Professional Documents
Culture Documents
Bachelorproef Springael
Bachelorproef Springael
Ali Hammani
Kirsten Janssens
Robin Van Gils
ACADEMIEJAAR 2013-2014
FACULTEIT TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN
Ali Hammani
Kirsten Janssens
Robin Van Gils
Inhoudsopgave
Lijst van tabellen...................................................................................................................................... 7
Lijst van figuren ....................................................................................................................................... 7
Lijst van de afkortingen ........................................................................................................................... 8
1 Inleiding ................................................................................................................................................ 9
2 De wetgeving omtrent het transport van gevaarlijke goederen per transportmiddel ...................... 10
2.1 Wegtransport .............................................................................................................................. 10
2.1.1 Indeling van gevaarlijke stoffen in gevarenklassen .............................................................. 10
2.1.2 Boorddocumenten ............................................................................................................... 12
2.1.3 Opleiding van personeel....................................................................................................... 13
2.1.4 Veiligheidsadviseur............................................................................................................... 14
2.1.5 Keuring ................................................................................................................................. 14
2.1.6 Verpakking ............................................................................................................................ 17
2.1.7 Laden, lossen en behandeling van gevaarlijke producten ................................................... 19
2.1.8 Vrijstellingen die betrekking hebben met de aard van het vervoersproces ........................ 19
2.1.9 Afhankelijkheid van het weer............................................................................................... 20
2.1.10 Tunnels ............................................................................................................................... 21
2.2 Spoorwegtransport ..................................................................................................................... 21
2.2.1 Indeling van gevaarlijke stoffen in gevarenklassen .............................................................. 21
2.2.2 Boorddocumenten ............................................................................................................... 21
2.2.3 Opleiding van personeel....................................................................................................... 22
2.2.4 Veiligheidsadviseur............................................................................................................... 22
2.2.5 Keuring ................................................................................................................................. 22
2.2.6 Verpakking ............................................................................................................................ 23
2.2.7 Laden, lossen en behandeling van gevaarlijke producten ................................................... 23
2.2.8 Vrijstellingen die betrekking hebben met de aard van het vervoersproces ....................... 24
2.3 Binnenvaart/zeevaart .................................................................................................................. 24
2.3.1 Indeling van gevaarlijke stoffen in gevarenklassen .............................................................. 24
2.3.2 Boorddocumenten ............................................................................................................... 24
2.3.3 Opleiding van personeel....................................................................................................... 26
2.3.4 Veiligheidsadviseur (deskundige) ......................................................................................... 27
2.3.5 Keuring ................................................................................................................................. 27
2.3.6 Verpakking ............................................................................................................................ 28
4
1 Inleiding
For safety is not a gadget but a state of mind. -Eleanor Everet
Het gebeurt. Het ontglippen van een detail met alle nefaste gevolgen van dien. Transport
van goederen is een wetenschap op zich, transport van gevaarlijke goederen is de tak in deze
wetenschap die de meeste levens kan redden. Met veiligheid en risico als centrale themas
in gedachten hebben we een paar essentile vragen gesteld:
Wanneer spreekt men van gevaarlijke goederen? Wordt dit anders gedefinieerd
naargelang in welke tak men het onderzoek pleegt? (bv. Juridisch, logistiek, etc.)
Wat is de problematiek met gevaarlijke stoffen? Zijn er vermeldenswaardige recente
en minder recente ongevallen die dit illustreren?
Zijn er voldoende oplossingen? Houdt men rekening met voldoende factoren?
Wat zijn de controlemaatregelen en hoe ziet de overheid hierop toe?
Hoe pakt men transport van gevaarlijke goederen aan op analytisch vlak? Wat met de
trade-off van de kosten van veiligheidsmaatregelen en de vermindering van risico?
2.1 Wegtransport
De reglementering die het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg cordineert, wordt
het ADR genoemd. Deze afkorting staat voor Accord europen relatif au transports
international des marchandises Dangereuses par Route. Het ADR regelt dus het
internationaal transport van gevaarlijke goederen in alle landen die dit akkoord hebben
goedgekeurd. (Gevaarlijke stoffen, 2012a)
In Belgi werd het ADR haast onveranderd ingevoerd voor het binnenlands transport van de
meerderheid van de gevaarlijke stoffen. Desondanks bestaan er aparte reglementeringen
voor bepaalde producten, zoals ontplofbare en radioactieve stoffen. (Gevaarlijke stoffen,
2012a; FOD Mobiliteit en Vervoer, 2009)
Gevaarlijke stoffen uit klasse 2 tot en met 9 krijgen ook een gevaarsidentificatienummer. Het
gevaarsidentificatienummer bestaat uit 2 of 3 cijfers (bij sommige staat hiervoor nog de
letter X). Het eerste cijfer van het identificatienummer staat voor de klasse van de
gevaarlijke stof. Het tweede of het derde cijfer staat voor het soort gevaar (zie tabel 2).
Indien zowel het tweede als het derde cijfer hetzelfde zijn, duidt dit op de nadrukkelijkheid
van het gevaar. De letter X staat voor het feit dat de stof op een gevaarlijke manier met
water reageert. Het identificatienummer staat in de Lijst van gevaarlijke stoffen in kolom
20. Indien er in deze kolom geen nummer staat, mag de stof niet losgestort of in tanks
worden vervoerd. Voor stoffen uit klasse 1 is het identificatienummer de classificatiecode.
(Gevaarlijke stoffen, 2012c)
11
Daarnaast worden alle gevaarlijke stoffen aangeduid met een nummer, het UN-nummer, dat
bestaat uit 4 cijfers. Het UN-nummer staat steeds in de 1e kolom van de Lijst van gevaarlijke
stoffen. Zowel het identificatienummer als het UN-nummer staan op de oranje schilden.
Deze zijn verplicht voor alle gevaarlijke transporten ongeacht het vervoersmiddel. Een
voorbeeld van een oranje schild is figuur 1. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2009)
Figuur 1 Voorbeeld oranje schild
Voor klassen 3, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 6.1, 6.2, 8 en 9 worden de meeste stoffen ook opgesplitst in
verpakkingsgroepen. Deze staan in verband met de grootte van het gevaar dat ze inhouden.
I staat voor zeer gevaarlijk, II staat voor gevaarlijk en III staat voor in mindere mate
gevaarlijk. Het nummer van de verpakkingsgroep staat in kolom 4 in de Lijst van gevaarlijke
stoffen. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2009; Gevaarlijke stoffen, 2012d)
2.1.2 Boorddocumenten
Om gevaarlijke goederen te vervoeren, moet men in het bezit zijn van een aantal
boorddocumenten. Het belangrijkste document is het vervoerdocument. Hierop is het
verplicht een aantal zaken te vermelden, nl. het UN-nummer, de officile vervoersnaam,
nummer van de etiketten, de verpakkingsgroep, de tunnelcode, de totale hoeveelheid
goederen, een beschrijving van de verpakking en de naam en het adres van zowel de
afzender als van de bestemmeling. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2009; Gevaarlijke stoffen,
2012e)
12
Het containerverpakkingscertificaat
De veiligheidskaart
Het ADR-opleidingsgetuigschrift
Het ADR-keuringsdocument van het voertuig
Een kopie van de eventuele nationale afwijking
Het document van de technische controle.
Een voorbeeld van een formulier voor multimodaal vervoer
De schriftelijke richtlijnen die de bestuurders moeten volgen tijdens een ongeval
13
2.1.4 Veiligheidsadviseur
Bedrijven die gevaarlijke goederen transporteren over de weg zijn verplicht een
veiligheidsadviseur in dienst te nemen. Ook voor bedrijven die instaan voor de verpakkingen
en/of het vullen van tanks, voor bedrijven die instaan voor het laden en lossen van
gevaarlijke stoffen en voor bedrijven die zorgen voor de overzet van gevaarlijke goederen
van het ene vervoersmiddel naar het andere is dit wettelijk verplicht. De veiligheidsadviseur
zorgt ervoor dat deze werkzaamheden onder optimale omstandigheden gebeuren en staat
in voor de veiligheid van personen, bezittingen en het milieu. De namen van de
veiligheidsadviseurs, die door de bedrijven worden aangesteld, dienen aan de Federale
Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer meegedeeld te worden. (Gevaarlijke stoffen, 2012g;
FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013b; FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013c; FOD Mobiliteit en
Vervoer, 2013d)
De belangrijkste taak van de veiligheidsadviseur is ervoor zorgen dat de werkzaamheden van
het bedrijf onder optimale omstandigheden gebeuren en ervoor zorgen dat de
veiligheidsvoorwaarden van personen, bezittingen en het milieu niet overschreden worden.
