LSF Wat Zie Ik

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 8

Lesvoorbereidingsformulier

Naam student: Leandros Sidiropoulos

Stageschool: OBS Brandevoort

Klas: 1D

Mentor: Agnes Lindhout

Stagedocent: Henritte Janssen

Groep: 1/2

Datum: 03-03-2015

Vak-/vormingsgebied: Kunst

Onderwerp van de les:


Wat zie ik?
Persoonlijke leerdoelen:
Mijn persoonlijke leerdoel voor deze les mij houden aan mijn voorbereiding (dit LSF). Dit is
een werkles waarin de kinderen eigenlijk zelf aan de slag zijn. Ik begeleid een groepje en leg de
opdracht uit zoals ik die beschreven heb in mijn lesvoorbereiding.
Lesdoelen:
Het lesdoel heb ik gebaseerd op kerndoel 54 van Kunstzinnige Orintatie:
Kerndoel 54
De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken,
om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
De leerlingen leren te werken met kosteloos materiaal.
De leerlingen leren kleuren met kleurpotlood of stift, zo netjes mogelijk.

Beginsituatie:
Om de beginsituatie in kaart te brengen, ga ik de lesactiviteit plaatsen in het cirkelmodel en
voor elk van de compenenten de beginsituatie nalopen:
Betekenis: De kinderen hebben een rekenles gehad, waarbij meetkunde het onderwerp
was. Zij hebben wc-rolletjes gebruikt als verrekijker. Nu is dit het materiaal wat ze
gebruiken voor de tekening.
Vorm: De kinderen hebben dus eerder gewerkt met het feit dat iets groot is als je dat
van dichtbij ziet, en iets klein is als je dat van veraf ziet.
Materiaal: De kinderen hebben kennis gemaakt met het materiaal in een voorgaande les.
Beschouwing: De kinderen kunnen mijn voorbeeld als beeldmateriaal analyseren en
gebruiken in hun beeldende werk.
Onderzoek: De kinderen kunnen experimenteren met verschillende maten van wcrolletjes (keuken-rollen).
Reflecteren: De kinderen kunnen tijdens het maken van het product nadenken over hoe
ze het aanpakken, of dat hun voorkeur goed past bij het product en of ze de juiste
keuzes hebben gemaakt.
Deze beginsituatie heb ik in kaart gebracht door de theorie van Laat maar zien. (Jos, van, O. &
Jacobse, A. (2013). Laat maar zien, didactiek voor beeldend onderwijs (vierde druk). Enschede:
SLO.)

Tijd:
Lesopbouw
Ik ga deze les met de kinderen een kleurplaat maken.
Met deze kleurplaat ga ik d.m.v. wc-rolletjes inzoomen op belangrijke plaatjes in de
kleurplaat. Ik laat de kinderen bepalen wat zij belangrijk vinden, maar ik vraag wel
waarom ze dat belangrijk vinden.

??

Dit is een werkje die alle kinderen tijdens de werklessen kunnen uitvoeren. Omdat
dit te maken heeft met een voorgaande reken-les, zullen de kinderen het materiaal
en de vorm al redelijk egrijpen. Zij hebben geleerd dat als je iets van ver af bekijkt
het klein lijkt, en als je iets van dichtbij bekijkt het groter lijkt.
Ik begeleid dit werkje tijdens de werkles in een groepje van 5-6 kinderen.

Leeractiviteiten kinderen

Zie basissplan /
lesfasenformulier

Interventies leraar

Zie basissplan /
lesfasenformulier

Materialen, hulpmiddelen,
organisatie
-

WC-rolletjes
Kleurplaten
Kleurpotloden
Kleurstiften
Plakband
Lijm

Reflectie student

Reflectie mentor

Basisplan
Les:

Wat zie ik?

Groep:

1/2

Bron/Methode:

Rekenen in Sesamstraat

Datum:

03-03-2015

Betekenis
Wat zijn de inhouden en
associatiemogelijkheden?

De kinderen hebben een rekenles gehad,


waarbij meetkunde het onderwerp was. Zij
hebben wc-rolletjes gebruikt als verrekijker.
Nu is dit het materiaal wat ze gebruiken voor
de tekening.

Vorm
Met behulp van welke beeldaspecten
kunnen de inhouden vorm krijgen?

Materiaal
Welk materiaal is daarvoor geschikt,
welke mogelijkheden biedt het?

Beschouwing
Vanuit welke beelden kan het kind
betrokken worden bij het onderwerp?

Onderzoek
Hoe kan het kind materialen en
beeldende aspecten verkennen?

Werkwijze
Welke aanwijzingen over gebruik van
materiaal en gereedschap, en welke
vaardigheden?
Reflectie

De kinderen hebben dus eerder gewerkt met


het feit dat iets groot is als je dat van dichtbij
ziet, en iets klein is als je dat van veraf ziet.

De kinderen hebben kennis gemaakt met het


materiaal in een voorgaande les. Ze
gebruiken kosteloos materiaal: WC-rolletjes.
En ze gebruiken plakband / lijm.
De kinderen kunnen mijn voorbeeld als
beeldmateriaal analyseren en gebruiken in
hun beeldende werk.

De kinderen kunnen experimenteren met


verschillende maten van wc-rolletjes
(keuken-rollen).

Ik geef de kinderen aanwijzingen, dat


ze verschillende groottes hebben van
wc-rolletjes.

De kinderen kunnen tijdens het maken van


het product nadenken over hoe ze het
aanpakken, of dat hun voorkeur goed past bij
het product en of ze de juiste keuzes hebben
gemaakt.

