Professional Documents
Culture Documents
Detailhandelnota Excl Fotos
Detailhandelnota Excl Fotos
Sector Stadsontwikkeling
Afdeling Strategie en Beleid
Juli 2002
2
DETAILHANDELSNOTA AMSTELVEEN
Samenvatting............................................................................................................................................5
1 Inleiding .................................................................................................................................................9
1.1 Algemeen ........................................................................................................................................9
1.2 Totstandkoming van de geactualiseerde nota ................................................................................9
1.3 Opbouw van de nota .....................................................................................................................10
3
Bijlagen ...................................................................................................................................................78
B.1 Actiepunten 2002-2004...................................................................................................................80
B.2 Belangrijkste uitkomsten koopstromenonderzoek ..........................................................................84
B.3 Indeling herkomstgebieden koopstromenonderzoek......................................................................92
B.4 Besprekingsverslagen ....................................................................................................................94
4
Samenvatting
Inleiding
Deze geactualiseerde detailhandelsnota beoogt helderheid te scheppen richting de verschillende
partijen die opereren in de detailhandelswereld, die sterk in beweging is. Deze dynamiek vormt een
van de redenen en noodzaken om het detailhandelsbeleid te actualiseren. In de nota komt een aantal
beleidsterreinen aan de orde die een relatie hebben met detailhandel. De nota is een actualisatie van
de nota uit 1994 en is tot stand gekomen in overleg met diverse geledingen binnen en buiten de
gemeente.
De nota bestaat uit twee delen: een algemeen deel over de Amstelveense detailhandel en een deel
waarin de deelgebieden in de gemeente afzonderlijk worden behandeld. De bijlage bevat onder meer
een actieplan voor de komende jaren, voortkomend uit de nota.
De huidige winkelstructuur
De winkelstructuur van Amstelveen is klassiek van opbouw. Er zijn 428 winkels, hetgeen 3 á 4% onder
het gemiddelde is van steden van vergelijkbare grootte. De ligging van Amstelveen ten opzichte van
andere steden vormt hiervoor een verklaring. Het aanbod is in vergelijking met tien jaar geleden
toegenomen door de uitbreiding van het Stadshart en de realisatie van winkelcentrum Westwijk.
Daarnaast beschikt Amstelveen over een grote wekelijkse warenmarkt en andere ambulante vormen
van detailhandel.
Van de dagelijkse bestedingen van de Amstelveense consument wordt 94% bij Amstelveense winkels
gedaan. Van de niet-dagelijkse bestedingen blijft 73% binnen de gemeente. Dit is gemiddeld ten
opzichte van in grootte vergelijkbare plaatsen. Ten opzichte van 1991 is de niet-dagelijkse binding
toegenomen. Deze toename wordt verspreid over de gemeente waargenomen en is niet duidelijk op
het conto van één winkelgebied te schrijven.
Het detailhandelsbeleid dat in 1994 is vastgesteld, richt zich op het waarborgen van een voldoende
verzorgingsniveau voor de consument.
Toekomstige ontwikkelingen
De belangrijkste trends op de detailhandelsmarkt zijn aan de aanbodkant: schaalvergroting, enerzijds
concentratie in winkelcentra en anderzijds vestiging van bepaalde branches in de periferie, filialisering,
vestiging op minder traditionele locaties en nieuwe vormen van detailhandel. Aan de vraagzijde van de
markt, is de consument aan het veranderen (vergrijzing, toename eenpersoonshuishoudens) en
moeilijker te typeren. Daarnaast vindt er steeds duidelijker een driedeling plaats in het koopgedrag:
efficiënt boodschappen doen, recreatief winkelen en doelgericht aankopen doen. Voor de detailhandel
is het veranderend rijksbeleid inzake perifere en grootschalige detailhandelsvestigingen (PDV/GDV)
van belang. Het rijk laat de (branche)beperkingen los die zij stelt aan perifere vestiging van
detailhandel. Tot nu toe zijn alleen de branches auto’s, boten, caravans, bouwmarkten, sanitair,
keukens, meubels en tuincentra buiten de bestaande reguliere winkelcentra toegestaan. De
verantwoordelijkheid voor al dan niet toestaan van winkels in de periferie komt in het nieuwe beleid te
liggen bij gemeenten en provincies.
Vanuit de aanbodzijde van de markt bestaat er een aantal initiatieven tot renovatie en uitbreiding van
winkelcentra. De vraagzijde zal met een stabiliserend inwoneraantal geen grote wijzigingen te zien
5
geven in consumentendraagvlak. Hoe de marktvraag zich verder zal ontwikkelen, is uiteraard ook
afhankelijk van macro-economische ontwikkelingen. Het lokale beleidskader is weergegeven in de
Toekomstvisie Amstelveen 2020+. De ambitie die hierin is uitgesproken, is een hoogwaardig leefmilieu
en bijbehorende voorzieningen. Expliciet wordt gesteld dat ruimte zal worden geboden aan de
detailhandel voor ontwikkeling op wijk-, lokaal en regionaal niveau. Daarnaast bestaat er een aantal
beleidsnota’s op deelterreinen. In de in voorbereiding zijnde nota Economisch beleid wordt het breder
economisch beleidskader voor de toekomst uitgewerkt.
Gewenste structuur
De Amstelveense detailhandelsstructuur is duidelijk en logisch. De huidige opbouw zal in stand worden
gehouden en op onderdelen worden versterkt. Het gaat hierbij om een heldere positie van de
verschillende typen winkelgebieden: het Stadshart, de wijkwinkelcentra en de perifere detailhandel.
Gezamenlijk investeren in omgevingskwaliteit is hierbij essentieel.
Detailhandel-gerelateerde beleidsterreinen
Milieu en detailhandel hebben met elkaar te maken via verschillende lijnen: milieuwetgeving,
(bedrijfs)afval-inzameling, duurzaam bouwen en energiebesparing. In het milieu-actieprogramma van
de gemeente is een aantal specifiek op de detailhandel toegesneden acties opgenomen.
De relatie tussen detailhandel en wijk- en buurtbeheer blijkt enerzijds uit de ambitie om maat-
schappelijke voorzieningen en winkelvoorzieningen in samenhang te ontwikkelen (zie Toekomstvisie
Amstelveen 2020+) en anderzijds uit de informatieverstrekking en afstemming tussen beide.
Ten aanzien van de minder mobiele inwoners van de gemeente, met name ouderen, ontstaat steeds
meer spanning tussen hun behoeften en de economische levensvatbaarheid van de kleinere winkels in
hun nabije woonomgeving. Het direct (financieel) ondersteunen van onrendabele winkels wordt echter
niet als taak van de overheid gezien. De gemeente zal zich samen met Stuurgroep 55+ beraden of er
andere mogelijkheden zijn, waarbij de gemeente een voorwaardenscheppende rol kan spelen.
Conclusies en aandachtspunten
De beleidsdoelstelling voor de komende jaren is het in stand houden en versterken van de
winkelstructuur. Hierbij moeten keuzes gemaakt worden en kunnen andere, detailhandelgerelateerde
beleidsterreinen worden ingezet.
Andere aandachtspunten zijn: het investeren in een goede winkelomgeving, het uitwerken van beleid
inzake bijzondere vormen van detailhandel (zoals standplaatsen, braderieën en rommelmarkten),
6
onderzoek naar een tweede weekmarkt, de inzet van het bestemmingsplan als instrument en
gezamenlijke aandacht voor parkeren als randvoorwaarde.
Deelgebieden
Randwijk
De mogelijkheid en wenselijkheid van een verbetering van de aansluiting tussen het korte en het lange
gedeelte van de Rembrandtweg Noord moet worden bestudeerd. Deze verbetering kan de
zichtbaarheid en uitwisseling tussen beide gedeelten versterken. Het beleid voor de Bourgondische-
laan krijgt een actiever karakter. Samen met de betrokken winkeliers zal worden bekeken welke
mogelijkheden er zijn om de onder druk staande winkelfunctie in dit gebied te behouden, in
samenhang met de Rembrandtweg Noord. De gemeentelijke rol zal initiërend, coördinerend en
regisserend van aard zijn. Voor de Amsterdamseweg Noord kan het tot dusver gevoerd faciliterend,
voorwaardenscheppend beleid worden voortgezet, waarbij verandering van winkels in commerciële
dienstverlening een ontwikkeling is die niet als bedreigend hoeft te worden aangemerkt.
Patrimonium
Op de Amsterdamseweg Zuid zijn voor de dagelijkse verzorging van de wijkinwoners enkele winkels
gevestigd, maar de toekomstige positie van de winkels staat onder druk vanwege het kleine draagvlak
in de wijk. Instandhouding van bestaande of nieuwe voorzieningen zal door de markt moeten worden
gerealiseerd. De gemeente zal het tot dusver gevoerde faciliterend beleid voortzetten.
Elsrijk/Stadshart
Amstelveen beschikt met het onlangs gerenoveerde en uitgebreide Stadshart over een modern,
multifunctioneel centrum. Naast boodschappencentrum voor inwoners uit nabijgelegen wijken, is het
centrum vooral een winkelcentrum voor recreatief winkelen, ook voor consumenten van buiten
Amstelveen. Het aanbod heeft een hoogwaardig karakter. Vergeleken met andere centra is de mode
en warenhuisbranche zeer sterk vertegenwoordigd, en zijn woonaccessoires, cadeau- en
vrijetijdsartikelen ondervertegenwoordigd. In termen van gebonden koopkracht, afgezet tegen het
aanbod, functioneert het Stadshart gemiddeld tot goed. Het werkelijk rendement hangt daarnaast af
van huur-, personeels-, inrichtingskosten et cetera. Voor de toekomst is het wenselijk om, teneinde de
winkelfunctie te optimaliseren, meer variatie aan te brengen in het aanbod (branchering en
prijssegment) en meer levendigheid en sfeer in het centrum te brengen. Ook zaken als comfort voor
de bezoeker en positieve publiciteit dragen hieraan bij. Om de boodschappenfunctie beter te
faciliteren, blijft de parkeersituatie aandacht behoeven.
Aan bovengenoemde zaken wordt door alle partijen in het Stadshart gewerkt. De gemeente heeft een
verantwoordelijkheid voor het Stadshart als centrum voor haar inwoners. De winkeliers en eigenaar
zijn verantwoordelijk voor het eigen (economisch) welslagen. Hierin zal de gemeente in
voorwaardenscheppende zin bijdragen waar mogelijk.
De overige (kleine) winkelgebieden in de wijk hebben de laatste jaren een verandering doorgemaakt,
waarbij de nadruk is verschoven van food naar non-food. Er is een aantal nieuwe, enthousiaste
winkeliers gekomen, die een impuls kunnen zijn. Aan wijziging van bestemming in de strips kan
worden meegewerkt. Voorafgaand hieraan zal er overleg met direct betrokkenen plaatsvinden. Op
deze wijze wordt getracht om het winkelaanbod in de buurt zo goed mogelijk te garanderen.
Kronenburg/Kostverloren
Kostverlorenhof is een wijkwinkelcentrum dat volledig is in haar aanbod, en goed functioneert. Met de
renovatie die door de ondernemers is uitgevoerd, zijn de uitstraling en inrichting van het winkelcentrum
sterk verbeterd. Door de winkeliers wordt nagedacht over een uitbreiding van het winkelcentrum. De
parkeerdruk die door ondernemers en consumenten wordt ervaren, zal door de gemeente worden
onderzocht. Voor het overige zal de gemeente het tot dusver gevoerde faciliterende, voorwaarden-
scheppende beleid voortzetten.
Bankras
Winkelcentrum Bankrashof functioneert goed. Desalniettemin verdienen de gevolgen van het vertrek
van een aantal (speciaal)zaken uit het centrum de aandacht. Dit kan leiden tot verdere eentonigheid en
verschraling omdat bestaande zaken de vrijkomende panden erbij huren. Hoewel dit een zaak van de
eigenaar van het winkelcentrum is, zal de gemeente hierop alert zijn. De gemeente is bereid om
samen met de eigenaar te onderzoeken welke invulling van leegkomende panden het best bijdraagt
aan het gezond functioneren van het winkelcentrum. Binnen het te voeren faciliterend beleid zal zij op
deze manier een actievere rol gaan spelen.
7
Keizer Karelpark/Oude Dorp
De verspreide winkelstrips in het Keizer Karelpark hebben door de jaren heen hun eigen functie
gekregen: de Van der Hooplaan en Lindenlaan West zijn boodschappencentra, maar hebben ook een
behoorlijk niet-dagelijks aanbod. Het Oude Dorp heeft een mix van winkels, horeca en dienstverlening,
waarbij de sfeer en authenticiteit haar sterke kanten zijn. Bij het Hueseplein, Augustinuspark en
Calvijnlaan/Lindenlaan Oost is de nadruk meer komen te liggen op commerciële dienstverlening, maar
de winkels die hier zitten (met name in de niet-dagelijkse sector) kunnen in deze omgeving goed
functioneren omdat zij een eigen trekkracht bezitten. Desalniettemin is het niet ondenkbeeldig dat de
winkelfunctie in de toekomst aangetast zal worden. Concentratie van het winkelaanbod in de wijk is
dan ook wenselijk, maar de wijze waarop dit plaatsvindt (verplaatsing naar een nieuwe ontwikkeling of
verplaatsing naar bestaande winkelpanden), hangt sterk samen met de medewerking vanuit de markt.
De gemeente staat positief tegenover een nieuwe ontwikkeling in het Keizer Karelpark, maar ziet het
niet als haar taak om deze ontwikkeling zelf te realiseren. Wel kan zij mogelijkheden onderzoeken in
het kader van herstructureringsplannen, trachten om marktpartijen te interesseren voor
herontwikkeling en hierbij een coördinerende en regisserende rol te spelen, en daarnaast in
voorwaardenscheppende zin een bijdrage leveren.
Groenelaan
Winkelcentrum Groenhof functioneert prima en de gemeente zal het tot dusver gevoerde (faciliterend,
voorwaardenscheppend) beleid voortzetten. Ten aanzien van uitbreidingswensen van de eigenaar en
winkeliers kan vanuit economisch oogpunt een positieve houding worden aangenomen, mits
zorgvuldig rekening wordt gehouden met de relatie met de andere winkelcentra. Verder zal bekeken
worden, in hoeverre de voorgenomen uitbreiding van het aantal betaald parkeerplaatsen een
voldoende oplossing biedt voor het parkeerprobleem.
Waardhuizen
Winkelcentrum Waardhuizen functioneert goed en heeft sinds de vorige detailhandelsnota een
positieve ontwikkeling doorgemaakt. Desalniettemin oogt het centrum gedateerd en is het klein van
opzet. Uitbreiding is zowel markttechnisch als fysiek niet aan de orde. De gemeente zal zich echter in
faciliterende zin positief opstellen ten opzichte van verbeterplannen vanuit eigenaar/ winkeliers.
Middenhoven
Winkelcentrum Middenhoven functioneert zeer goed, maar heeft een beperkte schaalgrootte. Om het
centrum ook in de toekomst te laten voldoen aan de eisen van de tijd, bestaat er een initiatief tot
uitbreiding van eigenaar, beheerder en een aantal winkeliers. Dit initiatief dient positief te worden
benaderd vanuit de marktverhoudingen (consumentenvraag en -aanbod). De ruimtelijke inpassing
vormt echter een belangrijk punt van aandacht.
Westwijk
Het jongste winkelcentrum van Amstelveen, Westwijk, functioneert zeer goed, en de winkeliers en
eigenaar hebben uitbreidingsplannen. Hiervoor bestaat markttechnisch ook de ruimte, welke overigens
door te realiseren woningbouw in de omgeving van het winkelcentrum nog verder toeneemt. Vanuit
economisch oogpunt staat de gemeente positief tegenover deze plannen.
8
1 Inleiding
Voorliggende nota geeft het detailhandelsbeleid in Amstelveen voor de komende 5 á 10 jaar weer. In dit
inleidende hoofdstuk wordt de achtergrond van de detailhandelsnota en het totstandkomen ervan
behandeld, evenals de opbouw van de nota.
1.1 Algemeen
De detailhandel is volop in beweging. Ook in Amstelveen en omgeving zullen nieuwe ontwikkelingen aan
de vraag- en aanbodzijde zich manifesteren. Ondernemers, projectontwikkelaars en consumenten
benaderen de gemeente met vragen en verzoeken. Maar ook initiatieven in de omgeving van
Amstelveen kunnen van invloed zijn op de verdere ontwikkeling van de detailhandel in Amstelveen.
Een detailhandelsnota schept helderheid voor marktpartijen. Duidelijkheid over het te voeren beleid
reduceert ondernemers- en beleggersrisico’s en stimuleert de investeringsbereidheid. Met een
detailhandelsnota wordt beoogd dat een positieve stimulans uitgaat naar de Amstelveense ondernemer.
Uitgangspunt hierbij is het creëren van een optimaal verzorgingsniveau voor de inwoners van
Amstelveen.
In 1994 is er een detailhandelsnota opgesteld op basis van bevindingen en advies van IMK en Kolpron.
Inmiddels is het een aantal jaren later en heeft ook in Amstelveen de tijd niet stilgestaan. In de
gemeente heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan. Met de realisatie van het Stadshart is een
flink aantal winkelmeters toegevoegd en is het kernwinkelapparaat aangepast aan de eisen van deze
tijd. In Westwijk is een nieuw wijkwinkelcentrum gerealiseerd. Een aantal winkelcentra is gerenoveerd,
waaronder Bankrashof en Groenhof. Winkelcentrum Kostverlorenhof wordt op dit moment gerenoveerd.
Met name de realisatie van het vernieuwde Stadshart is van belang bij de verhouding tussen de
verschillende detailhandelsconcentraties in de gemeente. De koopstromen zijn gewijzigd, hetgeen zijn
weerslag heeft op het (economisch) functioneren van de verschillende winkelcentra en de
toekomstmogelijkheden. Voor het gemeentebestuur van Amstelveen zijn bovengenoemde
ontwikkelingen in het winkellandschap redenen geweest om te komen tot actualisering van de
detailhandelsnota.
Deze nota is een actualisering van de nota uit 1994 en is tot stand gekomen in overleg met
diverse geledingen binnen en buiten de gemeente. Voor kooporiëntatiegegevens is een extern
bureau ingeschakeld.