Daarnaast is het nagaan of de voorschriften met betrekking tot het transport van gevaarlijke
goederen strikt wordt nageleefd een cruciale taak. De adviseur hoort ook advies te geven
aan de onderneming en een jaarverslag op te stellen voor het bedrijf die de activiteiten
inzake het transport van gevaarlijke stoffen verricht. Bijgevolg dient er door de
veiligheidsadviseur een ongevallenrapport te worden opgemaakt indien er zich een zwaar
incident voordoet tijdens het transport en het laden/lossen van gevaarlijke goederen. Dit
rapport moet binnen de maand verstuurd worden naar de dienst Veiligheid van Gevaarlijke
Goederen. (Gevaarlijke stoffen, 2012g; FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013c)
Net zoals de chauffeur moet ook de veiligheidsadviseur in het bezit zijn van een
opleidingscertificaat. Dit certificaat kan op dezelfde manier bekomen worden als de
chauffeur, nl. door naar een officile instelling te gaan en te slagen voor het examen. (FOD
Mobiliteit en Vervoer, 2013c)
2.1.5 Keuring
De keuring kan in 2 categorien worden opgedeeld, de keuring van het voertuig en de
keuring van de verpakking . (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013e)
Buiten een periodieke keuring dienen voertuigen, die bestemd zijn voor vervoer van
gevaarlijke stoffen, ook jaarlijkse een bijkomende ADR-keuring te ondergaan. Dit gebeurt
door GOCA, de instelling die ook verantwoordelijk is voor gewone autokeuringen.
Afhankelijk van welke stof vervoerd wordt met het voertuig krijgt het voertuig een andere
ADR-keuring. Zo zijn er zes verschillende keuringen:
14
Type FL: dit type keuring past men toe op voertuigen die bedoeld zijn voor het
vervoer van brandbare gassen en vloeistoffen met een vlampunt 61C. (GOCA,
2004)
Type OX: deze keuring past men toe op voertuigen die waterstof peroxide met een
concentratie boven 60% vervoeren. (GOCA, 2004)
Type AT: Voertuigen die stoffen vervoeren met een vlampunt boven 61C of niet
brandbaar zijn, worden onderworpen aan dit type keuring. (GOCA, 2004)
Type EX/II en type EX/III: deze keuringen zijn bedoeld voor voertuigen die
ontplofbare stoffen vervoeren. Deze voertuigen zijn ook verplicht om een ADRkeuring te ondergaan maar deze keuring zal niet meer door GOCA gebeuren maar
door de Dienst der Springstoffen van FOD Economie. (GOCA, 2004)
MEMU (mobiele fabricage-eenheid van ontplofbare stoffen): voertuigen waarop een
toestel is bevestigd om ontplofbare stoffen te maken uit niet-ontplofbare stoffen.
Deze voertuigen vervoeren ook beide stoffen. Deze keuring wordt ook uitgevoerd
door de Dienst der springstoffen van FOD Economie. (FOD Mobiliteit en Vervoer,
2013e)
Elektrische uitrusting
Batterijen
Bescherming van de brandstoftank
Afscherming van de uitlaat
Schokbrekers
Zijdelingse bescherming
Allerlei bijzondere uitrustingen
Aanduidingen en attesten
(GOCA, 2004)
Als het voertuig volledig wordt goedgekeurd, krijgt men een nationaal of internationaal
keuringsattest. Dit document is een jaar geldig. Voor dragende en trekkende voertuigen zal
dit altijd een internationaal keuringsdocument zijn. Het ADR-keuringsattest is enkel geldig als
15
men ook een groen keuringsattest heeft. Dit groen keuringsattest krijgt men als het voertuig
ook volledig wordt goedgekeurd bij een periodieke controle. (GOCA, 2004)
Als het voertuig wordt goedgekeurd tijdens een periodieke controle, dus een groen
keuringsdocument heeft, maar niet door een ADR-controle geraakt mag men nog wel met
het voertuig op de baan. Maar men mag geen gevaarlijke stoffen transporteren met dit
voertuig. Men moet eerst alle gebreken van de ADR-controle herstellen voordat er weer
gevaarlijke stoffen met dit voertuig getransporteerd mogen worden. (GOCA, 2004)
Daarnaast dienen de verpakkingen, recipinten voor gassen en tanks conform met het
officile prototype te worden vervaardigd. Deze keuringen van het prototype horen
uitgevoerd te worden door erkende instellingen. Afhankelijk van de verpakking zijn er
andere bevoegde instellingen. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013d)
Een prototype van colli (vaten, kisten, zakken ed) en IBCs (houders voor losgestort vervoer)
worden gecontroleerd door Belgisch Verpakkingsinstituut. De in serie gemaakte
verpakkingen worden voorzien van een UN-markering. Een prototype van gasrecipinten
kan bij meerdere bevoegde instellingen gekeurd worden. Er zit wel een verschil in het soort
inspectie dat de instellingen doen. AIB-Vinotte en APRAGAZ inspecteren meerder aspecten
namelijk:
Overeenstemmingsbeoordelingen
o Goedkeuringen van het type
o Toezicht op bouw
o Initile onderzoeken en beproevingen
Hernieuwende overeenstemmingsbeoordelingen
Periodieke, intermediaire en uitzonderlijke onderzoeken en beproevingen
Toezicht op interne inspectie dienst
16
2.1.6 Verpakking
Gevaarlijke goederen, verpakt in beperkte hoeveelheden
Er zijn een aantal bepalingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen, verpakt in beperkte
hoeveelheden. In kolom 7a van de Lijst van gevaarlijke goederen staat de maximale
hoeveelheid per binnenverpakking. Indien er een 0 staat in deze kolom, heeft de stof geen
beperkte hoeveelheid waarin het mag verpakt worden. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2012b)
Gevaarlijke goederen mogen enkel in binnenverpakkingen worden verpakt die in de juiste
buitenverpakkingen gedeponeerd zijn. Het gebruik van tussenverpakkingen is toegestaan.
Voor voorwerpen van subklasse 1.4 en voor compatibiliteitsgroep S mag de totale bruto
massa van het collo niet boven de 30 kg zijn. Een collo wordt gedefinieerd als het
eindproduct van de verpakkingshandelingen, dat gereed is voor verzending, bestaande uit
de verpakking, grote verpakking of IBC zelf met de inhoud ervan. Voor alle andere goederen
mag de totale bruto massa van het collo niet boven de 20 kg zijn. (FOD Mobiliteit en
Vervoer, 2012b)
Gevaarlijke goederen die in gelimiteerde hoeveelheden worden verpakt in colli moeten
steeds gekentekend zijn door de volgende afbeelding.
Figuur 2: Gelimiteerde hoeveelheden verpakt in colli
Indien men gevaarlijke goederen wil vervoeren moeten deze verpakt worden in
verpakkingen die sterk genoeg zijn tegen schokken en lasten tijdens het transport. Niet enkel
tijdens het vervoer is de stevigheid van de verpakking belangrijk, maar ook tijdens het
overladen tussen transportmiddelen of tussen transportmiddelen en opslagplaatsen. De
verpakking moet bestand zijn tegen trillingen, temperatuurs-, vochtigheids- of
drukveranderingen zodat ze geen verlies van inhoud kunnen teweegbrengen tijdens het
transport. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2012b)
Het deel van de verpakkingsmaterialen dat in contact komt met de gevaarlijke stoffen mag
niet aangetast of verzwakt worden door deze stoffen. Indien er mogelijkheid is tot een
gevaarlijke reactie tussen de twee is dit verpakkingsmateriaal verboden voor gebruik. (FOD
Mobiliteit en Vervoer, 2012b)
17
Zoals vermeld in onderdeel 1.1.5 Keuring dient de verpakking verplicht te worden gekeurd.
