hurksprong, sprong tot zit, draai tot zit,
terug tot stand, spreidhoeksprong, sprong draai tot buiklig, terug tot stand,
hoeksprong, salto v.w., streksprong tot stand
Trampolinebaan:
Uit stand: 3x flikflak, streksprong
2x flakflik
Salto 3x v.w.

27

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Toestellen:
Vloer:
Stut handstand: 2 sec. blijven staan
Endorol tot handstand: 2 sec. blijven staan
Split, spagaat, heffen tot vluchtige handstand
Loopoverslag, hip-tip
Loopoverslag, overslag (evt. op Air Track mat)
Arabier, flikflak 2x, kaats
Arabier, flikflak, salto
Salto, kaats
Salto, Salto (eventueel op Air Track mat)
Fysiek/Techniek:
Handstand: 5 sec.
Stut handstand met sprongetje
Ruglig kaarsenstand: Stut draai met hulp (L+R)
radslag in 1 lijn 5x (L+R)
Flakflik uit aanloop (eventueel op Air Track mat)
Overslag, kaats (evt tegen muur met zachte mat)
Plank: Kurbet tot bolle houding (schouders open in de handstand)
Flikflak 2x uit stand (minimale afstand is 2x de lichaamslengte) (eventueel op
Air Track mat)
Opsprong, Arabier, kaats tot ruglig op verhoogd vlak voor zowel salto (hoog)
als flikflak (ver)
3 passen aanloop, kaatssprong met rechte benen tot op paddenstoel
(technisch juist)
Voltige:
Paddenstoel: 2 fl., Russen 180, 2 fl., afwenden
Paddenstoel: 3 fl. 1 beugel
Paddenstoel: 2 fl. met handen naast de beugel, opwandelen tot ligsteun
Bokje beugels: 3 fl.
Veulen: 5 rugwaarts fl. zonder beugels
Veulen: 5 borstwaarts fl. zonder beugels
Paard: 4x beenzwaaien voor en achter
Paard: schaar met neerspringen (L+R)
Fysiek/Techniek:
Paddenstoel: 20 fl. (i.v.m. belasting niet te vaak trainen!)
Paddenstoel met 1 beugel: 8 fl. met handen naast de beugel
Paard met beugels: rondje lopen in steun (L+R)
Paard: linker been in, rechterbeen bij, linkerbeen uit, rechterbeen uit. Daarna
op rechts. Voeten tot boven schouderhoogte opzwaaien

28

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Ringen:
Zwaaien 5x: v.z. met duw moment, a.z. voeten boven ringhoogte:
Omgekeerde hang, uitzwaaien, inloqueren gestrekt tot mooie a.z.
Omgekeerde hang, 3x inloqueren gestrekt
Omgekeerde hang, disloqueren tot mooie v.z. met duw moment
Omgekeerde hang, 3x disloqueren gestrekt
Streksteun, hoeksteun, spreidhoeksteun, streksteun: alles 2 sec. aanhouden
Salto a.w. met heupen boven ringhoogte
Fysiek/Techniek:
Steunen met de armen uitgedraaid 5 sec.
Steunzwaaien met uitgedraaide armen 5x, komen tot spreidhoeksteun 5 sec.
Handstand op klosjes met uitgedraaide armen 10 sec.
Handstand heffen vanuit stand op klosjes met uitgedraaide armen
Handstand in de ringen met de voeten tegen de binnenkant van de touwen 3
sec.

Sprong: (Met plankoline)


Plankoline: streksalto 1/2 schroef
Plankoline: streksalto tot op verhoging 60 cm
Verhoging 1.10 m: overslag tot stand op verhoging
Plankoline: arabier, streksprong
Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 3,65 sec. of sneller
Verhoging 1.10 m: salto v.w. tot op verhoging

Brug:
Lage brug: 5x zwaaien tot handstand (eventueel met 2 sec. staan)
Lage brug: Kip, a.z. tot horizontaal, spitz
Lage brug: Handstand pakken naar 1 legger, afwenden
Hoge brug: Hangzwaaien 3x + salto a.w.
Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien op souplesse 10x
Lage brug: kip vanuit steun tot a.z. horizontaal, 3x achter elkaar
Hoge brug: hangzwaaien op souplesse met voldoende hoogte 5x
Hoge brug: bovenarmhangzwaai met voeten boven legger hoogte op de
juniorenbrug 3x
Klosjes: hoeksteun 20 sec.
Klosjes: spitz 4 sec.
Klosjes: handstand 10 sec.
Klosjes: handstand dr, 2 sec. staan
Klosjes: mini bovenbalans 5 sec.
Klosjes: handstand heffen vanuit stand op klosjes met gestrekte armen 6x
Klosjes: hoeksteun handstand heffen 3x

29

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Rekstok:
Hoge rekstok: zwaaien met heupen boven rekhoogte 5x
Hoge rekstok: kip opzet tot horizontaal, losom tot boven horizontaal
Hoge rekstok: zwaai naar bootje (of salto ter voorbereiding van de
wedstrijd)
Hoge rekstok: wegzetten streksalto
Fysiek/Techniek:
Rekstrips: slinger tot bovenbalans (bol) met hulp
Rekstrips: vanuit zwaai 3x slinger b.w.
Rekstrips: vanuit zwaai 3x slinger r.w.
Rekstrips: 5x slinger b.w. gevolgd door slinger r.w. met hulp
Rekstrips: losom handstand 3x met hulp
Rekstrips: spreidzwaaien 5x tot boven de stok.
Rekstrips: spreidhangzwaai vanuit opsprong
Rekstrips: inhoeken tot vouwhangzwaai vanuit steun (v.w.)
Lage rekstok: ruglig, stut draai met hulp, vallen tot buiklig (L+R)
Lage rekstok: handstand ondergreep, draai naar bovengreep met hulp,
vallen tot buiklig (L+R)

Mentaal: (De onderstaande eindtermen zijn voor de leeftijd van 7-9 jaar) Kijk bij level 4 voor de eindtermen van
10-12 jaar!)
Cognitieve ontwikkeling
Zelfregulatie - Plannen
0
1
2
3
De turner heeft zijn spullen compleet bij de trainingen
De turner weet hoe zijn week eruit ziet met betrekking tot trainingen,
wedstrijden en school
Zelfregulatie - Monitoren
0
1
2
3
De turner luistert, als het rustig is, naar de uitleg van de trainer
De turner stelt vragen om oefeningen te verduidelijken
Zelfregulatie - Reflecteren
0
1
2
3
De turner kan benoemen wat hij net goed deed
De turner kan benoemen wat beter kan
Zelfregulatie Inzet / motivatie
0
1
2
3
De turner helpt mee met het klaarzetten van de materialen
De turner is fanatiek in spelsituaties
De turner heeft plezier in het trainen
Zelfregulatie Zelfvertrouwen
De turner weet waar hij goed in is
De turner wil trainen waar hij goed in is

Zelfregulatie Evalueren
De turner geeft aan wat er goed ging tijdens de wedstrijd
De turner kan, met behulp van de trainer benoemen wat er beter kan tijdens
de wedstrijd
De turner legt bij fouten de schuld buiten zichzelf (*ompolen)

Cognitief Concentratie & aandacht


De turner kan zijn aandacht meer dan 15 minuten bij de taak houden
Tijdens een training laat de turner zich afleiden door publiek (*ompolen)

30

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Sociaal-emotionele ontwikkeling
Nieuwe situaties
De turner hanteert verschillende aanpakken bij een nieuwe oefening
De turner voelt zich onzeker in nieuwe situaties (*ompolen)
Tegenslagen
Na negatieve feedback probeert de turner een opdracht anders uit te voeren
Bij tegenslagen blijft de turner, na aansporing, zijn taken uitvoeren
Bewustzijn leerdoelen
De turner weet wat hij moet verbeteren
De turner haalt plezier uit het verbeteren van zijn onderdelen
Stiptheid & discipline
De turner is zich bewust van bestaande afspraken en handelt hier naar voor
zover dat in zijn vermogen ligt
Samenwerking Communicatie met de coach
De turner beantwoordt vragen van de trainer open
De turner stelt vragen aan de trainer als daar de mogelijkheid voor wordt
gegeven
Samenwerking Trainingsmaatjes
De turner helpt teamgenootjes bij het klaarzetten van toestellen
De turner houdt rekening met de activiteiten van andere turners in de zaal

31

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Level 4:
Divisie
Talent Divisie
1e Divisie
2e Divisie

Omschrijving
Instap 2e jaar
Pupil 1e jaar
Pupil 2e jaar

Oefenstof
8
7
8

Leeftijd
10 jaar
11 jaar
12 jaar

Algemene richtlijnen
Welke kwaliteiten worden ontwikkeld:
Match elementen met vaardigheden en het lichamelijke conditie niveau; verzeker de juiste
progressie door de fysieke en mentale voorbereiding hierop af te stemmen.
Verdere ontwikkeling van de fysieke capaciteiten (basis kracht en flexibiliteit), en het verfijnen van
het sport ABC (Agility/behendigheid, Balans, Cordinatie/snelheid). De symmetrie van het lichaam
(kracht en souplesse) moeten ook verder worden ontwikkeld.
Deelnemers gaan zich turn specifiek ontwikkelen. (zie de eindtermen)
Gedragsregels omtrent veiligheid en sociaal gedrag moeten geaccepteerd zijn en door de turner
gedragen worden.
Sportethiek wordt benadrukt en de turner heeft een goede visie hierover.
Cognitieve ontwikkeling: Terughalen van bewegingen, concentratie, oplossen van problemen,
communicatie en besluitvorming.
Psycho/sociale ontwikkeling: Behoefte om actief te zijn, ontwikkelen van betrouwbaarheid,
toewijding, betrokkenheid, communicatie en relationele vaardigheden.
Verbeteren van de kwaliteit van de bewegingen en vaardigheden zoals beoogt volgens de
richtlijnen van de Triple Nine.
Wat doen we niet:
Veel high impact herhalingen.
Ontwikkeling van vaardigheden voordat de fysieke mogelijkheden dit toelaat.
Inflexibele onderwijsmethoden.
Overtraining en te weinig herstel als gevolg van overmatige opleidingsuren.
Uitvoeringskwaliteiten:
Alle turners in dit stadium moeten de gelegenheid krijgen om te presteren voor een publiek, of het
nu op het einde van de les, in een eindshow of tijdens diploma turnen is.
In deze fase kunnen gymnasten deelnemen in competitieve programmas en aan formele
wedstrijden. Het doel van de wedstrijd is om het proces te introduceren, en te zorgen dat kinderen
genieten van het uitvoeren van hun vaardigheden en routines.
Er is geen aandacht voor concurrerende resultaten.
Het aantal trainingsuren:
Talentdivisie 10 jaar: 9-12 uur
Eerste divisie 11 jaar: 9-12 uur
Tweede divisie 12 jaar: 7-9 uur

32

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Rol van de ouders:


Ouders blijven diverse activiteiten aanbieden. Daarnaast moedigen ze de kinderen aan en tonen
interesse in sportparticipatie en fysieke activiteiten.
Ouders luisteren naar hun kind en helpen in het maken van de juiste keuzes.
Ouders zorgen voor de juiste voeding en voldoende rust.
Ouders kennen de doelstellingen voor de turner.
Ouders zijn supporters maar geen trainers! Het kind voorbereiden op een wedstrijd of het
evalueren hiervan is niet nodig!
Ouders houden zich aan de richtlijn: Geen aandacht voor concurrerende resultaten!
Ouders moeten ervoor zorgen dat er een evenwicht wordt onderhouden met school, andere
sporten en niet-sportgerelateerde activiteiten.
Ouders moeten bereid zijn om de deelnemers te vervoeren naar activiteiten, en te betalen voor
deze activiteiten.
Monitoren:
Ontwikkeling turnvaardigheden (zie de eindtermen)
Sociale vaardigheden
Emotionele en gedragsmatige ontwikkeling
Cognitieve vaardigheden
lengte en gewicht (BMI), elke 3 maanden
Lichaamshouding en symmetrische ontwikkeling van flexibiliteit en kracht
Schouder en heup flexibiliteit
Fysieke vaardigheden
Evenementen en activiteiten:
Demonstraties aan ouders en/of lokale demonstraties.
Leiderschap als deel van de klas activiteit.
Betrokkenheid bij regionale evenementen en trainingen. (RTC training)
Erkenning en aanmoediging van inspanning en persoonlijke prestatie in de trainingen.
Leuke participatieve evenementen.
Introductie van wedstrijden en de vorm van andere turners. Richt jezelf hierbij op de prestatie
van de turner maar vergelijk niet met de prestaties van andere turners!
Kies activiteiten die de ontwikkeling van zelfsturing en leiderschapsvaardigheden mogelijk maken.
Algemene richtlijnen Flexibiliteit
Algemene flexibiliteit onderhouden. (elke training 5-10 minuten)
Specifieke aandacht voor probleemzones.
Risicovolle posities en oefeningen vermijden.
Algemene richtlijnen Techniek/Fysiek
Wel:
Niet:
Fun en Fundamentals binnen het turnen.
Veel repetitieve herhalingen.
Aandacht voor kwaliteit van uitvoer.
Zware (piek) belastingen op de gewrichten.
Vaak klassikaal maar ook met het oog op de
Blessuregevoelige houdingen en
individuele ontwikkeling.
oefeningen.
Fysieke training zit voor het grootste deel
ingebouwd in de turntraining en soms met
aparte oefeningen.
Veel variatie in oefeningen.
Werken aan cordinatie en stabiliteit.
Werken aan snelheid. (vermogen)
Spanning tijdens trainingsbeurten en met
specifieke spanningsoefeningen. (core
stability)

33

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Voldoende lengte in trainingsbeurten.


Element gerichte training. (Handstand
heffen/ hoeksteun etc..)
Triple Nine: Trainen van de juiste vormen
en posities. Toepassen van de juiste acties.
Algemene Mentale Competenties
Cognitief:
Persoonlijke doelen stellen.
Luisteren en focussen.
Vragen durven stellen.
Inzicht in eigen mogelijkheden en
onmogelijkheden.
Wil om te trainen, en om zich te
verbeteren.
Vermogen om negatieve zaken langs zich
neer te leggen.
Durf om fouten te maken.
Focus op eigen ontwikkeling.
Goede concentratie.

Sociaal-emotioneel:
Effectief omgaan met nieuwe/onbekende
situaties.
Om leren gaan met tegenslagen en
negatieve feedback.
Doorzettingsvermogen.
Plezier in turnen en jezelf ontwikkelen.
Houden aan gemaakte afspraken.
Stimulering zelfstandigheid.
Initiatief in communicatie.
Tonen van empathie met teamgenootjes.
Rekening houden met anderen.

