Beeldkwaliteitplan Lindenbrook-Def

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 28

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK

INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding
1.1. Vooraf
1.2. Doel van het beeldkwaliteitsplan
1.3. Opbouw

2. Juridische regeling
2.1. Inleiding
2.2. Rol beeldkwaliteitsplan
2.3. Status van de Welstandsnota
2.4. Bestemmingsplan

3. Inrichtingsschets
3.1. Inleiding
3.2. Ruimtelijke Kwaliteit

4. Algemene Criteria
4.1. Inleiding
4.2. Relatie met de omgeving, het omgevingsbeeld
4.3. De bebouwing op zichzelf, het bebouwingsbeeld

5. Gebiedscriteria
5.1. Inleiding
5.2. Beeldkwaliteit openbare ruimte
5.3. Het groen- en waterconcept
5.4. Het verkeersconcept
a. De hoofdentree
b. Verkeersroute op het bedrijventerrein
c. Langzaamverkeerroute (Paashuisdijkje)
d. De groene ruimte en beek
e. Groene ruimte Twenteroute
f. Lievelderwegzone

6. Beeldkwaliteit bouwpercelen
6.1. Algemeen
6.2. Blikvangers
6.3. Zichtlocaties Europaweg
6.4. Zichtlocaties langs Lievelderweg
6.5. Noordelijk en zuidelijk binnengebied
6.6.Hoekpercelen

Bijlagen
1. Inrichtingsschets
2. Relevante pagina’s Welstandnota (zijn hier niet toegevoegd)
3. Sfeerbeelden (alleen beeldimpressie toegevoegd)

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 1


1. INLEIDING

1.1 Vooraf
De locatie Lindebrook (voorheen Paashuisdijkje) is circa 20 hectare groot en gelegen in het
noordoosten van de kern Lichtenvoorde. Het gebied ligt ten zuiden van de N18 en ligt verder
tussen de wijk 't Hooiland en de Lievelderweg en het daaraan grenzende industrieterrein de
Kamp. Met de ontwikkeling van dit gebied tot bedrijventerrein krijgt de kern Lichtenvoorde de
beschikking over een goed gelegen en ingericht werkgebied dat grenst aan bestaande
industrieterreinen en dat gunstig gelegen binnen het dorpsgebied en kent een uitstekende
ligging ten opzichte van het lokale en regionale wegennet.

Naast het reguleren van bestemmingen en maatvoeringen in het bestemmingsplan


"Bedrijventerrein Lindebrook" wil de gemeente Groenlo via het onderhavige beeldkwaliteitsplan
invloed uitoefenen op de fysieke inrichting van het plangebied en de daarmee samenhangende
beeldkwaliteit. Niet alleen het streven van de gemeente naar een hoogwaardig ingerichte
bebouwde omgeving vormt aanleiding voor het maken van een beeldkwaliteitsplan. Ook
bedrijven worden steeds selectiever in hun keuze van de vestigingsplaats en de uitstraling van
het perceel en de directe omgeving waarbinnen het perceel gelegen is. Het beeldkwaliteitsplan
wordt eveneens gebruikt als kaderdocument voor de terreinen waar het met name gaat om
inrichtingsaspecten, zowel op het private perceel als in het openbare gebied.

1.2. Doel van het beeldkwaliteitsplan

De ontwikkeling van het bedrijventerrein zal in de komende jaren plaatsvinden. Om sturing te


geven aan de ruimtelijke beeldkwaliteit van het plan hanteert de gemeente Groenlo-
Lichtenvoorde dit beeldkwaliteitsplan. Alle bouwinitiatieven van alle initiatiefnemers in het
plangebied worden getoetst aan dit beeldkwaliteitsplan waardoor er een gebied ontstaat met
een hoge ruimtelijke kwaliteit.

In dit beeldkwaliteitsplan zijn ontwerprichtlijnen gegeven voor de architecten die de gebouwen


gaan ontwerpen. De exacte invulling van deze richtlijnen wordt aan de creativiteit van de
architecten overgelaten. Middels het beeldkwaliteitsplan wordt er gestreefd naar het goed
samengaan van de voorschriften uit het bestemmingsplan en de architectuur. Wat we niet
beogen is exact voorschrijven hoe de bebouwing op het terrein er uit moet komen te zien

Gestreefd wordt naar een gebied dat welliswaar bestaat uit verschillende deelgebieden, maar
dat tevens een samenhangend beeld vormt en bestaat uit herkenbare ruimtelijke eenheden.
Hierin spelen zowel de stedebouwkundige ordening als de inrichting van de openbare ruimte en
de architectuur van de bebouwing een rol.

Globaal kunnen er drie gebruiksdoelen van het beeldkwaliteitsplan onderscheiden worden:

1. Als beleidskader, de gemeente formuleert haar beleid in hoofdlijnen voor de beeldkwaliteit


van het gebied.
2. Als ontwerp- en uitvoeringskader, voor ontwikkelaars en architecten en alle betrokkenen bij
het realiseringstraject vormen een referentiekader.
3. Als toetsingskader, voor de welstandscommissie geldt het plan als toetssteen bij de
beoordeling van bouwinitiatieven.

1.3. Opbouw

In dit beeldkwaliteitsplan komt allereerst de juridische regeling aan de orde. Vervolgens wordt
de inrichtingsschets die de basis vormt voor dit beeldkwalteitsplan kort toegelicht. In het daarop

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 2


volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de algemene criteria. Tot slot komen de gebiedscriteria
aan de orde. Deze worden uitgesplitst in criteria voor de openbare ruimte en criteria voor de
bouwkavels. De criteria voor de bouwkavels zijn afhankelijk van de ligging van de bouwkavel.
Niet elke kavel vraagt een bijzondere vormgeving.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 3


2. JURIDISCHE REGELING

2.1. Inleiding

Deze welstandnota / dit beeldkwaliteitsplan zal door de gemeenteraad worden vastgesteld als
ruimtelijk beleid. Het beeldkwaliteitsplan vormt dan binnen bedrijventerrein Lindebrook het
toetsingskader voor het welstandstoezicht. Het biedt criteria waarop bouwaanvragen en
bijbehorende plannen voor inrichting van de openbare ruimte moeten worden beoordeeld.
Daarnaast is het voor architecten en ontwikkelaars van bouw- en inrichtingsplannen duidelijk
welke inrichting en/of vormgeving in het gebied wordt voorgestaan en wat van hen verwacht
wordt. Naast de welstandsnota/ het beeldkwaliteitsplan is ook bouwverordening van toepassing
bij de bouwplannen.

De nieuwe Woningwet geeft enkele kaders waarbinnen het welstandstoezicht dient plaats te
vinden. Een van die kaders is de verplichting tot het opstellen van een welstandsnota met
gebieds- en objectgerichte welstandscriteria. Een welstandsnota heeft tot doel het
welstandsbeleid inzichtelijk en bespreekbaar te maken.