Gevaarlijke stoffen, verpakt in uitgezonderde hoeveelheden
Een aantal gevaarlijke goederen zijn vrijgesteld van het ADR-reglement mits dit de
limietwaarden van maximale getransporteerde hoeveelheid niet overtreft. Hierbij staat er
enkel een limiet op de netto-inhoud en niet op het totaal aantal van die verpakkingen per
transportmiddel. In de Lijst van gevaarlijke stoffen staat in kolom 7b of de gevaarlijke
goederen al dan niet in vrijgestelde hoeveelheden mogen worden verpakt. (FOD Mobiliteit
en Vervoer, 2012b)
Tabel 3: Gevaarlijke stoffen, verpakt in uitgezonderde hoeveelheden
2.1.8 Vrijstellingen die betrekking hebben met de aard van het vervoersproces
Voor een aantal zaken is het ADR niet aan de orde, nl.:
1. Indien de gevaarlijke goederen worden getransporteerd voor eigen persoonlijk gebruik,
bv. voor recreatie, geldt het ADR niet. De verpakking moet wel resistent zijn tegen lekken
onder normale transportomstandigheden. Als de verpakking houders zijn, mogen deze
houders niet meer dan 60 liter bevatten en niet meer dan 240 liter in totaal per
transporteenheid zijn. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2012a; Inspectie Leefomgeving en
Transport, 2011)
2. Indien het gaat om transport van machines of uitrusting die eventueel gevaarlijke stoffen
kunnen bevatten en die niet duidelijk in het ADR worden vermeld. Voor dit transport
moeten er wel maatregelen worden genomen zodat onder normale transport-
19
2.1.10 Tunnels
Voor het merendeel van de tunnels gelden er beperkingen in verband met de doorgang van
bepaalde gevaarlijke goederen door deze tunnels. Soms is er een verbod op doorgang,
anderzijds is er een gelimiteerde hoeveelheid die mag passeren. (FOD Mobiliteit en Vervoer,
2009)
De tunnels worden volgens het ADR onderverdeeld in vijf categorien, van A (sterkste
tunnels) tot E (zwakste tunnels). Deze zijn afhankelijk van hun weerstand tegen brand en
explosie. Niet enkel de tunnels worden in categorien ingedeeld, maar ook de gevaarlijke
stoffen. Deze worden opgedeeld in 12 categorien die worden aangegeven door een
tunnelcode die bestaat uit enkele hoofdletters, een combinatie van hoofdletters of een
combinatie van hoofdletters en een getal. De categorie van de gevaarlijke stof is van groots
belang want indien deze stof de tunnel te zwaar zou kunnen beschadigen, mag deze stof de
tunnel niet passeren. (CEPA, n.d.; FOD Mobiliteit en Vervoer, 2009)
In bijlage 3 bevindt zich een lijst met de tunnels van Belgi met hun bijbehorende
tunnelcategorie.
2.2 Spoorwegtransport
De reglementering voor vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorweg wordt het RID
genoemd. RID staat voor Rglement concernant le transport international ferroviaire des
marchandises dangereuses. Wat regelgeving betreft heeft het RID grote gelijkenissen met
het ADR. Hierdoor verwijzen we vaak terug naar wegtransport. (Inspectie Leefmilieu en
Transport, n.d.; Rijksoverheid 2013)
2.2.2 Boorddocumenten
Om gevaarlijke goederen te vervoeren, moet men in het bezit zijn van een aantal
boorddocumenten. De belangrijkste zijn het vervoersdocument; het Grote container- of
21
2.2.4 Veiligheidsadviseur
De regelgeving met betrekking tot veiligheidsadviseur voor spoorwegtransport is identiek
aan die van het wegtransport zie 1.1.4 Veiligheidsadviseur. (FOD Mobiliteit en Vervoer,
2013g)
2.2.5 Keuring
De persoon die instaat voor de keuring van de trein is de wagencontroleur. Zijn kerntaak is
het technisch controleren van de goederenwagens en van de belading op waarneembare
afwijkingen en de slijtage van bepaalde onderdelen. Hij dient hierbij rekening te houden
met de technische staat, de beladingstoestand en de kwaliteit van het toestel. (Railmeester,
2007)
22
Naast de trein moeten ook de verpakkingen worden gecontroleerd vooraleer deze worden
gebruikt. Allereerst worden de constructiemaatregelen gecontroleerd. Daarna moet het een
proef ondergaan die de sterkte en de dichtheid meet, wordt de inhoud bepaald en wordt
nagegaan of de bedrijfsuitrusting goed presteert. De periode waarin de verpakkingen
moeten worden gecontroleerd is 5 jaar. Indien de verpakkingen niet binnen de 5 jaar zijn
gecontroleerd moet het voor ingebruikname door de bevoegde autoriteit worden
onderzocht. Om deze veiligheidsfunctie te mogen uitvoeren, moet de controleur een
examen afleggen. Dit examen bestaat zowel uit een praktisch deel als uit een theoretisch
deel. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013f; Railmeester, 2007)
Ook de verpakkingen moeten hier gekeurd worden. Dit gebeurt op door dezelfde erkende
instellingen als bij ADR die reeds vermeld staan bij 1.1.5 Keuring. Voor het RID is er een
extra erkende instelling namelijk Bureau Veritas. Dit is ook een erkende instelling voor de
keuring van tankcontainers, mobiele tanks, wissellaadtanks en batterijvoertuigen en ook
voor de tanks van een tankwagen en batterijwagens. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013f)
2.2.6 Verpakking
Gevaarlijke goederen, verpakt in beperkte hoeveelheden
De regelgeving met betrekking tot gevaarlijke goederen verpakt in beperkte hoeveelheden
voor spoorwegtransport is identiek aan die van het ADR, zie 1.1.6 Verpakking. (FOD
Mobiliteit en Vervoer, 2013f)
Gevaarlijke stoffen, verpakt in uitgezonderde hoeveelheden
De regelgeving met betrekking tot gevaarlijke goederen verpakt in uitgezonderde
hoeveelheden voor spoorwegtransport is identiek aan die van het ADR, zie 1.1.6 Verpakking.
(FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013f)
2.2.8 Vrijstellingen die betrekking hebben met de aard van het vervoersproces
Voor het RID gelden dezelfde vrijstellingen als die van het ADR, zie 1.1.8 Vrijstellingen die
betrekking hebben op de aard van het vervoersproces. Behalve bij puntje 4 zijn er geen
sleep- en takelwagens die het defect transportmiddel kan verplaatsen. Wel zullen nog steeds
de gevaarlijke stoffen worden opgevangen, opgeborgen en afgevoerd naar de
dichtstbijzijnde veilige plaats. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013f)
2.3 Binnenvaart/zeevaart
Het vervoer van gevaarlijke stoffen over binnenwateren wordt geregeld door het ADN, wat
staat voor Accord Europen relatif au Transport International des Marchandises
Dangereuses par voie de Navigation (Europees Verdrag inzake het internationale vervoer
van gevaarlijke goederen over de binnenwateren). ADN is de vervanger van het voormalige
ADNR, die instond voor het internationaal transport van gevaarlijke goederen op de Rijn.
(ANDR, 2013)
Het transport van gevaarlijke goederen op zee wordt gereglementeerd door de IMDG-code,
wat staat voor de Internationale Code voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee.
Dankzij deze code wordt de veiligheid van het schip, de lading en de bemanning
gegarandeerd. De IMDG-code is opgemaakt door Verenigde Naties. (IMDG-code, 2013;
International Maritime Organization, n.d.)
In de tekst wordt er een onderscheid gemaakt tussen drogelading schepen en tankschepen.
Een drogelading schip wordt gedefinieerd als een schip dat wordt ingezet voor het vervoer
van bulklading (losgestorte producten)(Expertise en innovatiecentrum Binnenvaart, 2014).
Een tankschip wordt volgens het ADN gedefinieerd als een schip dat gebouwd is voor het
vervoer van stoffen in ladingtanks. (Verenigde Naties Economische Commissie voor
Europa, 2013)
hun vracht bepaalde documenten aan boord hebben. Een belangrijk boorddocument is het
vervoersdocument. Overeenkomstig met het ADR, moet er op dit document het UNnummer, de officile vervoersnaam met technische benaming tussen haakjes, de
classificatiecode de verpakkingsgroep, de hoeveelheid van de goederen en beschrijving van
de verpakking worden vermeldt. (Verenigde Naties Economische Commissie voor Europa,
2013; International Maritime Organization, 2006a)
Volgens het IMDG moet de container of het schip een Container of Voertuig verpakking
certificaat bezitten. Dit certificaat kan men pas behalen als de container/voertuig
gecontroleerd wordt en dat bepaald is dat het schip geschikt is om goederen te mogen
vervoeren. Elke verpakking moet ook uitwendig worden gecontroleerd en voorzien zijn van
de geldige etiketten. Tenslotte moeten de gevaarlijke goederen gelijkmatig in het ruim
worden verdeeld. Dit certificaat is niet van toepassing voor tankschepen. (International
Maritime Organization, 2006a)
Daarnaast moet volgens het IMDG het schip een lijst van gevaarlijke goederen en een
stuwplan aan boord hebben. Een stuwplan wordt gedefinieerd als een vooraf gemaakt plan
met betrekking tot de volgorde van plaatsing en positie van lading en goederen in het ruim
of in de ruimen. (International Maritime Organization, 2006a; Encyclo, 2012a)
Volgens het ADN zijn er naast het vervoersdocument nog tal van andere belangrijke
boorddocumenten, nl. de meetbrief van het schip, het bewijs van het voldoen aan de
technische voorschriften, de meeste recente versie van het ADN, het olieafgifteboekje en
het vaartijdenboek. Het olieafgifteboekje is een boekje waarin de hoeveelheid en welk soort
van scheepsafval er wordt geleverd door het schip wordt bijgehouden. Het vaartijdenboek is
een boek waarin alle vaar- en rusttijden van het schip worden ingeschreven. Daarnaast
worden ook het aantal bemanningsleden aan boord met bijbehorende taak in dit boek
vermeld. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013h; FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013i; Stichting
afvalstoffen vaardocumenten binnenvaart, 2013a; Stichting afvalstoffen vaardocumenten
binnenvaart, 2013b)
Daarnaast zijn er ook een aantal belangrijke vergunningen voor binnenvaart, nl. het
Communautair Certificaat, het Certificaat van Goedkeuring, de exploitatievergunning en de
verklaring Belgische vloot Rijnvaart. Al deze vergunning zijn verplicht aan boord te hebben
indien het schip gevaarlijke goederen vervoert. De termijn van deze vergunningen is 5 jaar.
(FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013j)
De Belgische binnenwateren werden in 4 zones verdeeld. In elke zone moeten de
binnenschepen aan bepaalde technische voorschriften voldoen. Voor zones 1 en 2 mag het
land zelf nog aanvullende regels opleggen. Het Communautair Certificaat is een certificaat
dat vereist is om in deze zones te mogen varen. Dit certificaat wordt pas behaald na een
nauwkeurig, technisch onderzoek. Om in zones 3 en 4 te mogen varen is het voldoende om
een Certificaat van Onderzoek te bezitten. Binnenschepen (zowel droge lading schepen als
25
tankschepen) moeten voorzien zijn van een Certificaat van Goedkeuring alvorens ze een
grote hoeveelheid gevaarlijke goederen mogen vervoeren. Dit certificaat geeft aan dat de
schepen gecontroleerd zijn en dat de uitrusting conform is met de voorschriften van het
ADN reglement.
Voor tankschepen moet dit certificaat aangevuld worden met een
scheepsstoffenlijst. Dit is een lijst die aanduidt welke gevaarlijke goederen gepermitteerd
zijn op het schip. Vaartuigen die worden gebruikt voor het transport of voor de opslag van
goederen of voor het slepen of duwen, moeten een exploitatievergunning hebben indien het
er naar streeft winst te maken. Ten slotte moet men ook in het bezit zijn van de verklaring
Belgische vloot Rijnvaart. Deze geeft het recht om in een land van de Europese Unie
binnenlands transport uit te oefenen. (FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013k; FOD Mobiliteit en
Vervoer, 2013l; Verenigde naties Economische Commissie voor Europa, 2013; FOD
Mobiliteit en Vervoer, 2013m; FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013n)
Bij drogelading schepen moeten deze boorddocumenten aanwezig zijn voor het laden en bij
tankschepen na het laden. Alvorens men vertrekt moeten deze documenten aan de schipper
zijn afgegeven. (Verenigde Naties Economische Commissie voor Europa, 2013)
dienstboekje weergegeven. Vanaf 65 en ieder jaar nadien moet men deze verklaring laten
hernieuwen. (IMO, 2006; Verenigde Naties Economische Commissie voor Europa, 2013;
FOD Mobiliteit en Vervoer, 2007; FOD Mobiliteit en Vervoer, 2006; FOD Mobiliteit en
Vervoer, 2013q; FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013r; FOD Mobiliteit en Vervoer, 2013s)
2.3.5 Keuring
Vooraleer een schip gevaarlijke goederen mag transporteren, moet het worden
genspecteerd door de inspectie-instantie aangewezen door de Overeenkomstige Partij of
het erkende classificatiebureau. Hierna moet er een inspectierapport worden opgesteld, dat
betuigt dat het schip of een gedeelte van het schip tegemoetkomt aan de voorschriften van
het ADN. (Verenigde Naties Economische Commissie voor Europa, 2013)
Er zijn 3 soorten inspecties; een eerste inspectie, een buitengewone inspectie of een
periodieke inspectie. Een eerste inspectie wordt uitgevoerd indien het schip nog geen
Certificaat van Goedkeuring heeft of wanneer de geldigheidsduur van dit certificaat meer
dan 6 maanden geleden verlopen is. Als men vernieuwingen aanbrengt aan het schip of het
schip heeft schade opgelopen die risicos kunnen vormen bij het transport van gevaarlijke
goederen gebeurt er een buitengewone inspectie. Het Certificaat van Goedkeuring heeft een
bepaalde geldigheidsduur. Indien deze overschreden wordt en men dit certificaat wil
vernieuwen doet er zich een periodieke inspectie voor. (Verenigde Naties Economische
Commissie voor Europa, 2013)
De levensduur van het Certificaat van Goedkeuring is 5 jaar maar kan door de inspecterende
partij worden veranderd naargelang de resultaten van de inspectie. Ook hier worden de
verpakkingen gekeurd. Dit gebeurt ook door de erkende instellingen die reeds in 1.1.5
keuring werden vermeld. (Verenigde Naties Economische Commissie voor Europa, 2013;
Juridische Codex Kustzone, 2009)
27
2.3.6 Verpakking
Gevaarlijke goederen, verpakt in beperkte hoeveelheden
Voor zowel het ADN als het IMDG gelden dezelfde voorschriften met betrekking tot
verpakking in beperkte hoeveelheiden als voor het ADR, zie 2.1.6 Verpakking. (International
Maritime Organization, 2006b; Verenigde Naties Economische Commissie voor Europa,
2013)
Gevaarlijke stoffen, verpakt in uitgezonderde hoeveelheden
Voor zowel het ADN als het IMDG gelden dezelfde voorschriften met betrekking tot
verpakking in uitgezonderde hoeveelheiden als voor het ADR, zie 2.1.6 Verpakking.
(International Maritime Organization, 2006b; Verenigde Naties Economische Commissie
voor Europa, 2013)
Voor het laden van tankschepen is er een maximale vullingsgraad. Een vullingsgraad wordt
gedefinieerd als het percentage dat de inhoud van de ladingstank weergeeft tot waar men
de ladingstank mag vullen. De algemene formule voor de vullingsgraad is
met tr de
respectievelijke dichtheden van de vloeistoffen zijn bij 15C en 50C. (International Maritime
Organization, 2006a)
Het colli moet veilig vastgemaakt worden en beschut zijn tegen hitte, weersinvloeden en
zonnestraling. Net zoals bij droge lading schepen mogen tankschepen slechts op bepaalde
plaatsen, die door bevoegde autoriteiten worden aangewezen, laden en lossen.
(International Maritime Organization, 2006a; Verenigde Naties Economische Commissie
voor Europa, 2013)
2.3.8 Vrijstellingen
Voor het ADN en de IMDG gelden dezelfde vrijstellingen als de ADR-vrijstellingen. Behalve
puntje 4 is verschillend. Er zijn nl. geen wagens die het defect transportmiddel kunnen
verplaatsen. De hoeveelheid gevaarlijke stoffen die vrijkomen bij een ongeluk moet men
proberen te beperken, te absorberen en naar een veilige locatie te verplaatsen.
(International Maritime Organization, 2006a; Verenigde Naties Economische Commissie
voor Europa, 2013)
2.4 Luchttransport
IATA of International Air Transport Association is een organisatie die instaat voor de
reglementering van het transport van gevaarlijke goederen doorheen de lucht. (International
Air Transport Association, 2014)
2.4.4 Verpakking
Volgens het IATA zijn er een aantal elementen verplicht te vermelden op de verpakking, nl.
het UN- of ID-nummer, de correcte transportbenaming, behandelings- en gevaarsetiketten,
zowel de netto- als de brutohoeveelheid van de gevaarlijke stoffen en de naam en het adres
van afzender en ontvanger. (EVO, 2013b)
De behandelingsetiketten voor luchtvervoer zijn pakket orintatie (package orientation),
gemagnetiseerd materiaal (magnetized material), alleen vrachtvliegtuig (cargo aircraft
only) (zie figuur 3), cryogene vloeistof (cryogenic liquid), radioactief materiaal
vrijgestelde colli (radioactive material excepted packages), weg te houden van warmte
(keep away from heat) en lithiumbatterij label (lithium battery label). (EVO, 2013b)
Figuur 3: Etiket 'Cargo aircrafto only'
30
Indien men gebruik maakt van een oververpakking, is het verplicht op deze verpakking
dezelfde etiketten te plakken als op de oorspronkelijke verpakking plus het label
oververpakking. (EVO, 2013b)
Figuur 4: Etiket oververpakking
2.5.2 Vergunningen
De vergunning voor het transporteren van gas door pijpleidingen wordt uitgevaardigd door
de Koning. De vergunning heeft een beperkte termijn. Mits na 5 jaar wordt vastgesteld dat
de vergunninghouder niet de uitbating van de gasinstallaties verzekert, vervalt de
vergunning. De Koning verleent pas de vergunning als er een beraad is geweest met de
gemeenten of provincies waar de gasvervoerinstallaties zal worden gebouwd. (FOD
Economie, KMO, Middenstand, n.d.)
