Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 21

De grondslag van het vermogensen ondernemingsrecht Deel 1

HOOFDSTUK 5 - RECHTSHANDELING ALGEMEEN


5.1

HET BEGRIP

RECHTSHANDELING

Rechtshandeling = een handeling van een rechtssubject die het rechtsgevolg heeft dat de
bedoeling was van het handelende rechtssubject en dat ook erkend is door het recht (mag niet
volgens de wet).
Dus: het is een rechtshandeling als de rechtsgevolgen hetzelfde zijn als de gevolgen die je beoogt
(die je wil). Beoog je niet de gevolgen, dan is het een feitelijke handeling. (bijv. door rood
rijden, je beoogt geen boete)

Voorbeelden van rechtshandelingen:


Directeur Jongbloeds geeft architect
- Deze handeling heeft rechtsgevolgen: namelijk ene partij moet het
Koks en aannemer Brands de definitieve
kantoor bouwen, andere partij moet de aanneemsom betalen.
opdracht voor de bouw van het nieuwe - Beide partijen hebben het rechtsgevolg gewild
kantoor van Jongbloeds tegen de door
- Het is erkend door de wet.
hen aangegeven aanneemsom.
Dus: rechtshandeling

Voorbeelden van niet rechtshandelingen:


Een vrachtwagen heeft door een
ongelukkige manoeuvre bij het keren
het hek van een langs de weg liggend
bedrijfsgebouw beschadigd.
Witwassen van zwart geld

- Handeling rechtssubject: schadevergoeding


- Beoogd rechtsgevolg: het betalen van een schadevergoeding was
niet de bedoeling.
Dus: niet aan criteria voldaan, dus geen rechtshandeling.
- Het is een overeenkomst, waarbij de ontstane gevolgen zijn gewild.
- Maar, het is niet erkend door de wet. Ze hebben in de strijd met de
wet gehandeld.
Dus: geen rechtshandeling.

Verschillende begrippen
Eenzijdige rechtshandeling: de wil van n persoon kan het rechtsgevolg in het leven roepen.
Bijvoorbeeld Pietje gaat naar de notaris om een testament op te laten maken.
Eenzijdige ongerichte rechtshandelingen: rechtshandeling is niet specifiek gericht tot een
bepaald persoon. (plaatsen van advertentie in weekblad, ik wil mijn geld aan iemand
nalaten)
Eenzijdige gerichte rechtshandelingen: de rechtshandeling is wel specifiek gericht tot een
bepaald persoon. (ontbinding van een overeenkomst, opzeggen huur- of
arbeidsovereenkomst, ik wil mijn dochter geld nalaten).
Meerzijdige rechtshandeling: de wil van twee of meer partijen is nodig om het rechtsgevolg te doen
intreden. (bijv. overeenkomsten). Overeenkomsten komen voor in het familierecht, het
goederenrecht, het bewijsrecht en het verbintenissenrecht.
Van de overeenkomsten is de verbintenis scheppende overeenkomst het belangrijkste. Dit is een
meerzijdige rechtshandeling gericht op het scheppen van verbintenissen. De verbintenis is dan het
rechtsgevolg van de handeling. Hun wil is gericht op het accepteren van de rechten en plichten die
voortvloeien uit de verbintenis.
Wederkerige (verbintenis scheppende) overeenkomst: er ontstaan twee verbintenissen.
Door de verbintenis wordt n iemand schuldenaar en n iemand schuldeiser.
Voorbeelden: koopovereenkomst, arbeidsovereenkomst, reisovereenkomst.
Eenzijdige (niet-wederkerige verbintenis scheppende) overeenkomst: er ontstaat slechts
een verbintenis.
Voorbeeld: Pietje geeft Koen zijn camera cadeau.

Schematische weergave:
Rechtshandeling
Rechtshandeling

Eenzijdig
Eenzijdig

Gericht
Gericht

Meerzijdig
Meerzijdig

Ongericht
Ongericht

Overeenkomst
Overeenkomst

Andere
Andere

Familierechtelijk
Familierechtelijk

Goederenrecht
Goederenrecht
elijk
elijk

Bewijsrechtelijk
Bewijsrechtelijk

Verbintenisscheppende
Verbintenisscheppende

Eenzijdig
Eenzijdig ((nietnietwederkerig
wederkerig))

5.2 TOTSTANDKOMING

RECHTSHANDELING

Wederkerig
Wederkerig

(ZIE CASE 1)

Drie vereisten voor totstandkoming van een rechtshandeling:


1. Handelingsbekwaam rechtssubject (art. 3:32 lid 1 BW)
2. Op rechtsgevolg gerichte wil (art. 3:33 BW)
3. Verklaring waarin de op rechtsgevolg gerichte wil is geopenbaard (art. 3:33 BW)
Dus: artikel 3:32 lid 1 jo art. 3:33 BW (maar ook vertrouwenbeginsel!)
Handelingsbekwaam = je mag rechtshandelingen verrichten.
Beschikkingsbevoegd = krijg je als je eigenaar van iets bent, dan mag je er mee doen wat je wilt.
Vertrouwensbeginsel (art. 3:35 BW)
Het kan voorkomen dat iemand iets verklaart, dat niet overeenstemt met dat wat hij daadwerkelijk
wil. Wanneer de verklaring een duidelijke vergissing of verspreking was, ben je niet gebonden.
Wanneer de omstandigheden niet duidelijk waren dat er sprake is van een vergissing, dan ben je
wel gebonden. Het hangt van de omstandigheden af.

Voorbeeld
Pietje ziet in de etalage een
fotocamera voor 725 euro. Wanneer
hij hem wil kopen, blijkt dit een
vergissing te zijn. De camera kostte
eigenlijk 825 euro.

Er ontstaat geen overeenkomst, omdat de wil en verklaring niet op


elkaar aansluiten. Maar er komt toch een overeenkomst tot stand
voor 725 euro. Dit komt door het vertrouwensbeginsel. Pietje mocht
erop vertrouwen dat de camera 725 euro koste, omdat het niet
duidelijk was dat er een vergissing was gemaakt. Stel de camera
stond voor 8,25 euro in de etalage, dan moet het voor de koper
duidelijk zijn dat dit niet kan. Er ontstaat dan geen overeenkomst.

Het is wel verplicht tot een onderzoeksplicht. Degene die de verklaring in ontvangst neemt, moet
zich afvragen of de ander zich wel realiseerde wat hij verklaarde.
Moment waarop de rechtshandeling tot stand komt

Ontvangst theorie:
Art. 3:37 lid 3 BW de rechtshandeling komt pas tot stand als de verklaring de persoon
tot wie zij is gericht heeft bereikt. Dit is ook zo bij schriftelijke verklaringen.
Uitzonderingen (er ontstaat toch een rechtshandeling, ondanks dat de verklaring de
aanbieder niet heeft bereikt)
o Als de aanbieder zelf of degene voor wie hij aansprakelijk is, zoals een werknemer,
de oorzaak is van het feit dat de verklaring hem niet of niet tijdig heeft bereikt.
o Wanneer er sprake is van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en die
rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt. Persoonlijke omstandigheden behoren
namelijk altijd tot iemands risico.

Onjuiste verklaring
Art. 3:37 lid 4 BW er wordt gekeken naar degene tot wiens risico de fout behoort.