34

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Specifieke eindtermen
Algemeen fysiek:
Onderste extremiteit - Squat
0
1
2
Vertesprong: lichaamslengte x 1.5 #
Hoogtesprong (hand tegen muur): 40 cm of hoger #
Core
Rekstok: beenheffen vanuit hang, terugkomen naar 90 10x *
Romp/buik op paard: double legraise. Schop je benen op, 1 sec. omhoog/2
sec. omlaag 12x *
Bovenste extremiteit Horizontaal duwen
Vloer: push-up breed. Borst raakt de grond, 1 sec. omhoog/2 sec. omlaag 12x
*
Brug: dippen vanuit bovenarmhang 6x #
Bovenste extremiteit - Verticaal Trekken
Touwklimmen: 4 mtr vanuit zit met alleen armen 9 sec. of sneller #
Bovenste extremiteit - Horizontaal Trekken
Brug: hanging row. Knieholte op legger, optrekken, borst vooruit 8x *
Bovenste extremiteit Verticaal duwen
Vloer: kopstand opduwen naar hand-stand (met hulp bij evenwicht) 10x *
Vanaf plank: vanuit holle ligsteun rollen naar handstand 6x *
# - Bij deze oefeningen is het behalen van het resultaat bepalend voor de eindscore
* - De uitvoering van de oefening is even belangrijk als het resultaat in de bepaling van de eindscore

Triple Nine:
0

Beheersen van alle vormen in de Shapes choreografie


Beheersen van alle posities in de Position choreografie
Trainen van de acties apart in de Action choreografie:
Schouderhoekcordinatie /-controle
Kurbet
Schouderkaats (Hip-Tip)
Smalle, directe gesloten duw (schouders)
Open, wijde, gespreide duw (borst)
Heupbuiging en strekking
Ledenmaatbuiging en strekking
Beenzwaai
Sprong/Kaats
Toepassen van de vormen en posities en acties in de volgende elementen:
2/1 saltos v.w. en a.w. (met amplitude)
Meervoudige draaien/schroeven
Zwaaien op ringen, brug, rek
Slinger v.w. en a.w. op rek
Combinatiesprongen (salto-salto)
Serie sprongen vanuit een huppel (arabier/overslag)
Serie flikflakken en flakflikken
Handstanden draaien met de juiste vorm
Flanken op diverse toestellen
Scharen vanuit beenzwaai op paard
Kippen + opzwaai
Stutten met draaien

35

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Krachtonderdelen (spitz, handstand heffen etc.)


Veel aandacht voor een technisch uitmuntende uitvoering van alle
elementen
Lenigheid:
Passieve lenigheid:
Spagaat links
Spagaat rechts
Split
Langzit, buik op de bovenbenen
Spreidzit 90, buik op de grond
Bruggetje met schouders boven de handen en voeten op verhoging van
ongeveer 30 cm
Hangen met armen achter in ondergreep op schouderbreedte
Actieve lenigheid:
Staan tegen muur: Been v.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Been z.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Langzit, breng de stok voorbij de voeten.
0: lukt niet met rechte benen, 1: insteken rechte benen en kromme tenen, 2:
insteken rechte benen en tenen, 3: insteken in ellegreep met rechte benen.
Schouderlenigheid: buiklig op kast schouderhoek openen
0: armen onder horizontaal, 1: armen op horizontaal
2: armen net boven horizontaal, 3: armen ruim boven horizontaal
Schouderlenigheid: Stok bovengreep inloqueren-disloqueren
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Schouderlenigheid: Stok ondergreep achter de rug naar ellegreep
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Trampoline:
Grote trampoline:
2/1 salto v.w. tot in de valkuil (met vasthouden van knien)
2/1 salto a.w. tot in de valkuil (met vasthouden van knien)
Streksalto v.w. met 1 en 1 schroef tot in de valkuil
Streksalto a.w. met 1 en 1 schroef tot in de valkuil
Ruimtelijke oefening: Hoeksalto a.w., hoeksprong, hoeksalto draai v.w.,
hurksprong, salto a.w., salto draai v.w., spreidhoeksprong, streksalto a.w.,
salto v.w. tot ruglig, veer op salto v.w., streksprong tot stand

36

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Trampolinebaan:
Arabier, 2x flikflak streksalto
3x flakflik
Overslag, salto, salto, salto met voldoende voorwaartse snelheid
Streksalto, salto
Toestellen:
Vloer:
Stut handstand: 2 sec. staan
Endorol handstand: 2 sec. staan
Split + spagaat (L+R), handstand heffen met gespreide benen
Loopoverslag, overslag
Overslag, flakflik
Arabier, flikflak, salto
Arabier, flikflak, streksalto (eventueel op een Air Track mat)
Salto, zweefrol
Salto 2x
Fysiek/Techniek:
Endorol tot handstand: 3x achter elkaar
Stut 1/2 dr vanuit kaarsenstand met hulp (L+R zowel binnendoor als
buitenom)
Flakflik 2x (eventueel op een Air Track mat)
Kurbet vanaf plank, 2x flikflak met hulp met versnelling en voldoende lengte
kaatssprong met rechte benen over de paddenstoel (max 3 passen aanloop
en technisch juist)
Voltige:
Paddenstoel: 5 fl. op 1 beugel
Paddenstoel: 2 fl., opwandelen, 1 fl. tot ligsteun
Paddenstoel: 2 fl, russen 360, afwenden
Bokje beugels: 5 fl.
Veulen zonder beugels: 3 fl. op de plaats van de eerste en tweede beugel
Veulen: 5 fl. op 2 beugels
Veulen: Sivado
Paard: 4x beenzwaaien voorzijde en achterzijde
Paard: scharen L+R met tussenzwaai
Fysiek/Techniek:
Grondpaddenstoel: 3 fl.
Bokje met beugels: 10 fl. (i.v.m. belasting niet te vaak trainen!)
Paard: 4x beenzwaaien voorzijde en achterzijde met loslaten van hand

37

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Ringen:
Zwaaien 5x: v.z. schouders bijna op ringhoogte, a.z. heupen op ringhoogte
Omgekeerde hang, inloqueren gestrekt 3x
Zwaaien, disloqueren gestrekt
Omgekeerde hang, disloqueren gestrekt 3x
Stutrol tot steun met hulp
Hoeksteun met uitgedraaide armen: 5 sec.
Hoeksteun, heffen naar handstand
Streksalto a.w.
Fysiek/Techniek:
Steunen met de armen uitgedraaid 10 sec.
Steunzwaaien met de armen uitgedraaid 8x
Spreidhoeksteun 4 sec.
Klosjes: handstand met uitgedraaide armen op zachte ondergrond 20 sec.
Klosjes: mini bovenbalans met uitgedraaide armen (gestrekt) 3 sec.
Lage ringen: handstand uit stand met uitgedraaide armen met hulp bij de
handen
Lage ringen: handstand met de voeten tegen de binnenkant van de touwen
en armen uitgedraaid 5 sec.
Lage ringen: handstand los 3 sec.

Sprong: (Met plankoline)


Plankoline: streksalto 1/1 schroef
Verhoging 0.90 m: streksalto tot op verhoging
Pegasus 1.15 m: overslag tot stand op verhoging
Pegasus 1.15 m: arabier tot stand op verhoging
Plankoline: arabier, salto
Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 3,50 sec. of sneller
Verhoging 1.15 m: hoeksalto v.w. tot op verhoging

Brug:
Lage brug: zwaaien tot handstand 5x, 2 sec. staan
Lage brug: salto a.w. uit zwaai
Lage brug: kip, zwaai tot boven horizontaal, spitz
Lage brug: pak-pak op de lage brug
Hoge brug: hangzwaaien 5x, salto af met heupen boven de legger
Hoge brug: sprong tot bovenarmhang, vooropzet
Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien tot handstand 8x in midden van de brug
Lage brug: kip vanuit steun tot a.z. boven horizontaal, 3x achter elkaar
Lage brug: in v.z. uitwenden tot ligsteun (voorbereiding diamidov)
Hoge brug: bovenarmhangzwaai 5x (op juniorenbrug)
Hoge brug: hangzwaaien op souplesse 8x met voldoende hoogte
Klosjes: hoeksteun 20 sec.
Klosjes: spitz 6 sec.
Klosjes: handstand 20 sec.

38

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Klosjes: handstand 2 sec., linkerhand raakt bovenbeen aan, daarna


rechterhand, handstand 2 sec.
Klosjes: handstand binnenwaarts pak-pak
Klosjes: mini bovenbalans 8 sec.
Klosjes: hoeksteun, handstand heffen 3x met gestrekte armen
Rekstok:
Hoge rekstok: kip tot boven horizontaal, losom handstand
Hoge rekstok: offene met hulp vanuit handstand
Hoge rekstok: streksalto uit steun/slinger, heupen op rekhoogte
Fysiek/Techniek:
Rekstrips: losom 2x slinger b.w., 2x slinger r.w., 2x slinger b.w., 2x slinger r.w.
Rekstrips: spreiddraaien om de stok, a.w. en v.w. 3x
Rekstrips: spreidzolendraai a.w. en v.w. 3x
Rekstrips: zolendraai a.w. en v.w. 3x
Hoge rekstok: 5x slinger b.w.
Hoge rekstok: 5x slinger r.w.
Lage rekstok: zitdraai v.w. vanuit zit
Lage rekstok: kaarsenstand, offene met hulp, vallen tot buiklig (L+R)
Lage rekstok: minitrampoline opspringen naar handstand o.g., draai, vallen
tot buiklig (L+R)

Zelfregulatie - Plannen
De turner stelt voor de wedstrijd doelen voor zichzelf
De turner heeft genoeg tijd voor zijn huiswerk
Zelfregulatie - Monitoren
De turner luistert naar de uitleg van de trainer, ook als het rumoerig is in de
zaal
De turner stelt vragen om oefeningen te verduidelijken
Zelfregulatie - Reflecteren
De turner kan benoemen wat hij goed deed
De turner kan benoemen wat beter kan en waarom
Zelfregulatie Inzet / motivatie
De turner wil altijd trainen
De turner is nieuwsgierig
De turner is bezig om zichzelf te verbeteren

Zelfregulatie Zelfvertrouwen
De turner weet waar hij goed in is
De turner denkt (te) veel na over waar hij niet goed in is (*ompolen)
De turner durft fouten te maken

Zelfregulatie Evalueren
De turner geeft aan wat er goed ging tijdens de wedstrijd
De turner kan benoemen wat er beter kan tijdens de wedstrijd
De turner legt bij fouten de schuld buiten zichzelf (*ompolen)

Mentaal:
Cognitieve ontwikkeling

39

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Cognitief Concentratie & aandacht


Bij afleiding is de turner na aansporing van de trainer snel in staat om zijn
aandacht op zijn taken te richten
De turner kan zijn aandacht meer dan 25 minuten bij de taak houden
Tijdens een training laat de turner zich afleiden door publiek (*ompolen)

Nieuwe situaties
De turner hanteert verschillende aanpakken bij een nieuwe oefening
De turner vermijd geen nieuwe/onbekende oefeningen
Tegenslagen
Na negatieve feedback probeert de turner een opdracht anders uit te voeren
Bij tegenslagen blijft de turner, zonder aansporing van de trainer, zijn taken
uitvoeren
Bewustzijn leerdoelen
De turner stelt doelen voor zichzelf tijdens een training
De turner haalt plezier uit het verbeteren van zijn onderdelen
Stiptheid & discipline
De turner is zich bewust van bestaande afspraken en handelt hier naar voor
zover dat in zijn vermogen ligt
De turner zorgt er zelf voor dat hij al zijn spullen bij zich heeft

Samenwerking Communicatie met coach


De turner beantwoordt vragen van de trainer open en op eigen initiatief
De turner neemt initiatief tot het stellen van vragen aan de trainer

Samenwerking Trainingsmaatjes
De turner toont empathie bij teleurstellingen of positieve ervaringen van
teamgenootjes
De turner houdt rekening met de activiteiten van andere turners in de zaal

Sociaal-emotionele ontwikkeling

40

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Level 5:
Divisie
Talent Divisie
1e Divisie

Omschrijving
Pupil 1e jaar
Pupil 2e jaar

Oefenstof
6
7

Leeftijd
11 jaar
12 jaar

Algemene richtlijnen
Welke kwaliteiten worden ontwikkeld:
Dit is een belangrijk moment voor de ontwikkeling van complexe vaardigheden.
Fysieke voorbereiding (kracht, uithoudingsvermogen en flexibiliteit) moet de vaardigheidstraining
ondersteunen (bereid het lichaam voor op de vaardigheden die je vraagt).
Besteed veel aandacht aan flexibiliteit bij het intreden van een groeispurt.
Blessurepreventie is nog belangrijker als de intensiteit en het volume van de training toeneemt!
Ruimtelijke orintatie en perceptuele oordeelvaardigheden moeten worden benadrukt. Gebruik de
grote trampoline om dit te ontwikkelen.
Verder ontwikkelen van het ABC. (Agility /behendigheid, balans, cordinatie)
Basiselementen en basistechnieken moeten perfect beheerst worden. (Triple Nine)
Zorg ervoor dat de opleiding voor iedereen aangenaam is. Moedig sociale interactie en activiteiten
met de turners aan.
Cognitieve ontwikkeling: concentratie, communicatie, probleemoplossing en besluitvorming.
Psycho/sociale ontwikkeling: de wens om actief te zijn, toewijding, inzet voor trainen.
Turners moeten strategien leren voor het omgaan met stress, inzet en balans.
De turners leren strategien voor de wedstrijden met het oog op betere prestatie. (bijvoorbeeld
planning, doelen stellen, concentratie, voorstellingsvermogen en ontspanningsvaardigheden)
Gedragsregels omtrent veiligheid en sociaal gedrag moeten geaccepteerd zijn en door de turner
gedragen worden. De turner leert ook de consequenties aanvaarden van hun eigen handelen.
Sportethiek moet worden beschouwd als onderdeel van het opleidingsprogramma.
Wat doen we niet:
Inflexibele onderwijskundige aanpak die geen rekening houden met de individuele
ontwikkelingsbehoeften van elke turner.
Overtraining en te weinig rust; gymnasten moeten worden bewaakt, en opleidingsprogrammas
worden aangepast aan de individuele behoeften.
Overmatige stress en gebrek aan balans in het leven als gevolg van overmatige opleidingseisen.
Uitvoeringskwaliteiten:
De turners nemen deel aan demonstraties.
Deelname aan regionale en nationale wedstrijden.
Turners worden steeds meer comfortabel met concurrentie. Het doel van de wedstrijd is gericht op
de presentatie van schone, consistente vaardigheden en routines (niet op de resultaten). Het is
belangrijk dat ouders en coaches benadrukken: "je best doen m.b.t. routines" in plaats van rankings
en concurrentie resultaten.
Het aantal trainingsuren:
Talentdivisie 11 jaar: 12-15 uur
Eerste divisie 12 jaar: 9-12 uur
Rol van de ouders:
De betrokkenheid van de ouders neemt toe en de ouders ontwikkelen een groeiende belangstelling
voor de sport van het kind.
Ouders kennen de specifieke doelstellingen voor de turner.
Er wordt verwacht dat ouders als vrijwilliger actief zijn bij activiteiten in de club.
Ze worden toeschouwers op evenementen en wedstrijden, en krijgen zelf ook enige technische
kennis. Sommige ouders kunnen deelnemen aan bijvoorbeeld een jurycursus.
Ouders kunnen een groot deel van hun tijd inzetten voor de sport van hun kind.