De vergunninghouder heeft dankzij de akte het recht om alle nodige vervoerinstallaties voor
gas op te bouwen en te exploiteren. De kosten en risicos voor de oprichting en uitbating
zijn voor de vergunninghouder. (FOD Economie, KMO, Middenstand, n.d.)
Op 29 april 1999 werd de wet uitgebreid en ontstond de leveringsvergunning. Deze
vergunning staat voor de geregelde levering van aardgas aan de Belgische afnemers en
wordt uitgevaardigd door de minister. Hoofdstuk 4 BIS. (FOD Economie, KMO, Middenstand,
n.d.)
2.5.4 Strafbepalingen
Ingeval van schending van de reglementering van 12 april 1965 kan een gevangenisstraf (van
8 dagen tot een maand) en/of een geldboete (van 100 frank tot 100 000 frank) uitgegeven
worden. Indien het een tweede keer voorvalt, wordt de gevangenisstraf vermeerdert tot 15
32
dagen tot 3 jaar en de geldboete verdubbeld. (FOD Economie, KMO, Middenstand, n.d.;
Overheid, 2014d)
33
3.1 Wegtransport
Op de E34 te Vrasene wou op 25 april 2013 een vrachtwagen een inhaalmanoeuvre maken,
toen op dat moment het reservewiel van de vrachtwagen die voor hem reed loskwam en
onder zijn vrachtwagen terechtkwam. Hierdoor is de vrachtwagen, die cilinders vloeibaar
waterstof bevatte, gekanteld en in brand gevlogen. De autosnelweg was een week
afgesloten aangezien het gelekte waterstof veel schade had aangericht aan het wegdek.
(Pieters, K. 2013a; Pieters, K. 2013b)
3.2 Spoorwegtransport
Ongeval 1
In de nacht van 4 mei 2013 vond een spoorwegongeval plaats bij een wissel in Wetteren
(Oost-Vlaanderen). Een goederentrein, die wagons met gevaarlijke stoffen bij had, reed met
een te hoge snelheid (87 km/h in plaats van 40 km/h) over de rails. Hierdoor zijn 6 wagons
van de trein ontspoord, daarvan vlogen er 3 in brand. Deze drie wagons bevatte acrylnitryl.
Dit is een uiterst giftige, kleurloze en ontvlambare vloeistof dat de brand eventueel verder
heeft gestimuleerd. Er viel 1 dode en een honderdtal gewonden. De oorzaak van deze ramp
is de te hoge snelheid van de trein. Hierdoor moest de bestuurder onverwacht bruusk
remmen. (Trein- en giframp bij Wetteren, 2014; De vel, A., Alen, S. 2013; Acrylonitril, 2014)
Ongeval 2
Op 21 september 1990 was er ook een treinramp in Sint-Mariaburg vlakbij Antwerpen. Hier
ontspoorde de laatste tankwagon van een goederentrein. Deze tankwagon was gevuld met
29000 liter dimethylether. Dit is een zeer brandbaar en explosieve stof als het in aanraking
komt met lucht. Omdat tijdens de ontsporing een lek was geslagen in de wagon werd het
rampenplan afgekondigd en heeft men de stof in de wagon gecontroleerd laten verbranden.
De oorzaak van dit ongeval was te wijten aan een afgebroken bladveer van de wagon. (De
Vynck, 2014)
34
Hoe men deze ongevallen in de toekomst kan vermijden is door nieuwe spoorwegroutes te
bouwen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hierdoor komen de treinen die gevaarlijke
stoffen bevatten niet dicht in de buurt van dorpen en steden. Daarnaast moet er een betere
controle zijn van de wissels voor gevaarlijk transport.
3.3 Binnenvaart/zeevaart
Op 16 maart 1978 werd de kust van Portsall in Bretange (Frankrijk) vervuild door het ongeluk
van de mammoettanker Amoco Cadiz. Het schip kwam van de Perzische Golf en was
onderweg naar de Franse haven Le Havre. Voor de Franse kust kwam het schip in een zwaar
onweer terecht en werd het schip onbestuurbaar. Het dreef af naar de Franse kust en liep
hier vast. Het schip brak en er lekte 220000 ton ruwe olie in zee. Hierbij werd het Kanaal
ernstig vervuild en ook waren de Franse stranden over een lengte van ruim 300 km vervuild.
Het opruimen van deze vervuiling duurde meer dan een jaar. (BBC NEWS, 1978)
35
36
5.2 Sancties
Op overtredingen van zowel het ADR als het RID staan verschillende boetes. Deze kunnen
50 bedragen maar kunnen ook hoog oplopen. Er is echter wel een plafond. Als een bepaald
transport meerdere regelgevingen overtreedt mag het totaal gevorderd bedrag niet hoger
liggen dan 2500. Onder bepaalde omstandigheden kan dit bedrag nog gehalveerd worden
tot 1250. De oorspronkelijke boetes zijn vastgelegd in een Koninklijk besluit van 24 maart
1977, dit Koninklijk besluit is echter op 11 juni 2011 gewijzigd naar zijn huidige vorm. In
bijlage 5 staat een overzicht van hoe elke overtreding wordt beboet. (FOD Mobiliteit en
Vervoer, 2011)
37
6.2 Literatuuronderzoek
Zoals eerder vermeld worden multi-criteria routing of multi-criteria analyse modellen
gebruikt als beginpunt om risico te berekenen.
meer vermeden worden, (2) dat het dubbel tellen van gegevens eveneens vermeden wordt
en (3) dat onafhankelijke variabelen geordend kunnen worden naargelang de impact die ze
hebben op de afhankelijke variabele. (Van Raemdonck, Macharis, Mairesse, 2013, p.55-63)
6.2.6 Conclusie
We stellen vast dat de MCA nuttig en snel kan zijn bij het bepalen van de veiligheid van een
transportroute van gevaarlijke goederen. Hoewel het aangeraden is om voor kwantitatieve
risico analyse te opteren. Aan de hand van bovenvermelde bronnen werden de methodes
gereviseerd en hebben ze geleid tot het gebruiken van ongevallendata. Verder bespreken we
hoe deze data en infrastructuurparameters gebruikt worden om het risico van transport van
gevaarlijke goederen in Vlaanderen te berekenen. (Van Raemdonck, Macharis, Mairesse,
2013, p.55-63)
40
6.3 Aangepaste aanpak voor het berekenen van multi-modale risico van
transport van gevaarlijke goederen
Vooraleer we aan het stappenplan beginnen om de berekeningen uit te voeren, zijn er
enkele veronderstellingen die gentroduceerd moeten worden. (Van Raemdonck, Macharis,
Mairesse, 2013, p.55-63)
Een eerste veronderstelling is dat de gevaarlijke stoffen in 4 categorien opgedeeld worden,
gebaseerd op de volgende scenarios:
-
De lokale parameter is een cofficint die in kaart brengt hoe de locatie invloed zou kunnen
hebben op de kans dat zich een ongeval zou voordoen. (Van Raemdonck, Macharis,
Mairesse, 2013, p.55-63)
De berekening gebeurt in 3 cruciale stappen.: (1) Het opdelen van de route in verschillende
segmenten, (2) Het schatten van de algemene kans op het gebeuren van een ongeval en (3)
het schatten van de lokale kans op een ongeval. (Van Raemdonck, Macharis, Mairesse, 2013,
p.55-63)
6.3.1 Stap 1
Zoals vermeld bestaat de eerste stap uit het opdelen van de route in segmenten. Voor elk
segment wordt het dan mogelijk om de gevolgen van een ongeval uit te drukken in termen
41
van potentiele slachtoffers binnenin een zekere afstand. Deze cijfers worden bepaald op
basis van een eindig aantal scenarios en een aantal gevaarlijke goederen. Er worden eerst
enkele veronderstellingen gemaakt:
-
42
6.3.2 Stap 2
Nu berekenen we de algemene kans dat zich een ongeval gaat voordoen(P acr)). Deze kans
bestaat uit de kans dat de gevaarlijke goederen ontsnappen( P r) en de kans dat deze
goederen ook gebeurtenissen in gang gaan zetten eenmaal ze ontsnappen( Pc).