5.3

NIETIGHEID EN VERNIETIGBAARHEID VAN EEN RECHTSHANDELING

(NULLITEITEN)

Het kan voorkomen dat rechtshandelingen achteraf niet de beoogde rechtsgevolgen hebben. Er zijn
twee mogelijkheden:
1. De rechtshandeling is nietig
2. De rechtshandeling is vernietigbaar
Een rechtshandeling is nietig als:
In strijd met de wet/goede zeden (art. 3:40 BW)
Rechtshandeling is verricht door een handelingsonbevoegde (maakt misbruik) (art. 3:43)
Iemand die gezien zijn maatschappelijke positie in zaken waarin hij ambshalve is
betrokken, misbruik maakt van deze positie. Denk aan rechters, ambtenaren en
notarissen. Bijv. witwassen van geld (denk aan extreme dingen die niet mogen)
Een rechtshandeling is vernietigbaar als:
Hij is verricht door een handelingsonbekwame (art. 3:32 lid 1 BW)
o Minderjarig (art. 1:233 BW)
o Ondercuratelestelling (art. 1:378 en 381 BW)
Verricht door iemand die onder invloed van een geestelijke stoornis handelde. (art. 3:34
BW)
Er was bij totstandkoming sprake van een wilsgebrek (bedreiging / bedrog / misbruik van
omstandigheden / dwaling). Iemand heeft een wil uitgesproken, maar werd benvloed, en
onder andere omstandigheden had hij deze wil niet gegeven.
(dwaling is dat iemand niet genoeg informatie heeft gekregen, bij het aangaan van de
rechtshandeling)
Actio Pauliana (art. 3:45 en 3:46 BW) Handeling is verricht door een schuldenaar, waardoor
andere schuldeisers worden benadeeld.
De handeling is wel geldig, maar is vernietigbaar.
Voorbeeld
Pietje koopt een tweedehands auto. Maar achteraf
blijkt dat n van de werknemers de kilometerteller
expres heeft teruggedraaid.

Hier is sprake van bedrog. Er is sprake van een


wilsgebrek, omdat als Pietje had geweten dat de
kilometerteller was teruggedraaid, de auto niet had
gekocht. De rechtshandeling is dan dus vernietigbaar.

Gevolgen van nietigheid en vernietigbaarheid:


Rechtshandeling die nietig is:
Dat wat was afgesproken gaat niet door

Achteraf blijken de beoogde rechtsgevolgen er niet zijn geweest. Dit komt, omdat nietigheid
terugwerkende kracht heeft, dat wil zeggen: terugwerkt tot het moment van het tot stand komen van
de bewuste rechtshandeling.

Ontstaat van rechtswege

Rechtshandeling die vernietigbaar is:

Deze rechtshandeling is geldig, totdat hij vernietigd wordt. Hij is dus aantastbaar.
Ontstaat doordat er uitdrukkelijk beroep wordt gedaan, bijv. door een rechterlijke uitspraak
of het schrijven naar de wederpartij.
In geval van handelingsonbekwaamheid, kan alleen de handelingsonbekwame of diens
vertegenwoordiger een beroep doen op de vernietigbaarheid van de rechtshandeling.
Art. 3:52 BW een rechtshandeling kan tot drie jaar na de rechtshandeling vernietiging
kan vorderen.

Proeftijd
Art. 7:652 BW en art. 7:676 BW binnen de proefperiode mag de werkgever de werknemer
zonder opgave van redenen en zonder opzeggingstermijn de arbeidsovereenkomst beindigen.
Echter: wanneer de proefperiode langer is dan twee maanden geldt dit niet (art. 7:652 lid 7 BW)

HOOFDSTUK 6 RECHTSHANDELING DOOR


VERTEGENWOORDIGING (ZIE CASE 2)
Vertegenwoordiging = partijen kunnen zelf een rechtshandeling verrichten, maar het is ook
mogelijk om de rechtshandeling door een ander (namens jou) te laten verrichten. Dat is
vertegenwoordiging. Komt bijvoorbeeld veel voor bij personeel dat in dienst van de onderneming
een rechtshandeling aangaat.
Drie vormen:
Eigenlijke vertegenwoordiging
Oneigenlijke vertegenwoordiging
Lastgeving
1. Eigenlijke vertegenwoordiging
= een vorm waarbij de een voor rekening van en in naam van iemand anders optreedt. De ander
gaat de rechtsgevolgen aan.
2. Oneigenlijke vertegenwoordiging
= een vorm waarbij de een wel in rekening van iemand anders handelt, maar in eigen naam
handelt.

(eigenlijke) Vertegenwoordiging ontstaat:


1.

Door de wet, namelijk op grond van een wettelijke bepaling


Voorbeelden van wettelijke bepalingen, waarbij vertegenwoordigingsbevoegdheid ontstaat:
Bij handelingsonbekwaamheid de ouders/voogd of
curator
Bij faillissement is de curator in faillissement
bevoegd
Organen van een rechtspersoon ontlenen hun
vertegenwoordigingsbevoegdheid aan wet en
statuten

2.

Art. 1:245, 1:281, 3:32 Bw


Art. 68 FW
Art. 2:130 en 240 lid 1 BW

Door een rechtshandeling, volmacht genoemd (art. 3:60 en 61 lid 1 BW)


Volmacht = de krachtens rechtshandeling verstrekte bevoegdheid om in naam van een
ander rechtshandelingen te kunnen verrichten. De gevolmachtigde verricht de
rechtshandeling en de gevolgen zijn voor de volmachtgever. De gevolmachtigde zelf is dan
dus geen partij.

Uitdrukkelijke volmacht: je vraagt iemand of hij de rechtshandeling wil verrichten

Stilzwijgende volmacht: het behoort bijvoorbeeld bij je functie (als


kassamedewerker ga je rechtshandelingen aan)

Art. 3:63 BW een handelingsonbekwame kan wel als gevolmachtigde een rechtshandeling
verrichten. Hij kan echter niet als volmachtgever optreden.
Hoe weet de wederpartij dat je met een gevolmachtigde een koopovereenkomst sluit?
Vertrouwensbeginsel: mag je verwachten dat de persoon gevolmachtigd is? (art. 3:61 lid 2
BW)
Bij twijfel mag je een bewijs van volmacht vragen.

Onbevoegde vertegenwoordiging
= de rechtshandeling die de gevolmachtigde namens de volmachtgever is aangegaan, valt niet
binnen de grenzen van de bevoegdheid.
Twee manieren:
1. Iemand treedt als vertegenwoordiger/gevolmachtigde op van een ander zonder dat er
sprake is van een volmacht.
2. Iemand heeft een bevoegdheid om als gevolmachtigde op te treden, maar houdt zich niet
precies aan de opdracht.
Is de volmachtgever nu ook gebonden door de rechtshandelingen die de pseudo-gevolmachtigde
namens hem heeft verricht?
Antwoord: NEE! (art. 3:66 lid 1 BW)

Dus bij onbevoegde vertegenwoordiging is de volmachtgever niet gebonden!