De detailhandelsnota uit 1994 fungeert in principe als basis voor de onderliggende nota. Het gaat
immers om een actualisering. De onderliggende nota is een aanvulling, herziening en overname van de
vorige nota.
9
Binnen de gemeentelijke organisatie hebben diverse vakdisciplines (stedenbouw, ruimtelijk beleid,
verkeer en vervoer, wijk- en buurtbeheer, milieubeleid) een bijdrage geleverd aan de actualisering van
de nota.
Bij de totstandkoming van de nota is een externe werkgroep betrokken, waarin de volgende instanties
plaats hebben gehad de Vereniging van Amstelveense Detailhandelsorganisaties (VAD), de Kamer van
Koophandel en Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) (tevensvertegenwoordiger van MKB Nederland
en Raad Nederlandse Detailhandel). Bij de behandeling van de afzonderlijke winkelcentra is gesproken
met de betreffende winkeliersverenigingen, beheerders en eigenaren.
Voor wat betreft gegevens over het detailhandelsaanbod in Amstelveen is gebruik gemaakt van het
Detailhandels Informatie Systeem van de gemeente. Daarnaast is voor het verkrijgen van gegevens
over de consumentenvraag een extern bureau (BRO Adviseurs) ingeschakeld. Door middel van een
koopstromenonderzoek in de gemeente zijn kooporiëntatiegegevens verkregen voor alle winkelcentra in
Amstelveen. Deze gegevens dienen als basis voor het objectief inzichtelijk maken van de verhoudingen
tussen, en het economisch functioneren van, de afzonderlijke winkelcentra.
De nota bestaat uit twee delen: een algemeen deel over de Amstelveense detailhandel en een
deel waarin de deelgebieden afzonderlijk worden behandeld. De bijlage bevat onder meer een
actieplan voor de komende jaren, dat voort komt uit de nota.
Het eerste deel van de nota richt zich op de detailhandel in de gemeente als geheel. Alvorens de vraag
kan worden beantwoord wat de wenselijke opbouw van het detailhandelsapparaat in Amstelveen is,
moet worden bekeken wat de huidige marktsituatie is. Daarom komt in hoofdstuk 2 de huidige
winkelstructuur aan bod. In hoofdstuk 3 wordt aangegeven welke toekomstige (externe/autonome)
ontwikkelingen er te verwachten zijn. In hoofdstuk 4 worden voorgaande elementen ingezet om te
komen tot een toekomstig gewenste winkelstructuur. Aspecten die niet economisch van aard zijn, maar
wel relevant voor de detailhandel en die in de uitwerking van beleid aandacht verdienen, komen in
hoofdstuk 5 aan de orde. In hoofdstuk 6 worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan op
gemeenteniveau.
Deel 2 van de nota is gebiedsgericht van opzet: per wijk en winkelgebied wordt de huidige situatie en het
toekomstig beleid uitgewerkt.
10
Deel 1: Gemeente Amstelveen
Winkelcentrum Westwijk
11
12
2 Huidige winkelstructuur
Dit hoofdstuk behandelt de huidige winkelstructuur in Amstelveen. Hierbij komen niet alleen winkels,
maar ook andere aankoopkanalen als ambulante handel en incidentele aanbodvormen zoals vlooien- en
rommelmarkten aan de orde. Eerst wordt het aanbod bezien naar kwantiteit en kwaliteit. Vervolgens
wordt de vraagzijde van de markt behandeld, waarna er een beoordeling wordt gemaakt van het
functioneren van het winkelapparaat in economisch opzicht. Tenslotte wordt, als vertrekpunt voor het
toekomstig te formuleren beleid, het huidige beleid beschreven. Een beschrijving van deze aspecten per
winkelcentrum wordt gegeven in deel 2.
2.1 Aanbod
De winkelstructuur van Amstelveen is klassiek van opbouw. Er zijn 428 winkels, hetgeen relatief
beperkt is. De ligging van Amstelveen vormt hiervoor een verklaring. Het aanbod is in
vergelijking met tien jaar geleden toegenomen door de uitbreiding van het Stadshart en de
realisatie van winkelcentrum Westwijk. De kwaliteit van het winkelaanbod is hoog. Naast winkels,
beschikt Amstelveen over een grote wekelijkse warenmarkt en andere ambulante vormen van
detailhandel.
2.1.2 Kwantitatief
Amstelveen telt 22 winkelgebieden (zie kaartje pagina 12). De winkelstructuur is klassiek van opbouw:
naast het hoofdwinkelapparaat (Stadshart) bedienen 7 complete wijkwinkelcentra de inwoners van
Amstelveen voor met name de dagelijkse behoeften. Verder is er nog een aantal kleinere
winkelconcentraties. Buiten de winkelgebieden is nog enige verspreide bewinkeling aanwezig.
Winkelaanbod
1
Amstelveen telt 428 winkels . Hiervan verkopen 123 winkels dagelijkse artikelen (levensmiddelen en
artikelen voor persoonlijke verzorging) en 305 winkels niet-dagelijkse artikelen. De winkels in de
dagelijkse sector tellen in totaal 16.800 m² consumentenruimte, oftewel verkoopvloeroppervlak (vvo), de
niet-dagelijkse sector neemt 66.400 m² vvo van het grondgebied in beslag. De winkelruimte (dus
inclusief kantoor, magazijn et cetera) beslaat respectievelijk 22.800 m² bruto vloeroppervlak (bvo) en
92.200 m² bvo.
In vergelijking met plaatsen in de grootteklasse 50.000 tot 100.000 inwoners is het winkelaanbod in
Amstelveen ietwat aan de kleine kant, zowel qua aantal winkels als qua metrage. In de dagelijkse sector
is het aantal winkels in Amstelveen iets boven het gemiddelde. Het verkoopvloeroppervlak ligt echter 8%
onder het gemiddelde, hetgeen betekent dat de gemiddelde schaalgrootte van winkels in de dagelijkse
sector in Amstelveen kleiner dan gemiddeld is. In de niet-dagelijkse sector ligt het metrage 2% onder het
landelijk gemiddelde, terwijl naar aantal winkels bekeken, de afwijking -7% bedraagt. De detailhandel als
geheel ligt zowel in metrage als in aantal winkels 3 á 4 % onder het gemiddelde. Een verklaring hiervoor
wordt gevonden in de ligging van Amstelveen ten opzichte van Amsterdam. Het gegeven dat
Amsterdam een bijzonder groot en divers winkelaanbod heeft, is uiteraard van invloed op de
voorzieningenstructuur in Amstelveen. Bovendien grenst Amstelveen aan een deel van Amsterdam dat
over een volledig, en recentelijk vernieuwd, stadsdeelcentrum beschikt (Groot Gelderlandplein).
1
Leegstaande winkelpanden zijn niet meegerekend. Hoewel in formele zin afhaalzaken voor etenswaar tot
detailhandel worden gerekend (zolang afhalen en bezorgen de hoofdactiviteit vormt), worden ze in de
aanbodoverzichten niet bij detailhandel gerekend. Reden hiervan is dat er van dit soort zaken geen
consumentenbestedingen bekend zijn, waardoor zij in de berekening van het economisch functioneren (eveneens)
niet kunnen worden meegenomen.
13
In Amstelveen is de dagelijkse sector iets sterker vertegenwoordigd in het totale aanbod dan in andere
plaatsen. Dit geldt voornamelijk voor het aantal winkels (28% respectievelijk 25% van totale aanbod).
Van het winkelaanbod in de gemeente is qua metrage 51% in het centrum gevestigd en 39% van het
aantal winkels. In andere steden van vergelijkbare grootte, bedragen deze percentages 53%
respectievelijk 46%.
2
Ten opzichte van 1994 (de vorige detailhandelsnota) is het aanbod in Amstelveen toegenomen .
Destijds bedroeg het totale aantal winkels 407 en het totale metrage 71.800 m² vvo. Negen jaar later is
het aanbod toegenomen met 5% gerekend naar aantal winkels en 16% naar metrage. De toename van
11.400 m² (vvo) is voornamelijk afkomstig uit de uitbreiding van het Stadshart. Er hebben in de rest van
de gemeente per saldo geen grote uitbreidingen van het winkelareaal plaatsgevonden.
In deel 2 wordt een overzicht gegeven van de samenstelling van het aanbod in de verschillende
winkelcentra.
Ambulante handel
Elke vrijdag wordt er markt gehouden in het centrum van Amstelveen. De vrijdag is een dag die voor de
markt aantrekkelijk is vanwege het naderen van het weekend en omdat tegenwoordig veel mensen op
deze dag vrij zijn.
Vrijdag is de enige dag waarop er in Amstelveen markt is. In veel gemeenten vindt vaker dan eens per
week markt in het centrum plaats. Landelijk gezien worden er gemiddeld 1,4 centrummarkten per week
gehouden. In gemeenten in dezelfde grootteklasse als Amstelveen (70.000 - 80.000 inwoners) worden
gemiddeld 1,9 markten in het centrum gehouden.
Wijkmarkten kent Amstelveen niet. In het verleden is deze mogelijkheid wel onderzocht, maar destijds
werd geconstateerd dat een wijkmarkt niet haalbaar en wenselijk was. In praktisch alle gemeenten van
vergelijkbare grootte komen wijkmarkten voor. In Amstelveen bestaat in sommige wijken nog steeds de
wens voor een wijkmarkt.
Reeds tientallen jaren heeft de markt in Amstelveen een omvang van circa 100 standplaatsen/
kooplieden en circa 210 kramen. In steden van vergelijkbare grootte tellen de gezamenlijke
centrummarkten gemiddeld 156 standplaatsen.
De Amstelveense markt staat bekend als divers en compleet. Het aanbod varieert van exotische
vissoorten tot kussens en van aardappels, groente en fruit tot fietsonderdelen. De branchering van de
markt is laatstelijk vastgesteld in 1994. Deze branchering is afgestemd op de consumentenvoorkeuren
van dat moment en is de formalisering van de toenmalige branchesamenstelling.
De levensmiddelen in Amstelveen zijn oververtegenwoordigd. Het gaat daarbij met name om groente en
fruit en om brood en banket. Vleeswaren zijn enigszins ondervertegenwoordigd. De branche textiel is
relatief iets kleiner dan in vergelijkbare gemeenten. De overige non-food is percentueel gezien van
gemiddelde grootte.
2
Hierbij is mogelijk sprake van verschillende informatiebronnen en meetmethoden
14
Tabel 2.2 Centrummarkten in Amstelveen en in andere woonplaatsen*
Amstelveen vergelijkbare plaatsen
gemiddeld aantal markten per week 1 1,9
gemiddeld aantal standplaatsen op de centrummarkt(en) 100 156
* woonplaatsen met 70.000 tot 80.000 inwoners
De toekomstige positie en invulling van het marktaanbod in de gemeente is een onderwerp dat in de
belangstelling staat. Vanuit de samenleving en de politiek worden wensen geuit voor uitbreiding van het
marktaanbod in Amstelveen. Onderzocht zal worden of een tweede weekmarkt in het centrum wenselijk
en haalbaar is. Daarnaast zal de marktverordening worden geactualiseerd. In de marktverordening zijn
alle regels, rechten en plichten met betrekking tot de markt vastgelegd. Ook de mogelijkheden tot het
incidenteel (3x) verplaatsen van de markt ten behoeve van grootschalige evenementen worden in de
marktverordening vastgelegd.
Standplaatsen
In de gemeente nemen circa 25 ondernemers een vaste standplaats in gedurende het hele jaar.
Daarnaast is er nog een vijftal standplaatsen dat slechts enkele maanden per jaar wordt geëxploiteerd
voor de verkoop van oliebollen, ijs, snacks en dergelijke.
Bij de helft van de vaste standplaatsen worden bloemen verkocht. Ruim een kwart van de standplaatsen
wordt ingenomen door vishandelaren, en de overige ondernemers verkopen zuivel, poelierwaren en
snacks.
Praktisch alle standplaatsen zijn gesitueerd in of nabij winkelcentra. Een bijzondere uitzondering hierop
vormt het vijftal standplaatsen dat elke woensdagmiddag in Bovenkerk aanwezig is. Deze voorziening is
bedoeld om de inwoners uit de directe omgeving, waar nauwelijks nog winkels gevestigd zijn, van enig
dagelijks aanbod te kunnen voorzien.
Standplaatshouders profiteren in hoge mate van de locatie nabij een winkelcentrum. Voor deze
ondernemers is de attentiewaarde van hun standplaats essentieel, het gaat immers veelal om een
impulsaankoop. Na het doen van de boodschappen neemt men nog even een bloemetje of visje mee.
Anderzijds kunnen standplaatsen ook toegevoegde waarde hebben voor het winkelcentrum. Ze brengen
levendigheid en gezelligheid teweeg, omdat standplaatsen vaak naar buiten zijn gericht. Standplaatsen
kunnen echter ook concurrentie betekenen als het een branche betreft die reeds in het winkelcentrum
aanwezig is.
Door het bijzondere karakter van standplaatsen wordt met het toestaan ervan zorgvuldig omgegaan.
Concurrentieaspecten mogen niet meetellen bij het al dan niet afgeven van een vergunning, maar
zaken als de verkeerssituatie, zichtlijnen en mogelijke reuk- of afvalhinder spelen wel een rol bij het
beoordelen van een verzoek tot het innemen van een standplaats. Voor enkele winkelcentra in de
gemeente is een maximumstelsel voor standplaatsen vastgesteld. Hierin is vastgelegd hoeveel
standplaatsen er in het desbetreffend winkelcentrum zijn toegestaan, op welke locatie en in welke
branche. Voor Westwijk is vastgelegd dat hier twee locaties zijn waar standplaatsen kunnen worden
ingenomen. In het maximumstelsel wordt aanbevolen om een locatie te bestemmen voor visproducten
en oosterse specialiteiten, en de andere voor incidentele ideële standplaatsen. Ook voor Middenhoven is
een maximumstelsel vastgesteld. Hierin worden ten hoogste drie standplaatsen toegestaan, met
bloemen, vis en Vietnamese loempia’s. Voor het Stadshart is bepaald dat hier 3 aanbieders van
bloemen en 1 aanbieder van snacks zijn toegestaan.
De gemeente wil meer eenheid scheppen in de behandeling van standplaatsen. Hierdoor ontstaat
duidelijkheid voor alle betrokkenen. In een beleid ten aanzien van standplaatsen verdient ook de relatie
tussen het winkelcentrum en de standplaatsen aandacht. Immers, waar het een standplaats betreft in
een winkelcentrum waar leegstand is of dat matig functioneert, moet de vraag worden gesteld of het
15
toestaan van een standplaats een positief of juist een negatief effect op het winkelcentrum heeft. Ook
het al dan niet kunnen overdragen van een standplaats zal hierbij aan de orde komen.
Vliegende winkels
Van vliegende winkels wordt gesproken als er sprake is van een verkoop aan particulieren die enkele
uren of hooguit enkele dagen duurt, vanuit een gehuurde zaal in een horecagelegenheid, partycentrum,
sportcomplex etc. Het gaat met name om de verkoop van kleding, rijwielen en sportartikelen. De
betreffende organisatie beschikt niet over sedentaire detailhandel elders in het land.
Omdat vliegende winkels in het verleden niet zelden in strijd met het bestemmingsplan opereerden,
heeft de gemeente in 1998 beleidsregels opgesteld inzake vliegende winkels (en monsterverkoop). Met
behulp van deze regels is het beter mogelijk om te voorkomen dat vliegende verkoop en
monsterverkoop plaatsvindt op plaatsen waar dit niet is toegestaan. Hiermee wordt de plaatselijke
verzorgingsstructuur beschermd en wordt overlast die vliegende of monsterverkoop in woonwijken en
industriegebieden met zich mee kan brengen, beperkt.
Braderieën
Van oudsher werden braderieën een paar keer per jaar door de winkeliers in een winkelcentrum
georganiseerd. Hoewel dit in een aantal wijkwinkelcentra in Amstelveen nog steeds gebeurt, worden ook
door diverse organisatiebureaus verzoeken gedaan om met name in het Stadshart braderieën te
organiseren. De aanvragen voor een vergunning hiervoor worden aan criteria getoetst ten aanzien van
openbare orde, veiligheid et cetera. Net als voor standplaatsen en vliegende winkels geldt, mag
concurrentie niet gelden als toetsingscriterium.
Vlooien- en rommelmarkten
Verschillende malen per jaar worden er tevens initiatieven genomen tot het organiseren van een vlooien-
of rommelmarkt. Deze vinden meestal plaats op manifestatieterreinen, in sporthallen of in andere grote
ruimten. Hierbij wordt doorgaans entree geheven. Ook voor het organiseren van een vlooien- of
rommelmarkt moet een vergunning worden aangevraagd.
Een maximumstelsel ten aanzien van evenementen, waaronder ook braderieën en vlooien- en
rommelmarkten vallen, wordt door de gemeente opgesteld voor het Stadshart om de vele initiatieven
hiertoe te reguleren. Ter bevordering van spreiding over de tijd en diversiteit, wordt per type
evenementen een maximum gesteld aan het aantal dat per jaar wordt toegestaan.
2.1.2 Kwalitatief
Verzorgingsstructuur
De winkelstructuur in de gemeente kan worden omschreven als redelijk evenwichtig en hiërarchisch van
opbouw. Bijna alle wijken kennen hun eigen voorzieningen voor de dagelijkse behoeften, oftewel
gemakscentra. Voor de niet-dagelijkse aankopen, het recreatief winkelen, kan de consument terecht in
het Stadshart (het zogenaamd keuzecentrum).
Bij een aantal grotere, soms perifeer gelegen, winkels kan de consument terecht voor doelgerichte
aankopen zoals tuinartikelen, bruin- en witgoed en doe-het-zelfartikelen.
Uitstraling en kwaliteitsniveau
Tussen de winkelgebieden in Amstelveen zitten verschillen wat uitstraling en kwaliteitsniveau betreft. De
nieuwere winkelcentra hebben doorgaans een hoogwaardiger karakter dan de oudere centra. Het
Stadshart, maar ook Middenhoven, Groenhof en Westwijk zijn moderne centra. Waardhuizen en
Kostverlorenhof ogen gedateerder, maar hierin wordt verbetering gebracht. Ook de winkelconcentraties
in het Keizer Karelpark en aan de Amsterdamseweg zijn ouder.