41

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Zorg voor voortdurende communicatie tussen ouders, coach en turner. Ouders moeten vertrouwen
hebben in de coach, praten en advies verstrekken aan de turner maar grijpt alleen in wanneer dat
nodig is.
Ouders stimuleren de eigen verantwoordelijkheid van de turners door ze zelf verantwoordelijk te
stellen voor hun benodigdheden voor de training.
Ouders kunnen een "positieve impuls" geven, in plaats van druk op de turner te zetten.
Ouders moeten nog steeds zorgen dat er een balans tussen turnen, school en niet-sportactiviteiten
is, en dat gymnasten goed eten en rusten.
Ouders moeten bereid zijn om de deelnemers te vervoeren naar activiteiten, specifieke
turnattributen en kleding te kopen, en de hogere kosten van de trainingen en wedstrijden op zich te
nemen.
Monitoren:
Ontwikkeling turnvaardigheden (zie de eindtermen)
Sociale vaardigheden
Emotionele en gedragsmatige ontwikkeling
Cognitieve vaardigheden
Maandelijks meten van lengte en gewicht (BMI) (i.v.m. de groeispurt)
Lichaamshouding en symmetrische ontwikkeling van flexibiliteit en kracht
Schouder en heup flexibiliteit
Fysieke vaardigheden
Evenementen en activiteiten:
Behoudt diverse evenementen zoals demonstraties en wedstrijden.
Voeg af en toe een trainingsstage toe.
Wedstrijden worden gebruikt om de prestaties te meten maar niet gedreven door resultaten.
Algemene richtlijnen Flexibiliteit
Algemene flexibiliteit onderhouden. (elke training 5-10 minuten)
Specifieke aandacht voor probleemzones.
Specifieke flexibiliteit als voorwaarde om met een element te starten. (bijvoorbeeld ellengreep
slinger)
Tijdens groeispurt extra aandacht voor de lenigheid!
Algemene richtlijnen Techniek/Fysiek
Wel:
Niet:
Fun en Fundamentals binnen het turnen.
Veel repetitieve herhalingen.
Aandacht voor kwaliteit van uitvoer.
Zware (piek) belastingen op de gewrichten.
Individueel gericht vanwege grote
Blessuregevoelige houdingen en
verschillen in fysieke ontwikkeling.
oefeningen.
Aandacht voor intentie en resultaat.
Uitputtende circuits.
Verkennen van de grenzen.
Tijdens groeispurt extra aandacht voor fijne Let op: Rond de groeispurt is de belastbaarheid van
de turners sterk verminderd. Houdt maandelijks de
motorische vaardigheden en minder
lengte bij van de turners en pas de belasting aan als
belasting!
de turner hard aan het groeien is! Richt je dan meer
Training van spanning en kracht tijdens wop lenigheid en de fijne motoriek.
up, gentegreerd in de turnles en/of als
specifiek deel op het einde van de les.
Voldoende lengte in trainingsbeurten.
Element gerichte training. (Whole-PartWhole)
Triple Nine: Trainen en toepassen van de
vormen, posities en acties.

42

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Aanleren van basisblokken voor fysieke


training:
- Basisoefeningen: trekken, duwen, squaten,
optillen
- Sprongvormen (plyometrisch)
- Schouderfunctie
- Loopscholing
- Oefeningen met lichaamsgewicht
Algemene Mentale Competenties
Cognitief:
Persoonlijke doelen stellen.
Luisteren en focussen.
Vragen durven stellen.
Inzicht in eigen mogelijkheden en
onmogelijkheden.
Wil om te trainen, en om zich te
verbeteren.
Vermogen om negatieve zaken langs zich
neer te leggen.
Durf om fouten te maken.
Focus op eigen ontwikkeling.
Goede concentratie.

Sociaal-emotioneel:
Effectief omgaan met nieuwe/onbekende
situaties.
Om leren gaan met tegenslagen en
negatieve feedback.
Doorzettingsvermogen.
Plezier in turnen en jezelf ontwikkelen.
Houden aan gemaakte afspraken.
Stimulering zelfstandigheid.
Initiatief in communicatie.
Tonen van empathie met teamgenootjes.
Rekening houden met anderen.

43

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Specifieke eindtermen
Algemeen fysiek:
Onderste extremiteit - Squat
0
1
2
Vertesprong: lichaamslengte x 1.5 #
Hoogtesprong (hand tegen muur): 45 cm of hoger #
Veulen: rustig opstappen met 1 been. Niet wisselen van been! (L+R): 20x *
Core
Rekstok: beenheffen vanuit hang, terugkomen naar hang 10x *
Benen op pegasus: back extension. Romp omhoog, handen in de nek, 1 sec.
omhoog/2 sec. omlaag 12x *
Benen op pegasus: side bends, handen voor borst. (L+R) 12x *
Bovenste extremiteit Horizontaal duwen
Vloer: push-up breed. Borst raakt de grond, 1 sec. omhoog/2 sec. omlaag 15x
*
Ringen: muscle-ups 6x #
Bovenste extremiteit Verticaal Trekken
Touwklimmen: 4 mtr vanuit zit met alleen armen 8 sec. of sneller #
Bovenste extremiteit - Horizontaal Trekken
Rek: hanging row. Voeten op blok, optrekken, borst vooruit 8x *
Bovenste extremiteit Verticaal duwen
1 legger: handstand opdrukken (met hulp bij evenwicht) 6x *
Brug: handstand heffen met gestrekt lichaam en gebogen armen 6x *
# - Bij deze oefeningen is het behalen van het resultaat bepalend voor de eindscore
* - De uitvoering van de oefening is even belangrijk als het resultaat in de bepaling van de eindscore

Triple Nine:
0

Beheersen van alle vormen in de Shapes choreografie


Beheersen van alle posities in de Position choreografie
Beheersen van de acties in de Action choreografie, eventueel met extra
hulp bij het handstand gedeelte
Toepassen van de vormen en posities en acties in alle elementen
Specifiek trainen/verbeteren van de actions in de elementen:
Schouderhoekcordinatie /-controle (steunzwaaien/flanken)
Kurbet (flikflakken, flakflikken, zwaaien)
Schouderkaats (Hip-Tip, sprong)
Smalle, directe gesloten duw (Handstanden heffen)
Open, wijde, gespreide duw (steunen in de ringen)
Heupbuiging en strekking (stalder, endo, stutten)
Ledenmaatbuiging en strekking (saltos etc.)
Beenzwaai (zwaaien, overslag, sprongen op vloer uit huppel)
Sprong/Kaats (sprongenseries op vloer, sprong)
Veel aandacht voor een technisch uitmuntende uitvoering van alle
elementen met veel vermogen, amplitude en stabiliteit

44

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Lenigheid:
Passieve lenigheid:
Spagaat links
Spagaat rechts
Split
Langzit, buik op de bovenbenen
Spreidzit 90, buik op de grond
Bruggetje met schouders boven de handen en voeten op verhoging van
ongeveer 30 cm
Hangen met armen achter in ondergreep op schouderbreedte
Actieve lenigheid:
Staan tegen muur: Been v.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Been z.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Langzit, breng de stok voorbij de voeten.
0: lukt niet met rechte benen, 1: insteken rechte benen en kromme tenen, 2:
insteken rechte benen en tenen, 3: insteken in ellegreep met rechte benen.
Schouderlenigheid: buiklig op kast schouderhoek openen
0: armen onder horizontaal, 1: armen op horizontaal
2: armen net boven horizontaal, 3: armen ruim boven horizontaal
Schouderlenigheid: Stok bovengreep inloqueren-disloqueren
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Schouderlenigheid: Stok ondergreep achter de rug naar ellegreep
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Trampoline:
Grote Trampoline:
2/1 salto v.w. tot in de valkuil (in hurk-hoek houding)
2/1 salto a.w. tot in de valkuil (in hurk-hoek houding)
Streksalto v.w. met 2 en 2 schroeven tot in de valkuil
Streksalto a.w. met 2 en 2 schroeven tot in de valkuil
Ruimtelijke oefening: salto a.w. tot buiklig, draai tot buiklig, kom tot
stand, hoeksprong, hoeksalto a.w., hoeksalto draai v.w., streksalto a.w.,
streksalto draai v.w., hurksprong, streksalto of 1/1 draai a.w. tot stand
Trampolinebaan:
Arabier, temposalto, streksalto
Streksalto, streksalto tot op mat
Overslag, streksalto, salto draai

45

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Toestellen:
Vloer:
Stut 1/2 dr
Endorol 1/2 dr
Split, Spagaat re+li, handstandheffen gespreide benen
Loopoverslag, overslag, flakflik
Overslag, salto
Arabier, flikflak, streksalto
Arabier (flikflak) temposalto, streksprong
Salto 2x
Salto 3x
Fysiek/Techniek:
Endorol tot handstand: 4x achter elkaar
Stut handstand draai (L+R, binnendoor en buitenom)
Overslag, flakflik 2x
Flakflik 3x, (eventueel op Air Track mat)
Flikflak 4x, streksprong uit stand met versnelling en voldoende lengte
Opsprong, arabier, flikflak, hurksalto
3 passen aanloop, streksalto
Salto 2x: 3x achter elkaar

Voltige:
Paddenstoel: 5 fl. op 1 beugel met snelheid
Paddenstoel: 2 fl., opwandelen op 1 beugel, 2 fl.
Paddenstoel: 2 fl., Russen 720, afwenden
Bokje beugels: 2 fl., 1x Tsjech, 2 fl.
Veulen: 5 fl. op het midden
Veulen: Sivado- Magyar
Veulen: Sivado
Paard: 4 scharen zonder tussen stop
Fysiek/Techniek:
Grondpaddenstoel: 5 fl.
Veulen met beugels: 12 fl. (i.v.m. belasting niet te vaak trainen!)
Paard: 5 kopfl. zonder beugels
Paard: 5 rugwaarts fl. zonder beugels
Paddenstoel: 2x spindel met 2 tussenfl.

Ringen:
Zwaaien 5x: v.z. schouders op ringhoogte, a.z. heupen boven ringhoogte
Inloqueren gestrekt met schouderstijging 3x
Disloqueren gestrekt met schouderstijging 3x
Stutrol gehurkt tot hoeksteun
Hoeksteun, handstand heffen 4 sec. staan
Bovenbalans gehurkt, armen uitgedraaid 3 sec.
Streksalto a.w. met heupen boven de ringen

46

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Fysiek/Techniek:
Zwaaien met juiste techniek en stijging schouders 8x
Hoeksteun met de armen uitgedraaid 10 sec.
Steunzwaaien, achter boven 45 10x
Spreidhoeksteun 10 sec.
Klosjes: spreidhoeksteun handstand heffen met uitgedraaide en rechte
armen 3x
Lage ringen: handstand heffen uit stand met uitgedraaide armen (gestrekt)
spreidhoeksteun, handstand heffen in de ringen met uitgedraaide armen
(gestrekt)
Lage ringen: handstand met de voeten tegen de binnenkant van de touwen
en armen uitgedraaid 10 sec.
Lage ringen: handstand los met de armen uitgedraaid 5 sec.

Sprong: (Met plankoline)


Plankoline: streksalto 1 schroef
Pegasus 1.20 m: overslag tot stand op verhoging
Pegasus 1.20 m: arabier tot stand op verhoging
Plankoline: arabier, streksalto
Verhoging: Yurchenko voorbereiding tot op verhoging (Hoogte = van de
lengte van de turner)
Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 3,35 sec. of sneller
Pegasus 1.20 m: salto v.w. over Pegasus tot op verhoging

Brug:
Lage brug: 3x pak-pak uit zwaai
Lage brug: handstand, binnenwaarts pak-pak
Lage brug: handstand, salto a.w., heupen voorbij schouderhoogte opzwaaien
Lage brug: kip tot a.z. 45
Hoge brug: wegzetten, hangzwaai, Salto a.w.
Hoge brug: bovenarmzwaai, vooropzet, a.z. boven horizontaal
Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien tot handstand 10x, sprongetje in de a.z.
Lage brug: kip vanuit steun tot a.z. boven horizontaal, 4x achter elkaar
Lage brug: in v.z. draai tot handstand op verhoogd vlak.
Lage brug: vanuit stand, stut tot haakgreep met steunfase
Hoge brug: hangzwaaien 10x, v.z. heupen boven leggerhoogte
Hoge brug: handstand vallen laten, tegen zachte mat
Hoge brug: vanuit ligsteun, wegzetten, slinger met steunfase in haakgreep.
Hoge brug: bovenarmhangzwaai 8x
Klosjes: hoeksteun 30 sec.
Klosjes: spitz 10 sec.
Klosjes: manna 2 sec.
Klosjes: handstand 30 sec.

47

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Klosjes: mini bovenbalans 13 sec.