Maar uitzonderingen (volmachtgever is toch gebonden als):
derde zich op vertrouwensbeginsel kan beroepen (artikel 3:61 lid 2 BW)
Derde heeft onder gegeven omstandigheden redelijkerwijs mogen aannemen dat volmacht
was verleend
Derde heeft dit aangenomen ogv verklaring of gedraging van de volmachtgever
Sprake is van bekrachtiging (artikel 3:69 BW) = de gevolmachtigde heeft niet gehandeld
volgens de afspraak. Je bekrachtigd de rechtshandeling, als de volmachtgever uiteindelijk
toch akkoord gaat met wat de gevolmachtigde heeft gedaan.
Gevolgen onbevoegde vertegenwoordiging:

Onbevoegde gevolmachtigde is verplicht tot het betalen van schadevergoeding aan de


wederpartij. Zij gingen er namelijk vanuit dat ze te maken hadden met een geldige
rechtshandeling. Tenzij de wederpartij had kunnen weten dat het geen geldige
rechtshandeling was. (art. 3:70 BW) Zij kunnen nagaan of de persoon een gevolmachtigde
is in het Handelsregister, of ze kunnen het opvragen. Heeft de wederpartij dit niet gedaan,
dan krijgt het geen schadevergoeding.
Handelingsonbekwaamheid en volmacht
Het kan zijn dat de gevolmachtigde handelingsonbekwaam is. Denk aan een minderjarige
werknemer, die bijvoorbeeld iets verkoopt. De rechtshandeling komt tot stand tussen het bedrijf en
de klant. De rechtshandeling is dus gewoon geldig.
Is de volmachtgever handelingsonbekwaam, dan is de koopovereenkomst wel vernietigbaar
(aantastbaar).
Gevolgen van de volmacht voor de nakoming van verbintenissen
Volmacht bij betalingen:
De gevolmachtigde kan namens de volmachtgever betalen en betalingen in ontvangst nemen.
Als jij aan de kassa van een supermarkt iets afrekent, dan ben jij van je schulden af. Je mag
ervan uitgaan dat de caissire het geld afgeeft aan de volmachtgever. (art. 6:32 BW)
Geef je als wederpartij het geld aan een niet-bevoegde, dan ben je niet bevrijd van je schuld.
(art. 6:33 BW)
Maar uitzonderingen, dat betaling aan een onbevoegde je wel bevrijd van schulden:
o Voor zover degene aan wie betaald moest worden, de betaling heeft bekrachtigd.
o Voor zover degene aan wie betaald moest worden, erdoor is gebaat (art. 6:32 BW)
o Als de schuldenaar aan degene aan wie betaald moest worden, kan tegenwerpen dat
hij op redelijke gronden mocht aannemen dat de ontvanger van de betaling bevoegd
was de betaling in ontvangst te nemen (art. 6:34 lid 1 BW)
Volmacht bij overdracht: (dus als er goederen worden overgedragen)
Op het moment dat de gekochte zaak door de wederpartij aan de gevolmachtigde wordt
afgeleverd, wordt de volmachtgever eigenaar.
De gevolmachtigde wordt geen bezitter, geen rechthebbende, maar houder.
Als de gevolmachtigde failliet gaat, dan heeft de volmachtgever evengoed recht op het goed.
Nader te noemen meester: Het verschijnsel waarbij iemand namens een op dat moment nog
onbekende opdrachtgever/volmachtgever een rechtshandeling verricht.

Selbsteintritt: Het verschijnsel waarbij de gevolmachtigde zelf wederpartij wordt, bijvoorbeeld zelf
de aandelen/grondstoffen koopt die hij moet verkopen. (Art. 3:68 BW)

(oneigenlijke) vertegenwoordiging

= de vertegenwoordiger treedt in eigen naam op, maar voor rekening van een ander. De
rechtshandeling komt dan dus tot stand tussen de tussenpersoon en de wederpartij.
Volmacht bij betalingen:
Hetzelfde als bij eigenlijke vertegenwoordiging. Als de tussenpersoon bevoegd is de
betaling in ontvangst te nemen, dan is de wederpartij bevrijd van zijn schulden.
Volmacht bij overdracht:
Het eigendom van de zaak gaat eerst naar de tussenpersoon en wordt dan rechthebbende. De
tussenpersoon heeft de plicht om de zaak over te dragen aan de volmachtgever =
doorleveringsleer. Er is dus sprake van twee leveringshandelingen.
De doorleveringsleer geldt niet bij roerende zaken (niet vast aan de grond) en
toonderpapieren (aandelen etc.). Dan is er sprake van directe leer, of de leer van directe
verkrijging. De tussenpersoon is dan houder en het eigendom of recht gaat rechtstreeks naar
de volmachtgever.
Bij de oneigenlijke vertegenwoordiging is het eveneens van belang te kijken welke invloed een
eventueel faillissement van de tussenpersoon op de positie van de opdrachtgever en de
wederpartij heeft. Omdat de tussenpersoon contractpartij is, vallen een vordering of zaken die
zich onder hem bevinden, in zijn faillissement, behalve bij roerende zaken of toonderpapieren.
Commissionair: Iemand die zijn bedrijf maakt van het sluiten van overeenkomsten van koop en
verkoop van roerende zaken op eigen naam en tegen genot van loon of provisie (Commissie) op
order of voor rekening van een ander.
Makelaar: Tussenpersoon die er zijn bedrijf van maakt om te bemiddelen bij het tot stand brengen
en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen met wie hij niet in een
vaste betrekking staat.

Lastgeving
= opdracht in het algemeen (art. 7:400 BW)
Het is een overeenkomst waarbij de ene partij, de lastgever, de andere partij, de lasthebber,
opdracht voor zijn rekening rechtshandelingen te verrichten (art. 7:414 lid 1 BW)
(is er dus sprake van bijv. een opdracht tot het bouwen van een huis, is dit geen lastgeving, maar
aanneming van werk)
Lastgeving kan:
Namens de lastgever
In eigen naam (art. 7:414 lid 2 BW)
Twee soorten:
1. Lastgeving met volmacht
Bijv. een makelaar krijgt namens een echtpaar opdracht tot het verkopen van hun huis.
2. Lastgeving zonder volmacht (oneigenlijke vertegenwoordiging).
Je geeft een commissionair de opdracht om voor jou aandelen te kopen.

HOOFDSTUK 7 OVEREENKOMST
Overeenkomst = een meerzijdige rechtshandeling waarbij n of meer partijen jegens een of
meer andere een verbintenis aangaan. (art. 6:213 BW). Er is een wil nodig van minimaal twee
personen.
Eenzijdige overeenkomst: bijv. schenking. Het is een meerzijdige rechtshandeling (er zijn
minimaal twee personen nodig) waarbij beide partijen een wil moeten hebben. Het is een
eenzijdige overeenkomst, omdat er slechts n verbintenis tot stand komt, namelijk de overdracht
van bijvoorbeeld geld.
Wederkerige overeenkomst (art. 6:261 BW e.v.): bijv. koopovereenkomst of
arbeidsovereenkomst. Ook dit is een meerzijdige rechtshandeling, en er is wilsovereenstemming
van beide partijen nodig. Maar hier ontstaan twee verbintenissen. Er ontstaan namelijk wederzijdse
rechten en verplichtingen.

7.2

TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

Een overeenkomst komt tot stand door: (art. 6:217 BW jo. Art. 3:33 BW)
1. Aanbod (ondersteund door wil en verklaring)
2. Aanvaarding (ondersteund door wil en verklaring)
1. Aanbod
Eenzijdige gerichte rechtshandeling die alle elementen moet bevatten die noodzakelijk zijn voor de
totstandkoming van de beoogde overeenkomst. (Art. 6:217 lid 1 BW)
Een mondeling aanbod moet terstond worden aanvaard, anders verliest het zijn kracht.