Lesfasenformulier
Les: Wat zie ik?

Bron/Methode: Rekenen in
Sesamstraat

Groep: 1/2
Fase
Voorbereiding:
Doel
Context

Orintatie:
Introduceren
Informeren
Instrueren
(opdracht)

Uitvoering:
Observeren
Begeleiden
Afronden

Datum: 03-03-2015
Activiteiten van de
Mijn activiteiten
kinderen
Ik maak een voorbeeld van het
product, met als doel de
kinderen dat te laten analyseren
en gebruiken in hun beeldende
werk. Ik maak een kleurplaat
met wc-rollen erop. Daarin
kunnen ze inzoomen op een
belangrijk iets in de kleurplaat.
Introduceren: aansluiten bij
andere vakgebieden. We
hebben voorafgaand aan deze
les al een les rekenen gehad
met het zelfde materiaal.
Informeren: Ik geef de
opdracht eerst een kleurplaat te
kleuren en alvast plekken te
bedenken waar je op wilt
inzoomen.
Instrueren: Ik leg de kinderen
uit dat ze de hoogte van de
kleurplaat kunnen laten
verschillen. Zo kijk je van ver
af / heel dichtbij naar iets op je
kleurplaat.
Observeren: ik observeer
tijdens deze fase, ik reageer op
kinderen die vast lopen op een
positieve manier en geef veel
complimentjes zodat ze merken
dat ik er ben.
Begeleiden: Ik let op de
verschillen per individu, loop
rond en geef aandacht aan de
kinderen, help met het proces
van zoeken en uitproberen en
help met een oplossing zoeken.
Ik geef niet de oplossing, maar
werk daar met het kind samen
aan.
Afronden: Als de kinderen
klaar zijn, laten ze het eerst aan
mij zien. Daarna ruimen ze hun

De kinderen analyseren mijn


voorbeeld, met als doel dat ze de
techniek kunnen gebruiken in
hun beeldende werk.

Introduceren: zie mijn activiteit.


Informeren: De kinderen
luisteren naar de opdracht en
kijken naar mijn handelingen (ik
doe het voor).
Instrueren: De kinderen luisteren
naar mijn extra uitleg.

De kinderen voeren de opdracht


uit.

spullen op en hang ik het


gemaakt werk op aan het
prikbord. Het kind kiest dan
een ander werkje om deze
werkles te vullen.
Nabespreken: Tijdens het
Nabeschouwing: nabespreken laat ik de kinderen
kijken naar verschillen in de
Nabespreken
werkjes.
Beoordelen
Beoordelen: Ik geef
Presenteren
complimenten voor wat er goed
is gelukt en geef tips wat er de
volgende keer beter kan.
Presenteren: Ik hang de
producten op aan het prikbord.
Als iedereen het werkje heeft
gedaan, maak ik daar een foto
van en mag het mee naar huis.

Evaluatie:
Reflecteren
Vooruitkijken

Reflecteren: Ik kijk terug naar


mijn doelstelling van de les. Is
deze behaald of niet. Wat deed
ik goed, wat kon ik beter doen.
Vooruitkijken: Ik stel
voornemens op die ik in
komende lessen wil toepassen.

De kinderen kijken naar de


verschillen in de werkjes. Ze
verwoorden waarom ze bepaalde
keuzes hebben gemaakt en of ze
dit de volgende keer ook zo
zouden aanpakken.

nvt

Het observatieformulier houd ik tijdens de les erbij en houd ik met


een schuin oog in de gaten.

Observatieformulier beeldende vorming


Fase
Voorbereiding:

Orintatie:

Uitvoering:

Omschrijving
De activiteit is geschikt voor deze kinderen
Beginsituatie en doelen zijn op elkaar afgestemd en
gerealiseerd
In materiaal, gereedschap, leermiddelen en
opstelling is voorzien
De introductie is inspirerend
Gaf kinderen mogelijkheid tot associren
Het getoonde beeldmateriaal is duidelijk
De uitleg/informatie over het onderwerp is duidelijk
en aantrekkelijk
De betrokken beeldaspecten zijn duidelijk
gellustreerd
Er is plaats gemaakt voor kijken met kinderen
De instructies zijn selectief, aanschouwelijk en
interactief
Werkproces, werkwijze, beeldende mogelijkheden
De kinderen kunnen na de instructie zelfstandig
beginnen
De kinderen kunnen duidelijk met de opdracht uit de
voeten
Er is voldoende geobserveerd
De aandacht is verdeeld over de hele groep,
groepjes, individuen
Hulp bestaat uit voordoen maar ook uit het stellen
van reflectievragen
Delen van de gegeven informatie worden
toegankelijk gemaakt
Er is in de begeleiding aandacht voor verschillen
tussen de kinderen
Er is op een duidelijke manier afgerond

Nabeschouwing: Het opruimen is goed/overzichtelijk verlopen

Evaluatie:

Opmerkingen:
Totaal:

De werkstukken zijn voor de kinderen goed te zien


De opdracht is herhaald, inclusief de
aandachtspunten
De kinderen kregen tijd en richtlijnen om te kijken
Ze zijn op en actieve wijze bij de nabeschouwing
betrokken
De kinderen krijgen de ruimte om hun mening te
geven
Er is in opbouwende sfeer iets gezegd over de
kwaliteit van hun werk
Er is aangegeven wat er met hun werk moet
gebeuren
Er is gereflecteerd op basis van leerling-gedrag
(product en proces)
Er is gereflecteerd op basis van zelfobservatie
(handelen in fase)

+ 0 --

You might also like