2.2. Rol beeldkwaliteitsplan

Dit beeldkwaliteitsplan geeft in de criteria de redelijke eisen van welstand waaraan bouw- en
inrichtingsplannen moeten voldoen en vormt daarmee het zogenaamde welstandskader dat
voor Lindebrook de basis zal vormen voor de welstandsbeoordeling. Dit beeldkwaliteitsplan
treedt daarmee in de plaats van de algemene welstandsnota.

De mogelijkheid bestaat natuurlijk om ook een beeldkwaliteitsplan vast te stellen in aanvulling


op een vastgestelde welstandsnota. Dit ligt voor de hand als het betreffende beeldkwaliteitsplan
alleen een verdere concretisering van het beleid inhoud dat in de welstandsnota is verankerd. In
dat geval is er feitelijk sprake van een partiele herziening van de welstandsnota.

Beeldkwaliteitsplannen zijn in principe bedoeld om specifieke ontwikkelingen te kunnen


begeleiden. Als de ontwikkeling is afgerond ligt het dan ook in de rede om de criteria die gelden
voor het betreffende gebied bij de periodieke herziening van de welstandsnota op te nemen in
de welstandsnota. Er kunnen moverende redenen zijn om hiervan af te wijken; bijvoorbeeld
omdat de specifieke kwaliteiten een nadrukkelijkere bescherming behoeven. In dergelijke
gevallen wordt in de welstandsnota een verwijzing naar het betreffende beeldkwaliteitsplan
opgenomen.

Bij de voorgenomen ontwikkeling van Lindebrook vormt de huidige planvisie die is vastgelegd in
ondermeer het bestemmingsplan en de inrichtingsschets het uitgangspunt van het
welstandsbeleid.

In dit beeldkwaliteitsplan gaat het om het zekerstellen van een bepaald kwaliteitsniveau en
samenhang tussen openbare ruimte en gebouwen. Dit is echter nog geen garantie voor
architectonische kwaliteit. De creativiteit en het vakmanschap, waarmee binnen de criteria en
de gebiedsbeschrijvingen daadwerkelijk wordt ontworpen, bepaalt de uiteindelijke kwaliteit van
een gebouw en de gebouwde omgeving.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 4


2.3. Status van de Welstandsnota

Het beeldkwaliteitsplan Lindebrook zal door de raad worden vastgesteld als welstandsbeleid als
bedoeld in artikel 12a van de Woningwet. Daarmee krijgt het beeldkwaliteitsplan de functie van
toetsingskader in het kader van het welstandstoezicht. Het biedt criteria waarop bouwaanvragen
worden getoetst. Daarnaast vormt het beeldkwaliteitsplan een beleidskader ten behoeve van de
inrichting en vormgeving van het plangebied. Door het beeldkwaliteitsplan te koppelen aan het
bestemmingsplan ontstaat er bindend kader van voorschriften waaraan bij de planontwikkeling
kan worden getoetst.

In de welstandsnota Lichtenvoorde wordt het gebied Lindebrook aangeduid als


"ontwikkelingsgebied bedrijventerrein". Voor dit gebied worden in de welstandsnota
Lichtenvoorde richtlijnen gegeven voor de uitstraling van de bebouwing. Voor het openbare
gebied zijn geen richtlijnen opgenomen. Om de kwaliteit die op het terrein wordt nagestreefd
ook daadwerkelijk te behalen is dit beeldkwaliteitsplan opgesteld. Deze nota vormt dan ook de
basis voor de welstandstoetsing van bouwaanvragen binnen het plangebied alsmede de
inrichting van het gebied.

2.4. Bestemmingsplan

Voor het bedrijventerrein is een bestemmingsplan opgesteld. In het bestemmingsplan worden


de ruimtelijke randvoorwaarden beschreven en zal derhalve het ruimtelijk kader vormen voor de
inrichting van het gebied. Het nu voorliggende beeldkwaliteitsplan wordt een nadere invulling
gegeven aan deze ruimtelijke randvoorwaarden in de vorm van uitstralingseisen.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 5


3. INRICHTINGSSCHETS

3.1. Inleiding

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Lindebrook" bevat een voorstel voor een mogelijke
verkaveling van het terrein. Het voorliggende beeldkwaliteitsplan vindt zijn basis in dat
inrichtingsvoorstel en borduurt er op voort.

3.2. Ruimtelijke kwaliteit

Voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Lindebrook zijn planologische en


stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld, die als basis hebben gediend voor het
inrichtingsplan. Ruimtelijke kwaliteit is daarbij een belangrijk speerpunt. De invulling van
Lindebrook moet aansluiten bij de aanwezige ruimtelijke kwaliteit of moet die kwaliteit juist
versterken. Daarbij hoort ook het respecteren van de ruimtelijke, landschappelijke en groene
karakteristiek van Lichtenvoorde. Passend binnen het ruimtelijk structuurbeeld (groene lobben,
aandacht voor water en omgeving) moet het bedrijventerrein bijdragen aan de identiteit van de
kern Lichtenvoorde. De locatie Lindebrook is geschikt voor lichte, kantoorachtige en relatief
kleinschalige lokale bedrijven, welke qua aard en schaal passen bij Lichtenvoorde.
Bedrijventerrein Lindebrook richt zich in het bijzonder op lokale bedrijven van lichte en
middelzware bedrijvencategorieën met een beperkte ruimtebehoefte. Een substantieel deel
daarvan dient een hoogwaardige uitstraling te hebben, met name langs de Europaweg,
alsmede op enkele andere markante punten binnen het plangebied, zoals op de hoek van de
James Wattstraat en de Lievelderweg.

Nabij het kruispunt Lievelderweg, James Wattstraat is binnen het plangebied gedacht aan de
projectie van een gebouw dat multifunctioneel is. In deze voorziening met een opvallende
architectuur en strategisch gelegen, kunnen zich diverse bedrijven vestigen. Daarbij moet
gedacht worden aan kantoren, maatschappelijke doeleinden en zakelijke dienstverlening.

Wonen bij bedrijven komt in zijn algemeenheid alleen voor in een specifiek werkmilieu (woon-
werkunits). Zulke kavels zijn langs de Lievelderweg gesitueerd. Het gaat om 9 woonwerk units.
De woningen komen aan de zijde van de Lievelderweg, de bijbehorende werkkavels liggen in
het bedrijventerrein. Het stedebouwkundige karakter van de woonbebouwing langs de
Lievelderweg wordt voortgezet in de bedrijfswoningen. De bedrijfwoning en de werkkavel
behoren bij elkaar en gezamenlijk vormen ze zogenaamde woonwerk units.

Binnen het plangebied is het noodzakelijk dat er waterpartijen en watergangen worden


aangelegd die in eerste instantie voor een waterbergende functie noodzakelijk zijn en derhalve
ook overeenkomstig gebruikt gaan worden. Ten behoeve van de retentie worden binnen het
plangebied langs de Nieuwe Baakse Beek diverse retentiebekkens aangelegd. Ook aan de
noordzijde van de Europaweg wordt een waterretentiegebied aangelegd. Op deze manier wordt
voldoende waterberging in het gebied gecreëerd.