Een aanbod kent twee bijzondere varianten:


Vrijblijvend aanbod: Een aanbod dat nog herroepen kan worden zolang het niet door de
wederpartij is aanvaard of zolang deze nog niet een mededeling betreffende de aanvaarding heeft
verzonden.
(Bevat het aanbod de mededeling dat het vrijblijvend is gedaan, dan kan de herroeping nog
onverwijld na de aanvaarding geschieden.) (Art. 6:219 BW)
Onherroepelijk aanbod: Een aanbod dat niet kan worden herroepen omdat het een termijn voor
de aanvaarding inhoudt of omdat de onherroepelijkheid ervan op andere wijze uit het aanbod volgt.
(Art. 6:219 lid 1 BW)
Let op:
wanneer in het aanbod niet alle elementen aanwezig zijn, bijv. de prijs, dan is het geen
aanbod, maar een uitnodiging tot het doen van een aanbod. Als jij een fiets voor 50 euro
op marktplaats zet, is dit een uitnodiging. Iemand is genteresseerd en biedt 35 euro, is dit
een aanbod. Pas wanneer je het met elkaar eens bent en iemand wil de fiets kopen is er
een aanvaarding.
Uitzondering van aanbod en aanvaarding: HR Hofland/Hennis: zij plaatsen advertenties
van huizen in een woninggids. Wanneer zij een huis voor 100.000 in de woninggids zetten,
is dit nog geen aanbod. Normaal gesproken wel, maar bij de huizenmarkt is het zo dat de
uiteindelijke prijs meestal 7% onder de vraagprijs komt. Hier is dus ook sprake van een
uitnodiging om in onderhandeling te treden.
2. aanvaarding
Wilsverklaring die moet aansluiten op het gedane aanbod om de beoogde overeenkomst tot stand
te brengen. (Art. 6:217 lid 1 BW)
Ook een overeenkomst komt tot stand op het moment van aanvaarding van het aanbod. (Zoals eerder
genoemd de ontvangstheorie.)

Precontractuele fase
= de onderhandelingsfase, de tijd vrdat de overeenkomst tot stand komt. Je kunt je afvragen tot
welk moment je in de onderhandelingsfase je je nog vrijblijvend uit de onderhandelingen kan
terugtrekken. Er is nog geen overeenkomst, dus officieel geen verplichtingen. Maar soms biedt de
wet rechtsbescherming. Er wordt dan gekeken naar de regels van redelijkheid en billijkheid. Drie
fases Plas/Valburg (Van Zeijl) achterhaald:
CBB/JPO-arrest

fase 1: partijen zijn vrij onderhandelingen af te breken (als de onderhandelingen nog niet
zo ver zijn, de belangrijkste punten liggen nog op tafel om over te onderhandelen).

fase 2: tenzij dit op grond van gerechtvaardigd vertrouwen wederpartij in tot stand komen
overeenkomst of in verband met andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar is.
(dan schadevergoeding) ( er hoeft nog maar over kleine dingen te worden onderhandeld)

fase 3: je bent zo bij elkaar dat je eigenlijk niet meer terug kan. Je moet de gehaalde
winst betalen en de kosten.
Scheidslijn fase 1 en 2:
HR: (om te bepalen in welke fae je zit) Hier zijn geen artikelen bij nodig, dit is jurisprudentie!
Afhankelijk van bedoeling van partijen
Afhankelijk van verwachtingen over een weer
Gewicht van de punten waar pp het over eens zijn
Het voornemen om verder te onderhandelen
Indekken tegen mogelijke schadebetalingsplicht:
Letter of intent = je stuurt vooraf een brief met: ik ben van plan de overeenkomst te
sluiten, zo niet dan wil ik een schadevergoeding.
Break-up fee
Stappenplan:
1. Partijen
2. Precontractuele fase
3. Jurisprudentie:
a. HR Baris / Riezenkamp regels van redelijkheid en billijkheid
b. HR CBB / JPO regels van de verschillende fasen
c. Fases Plas / Valburg (Van Zeijl) bouw van overdekt zwembad. Plas had al offerte
gemaakt en daarvoor kosten gemaakt. Andere aannemer kreeg de opdracht. Plas
kreeg vergoeding van gemaakte voorbereidingskosten en gederfde winst.
4. Bovenstaande punten toetsen of het fase 1 of 2 is .

Grenzen van de overeenkomst

Uitgangspunt is contractvrijheid: in eerste instantie mogen de partijen zelf de vorm en de


inhoud van hun contract bepalen.

Maar grenzen aan deze contractvrijheid: (art. 3:40 BW)


o Dwingend recht = je mag niets anders afspreken dan in de wet staat.
o Openbare orde = maatschappelijke belangen
o Goede zeden = burgerlijke moraal
Dus: is het in strijd met de dwingende wetsbepalingen, is de overeenkomst nietig!

Voorbeeld case:
Case CSI/Universiteit Maastricht

Wie zijn de partijen?


CSI/Universiteit Maastricht

Waar gaat het over?


Precontractuele fase

Zoek het juiste artikel in de wet


Niet van toepassing

(welke rechtspraak)
HR CBB/JPO

Noem criteria uit rechtspraak


Fase 1: partijen zijn vrij onderhandelingen af te breken (is uitgangspunt)
Fase 2: tenzij dit op grond van gerechtvaardigd vertrouwen wederpartij in totstandkomen
overeenkomst of in verband andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar is
Fase 2 betekent schadevergoeding
Criteria scheidslijn 1e en 2e fase:

Afhankelijk van
Afhankelijk van
Gewicht van de
Het voornemen

bedoeling van partijen


verwachtingen over een weer
punten waar pp het over eens zijn
om verder te onderhandelen

Toets aan deze criteria


Argumenten die van belang zijn, zijn onder mer:
Het lijkt de bedoeling van partijen te zijn tot een overeenkomst te komen.
Op basis van wensen en plannen wordt een offerte uitgebracht.
Universiteit heeft niet laten weten dat ook OCE nog in de markt is.
CSI heeft nadat OCE in beeld kwam niet de mogelijkheid gehad een nieuwe offerte aan te
beiden.

Wat is de conclusie
Partijen zitten in fase 2

Antwoord op vraag
In beginsel recht op schadevergoeding

Inhoud van een overeenkomst


Art. 6:248 BW
1. De partijafspraak (wat de partijen hebben afgesproken)
2. De wet
3. Gewoonterecht
4. Redelijkheid en billijkheid
De partijafspraak
Schriftelijk of mondeling
Algemene voorwaarden
Voor uitleg partijafspraak: haviltex
Tot eind 1976 heeft koper het recht de machine terug te geven ()
o Zuiver taalkundige uitleg niet beslissend (bedoeling)
o Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer
redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien
redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten
o Daarbij van belang:

De maatschappelijke kringen waartoe partijen behoren

Aanwezig te achten rechtskennis


Oftewel: je hebt situaties als je het vaag maakt (niet concreet omschreven).
Zorg er voor dat je goed afdekt en goed bepraat wat je nu eigenlijk echt wil. Iedereen kan namelijk
alles anders constateren.
De wet
Aanvullend (regelend) recht

