Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 40

Gemeente Den Haag

Dienst Stedelijke Ontwikkeling

d s t a d a an Zee
el
20, Wér

t
g 2 0

s
a a
Struc t u u

i
r

n
v

c
i

k
s

h o r
ie Den H

Ambtelijk concept,
DSO, 1 Maart 2006
Binckhorst

l d s t a d aan Zee
e
20, Wér

s t
2 0

r
a a g

o
H
sie Den

k h
v i

c
t u u r

n
Stru c

B i

Ambtelijk concept,
DSO, 1 maart 2006

1
2 Binckhorst
Binckhorst

Inhoudsopgave

1. Inleiding 5
1.1 Aanleiding voor huidige uitwerking 5
1.2 Beoogd resultaat 7
1.3 Globale beschrijving van de werkwijze 7
1.4 Status uitwerking 7

2. Huidige situatie en uitgangspunten structuurvisie voor Binckhorst 9


2.1 Huidige situatie 9
2.2 Uitgangspunten Structuurvisie 10

3. Uitwerking op onderdelen 11
3.1 Weginfrastructuur 11
3.2 OV-infrastructuur 14
3.3 Identiteit 15
3.4 Woonmilieu’s 17
3.5 Aanhechting / Relaties met de omgeving 19
3.6 Programmatische opgave 23

4. Randvoorwaarden en belemmeringen 27
4.1 Bestemmingsplannen 27
4.2 Luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluid 27

5. Grondeigendom en lopende ontwikkelingen 29


5.1 Grondeigendom en eigendom opstallen 29
5.2 Fasering 29

6 Conclusie 31

Bijlage 1: Samenvatting scenario’s 33

3
4 Binckhorst
Binckhorst

1. Inleiding

Met de Structuurvisie Den Haag 2020, vastgesteld door de gemeenteraad op 17


november 2005, heeft Den Haag een ambitieuze toekomstvisie neergezet: Wéreldstad
aan Zee. Een attractieve stad voor bewoners, bezoekers, werknemers en bedrijven. Met
een gevarieerd aanbod aan woon- en werkmilieus, voorzieningen, cultuur en vermaak.
Een stad die met haar bijzondere kwaliteiten een bijdrage kan leveren aan een sterke
economische positie van Haaglanden, van de Zuidvleugel en de Randstad. Daarvoor
wordt ingezet op huidige sterke punten:
• de unieke ligging aan zee. Den Haag wil zich ontwikkelen tot dé badplaats
van Noordwest-Europa. Met bijzondere woonmilieus en een boeiend
voorzieningen aanbod aan zee.
• The Hague Legal Capital. De stad wil haar rol en betekenis als internationale
stad van recht en bestuur verder uitbouwen en als ‘4e mainport’ de positie van
de Randstad versterken.
• Den Haag multiculturele stad. Den Haag koestert haar grote verscheidenheid
aan culturen en wil individuele ontwikkeling, ontplooiing en mogelijkheden tot
ontmoeting als springplank voor sociale, economische en culturele
vooruitgang inzetten.
• De monumentale residentie. De stad wil haar cultuurhistorische betekenis,
haar ruimtelijke kwaliteiten, de kwaliteit van het groen en de openbare ruimte
versterken.

Kwaliteitssprong en schaalsprong
Om de ambities waar te kunnen maken moet Den Haag een kwaliteitssprong in haar
vestigingscondities maken. Daarvoor wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van de
leefomgeving: in het groen, de openbare ruimte en het voorzieningenniveau van de stad
én door het verbeteren van de bereikbaarheid per auto, openbaar vervoer en fiets. Om
de verdere ontwikkeling van de stad te accommoderen wordt ruimte geboden aan
nieuwe bewoners (minimaal 505.000 bewoners in 2020 respectievelijk 37.500
woningen), bedrijven (40.000 nieuwe arbeidsplaatsen), internationale functies en
adequate voorzieningen voor de Wéreldstad aan Zee. Die ontwikkelingen zijn alleen
mogelijk in een economische sterke regio. Den Haag zet voor de verbetering van de
omgevingskwaliteit van de Zuidvleugel in op regionale samenwerking: voor de
kustverdediging, voor groen- en wateropgaven én voor de regionale bereikbaarheid per
auto en openbaar vervoer. Daarnaast zijn regionale afspraken over gewenste
economische profielen, samenwerking en synergie in de Zuidvleugel nodig.

5
Kansenzones
De Wéreldstad aan Zee zal vorm krijgen in vijf kansenzones, gebieden waarin de
bovengenoemde sterke punten van Den Haag kunnen worden uitgebuit en die gunstig
liggen in het netwerk van landschap en infrastructuur. Goede bereikbaarheid en de
bijzondere kwaliteit van de omgeving zijn de condities die de ontwikkelingen mogelijk
maakt. De kansenzones liggen in het centrum, aan zee, aan de snelweg en aan de
stadsrand. De ruggengraat wordt gevormd door de (transcity) Lijn 11, een hoogwaardige
regionale railverbinding tussen kust en regio. Hiermee wordt de Wéreldstad aan Zee
goed bereikbaar vanuit de regio én worden de binnenstedelijke ontwikkelingsgebieden
verbonden.

Uitwerkingsgebieden
Binnen de kansenzones zijn negen ontwikkelingsgebieden onderscheiden waarvoor
integrale gebiedsontwikkeling is gepland en waarvoor masterplannen gemaakt gaan
worden. Als voorzet voor de uitwerking in masterplannen is de laatste maanden gewerkt
aan de 9 uitwerkingsgebieden. Ontwikkelingen in groen en water, infrastructuur, wonen,
werken en voorzieningen worden in onderlinge samenhang bezien en afgewogen. Dit
boekje bevat de uitwerking van het gebied Binckhorst.

1.1 Aanleiding voor huidige uitwerking


De stap van de structuurvisie naar masterplannen waarin wordt ingegaan op
gedetailleerde maatvoering, footprints en kansen en belemmeringen is groot, heel groot.
Naast enthousiasme over het eindelijk hebben van een structuurvisie met een hoog
ambitieniveau heersen er veel vragen: past het, wat betekent het nu voor een gebied,
kan het, wat kost het en is het niet veel te veel om aan te werken. Deze vragen zijn
omvangrijk en kunnen niet voor maart 2006 beantwoord worden, wanneer er door een
nieuw college keuze gemaakt zal worden welke gebieden nader uitgewerkt moeten
worden. Deze afweging is ambtelijk voorbereid door een nadere uitwerking van de
belangrijkste gebieden uit de structuurvisie te geven. Het beoogde doel is geweest een
verdiepingsslag naar ontwerpopgaven te maken, de hardheid van het programma te
toetsen en te specificeren (wat voor een soort woningen, welke bedrijvigheid, welke
infrastructuur) en de uitkomsten van de bestuurlijke behandeling te verwerken.