Pacr = Pr x Pc
Voor een gespecifieerde route geldt de volgende formule:
Pcathm = Fca x Qthm
Pcathm
De kans dat zich een ongeval voordoet met een type gevaarlijk goed.
Fca
Qthm
houdt men alleen rekening met het transport onder druk en voor toxische vloeistoffen is er
geen kalibratie-factor nodig. Dit is allemaal samengevat in onderstaande tabel. (Van
Raemdonck, Macharis, Mairesse, 2013, p.55-63)
Figuur 6: Bepaling frequentie van catastrofistische releases
6.3.3 Stap 3
In stap 2 berekenden we de invloeden van het gevaarlijk materiaal op het risico op een
ongeval. In stap 3 gaan we eveneens rekening houden met de lokale parameters.
Infrastructuur en verkeer hebben namelijk ook een invloed op het risico, bijvoorbeeld een
weg met veel bochten of in een slechte staat met veel inhammen. Dit gaan we doen door
een lokaliteitsparameter in te voeren waarmee de algemene kans op ongevallen
vermenigvuldigd kan worden. (Van Raemdonck, Macharis, Mairesse, 2013, p.55-63)
Deze lokaliteitsparameter wordt geschat door het eigenlijke aantal ongevallen voor een
bepaald segment te delen door het aantal ongevallen in het gehele transportnetwerk.
Aangezien ongevallen met gevaarlijke goederen zelden voorkomen, gaat er geen rekening
gehouden worden met het feit dat er meerdere ongevallen kunnen gebeuren op een route.
Samengevat in een formule geeft dit:
C = yloc/Yavg
C
Lokaliteitsparameter
yloc
Yavg
Met:
Yavg = Ytotaal x (L/Ltotaal)
Ytotaal Totaal aantal ongevallen op het geheel netwerk
Ltotaal Totale lengte van het geheel netwerk
L
Bepaal het onderzoek raamwerk: men stelt een tijdskader en meeteenheid vast,
bijvoorbeeld afgelopen 10 jaar met segmenten van 1 kilometer.
Het op een schaal plaatsen van de verschillende infrastructuur parameters:
Parameters zoals type weg, type kruispunt e.d. moeten gecodeerd worden in klassen.
Kansverdeling bepalen: door deze data te visualiseren gaat men het verband
onderzoeken en op basis hiervan een toepasselijke kansverdeling toewijzen.
Keuze van schattingsmethode: naargelang de vorige stap zal men een toepasselijke
schattingsmethode bepalen.
Specificatie van het model: men kiest een passend model om Yavg te schatten.
Schatting en vereenvoudiging van het model: het model dat men heeft bepaald in de
vorige stap zal gevalueerd worden en men berekent welke parameters nuttig zijn.
Lokaliteitsparameter bepalen: nu we een model hebben opgesteld, kunnen we
bepaalde gegevens invullen. We vullen de gemiddelde waardes van elke parameter
in het model om yavg te krijgen. En we vullen de eigenlijke waardes van een bepaald
segment in om Yloc te krijgen. Delen we nu Yloc door Yavg dan krijgen we onze Cloc (zie
formule).
45
is er een voorbeeld van de globale risicokaart voor transporttype weg. (Van Raemdonck,
Macharis, Mairesse, 2013, p.55-63)
Figuur 8: Voorbeeld risicokaart van wegtransport
47
7.1 Probleemstelling
De vraag die aan de basis van het werk van Mahmoudabadi en Seyedhosseini is: welke
punten moeten als locatie voor distributiecentra en welke routes moeten gekozen worden
om risico en kosten simultaan te minimaliseren? (Mahmoudabadi, Seyedhosseini, 2013,
p.173-182)
7.2 Methodologie
De methodologie kan in 2 fases opgedeeld worden: het bepalen van de beste locaties voor
distributie en de veiligste transportroutes. Deze gebeurt in 7 stappen:
-
48
route die we kunnen kiezen en eveneens de hoeveelheden gevaarlijke goederen die we gaan
dragen vanuit elk distributiecentrum. Het gehele wiskundige proces gebeurt op 2 niveaus.
(Mahmoudabadi, Seyedhosseini, 2013, p.173-182)
CRod is de beste risico-kosten combinatie, hier wordt later op terug gekomen hoe deze
berekend worden. Qod is de hoeveelheid gevaarlijke goederen die men zou moeten
vervoeren van de oorsprong O (origine) naar de bestemming D (destination). De gevraagde
hoeveelheden die vervoerd gaan moeten worden kunnen uitgedrukt worden door
ongelijkheden. Deze worden namelijk bepaald onder beperkingen. Onderstaande
vergelijkingen drukken respectievelijk een boven limiet en onder limiet uit.
Uo is de boven limiet, die uitdrukt hoeveel men kan vervoeren vanuit het punt van oorsprong
O. Fd is dan weer de hoeveelheid die vervoerd moet worden naar de bestemming D.
(Mahmoudabadi, Seyedhosseini, 2013, p.173-182)
Een derde beperking is het aantal stations dat men heeft:
Y0 is gelijk aan 1 als er een distributiecentrum in oorsprong O is, anders is dit 0. Y0 is een
binaire variabele die afhankelijk is van de hoeveelheid gevaarlijke goederen, die vertrekt uit
de oorsprong O. We moeten 2 vergelijkingen invoeren om dit verband uit te drukken. We
gebruiken de methode van de grote M.
50
Omdat men in beide richtingen kan gaan met gegeven routes moeten we nog een
vergelijking invoeren om de karakteristieken allemaal te behouden.
51
]
{
52
8. Besluit
Bij het bestuderen van transport van gevaarlijke goederen knoopt men verschillende
studiegebieden aaneen. Naargelang welke wetenschapsbril men draagt, gaat men naar
verschillende antwoorden zoeken. De eerste helft van ons werk doet vooral beroep op
juridische bronnen, het definiren gebeurt op basis van wetsartikelen. Dit kan komen
doordat de mensen dit juist als heel uiteenlopend kunnen definiren: een chemicus zal zijn
focus op de eigenschappen van het gevaarlijk goed focussen terwijl de econoom kosten en
opbrengsten als centraal thema zal beschouwen. Het 2de deel, het analytische gedeelte,
verdiept zich dan weer in het mathematisch aspect om de zorgen die bedrijven en andere
partijen hebben te vertalen in cijferwaardes en het vergelijken te vergemakkelijken.
Het domein is te breed om een eenduidige conclusie op te stellen over het onderwerp. Door
de (steeds groeiende) variteit aan zowel transportmiddelen als types gevaarlijke goederen
breidt de research mee uit. Overheidsinstellingen erkennen eveneens hoe delicaat dit gebied
is en voeren dan ook de nodige maatregelen en sancties in. Met mensenlevens op het spel is
het meer dan vanzelfsprekend dat alles sterk gereguleerd is. Chauffeurs en bedrijven
moeten beschikken over de nodige licenties, overtredingen worden beboet en alles wordt
sterk gecontroleerd aan de hand van boorddocumenten en een verplichte aanwerving van
veiligheidsadviseurs.
Langs de andere kant wordt de investering die een bedrijf in het optimaal beveiligen van
diens transport wil steken, beperkt door de kosten. Het economisch motief zorgt dan ook
weer voor intensief onderzoek naar de trade-off tussen deze 2 elementen. Het
mathematisch model blijft dan ook groeien.
Als afsluiter zouden we graag nog enkele personen willen bedanken. Onze promotor, Prof.
Dr. Johan Springael, die ons de juiste richting toe heeft gestuurd en enkele gouden tips heeft
gegeven die we ook in onze verdere academische loopbaan zullen gebruiken. Prof. Dr.
Genserik Reniers, die via mailcorrespondentie enkele belangrijke bronnen heeft gestuurd die
geholpen hebben bij het analytische gedeelte. En natuurlijk Prof. Dr. Hans Verboven wiens
werk ons heeft geholpen bij de algemene structurering van ons werk.