De Amstelveense winkelcentra zitten wat kwaliteitsniveau van de winkels betreft redelijk op hetzelfde
niveau. Ze beschikken bijna allen over één of twee fullservice-supermarkten (echter van uiteenlopende
grootte), aangevuld met goede levensmiddelenspeciaalzaken. In Amstelveen is het goedkope segment
16
nauwelijks aanwezig. Zo is er slechts één echte discounter in de gemeente gevestigd en één goedkope
supermarkt, en verder zijn de meeste aanwezige supermarkten kwalitatief hoogwaardig te noemen.
Hoewel dit beeld lijkt te passen bij het inwonerprofiel van Amstelveen, is variatie in het kwaliteitsniveau
toch noodzakelijk om álle inwoners goede winkelmogelijkheden te bieden. Bovendien doet de uitspraak
´poor people need low prices, rich people love low prices´ ook in Amstelveen opgeld.
Dit laatste aspect, gebrek aan variatie in kwaliteitsniveau, gaat eveneens op voor het Stadshart. Het
aanbod in het Stadshart is sterk gericht op de draagkrachtige consument, terwijl het laagwaardiger
segment zwakker vertegenwoordigd is. Hoewel een dergelijk hoogwaardig aanbod uiteraard een
bepaalde doelgroep aanspreekt en het centrum zich hierdoor een unieke positie in de regio kan
verwerven, moet men zich de vraag stellen of dit voldoende is en of er naar gestreefd moet worden om
een breder publiek aan te spreken door ook het lagere segment op te nemen in het winkelaanbod. Deze
vraag vormt een van de onderwerpen die worden uitgewerkt in het kader van het convenant voor het
Stadshart.
2.2 Vraag
Van de dagelijkse bestedingen van de Amstelveense consument wordt 94% bij Amstelveense
winkels gedaan. Van de niet-dagelijkse bestedingen blijft 73% binnen de gemeente. Dit is
gemiddeld ten opzichte van in grootte vergelijkbare plaatsen. Ten opzichte van 1991 is de niet-
dagelijkse binding toegenomen.
De plaats(en) waar de consument het grootste deel van zijn aankopen doet, wordt ook wel zijn
kooporiëntatie genoemd. Deze is voor deze detailhandelsnota opnieuw onderzocht. Dit gebeurt door
consumenten verspreid over de hele gemeente voor een hele reeks artikelen te vragen waar men deze
koopt. In de bijlage zijn de belangrijkste resultaten van dit onderzoek opgenomen.
De mate waarin de Amstelveense consument zijn aankopen in de eigen gemeente koopt, heet de
koopkrachtbinding. Deze bedraagt in de dagelijkse sector 94%. Voor steden met 75.000 tot 100.000
3
inwoners geldt dat dit bindingspercentage zich in de range 93% tot 97% bevindt. In 1991 werd 89% van
de koopkracht aan Amstelveen gebonden. Het gereedkomen van winkelcentrum Westwijk in deze
periode, vormt hiervoor een verklaring.
De koopkracht die wegvloeit komt voor een groot deel bij winkels op het Groot Gelderlandplein terecht
(3%).
De functie van de winkels in het Stadshart voor de dagelijkse boodschappen van de Amstelveense
consument is aan de bescheiden kant. Ook vergeleken met de andere wijken in Amstelveen is de
positie van het centrum voor de eigen wijk beperkt. Waar centra als Middenhoven, Westwijk en
Groenhof 60% tot 70% van de bestedingen uit de eigen wijken binden, is dit percentage voor het
4
Stadshart 29% . Overigens is bij de ontwikkeling van het Stadshart bewust gekozen om de
boodschappenfunctie beperkt te houden om de nabijgelegen wijkcentra geen negatieve gevolgen te
doen lijden.
In de niet-dagelijkse sector wordt 73% van de koopkracht gebonden aan Amstelveen. Dit is vergeleken
met andere steden een gemiddelde prestatie. Gemiddeld wordt in steden met 75.000 tot 100.000
inwoners zo´n 75% van de bestedingen in de eigen stad gedaan.
Amsterdam is met een binding van 12% uiteraard de grootste concurrent van Amstelveen, hoewel dit
percentage ten opzichte van 10 jaar geleden is afgenomen (deze bedroeg destijds 19%). In de
omgeving trekken Aalsmeer, Uithoorn en Haarlem nog enkele procenten koopkracht uit Amstelveen,
maar dit is zeer beperkt.
In 1991 bedroeg de binding 65%. De koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse sector is ten opzichte van
tien jaar geleden dus toegenomen. De stijging wordt gemeten in een aantal winkelgebieden in de
3
Onderzoek dat als input voor de vorige detailhandelsnota is gebruikt.
4
Onder ´eigen wijk´ wordt hier overigens noordwest Amstelveen verstaan (voor indeling zie bijlage), terwijl de
´eigen wijk´ in bijvoorbeeld Middenhoven kleiner is.
17
gemeente, maar is het sterkst in Bankrashof en het bedrijventerrein Bovenkerk. Opvallend is, dat het
centrum, de belangrijkste aankoopplaats voor de niet-dagelijkse goederen, op het niveau van 1991
scoort. De binding bedroeg destijds 39%.
De rol van het Stadshart voor de bezoeker van buiten Amstelveen is toegenomen. In 1991 kwam 45%
van de omzet in de niet-dagelijkse sector van buiten Amstelveen. In 2001 is een toevloeiing gemeten
van 53%. Het toevloeiingspercentage is van een relatief hoog niveau. Voor de omzet van het dagelijks
en niet-dagelijks winkelaanbod in het centrum tezamen, geldt een toevloeiing van 47%.
Van de bezoekers komt 38% van buiten Amstelveen. Dit betekent dat de bezoeker van buiten
Amstelveen in het Stadshart meer geld besteedt dan de Amstelvener.
De consument uit Amstelveen heeft meer te besteden dan de gemiddelde Nederlander. Dit werkt ook
door in de detailhandelsbestedingen.
Het economisch functioneren van het winkelaanbod kan worden gemeten door het aanbod aan
detailhandel te vergelijken met de consumentenvraag. In de dagelijkse sector blijkt de feitelijk
gerealiseerde omzet per m² (effectieve vloerproductiviteit) boven het landelijk gemiddelde te liggen. Dit
betekent dat er een vraagoverschot is en dat er nog ruimte op de markt is voor nieuw aanbod.
Ook in de niet-dagelijkse sector blijkt er een hogere productiviteit te zijn dan landelijk gemiddeld en is er
ruimte voor nieuw aanbod.
Het winkelaanbod heeft een bepaalde omzet per m² nodig om op landelijk gemiddeld niveau te kunnen
functioneren. In de dagelijkse sector bedraagt deze vloerproductiviteit € 6.126 (fl. 13.500). Per winkelcentrum kan
dit sterk variëren, afhankelijk van huurprijs, branchemix, pandgrootte et cetera. Met een aanbod in deze sector van
16.800 m² , betekent dit dat het winkelaanbod € 103 (fl. 227) mln. nodig heeft om onder landelijk gemiddelde
omstandigheden te kunnen functioneren. De consumentenvraag in deze sector bedraagt € 150 (fl. 330) mln. De
feitelijk gerealiseerde vloerproductiviteit bedraagt aldus € 8.940 (fl. 19.700).
In de niet-dagelijkse sector bedraagt de landelijk gemiddelde vloerproductiviteit € 2.500 (fl. 5.500). Het
winkeloppervlak bedraagt 66.400 m², dus het totale aanbod in deze sector heeft € 166 (fl. 365) mln. nodig om
gemiddeld te kunnen functioneren. De vraag bedraagt € 220 (fl. 485) mln., waarmee de gerealiseerde
vloerproductiviteit komt op € 3.313 (fl. 7.300).
De belangrijkste oorzaken van het bovengemiddeld functioneren van de winkels is het feit dat het
aanbod iets kleiner is dan landelijk wordt aangetroffen en het hoge inkomens- en bestedingsniveau.
Het betreft hier overigens het functioneren op gemeenteniveau. Tussen de winkelgebieden bestaan
verschillen in functioneren, hetgeen in deel 2 verder wordt uitgewerkt. Ook tussen de afzonderlijke
winkels bestaan verschillen. Afhankelijk van aard, kwaliteit, omvang, branchering en ligging zal de
vloerproductiviteit hoger of lager liggen.
2.4 Detailhandelsbeleid
Het detailhandelsbeleid dat in 1994 is vastgesteld richt zich op het waarborgen van een
voldoende verzorgingsniveau op wijkniveau voor de consument.
In de detailhandelsnota uit 1994 staat het beleid beschreven zoals de gemeente Amstelveen dat destijds
heeft vastgesteld. Enkele kernpunten van dit beleid zullen hierna worden samengevat, om het in deze
detailhandelsnota vast te stellen beleidskader in perspectief te plaatsen.
Als uitgangspunt is destijds vastgesteld: het waarborgen van een voldoende verzorgingsniveau op
wijkniveau voor de Amstelveense consument. Dit betekent dat het beleid zich heeft gericht op twee
18
doelen. Het eerste doel was het nastreven van een ´steil´ opgebouwde detailhandelsstructuur
(complementaire opbouw, met in het Stadshart concentratie van met name mode, en dagelijks aanbod
voornamelijk in de wijk- en buurtwinkelcentra), waarbij de buurtwinkelvoorzieningen zoveel mogelijk
voldoen aan een uitgewerkte profielschets. Waar de economische ruimte dit toestond, diende hierbij
zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met een evenwichtige spreiding over de woongebieden.
Daarnaast was het beleid gericht op het consolideren van de positie van ondernemers die gevestigd zijn
in kansrijke gebieden en het scheppen van randvoorwaarden waardoor verbeteringen of aanpassingen
van de winkelstructuur van minder kansrijke gebieden tot stand kon komen, zodat ook in deze
winkelgebieden een beter ondernemersperspectief kon ontstaan.
Per winkelgebied zijn in de nota van 1994 specifieke beleidsaanbevelingen voor de toekomst (5 tot 10
jaar) gedaan. Deze worden bij de behandeling van de winkelgebieden in deel 2 kort weergegeven.
19
Amsterdamseweg-Zuid
Buitenplein (Stadshart)
20
3 Toekomstige ontwikkelingen
De consument stelt steeds hogere eisen en heeft grotere wensen ten aanzien van het winkelaanbod en
de winkelomgeving. De detailhandel, ten dele gesteund door de overheid, speelt hierop in en stuurt dit
ook gedeeltelijk. De belangrijkste nationale, regionale en lokale ontwikkelingen worden in dit hoofdstuk
weergegeven.
3.1.1 Aanbod
Schaalvergroting
Een van de meest bekende en zichtbare voorbeelden van veranderingen in de detailhandelsstructuur is
de tendens tot schaalvergroting. In de dagelijkse sector zijn het vooral de supermarkten die de oude
normen overschrijden. In de niet-dagelijkse sector manifesteert deze trend zich zeer duidelijk bij
bouwmarkten en tuincentra, maar ook sectoren zoals ´in en om het huis´ en ´sport en spel´ geven deze
ontwikkeling te zien. De behoefte aan productpresentaties, ruimte voor versproducten, uitbreiding van
het assortiment enzovoort, noopt hiertoe. Deze schaalvergroting vraagt om fysieke ruimte die in
bestaande winkelgebieden niet altijd te accommoderen is. Enerzijds omdat hiervoor geen grond
voorhanden is, anderzijds omdat bereikbaarheid voor de consument en de toeleveranciers, en
daarnaast parkeervoorzieningen in dit soort omgevingen moeilijk te realiseren zijn.
Parallel aan deze ontwikkeling loopt de trend dat de zelfstandige ondernemer het steeds moeilijker heeft
ten opzichte van het filiaalbedrijf, onder andere door de hogere huren in de grotere winkelcentra of door
huurprijsdifferentiatie ten nadele van zelfstandige ondernemers.
Tegelijkertijd prefereren bepaalde branches (woninginrichting, doe-het-zelf en sport en spel) locaties die
niet in een traditioneel winkelcentrum liggen, maar juist buiten deze winkelgebieden in de periferie. Het
gaat veelal om grote winkels, gevestigd op ruime, goed per auto bereikbare locaties. Ook de trend van
thematisering speelt hier mee: steeds vaker wordt gekozen voor vestiging van winkels rond een bepaald
thema (wonen, vrije tijd).
Hoewel deze ontwikkelingen in de periferie lange tijd door de overheid zijn afgeremd en gelimiteerd, zal
dit verschijnsel met de verschijning van nieuwe vijfde nota Ruimtelijke Ordening steeds moeilijker te
controleren en te beheersen zijn. In de subparagraaf over het nationaal beleid wordt hier aandacht aan
besteed.
Filialisering
Al enige jaren zet de trend tot filialisering door: de vestiging van winkels die tot dezelfde organisatie
behoren. Daarnaast voeren steeds meer winkels hetzelfde (deel)assortiment/merkenaanbod. Dergelijke
winkels hebben een grote herkenbaarheid en een uniforme uitstraling. Winkelcentra lijken hierdoor meer
en meer op elkaar, niet alleen binnen Nederland, maar ook daarbuiten. Hoewel filialisering vaak een
21
negatief, laagwaardig beeld oproept, hoeft dit niet zo te zijn. Er bestaan immers ook veel formules die
een hoogwaardig karakter hebben, zoals de Bijenkorf, Claudia Sträter en Duthler. Onomstotelijk feit is
dat filiaalbedrijven en formules binnen een winkelcentrum zorgen voor trekkracht. Desalniettemin is een
mengeling van filialen en ´eenpitters´ gewenst om in een winkelcentrum een goede mix van aanbod te
kunnen garanderen. Het midden- en kleinbedrijf zorgt immers vaak voor onderscheidingsvermogen en
diversiteit in een winkelcentrum. Voor de overheid is het echter bijzonder lastig om invloed uit te oefenen
in dit proces, dat zeer sterk door marktwerking wordt geregisseerd.
In een factory outlet centre worden artikelen rechtstreeks van de fabriek aan de consument aangeboden
zonder tussenkomt van de reguliere detailhandel. Het gaat hier om merkartikelen, veelal in de
modebranche, van zogenaamde b-keuze: verjaarde collecties, exemplaren met productiefoutjes,
afwijkende maten enzovoort.
Een factory outlet biedt voor de fabrikant een mogelijkheid om overtollige producten kwijt te raken. Het
zijn de reguliere detaillisten die voor een belangrijk deel de markt bepalen. Zij bepalen wanneer
producten worden afgeprijsd en wanneer artikelen onverkoopbaar zijn en aan de fabrikant terug worden
gegeven. De fabrikant probeert vervolgens deze teruggenomen partijen en andere
productieoverschotten af te zetten voor prijzen die vaak flink onder de gangbare marktprijs en soms
zelfs onder de kostprijs liggen. Alles wat deze goederen voor de fabrikant nog aan kostendekking
opleveren is immers meegenomen.
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, is een factory outlet centre geen regulier winkelcentrum. Ten
eerste zijn lang niet alle artikelgroepen aanwezig. Levensmiddelen, bloemen en planten, artikelen voor in
en om het huis worden niet in het centrum verkocht. Ten tweede weet de consument niet van tevoren
wat hij in een dergelijk centre kan aantreffen. De collectie is immers afhankelijk van hetgeen de fabrikant
retour krijgt of wat er fout geproduceerd wordt, en wisselt aldus van week tot week. Ten slotte heeft een
outlet centre een andere verzorgingsstructuur dan een regulier winkelcentrum. Consumenten zullen een
outlet centre minder vaak bezoeken dan een regulier winkelcentrum. Zij zullen bereid zijn hiervoor een
langere afstand af te leggen en het bezoek is sterk recreatief/ toeristisch van aard.
In Nederland hebben de outletcentra een hoogwaardig karakter. Duurdere merken als Armani, Calvin
Klein, Donna Karan en Timberland zullen hier worden aangeboden. Fabrikanten van dergelijke merken
zullen zich niet snel in een factory outlet centre vestigen, als deze zich op een locatie bevindt in de
nabijheid van de reguliere afzetkanalen.
Amstelveen en omgeving lijkt voor een factory outlet centre dan ook geen logische vestigingsplaats
gezien de nabijheid tot Amsterdam. Indien zich desondanks initiatieven in deze richting voordoen,
dienen deze met terughoudendheid worden bekeken. Vanwege het hoogwaardig modesegment waar
het Stadshart zich op richt, kan vestiging van een outlet centre een aantasting voor de winkeliers in het
Stadshart betekenen. Overigens wordt ook in ROA-verband aangegeven dat men terughoudend met het
fenomeen omgaat.
22
E-commerce
Hoewel er veel geluiden te horen zijn over e-commerce, wil het kopen via internet tot dusverre nog niet
echt van de grond komen. In de periode van kerst vorig jaar was de omzet van e-commercebedrijven
zelfs gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor, terwijl juist van de periode rond kerst werd verwacht
dat e-commerce veel gebruikt zou gaan worden. Eind 1999 werd in Nederland minder dan 1% van de
detailhandelsomzet gerealiseerd via internet.
Verruiming openingstijden
Inspelend op de behoefte van de consument om op flexibelere tijden boodschappen te doen en
recreatief te kunnen winkelen, zijn in 1996 de openingstijden verruimd. Na invoering van de nieuwe
Winkeltijdenwet houdt een aantal winkels (voornamelijk supermarkten en bouwmarkten) de deuren open
tot acht (en soms tien) uur ´s avonds. Ook zondagopenstelling wordt door de meeste gemeenten tot op
zekere hoogte toegestaan. Waar avondopeningstijden zich vooral richten op de foodsector, vervult de
zondag vooral een rol op het gebied van het recreatief winkelen. In Amstelveen worden elk jaar (in
samenspraak met de winkeliers) 12 zondagen aangewezen waarop de winkels open zijn. Daarnaast
bestaat de mogelijkheid om in bijzondere gevallen van tijdelijke aard ontheffing te verlenen van de
zondagssluiting.