6 Binckhorst
Binckhorst

1.2 Beoogd resultaat


Het resultaat van de huidige uitwerking van de structuurvisie geeft:
• inzicht in belangrijkste ontwerpopgaven;
• inzicht in programma (wat is het zeker niet) en faseringsmogelijkheden;
• inzicht in harde en beperkende randvoorwaarden;
• verschillende scenario’s met voorkeursmodel binnen het kader van de
structuurvisie;
en is bedoeld als mogelijke extra input voor het haalbaarheidsonderzoek naar de
Binckhorst.

1.3 Globale beschrijving van de werkwijze


Met het doel om enerzijds een uitwerking van de structuurvisie te geven en anderzijds
om het draagvlak voor de structuurvisie sterk te vergroten, is een werkwijze gekozen
waarbij veel vakspecialisten bij de uitwerking betrokken zijn. In gebiedsateliers is door de
DSO met DSB en OCW gezamenlijk vanuit een ruimtelijk perspectief aan diverse
scenario’s voor het betreffende gebied gewerkt. Hierin is de opgave verduidelijkt en
aangescherpt. Door het grondbedrijf zijn de planeconomische aspecten,
locatieontwikkeling en uitgifte (fasering, haalbaarheid) en de eigendomssituaties met
verwervingsstrategie in beeld gebracht. Zowel de gemeenteraadsbehandeling als de
uitwerking per gebied leidt tot nieuwe inzichten en wijzigend programma ten opzichte
van de structuurvisie. De resultaten zijn hier geaggregeerd op stedelijk niveau en bij
afwijkingen van de structuurvisie zijn wijzigingen in algemene zin en specifiek voor
gebieden voorgesteld. Daarnaast is fasering als middel ingezet om optredende
concurrentie tussen gebieden zoveel mogelijk te beperken.

1.4 Status uitwerking


Deze uitwerking van de structuurvisie is een ambtelijk tussenproduct onder
verantwoordelijkheid van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Formele besluitvorming
door andere gemeentelijke diensten, het college of gemeenteraad heeft niet
plaatsgevonden. Aan deze uitwerking zijn geen rechten te ontlenen. De uitwerking is een
tussenstap naar de masterplannen per gebied, waarover formele besluitvorming zal
plaatsvinden.

7
8 Binckhorst
Binckhorst

2. Huidige situatie en uitgangspunten


structuurvisie voor Binckhorst
2.1 Huidige situatie
Het bedrijventerrein Binckhorst kent in de huidige situatie een aantal knelpunten. Diverse
ontwikkelingen brengen het gebied in een neerwaartse spiraal: vestiging van een aantal
marginale functies, leegstand en een laag investeringsniveua. Daarbij komen nog het
extensieve ruimtegebruik, de bodemvervuiling en -het door bedrijven als zeer bezwaarlijk
ervaren- parkeercapaciteitsprobleem. Daarnaast is de Binckhorstlaan de verbinding
tussen het stadscentrum het het snelwegennet en heeft dus eenzware
doorstroomfunctie. Tegelijkertijd is de Binckhorstlaan de ontsluiting voor alle
deelgebieden van de Binckhorst. Naast genoemde knelpunten heeft de Binckhorst door
de ligging en het karakter van het gebied potentie om als stedelijk gebied te
functioneren. In 2003 is de gebiedsvisie Binckhorst vastgesteld, waarin de contouren zijn
vastgelegd: een sterke ruimtelijke oos-west structuur als voorwaardevoor de integrale
herontwikkeling en de Binckhorstlaan als drager van de ruimtelijke structuur en onderdeel
van het stedelijke netwerk.

Op 22 februari 2006 heeft de gemeente een Intentieovereenkomst getekend met Rabo


Vastgoed en BPF Bouwinvest. In de intentieovereenkomst spreken gemeente, Rabo
Vastgoed en BPF Bouwinvest af om gezamenlijk de haalbaarheid van de transformatie
van Binckhorst te onderzoeken (stedenbouwkundig, planologisch, juridisch en financieel).
Partijen spreken nu uit, dat indien de transformatie haalbaar blijkt te zijn, zij gezamenlijk
streven naar de oprichting van een publiek-private gebiedsonderneming die voor haar
rekening en risico de grondexploitatie voert en langdurig sturing geeft aan de
transformatie van de Binckhorst, vast te leggen in een alsdan te sluiten
Samenwerkingsovereenkomst. Streven is om uiterlijk 30 april 2007 het gehele
haalbaarheidsonderzoek voor de transformatie Binckhorst gereed te hebben:
ontwikkelingsplan, ondernemingsplan, samenwerkingsovereenkomst van gemeente met
Rabo en BPF. Bijlage bij de overeenkomst zijn de Gebiedsvisie Plus Binckhorst. Deze vormt
samen met de eveneens als bijlagen toegevoegde Gebiedsvisie Binckhorst, de
Gebiedsvisie Plus Binckhorst en de Structuurvisie Den Haag. Deze bijlagen bevatten de
uitgangspunten van de gemeente Den Haag voor de Binckhorst en geven de ruimtelijke
en programmatische opgaven aan.

9
De gebiedsvisie en de gebiedsvisie plus zijn het vertrekpunt geweest voor de
voorliggende uitwerking voor de Binckhorst in het kader van de structuurvisie. Hierbij zijn
bij aanvang vanuit de Binckhorst de volgende vragen gesteld:
• Wat zijn de mogelijkheden voor weginfrastructuur, zowel de Binckhorstlaan
als een aansluiting op de A12 en op welke manier wordt oversteekbaarheid
gegarandeerd?
• Wat zijn de mogelijkheden voor OV-infrastructuur in relatie tot het lijn 11
trace
• Wat is de identiteit van de Binckhorst, is dit 1 identiteit of zijn het er
meerdere? Behoort het bij het centrum of niet?
• Wat zijn de relaties met de omgeving: Molenwijk, Laakhaven, Centrum,
Voorburg en Vlietzone. Welke relaties zouden versterkt moeten worden of
misschien beter welke barrieres moeten worden geslecht.