Deze zone langs de Nieuwe Baakse Beek heeft tot dienst het oppervlaktewater op te vangen en
te infiltreren. Doordat deze zone tussen het bedrijventerrein en de woonwijk het Hooiland ligt
ontstaat er een harmonieuze overgang tussen het bedrijfsterrein en het bestaande dorpsgebied.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 6


4. ALGEMENE CRITERIA

4.1. Inleiding

In dit hoofdstuk komen de randvoorwaarden inzake de uitstraling van de Lindebrook aan de


orde. Om die reden zijn er in dit hoofdstuk algemene criteria aangegeven voor het
omgevingsbeeld (gebouw in relatie tot de omgeving) en het bebouwingsbeeld (het gebouw op
zichzelf)

4.2. De relatie met de omgeving, het omgevingsbeeld

Bij het oprichten van een bouwwerk is sprake van invloed van het bouwwerk op de publieke
ruimte. Bouwaanvragen worden beoordeeld op de aanvaardbaarheid van het bouwwerk in
relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing, de openbare ruimte, het
landschap en/of de stedenbouwkundige context zoals deze is beschreven bij het gebiedsgericht
beleid.

Algemeen uitgangspunt is dat een bouwwerk zich aanpast aan de karakteristiek van het gebied
waarin dit wordt ontwikkeld/gerealiseerd, tenzij deze ligt op een beeldbepalende locatie dan wel
de functie van het bouwwerk een afwijking tot de omgeving verlangt.

Criteria

Er is sprake van redelijke eisen van welstand wanneer de relatie van het bouwwerk met de
omgeving tot uiting komt in:
• Een positieve bijdrage van het bouwwerk aan de kwaliteit van de omgeving
• Het aansluiten op de bestaande karakteristieken van de omgeving op de volgende
punten:
- De plaatsing
- De richting en oriëntatie
- De massa en dakvorm in de zin van opbouw en silhouet van de massa
- De maat en schaal, in de zin van de omvang van het bouwwerk ten opzichte van de
omgeving
- De detaillering, materiaalkeuze en kleurstelling in relatie tot de omgeving
- De reactie van de terreininrichting op de ter plaatse aanwezige inrichting en het
aanwezige beeld van de openbare ruimte of het landschap. dit vooral wanneer de
grens met de openbare ruimte en/of het landschap niet wordt bepaald door de gevels
van het gebouwd, maar door eventuele erfafscheidingen.

Algemeen criterium
• Een afwijking van bovengenoemde criteria is mogelijk als de locatie dan wel de functie
van het bouwwerk een afwijking rechtvaardigt of er sprake is van een uitzonderlijke
architectonische kwaliteit.

4.3. De bebouwing op zichzelf, het bebouwingsbeeld

De Woningwet spreekt ook van een welstandstoets van een bouwwerk op zichzelf. De mate
aan zeggingskracht en vakmanschap die uit het ontwerp spreekt, bepaalt daarbij de
aanvaardbaarheid van het bouwwerk op zichzelf.

Algemeen uitgangspunt is dat de ingreep zich ondergeschikt aan het bestaande bouwwerk
dient te manifesteren tenzij een geheel nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 7


Criteria
Er is sprake van redelijke eisen van welstand wanneer de eenheid van een bouwwerk tot uiting
komt in:
• Een consistente ruimtelijke structuur van het bouwwerk omdat deze veelal bepalend is
voor het uiterlijk van het bouwwerk. In het ontwerp moet logica en samenhang aanwezig
zijn.
• De samenhang in de verschillende onderdelen van het bouwwerk of van de
bouwwerken.
• Een evenwicht tussen helderheid en complexiteit.
• De verhoudingen van de gevelvlakken onderling en de verhouding tussen het open en
gesloten deel van het gevelvlak.
• De detaillering, reliëf, textuur, materiaalkeuze en kleurstelling in de relatie met de totale
verschijningsvorm van het bouwwerk.
• De wijze waarop wordt omgegaan met associaties die bepaalde vormen oproepen in de
sociaal-culturele context.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 8


5 GEBIEDSCRITERIA

5.1. Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de gebiedcriteria geformuleerd. Hierbij wordt ingegaan op de openbare


ruimte en de bouwpercelen. Er wordt een nadrukkelijk onderscheid gemaakt in richtlijnen voor
de inrichting van de openbare ruimte en de inrichting van de uit te geven bouwpercelen.

5.2. Beeldkwaliteit openbare ruimte

De beeldkwaliteit van de openbare ruimte wordt voor dit bedrijfsterrein hoofdzakelijk bepaald
door het groen en het daarin gelegen waterpartijen evenals het verkeersconcept. De richtlijnen
voor de inrichting van de openbare ruimte zijn voornamelijk van deze concepten afgeleid.
Na een korte beschrijving van het groen- en verkeersconcept worden richtlijnen gegeven voor
de inrichting van de belangrijkste openbare ruimten binnen het plangebied.

In het beeldkwaliteitsplan is een onderscheid gemaakt in richtlijnen voor de inrichting van de


openbare ruimte en de inrichting van de uit te geven bouwpercelen.
Voor de openbare ruimte zijn dat:

1 Groen en waterconcept
2 Verkeersconcept
3 Richtlijnen

5.3. Het groen- en waterconcept

Het groenconcept voor het bedrijfsterrein gaat uit van het zoveel mogelijk handhaven van het
bestaande (opgaand) groen in en rond het plangebied.

Centraal in het groenconcept staat de groene zone tussen het bedrijventerrein en de woonwijk
het Hooiland. In deze groene zone is ook een speelveld gesitueerd. Door de groenzone loopt
de Nieuwe beek. Deze beek stroomt onder de Europaweg door het buitengebied in. Het streven
is om deze beek een meer natuurlijk aanzicht te geven. Een gedeelte van de groenzone wordt
voor waterretentie gebruikt. De waterkwaliteit van de retentie en de beek blijven gescheiden van
elkaar. Het gebied zal om deze reden een natuurlijke inrichting krijgen en droog/nat zones
bevatten. Als beplantingsvormen moet worden gedacht aan rietoeverzones, en struwelen van
inheemse soorten. De zone heeft zowel een functionele als een recreatieve functie.

Daarnaast zal de groenzone door de beek een natuurlijke verbinding vormen met het
buitengebied. Dit wordt versterkt doordat aan de noordkant van de Europaweg ook een gebied
wordt ingericht ten behoeve van de waterretentie. Dit gebied krijgt naast de functiewaterberging
ook een functie voor natuur en recreatie. Zo zullen er bijvoorbeeld wandelpaden worden
aangelegd. De uitstraling van dit gebied zal een natuurlijke zijn. Als beplanting worden soorten
gebruikt die van nature voorkomen in dit gebied.