Op dit moment vindt op landelijk niveau een politieke discussie plaats over een amendement op de
winkeltijdenwet. Deze wijziging biedt gemeenten de vrijheid om per wijk te bepalen of de winkels op
zondag gesloten zijn of op een andere dag.
3.1.2 Vraag
De veranderende consument
De consument van vandaag is een andere dan die van 20 jaar geleden. Ten eerste is de leeftijdsopbouw
aan het veranderen. De groep jongeren neemt in aantal af, terwijl de groep ouderen groter wordt. Met
name deze laatste ontwikkeling kan implicaties hebben voor de wijze waarop winkels hun producten
aanbieden. Zaken als service in winkels en goede toegankelijkheid zijn voor deze groep consumenten
van belang en de detailhandel zal hierop moeten inspelen. Ten tweede, en samenhangend met
bovengenoemde ontwikkelingen, is de huishoudensamenstelling in Nederland aan verandering
onderhevig. Van de huishoudens, jonger dan 65 jaar, is in de periode 1977-1996 het aandeel
eenpersoonshuishoudens en huishoudens waarin beide partners een betaalde baan hebben,
toegenomen van 41% tot 72%. De vraag naar producten die hier op kleine huishoudens en gemak
toegesneden zijn (kleine verpakkingen, voorgesneden groenten etc.) blijft stijgen. Het feit dat in steeds
meer huishoudens allebei de partners werken brengt enerzijds teweeg dat men zich meer luxe kan
permitteren, anderzijds wordt de tijd die men overhoudt voor het huishouden schaarser.
Ook is de consument grilliger geworden en is zijn smaak gecompliceerder. Mensen willen zich meer dan
vroeger onderscheiden en dit uit zich ook in het winkelgedrag. Dit blijkt onder andere uit de toenemende
populariteit van biologische producten en levensmiddelen uit het buitenland. Ook bij identiteitverlenende
artikelen als kleding en artikelen voor in en om het huis is dit waar te nemen. De consument is moeilijker
te typeren en in een hokje te plaatsen.
Aan de andere kant neemt men juist meer tijd om te winkelen en wordt het winkelen beschouwd als
vorm van vrijetijdsbesteding. Dit betekent dat het winkelen een dagje uit wordt, waarbij de nodige
consumpties worden genuttigd, en waarbij soms andere voorzieningen worden bezocht in dezelfde trip,
zoals de bioscoop of een restaurant. De omgeving waarin wordt gewinkeld moet aangenaam en sfeervol
zijn. De consument wil bovendien op verschillende manieren vermaakt worden: winkels, horeca,
straatartiesten en evenementen dragen hier alle aan bij. Hiermee samenhangend lijkt de afstand die
men bereid is af te leggen voor het winkelen, toe te nemen. De voortgaande stijging van de
(auto)mobiliteit speelt hierbij een cruciale rol. Met de grote rol die moet worden toegedicht aan de auto
bij het bezoek aan winkels, zijn ook factoren als parkeergelegenheid en bereikbaarheid van toenemend
belang voor de consument.
23
Deze laatste factoren zijn van cruciaal belang voor het derde type aankoopgedrag: het doelgericht kopen
van artikelen voor in en om de woning. Het gaat hier om aankopen die niet-frequent plaatsvinden en
waarvoor de consument vanwege de omvang van de aankopen voornamelijk de auto gebruikt.
3.1.3 Beleid
In de Winkeltijdenwet wordt aangegeven wanneer welke vormen van detailhandel geopend mogen zijn.
Het beleid inzake perifere/grootschalige detailhandel (PDV/GDV-beleid) heeft de laatste decennia een
grote ontwikkeling doorgemaakt. Begin jaren ´70 resulteerden de toenemende initiatieven tot vestiging
van detailhandel buiten de bestaande winkelcentra in de vaststelling van een beleid omtrent perifere
detailhandel. Dit beleid is, ingegeven door voortschrijdende ontwikkelingen op de markt, in 1984
geactualiseerd. In 1993 is de mogelijkheid tot het vestigen van grootschalige detailhandelsvestigingen in
dertien stedelijke knooppunten in het beleid opgenomen.
e
Vorig jaar is in het kader van de totstandkoming van de 5 nota Ruimtelijke Ordening een beleidsadvies
5
opgesteld over dit onderwerp . Hierin is gesteld dat het beleid inzake PDV/GDV niet langer tot de
primaire verantwoordelijkheid van de rijksoverheid wordt gerekend, maar dat deze bij de gemeente hoort
te liggen. Daar waar sprake is van gemeenteoverstijgende ontwikkelingen, dient de provincie een
regisserende rol te spelen. De rijksoverheid intervenieert alleen bij effecten op nationaal niveau. De
6
beperkingen die in het huidige beleid worden gesteld aan branchering , locatie en grootte, worden
hiermee losgelaten. Dit advies is overgenomen door het ministerie van VROM, dat dit standpunt
e e
verwoordt in de concept-5 nota. Een ander element van de 5 nota is het versoepelen van het
locatiebeleid.
Deze ontwikkelingen hebben een aantal gevolgen voor de wijze waarop de gemeente om dient te gaan
met PDV/GDV. Er kunnen nieuwe mogelijkheden voor grootschalige en/of perifere vestiging buiten de
traditionele PDV-branches (zie voetnoot) en op nieuwe locaties ontstaan. De gemeente kan gewenste
en ongewenste ontwikkelingen op dit gebied controleren door middel van beleid op dit terrein. Ook het
bestemmingsplan vormt een instrument om de regie in handen te houden.
3.2.1 Aanbod
5
´Meer met minder - naar een nieuw ruimtelijk beleid voor de detailhandel ´ - werkgroep Marktwerking,
Deregulering en Wetgevingskwaliteit
6
de zogenaamde traditionele PDV-branches: auto´s, boten, caravans, brand- en explosiegevaarlijke goederen,
bouwmaterialen, meubels, keukens, sanitair en tuincentra
24
van het centrum is de grote koopkrachtafvloeiing, onder andere richting Amstelveen. Daarnaast wordt
hiermee ingespeeld op de forse bevolkingstoename in de gemeente. Met deze uitbreiding zal het
centrum van Hoofddorp zo´n 60.000 m² vvo gaan tellen, waarmee dit centrum de omvang van het
Stadshart Amstelveen overstijgt. Dit zal mogelijk wijzigingen in de concurrentieverhoudingen tot gevolg
hebben. De woonboulevard Cruquius zal in omvang worden verdubbeld tot 50.000 m². Verder zal het
centrum van Nieuw-Vennep met 12.000 m² vvo (15.000 m²) bvo worden uitgebreid, op te leveren in
2003. Vanwege de relatief beperkte omvang van dit centrum, zijn van deze uitbreiding geen effecten op
Amstelveen te verwachten.
In Amsterdam Zuid-Oost is het gebied rond de Arena recent ontwikkeld. Hier is een woonthemacentrum
van 80.000 m² ontstaan (Villa ArenA) en daarnaast 20.000 m² aan grootschalige detailhandel (Arena
Arcade). Hierbij zijn de branches food, mode en ook warenhuizen uitgesloten. Thans zijn in de Arena
Arcade de winkels Media Markt, Prenatal, Perry Sport en Decathlon gevestigd. In 2002 of 2003 zal aan
de hand van een evaluatie worden bekeken of er nog een verdere uitbreiding zal plaatsvinden. Dit zal
tevens in het licht moeten worden geplaatst van het ROA-beleid inzake grootschalige/perifere
detailhandel (zie ook de subparagraaf over het regionale beleid).
In Amsterdam zal bij de Zuidas woningbouw worden gepleegd. Ten behoeve van de uiteindelijk 12.000
extra inwoners waar dit in resulteert zullen voorzieningen, waaronder detailhandel, worden gerealiseerd.
De invulling van deze voorzieningen is echter nog niet bekend. Voor Amstelveen zal deze ontwikkeling
vanwege de ligging en de naar verwachting beperkte omvang geen gevolgen hebben.
Verder zal winkelcentrum de Amsterdamse Poort worden uitgebreid met circa 6.700 m² vvo (8.400 m²
bvo), op te leveren in 2002.
3.2.2 Vraag
Binnen de regio wordt voor een aantal gebieden een behoorlijke bevolkingsgroei verwacht. Het gaat om
Amsterdam (met name IJburg, 45.000 inwoners) en gemeente Haarlemmermeer ( 38.000 inwoners, met
name Hoofddorp) (bron: Bereikbaarheidsprofiel Noord-Holland, ROA, gemeente Amsterdam en
Provincie Noord-Holland, 2001).
3.2.3 Beleid
25
* grootschalige supermarkten kunnen alleen ín -of direct aansluitend óp- bestaande of nieuw te
ontwikkelen winkelgebieden in detailhandelsclusters worden geaccommodeerd en dienen positief bij
te dragen aan de structuur van een winkelgebied. Solitaire vestigingen zijn ongewenst;
* om de ontwikkelingen op bestaande/verouderde PDV-locaties te kunnen sturen, ligt het voor de hand
om het vigerende PDV-beleid voor deze gebieden in de bestemmingsplannen expliciet vast te stellen.
Het verdient aanbeveling om de huidige bestemmingsplannen hierop te toetsen en waar nodig te
herzien.
Vanuit de aanbodzijde van de markt is er een aantal initiatieven tot renovatie en uitbreiding van
winkelcentra. De vraagzijde zal met een stabiliserend inwoneraantal geen grote wijzigingen te
zien geven in consumentendraagvlak, wel kan de economische situatie de komende jaren een
(negatieve) invloed hebben op de marktvraag. Het lokale beleidskader is weergegeven in de
Toekomstvisie Amstelveen 2020+ en daarnaast in een aantal beleidsnota´s op deelterreinen.
3.3.1 Aanbod
In Amstelveen speelt een aantal initiatieven vanuit de markt voor renovatie, uitbreiding en
herontwikkeling van winkelcentra. Voorbeelden hiervan zijn Middenhoven, Westwijk, Kostverlorenhof en
Groenhof. Ook de gemeente is bezig met herontwikkeling, van onder andere bedrijventerrein
Bovenkerk/Legmeer.
3.3.2 Vraag
Voor het lokale winkelapparaat zijn allereerst bevolkingsontwikkelingen van belang. Het inwoneraantal
van de gemeente Amstelveen zal de komende jaren licht toenemen. Verwacht wordt dat het
inwoneraantal in 2010 enkele procenten boven het huidige aantal zal zijn. In deze prognose zijn
woningbouwplannen als Bovenkerk-Zuid, Parkblok en Wimbledonpark meegenomen. Daarnaast
bestaan er plannen om in het zuidwestelijk en zuidoostelijk gedeelte van Westwijk woningen te bouwen.
Hoe de marktvraag zich verder zal ontwikkelen, is uiteraard ook afhankelijk van macro-economische
ontwikkelingen. De inkomenselasticiteit voor dagelijkse levensbehoeften is kleiner dan voor niet-
dagelijkse (luxe) artikelen, waardoor een economische teruggang minder van invloed zal zijn op de
aanbieders van levensmiddelen dan van andere artikelen. Een economische terugslag zal dus eerder
zijn invloed hebben op het Stadshart met haar hoogwaardig ‘luxeaanbod’ dan op de
boodschappencentra in de wijken.
3.3.3 Beleid
Tot op heden worden uitbreidings-, renovatie- en vestigingsinitiatieven beoordeeld aan de hand van de
detailhandelsnota uit 1994. Voorliggende nota is een geactualiseerde versie hiervan en vormt het
beleidskader voor de komende jaren.
Op dit moment staat de toekomst van Amstelveen volop in de belangstelling. In 2001 is de tweede fase
van de Toekomstvisie Amstelveen 2020+ vastgesteld, waarin alle voor de toekomst van Amstelveen
relevante aspecten aan bod komen: voorzieningen, verkeer, economie, ruimtelijke kaders en de polders.
Hoewel de Toekomstvisie het tijdsbestek van de detailhandelsnota overstijgt, zijn de beleidslijnen die in
de Toekomstvisie worden uitgezet van belang voor het beleid op detailhandelsgebied.
Ten aanzien van de inwoners van Amstelveen wordt onder meer gesteld dat Amstelveen een vitaal
voorzieningencentrum op regio- en stadsniveau dient te zijn. De aanwezigheid van voldoende winkels op
buurt- en wijkniveau en goede bereikbaarheid voor alle bevolkingscategorieën is een onmisbaar
26
onderdeel van de geambieerde kwaliteit en diversiteit van de woonmilieus. Hierop zal het beleid zich
richten, waarbij gestuurd zal worden op ontwikkeling in samenhang met overige voorzieningen. Ruimte
zal worden geboden aan de detailhandel voor ontwikkeling op wijk-, lokaal en regionaal niveau. Ten
aanzien van het woningaanbod in Amstelveen wordt een kwaliteitsverhoging voorgestaan en uitbreiding
van de woningvoorraad door herstructureringsopgave in bestaand stedelijk gebied en in
uitbreidingslocaties. Daar waar delen van de bestaande stad worden geherstructureerd, zullen ook de
winkelvoorzieningen in de plannen moeten worden betrokken.
Naast deze algemene beleidsvisie, wordt er een economische beleidsnota opgesteld. Detailhandel zal
hierin op hoofdpunten worden behandeld.
Daarnaast is er een aantal beleidsterreinen dat raakt aan de detailhandel. Zo is er een nieuwe
parkeerverordening vastgesteld. De belangrijkste wijzigingen hierin betreffen bewoners- en
bezoekersparkeervergunningen. Daar waar deze zich in de nabijheid van winkelcentra bevinden, kan dit
mogelijk (capaciteits)problemen opleveren. Ook het Milieu Actie Plan bevat elementen die de
detailhandel raken, zoals energie- en milieuadvisering en onderzoek naar verbeterde afvalverwijdering in
winkelcentra.
Het Investeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing (ISV) biedt een kader waarin verbeterings-
voorstellen op diverse terreinen mogelijk gemaakt worden. Het ISV is te definiëren als het scheppen van
condities voor kwaliteitsverbetering van het woon-, werk-, productie-, en leefmilieu in en rond steden en
is vooral gericht op maatregelen gericht op de aard en het beheer van de fysieke leefomgeving. Ook
voor de detailhandel biedt het ISV derhalve mogelijkheden, zoals de verfraaiing van de buitenruimte van
een winkelcentrum, of het aanpakken van afvalproblematiek. Ten aanzien van het verkrijgen van een
ISV- bijdrage gelden diverse voorwaarden. Een belangrijke voorwaarde is, dat een bijdrage die in dit
kader wordt verkregen, een (grotere) investering door marktpartijen tot gevolg heeft.
Daarnaast biedt het Detaillistenfonds, een jaarlijks door de gemeente beschikbaar gesteld bedrag,
mogelijkheden voor de winkelgebieden om kleine verbeteringen in de openbare buitenruimte te
realiseren.
27
Vrijdagmarkt op het Stadsplein
28
4 Gewenste structuur
Nu duidelijk is hoe de huidige stand van zaken is in Amstelveen, en welke toekomstige ontwikkelingen
op nationaal, regionaal en lokaal niveau te verwachten zijn, kan het beleid voor de komende jaren
worden vastgesteld. Allereerst komen de ambities die de gemeente zich stelt aan de orde. Vervolgens
wordt behandeld op welke wijze de gestelde doelen en ambities kunnen worden gerealiseerd.
De detailhandel op gemeenteniveau functioneert goed. Er bestaat bij cijfermatige vergelijking van vraag
en aanbod nog ruimte voor uitbreiding van het aanbod. Dit geldt evenwel niet voor alle winkelgebieden in
de gemeente. De structuur van het winkelaanbod binnen de gemeente is vrij logisch en duidelijk: een
centrumgebied gericht op het recreatieve winkelen, een zevental wijkwinkelcentra en een aantal kleinere
winkelstripjes voor de dagelijkse boodschappen en een concentratie voor doelgerichte aankopen voor in
en rondom de woning.
De rol die het centrum speelt als aankoopplaats voor dagelijkse goederen, is minder duidelijk. Deze lijkt
beperkt. Dit hangt samen met het feit dat het aanbod aan dagelijkse goederen in het centrum -
gerelateerd aan het totale aanbod in het centrum - iets kleiner is dan in andere plaatsen. Hoewel de
nadruk in een stadscentrum ligt op het recreatief winkelen, is de boodschappenfunctie wel degelijk van
belang. De inwoners rondom het Stadshart en van de wijk Elsrijk zijn primair op dit winkelgebied
aangewezen voor de dagelijkse boodschappen. De boodschappenfunctie van het centrum dient
voldoende te worden geaccommodeerd. Dit betekent dat de huidige omvang van het aanbod zeker niet
dient af te nemen. Door het uitbreiden van de mogelijkheden voor kortparkeerplaatsen voor
automobilisten, maar ook voor fietsers (bijvoorbeeld uitbreiding van bewaakte stallingsmogelijkheden),
wordt de boodschappenfunctie daarnaast geoptimaliseerd.
Een stadscentrum vervult tevens een functie voor inwoners van de regio. Ook het Stadshart heeft een
regiofunctie. Van alle bezoekers komt 38% van buiten Amstelveen. Zij hebben een aandeel in de niet-
dagelijkse bestedingen van 53% (toevloeiing). Bij de herontwikkeling van het Amstelveense centrum is
een sterke regiofunctie het uitgangspunt geweest. Gezien de concurrentieverhoudingen in de omgeving
van Amstelveen mag worden geconcludeerd dat de gemeten 53% toevloeiing van een zeer acceptabel
niveau is.
29
winkelcentra geldt, dat er uitbreiding van het aanbod mogelijk is. De mogelijkheden hiervoor moeten
benut worden om aan de vraag van de hedendaagse en toekomstige consument te kunnen (blijven)
voldoen. Hierbij dient overigens zorgvuldig worden gekeken naar eventuele gevolgen voor de relatie met
andere winkelgebieden. In sommige winkelgebieden of wijken functioneren de winkels minder goed.
Hier dienen duidelijke keuzes gemaakt te worden voor de toekomst, met een bijbehorend beleid
(verplaatsing van winkels, saneren of juist (doen) investeren).
Daar waar woningbouw van behoorlijke omvang plaatsvindt, zal tevens moeten worden nagedacht over
het (al dan niet) realiseren van winkelvoorzieningen.