2.2 Uitgangspunten Structuurvisie


Met de transformatie en herstructurering van de Binckhorst, de Laakhavensstrook en
Moerwijk ontstaat de unieke kans de sprong over het spoor te maken. En daar nieuwe
centrumdelen met allure te scheppen. Aan het water ligt volop ruimte voor bijzondere
binnenstedelijke milieus met een centrumstedelijke mix van wonen, voorzieningen en
stedelijke bedrijvigheid. Door mening van oude en nieuw, grote en kleine bebouwing,
informeel en formeel gebruik biedt het gebied goede condities voor het ontstaan van een
creatief stedelijk milieu. De noordwesthoek van de Binckhorst rond de huidige
afvalverwerkingsinstallatie heeft door zijn centralle ligging de kans om zich op termijn te
ontwikkelen tot een stadspark van de 21e eeuw. Door de aansluiting van de Schenkkade
op het trekvliettrace ontstaat er in de Rivierenbuurt Zuid de mogeljkheid om een levendig
ovegangsgebied tot ontwikkeling te brengen.

In de structuurvisie is het volgende programma op hoofdlijnen opgenomen:


• 5.500 woningen in bijzondere binnenstedelijke milieus met een
centrumstedelijk mix van wonen, werken en bedrijvigheid
• Werken: stedelijke bedrijvigheid, creatieve klasse en functiemenging
• Voorzieningen: cultuur, onderwijs en sport
• Infrastructuur: Trekvliettrace, Randstadrail, station Binkhorst,
Schernkverbinding, fietsroutes en op termijn koppeling van de Binckhorst naar
Leidschendam Voorburg
• Ruimtelijke kwaliteit: intensief en meervoudig grondgebruik, karakteristieke
omgevingskwaliteit gekoppeld aan water

10 Binckhorst
Binckhorst

3. Uitwerking op onderdelen

Bij de uitwerking van de structuurvisie zijn de gebiedsvisie en de gebiedsvisie plus als


uitgangspunt gehanteerd. Hierbij kwamen 4 onderwerpen voor nadere bestudering aan
de orde. De onderwerpen waarop hierna wordt ingegaan zijn weginfrastructuur, OV-
Infrastructuur, Identiteit, relaties met de omgeving en programmatische mogelijkheden

3.1 Weginfrastructuur
Als belangrijke ruimtelijke en functionele drager van de herontwikkeling van het gebied is
gestart met een modelstudie naar de Binckhorstlaan in relatie tot de A12, zijn de
ruimtelijke en functionele condities voor de Binckhorstlaan als motor achter een integrale
ontwikkeling van de Binckhorst verkend en is naar de mogelijke inpassing van het
Trekvliettracé gekeken.

Net zoals de A12/Utrechtsebaan zal het Trekvliettracé/Binckhorstlaan zich ontwikkelen


tot stadsentree en een directe verbinding bieden tussen de randstedelijke snelwegen en
het Haagse centrum. Ook Trekvliettracé/Binckhorstlaan moeten zich ontwikkelen tot
drager van en motor achter herstructurering en stedelijke ontwikkeling, zij het op een
volstrekt andere manier dan de A12 met haar autonoom snelwegkarakter. Beide wegen
plus de boven- en onderliggende wegenstructuurenvormen een samenhangend systeem.
In de onderlinge relaties tussen Binckhorstlaan en de A12 zijn 2 modellen denkbaar: De
A12 en de Binckhorstlaan als hoofdontsluitingsweg van de stad met beiden 70 km per
uur (model 70/70) en het model dat uitgaat van de snelweg A12 en de stadsstraat
Binckhorstlaan (model 80/50).

Op basis hiervan zijn de bijbehorende profielen getekend. Het model 70/70, waarbij
doorstroming het grootste belang heeft, leidt tot scheiding van het lokaal verkeer, door
middel van ongelijkvoerse kruisingen of een tunnel. Gezien de korte onderlinge afstand
van de kruisingen leidt dit vrijwel onvermijdelijk tot een tunnel. Hierbij is de oost-west
oversteekbaarheid goed, maar de Binckhorst wordt niet meer ervaren (geen
zichtbaarheid).

Het model 50/80, met de Binckhorstlaan als stadsstraat, heeft het voordeel dat de
zichtbaarheid goed is. De oost-west oversteekbaarheid is in vergelijking met het 70-70
model veel minder. Gezien het belang van zichtbaarheid en het ervaren van de Binckhorst
is gekozen voor het model 50/80. De vraag is echter hoe in dit model de doorstroming
gegarandeerd kan worden wanneer ook het lokale verkeer op deze weg afgewikkeld
moet worden. Dit betekent in ieder geval dat de uitwisseling tussen het
Trekvliettracé/Binckhorstlaan en de omgeving beperkt moet zijn.

11
Model 80/50 Model 70/70

12 Binckhorst
Binckhorst

Of een beperkte uitwisseling de gewenste integrale ontwikkeling - dus ook in de


achterliggende gebieden - niet gaat frustreren zal uiteindelijk afhangen van
• het aantal en de ligging van de uitwisselingspunten (hoe meer, hoe méér
impulsen voor de achterliggende gebieden)
• de kwaliteit van de ruimtelijke inpassing van de uitwisselingspunten (hierbij
moeten gemak, comfort en kwaliteit van de uitwisseling van lokale
bewegingen centraal staan - voetgangers, fietsers, lokaal
autoverkeer/bestemmingsverkeer)
• de kwaliteit van het lokale wegennet naast de functioneel ‘dominante’
doorgaande verkeerstroom - een goed functionerend, overzichtelijk en ruim
bemeten stel van ventwegen is bij een beperkt aantal uitwisselingspunten
cruciale voorwaarde voor ontwikkeling van de achterliggende gebieden
• en, last but not least, de ruimtelijke kwaliteit en de uitstraling van de
structurerende oost-west verbindingen.

Op basis hiervan is de weginfrastructuur nader bezien en wordt het volgende


voorgesteld:
• Verbetering van ‘achterlangsontsluiting’ van de Binckhorst door het
doortrekken van de Mercuriusstraat langs het spoor en de A12 tot aan de
verbeterde Regulusweg (2x2 rijbanen). Bij deze oplossing hoort ook het
verbeteren van de aansluiting van de Maanweg op de A12 én het
downgraden van de Maanweg tot lokale ontsluiting.
• Het realiseren van een beperkt aantal kruisingen op de Binckhorstlaan,
gecombineerd met haltes van lijn 11 waar de oversteekbaarheid voor
voetgangers, fietsers en auto’s gecombineerd en veilig verloopt.