Klosjes: hoeksteun handstand heffen met gespreide benen 6x
Klosjes: hoeksteun, gesloten handstand heffen met gestrekte armen 3x
Klosjes: handstand 2 sec., handstand op 1 legger links (zonder draai!) 2 sec.,
daarna op andere legger.
Rekstok:
Hoge rekstok: kip handstand
Hoge rekstok: losom, slinger, losom, slinger
Hoge rekstok: offene tegen de handstand
Hoge rekstok: streksalto uit slinger, heupen boven rekhoogte.
Fysiek/Techniek:
Rekstrips: zwaaien in ellengreep
Rekstrips: stalderdraai tot hoge steun 5x
Rekstrips: endodraai tot hoge steun 5x
Hoge rekstok: slinger b.w. met sprongetje 8x
Hoge rekstok: slinger r.w. met een duidelijke handstandfase 8x
Hoge rekstok: slinger r.w., draai naar slinger b.w. met neerspringen
Lage rekstok: losom handstand 3x
Lage rekstok: wegzetten, stalderdraai tot stand
Lage rekstok: wegzetten., endo tot steunfase
Lage rekstok: zolendraai v.w., insteken, neerspringen over de rekstok
Lage rekstok: hoekdraai v.w., via manna uit met hulp
Lage rekstok: ondergreep Healy naar wisselgreep (L+R)
Lage rekstok: bovengreep Healy naar wisselgreep (L+R)
Klosjes: ellegreep steun gehoekt, tenen op blok 10 sec.

Zelfregulatie - Plannen
De turner stelt voor de wedstrijd doelen voor zichzelf
De turner heeft genoeg tijd voor zijn huiswerk
Zelfregulatie - Monitoren
De turner luistert naar de uitleg van de trainer, ook als het rumoerig is in de
zaal
De turner stelt vragen om oefeningen te verduidelijken
Zelfregulatie - Reflecteren
De turner kan benoemen wat hij goed deed
De turner kan benoemen wat beter kan en waarom
Zelfregulatie Inzet / motivatie
De turner wil altijd trainen
De turner is nieuwsgierig
De turner is bezig om zichzelf te verbeteren

Zelfregulatie Zelfvertrouwen
De turner weet waar hij goed in is
De turner denkt (te) veel na over waar hij niet goed in is (*ompolen)
De turner durft fouten te maken

Mentaal:
Cognitieve ontwikkeling

48

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Zelfregulatie Evalueren
De turner geeft aan wat er goed ging tijdens de wedstrijd
De turner kan benoemen wat er beter kan tijdens de wedstrijd
De turner legt bij fouten de schuld buiten zichzelf (*ompolen)

Cognitief Concentratie & aandacht


Bij afleiding is de turner na aansporing van de trainer snel in staat om zijn
aandacht op zijn taken te richten
De turner kan zijn aandacht meer dan 25 minuten bij de taak houden
Tijdens een training laat de turner zich afleiden door publiek (*ompolen)

Samenwerking Communicatie met coach


De turner beantwoordt vragen van de trainer open en op eigen initiatief
De turner neemt initiatief tot het stellen van vragen aan de trainer

Samenwerking Trainingsmaatjes
De turner toont empathie bij teleurstellingen of positieve ervaringen van
teamgenootjes
De turner houdt rekening met de activiteiten van andere turners in de zaal

Sociaal-emotionele ontwikkeling
Nieuwe situaties
De turner hanteert verschillende aanpakken bij een nieuwe oefening
De turner vermijd geen nieuwe/onbekende oefeningen
Tegenslagen
Na negatieve feedback probeert de turner een opdracht anders uit te voeren
Bij tegenslagen blijft de turner, zonder aansporing van de trainer, zijn taken
uitvoeren
Bewustzijn leerdoelen
De turner stelt doelen voor zichzelf tijdens een training
De turner haalt plezier uit het verbeteren van zijn onderdelen
Stiptheid & discipline
De turner is zich bewust van bestaande afspraken en handelt hier naar voor
zover dat in zijn vermogen ligt
De turner zorgt er zelf voor dat hij al zijn spullen bij zich heeft

49

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Level 6:
Divisie
Talent Divisie

Omschrijving
Pupil 2e jaar

Oefenstof
6

Leeftijd
12 jaar

Algemene richtlijnen
Welke kwaliteiten worden ontwikkeld:
Dit is een belangrijk moment voor de ontwikkeling van complexe vaardigheden.
Fysieke voorbereiding (kracht, uithoudingsvermogen en flexibiliteit) moet de vaardigheidstraining
ondersteunen (bereid het lichaam voor op de vaardigheden die je vraagt).
Besteed veel aandacht aan flexibiliteit na het begin van de groeispurt.
Blessurepreventie is nog belangrijker als de intensiteit en het volume van de training toeneemt!
Ruimtelijke orintatie en perceptuele oordeelvaardigheden moeten worden benadrukt. Gebruik de
grote trampoline om dit te ontwikkelen.
Verder ontwikkelen van het ABC. (Agility /behendigheid, balans, cordinatie)
Basiselementen en technieken moeten perfect beheerst worden. (Triple Nine)
Zorg ervoor dat de opleiding voor iedereen aangenaam is. Moedig sociale interactie en activiteiten
met de turners aan.
Cognitieve ontwikkeling: concentratie, communicatie, probleemoplossing, besluitvorming.
Psycho/sociale ontwikkeling: de wens om actief te zijn, toewijding, inzet voor trainen.
Turners moeten strategien leren voor het omgaan met stress, inzet en balans.
De turners leren strategien voor de wedstrijden met het oog op betere prestatie. (bijvoorbeeld
planning, doelen stellen, concentratie, voorstellingsvermogen en ontspanningsvaardigheden)
Gedragsregels omtrent veiligheid en sociaal gedrag moeten geaccepteerd zijn en door de turner
gedragen worden. De turner leert ook de consequenties aanvaarden van hun eigen handelen.
Sportethiek moet worden beschouwd als onderdeel van het opleidingsprogramma.
Voorbereiding op de keuze oefenstof!
Wat doen we niet:
Inflexibele onderwijskundige aanpak die geen rekening houden met de individuele
ontwikkelingsbehoeften van elke turner.
Overtraining en te weinig rust; gymnasten moeten worden bewaakt, en opleidingsprogrammas
worden aangepast aan de individuele behoeften.
Overmatige stress en gebrek aan balans in het leven als gevolg van overmatige opleidingseisen.
Uitvoeringskwaliteiten:
De turners nemen deel aan demonstraties.
Deelname aan regionale en nationale wedstrijden.
Turners worden steeds meer comfortabel met concurrentie. Het doel van de wedstrijd is gericht op
de presentatie van schone, consistente vaardigheden en routines (niet op de resultaten). Het is
belangrijk dat ouders en coaches benadrukken: "je best doen m.b.t. routines" in plaats van rankings
en concurrentie resultaten.
Het aantal trainingsuren:
Talentdivisie 12 jaar: 15-18 uur
Rol van de ouders:
De betrokkenheid van de ouders neemt toe en de ouders ontwikkelen een groeiende belangstelling
voor de sport van het kind.
Ouders kennen de specifieke doelstellingen voor de turner.
Er wordt verwacht dat ouders als vrijwilliger actief zijn bij activiteiten in de club.
Ze worden toeschouwers op evenementen en wedstrijden, en krijgen zelf ook enige technische
kennis. Sommige ouders kunnen deelnemen aan bijvoorbeeld een jurycursus.
Ouders kunnen een groot deel van hun tijd inzetten voor de sport van hun kind.

50

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Zorg voor voortdurende communicatie tussen ouders, coach en turner. Ouders moeten vertrouwen
hebben in de coach, praten en advies verstrekken aan de turner maar grijpt alleen in wanneer dat
nodig is.
Ouders stimuleren de eigen verantwoordelijkheid van de turners door ze zelf verantwoordelijk te
stellen voor hun benodigdheden voor de training.
Ouders kunnen een "positieve impuls" geven, in plaats van druk op de turner te zetten.
Ouders moeten nog steeds toezien dat er een balans tussen turnen, school en niet-sportactiviteiten
is, en dat gymnasten goed eten en rusten. De inbreng en communicatie door de turner speelt
hierbij een belangrijke rol.
Ouders moeten bereid zijn om de deelnemers te vervoeren naar activiteiten, specifieke
turnattributen en kleding te kopen, en de hogere kosten van de trainingen en wedstrijden op zich te
nemen.
Monitoren:
Ontwikkeling turnvaardigheden (zie de eindtermen)
Sociale vaardigheden
Emotionele en gedragsmatige ontwikkeling
Cognitieve vaardigheden
Maandelijks meten van lengte en gewicht (BMI) (i.v.m. de groeispurt)
Lichaamshouding en symmetrische ontwikkeling van flexibiliteit en kracht
Schouder en heup flexibiliteit
Fysieke vaardigheden
Evenementen en activiteiten:
Behoudt diverse evenementen zoals demonstraties en wedstrijden.
Voeg af en toe een trainingsstage toe.
Selectie van concurrerende en prestatieve evenementen afhankelijk van de specifieke behoeften
van de turner.
Wedstrijden worden gebruikt om de prestaties te meten maar niet gedreven door resultaten.
Algemene richtlijnen Flexibiliteit
Algemene flexibiliteit onderhouden. (elke training 5-10 minuten)
Specifieke aandacht voor probleemzones.
Specifieke flexibiliteit als voorwaarde om met een element te starten. (bijvoorbeeld ellengreep
slinger)
Tijdens groeispurt extra aandacht voor de lenigheid!
Algemene richtlijnen Techniek/Fysiek
Wel:
Niet:
Fun en Fundamentals binnen het turnen.
Veel repetitieve herhalingen.
Aandacht voor kwaliteit van uitvoer.
Zware (piek) belastingen op de gewrichten.
Individueel gericht vanwege grote
Blessuregevoelige houdingen en
verschillen in fysieke ontwikkeling.
oefeningen.
Aandacht voor intentie en resultaat.
Uitputtende circuits.
Verkennen van de grenzen.
Tijdens groeispurt extra aandacht voor fijne Let op: Rond de groeispurt is de belastbaarheid van
de turners sterk verminderd. Houdt maandelijks de
motorische vaardigheden en minder
lengte bij van de turners en pas de belasting aan als
belasting!
de turner hard aan het groeien is! Richt je dan meer
Training van spanning en kracht tijdens wop lenigheid en de fijne motoriek.
up, gentegreerd in de turnles en/of als
specifiek deel op het einde van de les.
Voldoende lengte in trainingsbeurten.
Element gerichte training. (Whole-PartWhole)

51

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Triple Nine: Trainen en toepassen van de


vormen, posities en acties.
Aanleren van basisblokken voor fysieke
training:
- Basisoefeningen: trekken, duwen, squaten,
optillen
- Sprongvormen (plyometrisch)
- Schouderfunctie
- Loopscholing
- Oefeningen met lichaamsgewicht
Algemene Mentale Competenties
Cognitief:
Persoonlijke doelen stellen.
Luisteren en focussen.
Vragen durven stellen.
Inzicht in eigen mogelijkheden en
onmogelijkheden.
Wil om te trainen, en om zich te
verbeteren.
Vermogen om negatieve zaken langs zich
neer te leggen.
Durf om fouten te maken.
Focus op eigen ontwikkeling.
Goede concentratie.

Sociaal-emotioneel:
Effectief omgaan met nieuwe/onbekende
situaties.
Om leren gaan met tegenslagen en
negatieve feedback.
Doorzettingsvermogen.
Plezier in turnen en jezelf ontwikkelen.
Houden aan gemaakte afspraken.
Stimulering zelfstandigheid.
Initiatief in communicatie.
Tonen van empathie met teamgenootjes.
Rekening houden met anderen.

52

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Specifieke eindtermen
Algemeen fysiek:
Onderste extremiteit - Squat
0
1
2
Vertesprong: lichaamslengte x 1.5 #
Hoogtesprong (hand tegen muur): 50 cm of hoger #
Vloer: rol van kaarsenstand tot stand op 1 been. Niet wisselen van been!
(L+R): 8x *
Core
Rekstok: beenheffen vanuit hang, terugkomen naar hang 15x *
Benen op pegasus: back extension. Romp omhoog, armen gestrekt naar
voren 30 sec. vasthouden *
Benen op pegasus: side bend, handen in nek. (L+R) 30 sec. vasthouden *
Bovenste extremiteit Horizontaal duwen
Vloer: push-up breed. Borst raakt de grond, 1 sec. omhoog/2 sec. omlaag:20x
*
Ringen: muscle-ups 8x #
Bovenste extremiteit Verticaal Trekken
Touwklimmen: 4 mtr vanuit zit met alleen armen 7 sec. of sneller #
Bovenste extremiteit - Horizontaal Trekken
Rek: hanging row. Voeten op blok, optrekken, borst vooruit 12x *
Bovenste extremiteit Verticaal duwen
1 legger: handstand opdrukken (met hulp bij evenwicht) 8x *
Brug: handstand heffen met gestrekt lichaam en gebogen armen 8x *
# - Bij deze oefeningen is het behalen van het resultaat bepalend voor de eindscore
* - De uitvoering van de oefening is even belangrijk als het resultaat in de bepaling van de eindscore

Triple Nine:
0

Beheersen van alle vormen in de Shapes choreografie


Beheersen van alle posities in de Position choreografie
Beheersen van de acties in de Action choreografie
Alle elementen worden technisch optimaal uitgevoerd volgens de vormen,
posities en acties van de Triple Nine

53

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Lenigheid:
Passieve lenigheid:
Spagaat links
Spagaat rechts
Split
Langzit, buik op de bovenbenen
Spreidzit 90, buik op de grond
Bruggetje met schouders boven de handen en voeten op verhoging van
ongeveer 30 cm
Hangen met armen achter in ondergreep op schouderbreedte
Actieve lenigheid:
Staan tegen muur: Been v.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Been z.w. heffen 5 tellen vasthouden
0: Onder 90, 1: op 90 t.o.v. de muur
2: tussen 90 en 135, 3: 135 of meer
Langzit, breng de stok voorbij de voeten.
0: lukt niet met rechte benen, 1: insteken rechte benen en kromme tenen, 2:
insteken rechte benen en tenen, 3: insteken in ellegreep met rechte benen.
Schouderlenigheid: buiklig op kast schouderhoek openen
0: armen onder horizontaal, 1: armen op horizontaal
2: armen net boven horizontaal, 3: armen ruim boven horizontaal
Schouderlenigheid: Stok bovengreep inloqueren-disloqueren
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Schouderlenigheid: Stok ondergreep achter de rug naar ellegreep
0: Breder dan 6x handbreedte buiten schouderbreedte
1: 6x handbreedte buiten schouderbreedte
2: 4x handbreedte buiten schouderbreedte
3: 2x handbreedte buiten schouderbreedte
Trampoline:
Grote Trampoline:
2/1 salto v.w. met of 1/1 schroef in tweede salto tot in de valkuil
2/1 salto a.w. met of 1/1 schroef in tweede salto tot in de valkuil
Streksalto v.w. met minimaal 3 schroeven tot in de valkuil
Streksalto a.w. met minimaal 3 schroeven tot in de valkuil
Ruimtelijke oefening: hoeksalto a.w. tot buiklig, salto a.w. tot stand,
spreidhoeksprong, hoeksalto draai v.w., hoeksalto a.w., streksalto draai
v.w., streksalto a.w., hurksalto a.w., salto v.w. tot ruglig, salto halve draai
tot stand
Trampolinebaan:
Arabier, temposalto 3x, streksalto
Streksalto 3x
Overslag, streksalto, streksalto draai, streksalto a.w. draai