Per winkelcentrum en wijk wordt eveneens in deel 2 behandeld waar het toekomstig beleid zich op dient
te richten. Algemeen uitgangspunt is het bieden van een voorziening voor de dagelijkse boodschappen
in elke wijk van enige omvang.
4) Geen vestiging buiten bestaande winkelcentra van andere dan de traditionele PDV-branches
De bovengenoemde punten dienen allen om de bestaande winkelstructuur in Amstelveen te behouden
en te versterken. Het vestigen van winkels buiten de bestaande winkelcentra zal een aantasting van
deze structuur kunnen betekenen. Immers, dergelijke winkels zullen consumenten wegtrekken uit de
wijkcentra, waardoor deze in hun bestaansrecht worden aangetast. In Amstelveen zal vestiging van
winkels die niet behoren tot de traditionele PDV-branches (auto’s, boten, caravans, sanitair, keukens,
bouwmarkten, tuincentra en meubels) buiten de bestaande winkelcentra dan ook niet worden
toegestaan.
Het investeren in kwaliteit is primair een zaak van eigenaren en winkeliers. Het zijn immers de directe
commerciële belangen van deze partijen die in gevaar komen bij verlies aan aantrekkingskracht.
Daarnaast heeft ook de gemeente een belang bij handhaving van het draagvlak voor de detailhandel.
Immers, indien het ene centrum sterk aan aantrekkingskracht verliest ten opzichte van andere centra,
zullen de koopstromen tussen de wijken scheef komen te liggen, hetgeen tot uitval kan leiden in een of
meer winkelgebieden. Hierdoor kan de verzorgingsstructuur worden aangetast.
Zowel winkeliers als gemeente dienen zich er aldus rekenschap van te geven dat investeren in
winkelgebieden nodig is en nodig blíjft. Voor de gemeente is het belangrijkste instrument dat zij hierbij
kan hanteren, de mogelijkheid om verbeteringen aan te brengen in de openbare ruimte. Naast
voorwaardenscheppend kan de gemeente initiërend, coördinerend en regisserend optreden. Wenselijk
is een aanpak, waarbij winkeliers/eigenaar en gemeente de handen ineenslaan. De gemeente zorgt voor
de openbare buitenruimte, de eigenaren voor de panden en de winkeliers voor eenheid in gevels,
reclame-uitingen en de gezamenlijke promotie van het winkelgebied.
30
4.2 Bereiken van gestelde doelen
In de vorige paragraaf is een aantal beleidsdoelstellingen geformuleerd. Het bereiken van deze
doelstellingen verdient aandacht, omdat het instrumentarium dat de gemeentelijke overheid voorhanden
heeft, beperkt is. De rol van de gemeente is met name voorwaardenscheppend, waarbij een
onderscheid gemaakt kan worden tussen publiek- en privaatrechtelijke instrumenten.
Desalniettemin is het zaak om deze ontwikkelingen scherp in de gaten te houden. Het bestemmingsplan
biedt het belangrijkste instrument om de regie hierop te behouden. Hieraan moet bij het opstellen of
actualiseren van bestemmingsplannen aandacht worden geschonken. Tevens is het denkbaar dat
bestaande bestemmingsplannen naar aanleiding van ongewenste ontwikkelingen in een bepaald
winkelgebied worden herzien. Dit laatste is een voorbeeld van een trendvolgende inzet van het
bestemmingsplan als instrument. Het is in sommige situaties juist wenselijk om door middel van een
bestemmingsplan vooruit te lopen, of sturing te geven aan bepaalde ontwikkelingen.
De branchering kan in een bestemmingsplan niet worden geregeld. Ook is het bij bestaande situaties
haast onmogelijk om direct te sturen middels het bestemmingsplan. Indien er bij winkelstrips met weinig
toekomstperspectief wordt gestreefd naar functiewijziging, kan er vertraging ontstaan door het
zogenaamde ´overgangsrecht´. Dit recht garandeert de gebruiker van een pand dat de huidige functie
ook na bestemmingswijziging mag worden voortgezet. Dergelijke wijzigingen kunnen bovendien leiden
tot planschadeprocedures indien de nieuwe bestemming leidt tot waardevermindering.
3) Tenslotte heeft de gemeente als beheerder van de openbare buitenruimte middelen in handen om de
winkelvoorzieningen enigszins te sturen. Deze rol is faciliterend en kan de voorwaarden scheppen
waaronder een winkelgebied optimaal kan functioneren. Door het optimaliseren van de parkeer-
gelegenheid, bestrating, aankleding et cetera kan enige sturing worden gegeven aan de ontwikkeling
van bepaalde winkelgebieden.
Een gemeente kan in haar private rol van eigenaar van panden en gronden en/of als verhuurder invloed
uitoefenen op het detailhandelsaanbod. Voor Amstelveen geldt dit niet, zij bezit geen winkelpanden. Wel
31
geeft de gemeente Amstelveen grond uit ten behoeve van de realisatie van winkelcentra en verhuurt zij
gronden voor standplaatsen. Alleen bij de ontwikkeling van nieuwe winkelgebieden kan de gemeente
rechtstreekse invloed uitoefenen op de detailhandelsstructuur.
Daarnaast vervult de gemeente een rol bij het coördineren van initiatieven van private partijen en
overleggen te initiëren. Door het laten verrichten van onderzoek en advies en het in overleg treden met
ondernemers worden deze veelal gewezen op langere termijnaspecten die zij zelf niet direct zien. Met
het houden van een tweemaandelijks overleg tussen de gemeente en de Vereniging van Amstelveense
Detailhandelsorganisaties vindt dit overleg gestructureerd plaats.
De eerder genoemde beleidsinstrumenten kunnen worden ingezet voor een bepaalde buurt of een
winkelgebied. Factoren die een rol spelen bij de aanpak in een specifieke situatie zijn onder meer de
eigendomssituatie van het pand en de bereidheid tot (mede)investering. Het beleid dat ten aanzien van
de verschillende winkelgebieden kan worden gevoerd, is in te delen in een aantal categorieën. Deze
categorieën zijn overigens anders dan in 1994. Destijds werd het beleid ingedeeld in actief sanerend,
actief stimulerend en passief voorwaardenscheppend.
1 Faciliterend beleid
Voor winkelgebieden die voldoende functioneren en waarvan verwacht wordt dat zij ook op de langere
termijn goed zullen functioneren, zal de gemeente een faciliterend beleid voeren. Initiatieven komen
vanuit de ondernemers of eigenaren van een winkelcentrum. De gemeente staat open voor deze
initiatieven, beoordeelt ze en als een initiatief als wenselijk wordt beschouwd, werkt ze mee in toetsende,
adviserende en anderszins voorwaardenscheppende zin.
De gemeente zal onderzoeken hoe zij zich binnen het faciliterend beleid actiever kan gaan opstellen.
Instrument hiervoor kan zijn het regelmatig overleggen tussen verschillende afdelingen waar het gaat
om detailhandel. Hierdoor wordt een verdere informatie-uitwisseling en afstemming bereikt, en wordt
beter geanticipeerd en actief gereageerd op relevante ontwikkelingen die van belang zijn voor de
detailhandel.
Hoewel de gemeente geen directe rol speelt in de invulling van vrijkomende winkelpanden, kan door het
opzetten van een winkelpandenbank wel beter bemiddeld worden tussen verschillende partijen. De
gemeente zal hierbij niet de taak van makelaar op zich nemen, maar wel kan in samenwerking met
makelaars betere sturing worden aangebracht in de invulling van leegkomende winkelpanden.
2 Actief beleid
Als wordt geconstateerd dat winkelvoorzieningen dreigen te vervallen of onder druk staan, zal de
gemeente een actief beleid voeren. Dit beleid zal altijd samen met de markt moeten worden
vormgegeven. Er bestaan twee mogelijkheden van actief beleid voeren.
Voor winkelgebieden waar geen toekomstperspectief op de langere termijn aanwezig is en waarvan het
tevens in verband met concentratie/stimuleringsplannen voor een nabijgelegen winkelcentrum gewenst
is dat de bedrijfsvoering wordt beëindigd, kan een actief saneringsbeleid worden gevoerd. Dit betekent
dat voor dergelijke winkelstrips de procedure tot bestemmingsplanwijziging in werking moet worden
gezet. Voor winkelgebieden waar dit aan de orde is, dienen via het bestemmingsplan alternatieve
bestemmingen (in de (semi)commerciële sfeer) worden aangegeven.
Een dergelijk beleid kan alleen worden gevoerd indien er een duidelijke structuurvisie voor het
betreffende deelgebied is ontwikkeld.
Voor winkelgebieden waarvan de gemeente het van belang acht dat het een versterking ondergaat, kan
een stimulerend beleid worden gevoerd. Het winkelgebied wordt hiertoe aangewezen als
winkelconcentratiegebied. Op verschillende beleidsterreinen, zoals economische zaken, ruimtelijke
ordening, verkeer en groenvoorziening, zal het aanwijzen tot concentratiegebied zijn uitwerking hebben.
Zo zal de gemeente een initiërende, regisserende en adviserende rol spelen bij de keuze tot aanwijzing
tot concentratiegebied en het uitwerken van de inhoud en consequenties daarvan. Indien uitbreiding aan
de orde is, en dit de distributieve structuur niet aantast, dient hieraan medewerking te worden verleend.
Het aanbieden van goede infrastructuur (bereikbaarheid voor alle vervoerswijzen en parkeer- en
stallingsmogelijkheden) kan ook een vorm van stimuleren zijn. Daarnaast kan de gemeente zich als
32
beheerder van de openbare buitenruimte actief opstellen (aanleg van straatmeubilair, groenvoorziening
etc).
Bovengenoemde vormen van actief beleid dienen veelal in combinatie plaats te vinden binnen wijken
waar zowel kansrijke als kansarme winkelconcentraties aanwezig zijn. Het verplaatsen van de winkels in
een te saneren gebied naar een winkelgebied met meer toekomstperspectief behoort in dit kader tot de
mogelijkheden.
De gemeente kan binnen dit type beleid een initiërende, coördinerende of regisserende rol, of een
combinatie hiervan, spelen.
Financieringsmogelijkheden
Er bestaat een aantal financieringsmogelijkheden die bij de uitwerking van de actieve beleidsvormen
worden ingezet.
Allereerst zijn er de fondsen voor de verbetering van fysieke leefomgeving en openbare buitenruimte
(Investeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing en Detaillistenfonds). Daarnaast kunnen financiële
middelen die bij herontwikkeling van winkelgebieden zijn verkregen (bijvoorbeeld door verkoop van
grond) worden ingezet bij het nemen van maatregelen in desbetreffend, of een ander, winkelgebied.
De kosten die verplaatsing van winkels uit kansarme gebieden naar kansrijke gebieden met zich mee
brengt, zullen in de kosten van het gehele project voor desbetreffende wijk moeten worden opgenomen.
Indien in het kader van herstructureringsplannen tevens aandacht aan de winkelsituatie wordt
geschonken, is het denkbaar dat er vanuit dit grotere project financiële middelen beschikbaar komen
voor verbeteringen op detailhandelsgebied.
33
Winkelcentrum Middenhoven
Rembrandtweg (Stadshart)
34
5 Detailhandel-gerelateerde beleidsterreinen
In deze nota is tot dusver vooral aandacht geschonken aan de ruimtelijke aspecten van de diverse
detailhandelsvormen in Amstelveen. Deze ruimtelijke component van de detailhandel is vanuit
gemeentelijk oogpunt een belangrijke, in verband met de rol die de gemeentelijke overheid speelt ten
aanzien van de ruimtelijke ordening. Er zijn echter meer beleidsterreinen die de detailhandel raken.
Deze kunnen zowel voorwaardenstellend als faciliterend werken op de winkelstructuur in de gemeente.
5.1 Milieu
Milieu en detailhandel hebben met elkaar te maken via verschillende lijnen: milieuwetgeving,
(bedrijfs)afval inzameling, duurzaam bouwen en energiebesparing. In het milieu actieprogramma
is een aantal specifiek op de detailhandel toegesneden acties opgenomen.
De zorg voor een goed woon- en werkmilieu heeft de belangstelling van de verschillende
overheidslagen. Het milieubeleid kent vele raakvlakken met de detailhandel, maar veel van deze
raakvlakken spelen zich af buiten het zicht van de gemeentelijke overheid. Hierbij valt te denken aan
afspraken die gemaakt worden met overkoepelende organisaties in de detailhandel over zaken als
verpakkingsmaterialen en recycling van afvalproducten. Naast de wettelijke taken, is het werkveld van
de gemeente op milieugebied veel breder. De gemeente is adviserend, stimulerend en ondersteunend
richting bedrijven voor het treffen van maatregelen die het milieu en de leefomgeving ten goede komen.
Detailhandel en de milieuwetgeving
Indien detailhandel onder de Wet Milieubeheer valt (gebruik van een apparaat van minimaal 1,5
kilowatt), is het 'Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer' van toepassing. Hierin staan
voorschriften die betrekking hebben op leefbaarheids-, veiligheids- en duurzaamheidsaspecten.
Leefbaarheid betreft geluid (laden en lossen, koelmotoren), afval (opslag en afvoer), stank (van
afvalopslag of bakken en braden) en licht (reclame). Duurzaamheid betreft energie-, water-,
afvalbesparing en afvalscheiding. Bij een verbruik boven een bepaalde norm is het bedrijf verplicht om
aan te geven welke besparingen al zijn doorgevoerd. Ook bij relatief kleine bedrijven zijn er, met name
op het gebied van energie, besparingen mogelijk.
Winkels worden gezien hun milieurelevantie weinig gecontroleerd (een keer per 5 of 10 jaar), maar er
zijn wel regelmatig klachten, met name met betrekking tot geluid (laden en lossen en koelmotoren).
Recentelijk komen er daarnaast meer klachten over lichthinder.
Binnen de gemeente wordt veel belang gehecht aan milieuzorg bij bedrijven. Zo wordt tijdens een
controle ook aandacht besteed aan milieuzorg: bedrijven kunnen een advies krijgen over de
mogelijkheden voor energie-, water- en afvalbesparing of worden hiervoor doorverwezen. Ook bij
nieuwbouw en verbouwingen wordt de detaillist gewezen op 'duurzaam ondernemen'. Als een bedrijf
milieuzorg goed oppakt, kan dit gevolgen hebben voor de controlefrequentie: een bedrijf wordt dan
minder vaak gecontroleerd, omdat het heeft aangetoond een eigen verantwoordelijkheid voor het milieu
te hebben. Een bedrijf dat daarentegen voorschriften overtreedt, zal vaker worden gecontroleerd.
Gebruik kunststoffen
Het gebruik van plastic tassen en milieuonvriendelijk verpakkingsmateriaal komt nog veelvuldig voor in
de detailhandel. Hoewel de laatste jaren verbetering heeft plaatsgevonden (onder andere via een
convenant verpakkingen tussen rijksoverheid en fabrikanten), is verdere vermindering van het gebruik
van kunststoffen wenselijk.
Bedrijfsafval
De gemeente streeft een aantrekkelijk voorzieningenapparaat na, met goede winkels in een prettige
omgeving. Het gescheiden laten inleveren van bedrijfsafval is een andere ambitie die gemeente heeft.
Deze twee doelstellingen zijn niet altijd eenvoudig met elkaar te verenigen. De inzameling van het
bedrijfsafval vormt niet zelden een probleem voor de winkelier. Deze moet volgens landelijke wetgeving
het afval gescheiden aanbieden en hiervoor betalen (het principe van ´de vervuiler betaalt´).
Daarnaast verbiedt de gemeente het aanbieden van afval op de openbare weg. Het afval zal dus door
het bedrijf zelf moeten worden opgeslagen. Omdat de bedrijfsruimte beperkt is, en de Keuringsdienst
35
van Waren voor bepaalde branches strikte eisen stelt, ontstaat een probleem. Dit probleem ligt primair
bij de ondernemers. De gemeente wil de winkeliers ondersteunen bij het vinden van een oplossing.
Bovengeschetste situatie behoort een aandachtspunt te zijn bij toekomstige plannen rond uitbreiding of
nieuwbouw van winkels of winkelcentra. De ruimtebehoefte van bedrijfsafval moet onderdeel uitmaken
van de planvorming. Als deze ruimte apart in de plannen wordt aangegeven, kunnen hier duidelijke
afspraken over worden gemaakt, en hoeft het scheiden van bedrijfsafval niet langer een probleem te
zijn.
Afvalinzameling
In winkelgebieden worden vaak glas-, papier- en andere afvalbakken geplaatst, omdat deze locaties
door veel mensen bezocht worden. Bij de plaatsing van deze bakken moet niet alleen rekening worden
gehouden met uitstraling en beheer van de openbare buitenruimte, maar ook met de bedrijfsvoering en
de (commerciële) uitstraling van de winkels.
Duurzaam bouwen
Met het vaststellen van de nota Externe integratie milieubeleid in oktober 1993 heeft de gemeenteraad
duurzaam bouwen tot een van de speerpunten van het gemeentelijk milieubeleid gemaakt. In maart
1997 heeft het college besloten om de Amstelveense aanpak af te stemmen op het Nationaal Pakket
Duurzaam Bouwen. In dit pakket zijn zogenaamde checklists opgenomen met daarin maatregelen voor
zowel nieuwbouw als renovatie van woningen, maar ook voor utiliteitsbouw (bedrijven, kantoren,
winkels). Amstelveen heeft ervoor gekozen om enkele maatregelen verder aan te scherpen zoals die op
het gebied van de energieprestatie-eis en het gebruik van tropisch hardhout. Deze checklists worden
doorgesproken met opdrachtgevers in een zo vroeg mogelijk stadium van het bouwproces, bij voorkeur
in de fase van het voorlopig ontwerp. Hierdoor is het mogelijk om de duurzaam bouwen-maatregelen
direct in de bouwplannen op te nemen en op die wijze een gemeenschappelijk ambitieniveau voor
duurzaam bouwen te bepalen.
In een op te starten evaluatie van het duurzaam bouwen-beleid zullen bovenstaande ontwikkelingen
meegenomen worden waarbij ook de aandacht zal uitgaan naar de detailhandel.