In de nu lopende MER-studie Trekvliettracé wordt een 7-tal mogelijke inpassingen van


het Trekvliettracé onderzocht, waarvan er vier via (een deel van) de Binckhorstlaan lopen.
De varianten onderscheiden zich met name door hun ligging en door het beginpunt van
het ondergrondse deel van de nieuwe stadsentree. Afhankelijk van de keuze voor het
uiteindelijke tracé zullen de inpassing van de weg in het gebied, de uiteindelijke snelheid,
de oversteekbaarheid en ook de programmatische ontwikkelingsmogelijkheden rond
verschillende tracédelen -bijvoorbeeld als gevolg van een goede of juist ontbrekende
zichtbaarheid- bepaald moeten worden.

13
3.2 OV-infrastructuur
De kansen voor OV zijn volop aanwezig in de Binckhorst als gevolg van de aanwezige
ov-infrastructuur in de omgeving en de planvorming rond (transcity) Lijn 11. Op basis
van de (transcity) Lijn 11 studie (zie uitwerking Lijn 11) wordt uitgegaan van uitvoering
van lijn 11 in RandstadRail tramsysteem. Dit betekent op termijn een volwaardige

14 Binckhorst
Binckhorst

regionale railverbinding tussen Scheveningen-haven en de regio, waardoor de Binckhorst


een regionalal bereik ontwikkeld - als bijzondere woonlocatie van waaruit per auto en ov
de werk-, uitgaans- of recreatiegelegenheden in de regio goed te bereiken zijn.
Omgekeerd zijn de werkgeleggenheid en voorzieningen in de Binckhorst goed bereikbaar
voor bezoekers uit de regio.
Aanleg van zo’n hoogwaardige lijn kan in fasen aangepakt worden: met de eerste
ontwikkelingen in de Binckhorst eerst (het verplaatste station Voorburg als eindhalte);
met de ontwikkeling van de eerste delen van Vlietrand-West verder door naar de
Vlietrand en nog later naar station Ypenburg. Uiteindelijk kan ook het oostelijke deel van
de Vlietrand ontsloten worden met lijn 11 en kan de koppeling aan het regionale railnet
worden gemaakt. Op de Binckhorstlaan rijdt tevens lijn 1 over hetzelfde trace, die de
verbinding vormt met CS enerzijds en Delft en verder anderzijds.

3.3 Identiteit
De huidige identiteit van de Binckhorst is bedrijventerrein met een imago wat in een
neerwaartse spiraal zit. Het toekomstig imago is een sterk verstedelijkt gebied met
wonen, bedrijven, kantoren en voorzieningen. Binnen de uitwerking is gezocht of de
Binckhorst 1 identiteit moet hebben of meerdere identiteiten. Het grote verschil aan
‘omgevingscondities’ in de Binckhorst (aan het water, aan het groen, aan het spoor,
aande grote weg of juist terzijde daarvan ...) geven aanleiding om in het gebied
verschillende identiteiten te bepalen. De structurerende oost-west structuur ‘bindt’ de
verschillende gebieden onderling en kan - net zoals het water en de Binckhorstlaan-
bijdragen aan een overkoepelende samenhang. De huidige en toekomstige functies en de
menging van functies worden mede bepaald door infrastructuur, de oversteekbaarheid
en de omgevingskwaliteit. De programmatische invulling en identiteiten van de
Binckhorst kent de volgende verfijning in clusters, van zuid naar noord:

Rondom de haven; een milieu dat gerelateerd is aan de insteekhavens. Hier kan
uitstekend gewoond worden (mits de beton/asfaltcentrales verplaatst zijn) in een
omgeving met water, ruim ingerichte kades, cultuur en horeca. Mooi wonen tegenover
Voorburg. Een menging van wonen en werken tegen de KPN / creatieve milieus
aanhakend bij de grote ICTbroer. Richting Utrechtsebaan meer werkgelegenheid, minder
wonen. Richting Molenwijk meer wonen, minder werkgelegenheid.

Rondom de groene begraafplaats; met het vergroten van de groene long in de Binckhorst
- begraafplaats, kasteeltuin tot aan Trekvliet - ontstaat er een bijzonder milieu om aan te
wonen. Een plek van rust in het dynamische gebied. Veel intensief wonen met uitzicht op

15
16 Binckhorst
Binckhorst

het groen (en verder). Een brug naar de Molenwijk verzorgd de letterlijke aanhaking op
het groen aldaar. De tweede fase stadsvernieuwing kan hiermee worden ingezet.

Rondom de infra; daar waar Mercuriusweg en Binckhorstlaan elkaar kruisen zal in de


toekomst het zwaartepunt van de Binckhorst liggen. Trekvliettracé, Centrumring en
aantakking op de A12 (via de Regulusweg) raken elkaar op dit punt. Dit is de plaats voor
werkbebouwing samen met wonen. Misschien ook het letterlijke hoogtepunt van de Binck.

Rondom het park van de 21e eeuw; In de noorwestelijke hoek van de Binckhorst, waar nu
de afvalverwerking is geïnstalleerd, kan op termijn het visitekaartje van het creatieve
milieu in de Binckhorst ontstaan, een urbaan stadspark met cuulturele activieiten en
evenementen, levendig, een plek voor rust en verpozing tussen een aantal
centrumwijken in: Laakhavens met de concentratie van scholen en studenten, de
Stationsbuurt met haar mix van multicultureel en jong, de Riviernbuurt met haar mix van
oude en jonge stedelingen, wonen en informele bedrijvigheid én de Binckhorst met zijn
creatieve stedelijke mix. Een Parc de la villette of een Westergasfabriek voor Den Haag.
Met dit sluitstuk wordt ook de aanhaking op Rivierenbuurt en Laakhavens aanzienlijk
verbeterd. Het doortrekken van de Waldorpstraat en de Pletterijstraat, maakt dat dit park
meer is dan een park voor de directe omgeving. Transformatie van het Schipperskwartier,
Rivierenbuurt-zuid en de kop van de Binck leidt hiermee tot meer en beter wonen (vrgl
wonen rondom Haagse Hogeschool). Hier is plaats voor hoogbouw rondom het park,
bijzondere stedelijke programma’s. Het NS-terrein is vooralsnog de beste plek om
bedrijven te concentreren. Voor het ontstaan van een creatief milieu geldt per definitie:
geef het de tijd en de ruimte. Niet plannen, maar laten ontstaan. Maak optimaal van de
aanwezige consities: geef de oude panden aan kunstenaars, ontwikkel de randen en
wees voorzichtig met duurzame functies binnen het kwadrant, sorteer op de
verbindingen met en naar de omgeving ....