54

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Toestellen:
Vloer:
Stut 1/1 dr
Endorol 1/1 dr
Split, Spagaat re+li, handstand heffen gesloten benen
Overslag, streksalto
Loopoverslag, overslag, streksalto
Arabier, flikflak, schroefsalto
Arabier, temposalto, streksalto
Salto 3x
Salto 3x + dr in de laatste salto
Fysiek/Techniek:
Endorol tot handstand: 5x achter elkaar
Hoeksteun, handstand heffen
Flikflak 3x, salto uit stand met versnelling en voldoende lengte
3 passen aanloop: streksalto, zweefrol
Salto 2x: 4x achter elkaar
Arabier, flikflak, 2/1 salto tot in de kuil (eventueel met de Air Track mat)
Voltige:
Paddenstoel: 2 fl., Opwandelen op 1 beugel, 5 fl.
Paddenstoel: 2 fl., opwandelen, 2 fl, Stckli, 2 fl
Bokje met beugels: 2 fl., 2x Tsjech + 2 fl.
Bokje met beugels: 2 fl., 1x tsjech met extra tussenfl. op 1 beugel, 2 fl.
Veulen: Sivado- Magyar
Veulen: 2 rugwaartse fl., Russen 540 graden, afwenden
Veulen: 2 rugwaartse fl., 2x spindel met 2 tussenfl.
Paard: 4 scharen
Paard: 4 tegenscharen
Paard: 2 scharen, 2 fl.
Fysiek/Techniek:
Paddenstoel: Flair 5x
Grondpaddenstoel: 10x fl.
Veulen: opwandelen op methodische beugels (1/2 Magyar)
Paard met beugels: 20x fl.
Paard met beugels: 5x kopfl. paard
Paard met beugels: 5x rugwaarts fl.
Paard: Magyar en Sivado zonder beugels
6x scharen
Paard: 2 scharen, 2 fl. (vanuit meeschaar en tegenschaar)

55

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Ringen:
Zwaaien 5x: v.z. schouders boven ringhoogte, a.z. heupen boven ringhoogte
Inloqueren met schouders op ringhoogte 3x
Disloqueren met schouders op ringhoogte 3x
Stutrol tot hoeksteun
Hoeksteun, handstand heffen, armen gestrekt en uitgedraaid, 5 sec. staan
Bovenbalans gespreid, armen uitgedraaid 3 sec.
2/1 salto a.w.
Fysiek/Techniek:
Zwaaien met juiste techniek en stijging schouders tot ringhoogte 10x
Disloqueren 2x, stutrol met gestrekte armen
Hoeksteun, armen uitgedraaid 10 sec., steunzwaaien (achter boven 45) 10x,
spreidhoeksteun 10 sec.
Lage ringen: Handstand heffen vanuit benen verticaal met gestrekte en
opengedraaide armen 3x
Lage ringen: handstand los met de armen uitgedraaid 15 sec.

Sprong: (Met plankoline)


Plankoline: streksalto 2/1 schroef
Pegasus 1.20 m met plank: overslag
Pegasus 1.25 m: overslag tot stand op verhoogd vlak gevolgd door salto
Pegasus 1.25 m: arabier tot op verhoging tot lig
Pegasus: Yurchenko tot op verhoging (Hoogte = van de lengte van de
turner)
Pegasus: Yurchenko tot lig op verhoging (Hoogte = van de lengte van de
turner)
Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 3,20 sec. of sneller
Pegasus 1.20 m: streksalto v.w. over Pegasus tot op verhoging
Pegasus 1.20 m met plank: salto v.w. over Pegasus tot op verhoging

Brug:
Lage brug: handstand, salto a.w. met amplitude
Lage brug: salto a.w. gestrekt uit handstand
Lage brug: kip handstand
Hoge brug: wegzetten, hangzwaai, salto a.w. met steunfase
Hoge brug: handstand, slinger met steunfase in haakgreep, heupen boven
de schouders.
Hoge brug: vooropzet, a.z. tot handstand
Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien tot handstand pak-pak dynamisch 8x
Lage brug: kip tot handstand, 4x achter elkaar
Lage brug: zwaaien, handstand binnenwaarts pak-pak 5x
Lage brug: vanuit steun, stut tot haakgreep (heupen boven schouders)
Lage brug: Diamidov tot op 1 legger, aanschuiven van matten.
Lage brug: salto a.w. tot op verhoging op de rug (verhoging +/- 10 cm lager
dan de legger)

56

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Hoge brug: hangzwaaien op souplesse met heupen op leggerhoogte hoogte


10x
Hoge brug: slinger
Hoge brug: bovenarmhangzwaai 8x, heupen boven leggerhoogte zowel voor
als achter
Klosjes: hoeksteun 40 sec.
Klosjes: manna 5 sec.
Klosjes: handstand 45 sec.
Klosjes: handstand heffen op 1 legger, 2 sec. staan
Klosjes: mini bovenbalans 15 sec.
Klosjes: hoeksteun, gesloten handstand heffen met gestrekte armen 5x
Rekstok:
Hoge rekstok: kip handstand draai
Hoge rekstok: achteropzet handstand draai
Hoge rekstok: 2x offene tegen de handstand
Hoge rekstok: Stalder uit slinger
Hoge rekstok: Endo uit slinger r.w.
Hoge rekstok: 2/1 salto af uit slinger
Fysiek/Techniek:
Rekstrips: zwaaien naar handstand 10x
Rekstrips: temposlinger (zonder afsprong)
Rekstrips: slinger in ellengreep/russenslinger 3x (met Yamawaki techniek). De
opzet met hulp
Rekstrips: stalder, endo, stalder, endo
Hoge rekstok: slinger b.w. met sprongetje 10x
Hoge rekstok: slinger r.w. met een duidelijke handstandfase 10x
Hoge rekstok: slinger r.w., terugdraaien tot slinger b.w.
Lage rekstok: stalder handstand 3x
Lage rekstok: endo handstand 3x
Lage rekstok: hoekdraai v.w. vanuit steun, via manna uit.
Lage rekstok: insteken, disloqueren met steunfase, komen tot hang in
ellengreep
Lage rekstok: ondergreep Healy naar ellegreep (L+R)
Lage rekstok: bovengreep Healy naar ellegreep (L+R)
Klosjes: handstand in ellegreep 10 sec. (Met hulp voor het evenwicht)

Mentaal:
Cognitieve ontwikkeling
Zelfregulatie - Plannen
De turner stelt voor de wedstrijd doelen voor zichzelf
De turner heeft genoeg tijd voor zijn huiswerk
Zelfregulatie - Monitoren
De turner luistert naar de uitleg van de trainer, ook als het rumoerig is in de
zaal
De turner stelt vragen om oefeningen te verduidelijken

57

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Zelfregulatie - Reflecteren
De turner kan benoemen wat hij goed deed
De turner kan benoemen wat beter kan en waarom
Zelfregulatie Inzet / motivatie
De turner wil altijd trainen
De turner is nieuwsgierig
De turner is bezig om zichzelf te verbeteren

Zelfregulatie Zelfvertrouwen
De turner weet waar hij goed in is
De turner denkt (te) veel na over waar hij niet goed in is (*ompolen)
De turner durft fouten te maken

Zelfregulatie Evalueren
De turner geeft aan wat er goed ging tijdens de wedstrijd
De turner kan benoemen wat er beter kan tijdens de wedstrijd
De turner legt bij fouten de schuld buiten zichzelf (*ompolen)

Cognitief Concentratie & aandacht


Bij afleiding is de turner na aansporing van de trainer snel in staat om zijn
aandacht op zijn taken te richten
De turner kan zijn aandacht meer dan 25 minuten bij de taak houden
Tijdens een training laat de turner zich afleiden door publiek (*ompolen)

Nieuwe situaties
De turner hanteert verschillende aanpakken bij een nieuwe oefening
De turner vermijd geen nieuwe/onbekende oefeningen
Tegenslagen
Na negatieve feedback probeert de turner een opdracht anders uit te voeren
Bij tegenslagen blijft de turner, zonder aansporing van de trainer, zijn taken
uitvoeren
Bewustzijn leerdoelen
De turner stelt doelen voor zichzelf tijdens een training
De turner haalt plezier uit het verbeteren van zijn onderdelen
Stiptheid & discipline
De turner is zich bewust van bestaande afspraken en handelt hier naar voor
zover dat in zijn vermogen ligt
De turner zorgt er zelf voor dat hij al zijn spullen bij zich heeft

Samenwerking Communicatie met coach


De turner beantwoordt vragen van de trainer open en op eigen initiatief
De turner neemt initiatief tot het stellen van vragen aan de trainer

Samenwerking Trainingsmaatjes
De turner toont empathie bij teleurstellingen of positieve ervaringen van
teamgenootjes
De turner houdt rekening met de activiteiten van andere turners in de zaal

Sociaal-emotionele ontwikkeling

58

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Bijlage 1: Monitoring groei


Leeftijd:

Meetnr: Datum:

9 jaar

1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.

10 jaar

11 jaar

12 jaar

Lengte
(M):

Gewicht Huidplooi BMI:


(Kg):
(mm)

59

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Groeidiagram TNO:

60

Werkdocument 220
Talent Ontwikkelingsplan

Het Gemiddelde:
Deel 1: Tabel van Leeftijd en lengte voor jongens tot 14 jaar.
Leeftijd:

-2

-1

8
9
10
11
12
13
14

122
126
130
134
139
145
152

128
132
137
141
147
153
160

Gemiddelde
lengte (cm)
133
138
144
148
154
161
168

+1

+2

139
144
150
155
162
169
176

144
150
156
162
169
177
184

Deel 2: Tabel van lengte en gewicht van jongens tot 14 jaar.


Lengte:
120
125
130
135
140
145
150
155
160
165
170
175
180
185

Minimaal gewicht
19
21
22
24
26
29
32
35
38
42
45
48
53
57

Gemiddeld gewicht
23
25
27
29
32
35
38
42
46
50
55
59
63
67

Maximaal gewicht
28
31
34
37
41
46
51
57
62
67
74
80
85
90

61

Bijlage 2: Overzicht van alle eindtermen van level 1-6


Fysiek:

# - resultaat bepaald eindscore * - uitvoering en resultaat bepalen eindscore

Level 3
Vertesprong: lichaamslengte x 1.5 #
Hoogtesprong (hand tegen muur): 35 cm of
hoger #

Rekstok: beenheffen vanuit hang, terugkomen


naar 90 8x *

Vloer: push-up breed. Borst raakt de grond, 1


sec. omhoog/2 sec. omlaag 10x *

Touwklimmen: 4 mtr vanuit zit met alleen


armen 10 sec. of sneller #

Voeten op vangblok: kopstand (heup-hoek)


opduwen naar handstand 10x *

Level 4

Level 5
Onderste extremiteit - Squat
Vertesprong: lichaamslengte x 1.5 #
Vertesprong: lichaamslengte x 1.5 #
Hoogtesprong (hand tegen muur): 40 cm of
Hoogtesprong (hand tegen muur): 45 cm of
hoger #
hoger #
Veulen: rustig opstappen met 1 been. Niet
wisselen van been! (L+R): 20x *
Rekstok: beenheffen vanuit hang, terugkomen
naar 90 10x *
Romp/buik op paard: double legraise. Schop je
benen op, 1 sec. omhoog/2 sec. omlaag 12x *

Core
Rekstok: beenheffen vanuit hang, terugkomen
naar hang 10x *
Benen op pegasus: back extension. Romp
omhoog, handen in de nek, 1 sec. omhoog/2
sec. omlaag 12x *
Benen op pegasus: side bends, handen voor
borst. (L+R) 12x *

Level 6
Vertesprong: lichaamslengte x 1.5 #
Hoogtesprong (hand tegen muur): 50 cm of
hoger #
Vloer: rol van kaarsenstand tot stand op 1 been.
Niet wisselen van been! (L+R): 8x *
Rekstok: beenheffen vanuit hang, terugkomen
naar hang 15x *
Benen op pegasus: back extension. Romp
omhoog, armen gestrekt naar voren 30 sec.
vasthouden *
Benen op pegasus: side bend, handen in nek.
(L+R) 30 sec. vasthouden *

Bovenste extremiteit Horizontaal duwen


Vloer: push-up breed. Borst raakt de grond, 1
Vloer: push-up breed. Borst raakt de grond, 1
sec. omhoog/2 sec. omlaag 12x *
sec. omhoog/2 sec. omlaag 15x *
Brug: dippen vanuit bovenarmhang 6x #
Ringen: muscle-ups 6x #

Vloer: push-up breed. Borst raakt de grond, 1


sec. omhoog/2 sec. omlaag:20x *
Ringen: muscle-ups 8x #

Bovenste extremiteit Trekken


Touwklimmen: 4 mtr vanuit zit met alleen
Touwklimmen: 4 mtr vanuit zit met alleen
armen 9 sec. of sneller #
armen 8 sec. of sneller #

Touwklimmen: 4 mtr vanuit zit met alleen


armen 7 sec. of sneller #

Bovenste extremiteit - Horizontaal Trekken


Brug: hanging row. Knieholte op legger,
Rek: hanging row. Voeten op blok, optrekken,
optrekken, borst vooruit 8x *
borst vooruit 8x *

Rek: hanging row. Voeten op blok, optrekken,


borst vooruit 12x *

Bovenste extremiteit Verticaal duwen


Vloer: kopstand opduwen naar hand-stand (met 1 legger: handstand opdrukken (met hulp bij
hulp bij evenwicht) 10x *
evenwicht) 6x *
Vanaf plank: vanuit holle ligsteun rollen naar
Brug: handstand heffen met gestrekt lichaam en
handstand 6x *
gebogen armen 6x *

1 legger: handstand opdrukken (met hulp bij


evenwicht) 8x *
Brug: handstand heffen met gestrekt lichaam en
gebogen armen 8x *

Triple nine:
Level 1
Leren van vormen in de shapes choreografie

Level 2
Beheersen van vormen in de shapes choreografie
Leren van posities in de position choreografie. Gebruik daarbij
de perfecte vormen!
Toepassen van de vormen en posities in de volgende elementen:

Rollen en Saltos

Zwaaien op ringen, brug, rek

Sprongen met een kaats (saltos en overslagen op


sprong)

Sprongen met een huppel (arabier/overslag)

Flikflak/flakflik

Handstanden

Flanken op de paddenstoel

Beenzwaaien op paard

Kippen en stutten

Krachtonderdelen (hoeksteun, handstand heffen etc.)