Ook langs de Europaweg zal tussen de weg en de bebouwing een groenzone worden
gerealiseerd. Aan deze zijde zullen alleen hoogopgaande bomen met een lage ondergroei
worden toegepast om het zicht op de bedrijven vanaf de Twenteroute te waarborgen.

Van oudsher ligt er een verbindingsweg door het gebied. Deze weg wordt in het plan
opgenomen als fiets/voetpad en blijft gehandhaafd als herkenbare structuur in het plangebied.
Het fiets/voetpad zal door bomen begeleidend groen krijgen. Het Paashuisdijkje zoals deze weg

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 9


genoemd wordt, zal tevens de natuurlijke scheiding zijn tussen het noordelijk en zuidelijk deel
van het plangebied.

Ten noorden van de langzaamverkeersroute Paashuisdijkje grenzen de achterzijde van de


kavels aan de Lievelderweg. Tussen de achtergrenzen van deze percelen en de Lievelderweg
zal een structurele groenzone worden ontwikkeld. Deze structurele groenzone dient niet alleen
als afscherming van de achterkant van de bedrijven, maar vormt ook een groene entree van het
dorp Lichtenvoorde. De beplanting wordt hierop aangepast.

De voornaamste ingrediënten van het groenconcept op het bedrijventerrein zelf bestaan uit
gras, hagen of lage beplanting, struiken en bomen. Dit in verband met de
onderhoudsvriendelijkheid. Op scheidingen tussen privé en openbaar gebied worden hagen
voorgesteld. Ook worden erfscheidingen die de overgang vormen naar de bestaande
woonomgeving of een groenzone uitgevoerd in groenblijvende hagen. Naast groenblijvende
hagen vormen transparante erfscheidingen (hekwerk) geïntegreerd met groensingels van lage
beplanting een alternatief.

5.4. Het verkeersconcept

Het verkeersconcept voor het bedrijfsterrein omvat een ontsluitingssysteem dat bestaat uit een
ontsluitingslus die op twee plaatsen op de Lievelderweg aansluit.

Al het (bedrijfs-)verkeer vanuit het plangebied wordt middels twee ontsluitingen ontsloten op de
Lievelderweg. Door enkel te ontsluiten op de Lievelderweg wordt voorkomen dat een sluiproute
door de woonwijk Hooiland ontstaat en worden onveilige situaties voorkomen. Het autoverkeer
naar het bedrijventerrein moet gering blijven en zal enkel uit bestemmingsverkeer moeten
bestaan. Binnen het plangebied wordt een wegenstelsel aangelegd, zodat ieder bedrijf goed
bereikbaar zal zijn. Daarbij wordt het noordelijk deel van het bedrijventerrein van het zuidelijk
deel gescheiden door de langzaamverkeersroute Paashuisdijkje.

Het noordelijk deel wordt ontsloten via een nieuw aan te leggen rotonde aan de voet van het
viaduct naar Lievelde. De rotonde zal vier poten krijgen en daardoor vanaf het bedrijventerrein
ontsluiten op de Lievelderweg en de verlengde Marconistraat. Het zuidelijk deel van het terrein
is vanaf de Hamelandweg via de James Wattstraat te bereiken.

De Lievelderweg zal vanaf de rotonde tot aan de James Wattstraat door herinrichting een 30
kilometerzone worden. Tussen de nieuw aan te leggen rotonde en de zuidelijke aansluiting van
het bedrijventerrein wordt de Lievelderweg ingericht als fietsstraat, waar de auto te gast is. Om
deze reden wordt ook de aansluiting van deze weg op de James Wattstraat veranderd. Deze
kruising wordt zo ingericht dat de Lievelderweg een zijstraat wordt van de James Wattstraat.

Om dit te bereiken is het noodzakelijk dat te zijner tijd ook de verkeerstructuur op het bestaande
bedrijventerrein wordt verbeterd. Ook de herinrichting van de Lievelderweg is hiervoor
noodzakelijk.

Binnen het plangebied is een langzaamverkeersroute opgenomen op de voormalige zandweg


Paashuisdijkje. Deze langzaamverkeersroute vormt tevens de ruimtelijke scheiding tussen het
noordelijke en zuidelijke deel van het plangebied. De andere wegen binnen het plangebied zijn
zowel voor auto als fietser berekend. Langs alle wegen is ten minste aan een zijde een trottoir
gelegen. Aan de zijde van de Twenteroute zal in de groenzone een recreatief fiets/wandelpad
van halfverharding komen te liggen die onderdeel uitmaakt van het reeds bestaande “Ommetje
Lichtenvoorde”. Ook zal voor fietsers en voetgangers de Saturnus verlengd worden om ook via
deze route het bedrijventerrein te bereiken.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 10


Het parkeren voor bevoorrading dient evenals klanten en personeel op eigen terrein plaats te
vinden. Om deze reden wordt in het bestemmingsplan een rooilijn van 5 tot 7,5 meter
aangehouden.
De parkeervoorzieningen zullen door hagen en heggen aan het oog onttrokken worden
waardoor zij visueel-ruimtelijk deel uitmaken van de overige onbebouwde ruimte en het groene
karakter te versterken.

De verwijsborden naar de bedrijven toe, dienen gecombineerd te worden, zodat enkele grotere
gezamenlijk verwijsborden het beeld bepalen.

5.4. a. De hoofdentree (profiel 1)

sfeer
De hoofdentree begint in wezen vanaf de (toekomstige) rotonde met opgaand groen in de berm.
Het groene karakter zal bij deze entree overheersen. Aan beide zijden van de weg komt een
bomenrij. Rondom de rotonde liggen markante gebouwen die de entree van het bedrijventerrein
en het dorp Lichtenvoorde benadrukken. De bebouwing op de hoekpercelen hebben twee
fronten die naar de openbare weg zijn gericht. Het is met name het samenspel van een aantal
markante gebouwen binnen deze coulissen die de entree markeren en vormgeven.
Afhankelijk van de verkeerstechnische eisen en de beschikbare ruimte krijgt de ruimte bij de
rotonde een open karakter met laag groen.

Een tweede ontsluiting met een kleinschalig bebouwd karakter ligt in het zuidelijk deel van het
plangebied.

Inrichting

1. open karakter.
2. profiel: brede rijbaan van 6,8 meter met aan twee zijden een voetpad en een 2,5 meter
brede grasberm met bomen.
3. bomen staan aan beide kanten van de weg.
4. straatmeubilair zoals verwijsborden en verlichting kan aan beide zijde van de weg
geplaatst worden.
5. aan de hoofdentree vindt geen ontsluiting van bedrijven plaats.

materiaaltoepassing

1. rijbaan: asfalt.
2. voetpad: dubbelklinker.
3. opvallend element: kunstwerk.
4. gras.
5. blokhagen.
6. bomen.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 11


5.4. b. verkeersroute op het bedrijventerrein (profiel 2 en 3).