3.4 Woonmilieu’s
Bedrijventerrein Binckhorst is gepland om in de nabije toekomst te transformeren naar
een centrum stedelijk gebied. Een moderne, afwisselende stadswijk waar het riant wonen
is. Functiemenging behoort uitdrukkelijk tot de kwaliteiten van de toekomstige
Binckhorst en wordt vormgegeven door menging van woningbouw, kantoren,
bedrijfsgebouwen en voorzieningen. Deze menging van functies zal het gebied een
dynamisch en levendig karakter geven. Naast levendigheid en dynamiek zal ook
moderniteit een karakteristiek zijn van het gebied. Dit uiteraard omdat in het gebied
onvoldoende historische elementen aanwezig zijn om de sfeer te bepalen.

17
Wonen, werken en leisure wordt op zo’n manier gemengd dat zij elkaar versterken.
Enerzijds biedt bedrijvigheid de bewoners levendigheid en te gebruiken voorzieningen
anderzijds biedt bewoning de bedrijven sociale veiligheid op straat en gebruikers van de
voorzieningen. Soms vindt menging van functies op pandniveau plaats, soms echter is
menging op straat- en buurtniveau geschikter. Zo biedt menging van appartementen en
detailhandels- en leisurevoorzieningen meer mogelijkheden op pandniveau dan menging
van appartementen en bedrijfsruimten. Menging van appartementen en bedrijfsruimte
moet meer op het niveau van de buurt gezocht worden.

De nabijheid van het bestaande Haagse centrum-stedelijk gebied maakt de Binckhorst


geschikt voor deze transformatie. Voor wat betreft de fasering van de transformatie dient
zoveel mogelijk aangesloten te worden bij de aanjagende functie van het centrum-
stedelijke gebied. De noordwestelijke kant van het gebied leent zich dus het meest om de
transformatie aan te vangen. Naast de nabijheid van het centrum-stedelijke gebied maakt
ook de goede autobereikbaarheid, de aanwezigheid van water en karakteristieke
gebouwen het gebied geschikt voor transformatie naar een intensiever ruimtegebruik.

Het programma nieuwbouwwoningen zal voornamelijk een diversiteit aan


appartementen zijn. Door de grote omvang van het gebied, zullen echter verschillende
deelgebieden te onderscheiden zijn met een eigen karakter zoals hiervoor beschreven. In
een deelgebied (aan de rand van Voorburg) met een wat lagere intensiteit is het goed
voorstelbaar dat ook een beperkt programma grondgebonden woningen in hoge
dichtheid een plek kan vinden.

Omgeving Binckhorst (Rivierenbuurt/Stationsbuurt)


Voor de wijken Stationsbuurt en Rivierenbuurt is de afgelopen jaren al het nodige
bedacht wat betreft typering. Voor de Stationsbuurt is het streven een Haags Quartier
Latin te laten ontstaan. Kernwoorden hierbij zijn straatleven, eigenzinnig, bijzonder,
creatief, avontuurlijk, kritisch, ruimdenkend en vrije ontwikkeling van experimenten en
onderstromen op het gebied van kunst, muziek, politiek, economie, media en wonen.
Een aantrekkelijk woonmilieu voor studenten, pas-afgestudeerden, kunstenaars en
stedelingen. De Rivierenbuurt vormt een overgangsgebied tussen de historische
binnenstad en het nieuwe centrumstedelijk gebied. Het midden van de buurt kan een
nabij het centrum gelegen woonoase vormen. Dit is te omschrijven als stedelijk wonen in
de luwte van de binnenstad. Concreet betekent dit een combinatie van vertrouwd en
geborgen wonen in het hart van de wijk met aan de randen het wonen met ‘de blik naar
buiten’.

18 Binckhorst
Binckhorst

3.5 Aanhechting / Relaties met de omgeving


De Binckhorst heeft aan alle kanten harde barrières die de wisselwerking en relaties met
de omgeving bemoeilijken: spoorinfrastructuur (relatie met Centrum/Rivierenbuurt), A12
(relatie met Voorburg), Trekvliet (relatie met Molenwijk) en Voorburg (relatie met
Vlietzone).

Relatie met Centrum / Rivierenbuurt:


Verbetering van de leefbaarheid van de Stationsbuurt en Rivierenbuurt in combinatie met
ontwikkelingsmogelijkheden voor wonen, werken en groen leiden tot discussies over het
Schenkviaduct: afbreken, wijzigen of laten liggen. Deze discussie wordt nog verzwaard
door de scheiding van de Binckhorst van het centrum van Den Haag. Naast het
Schenkviaduct liggen ook nog spoorlijnen op zware dijklichamen. In de mental map is er
sprake van een grote, dubbele barrière tussen Binckhorst en het Centrum. Het
Schenkviaduct maakt het mogelijk dat doorgaand verkeer (onnodig) door woonbuurten
gaat. Tot slot is de technische staat van het viaduct niet voldoende.

Uit de ateliers en onderzoek komt naar voren dat niet eenvoudig antwoord is te geven op
de vraag of sloop van het Schenkviaduct mogelijk is. De beoordelingscriteria zijn relatief
eenvoudig: ruimtelijk, in combinatie met leefbaarheid, verkeerskundig en financieel-
technisch. Echter, door de ligging in een netwerk van infrastructuur is een groot aantal
variabelen van invloed op de individuele beoordelingscriteria, waardoor de afweging
complex is.

De huidige functies van het Schenkviaduct zijn:


• Hoofdstedelijke dwarsverbinding tussen Schenkstrook Voorburg en
Zuidwest/Laakhavens
• Aansluiten Rijkswegennet op stedelijke hoofdnet
• Ontsluiten stedelijke gebieden (Rivierenbuurt e.d.)

Vanuit verkeerskundig oogpunt vervult het Schenkviaduct deze functies goed, er is op dit
moment geen verkeerskundige aanleiding om het Schenkviaduct te vervangen. De
capaciteit van het Rijswijkseplein, in het midden van Stationsbuurt en Rivierenbuurt,
bepaald het verkeerskundig functioneren van de ontsluiting van het stedelijk gebied. Er zijn
echter ontwikkelingen die van invloed zijn op het functioneren van het Schenkviaduct en
het Rijswijkseplein. Met de invoering van het Verkeerscirculatieplan Centrumgebied (VCP)
zal de druk op het plein en het viaduct toenemen. De (waarschijnlijke) aanleg van het
Trekvliettrace, zal het Rijswijkseplein en Schenkviaduct deels ontlasten en deels belasten.