Geldt als partijen over onderwerp zelf geen afspraken maken

Voorbeeld artikel 7:4 BW en artikel 7:6, lid 2 BW

Dwingend recht

Betreft regelingen waarbij partijen niet mogen afwijken

Voorbeeld artikel 7:667 lid 7 BW en artikel 7:6 lid 1 BW


Gewoonterecht

Regels die door herhaald gebruik zijn ontstaan en die de inhoud van een overeenkomst
kunnen aanvullen of buiten werking stellen. (Bijvoorbeeld bij arbeidscontract heeft
werknemer ook verplichtingen die in branche gebruikelijk zijn.)
Redelijkheid en billijkheid
Omstandigheden waarmee op grond van algemeen erkende rechtsbeginselen, de in Nederland
levende rechtsovertuigingen en de maatschappelijke en persoonlijke belangen rekening wordt
gehouden.
Aanvullende werking (art. 6:248 lid 1 BW) het is soms niet voldoende als de partijen doen
wat de wet, de gewoonte, of de rechtshandeling vraagt. Zij moeten soms meer doen dan dat.
Beperkende of derogerende werking = in bepaalde omstandigheden wordt de wet op zij gezet.
Het kan dan vanwege redelijkheid of billijkheid in strijd zijn om van een bevoegdheid in de wet
gebruik te maken. (omdat het onaanvaardbaar zou zijn) (art. 6:248 lid 2 BW)
Er wordt pas naar redelijkheid en billijkheid gekeken als voorafgaande factoren niet voldoende
zijn.
Wat partijen meestal regelen
Omschrijving product
Prijs product
Betalingsvoorwaarden
Leveringsvoorwaarden
Garantiebepalingen
Gevolgen wanprestatie
Wat valt onder overmacht
Conflictoplossing

10

7.3.5

ALGEMENE VOORWAARDEN

Algemene voorwaarden = omdat het voor een bedrijf onmogelijk is om bij iedere overeenkomst
te onderhandelen over de voorwaarden etc., stellen bedrijven algemene voorwaarden op. Deze
gelden bij iedere overeenkomst die zij aangaan.
Art. 6:213 sub a BW
Definitie van algemene voorwaarden.
Een of meer schriftelijke bedingen (mag niet mondeling zijn)
Opgenomen in een aantal overeenkomsten
Geen kernbeding (voldoende bepaalbaarheid) (als iets voor n overeenkomst geldt, bijv.
prijs en aantal, mag dit niet in algemene voorwaarden maar in overeenkomst zelf).
Art. 6:246 BW
Alle regels van algemene voorwaarden zijn dwingend recht! Hier mag niet van afgeweken worden.
Verschillende definities:
Art. 6:231 sub b BW
Gebruiker = degene die AV in overeenkomst gebruikt
Art. 6:231 sib c BW
Wederpartij: degene die de gelding van de AV aanvaardt
Art. 6:232 BW
Snelle gebondenheid: je bent ook gebonden als de wederpartij de inhoud van de algemene
voorwaarden niet kenden.
Dit is niet altijd eerlijk, dus om de wederpartij te beschermen:
1. Vernietigbaarheid
Een beding in de algemene voorwaarden is vernietigbaar als: (art. 6:233 BW)
Sub a: Als het onredelijk bezwarend is voor de wederpartij
Sub b: Als de gebruiker de wederpartij geen mogelijkheid heeft gegeven om van de AV kennis
te nemen. (gebruik je art. 6:233 sub b BW toets de eisen van 6:234)
maar je kunt geen beroep doen op voorafgaande artikelen als:
a. Art. 6:235 lid 1 BW grote wederpartijen, die zijn zo groot dat je ervanuit kunt gaan dat ze
algemene voorwaarden hebben.
o Jaarrekening gepubliceerd
o 50 of meer werknemers
b. Art. 6:235 lid 3 BW Pot verwijt ketel = als je zelf normaal gesproken ook de algemene
voorwaarden gebruikt kun je niet opeens tegen de ander gaan zeggen jij maakt gebruik
van onredelijke algemene voorwaarden.
2. Onredelijk-bezwarend verklaring
Art. 6:240 BW
Verklaring waarin bedingen in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend verklaard worden.
Wanneer is het onredelijk bezwarend:
Aard en overige inhoud overeenkomst
Wijze totstandkoming voorwaarden
Wederzijdse kenbare belangen
Overige omstandigheden geval
Gebruik deze vier uitgangspunten waarom je vindt dat een beding onredelijk bezwarend is. Is het
zo, dan vernietigbaar (art. 6:233 sub a BW)
Kan ook via art. 6:248 BW redelijkheid en billijkheid.
Onredelijke bezwaar van 6:232 gaat nog iets verder voor de consument.

11

Bij overeenkomst gebruiker en consument :

zijn bedingen op zwarte lijst onredelijk bezwarend (artikel 6:236 BW)

worden bedingen op grijze lijst vermoed onredelijk bezwarend te zijn (6:237 BW)

T.a.v. niet-consument: lijsten eventueel reflexwerking

Zwarte lijst: Lijst van bedingen in algemene voorwaarden waarbij een consument wederpartij is.
Het uitgangspunt van de wet is dat deze algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn. (De
wederpartij kan een vernietiging voordragen.) Artikel 6:236 BW.
Grijze lijst: Lijst van bedingen in algemene voorwaarden waarbij een consument wederpartij is.
Het uitgangspunt van de wet is dat deze algemene voorwaarden vermoedelijk onredelijk bezwarend
zijn. Artikel 6:237 BW.
Mogelijkheid kennisname van de algemene voorwaarden
Er is geen redelijke mogelijkheid geboden tot kennisname:
Uitwerking in 6:234 BW
In beginsel terhandstelling (lid 1)
Indien redelijkerwijs niet mogelijk: bekendmaking terinzageligging en kosteloze toezending
op verzoek (lid 1 sub b)
Electronische weg; wel mogelijkheid tot opslaan (lid 2)
Indien geen ovk via de electronische weg, dan instemming nodig om AV via electronische
weg te versturen (lid 3)
Dan: vernietigbaar (artikel 6:233 sub b BW)
Battle of forms: degene die het aanbod doet diens algemene voorwaarden gelden.
Overeenkomsten en derden
Derden: Buitenstaanders, iedereen die buiten de overeenkomst staat.
De wet noemt een aantal gevallen in de afdeling die gaat over de rechtsgevolgen van
overeenkomsten (Art. 6:249 BW):
1. Rechtsopvolging onder algemene titel (Art. 6:249 BW): Opvolging in een geheel vermogen of
een evenredig deel ervan. Opvolging in zowel de rechten als de verplichtingen van zijn
rechtsvoorganger.
2. De kwalitatieve rechten (Art. 6:251 BW):
3. De kwalitatieve verplichtingen (Art. 6:252 BW)
4. Het derdenbeding (Art. 6:253 t/m 6:256 BW): Een beding in een overeenkomst waarbij een
derde het recht verwerft van een van de partijen een prestatie te vorderen of op andere wijze een
beroep op de overeenkomst te doen.
5. De paardensprong (Art. 6:257 BW): Rechtsfiguur waarbij een verweermiddel
(Exoneratieclausule) van de opdrachtgever toekomt aan dienst ondergeschikte.