De wegen binnen het plangebied zijn gericht op de ontsluiting van het bedrijventerrein. Het
accent ligt op de verkeersfunctie en ontsluiting van de bedrijven. Alle bedrijven zijn via de
lusweg ontsloten. Opgemerkt moet worden dat het gebied ten noorden en ten zuiden van de
langzaamverkeersroute Paashuisdijkje een verschillend openbaar karakter hebben. Het
zuidelijk deel krijgt door de wijze van bestrating een kleinschalig karakter. De bedrijven die aan
de achterzijde aan de Lievelderweg grenzen zijn vanaf de Lievelderweg niet te bereiken.
Ontsluiting dient plaats te vinden via de lusweg op het bedrijventerrein. Aansluiting op het
groene karakter van de overige openbare ruimte wordt verkregen door het laanprofiel dat
gevormd wordt door een eenzijdige groenstrook waar bomen geplaatst zijn in een blokhaag. Zie
ook tekening van het dwarsprofiel.

Inrichting

1. open karakter.
2. profiel noordelijk deel rijbaan van 7,1 meter met aan een zijde een voetpad en een 3
meter brede grasberm met bomen.
3. profiel zuidelijk deel: rijbaan van 6,5 meter met aan een zijde een voetpad.
4. verlichting kan aan een zijde van de weg geplaatst worden.

Materiaaltoepassing

1. rijbaan noordelijk deel: asfalt.


2. rijbaan zuidelijk deel :betonstraatstenen
3. voetpad: dubbelklinker.
4. gras.
5. blokhagen.
6. bomen.

5.4. c. langzaamverkeerroute (Paashuisdijkje)

Sfeer
Binnen het plangebied is een langzaamverkeersroute opgenomen op de voormalige zandweg
Paashuisdijkje. Deze route is historisch gelegen en is daarom waardevol en vormt de verbinding
tussen het woongebied het Hooiland en de Lievelderweg. Aan de route zullen geen bedrijven
worden ontsloten de route heeft een verbindende en recreatieve functie. De bestaande weg ligt
als een dijkje boven het omliggende maaiveld, deze karakteristiek moet in de nieuwe situatie
gehandhaafd blijven. Om het landelijke karakter te bewaren is de maximale breedte van de
route voor langzaam verkeer in twee richtingen 2,70 meter.
Het landelijke karakter wordt extra benadrukt door simpele inrichting van gras met bomen. De
bestaande bomen worden opgenomen in het profiel en aangevuld met nieuw te planten eiken.

Inrichting
1. voetpad: openkarakter.
2. bomen: aan twee zijden, eik.
3. water: aan twee zijden.

materiaaltoepassing
1. rijbaan: dubbelklinker of halfverharding.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 12


5.4. d. de groene ruimte en beek

sfeer
Het bedrijventerrein Lindebrook wordt in haar geheel omsloten door een groenstructuur. De
inrichting van de groene ruimte tussen het bedrijventerrein en het Hooiland moet een open en
landelijk karakter uitstralen dat refereert aan de oorspronkelijke betekenis van Lindebrook, als
onderdeel van een kleinschalig kampenlandschap. De ontworpen vijver heeft de hoofdfunctie
als waterberging en versterkt de groene sfeer.

Van oorsprong loopt in dit gebied de Nieuwe beek, deze zal gescheiden van de waterberging
zijn eigen loop in het gebied krijgen. Vergraven van het bestaande talud en tracé zal
noodzakelijk zijn. De beek zal wisselende flauwe en steilere talud hebben. Een natuurlijke
inrichting van het gebied vindt zijn oorsprong in het lage maaiveldniveau en daarbij behorende
inrichting en vegetatie. In dit lagergelegen gedeelte zal ook de waterberging plaatsvinden.

Het verdient alle aandacht om bij de reconstructie van de Lievelderweg en de James Wattstraat
het beloop van de Nieuwe beek duidelijk te markeren. Naast het ruimtelijk effect is het doel om
flora en fauna goed tussen de gebieden te verbinden en de waterfluctuaties beter te kunnen
regelen.

Aan de noordzijde van de Europaweg wordt een groot groen gebied ingericht. Dit gebied is nu
nog in gebruik als agrarische grond en dient naast de berging van water ook als
recreatiegebied. Rond de waterpartij worden wandelpaden en zitgelegenheden aangelegd. Dit
recreatiegebied is vanuit woonwijk het Hooiland te bereiken via een fietsbrug.

inrichting
1. inpassen bestaand groen.
2. de scheiding tussen de openbare groene ruimte en de bedrijfspercelen beplanten met
hagen.
3. inrichting als nat/drasgebied met bijbehorende opgaande vegetatie zoals wilg en els.
4. openheid en volledig doorzicht over de groenzone om de relatie met het buitengebied
te versterken.
5. plaatsen van zitelementen voor wandelaars en pauzerend personeel.

materiaaltoepassing
1. hagen: groenblijvend.
2. bomen: eik, els, wilg, es.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 13


5.4. e. de groene ruimte Twenteroute

sfeer
De inrichting van de groene ruimte moet een open en landelijk karakter uitstralen. De ruimte
heeft voor een groot deel de functie als waterberging en versterkt de groene sfeer. De
hoeveelheid water is afhankelijk van het seizoen, in de zomer zal het gebied veelal droogstaan.
Aan deze zijde zullen op enkele plekken hoogopgaande bomen met een lage ondergroei
worden toegepast om het zicht op de bedrijven vanaf de Twenteroute te waarborgen.

inrichting
1. de scheiding tussen de openbare groene ruimte en de bedrijfspercelen beplanten met
hagen.
2. inrichting als nat/drasgebied met gras; (geen struiken).
3. aanleg van diepten die geschikt zijn voor waterberging.
4. openheid op maaiveld niveau met zicht op de bedrijfsgebouwen.
5. lang de weg staan hier en daar bomen.
6. plaatsen van zitelementen voor wandelaars en pauzerend personeel.

materiaaltoepassing
1. hagen: groenblijvend.
2. bomen: eik en wilg.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 14


5.4. f. de Lievelderweg zone (profiel 4 en 5)

sfeer
De inrichting van de groene ruimte moet een open en landelijk karakter uitstralen. De ruimte
heeft hoofdzakelijk de functie als afschermend groen van het noordelijk deel van het
bedrijventerrein. Ook ondersteunt de zone de groene sfeer van de Lievelderweg. Langs deze
route is plek voor een informatiebord. De zuidelijke zijde van de Lievelderweg zal worden
begeleid door de woonkavels van de woonwerkunits.