19
20 Binckhorst
Binckhorst

Met als uitgangspunt dat een directe koppeling tussen de Schenkverbinding en de


Centrumring gewenst is, zijn de alternatieven voor het huidige Schenkviaduct:

Sloop viaduct
De verkeerskundige effecten van het slopen van het viaduct zonder andere oplossing zijn
ingrijpend. Het verkeer verplaatst zich naar de beperkte andere aansluitingen op de A12
en richting Voorburg. Met name het Prins Bernardviaduct en de Maanweg/Rijswijkseweg
zullen zwaar belast worden, een en ander is afhankelijk van de uitwerking van het VCP.
Kostentechnisch is dit de goedkoopste variant en levert het maximaal ruimtelijke winst en
leefbaarheid op in de aanliggende wijken. Er ontstaan mogelijkheden voor het realiseren
van groen, water en stedelijke ontwikkeling op het huidige forse tracé en wordt één van
de barrières tussen Binckhorst en Centrum geslecht. Daarnaast wordt mogelijke
verbinding van de Binckhorst met het centrum een stap dichterbij gebracht. Door de
verplaatsing van het verkeer zijn de effecten op de leefbaarheid voor de Binckhorst en
Centrum echter negatief. De uitvoering kan feitelijk per direct.

Tunnelvariant
Hierbij wordt een T-aansluiting gemaakt op de Centrumring, de Binckhorstlaan/Lekstraat.
De vraag is of er vanaf de T-aansluiting nog een verbinding gemaakt moet worden naar
de Weteringkade, zodat het bestemmingsverkeer in de omliggende buurten goed wordt
bediend. Uit eerste berekeningen blijkt de verkeersintensiteit op de Weteringkade niet af
te nemen als een directe verbinding gehandhaafd blijft. Het effect van de T-tunnel is dat
circa de helft van het huidige verkeer de eerder beschreven routes gaat gebruiken. De
tunnelvariant is verkeerskundig slechter dan het huidige viaduct, maar voldoet beter dan
alleen sloop. De ruimtelijke winst is groot en er ontstaan mogelijkheden voor stedelijke
ontwikkeling, groen en water. Uitvoering zal gezien de proceduretijd en financiën ruim na
2010 zijn.

De effecten op de leefbaarheid zijn vergelijkbaar met de sloop van het viaduct. De mate
van bereikbaarheid van de direct aanliggende buurten is afhankelijk van wel of niet een
aansluiting op de Weteringkade nieuwe stijl. De effecten op de leefbaarheid op
Binckhorst en Centrum zijn minder negatief dan bij sloop. Een tunnel vergt sowieso een
grote investering, wat nog wordt versterkt door de aanleg onder spoorlijnen.

Boogvariant
Deze variant is een verbinding van de Binckhorstlaan met de Schenkkade, met beperkte
richtingsmogelijkheden (geen verbinding van en naar Koningstunnel). Deze beperkte
richtingsmogelijkheden hebben een belangrijke invloed op het gebruik van deze boog:

21
gering gebruik en verschuiving van de verkeersdruk naar het Prins Bernardviaduct en hier
op aansluitende routes. T.o.v. de tunnel is de toename op het Prins Bernhardviaduct
groter. De ruimtelijke winst is aanzienlijk doordat een groot deel van het tracé vervalt.
Daarentegen ontstaat een ruimtelijk wezensvreemde achtbaan om de aansluiting voor
elkaar te krijgen. De financiële consequenties van deze variant zijn vergelijkbaar met een
tunnel. Uitvoering zal, gezien de proceduretijd en financiën, ruim na 2010 zijn.

Centrale dwarsverbinding
Deze variant bestaat uit een nieuwe dwarsverbinding en aansluiting op Utrechtse baan
en een parallelverbinding tussen Schenkkade en nieuwe aansluiting. De nieuwe
verbinding sluit goed aan op de centrumring, het Prins Bernardviaduct zal niet veel
drukker worden en de Maanweg en Weteringkade worden rustiger. Daarentegen worden
de Vaillantlaan en de Neherkade zwaarder belast. Zoals ook in de overige varianten
blijken de effecten op de leefbaarheid in de Stationsbuurt en Rivierenbuurt goed te zijn,
maar zal de leefbaarheid in aanliggen wijken op de vervangende trajecten verminderen,
net als bij de andere varianten. Uitvoering zal, gezien de proceduretijd en financiën, ruim
na 2015 zijn.

Resumé
Op basis van de voorgaande beschrijvingen is een beoordelingsmatrix op te stellen,
waarbij opgemerkt wordt dat er vanuit verkeerskundig oogpunt geen aanleiding bestaat
om het Schenkviaduct te slopen.

Sloop Tunnel Boog Dwars


Verkeerskundig -- - - +

Ruimtelijk ++ + -/+ +

Financieel ++ -- -- ---

Leefbaarheid
nabij viaduct + + + +

Leefbaarheid
op afstand -- - -- -

Fasering Rond 2010 Ruim na 2010 Ruim na 2010 Na 2015

22 Binckhorst
Binckhorst

Uit dit overzicht blijkt dat sloop meer negatieve dan positieve effecten heeft, hetzelfde
geldt voor de boogvariant. De tunnelvariant en de dwarsverbinding laten beiden een
positief beeld zien voor verbetering van de leefbaarheid in de omgeving van het huidige
Schenkviaduct en de ruimtelijke kansen. Verkeerskundig heeft de tunnelvariant negatieve
gevolgen terwijl de dwarsverbinding het verkeersnetwerk van de stad versterkt. Op het
aspect financiën scoren beide varianten minder positief (inschatting: tunnel vele tientallen
miljoenen en aansluiting: enkele honderden miljoenen)! Ondetussen blijkt de oplossing
‘boog’ geen reeze te zijn.

VCP, Trekvliettrace en vervolgtraject


Bij de modelberekeningen is geen rekening gehouden met de invoering van het VCP en
de aanleg van het Trekvliettracé. Deze maatregelen zijn beiden van invloed op de
verkeersafwikkeling. Gezien de enorme consequenties, zowel verkeerskundig als
financieel, wordt voorgesteld om de effecten van deze maatregelen in de
modelberekeningen te verwerken en de effecten op het gebied van leefbaarheid
opnieuw te beschouwen. Hierbij kunnen tevens de financiële consequenties op
hoofdlijnen in beeld gebracht te worden.