12

HOOFDSTUK 9 OVEREENKOMST
Verbintenis = vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen, waarbij de
ene persoon (schuldeiser of crediteur) het recht heeft op een bepaalde prestatie, die de andere
persoon (schuldenaar of debiteur) verplicht is te verrichten.
Ga je een verbintenis aan, dan ga je rechten en plichten aan.
Bron van een verbintenis (ontstaan van verbintenis)
Hoe kan een verbintenis ontstaan:
1. Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
= Een rechtens niet-toelaatbare handeling. (Het objectieve recht verbindt hier echter
rechtsgevolgen aan zonder dat dat dat de bedoeling was van de persoon die de daad
verrichte. Ontstaat een verbintenis meestal in de vorm van schadevergoeding betalen.)
= iets gebeurt, waardoor er nadeel voor een ander ontstaat.
Maar het was niet de bedoeling dat je een verbintenis aanging.
2. Rechtmatige daad
= Een rechtens toelaatbare handeling. (Het objectieve recht verbindt hier echter
rechtsgevolgen aan zonder dat dat de bedoeling was van de persoon die de daad verrichte.
Ontstaat een verbintenis.)
a. Zaakwarneming (art. 6:198 BW)
b. Onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW)
c. Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW)
3. Overeenkomst (art. 6:213 BW)
Voorbeelden:
Stefan bekladt de muren van het
stadhuis met een spuitbus. Schade
1.500 euro.
Berit neemt een postpakketje aan
voor haar kamergenote.
Maaike huurt een fiets bij de
fietsenstalling.

Onrechtmatige daad
Zaakwaarneming
Huurovereenkomst

Stefan is verplicht de gemeente de schade te


vergoeden. Dus een verbintenis tot het
betalen van schadevergoeding.
Berit heeft de verplichting het pakketje aan
Denise af te geven. Dit is een verbintenis.
Er ontstaan verbintenissen: Maaike is verplicht
te betalen, de fietsenstalling is verplicht de
fiets ter beschikking te stellen.

Inhoud van een verbintenis


= prestatie.
Bijv. of het gaat om: Overdracht van een zaak, Betalen van een koopsom of schadevergoeding,
Verrichten van de bedongen arbeid, Bouw van een huis, Publicatieverbod, Etc.
Het verbintenissenrecht bestaat uit regels van het regelend recht. Dit betekent, dat in eerste
instantie de regels gelden die de partijen onderling hebben afgesproken. Hebben zij niets
afgesproken, dan gelden de regels van de wet.
Schuldeiser of crediteur: degene die recht heeft op de prestatie
De schuldeiser heeft vorderingsrecht: Het recht dat de schuldeiser heeft om zijn schuldenaar aan
te spreken de door hem verschuldigde prestatie te verrichten.
1. Slechts uit te oefenen tegenover n persoon. (De debiteur)
2. Er bestaat geen rangorde tussen de crediteuren. (Allemaal gelijk > Concurrente crediteuren.)
Schuldenaar of debiteur: degene die de prestatie moet zorgdragen (nakomen)
Pluratiteit: Als er sprake is van meerdere crediteuren die tot dezelfde prestatie gerechtigd zijn, of
van meerdere debiteuren die tot deze prestatie gehouden zijn. (Art. 6:6 en 15 BW)
Met pluraliteit van schuldenaren wordt bedoeld een verbintenis met n schuldeiser en meerdere schuldenaren.
Elke schuldenaar is aansprakelijk voor een gelijk deel. Er kan afgesproken worden dat een ieder hoofdelijk
aansprakelijk is. Hoofdelijkheid uit de wet is een onrechtmatige daad door meerdere daders gepleegd, vennoten
en echtgenoten. Het kan ook ontstaan doordat de prestatie ondeelbaar is of opgenomen is in een overeenkomst
d.m.v. een beding (voorwaarde bij een lening van een bank).

13

Aansprakelijkheid kan hoofdelijk zijn. Hoofdelijkheid ontstaat (Art. 6:6 lid 2 BW):
De Wet
Bijvoorbeeld: De aansprakelijkheid van echtgenoten die iets voor de normale gang van zaken van
de huishouding aanschaffen.
Als de prestatie ondeelbaar is
Uit overeenkomst
Bij eenzijdige (verbintenisscheppende) overeenkomsten hebben we te maken met n verbintenis
en bij wederkerige (verbintenisscheppende) overeenkomsten met twee verbintenissen, waarbij
partijen zowel crediteur of debiteur zijn.
Naast de gewone verbintenis bestaan er een tweetal bijzondere verbintenissen:
De voorwaardelijke verbintenis is afhankelijk van een gebeurtenis in de toekomst. Vervalt de
verbintenis na de gebeurtenis dan spreken we van een verbintenis onder ontbindende voorwaarde
en als de verbintenis dan ontstaat, noemen we dat verbintenis onder opschortende voorwaarde.
De verbintenis onder tijdsbepaling vangt aan of eindigt op een bepaald tijdstip. Dit wordt
respectievelijk verbintenis onder opschortende tijdsbepaling of verbintenis onder ontbindende
tijdsbepaling genoemd.
Bij een natuurlijke verbintenis is het niet meer mogelijk voor een crediteur de schuldenaar rechtens
aan te spreken. Voorbeelden zijn na verjaring (wet), na een akkoord (wet), na voorrang
(rechtshandeling) of na een verbintenis uit moraal en fatsoen.
Vorderingsrechten (vermogensrechten) kunnen overgedragen worden aan een ander. Dit gaat
op dezelfde manier als overdracht van goederen. De nieuwe schuldeiser bij overdracht van een
vordering verkrijgt nevenrechten, als pand en hypotheek en het vorderingsrecht. Dit geldt niet voor
subrogratie.
Subrogratie: is een vorm van overdracht van een vordering, meestal geldschulden.
Een derde voldoet hier dan de schuld van de schuldenaar. Subrogratie kan ontstaan door de wet,
denk aan borgtocht, maar ook door een overeenkomst.
Schulden kunnen ook overgaan op anderen door:
- Verkrijging onder algemene titel
- Schuldoverneming
Dit laatste is een tweezijdige (niet- verbintenisscheppende) overeenkomst.
Contractoverneming komt voor bij fusie en bedrijfsovername. In overeenstemming met de
wederpartij draagt de andere contractpartij het contract over op een derde partij. Dit is een vorm
van een driezijdige (niet- verbintenisschepende) overeenkomst.
Verbintenissen kunnen tenietgaan door verrekening (partijen zijn elkaar schuldenaar en schuldeiser), vervulling
van ontbindende voorwaarde, afstand (schuldeiser doet afstand van vorderingsrecht), vermenging (schuldeiser
en schuldenaar worden n persoon), nakoming en nietigheid, vernietiging of ontbinding.