Inrichting
1. de groene zone vormt de scheiding tussen openbare ruimte en de bedrijfspercelen.
2. de beplanting bestaat uit struiken.
3. profiel noordelijk deel rijbaan van 7,0 meter met aan een zijde een parkeerstrook en
een voetpad en aan de andere zijde een 5 meter brede groenstrook.
4. profiel zuidelijk deel: rijbaan van 5,5 meter met aan een zijde een parkeerstrook en
een voetpad en aan de andere zijde een 5 meter brede groenstrook.
5. aanleg van een eventuele bermsloot moet geschikt zijn voor waterberging.
6. langs de weg staan bomen.

materiaaltoepassing
1. struiken: hoogte tussen 3 en 5 meter.
2. bomen: eik en es.
3. rijbaan: asfalt.
4. voetpad: dubbelklinker.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 15


6. BEELDKWALITEIT BOUWPERCELEN

6.1. Algemeen

De openbare ruimte binnen het plangebied drukt een belangrijke stempel op de


verschijningsvorm en de beleving van het totaal. Dit kan echter niet los worden gezien van de
kwaliteit van de bebouwing en de kwaliteit van de inrichting van de bedrijfspercelen.
Bij de relatie tussen de openbare ruimte en de bedrijfspercelen is de massa en architectuur
evenals de kleur van invloed op een positieve belevingswaarde. Voor het hele bedrijventerrein
is deze positieve belevingswaarde van toepassing.

Vanuit de stedenbouwkundige structuur kan het gebied in een aantal zones worden opgedeeld.
Voor elke zone wordt na de beschrijving van de sfeer van het gebied de gewenste
beeldkwaliteit van de bouwpercelen beschreven aan de hand van de aspecten inrichting,
massa/architectuur en materiaal/kleurconcept. Daarmee wordt getracht de ruimtelijke kwaliteit
en de stedenbouwkundige samenhang te verhogen.

De bebouwde oppervlakte van de bedrijfsgebouwen dient minimaal 250 m2 te bedragen, waarbij


een minimale afstand van 5 meter tot de ontsluitingsvoorzieningen in acht moet worden
genomen. De afstand van de gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 meter
te bedragen. Tevens is in de voorschriften een maximaal bebouwingspercentage van 70% per
bouwperceel opgenomen.

Op de plankaart zijn de bouwvlakken aangegeven waarbinnen gebouwd moet worden. Daar


waar dat gewenst is, is op de plankaart middels een aanduiding aangegeven waar de voorgevel
van het bedrijfsgebouw in de grens opgericht dient te worden. Dit is ter bevordering van de
(eenduidige) uitstraling van het bedrijventerrein.

De hoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat
aangegeven. In het gebied ten zuiden van de langzaamverkeersroute Paashuisdijkje is over het
algemeen de maximale hoogte 6 meter. Op enkele plekken waar stedebouwkundig een hoogte
accent gewenst is, is een hoogte van 10 meter toegestaan. In het noordelijk deel is de
maximale hoogte over het algemeen 10 meter, daar waar dat qua overgang naar de omgeving
gewenst is, bedraagt de maximale hoogte 6 meter.

Op plekken waar de maximale hoogte 6 meter is bedraagt de minimale hoogte 4 meter. Daar
waar op basis van het bestemmingsplan een maximale hoogte van 10 meter is toegestaan geldt
een minimale hoogte van 6 meter.

De gemeente bevordert zorgvuldig ruimtegebruik, daarbij kan gedacht worden aan inpandig of
gezamenlijk parkeren, ondergronds bouwen of functies stapelen (kantoorfunctie op
bovenverdieping).

In het algemeen geldt dat gesloten gevelbeelden niet gewenst zijn, ook gaat de absolute
voorkeur uit naar samengestelde massa’s. Romneyloodsen en bedrijfshallen die volledig uit
plaatmateriaal bestaan zijn niet toegestaan.

Om een goed totaalbeeld te krijgen dient een inrichtingsplan van het bouwperceel bij de
bouwaanvraag gevoegd te worden. Inzicht moet verkregen worden in de beplanting het
parkeren, opslag en containers en reclame.

Het inrichtingsplan dient te bestaan uit een of meerdere duidelijke tekeningen (minimaal schaal
1:250) waarop het bouwwerk, de omringende bouwwerken, doorsneden van het bouwwerk en

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 16


de directe omgeving, de verharding, parkeerplaatsen en de plantvakken staan aangeduid.
Verder dienen de kronen van de bestaande- en toekomstig e bomen geprojecteerd te worden.
Op de tekening of op een bijgevoegde lijst worden de planten benoemd (Nederlandse en
Latijnse namen) en het aantal dat wordt toegepast. Zodra de bebouwing wordt gerealiseerd zal
ook het inrichtingsplan uitgevoerd moeten worden.

De reclame-uitingen zullen een integraal onderdeel moeten vormen van het gebouw. Met
andere woorden er mag geen reclame op het dak worden geplaatst, maar zal in de gevel
geïntegreerd moeten worden. Ook is de reclame ondergeschikt aan de architectonische
uitdrukking.

De kleur van de bebouwing is van invloed op de ervaring van ruimte en is zeker van belang in
een werkomgeving. In het kleurconcept is gezocht naar een evenwicht in de kleurstelling,
waarbij de aangegeven kleuren gezien moeten worden als een indicatie. Belangrijk is de
toonwaarde van de hoofdkleur die de richting bepaald. De kleurstelling van de bebouwing dient
overwegend egaal te zijn, waarbij accenten van een andere materialisering zijn toegestaan.

De richtlijnen voor de bouwpercelen zijn afhankelijk van de ligging binnen het plangebied.
Binnen de stedenbouwkundige structuur zijn 5 zones te onderscheiden, te weten:
1. de blikvangers
2. de zichtlocaties Europaweg
3. de zichtlocaties langs de Lievelderweg
4. het noordelijk en zuidelijk binnengebied
5. hoekpercelen

Voor elk van deze zones zijn de richtlijnen voor inrichting van de percelen apart beschreven.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 17


6.2. de blikvangers:

Sfeer

Drie van de vier percelen die tot de blikvangers gerekend kunnen worden liggen aan de
hoofdentree van het bedrijventerrein Lindebrook en aan de rotonde. De bebouwing op deze
percelen vormt voor de (auto)bezoeker een oriëntatiepunt. De bebouwing vormt de entree naar
de bebouwde kom van Lichtenvoorde komende over het viaduct over de Twenteroute, vanuit de
richting Lievelde. Tot slot maakt deze bebouwing onderdeel uit van het bebouwingslint langs de
Lievelderstraat met kleinschalige bebouwing en grotere bedrijfsbebouwing. Bij de vormgeving
van de panden zal aan deze aspecten aandacht besteedt moeten worden.

Alle gebouwen rond de rotonde zijn van drie zijden zichtbaar en vereisen in gezamenlijkheid
een bijzondere achitectonische uitwerking en accent. Architectuur is het visitekaartje van het
bedrijf.