3.6 Programmatische opgave


Wonen: 4.500 tot 5.500 woningen. Gezien de geplande vrijkomende ruimte (circa 53
hectare) en het ruimtebeslag van alle overige functies, betekent dit een programma van
minimaal 100 woningen per hectare. Dit betekent dat het grootste deel in
appartementensector gebouwd zal moeten worden. Om dit aantal woningen te halen,
zal een aanzienlijke hoeveelheid hoogbouw gerealiseerd moeten worden.

Met een eventuele herontwikkeling van Rivierenbuurt Zuid en Molenwijk wordt minimaal
ingezet op 100% terugbouw.

Doelgroep: Ongebonden stedelingen, dynamische individualisten en netwerkstedelingen.


Van belang zijn afstand tot de stad, een onderscheidende woning, levendigheid,
voorzieningen en goede autobereikbaarheid.

Bedrijvigheid: Inzet op functiemening, echter met beleid. Geen kilometers plintfuncties,


maar op incidentele plekken plintfuncties. Bijzonder aan de beoogde bedrijvigheid in de
Binckhorst is, dat het begrip ‘bedrijvigheid’ zich niet uitsluitend richt op de ‘bekende’
stedelijk mengvormen (bedrijven en showrooms in de plint, bovenop wonen). Veel meer
wordt gezocht naar een mix van echte bedrijven (zoals de meubelmaker), kantoorachtige

23
Ontwikkelingsgebied Infrastructuur

Openbare ruimte Programma

24 Binckhorst
Binckhorst

Ontwikkelingsperspectief

25
Referentie beelden

26 Binckhorst
Binckhorst

funties (verzekeringsagent), dienstverlening (ontwerpbureaus, tandenlaboratorium),


services (schoonmaak, hondenuitlaatdienst,...), onderzoek (ict-ontwikkeling op alle
niveau’s), gespecialiseerde en innovatieve productie (reparatie en bouwen van
muziekinstrumenten). Een deel van deze functies moet echt op de begane grond, in een
plint., waarbij de hamvraag voor het latere uitzoekwerk is: hoe wordt gemixt - per
gebouw (stapelen), per kavel (naast en boven elkaar), per bouwblok, per kwartier .....

In deze mix van stedelijke functies kunnen de nodige kleinschalige voorzieningen worden
opgenomen die van de Binckhorst een levendig centrumgebied kunnen maken zoals
cafe’s, kinderopvang, een (basis)school etc. Juist voor dergelijke voorzieningen zijn goede
verbindingen met de omringende stadsdelen van belang.

Sport: gezien het aantal woningen en daarmee het aantal inwoners, zal het wenselijk zijn
maatschappelijke voorzieningen en sportaccommodaties toe te voegen (zowel binnen als
buitensport). Gezien de opgave en het relatief geringe ruimtebeslag is op voorhand te
stellen dat de maatschappelijke voorzieningen inpasbaar zijn. Voor sport wordt door Den
Haag gebruik gemaakt van kengetallen. Op basis van dit kengetal (lager als NOC NSF)
dient per inwoner gerekend te worden met 4,5 m2 per inwoner. In totaal betekent dit
een ruimtebeslag van circa 5 hectare. De binnensportaccommodatie zijn naar
verwachting inpasbaar binnen het gewenste stedelijke milieu, in de nabijheid van de
woonomgeving, wat vanuit de gebruikers en de gemeente wenselijk is. Voor
buitensportaccommodaties geldt dezelfde wenselijkheid (sporten in eigen omgeving).
Voor een goede berekening van de ruimtevraag dient een nadere analyse uitgevoerd te
worden naar het gebruik van velden in de omgeving en de mogelijkheden voor
dubbelgebruik. Vooralsnog wordt uitgegaan van een verdere druk op het schaarse
gebied.

27
28 Binckhorst
Binckhorst

4. Randvoorwaarden en belemmeringen

4.1 Bestemmingsplannen
Het huidige bestemmingsplan voor de Binckhorst heft rechtskracht sinds 1990. Het
gewenste hoogstedelijke gebied met functiemenging past niet binnen het huidige
bestemmingsplan en moet worden aangepast. Naast de ontwikkelingsrechten voor
grondeigenaren is het tevens de inzet dat zij bijdragen een de nieuwe gewenste
ruimtelijke structuur. Gezien de opgave voor het gebied zal er een globaal
bestemmingsplan met uitwerkingsplicht worden gemaakt. Om lopende initiatieven te
faciliteren zal gestart worden met een MERprocedure, die noodzakelijk is voor de
woningbouwopgave voor de gehele Binckhorst.

4.2 Luchtkwaliteit, externe veiligheid, geluid


De luchtkwaliteitsnormen dreigen hier nog vele jaren overschreden te worden. In feite
meot er minder wegverkeer naar en door het Centrum. Prioriteit ligt bij het weren c.q.
ontmoedigen van het verkeer (met name onnodig doorgaand verkeer en niet schoon
genoeg verkeer) door o.a. milieuzondering en verschuiving naar centrumring en
buitenring. Daarnaast moeten alternatieve verplaatsingsvormen (fiets, lopen, OV)
voorrang krijgen. De Updat Plan van Aanpak Luchtkwaliteit 2005-2007 beschrijft reeds
een aantal relevante verkeersmaatregelen, o.a. voor de Neherkade. Tevens kan de aanleg
van het Trekvliettrace mogelijkheden bieden voor verbetering van de luchtkwaliteit.

Geluid: In dit gebied speelt geluid van de spoorlijnen en het doorgaande verkeer een
belangrijke rol. Vanaf 2007 treedt de Richtlijn omgevingslawaai in werking en moet de
gemeente beschikken over geluidskaarten van rail-, verkeers-, horeca- en industrielawaai.
Per 2008 moet de gemeente een vijfjaarlijks actieplan opstellen om bestaande
ongewenste situaties aan te pakken. De geluidskaarten zijn al deels beschikbaar, waaruit
grofweg blijkt dat de geluidnormen langs alle hoofd- en doorgaande wegen worden
overschreden. De beoogde vervangende en nieuwe woningbouw langs hoofdwegen
moet akoestisch optimaal afschermend gerealiseerd worden.

In de Binckhorst (en aanliggend gebied) is een aantal LPG stations gevestigd. Deze
hebben een veiligheidscontour en met de bevoorrading via de weg is er een effect op de
externe veiligheid (risico contouren) waarmee rekening gehouden moet worden tijdens
planontwikkeling. Dit zelfde geldt voor in het gebied aanwezige aardgasleidingen.