Werk aan het perfectioneren van de basiselementen en
basistechnieken!

Level 3
Beheersen van vormen in de Shapes choreografie
Beheersen van posities in de Position choreografie
Leren van de acties in de Action choreografie:
Toepassen van de vormen, posities en acties in de volgende
elementen:

Saltos (met amplitude)

Zwaaien op ringen, brug, rek

Sprongen met een kaats (saltos en overslagen op


sprong)

Combinatiesprongen (arabier flikflak, salto-salto)

Sprongen met een huppel (arabier/overslag)

Flikflak/flakflik

Handstanden in diverse situaties

Flanken op diverse toestellen

Beenzwaaien voor en achter op paard

Kippen en stutten

Krachtonderdelen (hoeksteun, handstand heffen etc.)


De uitvoering van de basiselementen, profielelementen en
basistechnieken moeten uitmuntend zijn.

Triple nine:
Level 4

Level 5

Level 6

Beheersen van vormen in de Shapes choreografie


Beheersen van posities in de Position choreografie
Trainen van de acties Action choreografie

Beheersen van vormen in de Shapes choreografie


Beheersen van posities in de Position choreografie
Beheersen van de Action choreografie, eventueel met extra
hulp bij het handstand gedeelte
Toepassen van de vormen en posities en acties in alle elementen

Beheersen van vormen in de Shapes choreografie


Beheersen van posities in de Position choreografie
Beheersen van de acties in de Action choreografie

Toepassen van de vormen en posities en acties in de volgende


elementen:

2/1 saltos v.w. en a.w. (met amplitude)

Meervoudige draaien/schroeven

Zwaaien op ringen, brug, rek

Slinger v.w. en a.w. op rek

Combinatiesprongen (salto-salto)

Serie sprongen vanuit een huppel (arabier/overslag)

Serie flikflakken en flakflikken

Handstanden draaien met de juiste vorm

Flanken op diverse toestellen

Scharen vanuit beenzwaai op paard

Kippen + opzwaai

Stutten met draaien

Krachtonderdelen (spitz, handstand heffen etc.)


Veel aandacht voor een technisch uitmuntende uitvoering van
alle elementen

Specifiek trainen/verbeteren van de actions in de elementen:

Schouderhoekcordinatie /-controle
(steunzwaaien/flanken)

Kurbet (flikflakken, flakflikken, zwaaien)

Schouderkaats (Hip-Tip, sprong)

Smalle, directe gesloten duw (Handstanden heffen)

Open, wijde, gespreide duw (steunen in de ringen)

Heupbuiging en strekking (stalder, endo, stutten)

Ledenmaatbuiging en strekking (saltos etc.)

Beenzwaai (zwaaien, overslag, sprongen op vloer uit


huppel)

Sprong/Kaats (sprongenseries op vloer, sprong)


Veel aandacht voor een technisch uitmuntende uitvoering van
alle elementen met veel vermogen, amplitude en stabiliteit

Alle elementen worden technisch optimaal uitgevoerd volgens


de vormen, posities en acties van de Triple Nine

Lenigheid:
Level 1-6
Passieve lenigheid:
Spagaat links
Spagaat rechts
Split
Langzit, buik op de bovenbenen
Spreidzit 90, buik op de grond
Bruggetje met schouders boven de handen en voeten op verhoging van ongeveer 30 cm
Hangen met armen achter in ondergreep op schouderbreedte
Actieve lenigheid:
Staan tegen muur: Been v.w. heffen 5 tellen vasthouden
Staan met 1 hand tegen muur: Been z.w. heffen 5 tellen vasthouden
Langzit, breng de stok voorbij de voeten.
Schouderlenigheid: buiklig op kast schouderhoek openen
Schouderlenigheid: Stok bovengreep inloqueren-disloqueren
Schouderlenigheid: Stok ondergreep achter de rug naar ellegreep

Trampoline:
Level 1
Grote trampoline:
Salto v.w. tot in de valkuil (perfecte vormen en duidelijke fases)
Salto a.w. tot in de valkuil (perfecte vormen en duidelijke fases)

Level 2
Grote trampoline:
Salto v.w. tot in de valkuil (met duidelijk strekmoment voor de
landing)
Salto a.w. tot in de valkuil (met duidelijk strekmoment voor de
landing)
Streksalto v.w. tot in de valkuil
Streksalto v.w. tot lig met en 1/1 schroef tot op verhoging
Streksalto a.w. tot in de valkuil

Trampolinebaan:
Uit stand: Flikflak met handen vanaf bovenbenen (eindhouding
hetzelfde als starthouding)
Overslag
Salto v.w.

Level 3
Grote trampoline:
Salto v.w. tot in de valkuil (hoger dan de lichaamslengte van de
turner)
Salto a.w. tot in de valkuil (hoger dan de lichaamslengte van de
turner)
Streksalto v.w. en met schroef in het 2e gedeelte tot in de
valkuil
Streksalto a.w. en met schroef in het 2e gedeelte tot in de
valkuil
Ruimtelijke oefening: Salto a.w., hurksprong, sprong tot zit,
draai tot zit, terug tot stand, spreidhoeksprong, sprong draai
tot buiklig, terug tot stand, hoeksprong, salto v.w., streksprong
tot stand

Eventueel: (Strek)salto a.w. met schroef (tot lig) in eigen


gekozen situatie
Trampolinebaan:
Uit stand: 2x flikflak

Trampolinebaan:
Uit stand: 3x flikflak, streksprong

Overslag, (hoek)salto
Salto 2x v.w.

2x flakflik
Salto 3x v.w.

Trampoline:
Level 4
Grote trampoline:
2/1 salto v.w. tot in de valkuil (met vasthouden van knien)

Level 5
Grote Trampoline:
2/1 salto v.w. tot in de valkuil (in hurk-hoek houding)

2/1 salto a.w. tot in de valkuil (met vasthouden van knien)

2/1 salto a.w. tot in de valkuil (in hurk-hoek houding)

Streksalto v.w. met 1 en 1 schroef tot in de valkuil


Streksalto a.w. met 1 en 1 schroef tot in de valkuil
Ruimtelijke oefening: Hoeksalto a.w., hoeksprong, hoeksalto
draai v.w., hurksprong, salto a.w., salto draai v.w.,
spreidhoeksprong, streksalto a.w., salto v.w. tot ruglig, veer op
salto v.w., streksprong tot stand

Streksalto v.w. met 2 en 2 schroeven tot in de valkuil


Streksalto a.w. met 2 en 2 schroeven tot in de valkuil
Ruimtelijke oefening: salto a.w. tot buiklig, draai tot buiklig,
kom tot stand, hoeksprong, hoeksalto a.w., hoeksalto draai
v.w., streksalto a.w., streksalto draai v.w., hurksprong,
streksalto of 1/1 draai a.w. tot stand

Level 6
Grote Trampoline:
2/1 salto v.w. met of 1/1 schroef in tweede salto tot in de
valkuil
2/1 salto a.w. met of 1/1 schroef in tweede salto tot in de
valkuil
Streksalto v.w. met minimaal 3 schroeven tot in de valkuil
Streksalto a.w. met minimaal 3 schroeven tot in de valkuil
Ruimtelijke oefening: hoeksalto a.w. tot buiklig, salto a.w. tot
stand, spreidhoeksprong, hoeksalto draai v.w., hoeksalto a.w.,
streksalto draai v.w., streksalto a.w., hurksalto a.w., salto
v.w. tot ruglig, salto halve draai tot stand

Trampolinebaan:
Arabier, 2x flikflak streksalto
3x flakflik
Overslag, salto, salto, salto met voldoende voorwaartse snelheid
Streksalto, salto

Trampolinebaan:
Arabier, temposalto, streksalto
Streksalto, streksalto tot op mat
Overslag, streksalto, salto draai

Trampolinebaan:
Arabier, temposalto 3x, streksalto
Streksalto 3x
Overslag, streksalto, streksalto draai, streksalto a.w. draai

Vloer:
Level 1
Elementen:
Stut boven horizontaal tot ligst., rechte armen
Endorol tot vluchtige spreidhoeksteun
Split, heffen tot stand
Radslag op een lijn (L+R)
Radslag aansluitpas zweefrol
Hip-tip handstand
Overslag, handen op een verhoging 10-20 cm (eventueel met
hulp)
Arabier, kaats
Plank: Salto v.w.

Level 2
Elementen:
Stut tot vluchtige handstand
Endorol tot spreidstand
Split, spagaat, heffen tot ligsteun
Loopoverslag
Overslag
Arabier, flikflak, kaats
Arabier, flikflak 2x

Level 3
Elementen:
Stut handstand: 2 sec. blijven staan
Endorol tot handstand: 2 sec. blijven staan
Split, spagaat, heffen tot vluchtige handstand
Loopoverslag, hip-tip
Loopoverslag, overslag (evt. op Air Track mat)
Arabier, flikflak 2x, kaats
Arabier, flikflak, salto

Salto v.w.

Salto, kaats
Salto, Salto (eventueel op Air Track mat)

Fysiek/Techniek:
Handstand met juiste houding met hulp: 10 sec.

Fysiek/Techniek:
Handstand tegen de muur met de juiste houding, losdrukken tot
losse handstand (r.w. & b.w.)
Handstand: 3 sec.
Vanuit spreidstand, handstand heffen met rechte armen 3x

Fysiek/Techniek:
Handstand: 5 sec.

Handstand naar bruggetje met voeten op verhoging


Ruglig kaarsenstand: Stut tot handstand met rechte armen met
een beetje hulp
Opsprong, arabier naar bolle kaats met tegenhouden
(voorbereiding op arabier flikflak)
Plankoline: Flikflak

radslag in 1 lijn 5x (L+R)


Flakflik uit aanloop (eventueel op Air Track mat)

Ligsteun, heffen tot stand met rechte armen 3x


Ruglig kaarsenstand: Stut tot handstand met rechte armen met
hulp
Handstand naar bruggetje met voeten op verhoging
Plankoline: Flikflak tot ligsteun, met hulp
3 passen aanloop, kaatssprong met kromme benen tot op
paddenstoel (technisch juist)

5 delen kast: Handstand Kurbet, voeten in de minitrampoline,


flikflak op dikke mat
Radslag op een lijn 2x (L+R)
3 passen aanloop, kaatssprong met licht gebogen benen tot op
paddenstoel (technisch juist)

Stut handstand met sprongetje


Ruglig kaarsenstand: Stut draai met hulp (L+R)

Overslag, kaats (evt tegen muur met zachte mat)


Plank: Kurbet tot bolle houding (schouders open in de
handstand)
Flikflak 2x uit stand (minimale afstand is 2x de lichaamslengte)
(eventueel op Air Track mat)
Opsprong, Arabier, kaats tot ruglig op verhoogd vlak voor zowel
salto (hoog) als flikflak (ver)
3 passen aanloop, kaatssprong met rechte benen tot op
paddenstoel (technisch juist)

Vloer:
Level 4
Elementen:
Stut handstand: 2 sec. staan
Endorol handstand: 2 sec. staan
Split + spagaat (L+R), handstand heffen met gespreide benen
Loopoverslag, overslag
Overslag, flakflik
Arabier, flikflak, salto
Arabier, flikflak, streksalto (eventueel op een Air Track mat)
Salto, zweefrol
Salto 2x

Level 5
Elementen:
Stut 1/2 dr
Endorol 1/2 dr
Split, Spagaat re+li, handstandheffen gespreide benen
Loopoverslag, overslag, flakflik
Overslag, salto
Arabier, flikflak, streksalto
Arabier (flikflak) temposalto, streksprong
Salto 2x
Salto 3x

Level 6
Elementen:
Stut 1/1 dr
Endorol 1/1 dr
Split, Spagaat re+li, handstand heffen gesloten benen
Overslag, streksalto
Loopoverslag, overslag, streksalto
Arabier, flikflak, schroefsalto
Arabier, temposalto, streksalto
Salto 3x
Salto 3x + dr in de laatste salto

Fysiek/Techniek:
Endorol tot handstand: 3x achter elkaar
Stut 1/2 dr vanuit kaarsenstand met hulp (L+R zowel binnendoor
als buitenom)
Flakflik 2x (eventueel op een Air Track mat)
Kurbet vanaf plank, 2x flikflak met hulp met versnelling en
voldoende lengte
kaatssprong met rechte benen over de paddenstoel (max 3
passen aanloop en technisch juist)

Fysiek/Techniek:
Endorol tot handstand: 4x achter elkaar
Stut handstand draai (L+R, binnendoor en buitenom)

Fysiek/Techniek:
Endorol tot handstand: 5x achter elkaar
Hoeksteun, handstand heffen

Overslag, flakflik 2x
Flakflik 3x, (eventueel op Air Track mat)

Flikflak 3x, salto uit stand met versnelling en voldoende lengte


3 passen aanloop: streksalto, zweefrol

Flikflak 4x, streksprong uit stand met versnelling en voldoende


lengte
Opsprong, arabier, flikflak, hurksalto

Salto 2x: 4x achter elkaar

3 passen aanloop, streksalto


Salto 2x: 3x achter elkaar

Arabier, flikflak, 2/1 salto tot in de kuil (eventueel met de Air


Track mat)

Voltige:
Level 1
Elementen:
Paddenstoel: 1 fl.
Paddenstoel: 3 fl.
Paddenstoel: 1 fl. met handen naast de beugel

Level 2
Elementen:
Paddenstoel: 5 fl., afwenden
Paddenstoel: 3 fl. op 1 beugel
Paddenstoel: 3 fl. met handen naast de beugel

Level 3
Elementen:
Paddenstoel: 2 fl., Russen 180, 2 fl., afwenden
Paddenstoel: 3 fl. 1 beugel
Paddenstoel: 2 fl. met handen naast de beugel, opwandelen tot
ligsteun
Bokje beugels: 3 fl.
Veulen: 5 rugwaarts fl. zonder beugels
Veulen: 5 borstwaarts fl. zonder beugels
Paard: 4x beenzwaaien voor en achter
Paard: schaar met neerspringen (L+R)

Bokje met beugels: 1 fl.