Energiebesparing
Op landelijk niveau spelen twee ontwikkelingen een belangrijke rol op het gebied van energiebeleid en
de activiteiten richting detailhandel. Ten eerste is er de liberalisering van de energiemarkt. Per 1 januari
2002 komt de tweede tranche vrij voor de inkoop van elektriciteit. Het betreft aansluitingen groter dan 3
x 80 ampère. Een beperkte groep (grotere) winkels zal hieronder vallen. Per 1 januari 2004 komen de
overige aansluitingen in aanmerking voor vrije inkoop. Liberalisering leidt tot meer aandacht voor
energie als beheeraspect voor ondernemers. Het geeft meer mogelijkheden tot kostenreductie te komen
en tegelijk meer noodzaak om bij investeringen in bijvoorbeeld apparatuur rekening te houden met de
contractvoorwaarden van het energiebedrijf.
Ten tweede is er de ontwikkeling van het klimaatbeleid. De gemeenten spelen een cruciale rol in het
bereiken van de CO2-reductie-doelstelling die Nederland heeft. Klimaatbeleid geeft nieuwe
aanknopingspunten die het huidige energiebesparingsbeleid een belangrijke vernieuwende impuls zullen
geven. De rol die de gemeente vervult in relatie tot de detailhandel richt zich voornamelijk op stimulering
van energiebesparing en -efficiencyverbetering. Uitgangspunt is om vooral op natuurlijke momenten
(nieuwbouw, renovatie en herinrichting) gezamenlijk te zoeken naar optimalisatie.
Ondernemers kunnen op deze momenten een advies krijgen over energiebesparing. Het advies kan
worden gegeven door de gemeente, of door het samenwerkingsverband MAKK (Milieuadvies
Kleinzakelijke Klanten). Met eenvoudige adviezen kan energie -en voor de ondernemer dus geld-
worden bespaard.
Verder ontwikkelt de gemeente een actief beleid in het kader van de verruimde reikwijdte Wet
36
Milieubeheer. Dat houdt onder andere in dat daar waar bedrijven de grenswaarden voor energie
overschrijden (50.000 kWh of 25.000 m³ gas) het mogelijk is nadere eisen te stellen ten aanzien van
energie-efficiencyverbetering. Daarbij is een belangrijk uitgangspunt het redelijkheidsbeginsel: de
terugverdientijd van de maatregel is hierbij van belang en is in de wet ook begrensd tot maximaal 5 jaar.
Bereikbaarheid voor zowel bezoekers als toeleveranciers is een belangrijk aspect voor de detailhandel.
De wijze waarop het winkelcentrum bereikbaar moet zijn verschilt per winkelgebied en vooral ook per
functie. Zo worden de wijk- en buurtcentra voor een belangrijk deel (38%) met de auto bezocht om de
gedane boodschappen te kunnen vervoeren. Ook komen veel mensen te voet (34%). Een kwart komt
met de fiets. Bij het bezoek aan het Stadshart komt eenzelfde percentage Amstelveners met de auto,
32% op de fiets en 13% lopend. Omdat het Stadshart daarnaast een functie heeft voor bezoekers van
buiten Amstelveen, kent het totale bezoek aan het Stadshart een groter autogebruik. Een
winkelconcentratie als Bovenkerk/Legmeer wordt grotendeels met de auto bezocht, enerzijds vanwege
de ligging, maar met name vanwege het type artikelen dat hier wordt verkocht (volumineuze artikelen
voor in en om de woning).
Bij het (her)inrichten van winkelgebieden dienen de bereikbaarheid voor de verschillende vervoerswijzen
en de parkeermogelijkheden dan ook intensief te worden betrokken. Dit gebeurt nu ook al, maar een
betere afstemming is mogelijk en ook wenselijk. De verschillende standpunten die de discussie veelal
domineren en betrokkenen tegenover elkaar plaatsen, kunnen dan plaatsmaken voor constructieve
opvattingen waarbij eigenbelang niet uit het oog wordt verloren, maar waarbij de meerwaarde van een
integrale kwaliteitsverbetering wordt nagestreefd.
Beleid
Het rijk rondt in 2002 de procedure af van de planologische kernbeslissing die het Nationaal Verkeers-
en Vervoerplan (NVVP) doorloopt. De andere overheden moeten de reserveringen en de essentiële
onderdelen zoals opgenomen in deel B van het NVVP laten doorwerken in hun streek- en
bestemmingsplannen en uitwerken in hun beleid. Een belangrijke wijziging in de beleidsaanpak van het
rijk (zoals opgenomen in het NVVP) is dat een grotere verantwoordelijkheid bij de andere overheden
wordt neergelegd voor bepaalde aspecten van het beleid, zoals voor het lokaal en regionaal openbaar
vervoer, vervoermanagement en locatiebeleid.
In navolging van het rijk presenteert de provincie Noord-Holland, en naar verwachting ook het ROA, in
2002 haar beleidsvoornemen voor de komende 20 jaar in een Provinciaal Verkeers- en Vervoerplan
(PVVP) en het ROA in een Regionaal Verkeers- en Vervoersplan (RVVP). Bovendien wordt in 2002 een
nieuw streekplan voor Noord-Holland-Zuid vastgesteld.
Op lokaal niveau bestaan er diverse beleidsnota’s over verkeer en vervoer, zoals de nota openbaar
vervoer, het fietsbeleidsplan en een parkeerverordening. Het toekomstig lokaal verkeers- en
vervoersbeleid wordt in hoofdlijnen weergegeven in de Toekomstvisie Amstelveen 2020+. Deze
hoofdlijnen zullen de komende jaren worden uitgewerkt.
37
te maken tussen economie, bereikbaarheid en leefbaarheid en zo de beste plek voor een bedrijf te
bepalen. Doelstelling van het nieuwe locatiebeleid is het zodanig vestigen van bedrijven en
voorzieningen dat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de vitaliteit van de
stedelijke netwerken, steden en dorpen.
* Met betrekking tot verplaatsen wordt gestreefd naar een veilige en duurzame bereikbaarheid door
middel van een goedlopend openbaar vervoers-, fiets-, voetgangers- en autonetwerk, waar er op alle
niveaus knooppunten zijn waar kan worden overgestapt van het ene vervoermiddel op het andere.
Knooppunten ook, waar andere functies zoals wonen, werken en recreëren worden gestimuleerd.
* Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het voeren van parkeerbeleid.
Parkeren
In de meeste winkelcentra in Amstelveen moet betaald worden voor het parkeren. Het effect van betaald
parkeren is afhankelijk van de functie die een winkelcentrum vervult. Naarmate het bezoek aan een
winkelcentrum een hogere toegevoegde waarde heeft (bijvoorbeeld recreatief winkelen), is men eerder
bereid te betalen dan wanneer het bijvoorbeeld het doen van boodschappen betreft, of het bezoek aan
een bibliotheek.
Hiermee komt een ander aspect van parkeren bij winkelcentra aan de orde, namelijk de
parkeercapaciteit. Een aantal winkelcentra in Amstelveen kent een hoge parkeerdruk. Dit zijn de centra
Waardhuizen, Groenhof, Bankrashof, Kostverlorenhof en daarnaast de winkelstrippen
Bourgondischelaan, Rembrandtweg Noord en Amsterdamseweg Zuid. De grootste capaciteitsproblemen
worden veroorzaakt doordat bewoners of werknemers van kantoren en winkels parkeerplaatsen
innemen. Om dit tegen te gaan, en meer parkeerplaatsen voor de winkelbezoeker te bieden, zal in de
meeste van bovengenoemde centra (verder) betaald parkeren worden ingevoerd.
Een andere aanpak van het parkeerprobleem is het instellen van vervoersmanagement bij bedrijven/
winkels, of Park & Ride-voorzieningen. Aangezien dergelijke voorzieningen alleen kunnen werken bij
bedrijven van grote omvang, zal dit hooguit in het Stadshart een oplossing kunnen zijn.
In het wijk- en buurtbeheer staat de leefomgeving van de burger centraal. Voorzieningen, zowel
commerciële als maatschappelijke, spelen in deze omgeving een belangrijke rol. In de Toekomstvisie
Amstelveen 2020+ wordt ten aanzien van voorzieningen de volgende centrale doelstelling gesteld: ´het
actief bevorderen van een flexibel en multifunctioneel aanbod aan voorzieningen dat vraaggestuurd tot
stand komt en een belangrijke voorwaarde is voor het bevorderen van de leefbaarheid in de stad en zijn
wijken en buurten´. Tevens wordt gesteld dat concentratie van voorzieningen wenselijk is, waardoor de
relatie tussen detailhandel en overige voorzieningen in de toekomst zal versterken.
In de gemeente worden wijkplannen opgesteld. In deze wijkplannen wordt een schets van de
betreffende wijk gegeven op gebieden als milieu en reiniging, (verkeers)veiligheid en voorzieningen. Ook
zijn de wensen en knelpunten van inwoners en het wijkplatform (vertegenwoordigers van de wijk)
opgenomen. Zij zijn immers de gebruikers en uiteindelijk de doelgroep. Ten slotte wordt in het wijkplan
een aanzet gegeven tot het ontwikkelen van een visie voor een periode van 10 jaar.
Het wijkplan kan relevante informatie leveren voor ontwikkelingen op detailhandelsgebied in een
bepaalde wijk. Omdat er verschillende aspecten van een wijk in worden behandeld, kunnen de
wijkplannen dienen als gebiedsgerichte, integrale input. Andersom kunnen de ambities uit de
detailhandelsnota worden opgenomen in de wijkplannen teneinde een integrale aanpak en de
wederzijdse informatievoorziening te bevorderen.
Ten aanzien van de minder mobiele inwoners van de gemeente, met name ouderen, ontstaat
steeds meer spanning tussen hun behoeften en de economische levensvatbaarheid van de
38
kleinere winkels in hun nabije woonomgeving. Het direct (financieel) ondersteunen van
onrendabele winkels wordt echter niet als taak van de overheid gezien. De gemeente zal zich
samen met Stuurgroep 55+ beraden of er andere mogelijkheden zijn, waarbij de gemeente een
voorwaardenscheppende rol kan spelen.
Veiligheid is een belangrijke voorwaarde voor een goed verblijfsklimaat. Veiligheid voor zowel de
bezoekers als de winkeliers en hun personeel. Ondernemers treffen zelf maatregelen om de schade te
beperken met elektronische beveiliging van hun waren, rolluiken, enzovoort. Ook de inzet van politie in
winkelcentra draagt bij aan de veiligheid.
Oudere consumenten zijn vaak minder mobiel, ook bij het doen van boodschappen. Deze beperkte
mobiliteit kan overigens ook voor andere bevolkingsgroepen gelden, zoals gehandicapten. Deze
consumenten zijn veelal aangewezen op winkelvoorzieningen in de directe omgeving van de woning.
Jarenlang is dit de winkel op de hoek geweest. Een belangrijk uitgangspunt bij het opstellen van de
vorige detailhandelsnota is dan ook geweest, dat in iedere buurt in Amstelveen tenminste één
aanbodconcentratie van dagelijkse artikelen moest worden gehandhaafd. Het handhaven van dit
voorzieningenniveau is echter vaak een probleem. Het economisch draagvlak voor de winkel op de hoek
is tanende. De mobielere consumenten gaan naar grote en ruim gesorteerde, goed per auto bereikbare
supermarkten, en van de vergeten boodschap en de bestedingen van de oudere consumenten alleen
kan de winkel op de hoek niet langer bestaan. Voor het instandhouden of realiseren van een dergelijke
voorziening zal een financieel offer gebracht moeten worden. Het investeren in een winkel wordt echter
niet gezien als een taak van de overheid, maar moet worden overgelaten aan de marktsector.
De gemeente streeft naar het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen van ouderen, waarbij de
winkelvoorzieningen een belangrijk onderdeel van de leefomgeving is. De gemeente zal zich dan ook
samen met Stuurgroep 55+ beraden of er andere mogelijkheden zijn, waarbij de gemeente een
voorwaardenscheppende rol kan spelen. Hierbij kan gedacht worden aan het opzetten van een
vervoersvoorziening voor ouderen naar een winkelcentrum of de markt. De volgende aspecten
verdienen hierbij in elk geval aandacht: om wat voor vervoer gaat het, en wat is het begin- en eindpunt.
Beide hangen samen met de vraag wie het vervoer betaalt.
Amsterdamseweg-Noord
6 Conclusies en aandachtspunten
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies ten aanzien van het detailhandelsbeleid voor
Amstelveen weergegeven. Vervolgens wordt een aantal aanbevelingen gedaan, waarmee wordt beoogd
ook in de toekomst de detailhandel in de gemeente zo gezond mogelijk te laten functioneren, zowel voor
de consument als voor de ondernemer.
39
6.1 Conclusie
Daarnaast moet er rekenschap van worden gegeven dat er blijvend geïnvesteerd moet worden in de
winkelomgeving. Dit betekent dat zowel winkeliers, eigenaren als gemeente deze verantwoordelijkheid
op zich dienen te nemen, bij voorkeur in gezamenlijkheid.
Indien er in de toekomst in Amstelveen woningbouw plaatsvindt van enige omvang, zal ook nagedacht
moeten worden of,en zo ja op welke manier, er winkelvoorzieningen gerealiseerd moeten worden.
Ruimtelijke ordening, verkeer, milieu en veiligheidszorg zijn aspecten die sterk samenhangen met
detailhandel. Enerzijds stellen zij randvoorwaarden, anderzijds kunnen zij worden ingezet bij het
optimaliseren van de detailhandel in de gemeente.
6.2 Aandachtspunten
Concreet vloeien er uit de algemene doelstelling een aantal aandachtspunten voort. Allereerst is
dat het positioneren van het Stadshart als boodschappencentrum voor de wijk en als recreatief
winkelcentrum voor de hele gemeente en daarbuiten. Daarnaast het positioneren van de
wijkwinkelcentra als boodschappencentra en Bovenkerk als PDV-locatie. Winkels buiten de
traditionele PDV-branches worden niet toegestaan buiten de bestaande winkelcentra om de
winkelstructuur niet aan te tasten. Andere aandachtspunten zijn: het investeren in een goede
winkelomgeving, het uitwerken van beleid inzake bijzondere vormen van detailhandel, onderzoek
naar een tweede weekmarkt, de inzet van het bestemmingsplan en gezamenlijke aandacht voor
parkeren als randvoorwaarde.
Ø De positie van het Stadshart in de dagelijkse sector moet worden versterkt. Hiertoe moeten goede
randvoorwaarden worden geschapen, zoals kortparkeerplaatsen en optimale bereikbaarheid voor
alle vervoerswijzen. Daarnaast dient de functie voor het recreatief winkelen worden verstevigd met
een aantrekkelijk en gevarieerd aanbod en het creëren van gezelligheid en sfeer.
Ø Wat betreft de wijkwinkelcentra moeten keuzes worden gemaakt. Sommige centra functioneren
prima en kennen uitbreidingsmogelijkheden. Deze moeten mogelijk worden gemaakt om ook de
consument van de toekomst een goed voorzieningenniveau te bieden. Hierbij dient de verhouding
tussen de verschillende centra niet onacceptabel te worden aangetast. Voor winkelgebieden die
onvoldoende functioneren, moet een beleid worden gevoerd tot verbetering van de aanbodstructuur,
of moet worden besloten tot sanering of relocatie.
40
hetgeen ook via het bestemmingsplan vastgelegd moet worden. Uitbreiding van het aanbod is
distributie-planologisch niet aan de orde, maar relocatie van geschikte aanbieders van elders uit de
gemeente is een welkome aanvulling op de bestaande concentratie.
2) Geen vestiging buiten bestaande winkelcentra van andere dan de traditionele PDV-branches
De bovengenoemde punten dienen allen om de bestaande winkelstructuur in Amstelveen te behouden
en te versterken. Het vestigen van winkels buiten de bestaande winkelcentra zal een aantasting van
deze structuur kunnen betekenen. Immers, dergelijke winkels zullen consumenten wegtrekken uit de
wijkcentra, waardoor deze in hun bestaansrecht worden aangetast. In Amstelveen zal dan ook niet
toegestaan worden, om winkels die niet behoren tot de traditionele PDV-branches (auto’s, boten,
caravans, sanitair, keukens, bouwmarkten, tuincentra en meubels) te vestigen buiten de bestaande
winkelcentra.
6.3 Vervolg
De algemene aanbevelingen uit de vorige paragraaf worden in deel twee van de nota
gespecificeerd per winkelcentrum, waarna vervolgens voor de korte termijn een actiepuntenlijst
is opgesteld.
41
Op deze wijze zal het detailhandelsbeleid van de gemeente Amstelveen zich niet beperken tot de
detailhandelsnota, maar zich vertalen in concrete acties.
42
43
Deel 2: Deelgebieden
Winkelcentrum Bankrashof
44
45
7 Inleiding
In dit tweede deel wordt per woonwijk behandeld welke winkelgebieden er zijn, hoe deze zijn
samengesteld en hoe ze economisch gezien functioneren. Vervolgens wordt per winkelgebied het
toekomstig wenselijk scenario geschetst.
Sommige winkelgebieden zijn van dusdanig beperkte omvang dat een berekening van het functioneren
gebaseerd zou zijn op slechts een of enkele winkels. In deze gevallen zijn de winkelgebieden in een wijk
samengenomen.
Indien bekend, zijn ter vergelijking de gegevens uit 1991 tussen haakjes weergegeven.
In het kader van de nota hebben per winkelgebied gesprekken plaatsgevonden met ondernemers,
eigenaren en beheerders. De wensen, vragen en opmerkingen die in deze gesprekken naar voren
kwamen, worden in desbetreffend hoofdstuk over het winkelgebied benoemd, waarbij vervolgens aan de
orde komt op welke wijze de gemeente hiermee zal omgaan. In de bijlage zijn de gespreksverslagen
opgenomen.
46
47
8 Randwijk
Kerngegevens:
- aantal inwoners wijk: 5.018
- winkelaanbod: Bourgondischelaan, Amsterdamseweg-Noord, Rembrandtweg-Noord
- wijkcombinatie: noordwest
Randwijk beschikt over een aantal winkelconcentraties. Er is 1 reguliere supermarkt gevestigd en een
meer specialistische supermarkt. De winkels komen verspreid in een aantal strips voor.