29
30 Binckhorst
Binckhorst

5. Grondeigendom en lopende ontwikkelingen

5.1 Grondeigendom en eigendom opstallen


Binckhorst
Op basis van gegevens van het kadaster is de eigendomspositie in beeld gebracht. Het
eigendom in de Binckhorst is sterk versnipperd over een groot aantal eigenaren. Er is
geen dominante positie van de gemeente in dit gebied. Diverse marktpartijen hebben
strategische posities ingenomen en wachten verdere ontwikkeling af. Hierbij is er een
grote kans op freeriders gedrag: ruimere ontwikkelingsmogelijkheden zonder bij te
dragen aan de noodzakelijke investeringen in openbare ruimte, infrastructuur,
verbetering van OV etcetera.

Molenwijk
Molenwijk is in de afgelopen jaren op grote schaal in de stadvernieuwing gerenoveerd
met een deel nieuwbouw. Aan de Haagvliet zijn 2 complexen gerenoveerd, die op termijn
(10-15 jaar) voor herontwikkeling in aanmerking komen.

Rivierenbuurt Zuid
Rivierenbuurt-zuid, tussen de Binckhorstlaan, het Schenkviaduct en het Rijswijkseplein is
voor 97% privaat en versnipperd eigendom.

5.2 Fasering
De fasering van de Binckhorst zal sterk worden bepaald door het ontbreken of opheffen
van milieubelemmeringen: luchtkwaliteit, milieuzonering, geluid, etcetera en de
mogelijkheden voor verwerving van locaties.

De ontwikkeling van de omgeving is deels gekoppeld aan de Binckhorst. Door de


bestaande relatief nieuwe bebouwing in Molenwijk langs de Haagvliet zullen de
ontwikkelingsmogelijkheden in de looptijd van de structuurvisie beperkt zijn. Mogelijk zal
een beperkte ontwikkeling (2 gerenoveerde complexen) op gang komen na 2020.

Met het anders oplossen van het Schenkviaduct en verbetering van de ruimtelijke
kwaliteit ontstaan er in principe mogelijkheden voor herontwikkeling van Rivierenbuurt
zuid. De eigendomsverhoudingen maken een grootschalige herontwikkeling echter zeer
complex. Het ontwikkelingsperspectief ligt meer in een zeer geleidelijke, private
herontwikkeling van deze locatie.

31
Infrastructuur
Binnen de Binckhorst en aansluitend hierop worden grootschalige
infrastructuurmaatregelen voorzien. Vanuit verkeers- en milieuoogpunt gaat de prioriteit
naar het oplossen van knelpunten van de Neherkade en de bereikbaarheid van de
Binckhorst en het centrum door de aanleg van het Trekvliettrace.

32 Binckhorst
Binckhorst

6. Conclusie

Met het vaststellen van de Binckhorst Gebiedsvisie Plus is de eerste stap gezet om de in
de Structuurvisie omschreven ambities vorm te geven en samen met marktpartijen te
werken aan de ontwikkeling en realisatie van het voorgestane stedelijke
woonwerkgebied.
Niet alle noodzakelijke ingrepen om dit woonwerkgebied te kunnen ontwikkelen vallen
binnen het bereik van de Gebiedsvisie Plus.
Met name over de onderwerpen weginfrastructuur (Schenkviaduct) en relaties met de
omgeving (Rivierenbuurt en Stationsbuurt) en de OV-Infrastructuur (transcity) Lijn 11 is
het van belang om vanuit de gemeente richtinggevende en kaderstellende uitspraken te
doen in verband met het functioneren van de Binckhorst als nieuw centrumgebied. Voor
(transcity) Lijn 11 loopt momenteel de haalbaarheidsstudie Randstadrail 2e fase, waarin
deze uitspraken zullen worden gedaan. Voor het Schenkviaduct zal op korte termijn op
basis van de nu bekende informatie en inzichten een afwegingsnotitie opgesteld worden.

33
34 Binckhorst
Binckhorst

Bijlage 1: Samenvatting scenario’s

Scenario Structuurvisie / Gebiedsvisie Uitwerking in het kader van


Onderwerp structuurvisie

Korte beschrijving Binckhorst als gemengd stedelijk Binckhorst als gemengd stedelijk
gebied gebied

Woningbouwprogramma Woningen 4.500 tot 5.500 Idem, aangevuld met


woningen
Maximaal 85.000 m2 bvo kantoor Herstructurering Rivierenbuurt Zuid,
toevoegen toevoeging 250 woningen
Afname van 53 ha ruimtegebruik Herstructurering Molenwijk,
door hogere bebouwingsdichtheid, 2 complexen toevoeging 150
verschuiving fsi van 0,6 naar woningen
minmaal fsi 1,0
Reductie van 300.000 m2 bvo naar
125.000 m2 bvo door meer werk-
gelegenheidsintensieve bedrijven
Uitsplaatsing van circa 25 milieu-
hinderlijke bedrijven
Mogelijkheden voor leisure en
commerciele voorzieningen nader in
te vullen

Verbetering OV Verbetering OV nader in te vullen. RandstadRail Lijn 11


Nieuw Station Binckhorst Verlengen station Voorburg

Ingrepen infrastructuur Ondertunneling / ongelijkvloerse Binckhorstlaan als stadsstraat, geen


kruisingen op de Binckhorstlaan ondertunneling
Schenkverbinding koppelen aan Doortrekken Neherkade naar A12,
Binckhorstlaan aansluiten op
doortrekken Van Waldorpstraat tot
aan Maanweg/Regulusweg
Verbetering oversteekbaarheid
Trekvliet voor langzaamverkeer
Aansluiting Schenkkade op
Trekvliettrace

35
Groen, water duurzaamheid Versterken oost-westelijke groen- Versterken oost-westelijke groen-
structuur structuur
Versterken bomenstructuur Transformatie begraafplaats naar
Verbinden van waterstructuren en park
voorzien in voldoende waterberging
Duurzaamheid op stedenbouwkun-
dig en gebouwniveau

Grondposities - Hoofdzakelijk gemeentelijke


eigendom
Geen dominantie positie private
eigenaren
In omgeving haven veel bezit Vestia

36 Binckhorst
Colofon
Dit boekje is een product van Dienst Stedelijke Ontwikkeling
1 maart 2006

Beeldmateriaal van:
DSO
De Ruimtestudio, Remco Reijke
Jo Coenen & Co
JHK Architecten
Quadrat, Atelier voor stedebouw, landschap en architectuur
BGSV Bureau voor Stedebouw
e.a.

You might also like