Veulen: 1 rugwaartse fl. zonder beugels
Paard: 4x beenzwaaien achter

Bokje met beugels: 2 fl.


Veulen: 3 rugwaarts fl. zonder beugels
Paard: 4x beenzwaaien voor en achter

Fysiek/Techniek:
Paddenstoel: 10 emmerfl.
Brug: wandelen naar overkant v.w., a.w., z.w. (L+R), z.w. met de
benen voor (L+R)
Paard: gewichtsverplaatsing op de beugels, 10x handen los

Fysiek/Techniek:
Paddenstoel: 10x fl.
Paard met beugels: heen- en teruglopen in steun

Fysiek/Techniek:
Paddenstoel: 20 fl. (i.v.m. belasting niet te vaak trainen!)
Paddenstoel met 1 beugel: 8 fl. met handen naast de beugel

Paard: rechter been in, uit daarna links verder (3x rechts, 3xlinks)
(eventueel + afwenden als voorbereiding op de schaar)

Paard met beugels: rondje lopen in steun (L+R)


Paard: linker been in, rechterbeen bij, linkerbeen uit,
rechterbeen uit. Daarna op rechts. Voeten tot boven
schouderhoogte opzwaaien

Voltige:
Level 4
Elementen:
Paddenstoel: 5 fl. op 1 beugel
Paddenstoel: 2 fl., opwandelen, 1 fl. tot ligsteun
Paddenstoel: 2 fl, russen 360, afwenden
Bokje beugels: 5 fl.

Level 5
Elementen:
Paddenstoel: 5 fl. op 1 beugel met snelheid
Paddenstoel: 2 fl., opwandelen op 1 beugel, 2 fl.
Paddenstoel: 2 fl., Russen 720, afwenden
Bokje beugels: 2 fl., 1x Tsjech, 2 fl.

Level 6
Elementen:
Paddenstoel: 2 fl., Opwandelen op 1 beugel, 5 fl.
Paddenstoel: 2 fl., opwandelen, 2 fl, Stckli, 2 fl
Bokje met beugels: 2 fl., 2x Tsjech + 2 fl.
Bokje met beugels: 2 fl., 1x tsjech met extra tussenfl. op 1
beugel, 2 fl.
Veulen: Sivado- Magyar

Veulen zonder beugels: 3 fl. op de plaats van de eerste en


tweede beugel
Veulen: 5 fl. op 2 beugels
Veulen: Sivado
Paard: 4x beenzwaaien voorzijde en achterzijde
Paard: scharen L+R met tussenzwaai

Veulen: 5 fl. op het midden


Veulen: Sivado- Magyar
Veulen: Sivado
Paard: 4 scharen zonder tussen stop

Veulen: 2 rugwaartse fl., Russen 540 graden, afwenden


Veulen: 2 rugwaartse fl., 2x spindel met 2 tussenfl.
Paard: 4 scharen
Paard: 4 tegenscharen
Paard: 2 scharen, 2 fl.

Fysiek/Techniek:
Grondpaddenstoel: 3 fl.
Bokje met beugels: 10 fl. (i.v.m. belasting niet te vaak trainen!)
Paard: 4x beenzwaaien voorzijde en achterzijde met loslaten van
hand

Fysiek/Techniek:
Grondpaddenstoel: 5 fl.
Veulen met beugels: 12 fl. (i.v.m. belasting niet te vaak trainen!)
Paard: 5 kopfl. zonder beugels

Fysiek/Techniek:
Paddenstoel: Flair 5x
Grondpaddenstoel: 10x fl.
Veulen: opwandelen op methodische beugels (1/2 Magyar)

Paard: 5 rugwaarts fl. zonder beugels


Paddenstoel: 2x spindel met 2 tussenfl.

Paard met beugels: 20x fl.


Paard met beugels: 5x kopfl. paard
Paard met beugels: 5x rugwaarts fl.
Paard: Magyar en Sivado zonder beugels
6x scharen
Paard: 2 scharen, 2 fl. (vanuit meeschaar en tegenschaar)

Ringen:
Level 1
Elementen:
Basis hangzwaai 5x op souplesse
Steunen met de armen parallel 5 sec.

Level 2
Elementen:
Zwaaien tot verticaal 5x (bij voorkeur met vastzetten van
schouderhoek)
Inloqueren gestrekt uit omgekeerde hang met hulp

Steunzwaaien 5x
Hoeksteun met uitgeduwde schouders 5 sec.
Hurksalto a.w.

Disloqueren uit omgekeerde hang met hulp


Hoeksteun met armen parallel 5 sec.
Hurksalto a.w. met heupen op ringhoogte
Spreidsalto met gestrekte heupen

Fysiek/Techniek:
Loopzwaai op lage ringen 5x
Inloqueren uit hang

Fysiek/Techniek:
Steunen met de armen parallel 10 sec.
Steunzwaaien 8x
Handstand heffen vanuit stand op klosjes met uitgedraaide
armen (met een beetje hulp)

Level 3
Elementen:
Zwaaien 5x: v.z. met duw moment, a.z. voeten boven ringhoogte:
Omgekeerde hang, uitzwaaien, inloqueren gestrekt tot mooie
a.z.
Omgekeerde hang, 3x inloqueren gestrekt
Omgekeerde hang, disloqueren tot mooie v.z. met duw moment
Omgekeerde hang, 3x disloqueren gestrekt
Streksteun, hoeksteun, spreidhoeksteun, streksteun: alles 2 sec.
aanhouden
Salto a.w. met heupen boven ringhoogte
Fysiek/Techniek:
Steunen met de armen uitgedraaid 5 sec.
Steunzwaaien met uitgedraaide armen 5x, komen tot
spreidhoeksteun 5 sec.
Handstand op klosjes met uitgedraaide armen 10 sec.
Handstand heffen vanuit stand op klosjes met uitgedraaide
armen
Handstand in de ringen met de voeten tegen de binnenkant van
de touwen 3 sec.

Ringen:
Level 4
Elementen:
Zwaaien 5x: v.z. schouders bijna op ringhoogte, a.z. heupen op
ringhoogte
Omgekeerde hang, inloqueren gestrekt 3x
Zwaaien, disloqueren gestrekt
Omgekeerde hang, disloqueren gestrekt 3x
Stutrol tot steun met hulp

Level 5
Elementen:
Zwaaien 5x: v.z. schouders op ringhoogte, a.z. heupen boven
ringhoogte
Inloqueren gestrekt met schouderstijging 3x
Disloqueren gestrekt met schouderstijging 3x
Stutrol gehurkt tot hoeksteun
Hoeksteun, handstand heffen 4 sec. staan

Hoeksteun met uitgedraaide armen: 5 sec.


Hoeksteun, heffen naar handstand
Streksalto a.w.

Bovenbalans gehurkt, armen uitgedraaid 3 sec.


Streksalto a.w. met heupen boven de ringen

Fysiek/Techniek:
Steunen met de armen uitgedraaid 10 sec.

Fysiek/Techniek:
Zwaaien met juiste techniek en stijging schouders 8x

Steunzwaaien met de armen uitgedraaid 8x


Spreidhoeksteun 4 sec.

Hoeksteun met de armen uitgedraaid 10 sec.


Steunzwaaien, achter boven 45 10x

Klosjes: handstand met uitgedraaide armen op zachte


ondergrond 20 sec.
Klosjes: mini bovenbalans met uitgedraaide armen (gestrekt) 3
sec.
Lage ringen: handstand uit stand met uitgedraaide armen met
hulp bij de handen
Lage ringen: handstand met de voeten tegen de binnenkant van
de touwen en armen uitgedraaid 5 sec.
Lage ringen: handstand los 3 sec.

Spreidhoeksteun 10 sec.
Klosjes: spreidhoeksteun handstand heffen met uitgedraaide en
rechte armen 3x
Lage ringen: handstand heffen uit stand met uitgedraaide armen
(gestrekt)
spreidhoeksteun, handstand heffen in de ringen met
uitgedraaide armen (gestrekt)
Lage ringen: handstand met de voeten tegen de binnenkant van
de touwen en armen uitgedraaid 10 sec.
Lage ringen: handstand los met de armen uitgedraaid 5 sec.

Level 6
Elementen:
Zwaaien 5x: v.z. schouders boven ringhoogte, a.z. heupen boven
ringhoogte
Inloqueren met schouders op ringhoogte 3x
Disloqueren met schouders op ringhoogte 3x
Stutrol tot hoeksteun
Hoeksteun, handstand heffen, armen gestrekt en uitgedraaid, 5
sec. staan
Bovenbalans gespreid, armen uitgedraaid 3 sec.
2/1 salto a.w.
Fysiek/Techniek:
Zwaaien met juiste techniek en stijging schouders tot ringhoogte
10x
Disloqueren 2x, stutrol met gestrekte armen
Hoeksteun, armen uitgedraaid 10 sec., steunzwaaien (achter
boven 45) 10x, spreidhoeksteun 10 sec.
Lage ringen: Handstand heffen vanuit benen verticaal met
gestrekte en opengedraaide armen 3x
Lage ringen: handstand los met de armen uitgedraaid 15 sec.

Sprong (met plankoline):


Level 1
Elementen:
Plankoline: salto v.w.
Verhoging 1.10 m: handstand plat vallen

Level 2
Elementen:
Plankoline: streksalto v.w.
Verhoging 1.10 m: handstand hip-tip tot lig
Verhoging 1.10 m: handstand overslag tot lig op verhoging

Level 3
Elementen:
Plankoline: streksalto 1/2 schroef
Plankoline: streksalto tot op verhoging 60 cm
Verhoging 1.10 m: overslag tot stand op verhoging
Plankoline: arabier, streksprong

Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 4,00 sec. of sneller
Verhoging 0.90 m: zweefrol tot op verhoging

Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 3,80 sec. of sneller
Verhoging 0.90 m: salto v.w. tot op verhoging

Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 3,65 sec. of sneller
Verhoging 1.10 m: salto v.w. tot op verhoging

Level 4
Elementen:
Plankoline: streksalto 1/1 schroef
Verhoging 0.90 m: streksalto tot op verhoging
Pegasus 1.15 m: overslag tot stand op verhoging

Level 5
Elementen:
Plankoline: streksalto 1 schroef
Pegasus 1.20 m: overslag tot stand op verhoging
Pegasus 1.20 m: arabier tot stand op verhoging

Pegasus 1.15 m: arabier tot stand op verhoging


Plankoline: arabier, salto

Plankoline: arabier, streksalto


Verhoging: Yurchenko voorbereiding tot op verhoging (Hoogte =
van de lengte van de turner)

Level 6
Elementen:
Plankoline: streksalto 2/1 schroef
Pegasus 1.20 m met plank: overslag
Pegasus 1.25 m: overslag tot stand op verhoogd vlak gevolgd
door salto
Pegasus 1.25 m: arabier tot op verhoging tot lig
Pegasus: Yurchenko tot op verhoging (Hoogte = van de lengte
van de turner)
Pegasus: Yurchenko tot lig op verhoging (Hoogte = van de
lengte van de turner)

Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 3,50 sec. of sneller
Verhoging 1.15 m: hoeksalto v.w. tot op verhoging

Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 3,35 sec. of sneller
Pegasus 1.20 m: salto v.w. over Pegasus tot op verhoging

Fysiek/Techniek:
20 mtr sprint (met aftellen): 3,20 sec. of sneller
Pegasus 1.20 m: streksalto v.w. over Pegasus tot op verhoging
Pegasus 1.20 m met plank: salto v.w. over Pegasus tot op
verhoging

Brug:
Level 1
Elementen:
Lage brug: 5x zwaaien tot horizontaal (a.z.)
Lage brug: kip tot spreidzit voor
Hoge brug: hangzwaaien 3x

Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien op souplesse 6x
Lage brug: pendelzwaaien 5x
Klosjes: hoeksteun 5 sec.
Klosjes: handstand 3 sec.
Klosjes: hurkzit, voeten van de grond tillen 3 sec.
Klosjes: handstand heffen vanuit stand op klosjes met gestrekte
armen
Klosjes: hoeksteun heffen tot stand met rechte benen

Level 2
Elementen:
Lage brug: 5x zwaaien tot boven horizontaal
Lage brug: 2x zwaaien tot handstand
Lage brug: kip, a.z. boven de leggers
Lage brug: handstand pakken naar 1 legger (1/2 pak-pak)
Hoge brug: hangzwaaien 3x
Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien op souplesse 8x
Lage brug: kip tot voeten op verhoging voor
Hoge brug: hangzwaaien op souplesse 5x
Klosjes: hoeksteun 10 sec.
Klosjes: spreidhoeksteun 5 sec.
Klosjes: handstand 5 sec.
Klosjes: mini bovenbalans 3 sec.
Klosjes: handstand heffen vanuit stand op klosjes met gestrekte
armen 3x
Klosjes: handstand, langzaam terugkomen naar hoeksteun
Klosjes: spreidhoeksteun handstand heffen

Level 3
Elementen:
Lage brug: 5x zwaaien tot handstand (eventueel met 2 sec. staan)
Lage brug: Kip, a.z. tot horizontaal, spitz
Lage brug: Handstand pakken naar 1 legger, afwenden
Hoge brug: Hangzwaaien 3x + salto a.w.
Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien op souplesse 10x
Lage brug: kip vanuit steun tot a.z. horizontaal, 3x achter elkaar
Hoge brug: hangzwaaien op souplesse met voldoende hoogte 5x
Hoge brug: bovenarmhangzwaai met voeten boven legger
hoogte op de juniorenbrug 3x
Klosjes: hoeksteun 20 sec.
Klosjes: spitz 4 sec.
Klosjes: handstand 10 sec.
Klosjes: handstand dr, 2 sec. staan
Klosjes: mini bovenbalans 5 sec.
Klosjes: handstand heffen vanuit stand op klosjes met gestrekte
armen 6x
Klosjes: hoeksteun handstand heffen 3x

Brug:
Level 4
Elementen:
Lage brug: zwaaien tot handstand 5x, 2 sec. staan
Lage brug: salto a.w. uit zwaai
Lage brug: kip, zwaai tot boven horizontaal, spitz
Lage brug: pak-pak op de lage brug
Hoge brug: hangzwaaien 5x, salto af met heupen boven de legger

Level 5
Elementen:
Lage brug: 3x pak-pak uit zwaai
Lage brug: handstand, binnenwaarts pak-pak
Lage brug: handstand, salto a.w., heupen voorbij
schouderhoogte opzwaaien
Lage brug: kip tot a.z. 45
Hoge brug: wegzetten, hangzwaai, Salto a.w.