Winkelaanbod
De Bourgondischelaan, ingebed in de woonwijk, bestaat uit een supermarkt en enkele andere
voorzieningen. De supermarkt is de grote trekker van het winkelgebiedje. Deze trekt een vijfde van de
bestedingen aan dagelijkse artikelen uit het noordwesten van Amstelveen. De overige winkels trekken
minder dan een half procent van de koopkracht uit de omgeving. De winkels hebben overwegend een
buurtfunctie. Ten opzichte van tien jaar geleden hebben zich geen grote wijzigingen in de
koopkrachtbinding voorgedaan.
De voorzieningen in de straat zijn krap bemeten, zowel wat betreft pandgrootte als infrastructuur. De
kwaliteit van de voorzieningen en de openbare buitenruimte is redelijk. Het zou wenselijk zijn de
afvalbakken en pallets minder opvallend te plaatsen.
De straat is niet optimaal bereikbaar. Hij is moeilijk te vinden en voor autobezoekers is het in de
omgeving erg smal. Het aantal parkeerplaatsen is beperkt voor de supermarktfunctie. Een paar jaar
geleden is in de straat eenrichtingsverkeer ingevoerd. Dit wordt als positief ervaren door de
ondernemers.
In de vorige detailhandelsnota werd een aantal knelpunten reeds vastgesteld, zoals beperkte
schaalgrootte en het niet-compleet zijn van het winkelgebied. Ten aanzien van de beperkte
schaalgrootte werd opgemerkt dat deze door vergroting van de Albert Heijn naar 700 m² vvo (1.000 m²
bvo) werd verbeterd. Met de huidige schaalgroottes voor supermarkten is dit echter wederom aan de
kleine kant. De ondernemer van Albert Heijn wil zijn zaak vergroten, met als doel het beter kunnen
vervullen van de huidige functie, die wijkgericht is. Vanuit het economisch functioneren bestaan hiervoor
mogelijkheden. De verwachting die destijds bestond dat het centrum breder gebrancheerd zou worden,
is niet uitgekomen.
Voor de toekomstige positie van de Bourgondischelaan bestaat het risico van verschraling. Albert Heijn
is de goed functionerende trekker, maar als deze geen uitbreidingsmogelijkheden krijgt, dient voor het
voortbestaan van deze winkel te worden gevreesd.
48
Het type winkels enerzijds, en anderzijds het feit dat de winkels niet aaneengesloten liggen, maar in
concentraties met een behoorlijke afstand ertussen, werkt in de hand dat het gebied niet als geheel
bezocht zal worden en geen verblijfsfunctie heeft. Omdat de tussengelegen panden een
woonbestemming hebben, kan hierin niet of nauwelijks verbetering worden gebracht. De openbare
buitenruimte zou een kwalitatieve impuls kunnen gebruiken.
De bereikbaarheid van het winkelgebied is goed voor alle vervoerswijzen. Voor rolstoelen is de
toegankelijkheid echter minder goed. De parkeersituatie voor auto´s is verbeterd met de invoering van
een aantal betaald parkeerplaatsen. Er zijn weinig fietsenstallingen.
Aan de noordzijde van de Rembrandtweg bevindt zich de derde winkelconcentratie in Randwijk. Deze
heeft een divers karakter, maar bestaat vooral uit winkels in de niet-dagelijkse sector. De aanwezige
supermarkt heeft een specialistisch en exclusief karakter en heeft meer een functie voor heel
Amstelveen, dan voor de eigen wijk. De 2% koopkrachtbinding uit heel Amstelveen in de dagelijkse
goederensector zal dan ook op het conto van deze winkel te schrijven zijn.
Ruimtelijk gezien kan de aansluiting van de twee winkelzijden worden verbeterd. De koffiekiosk
belemmert de zichtlijnen tussen beide delen, en het aangelegde plantsoentje functioneert niet als
verbindend element. Een herinrichting van dit gebied zal de synergiewerking tussen beide delen
versterken. Hiervoor is echter een aantal wijzigingen nodig die onder meer gevolgen voor het
bestemmingsplan en de groenvoorziening hebben, waardoor de wenselijkheid en haalbaarheid hiervan
nader onderzoek vergen.
Ook de uitstraling van het winkelgebied is voor verbetering vatbaar: de tijdgeest is duidelijk te zien en er
is sprake van achterstallig onderhoud in de bestrijding van onkruid.
Economisch functioneren
Voor de wijk Randwijk kan ten aanzien van het economisch functioneren van de winkels het volgende
worden geconcludeerd. De winkels voor de dagelijkse boodschappen behalen een omzet per vierkante
meter die boven de landelijk gemiddelde vloerproductiviteit ligt (zie algemene toelichting paragraaf 2.3).
De beperkte omvang van het aanbod in deze sector leidt ertoe dat de winkels díe er zijn in deze sector,
goed functioneren. Er bestaat distributie-planologisch gezien ruimte voor uitbreiding in deze sector. De
niet-dagelijkse sector haalt een vloerproductiviteit die iets onder het gemiddelde ligt. Dit wil niet direct
zeggen dat de aanwezige winkels niet goed functioneren. Omstandigheden als huurprijs en branchering
van de locale situatie zijn hierin immers niet verdisconteerd.
Ondernemersgesprek
Amsterdamseweg-Noord
De winkeliers zijn blij met de aanleg van een aantal betaald parkeerplaatsen. Wellicht hebben zij in de
toekomst behoefte aan meer betaald parkeerplaatsen, met name vanwege het gebruik van
parkeerplaatsen door personeel van de kantoren op de Amsterdamseweg.
- Op dit moment is er nog geen reden voor uitbreiding van het aantal betaald parkeerplaatsen, bij een te
zijner tijd uit te voeren evaluatie zal worden bekeken of uitbreiding hiervan noodzakelijk is.
De winkeliers zien woonhuizen liefst niet veranderen in kantoorpanden vanwege de extra parkeerdruk
die dit met zich meebrengt.
- Een aantal panden op de Amsterdamseweg-Noord heeft een bestemming waarbij woningen omgezet
kunnen worden in kantoren. Met betrekking tot panden die een specifieke woonbestemming hebben,
acht ook de gemeente het niet wenselijk om hierin een kantoor te vestigen.
Rembrandtweg-Noord
49
De ondernemers zien een verplaatsing van de winkels op de Bourgondischelaan naar een nieuwe
locatie nabij de Rembrandtweg-Noord alleen zitten als hier aanvullende winkels komen en geen
concurrerende winkels. Daarnaast zien zij de fysieke mogelijkheden hiervoor niet. Zij verwachten meer
van een verbeterde aansluiting tussen de korte en de lange kant van de Rembrandtweg-Noord door
middel van herinrichting van het plein/plantsoentje. De zichtlijnen en de verbinding worden hierdoor
beter en het plein kan een sterkere verblijfsfunctie krijgen. Hiervoor zijn echter maatregelen nodig als
wijziging van bestemmingsplan, groenvoorziening en verplaatsing van bestaande kiosken.
- Bij verplaatsing van winkels naar een nieuwe locatie, en daarnaast eventuele toevoeging van nieuwe
winkels, spelen directe concurrentiemotieven geen rol. Wel zal worden onderzocht of een dergelijke
verplaatsing nadelige consequenties heeft voor de winkelstructuur. De fysieke mogelijkheden voor een
verplaatsing bestaan op dit moment niet. Deze ontwikkeling zal dan ook alleen dan gerealiseerd kunnen
worden als hier door middel van bijvoorbeeld herstructureringsplannen ruimte voor ontstaat. De
wenselijkheid en mogelijkheid van een herinrichting van het plein/plantsoen om een betere aansluiting te
krijgen, zullen worden onderzocht.
De doorgang tussen de twee flatgebouwen aan de korte zijde van de Rembrandtweg-Noord wordt
ervaren als ´tochtgat´. Men zou dit graag dicht zien, bijvoorbeeld met een winkel.
- Dit is in de huidige bebouwingsmogelijkheden niet mogelijk, en moet worden bezien in relatie tot
eventuele toekomstige herontwikkeling/herstructurering.
Bourgondischelaan
De winkeliers noemen de locatie van de afvalbakken voor Albert Heijn een negatief punt.
- Er is al verschillende keren door de gemeente gezocht naar een oplossing voor dit probleem.
Vooralsnog is deze niet gevonden.
De winkeliers steunen in zeer sterke mate op de trekkracht van Albert Heijn. Indien deze de straat zou
verlaten (wegens gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden), zal dit een bedreiging zijn voor de eigen
overlevingskansen.
- Indien Albert Heijn de straat inderdaad zou verlaten, lijkt het uitzicht voor de overige winkeliers weinig
positief. Voor deze ondernemers is het raadzaam om actief mee te denken en te participeren over de
toekomst.
50
In principe wordt het faciliterend, voorwaardenscheppend beleid voor de Rembrandtweg-Noord
voortgezet, waarbij de opmerking voor de Bourgondischelaan ook voor deze winkelconcentratie geldt.
De mogelijkheden voor betere aansluiting tussen de beide delen van de Rembrandtweg-Noord zullen
worden onderzocht. Ook uitbreidingsverzoeken van gevestigde winkeliers zullen worden onderzocht.
51
9 Patrimonium
Kerngegevens:
- aantal inwoners wijk: 3.116
- winkelaanbod: Amsterdamseweg-Zuid
- wijkcombinatie: noordwest
Winkelaanbod
Het winkellint aan de Amsterdamseweg-Zuid is naar aantal winkels bezien van behoorlijke omvang. Het
telt twee supermarkten: een discounter en een buurtsupermarkt, die van beperkte omvang is in
vergelijking met de huidige maatvoering van supermarkten. Daarnaast is er een aantal food-
speciaalzaken en divers niet-dagelijks aanbod.
Het winkelgebied is betreft kwaliteitsniveau van gemiddeld niveau, maar maakt een gezellige, kleurrijke
indruk. Het heeft, als een van de weinige winkelgebieden in Amstelveen, iets authentieks en dorps.
Hoewel het winkellint niet een verblijfsgebied is te noemen, wordt er bij het Vijverplein wel een
mogelijkheid geboden om te zitten. Dit biedt vooral een sociale functie voor de buurtbewoners. De
kwaliteit van de openbare buitenruimte is over het algemeen redelijk netjes. De ondernemersvereniging
investeert ook in de buitenruimte, en presenteert zich ook door middel van advertenties als eenheid.
De winkelconcentratie is goed met alle vormen van vervoer te bereiken, maar de parkeervoorzieningen
zijn niet voldoende, ondanks het gegeven dat veel ´buurt´klanten met de fiets of lopend komen en veel
´passant´klanten kort blijven (parkeren).
De Amsterdamseweg-Zuid heeft een functie voor de buurt. Maar ook mensen van daarbuiten kopen op
de Amsterdamseweg, mede dankzij de ligging aan de doorgaande weg en de historie (een van de
oudste winkelgebieden van Amstelveen). Het zijn met name de winkels in de niet-dagelijkse sector en
de discountsupermarkt die veel klanten van buiten de directe omgeving hebben.
Het inwoneraantal van de buurt is te beperkt om een volledig buurtcentrum in stand te houden. Er
wonen relatief veel ouderen in de buurt, die minder gemakkelijk buiten de eigen buurt boodschappen
kunnen doen. Er moet dan ook worden gewaakt voor uitval van aanbod in deze buurt.
Economisch functioneren
Dat een waarschuwing op zijn plaats is, blijkt ook uit de berekening van het economisch functioneren
van het winkelgebied. De gerealiseerde omzet per vierkante meter ligt onder het landelijk gemiddelde.
Hoewel de bedrijfslasten (waaronder die van huisvesting) op de Amsterdamseweg eveneens onder het
landelijk niveau liggen, waardoor de behaalde omzetten lager kunnen liggen terwijl toch nog rendabel
wordt gefunctioneerd, schiet de vraag tekort om het functioneren goed te kunnen noemen. Dit is het
beeld voor zowel de dagelijkse als de niet-dagelijkse sector als geheel. Het functioneren kan per winkel
dus variëren.
Een andere indicator van de moeilijker wordende positie waarin het winkellint zich bevindt, is het feit dat
er steeds vaker commerciële dienstverlening wordt gevestigd. Winkelpanden die vrijkomen, en waarvoor
geen interesse is vanuit een winkelier, worden niet zelden ingevuld met makelaars, reisbureau´s en
dergelijke.
Ondernemersgesprek
De winkeliers zijn niet blij met de komst van commerciële dienstverleners.
52
-De komst van dit type ondernemers is zoals eerder aangegeven een gevolg van marktwerking. De
gemeente stuurt dit proces waar mogelijk met behulp van het bestemmingsplan.
De winkeliers hebben het gevoel dat alles wordt weggenomen uit dit stukje Amstelveen dat van oudsher
een belangrijke commerciële positie had. Belangrijke voorzieningen, zoals de markt, zijn verplaatst van
de Amsterdamseweg naar het Stadshart.
- Een stad van bijna 80.000 inwoners heeft een (winkel)centrum nodig van een zekere omvang en
uitstraling. Voorzieningen die een functie voor heel Amstelveen (en daarbuiten) hebben, zoals de markt
dienen in dit centrum (het Stadshart) te worden geconcentreerd. De Amsterdamseweg had voor
Amstelveen als dorp nu eenmaal een andere functie dan voor Amstelveen als stad. Dit betekent echter
niet dat de kwaliteiten van dit stukje Amstelveen niet op waarde worden geschat.
De winkeliers hadden meer verwacht van de inrichtingsplannen van een aantal jaar geleden en hopen
dat de gemeente het winkelgebied voor de toekomst zo aantrekkelijk mogelijk maakt door middel van
ingrepen in de openbare buitenruimte.
- De gemeente zal, waar zij het nodig acht, in voorwaardenscheppende zin bijdragen aan het optimaal
functioneren van de Amsterdamseweg-Zuid.
53
10 Elsrijk/Stadshart
Kerngegevens:
- aantal inwoners wijk: 12.064
- winkelaanbod: Stadshart (centrum), Rembrandtweg/Zonnestein, Beerebijt, Karel Doormanweg
- wijkcombinatie: noordwest
De wijk Elsrijk bevat het Stadshart, het hoofdwinkelcentrum van Amstelveen, en een aantal kleine
winkelstrips.
Het Stadshart
Voorgeschiedenis
De vorige detailhandelsnota verscheen een jaar nadat de gemeenteraad akkoord ging met de
ontwikkeling van het Stadshart. Besloten werd, het winkeloppervlak uit te breiden met circa 10.500 m²
vvo (13.000 m² bvo). Een beperkt deel van de uitbreiding werd voorgesteld in de dagelijkse sector (circa
1.000 m² vvo, 1.200 m² bvo), en dan met name in de uitbreiding van de twee bestaande supermarkten.
Hierdoor zouden twee supermarkten met in totaal zo’n 2.300 m² vvo (2.900 m² bvo) ontstaan. Grotere
uitbreiding werd niet verantwoord geacht wegens de effecten op wijk- en buurtcentra. De resterende
meters zouden in de niet-dagelijkse sector worden toegevoegd. De invulling diende met name in de
midden- en hogere kwaliteitssegmenten plaats te vinden, in de keuzegevoelige branches (mode,
cadeau-artikelen, woonaccessoires). Amstelveense ondernemers, met name zij die reeds in het centrum
gevestigd waren, zouden een zekere voorkeurspositie krijgen bij de selectie voor het nieuwe Stadshart.
Winkelaanbod
Het centrum van Amstelveen telt 165 winkels (43.000 m² vvo, 53.000 m² bvo), een tiental horecazaken
(4.500 m²) en een twintigtal commerciële dienstverleners (9.500 m²). Naast deze commerciële functies
heeft het Stadshart een woon-, werk-, culturele en recreatieve functie. Het Stadshart is hiermee voor
Amstelveen meer dan een winkelcentrum. Het heeft een functie als middelpunt op sociaal, cultureel en
commercieel vlak, met bijbehorende uitstraling en kwaliteiten.
In 1998 is het vernieuwde winkelcentra gereedgekomen. Een aantal andere functies (waaronder het
postkantoor, een park en kantoren) is anno 2002 nog in ontwikkeling. Het centrum is uitgebreid met
10.500 m² vvo (13.000 m² bvo) aan nieuwe winkels, daarnaast heeft er een herontwikkeling
plaatsgevonden van circa 5.600 m² vvo aan winkels (7.000 m² bvo). Er is uiteindelijk gekozen voor het
realiseren van een supermarkt van circa 2.200 m² vvo (2.700 m² bvo) in plaats van twee kleinere
supermarkten. Negatieve effecten op de positie van buurt- en wijkwinkelcentra zijn uitgebleven. In de
niet-dagelijkse sector is vooral het mode-aanbod uitgebreid, de beoogde invulling met cadeauartikelen
en woonaccessoires is niet geheel gerealiseerd.
54
Het streven naar behoud van het ‘kwaliteitsimago’ van het centrum heeft gestalte gekregen. Er bevinden
zich relatief veel hoogwaardige winkels in het centrum en ook de algehele uitstraling van het centrum is
hoogwaardig.
De verdeling van metrage tussen Stadshart en de rest van Amstelveen is gemiddeld in vergelijking met
plaatsen in dezelfde grootteklasse. Naar aantal winkels bekeken, is het aantal winkels in het Stadshart
iets kleiner in relatie tot de rest van Amstelveen.
In tabel 2.1 is weergegeven hoe het aanbod wat betreft branchering is samengesteld in het Stadshart en
in centra van vergelijkbare woonplaatsen. Zowel naar aantal winkels als naar vloeroppervlak bezien, is
de dagelijkse sector in het Stadshart iets ondervertegenwoordigd. Hiervoor is bewust gekozen bij de
ontwikkeling van het Stadshart. Als wordt ingezoomd op de niet-dagelijkse sector, valt op dat de
warenhuizen wat betreft vloeroppervlak zeer sterk aanwezig zijn in het Stadshart (veroorzaakt door de
aanwezigheid van de Bijenkorf), evenals de modesector. De branchegroep in en om de woning is sterk
ondervertegenwoordigd wat betreft aantal winkels en vloeroppervlak. De overige niet-dagelijkse
branches zijn iets kleiner dan in andere centra wordt aangetroffen.