53
Literatuurlijst
Acrylonitril. (2014). In Wikipedia. Geraadpleegd op 03/04/2014 uit
http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Acrylonitril&action=history
ADNR. (n.d.). In Wikipedia. Geraadpleegd op 10/04/2014 uit
http://nl.wikipedia.org/wiki/ADNR
BBC NEWS. (1978). 1978: Tanker Amoco Cadiz splits in two. Geraadpleegd uit
http://news.bbc.co.uk/onthisday/hi/dates/stories/march/24/newsid_2531000/2531211.stm
Belgium. (2012a). Vervoer van gevaarlijke stoffen. Geraadpleegd uit
http://www.belgium.be/nl/mobiliteit/goederentransport/wegen/gevaarlijke_stoffen/
Belgium. (2012b). Luchtvrachtagenten. Geraadpleegd uit
http://www.belgium.be/nl/mobiliteit/goederentransport/lucht/luchtvrachtagenten/
Cargo CC. (2014). Overpakking overpack. Geraadpleegd uit
http://www.cargocc.com/webshop/product/oververpakking-overpack/
CBR. (n.d.). (Beperkt) Groot Vaarbewijs A/B. Geraadpleegd uit
http://www.cbr.nl/10673.pp?&cookieprefs=allow
CEPA. (n.d.) Tunnelcategorien Belgi. Geraadpleegd uit http://www.cepa.be/wpcontent/uploads/017.pdf
Coosemans, D. (2009, juni 17). Ik heb een fout gemaakt. Het Laatste Nieuws. Geraadpleegd
uit http://www.mediargus.be/
De Vel, A., Alen, S. (2013, Mei 14). Dode en 33 gewonden na treinongeval Wetteren. Het
Laatste Nieuws. Geraadpleegd uit www.hln.be
De Vynck. (2014). Station Sint Mariaburg. Geraadpleegd uit http://www.lijn-12.be/sintmariaburg.php
Departement Leefmilieu, Natuur en energie. (n.d.). Definities. Geraadpleegd uit
http://www.lne.be/themas/veiligheidsrapportage/varia/definities/Lijst
Encyclo. (2012a). Opzoekingen: stuwplan. Geraadpleegd uit
http://www.encyclo.nl/2013/begrip/stuwplan
Encyclo. (2012b). opzoeken: RIJNpatent. Geraadpleegd uit
http://www.encyclo.nl/2013/begrip/RIJNpatent
EVO. (2013a). Gevaarlijke stoffen door de lucht. Geraadpleegd uit
http://www.evo.nl/site/gevaarlijke-stoffen-door-de-lucht
54
55
56
57
Geraadpleegd
op
10/04/2014
uit
58
59
60
Bijlagen
1. Lijst van gevaarlijke goederen volgens het ADR
61
62
Indien er voor een vaste stof enkel een code staat voor vloeistoffen (beginnend met L), mag
de stof enkel in tanks worden vervoerd in vloeibare toestand.
Ingeval van een M na de tankcode, is het mogelijk de stof te vervoeren in batterijwagens of
MEGCs. Ingeval van een + achter de tankcode betekent het is toegelaten van afwisselend
gebruik van de ADR-tanks enkel en alleen als dit in het certificaat van typegoedkeuring staat
vermeld. (Rijksoverheid, 2013b)
Kolom 13: Bijzondere bepalingen voor ADR-tanks
TU = verwijst naar het gebruik van de tanks
TC = verwijst naar de constructie van de tanks
TE = verwijst naar de uitrusting van de tanks
TA = verwijst naar de toelating van het prototype van de tanks.
TT = verwijst naar de beproeving van de tanks
TM = verwijst naar de kenmerking van de tanks
(Rijksoverheid, 2013b)
Kolom 14: Voertuig voor tankvervoer
Deze code staat voor welk voertuig gebruikt moet worden tijdens het vervoer van deze stof.
(Rijksoverheid, 2013b)
Kolom 15: Vervoerscategorie / (Code voor beperkingen in tunnels)
Boven in de cel staat een cijfer dat de vervoerscategorie aangeeft. Onder in de cel staat een
code tussenhaakjes. Deze geeft de beperkingen weer voor in tunnels. Indien er een (-) staat,
gelden er geen beperkingen in tunnels. (Rijksoverheid, 2013b)
Kolom 16: Bijzondere bepalingen voor het vervoer colli
Dit zijn codes die beginnen met de letter V. (Rijksoverheid, 2013b)
Kolom 17: Bijzondere bepalingen voor het vervoer - los gestort
Deze codes beginnen met de letters VV. (Rijksoverheid, 2013b)
Kolom 18: Bijzondere bepalingen voor het vervoer laden en lossen
Deze codes beginnen met de letters CV.
Indien er in de kolom geen code staat, moeten enkel de algemene bepalingen worden
toegepast. (Rijksoverheid, 2013b)
Kolom 19: Bijzondere bepalingen voor het vervoer bedrijf
Deze codes beginnen met de letter S. (Rijksoverheid, 2013b)
Kolom 20: Gevaarsidentificatienummer
Het gevaarsidentificatienummer bestaat voor de stoffen uit klasse 2 tot en met 9 uit 2 of 3
cijfers (bij sommige staat hiervoor nog de letter X) en voor stoffen uit klasse 1 uit de
classificatiecode. Deze code staat in de bovenste helft van de oranje kenmerking.
(Rijksoverheid, 2013a)
65
2. Samenladingsverbod
Zendingen die verschillende gevaarsetiketten hebben mogen niet samen in 1 container
geladen worden. Behalve indien het toegelaten is door onderstaande tabel:
Tabel 7: Samenladingsverbod
X: Samenlading toegestaan
a: Samenlading met stoffen en voorwerpen van 1.4S is toegestaan.
b: Samenlading met goederen van klasse 1 en reddingsmiddelen van klasse 9 (UN -nummers
2990, 3072 en 3268) is toegestaan.
c: Samenlading van gasgeneratoren voor airbags, airbagmodules of aanspaninrichtingen
voor veiligheidsgordels van subklasse 1.4, compatibiliteitsgroep G (UN 0503) met
gasgeneratoren voor airbags, airbagmodules of aanspaninrichtingen voor veiligheidsgordels
van klasse 9 (UN 3268) is toegestaan.
d: Samenlading van springstoffen (uitgezonderd UN 0083 springstof, type C) met
ammoniumnitraat (UNnummers 1942 en 2067), nitraten van alkalimetalen en nitraten van
aardalkalimetalen is toegestaan, onder voorwaarde dat het geheel aangemerkt wordt als
springstoffen van klasse 1 voor doeleinden van het aanbrengen van grote etiketten,
gescheiden houden, stuwage en grootste toelaatbare belading. Onder nitraten van
alkalimetalen vallen cesiumnitraat (UN 1451), lithiumnitraat (UN 2722), kaliumnitraat (UN
1486), natriumnitraat (UN 1498) en rubidiumnitraat (UN 1477). Onder nitraten van
aardalkalimetalen vallen bariumnitraat (UN 1446), berylliumnitraat (UN 2464),
calciumnitraat (UN 1454), magnesiumnitraat (UN 1474) en strontiumnitraat (UN 1507).
66
Colli die stoffen of voorwerpen van klasse 1 bevatten, voorzien van een etiket volgens model
nr. 1, 1.4, 1.5 of 1.6, die evenwel tot verschillende compatibiliteitsgroepen behoren, mogen
niet tezamen in n voertuig worden geladen tenzij samenlading volgens de hierna volgende
tabel voor de betreffende compatibiliteitsgroepen is toegestaan. (Rijksoverheid, 2013c)
Tabel 8: Samenladingsverbod 2
X: Samenlading toegestaan
a: Colli met voorwerpen van compatibiliteitsgroep B en colli met stoffen of voorwerpen van
compatibiliteitsgroep D, mogen op n voertuig of in n container worden samengeladen,
onder voorwaarde dat zij doeltreffend zijn gescheiden zodat er geen gevaar is van
overdracht van detonatie van de voorwerpen van compatibiliteitsgroep B naar de stoffen of
voorwerpen van compatibiliteitsgroep D. De scheiding moet worden bereikt door het
gebruik van afgescheiden compartimenten of door n van de twee typen ontplofbare
stoffen of voorwerpen in een speciaal omhullingsysteem te plaatsen. In elk geval moet de
methode van scheiding door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd. (Rijksoverheid,
2013c)
b: Diverse soorten voorwerpen van classificatiecode 1.6 N mogen alleen als voorwerpen van
classificatiecode 1.6 N gezamenlijk worden vervoerd indien door beproevingen of naar
analogie is aangetoond dat geen bijkomend ontploffingsgevaar als gevolg van onderlinge
benvloeding van de voorwerpen bestaat. Andersmoeten zij worden behandeld als
voorwerpen van subklasse 1.1. (Rijksoverheid, 2013c)
c: Indien voorwerpen van de compatibiliteitsgroep N met stoffen of voorwerpen van de
compatibiliteitsgroepen C, D of E worden samengeladen, moeten de voorwerpen van
compatibiliteitsgroep N worden beschouwd alsof zij de eigenschappen van
compatibiliteitsgroep D hebben. (Rijksoverheid, 2013c)
67
d: Colli met stoffen en voorwerpen van compatibiliteitsgroep L mogen met colli met stoffen
en voorwerpen van hetzelfde type van deze compatibiliteitsgroep tezamen in n voertuig
of n container worden geladen. (Rijksoverheid, 2013c)
3. Tunnelcategorien Belgi
Tabel 9: Tunnelcategorien Belgi
A: Geen enkele beperking van het vervoer van gevaarlijke goederen. (CEPA, n.d.)