14

HOOFDSTUK 10 NAKOMING EN NIET-NAKOMING VAN


VERBINTENISSEN
Nakoming = dat de schuldenaar van zijn schuld wordt bevrijd en dat de eraan ten grondslag
liggende verbintenis tenietgaat.
Niet-nakoming
Hoofdregel: art. 6:74 lid 1 BW
Er is een tekortkoming in de nakoming er wordt niet gedaan wat is afgesproken
Toerekenbaarheid
Schade er moet sprake zijn van schade, wil je schadevergoeding kunnen krijgen
Causaal verband de tekortkoming in de nakoming moet in causaal verband (oorzaakgevolg) staan met de schadevergoeding.
Toerekenbaarheid
Art. 6:75 BW
Het is geen toerekenbaarheid indien (dan is het dus overmacht):
Geen schuld, en de tekortkoming
(schuld = het moet jou verwijtbaar zijn dat er een tekortkoming in de nakoming is)
Niet bij de wet (art. 6:76 en 6:77 BW)
Art. 6:76 BW als jij gebruik maakt van iemand anders, die bijv. gaat schilderen. De
schilder maakt een fout. Dan nog ben jij aansprakelijk voor de niet-nakoming.
Art. 6:77 BW maak je gebruik van een zaak die het niet goed doet (bijv. een zaag die al
kapot was), dan ben je ook aansprakelijk.
Dus voldoet het aan een van deze artikelen, dan is het wel toerekenbaar.
Niet bij rechtshandeling
Niet ogv verkeersopvattingen voor rekening van schuldenaar komt.
Komt iemand niet na, en is het toerekenbaar, dan is het wanprestatie!
Wanneer schiet je tekort in de nakoming?
Te laat nakomen
Ondeugdelijk of slechts gedeeltelijk te presteren
Helemaal niet presteren
Moment van toerekening
Vanaf het moment dat het tekortschieten kan worden toegerkened aan iemand, dan treedt er
verzuim op (art. 6:81 BW)
Wanneer treedt er verzuim op?
Hoofdregel: Na ingebrekestelling (art. 6:82 BW)
Ingebrekestelling = een schriftelijke aanmaning van de schuldeiser gericht tot zijn
schuldenaar waarin hij hem aanzegt vr een bepaalde datum alsnog deugdelijk te
presteren. (deze ingebrekestelling moet schriftelijk zijn en een redelijke termijn bevatten
waarin de schuldenaar kan nakomen)
Voldoet de schuldenaar vr of op deze datum niet aan de eis van de schuldeiser, dan is hij
aansprakelijk voor de schade. Dit is het moment waarop de schuldenaar in verzuim treedt.
-

Zonder ingebrekestelling (art. 6:83 BW en art. 6:74 lid 2 BW)


In artikel 6:83 BW staan drie eisen. Je kunt toetsen welke van de drie het geval is.

Gevolgen toerekenbaar niet nakoming


Verplichting tot betaling schadevergoeding (art. 6:74 BW)
o Vervangende schadevergoeding (6:87 BW)
o Aanvullende schadevergoeding (6:85 BW)
Verplichting tot alsnog na te komen (art. 3:296 BW)
Ontbinding van de overeenkomst (art. 6:265 BW)

15

Ontbinding van de overeenkomst (art. 6:265 BW)


Kan alleen bij:
Wederkerige overeenkomst
Tekortkoming schuldenaar
Verzuim schuldenaar
Schriftelijke ontbindingsverklaring
Vervaldag: Datum van opeisbaarheid van een vordering.
Als er geen datum is afgesproken is de vordering volgens de wet terstond opeisbaar.
Bevrijdend nakomen: Een ieder kan voor iemand een schuld voldoen.
Als de schuldeiser dit weigert of onmogelijk maakt is hij, respectievelijk in crediteurs- of
schuldeisersverzuim. Een uitzondering is als de schuldenaar daar expliciet om heeft gevraagd.
De schuld moet aan de crediteur zelf betaald worden. In veel gevallen moet er aan een volmacht
betaald worden. Die persoon moet handelingsbekwaam zijn en inningsbevoegd. Is dit niet het
geval, dan is de schuldenaar niet bevrijd van zijn schuld. Dat is ook het geval bij betaling aan een
onbevoegde vertegenwoordiger. Uitzonderingen op deze gevallen worden eerder in het verslag al
genoemd.
Vereisten aan wijze van nakoming
Zorgvuldigheid bij specieszaak (zaak die niet vervangen kan worden)
Genus- of soortzaak (niet beneden het gemiddelde kwaliteit)
Betaling mag niet in gedeelten
Regelingen tot betaling van een geldsom
Plaats van betaling: woonplaats van schuldeiser (brengschuld), tenzij anders bepaalt
Betaling in gangbaar geld: wettig betaalmiddel
Girale betaling: schuldenaar is pas van schuld bevrijd als het geld is bijgeschreven op de
rekening van de schuldeiser. Cheques en girobetaalkaarten hoeven niet geaccepteerd te worden.
Nominaliteitsbeginsel: geldontwaarding is niet van toepassing
Verweermiddelen te gebruiken tegen de schuldeiser
Vordering is nog niet opeisbaar
Vorderingsrecht van schuldeiser bestaat niet meer
Beroep op nietigheid of vernietigbaarheid
Opschorting van de nakoming
Verbintenis bestaat niet meer
Nakoming is tijdelijk of blijvend onmogelijk
Opschortingsrecht: een bevoegdheid van debiteur om nakoming uit te stellen tot het moment dat
de crediteur voldoet aan een vordering.
Vereisten van opschorting
1. tekortkoming van crediteur
2. tekortkoming moet opschorting rechtvaardigen
3. zowel elkaars crediteur als debiteur zijn
4. samenhang tussen de verbintenissen
Bijzondere opschortingsrechten
de exceptio non adimpleti contractus
Opschorting van een verplichting, totdat andere partij zijn verplichting heeft voldaan (wederkerige
overeenkomst).
1. Onzekerheidsperceptie: Wanneer een partij denkt dat de ander niet zal presteren kan de partij

16

een beroep op deze exceptie doen.


2. Retentierecht: Bevoegdheid van crediteur om nakoming van een zaak aan de schuldenaar op te
schorten, totdat degene voldoet aan een vordering.
Uitzondering voor debiteuren waarop geen beroep gedaan kan worden op het opschortingsrecht:
als de nakoming blijvend onmogelijk is geworden
hij zelf in crediteursverzuim verkeert
Na opschorting moet er altijd worden nagekomen!
Er zijn twee factoren voor wanprestatie:
1. Schuld (verwijtbaar gedrag) of risico
Omstandigheden van risico:
- de wet
- rechtshandeling; verzwaren of beperken van het risico
- in het verkeer geldende opvattingen; voorzienbare of persoonlijke omstandigheden
2. Resultaats- en inspanningsverbintenis
Door het bereiken van een bepaald resultaat (bouw van huis) of het voldoen van een inspanning
(behandeling arts) kan worden voldaan aan een verbintenis.
Er bestaan drie manieren van niet-nakomen: Niet nakomen, Te laat nakomen, Ondeugdelijke of
gedeeltelijke nakomen.
Moment van toerekening (verzuim)
Na ingebrekestelling: Schuldenaar ontvangt een schriftelijke aanmaning van schuldeiser om
binnen redelijke termijn te voldoen aan de verbintenis. Dit gebeurt pas als de schuldenaar in
verzuim is. Vanaf die datum kan de schuldeiser schadevergoeding eisen. De schuldeiser kan ook
voordat de vordering opeisbaar is (vervaldag) de ingebrekestelling sturen. Ingebrekestelling is niet
mogelijk als de prestatie blijvend onmogelijk blijft.
Er zijn vier gevallen van verzuim zonder ingebrekestelling
1. Verstrijken van termijn
2. Prestatie is blijvend onmogelijk
3. Schadevergoedingsverbintenis
4. Mededeling van schuldenaar
Gevolgen voor de schuldenaar als hij niet nakomt en het hem wel wordt toegerekend:
Verplichting om alsnog na te komen
De schuldeiser kan altijd nakoming eisen. Alleen als er sprake is van verzuim bij een wederkerige
verbintenisscheppende overeenkomst kan de schuldeiser de verbintenis laten ontbinden. Reden
daarvoor kan zijn dat de prestatie onmogelijk is geworden of voor het beperken van de schade een
dekkingskoop sluit. Gedeeltelijke ontbinding is tevens ook mogelijk.
Verplichting tot betaling schadevergoeding
Vervangende schadevergoeding. De schuldeiser kan d.m.v. een omzettingsverklaring
schadevergoeding eisen i.p.v. nakoming.
Aanvullende schadevergoeding. De schuldeiser kan naast nakoming nog een aanvullende
schadevergoeding eisen, vanwege vertragingsschade bij te late prestatie of gevolgschade bij
ondeugdelijk presteren
Boetebeding
In een overeenkomst kan bepaald worden welk bedrag schuldenaar aan schadevergoeding moet betalen wanneer niet
nagekomen wordt. Het doel hiervan is degene aan te sporen tot nakoming en vaststelling van de hoogte van eventuele
schadevergoeding.