Naast de locaties aan de rotonde is er nog een locatie die een blikvanger vormt. Het betreft de
locatie in de zuidelijke punt van het bedrijventerrein die op de hoek van de Lievelderweg en de
James Wattstraat ligt. Deze locatie vormt komende van uit het centrum van Lichtenvoorde het
begin van het bedrijventerrein. Deze blikvanger herbergt een bijzondere maatschappelijke en/of
kantoorachtige functie met een hoogwaardige uitstraling. Deze bebouwing zal een villa-achtige
uitstraling moeten krijgen ter ondersteuning van de woonfunctie aan de Lievelderweg. Ook zal
het een markant gebouw moeten vormen. Door de diversiteit aan bebouwing in de nabije
omgeving van deze locatie is het wenselijk dat dit gebouw als een los element in de ruimte ligt.
De bebouwing heeft een driezijdige uitstraling. De ontsluiting vindt plaats op het bedrijventerrein
en niet op de Lievelderweg.

Aan de achterzijde grenst het perceel aan de nieuwe beek. Bij de inrichting van het perceel
dient met dit aspect nadrukkelijk rekening gehouden te worden. Daarbij kan gedacht worden
aan een natuurlijke inrichting met overeenkomstige uitstraling en een subtiele vloeiende
overgang naar het water. De zone tussen de beek en het gebouw kan dan benut worden als
vlonderterras waar het water onderdoor stroomt of een inrichting als ecotuin. Net als bij de
overige percelen op het bedrijventerrein dient voor de inrichting van het perceel een
inrichtingsplan te worden opgesteld dat door de gemeente goedgekeurd dient te worden.
Daarbij zal naast het Gelders Genootschap ook aan het Waterschap om advies worden
gevraagd.

Inrichting

1. De kavel dient groen ingericht te worden.


2. Opslag van goederen is alleen toegestaan uit het zicht van de openbare weg en aan
de kant van de het er naastliggende bedrijf.
3. Parkeren is op eigenterrein toegestaan en dient in het groen te worden ingepast
doormiddel van hagen dan wel struiken.
4. Een inrichtingsplan is voorgeschreven.

Massa en architectuur

Nabij de rotonde
1. Het gebouw bestaat uit drie bouwlagen.
2. Tweezijdige oriëntatie.
3. De entree ligt aan de Lievelderweg
4. Horizontale gevel opbouw met veel glas.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 18


Nabij de Lievelderweg
1. Een driezijdige orientatie
2. Het gebouw heeft een villa-achtige uitstraling.
3. Het gebouw heeft een kap.
4. Een lessenaarskap is toegestaan met een maximale helling van 25 graden.

Materiaal en Kleurconcept

1. Rustige hoofdkleuren om de samenhang van de gebouwen te versterken.


2. Baksteen
3. Indien er een plint wordt toegepast is deze van donkerkleurig materiaal.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 19


6.3. Zichtlocaties Europaweg:

Sfeer

Deze zone strekt zich uit langs de lusontsluiting over het gedeelte dat vanaf de Twenteroute
zichtbaar is. Deze zone bepaalt het gezicht naar buiten van het bedrijfsterrein.
De zone is gezichtsbepalend voor het gebied Lindebrook. De hier gevestigde bedrijven dienen
een representatieve uitstraling te hebben. Gebouwen met relatief veel buitenopslag zijn op deze
zichtlocaties niet gewenst. De aard van de werkzaamheden die het bedrijf uitvoert moet passen
op de locatie. Dat wil zeggen dat een bedrijf dat alleen een loods nodig heeft niet passend is.
De verkavelingsopzet is zodanig gekozen dat een goed ritme en schaal van de perceelsindeling
is voor de zichtlocatie. Slechts een maatafwijking in de breedte van 10% per kavel is
toegestaan. Hierdoor ontstaat een goede begeleidende wandvorming.
De bebouwing is in 2 tot 3 lagen met een maximale hoogte van 10 meter, de minimale hoogte
bedraagt 6 meter.
Gesloten gevelbeelden zijn op deze locatie niet toegestaan. Bedrijfshallen bestaand uit
plaatmateriaal en met een gesloten gevelbeeld zijn niet toegestaan. De voorkeur gaat uit naar
samengestelde bouwmassa’s met een open uitstraling. De bebouwing op hoekkavels moet
deze speciale ligging ondersteunen door naar twee kanten front te maken.

Inrichting

1. De bebouwing is in de rooilijn (7,5 meter) geplaatst.


2. De kavel dient groen ingericht te worden.
3. De bebouwing is in 2 tot 3 lagen met een maximaal 10 meter.
4. Het maximaal bebouwde oppervlak is 70 %.
5. Opslag van goederen is alleen toegestaan aan de achterkant van het gebouw.
6. Per kavel is één inrit voor personen en vrachtverkeer.
7. Parkeren op eigen terrein is aan de kant van de ontsluitingsweg enkel toegestaan mits
deze in het groen worden ingepast doormiddel van hagen.
8. Een inrichtingsplan is voorgeschreven.

Massa en architectuur

1. Het gebouw bestaat uit minimaal twee bouwlagen.


2. Hoekkavels hebben een twee zijdige oriëntatie.
3. De voorgevel heeft plasticiteit, de zogenaamde doosarchitectuur is niet toegestaan.
4. De voorgevel heeft een open gevel (veel glas).
5. Het gebouw heeft een kap dan wel een hellend of gebogen dak.
6. Indien een lessenaarskap of een hellend dak wordt toegepast geldt een maximale
helling van 25 graden.
7. Horizontale gevel opbouw met aan de lusweg veel glas.
8. Plinten indien toegepast zijn van donkerkleurig materiaal.

Materiaal en Kleurconcept

1. Rustige hoofdkleuren om de samenhang van de gebouwen te versterken.


2. in de voorgevel wordt veel glas toegepast
3. Indien er een plint wordt toegepast is deze van donkerkleurig materiaal.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 20


6.4. Locaties langs Lievelderweg

Sfeer

Dit gebied vormt de overgang tussen het bedrijventerrein en de bestaande woningbouw. Langs
de Lievelderweg zijn ten zuiden van de langzaamverkeersroute bedrijfswoningen toegestaan
tegenover de bestaande woningen. De bebouwing sluit aan bij het bebouwingslint langs de
Lievelderstraat met kleinschalige bebouwing en grotere bedrijfsbebouwing. Bij de vormgeving
van de panden zal aan deze aspecten aandacht besteedt moeten worden. Daar waar de
bedrijfswoningen worden gerealiseerd zal de Lievelderweg worden ingericht als een woonstraat.
De uitstraling van de bedrijfswoningen zal daarbij aan moeten sluiten.

De bebouwing op de hoekpercelen van de rotonde vormen een uitzondering en behoren tot de


categorie blikvangers.

De architectuur van de bebouwing langs de Lievelderweg speelt een grote rol, maar net wat
minder als bij de zichtlocaties langs de Europaweg. De zogenaamde doosarchitectuur
(bedrijfshallen bestaand uit plaatmateriaal en met een gesloten gevelbeeld) is ook op deze
locaties niet toegestaan.