Hoge brug: sprong tot bovenarmhang, vooropzet

Hoge brug: bovenarmzwaai, vooropzet, a.z. boven horizontaal

Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien tot handstand 8x in midden van de brug
Lage brug: kip vanuit steun tot a.z. boven horizontaal, 3x
Lage brug: in v.z. uitwenden tot ligsteun
Hoge brug: bovenarmhangzwaai 5x (op juniorenbrug)

Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien tot handstand 10x, sprongetje in de a.z.
Lage brug: kip vanuit steun tot a.z. boven horizontaal, 4x
Lage brug: in v.z. draai tot handstand op verhoogd vlak.
Lage brug: vanuit stand, stut tot haakgreep met steunfase

Hoge brug: hangzwaaien op souplesse 8x met voldoende hoogte


Klosjes: hoeksteun 20 sec.

Hoge brug: hangzwaaien 10x, v.z. heupen boven leggerhoogte


Hoge brug: handstand vallen laten, tegen zachte mat

Klosjes: spitz 6 sec.

Hoge brug: vanuit ligsteun, wegzetten, slinger met steunfase in


haakgreep.
Hoge brug: bovenarmhangzwaai 8x
Klosjes: hoeksteun 30 sec.

Klosjes: handstand 20 sec.


Klosjes: handstand 2 sec., linkerhand raakt bovenbeen aan,
daarna rechterhand, handstand 2 sec.
Klosjes: handstand binnenwaarts pak-pak
Klosjes: mini bovenbalans 8 sec.
Klosjes: hoeksteun, handstand heffen 3x met gestrekte armen

Klosjes: spitz 10 sec.


Klosjes: manna 2 sec.
Klosjes: handstand 30 sec.
Klosjes: mini bovenbalans 13 sec.
Klosjes: hoeksteun handstand heffen met gespreide benen 6x
Klosjes: hoeksteun, gesloten handstand heffen met gestrekte
armen 3x
Klosjes: handstand 2 sec., handstand op 1 legger links (zonder
draai!) 2 sec., daarna op andere legger.

Level 6
Elementen:
Lage brug: handstand, salto a.w. met amplitude
Lage brug: salto a.w. gestrekt uit handstand
Lage brug: kip handstand
Hoge brug: wegzetten, hangzwaai, salto a.w. met steunfase
Hoge brug: handstand, slinger met steunfase in haakgreep,
heupen boven de schouders.
Hoge brug: vooropzet, a.z. tot handstand
Fysiek/Techniek:
Lage brug: zwaaien tot handstand pak-pak dynamisch 8x
Lage brug: kip tot handstand, 4x
Lage brug: zwaaien, handstand binnenwaarts pak-pak 5x
Lage brug: vanuit steun, stut tot haakgreep (heupen boven
schouders)
Lage brug: Diamidov tot op 1 legger, aanschuiven van matten.
Lage brug: salto a.w. tot op verhoging op de rug (verhoging +/10 cm lager dan de legger)
Hoge brug: hangzwaaien op souplesse met heupen op
leggerhoogte hoogte 10x
Hoge brug: slinger
Hoge brug: bovenarmhangzwaai 8x, heupen boven leggerhoogte
zowel voor als achter
Klosjes: hoeksteun 40 sec.
Klosjes: manna 5 sec.
Klosjes: handstand 45 sec.
Klosjes: handstand heffen op 1 legger, 2 sec. staan
Klosjes: mini bovenbalans 15 sec.
Klosjes: hoeksteun, gesloten handstand heffen met gestrekte
armen 5x

Rekstok:
Level 1
Elementen:
Hoge rekstok: pendelen (hol, bol) 5x
Hoge rekstok: zwaaien met juiste techniek 3x, achter
neerspringen
Hoge rekstok: buikdraai ondersprongzwaai

Level 2
Elementen:
Hoge rekstok: zwaaien tot horizontaal 5x
Hoge rekstok: losom tot horizontaal, slinger

Lage rekstok: borstwaartsom gehoekt uit stand

Lage rekstok: buikdraai

Fysiek/Techniek:
Rekstrips: zwaaien, voeten voor boven de stok en met juiste
techniek 5x
Hoge rekstok: borstwaartsom gehurkt uit hang 3x
Lage rekstok: loopkip en/of stille kip met hulp
Lage rekstok: buikdraai tot neersprong (voorbeweging losom)
Lage rekstok: handstand b.w. vallen tot lig in bovengreep
Lage rekstok: handstand r.w. vallen tot lig in ondergreep

Fysiek/Techniek:
Rekstrips: zwaaien ruim boven horizontaal (duidelijke steunfase)
5x
Rekstrips: v.z. tot kaarsenstand positie
Rekstrips: spreid zwaaien 5x + juiste opsprong
Rekstrips: vouwhang zwaaien 5x
Hoge rekstok: borstwaartsom gehoekt uit hang 3x
Lage rekstok: stille kip tot steun 3x (evt. met een beetje hulp)
Lage rekstok: stut met hulp, handstand vallen laten b.w. tot lig
bovengreep
Lage rekstok: opspringen naar handstand vallen laten r.w. tot lig
ondergreep

Lage rekstok: kip tot steun

Level 3
Elementen:
Hoge rekstok: zwaaien met heupen boven rekhoogte 5x
Hoge rekstok: kip opzet tot horizontaal, losom tot boven
horizontaal
Hoge rekstok: zwaai naar bootje (of salto ter voorbereiding van
de wedstrijd)
Hoge rekstok: wegzetten streksalto
Fysiek/Techniek:
Rekstrips: slinger tot bovenbalans (bol) met hulp
Rekstrips: vanuit zwaai 3x slinger b.w.
Rekstrips: vanuit zwaai 3x slinger r.w.
Rekstrips: 5x slinger b.w. gevolgd door slinger r.w. met hulp
Rekstrips: losom handstand 3x met hulp
Rekstrips: spreidzwaaien 5x tot boven de stok.
Rekstrips: spreidhangzwaai vanuit opsprong
Rekstrips: inhoeken tot vouwhangzwaai vanuit steun (v.w.)
Lage rekstok: ruglig, stut draai met hulp, vallen tot buiklig (L+R)
Lage rekstok: handstand ondergreep, draai naar bovengreep
met hulp, vallen tot buiklig (L+R)

Rekstok:
Level 4
Elementen:
Hoge rekstok: kip tot boven horizontaal, losom handstand
Hoge rekstok: offene met hulp vanuit handstand
Hoge rekstok: streksalto uit steun/slinger, heupen op rekhoogte

Level 5
Elementen:
Hoge rekstok: kip handstand
Hoge rekstok: losom, slinger, losom, slinger
Hoge rekstok: offene tegen de handstand
Hoge rekstok: streksalto uit slinger, heupen boven rekhoogte

Level 6
Elementen:
Hoge rekstok: kip handstand draai
Hoge rekstok: achteropzet handstand draai
Hoge rekstok: 2x offene tegen de handstand
Hoge rekstok: Stalder uit slinger
Hoge rekstok: Endo uit slinger r.w.
Hoge rekstok: 2/1 salto af uit slinger

Fysiek/Techniek:
Rekstrips: losom 2x slinger b.w., 2x slinger r.w., 2x slinger b.w., 2x
slinger r.w.
Rekstrips: spreiddraaien om de stok, a.w. en v.w. 3x
Rekstrips: spreidzolendraai a.w. en v.w. 3x

Fysiek/Techniek:
Rekstrips: zwaaien in ellengreep

Fysiek/Techniek:
Rekstrips: zwaaien naar handstand 10x

Rekstrips: stalderdraai tot hoge steun 5x


Rekstrips: endodraai tot hoge steun 5x

Rekstrips: zolendraai a.w. en v.w. 3x


Hoge rekstok: 5x slinger b.w.
Hoge rekstok: 5x slinger r.w.

Hoge rekstok: slinger b.w. met sprongetje 8x


Hoge rekstok: slinger r.w. met een duidelijke handstandfase 8x
Hoge rekstok: slinger r.w., draai naar slinger b.w. met
neerspringen
Lage rekstok: losom handstand 3x
Lage rekstok: wegzetten, stalderdraai tot stand

Rekstrips: temposlinger (zonder afsprong)


Rekstrips: slinger in ellengreep/russenslinger 3x (met Yamawaki
techniek). De opzet met hulp
Rekstrips: stalder, endo, stalder, endo
Hoge rekstok: slinger b.w. met sprongetje 10x
Hoge rekstok: slinger r.w. met een duidelijke handstandfase 10x

Lage rekstok: zitdraai v.w. vanuit zit


Lage rekstok: kaarsenstand, offene met hulp, vallen tot buiklig
(L+R)
Lage rekstok: minitrampoline opspringen naar handstand o.g.,
draai, vallen tot buiklig (L+R)

Hoge rekstok: slinger r.w., terugdraaien tot slinger b.w.


Lage rekstok: stalder handstand 3x

Lage rekstok: wegzetten., endo tot steunfase

Lage rekstok: endo handstand 3x

Lage rekstok: zolendraai v.w., insteken, neerspringen over de


rekstok
Lage rekstok: hoekdraai v.w., via manna uit met hulp

Lage rekstok: hoekdraai v.w. vanuit steun, via manna uit.

Lage rekstok: ondergreep Healy naar wisselgreep (L+R)


Lage rekstok: bovengreep Healy naar wisselgreep (L+R)
Klosjes: ellegreep steun gehoekt, tenen op blok 10 sec.

Lage rekstok: insteken, disloqueren met steunfase, komen tot


hang in ellengreep
Lage rekstok: ondergreep Healy naar ellegreep (L+R)
Lage rekstok: bovengreep Healy naar ellegreep (L+R)
Klosjes: handstand in ellegreep 10 sec. (Met hulp voor het
evenwicht)

Mentaal:
7-9 jaar

Cognitieve ontwikkeling
10-12 jaar

Zelfregulatie - Plannen
De turner heeft zijn spullen compleet bij de trainingen
De turner weet hoe zijn week eruit ziet met betrekking tot trainingen, wedstrijden en school
Zelfregulatie - Monitoren
De turner luistert, als het rustig is, naar de uitleg van de trainer
De turner stelt vragen om oefeningen te verduidelijken
Zelfregulatie - Reflecteren
De turner kan benoemen wat hij net goed deed
De turner kan benoemen wat beter kan

Zelfregulatie - Plannen
De turner stelt voor de wedstrijd doelen voor zichzelf
De turner heeft genoeg tijd voor zijn huiswerk
Zelfregulatie - Monitoren
De turner luistert naar de uitleg van de trainer, ook als het rumoerig is in de zaal
De turner stelt vragen om oefeningen te verduidelijken
Zelfregulatie - Reflecteren
De turner kan benoemen wat hij goed deed
De turner kan benoemen wat beter kan en waarom

Zelfregulatie Inzet / motivatie


De turner helpt mee met het klaarzetten van de materialen
De turner is fanatiek in spelsituaties
De turner heeft plezier in het trainen

Zelfregulatie Inzet / motivatie


De turner wil altijd trainen
De turner is nieuwsgierig
De turner is bezig om zichzelf te verbeteren

Zelfregulatie Zelfvertrouwen
De turner weet waar hij goed in is
De turner wil trainen waar hij goed in is

Zelfregulatie Zelfvertrouwen
De turner weet waar hij goed in is
De turner denkt (te) veel na over waar hij niet goed in is (*ompolen)
De turner durft fouten te maken

Zelfregulatie Evalueren
De turner geeft aan wat er goed ging tijdens de wedstrijd
De turner kan, met behulp van de trainer benoemen wat er beter kan tijdens de wedstrijd
De turner legt bij fouten de schuld buiten zichzelf (*ompolen)
Cognitief Concentratie & aandacht
De turner kan zijn aandacht meer dan 15 minuten bij de taak houden

Zelfregulatie Evalueren
De turner geeft aan wat er goed ging tijdens de wedstrijd
De turner kan benoemen wat er beter kan tijdens de wedstrijd
De turner legt bij fouten de schuld buiten zichzelf (*ompolen)
Cognitief Concentratie & aandacht
Bij afleiding is de turner na aansporing van de trainer snel in staat om zijn aandacht op zijn taken te
richten
De turner kan zijn aandacht meer dan 25 minuten bij de taak houden
Tijdens een training laat de turner zich afleiden door publiek (*ompolen)

Tijdens een training laat de turner zich afleiden door publiek (*ompolen)

Mentaal:
7-9 jaar

Sociaal-emotionele ontwikkeling
10-12 jaar

Nieuwe situaties
De turner hanteert verschillende aanpakken bij een nieuwe oefening
De turner voelt zich onzeker in nieuwe situaties (*ompolen)
Tegenslagen
Na negatieve feedback probeert de turner een opdracht anders uit te voeren
Bij tegenslagen blijft de turner, na aansporing, zijn taken uitvoeren
Bewustzijn leerdoelen
De turner weet wat hij moet verbeteren
De turner haalt plezier uit het verbeteren van zijn onderdelen

Nieuwe situaties
De turner hanteert verschillende aanpakken bij een nieuwe oefening
De turner probeert nieuwe/onbekende oefeningen te vermijden (*ompolen)
Tegenslagen
Na negatieve feedback probeert de turner een opdracht anders uit te voeren
Bij tegenslagen blijft de turner, zonder aansporing van de trainer, zijn taken uitvoeren
Bewustzijn leerdoelen
De turner stelt doelen voor zichzelf tijdens een training
De turner haalt plezier uit het verbeteren van zijn onderdelen

Stiptheid & discipline


De turner is zich bewust van bestaande afspraken en handelt hier naar voor zover dat in zijn
vermogen ligt

Stiptheid & discipline


De turner is zich bewust van bestaande afspraken en handelt hier naar voor zover dat in zijn
vermogen ligt
De turner zorgt er zelf voor dat hij al zijn spullen bij zich heeft

Samenwerking Communicatie met de coach


De turner beantwoordt vragen van de trainer open
De turner stelt vragen aan de trainer als daar de mogelijkheid voor wordt gegeven

Samenwerking Communicatie met de coach


De turner beantwoordt vragen van de trainer open en op eigen initiatief
De turner neemt initiatief tot het stellen van vragen aan de trainer

Samenwerking Trainingsmaatjes
De turner helpt teamgenootjes bij het klaarzetten van toestellen
De turner houdt rekening met de activiteiten van andere turners in de zaal

Samenwerking Trainingsmaatjes
De turner toont empathie bij teleurstellingen of positieve ervaringen van teamgenootjes
De turner houdt rekening met de activiteiten van andere turners in de zaal

You might also like