Ontbinding
Ontbinding gebeurt door een buitengerechtelijk schriftelijke ontbindingsverklaring of door naar de
rechter te gaan. De schuldeiser is ook bevoegd rauwelijks te ontbinden (zonder te sturen van een
ingebrekestelling).

17

Eisen voor ontbinding


-Schuldenaar voldoet niet aan opeisbare vordering
Schriftelijke ontbindingsverklaring
Verzuim van de schuldenaar
Wederkerige (verbintenisscheppende) overeenkomst
Bij ontbinding is er geen sprake van terugwerkende kracht. De eerder gedane prestaties zullendaarom ongedaan worden
gemaakt. Dit kan door een ongedaanmakingsverbintenis. De schuldenaar heeft de zorgplicht om de goederen in dezelfde staat
te retourneren. Mocht de prestatie niet meer ongedaan gemaakt worden, dan wordt het omgezet in een waardevergoeding. Als
bij ontbinding de waardeverhouding van de wederzijdse prestaties verandert, kan degene in aanmerking komen voor
ontbindingsschade.

In de volgende gevallen eindigt het verzuim van de schuldenaar


Nakoming wordt alsnog blijvend onmogelijk
Schuldeiser eist i.p.v. nakoming vervangende schadevergoeding
Ontbinding
Vernietigingsovereenkomst
Schuldeiser in verzuim, waardoor einde verzuim schuldenaar
Schuldenaar komt alsnog na
Als de schuldenaar niet te verwijten valt (toerekenbaar schuld en omstandigheden van risico) dat
hij een verbintenis niet nakomt, dan is er sprake van overmacht. In deze situatie kan een
schuldeiser de schuldenaar niet aanspreken tot betaling van schadevergoeding. Een uitzondering is
als de persoon ongerechtvaardigd wordt verrijkt door deze situatie.
De schuldeiser kan ook in verzuim raken als hij de ander belet in nakoming of als de schuldenaar
gebruik maakt van het opschortingsrecht.
Gevolgen van schuldeisersverzuim
1. Hij kan zelf niet meer opschorten
2. Hij heeft geen recht op nakoming
3. Bij een wederkerige overeenkomst kan hij niet ontbinden
4. Verlichting aansprakelijkheid schuldenaar
5. Geen recht op schadevergoeding

18

Tekortkoming in de nakoming
(stappenplan)

Tekortkoming in de nakoming:
art. 6:74 lid 1 BW

Toerekenbaar (6:75):
wanprestatie

Niet toerekenbaar (6:75):


overmacht

Voor zijn risico krachtens:


De wet (voor personen en
zaken)
Een rechtshandeling
Verkeersopvatting
(risicoaansprakelijkheid)

Aan zijn schuld te wijten


(schuldaansprakelijkheid)

Wanprestatie:
R echten van de
crediteur bij
Toerekenb are nietnakom ing

N akoming nog mogelijk

Nakom ing b lijvend


onm ogelijk
(art. 6 :74 lid 2 BW )

Ingebrekestelling
(art. 6:82 e n 83 B W )

Recht op
sc hadev ergoeding

Verzuim
(art. 6:81 BW )

R echt op nakom ing en


aanvullende
schad evergoeding
(art. 6:74 en 85 B W )

Recht op ve rvangende
schadev ergoeding door
om zetting
(art. 6:87 BW )

19

Wanprestatie bij wederkerige overeenkomst


Rechten van de
crediteur bij
Wederkerige
overeenkomsten

Gewone opschorting

Bijzondere opschorting:

Onzekerheidsexceptie
Retentierecht

Ontbinding door
schriftelijke
verklaring of door de
rechter

Nakoming nog mogelijk

Ingebrekestelling

Nakoming blijvend
onmogelijk

Ontbinding en
ongedaanmaking

Verzuim

Ontbinding en
ongedaanmaking

20

Schadevergoeding
Schadeverplichting bij toerekenbaar niet nakomen en toerekenbare onrechtmatige daad.
Schade: Het verschil tussen de toestand voor de wanprestatie en de toestand na wanprestatie.
Deze schade dient te worden vergoed.
Schade: vermogenschade (materile schade) en ander nadeel.
Vermogensschade bestaat uit:
kosten ter voorkoming of beperking van schade
geleden verlies en gederfde winst
kosten van ingebrekestelling en buitengerechtelijke incassokosten
kosten voor vaststelling van schade en aansprakelijkheid
Uitzondering zijn de proceskosten!
Onder ander nadeel wordt verstaan de immaterile schade. De schadevergoeding wordt betaald in
de vorm van smartengeld voor het leed geleden als gevolg van de daad.
Naast het betalen van een geldsom kent de wet alternatieven voor schadevergoeding:
Rectificatie: bij onvolledige of onjuiste gegevens in bv krant)
Gebod: herstel in oude toestand
Verbod op bepaalde gedraging
Methoden voor het berekenen van de schadevergoeding.
1. Abstracte schadeberekening; objectief, vaststelling vermogensvermindering.
Dit wordt gebruikt bij niet- levering (verschil tussen dagprijs en prijs in overeenkomst) en
zaaksbeschadiging (op basis van herstel- en vervangingskosten).
2. Concrete schadeberekening; subjectief, rekeninghoudende met de omstandigheden.
Factoren die invloed hebben op de schadevergoeding.
Eigen schuld en medeschuld
Vermindering van schadevergoeding als benadeelde ook eigen schuld heeft. Medeschuld als er
sprake is van aansprakelijkheid van meerdere personen.
Voordeelstoerekening
Benadeelde heeft naast schade ook voordeel uit de gebeurtenis.
De rechter kan als het niet mogelijk is de schade vast te stellen een schadestaatprocedure starten.
Daarnaast heeft hij matigingsrecht als volledige schadevergoeding gezien de omstandigheden
onaanvaardbare gevolgen zou hebben.
Draagkracht van partijen
De aard van de aansprakelijkheid
De rechtsverhouding tussen partijen
Schadevergoeding bij letsel bestaat uit vergoeding van de schade van het slachtoffer,
vergoeding van kosten aan derden, verpleegkosten, reiskosten en schadevergoeding aan de
werkgever van het slachtoffer voor het doorbetaalde loon.
Schadevergoeding bij overlijden bestaat uit vergoeding voor het moeten missen van
levensonderhoud (echtgenoten, minderjarige kinderen etc.) en kosten van lijkbezorging.

21

You might also like