De woningen zijn straatgericht en ruim in het groen gesitueerd. De richting van het gebouw is
gekoppeld aan de richting van de weg. Woningen staan evenwijdig of haaks op de weg. De
bedrijfwoningen en de bijbehorende bedrijfbebouwing dient in gezamenlijkheid ontworpen te
worden. Om de eenheid tussen wonen en werken te versterken is het mogelijk om de woningen
aan het bedrijfsgebouw vast te situeren.

Inrichting

1. Aan de Lievelderweg komen bedrijfswoningen die op de Lievelderweg zijn gericht


2. De woningen staat haaks of evenwijdig op de weg
3. De woon-werk units dienen in gezamenlijkheid te worden ontworpen en dienen een
eenheid te vormen.
4. Opslag op het onbebouwde terrein mag niet in het zicht liggen en dient plaats te vinden
achter de bedrijfsgebouwen en de woningen.
5. de woon werk combinatie die de hoekkavel vormt dient de toegang tot het
bedrijventerrein te begeleiden.
6. Parkeren is op eigenterrein toegestaan en dient in het groen te worden ingepast
doormiddel van hagen dan wel struiken.
7. Een inrichtingsplan is voorgeschreven.

Massa/architectuur

1. De woningen dienen zich op de Lievelderweg te oriënteren.


2. De bedrijfswoningen bestaan uit 1 of 2 bouwlagen afgedekt met een kap of een
bijzondere derde bouwlaag. Er is sprake van een gelijkmatige breedte, hoogte en diepte.
3. De hoekkavel heeft een architectuur met een driezijdige oriëntatie.
4. De voorgevels van het pand op deze hoekkavel hebben plasticiteit.
5. De bedrijfsgebouwen langs de Lievelderweg mogen niet volledig bestaand uit
plaatmateriaal en dienen geen gesloten gevelbeeld te hebben

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 21


Materiaal en Kleurconcept

1. Toepassing van traditionele materialen voor woning (metselwerk).


2. Voor de bedrijfswoningen geldt dat er afstemming van de kleurtoepassing op de
bestaande woonomgeving dient plaats te vinden.
3. Rustige hoofdkleuren om de samenhang van de gebouwen te versterken.
4. Indien er een plint wordt toegepast is deze van donkerkleurig materiaal

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 22


6.5. Noordelijk en zuidelijk binnengebied:

Sfeer

Het gebied is groter dan de naamgeving aangeeft. Het is namelijk de rest van de bebouwing die
binnen het plangebied Lindebrook is gelegen. Het noordelijk en zuidelijk binnengebied worden
van elkaar gescheiden door de langzaamverkeersroute. Het verschil tussen beide gebieden is
de omvang van de kavels en het type bedrijvigheid. De kavels in het noordelijk binnengebied
zijn groter dan het zuidelijk binnengebied. In het noordelijk deel is met name ruimte
gereserveerd voor de bedrijven tot en met milieucategorie 3. Het verschil komt mede tot
uitdrukking in de inrichting van de openbare ruimte.

Het zuidelijke deel van het bedrijventerrein vormt de overgang tussen het noordelijk deel van
het bedrijventerrein en de bestaande woningbouw. In deze zone zijn daarom alleen bedrijven in
de categorie 1 en 2 toegestaan. De hoogte van de bebouwing bedraagt maximaal 6 meter.

De stedenbouwkundige structuur en samenhang in zowel het zuidelijke als noordelijke


binnengebied zal versterkt worden door de toegepaste materialen en rustige kleurstellingen.
Diverse grijstinten kunnen in deze zone toegepast worden.

De samenhang van de bebouwing is van groot belang om eenheid van het gebied te
benadrukken en de straat te begeleiden. De architectuur speelt hier een minder dominerende
rol dan bij de zichtlocaties langs de Europaweg. Een uitzondering hierop vormen de
hoekpercelen. In de navolgende paragraaf zullen deze aan de orde komen.

Inrichting

1. De hoofdbebouwing is in de rooilijn geplaatst.


2. De kavel dient groen ingericht te worden.
3. Opslag van goederen is alleen toegestaan aan de achterkant van het gebouw en uit
het zicht van de openbare weg.
4. Per kavel is één inrit voor personen en vrachtverkeer.
5. Parkeren op eigen terrein, mits deze in het groen worden ingepast doormiddel van
hagen.
6. Een inrichtingsplan is voorgeschreven.

Massa en architectuur

1. De bebouwing heeft afhankelijk van de locatie een maximale hoogte van 6 of 10 meter.
2. Het maximaal bebouwde oppervlak is 70 %.
3. Hoekkavels hebben een twee zijdige oriëntatie.
4. De voorgevel heeft plasticiteit, doos architectuur niet toegestaan.
5. Het gebouw heeft een platdak dan wel een licht gebogen of hellend dak.
6. Indien een hellend dak wordt toegepast geldt een maximale helling van 25 graden.
7. Plinten zijn van donkerkleurig materiaal.

Materiaal en Kleurconcept

1. Rustige hoofdkleuren om de samenhang van de gebouwen te versterken.


2. Indien er een plint wordt toegepast is deze van donkerkleurig materiaal.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 23


6.6. Hoekpercelen

Sfeer

De hoekpercelen binnen het noordelijke en zuidelijke binnengebied hebben een grote


zichtbaarheid. Om deze reden heeft de bebouwing op de hoekpercelen een tweezijdige
oriëntatie. Dat wil zeggen dat de op deze plekken het gebouw naar twee fronten is gesitueerd.
De architectuur speelt hier een even grote rol als bij “de eerste rang”. De zogenaamde
doosarchitectuur (bedrijfshallen bestaand uit plaatmateriaal en met een gesloten gevelbeeld) is
op deze locatie niet toegestaan. De bebouwing op hoekkavels moet deze speciale ligging
ondersteunen door naar twee kanten front te maken.

Inrichting

1. De bebouwing is in de rooilijn geplaatst.


2. De kavel dient groen ingericht te worden.
3. De bebouwing heeft afhankelijk van de locatie een maximale hoogte van 6 of 10 meter.
4. Het maximaal bebouwde oppervlak is 70 %.
5. Opslag van goederen is alleen toegestaan aan de achterkant van het gebouw.
6. Per kavel is één inrit voor personen en vrachtverkeer.
7. Parkeren op eigen terrein mits deze in het groen worden ingepast doormiddel van
hagen.
8. Een inrichtingsplan is voorgeschreven.

Massa en architectuur

1. Het gebouw bestaat uit minimaal twee bouwlagen.


2. Hoekkavels hebben een twee zijdige oriëntatie.
3. De beide voorgevels hebben plasticiteit, doos architectuur niet toegestaan.
4. De voorgevels hebben een open gevel (veel glas).
5. Plinten zijn van donkerkleurig materiaal.

Materiaal en Kleurconcept

Rustige natuurlijke hoofdkleuren om de samenhang van de gebouwen te versterken.

BEELDKWALITEITSPLAN BEDRIJVENTERREIN LINDEBROOK 24

You might also like