B: Beperking van het vervoer van de gevaarlijke goederen die een zeer grote ontploffing kunnen
veroorzaken. (CEPA, n.d.)
C: Beperking van het vervoer van de gevaarlijke goederen die een zeer grote ontploffing, een grote
ontploffing of het vrijkomen van een belangrijke hoeveelheid giftige stoffen kunnen veroorzaken.
(CEPA, n.d.)
D: Beperking van het vervoer van de gevaarlijke goederen die een zeer grote ontploffing, een grote
ontploffing, het vrijkomen van een belangrijke hoeveelheid giftige stoffen of een grote brand kunnen
veroorzaken. (CEPA, n.d.)
E: Beperking van het vervoer van alle gevaarlijke goederen behalve de UN-nummers 2919, 3291,
3331, 3359 en 3373. (CEPA, n.d.)
68
69
Inbreuk
1/
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
Vervoerdocument en identiteitsbewijs
geen enkele aanduiding over het
gevaarlijke karakter van de vervoerde
goederen
onmogelijke identificatie van de
goederen door gebrek aan gegevens
of door tegenstrijdige gegevens bij het
gebruik van tabel A
niet mogelijk in gedrukte vorm voor te
leggen
de hoeveelheden ontbreken of zijn
onvolledig
de vermelding 'milieugevaarlijk'
ontbreekt of is onleesbaar
1.6
1.7
2/
Keuringsdocument
2.1
Onbestaande
2.2
2.3
3/
3.1
Onbestaande
3.2
Reglementering
Te innen
som
1500 EUR
500 EUR
250 EUR
250 EUR
50 EUR
50 EUR
50 EUR
1000 EUR
500 EUR
50 EUR
1000 EUR
500 EUR
70
3.3
4/
Schriftelijke richtlijnen
niet aanwezig, onleesbaar of
onvolledig
4.1
4.2
4.3
4.4
andere inbreuken
5/
Containerverpakkingscertificaat
niet aanwezig, onleesbaar of
onvolledig
niet mogelijk in gedrukte vorm voor te
leggen
5.1
5.2
6/
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
6.8
6.9
7/
7.1
ADR
8.1.2.2 van bijlage B bij het
ADR
50 EUR
250 EUR
250 EUR
50 EUR
50 EUR
500 EUR
250 EUR
1500 EUR
500 EUR
50 EUR
50 EUR
Colli
markering en merkteken
71
7.1.1
7.1.2
7.1.3
7.1.4
7.1.5
7.1.11
7.2
etikettering
7.2.1
7.2.2
7.2.3
7.3
7.3.1
7.3.2
lekkende verpakking
7.3.3
500 EUR
500 EUR
500 EUR
500 EUR
250 EUR
250 EUR
250 EUR
250 EUR
250 EUR
250 EUR
50 EUR
1500 EUR
1500 EUR
1000 EUR
72
7.3.4
7.3.5
7.3.6
7.3.7
7.3.8
samenverpakkingsregels niet
gerespecteerd
samenladingsregels niet
gerespecteerd
samenladingsregels niet
gerespecteerd (eetwaren en
dierenvoedsel)
lading niet gestuwd of niet vastgezet
op het voertuig
kranen van gasrecipinten niet
conform
7.3.9
7.3.10
8/
8.1
8.1.1
8.1.2
8.2
8.2.1
8.2.2
8.2.3
8.2.4
8.2.5
8.2.6
1000 EUR
1000 EUR
1000 EUR
1000 EUR
500 EUR
500 EUR
500 EUR
250 EUR
50 EUR
Tanks
markering
6.7.2.20, 6.7.3.16, 6.7.4.15,
6.7.5.13, 6.8.2.5, 6.8.3.5 of
markering ontbreekt of onvoldoende
250 EUR
6.9.6 van bijlage A bij het
ADR
datum van de periodieke controle van 6.8.2.4.3 van bijlage A bij het
250 EUR
de tank is vervallen
ADR
andere
stof niet toegelaten in tanks (zie kolom 7.4.1 van bijlage A bij het
1500 EUR
10/12 van tabel A)
ADR
tank niet gesloten of lek aan de tank of 4.3.2.3.3 van bijlage A bij het
1500 EUR
zijn uitrusting
ADR
4.2.1.9.1.1, 4.2.1.13.13,
4.2.1.19.2, 4.2.2.7, 4.2.3.6,
4.2.4.5, 4.2.5.2.3, 4.3.2.2,
hoeveelheden niet nageleefd
1000 EUR
4.3.3.2, 4.3.5, 4.4.2.1 of
4.5.2.1 van bijlage A bij het
ADR
regel deelbelading 20 % - 80 % niet
4.3.2.2.4 of 4.2.1.9.6 van
1000 EUR
nageleefd
bijlage A bij het ADR
tankcontainer voldoet niet aan de
4.2.1.1, 4.2.1.19.2, 4.2.2.2,
vereisten van de tankcode of de
4.2.3.2, 4.2.4.2, 4.2.5.2.5 of
500 EUR
bijzondere bepalingen voor de
4.3.2.1 van bijlage A bij het
vervoerde stof
ADR
onvoldoende stuwage van de
7.5.7.4 van bijlage A bij het 500 EUR
73
8.2.7
8.2.8
8.2.9
9/
Losgestort vervoer
9.1
9.2
lek
9.3
9.4
9.5
9.6
9.7
10/
10.1
11/
11.2
1500 EUR
1500 EUR
500 EUR
500 EUR
500 EUR
500 EUR
250 EUR
1500 EUR
Uitrusting
brandblusser :
11.1
ADR
6.8.2.4.4 van bijlage A bij het
500 EUR
ADR
4.3.2.3.4 of 4.3.2.4.2 van
250 EUR
bijlage A bij het ADR
4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.7, 6.7,
6.8, 6.9, 6.10 of 6.12 van
50 EUR
bijlage A bij het ADR
250 EUR
74
11.3
11.4
12/
12.1
12.2
noodgevallen ontbreekt
per ander ontbrekend element dan
dat vermeld onder 11.2
andere niet-conformiteit met
betrekking tot de brandblusser
Bijzondere markering
geen merkteken voor de stoffen op
hoge temperatuur of voor de
milieugevaarlijke stoffen of het
merkteken is onleesbaar
geen verwittigingsignaal voor
voertuigen of containers onder
fumigatie of het verwittigingsignaal is
onleesbaar
12.3
12.4
andere niet-conformiteit
13/
Vrijstellingen
de voorschriften onder hoofdstuk 3.4
of 3.5 worden niet nageleefd
er wordt niet voldaan aan de
voorwaarden om gebruik te kunnen
maken van de totale vrijstelling
13.1
13.3
14/
14.1
14.2
14.3
14.4
14.5
14.6
Andere voorschriften
niet nageleefde beperking van de
vervoerde hoeveelheden
het rookverbod wordt niet in acht
genomen of er wordt een nietconform verlichtingsapparaat gebruikt
elektrische uitrusting of reminrichting
is niet-conform of de connectoren zijn
niet aangesloten tussen het
motorvoertuig en de aanhangwagen
resten van stoffen van VG I op de
buitenkant van de tank of de
verpakking of het voertuig/container
(bulk)
resten van stoffen van VG II of III op de
buitenkant van de tank of de
verpakking of het voertuig/container
(bulk)
reiniging van het voertuig of container
ADR
8.1.5 van bijlage B bij het
ADR
8.1.4 van bijlage B bij het
ADR
50 EUR
50 EUR
250 EUR
250 EUR
250 EUR
250 EUR
1000 EUR
500 EUR
500 EUR
500 EUR
250 EUR
14.7
14.8
14.9
14.10
250 EUR
250 EUR
250 EUR
250 EUR
50 EUR
50 EUR
50 EUR
76
Ali Hammani
Kirsten Janssens
77