Economisch functioneren
Naast het centrum waar de Amstelveners (en regiobezoekers) recreatief kunnen winkelen, is het
Stadshart voor de inwoners van de nabijgelegen wijken tegelijkertijd ook het centrum waar zij de
dagelijkse boodschappen kunnen doen. Voor de wijkcombinatie Noordwest Amstelveen is een binding
van 29% gemeten. In 1991 lag de binding in deze wijkcombinatie tussen 34% en 47%. Het centrum trekt
in de dagelijkse sector uit heel Amstelveen 11% van de koopkracht. Gezien de omvang van het aanbod
en de kracht van het dagelijks aanbod elders in de gemeente, is dit percentage redelijk te noemen. In
1991 bedroeg dit evenwel 19%.
Daarnaast doen consumenten van buiten Amstelveen hun boodschappen in het Stadshart. De
bestedingen die zij doen, maken 25% á 30% van de omzet uit.
Ondanks de afgenomen bindingspercentages ten opzichte van tien jaar geleden, wordt in het Stadshart
een omzet per vierkante meter gerealiseerd die gemiddeld is voor een dergelijk centrum. Factoren als
huurprijsniveau en omstandigheden per individuele winkel (branche, personeels- en inrichtingskosten)
bepalen uiteindelijk of de gerealiseerde omzet voldoende is voor een individuele winkel om rendabel te
kunnen functioneren.
Het Stadshart is echter natuurlijk met name een centrum voor het recreatief winkelen. Van de winkels
verkoopt 86% niet-dagelijkse artikelen. Het centrum richt zich op een hoogwaardig aanbod, waarbij de
mode de overhand heeft.
Uit de eigen wijkcombinatie wordt 43% van de niet-dagelijkse koopkracht gebonden, vanuit heel
Amstelveen komt 38% van de bestedingen in het Stadshart terecht. Dit is een percentage dat op het
niveau ligt van voor de verbouwingen en uitbreiding. Na de renovatie en uitbreiding is de mate waarin de
Amstelveense consument er zijn aankopen doet dus gelijk gebleven.
55
Daarnaast vloeit 53% van de omzet toe van buiten Amstelveen. Dit is in vergelijking met andere steden
7
een bovengemiddeld percentage. Uit de regio komt 41%, de overige 12% bestedingen komt van elders.
De winkels in de niet-dagelijkse sector realiseren tezamen een vloerproductiviteit die boven het landelijk
gemiddelde ligt. In centra als In den Boogaard te Rijswijk, Gouda-centrum en Vlaardingen-centrum ligt
de vloerproductiviteit lager dan in Amstelveen, terwijl in Leidsenhage en Zuidplein Rotterdam een hogere
vloerproductiviteit wordt aangetroffen. Net als voor de dagelijkse sector geldt, bepaalt onder andere de
huurprijs of een winkel ook werkelijk rendabel functioneert.
De koopkrachtbinding per branchegroep geeft nadere informatie over de positie van het Stadshart. Ook
uit deze cijfers blijkt duidelijk dat in het Stadshart een accent ligt op mode-aankopen. De inwoners van
Amstelveen doen 60% van hun mode-aankopen in het Stadshart. Amsterdam trekt overigens 12% van
de bestedingen. Ook huishoudelijke/cadeauartikelen worden grotendeels in het centrum gekocht (63%).
Dit geldt duidelijk niet voor de branchegroep in en om het huis: doe-het-zelf (4% binding) en
woninginrichting/woonaccessoires (9% binding). Dit verbaast niet, aangezien deze branches zoals
eerder bleek slechts beperkt aanwezig zijn in het centrum. Voor doe-het-zelfaankopen is de consument
vooral georiënteerd op Bovenkerk/Legmeer, en voor woninginrichting vloeit meer dan de helft van de
koopkracht weg naar buiten Amstelveen. Met het gereedkomen van de ArenAboulevard zal dit ‘lek’
verder zijn vergroot.
Uit bovenstaande wordt duidelijk dat de nadruk in het Stadshart ligt op het recreatief winkelen.
Bij de ontwikkeling van het Stadshart is weliswaar bewust gekozen om de branche woninginrichting
slechts beperkt ruimte te bieden in het centrum, maar het beeld dat deze branche thans laat zien (sterke
afvloeiing naar buiten Amstelveen) is aanleiding om de positie van dit soort aanbod in Amstelveen in de
toekomst aandacht te geven.
De aspecten die de bezoeker waardeert in het Stadshart zijn het feit dat er veel winkels bij elkaar zijn,
een goed aanbod en voldoende keuze is, men vindt het een net en mooi centrum en noemt de
gezelligheid. Deze gezelligheid wordt echter tegelijkertijd door veel mensen gemist. Dit wordt door de
verschillende partijen in het Stadshart onderkend en er worden initiatieven ontwikkeld om dit aspect te
verbeteren. Daarnaast roept de parkeersituatie (weinig plek, duur) negatieve gevoelens op. De
parkeergelegenheid heeft ook de aandacht van de betrokken partijen in het Stadshart, en hier zal onder
meer door middel van toevoeging van (kort)parkeerplaatsen verbetering in worden gebracht. Een aantal
bezoekers vindt daarnaast de prijzen in het Stadshart hoog. Overigens zijn bezoekers uit Amstelveen
kritischer dan bezoekers van elders.
Van de bezoekers komt het merendeel (43%) met de auto of motor. Daarnaast komt een kwart te voet,
17% met de fiets en 14% met het openbaar vervoer. Enigszins in tegenspraak met bovengenoemde
negatieve beoordeling van het parkeren, blijkt dat de meerderheid van de autobezoekers het vinden van
een parkeerplaats in het centrum makkelijk noemt.
Ondernemersgesprek
De eigenaar, beheerder en winkeliers benadrukken het belang van levendigheid in het centrum. Het
Stadsplein moet worden ingevuld met sfeerverhogende elementen en festiviteiten (´de slagroom op de
taart´).
- De verhoging van de sfeer en levendigheid is een van de kernthema´s uit het Convenant Stadshart.
Met het vaststellen en uitvoeren van dit convenant streven alle betrokkenen gezamenlijk naar optimaal
functionerend Stadshart. Door de gemeente is het Overleg Netwerk Promotie voor het Stadshart
opgezet, waarin alle bij evenementen betrokkenen (horeca, winkeliers, culturele instellingen, gemeente,
beheerder) regelmatig overleg plegen. De gemeente is verantwoordelijk voor het functioneren van het
Stadshart als centrum waar de inwoners van Amstelveen kunnen vertoeven, recreëren, winkelen, wonen
en culturele voorzieningen aantreffen. Voor het functioneren van de winkels zelf, zijn op de eerste plaats
de ondernemers zelf verantwoordelijk.
7
Amsterdam, Diemen, Abcoude, Aalsmeer, Uithoorn, Mijdrecht, Haarlemmermeer
56
De aanbodsamenstelling wordt ervaren als eenzijdig wat betreft branchering en prijssegmentering.
Winkels in het lagere prijssegment kunnen vaak minder hoge huren opbrengen, waardoor
huurprijsdifferentiatie ingesteld zou moeten worden.
- De gemeente acht een gevarieerder aanbod wenselijk. De invulling van leegkomende panden is echter
zaak van de eigenaar/beheerder. De gemeente is bereid om samen met de eigenaar/beheerder
structureel na te denken over deze invulling.
De parkeergelegenheid is een punt van kritiek, met name de prijsstelling en het aantal
kortparkeerplaatsen in de omgeving van de Vershoek. De beheerder is van mening dat er meer service
moet worden geboden voor de prijs die de consument betaalt om te kunnen parkeren.
- De consument moet tegenwoordig in bijna elk groot winkelcentrum betalen voor het parkeren.
Amstelveen vormt hierop geen uitzondering. Binnen de bestaande (fysieke) mogelijkheden is en wordt
gestreefd naar het toevoegen van kortparkeerplaatsen.
De gemeente moet zich actiever en welwillender opstellen bij het realiseren van verbeteringen in het
Stadshart.
- De rol van de gemeente ten aanzien van het Stadshart wijkt af van de rol die zij bij andere winkelcentra
speelt. Omdat het Stadshart in een publiek-private samenwerking is ontwikkeld, is de betrokkenheid van
de gemeente groter dan bij andere centra. De gemeente heeft zitting in diverse werkgroepen die zich
met het beter functioneren van het Stadshart bezighouden, levert een personele en financiële bijdrage
aan het realiseren van de verbeterpunten die zijn opgesteld met diverse partijen, heeft een
Stadshartmanager et cetera. De gemeente spant zich in om de ontwikkeling en het functioneren van het
Stadshart te optimaliseren.
Zodra het Stadshart echter in zijn totaliteit is gerealiseerd, is de rol van de gemeente niet langer die van
ontwikkelaar. Wel blijft de gemeente verantwoordelijk voor het functioneren van het Stadshart als
centrum waar de inwoners van Amstelveen kunnen vertoeven, recreëren, winkelen, wonen en culturele
voorzieningen aantreffen. Voor het functioneren van de winkels zelf, zijn op de eerste plaats de
ondernemers zelf verantwoordelijk. De gemeente zal echter in voorwaardenscheppende zin meewerken
aan het optimaal functioneren van het centrum van Amstelveen
Plannen die worden ontwikkeld met betrekking tot bijvoorbeeld het toevoegen van kantoren of andere
functies in de nabijheid van het centrum, kunnen gevolgen hebben voor het centrum in termen van
bereikbaarheid en parkeergelegenheid, herkenbaarheid en uitstraling. Hier moet men alert op zijn.
- Toekomstige plannen zullen door de gemeente worden bekeken op de consequenties voor het
Stadshart en mede op basis hiervan worden beoordeeld.
Daarnaast is het wenselijk om meer variatie in het aanbod te brengen. Zowel in de branchering kan
meer diversiteit worden aangebracht (meer vrije tijdsartikelen, cadeauartikelen en woonaccessoires) als
in de prijssegmentering. Het hoge prijsniveau wordt door een flink aantal bezoekers van het Stadshart
genoemd als negatief aspect, daarnaast zijn er mensen die hierdoor weg blijven. Om het centrum
toegankelijker te maken voor deze laatste groep, maar ook om de huidige bezoekers een zo volledig
mogelijk aanbod te bieden is het wenselijk om ook de goedkopere, laagdrempeliger winkels een plaats
te geven in het centrum. Dit is echter uiteindelijk een zaak van de eigenaar van het Stadshart. De
gemeente is bereid hierover mee te denken met de eigenaar.
Naast recreatief winkelen heeft het centrum een functie voor het doen van dagelijkse boodschappen,
met name voor mensen uit de nabijgelegen wijken. Voor het doen van boodschappen is bereikbaarheid
57
en parkeergelegenheid essentieel. Deze aspecten verdienen in de toekomst blijvende aandacht voor het
goed kunnen faciliteren van de boodschappenfunctie van het centrum.
Ander aandachtspunt is de promotie van het Stadshart. De ondernemers hebben zich, naast in de
Winkeliersvereniging Stadshart Amstelveen, verenigd in de Stichting Promotie Stadshart Amstelveen.
Deze organiseert evenementen, zorgt voor reclame in Amstelveen en in de regio door middel van
diverse media. Door de gemeente is eerdergenoemd Overleg Netwerk Promotie voor het Stadshart
opgezet, waarin alle bij evenementen regelmatig overleg plegen.
Daarnaast is het echter van belang dat er een beter gevoel van eenheid onder de ondernemers in het
Stadshart ontstaat, met een gezamenlijke positieve opstelling. Alleen op deze manier komt het
Stadshart positief in de publiciteit en draagt het haar kwaliteit en uitstraling uit naar buiten.
Naar de toekomst toe tenslotte, verdient het Stadshart in het algemeen de aandacht. De ambities die
Amstelveen zich in de toekomst stelt, zullen dan ook moeten worden beoordeeld op de consequenties
die zij kunnen hebben op het stadscentrum van Amstelveen.
Winkelaanbod
Op de Rembrandtweg bevindt zich ter hoogte van Zonnestein een vijftal zaken. Het betreffen hier
kwalitatief behoorlijk hoogwaardige zaken, die ook goed in een stadscentrum zouden kunnen
thuishoren. De zaken hebben hun winkelomgeving met zorg aangekleed.
De Beerebijt is een klein winkelstripje in de wijk. Er is een mengeling te vinden van enkele winkels,
horeca en commerciële voorzieningen.
Aan de Karel Doormanweg is een vergelijkbaar winkelstripje gevestigd. Ook hier een mengeling van
winkels, horeca en commerciële dienstverlening.
De winkelstripjes hebben de afgelopen jaren een verandering van karakter doorgemaakt. Een aantal
winkels met dagelijks aanbod is vervangen door non-food. Ook is er een aantal afhaalzaken voor eten
gevestigd.
Economisch functioneren
Zoals te verwachten voor dergelijke kleine winkelstrips, is de koopkracht die hier terecht komt, beperkt.
Het gaat om hooguit enkele procenten. Confrontatie van vraag en aanbod levert een omzet die onder
het gemiddelde ligt in de dagelijkse sector, en op het gemiddelde voor de niet-dagelijkse sector. Hoe de
winkels daadwerkelijk functioneren, is mede afhankelijk van de bedrijfslasten die zij hebben.
Doordat andere winkelgebieden aan aantrekkingskracht winnen ten opzichte van deze oudere gebieden,
zal de positie van de drie stripjes als winkelgebied de komende jaren kwetsbaarder worden.
Ondernemersgesprek
Met de wisseling van zaken is er een aantal jonge, enthousiaste ondernemers in de winkelstrips
gekomen, die een nieuwe impuls kunnen betekenen.
- Deze ontwikkeling en geluiden van de winkeliers zijn positief. De gemeente hoopt dat de nieuwe impuls
inderdaad positief zal uitwerken naar de toekomst.
Hoewel er recent enkele betaald parkeerplaatsen zijn aangelegd, wordt er door de winkeliers nog steeds
een parkeerprobleem ervaren, met name door parkeerders voor het Stadshart. Met de komst van een
kinderdagverblijf op de Karel Doormanweg wordt er een toename van het probleem verwacht
- De gemeente zal bekijken of de parkeersituatie aanleiding geeft tot het nemen van maatregelen.
58
Het voorwaardenscheppend (facilitair) beleid zal worden voortgezet, maar gezien de positieve geluiden
die thans klinken van de ondernemers zelf, moet met bestemmingswijzigingen voorzichtig worden
omgegaan. Voorafgaand aan een bestemmingsplanwijziging zal er overleg met direct betrokkenen
plaatsvinden. Op deze wijze wordt getracht om het winkelaanbod in de buurt zo goed mogelijk te
garanderen, hetgeen ook de leefbaarheid in de buurt ten goede komt.
59
11 Kronenburg/Kostverloren
Kerngegevens:
- aantal inwoners wijk: 7.227
- winkelaanbod: WC Kostverlorenhof
- wijkcombinatie: noordoost
Winkelaanbod
Kostverlorenhof is wat betreft de aanbodsamenstelling een compleet centrum. Naast de detailhandel,
die een belangrijke functie voor de wijk heeft, is er veel horeca en commerciële dienstverlening
gevestigd. De invulling van het winkelcentrum is wat betreft de kwaliteit van de winkels goed en de
onlangs door de winkeliers uitgevoerde renovatie heeft de fysieke aspecten sterk verbeterd. Het gaat
hierbij voornamelijk om de binnenkant van het centrum. Ook zijn de ondernemers bezig om lichtreclame
aangebracht te krijgen aan de buitenkant van het centrum en worden er nieuwe luifels aangebracht.
Met de renovatie zal de overzichtelijkheid van het centrum echter nog niet optimaal gemaakt kunnen
worden en deze blijft dan ook een aandachtspunt. Doordat ook winkels zijn gevestigd aan de buitenkant
en haaks op het centrum in de ´uitlopers´, zal een nieuwe bezoeker het centrum niet snel overzien.
Er zijn veel uitstallingen in het centrum, hetgeen vooral voor rolstoelen en kinderwagens vervelend is.
Deze situatie zal worden verbeterd nu de nieuwe vloer is aangebracht, met daarop een markering voor
uitstallingen. Bovendien worden hierover in het nieuwe huishoudelijk reglement van de Vereniging Van
Eigenaren strengere regels opgenomen.
In de doorgangen van de parkeerplaatsen naar het centrum staan veel afvalcontainers, evenals op de
trottoirs aan de buitenzijde van het winkelcentrum. De opslag van bedrijfsafval vormt ook in een aantal
andere winkelcentra een probleem en zal in samenwerking door de winkeliers, de VAD en de gemeente
worden opgepakt.
Het centrum beschikt over grote parkeerterreinen rondom, maar deze zijn ook behoorlijk gevuld, onder
meer doordat ook kantoorpersoneel hier gebruik van maakt. Hoewel er een aantal jaren geleden
parkeerplaatsen zijn toegevoegd (bij Dirk van den Broek vanwege uitbreiding van de winkel, toevoeging
van meer betaald parkeerplaatsen en wijziging van langsparkeren in haaks parkeren op de Florence
Nightingalelaan), wordt er door de ondernemers parkeerdruk ervaren.Ook de consument noemt het
parkeren als negatief punt. Daarnaast vorm de capaciteit van de fietsenstallingen een punt van
aandacht.
Economisch functioneren
Het centrum heeft als boodschappencentrum een sterke positie in Amstelveen. Na Groenhof trekt het de
meeste koopkracht uit de gemeente (12%). Deze positie is ten opzichte van 1991, toen 9% werd
getrokken, nog iets versterkt. Uit de wijkcombinatie komt 45% van de koopkracht in het winkelcentrum,
terecht. Hier wordt een (bijzonder grote) afwijking ten opzichte van 1991 gevonden, toen 28% binding
werd gemeten. Een verklaring hiervoor is de samenstelling van de steekproef. De studenten in
Uilenstede zijn in het laatste onderzoek minder sterk vertegenwoordigd, hetgeen doorwerkt op de
bindingscijfers.
60
Het winkelcentrum functioneert zowel in de dagelijkse als in de niet-dagelijkse sector goed. Er bestaat
ruimte voor uitbreiding van het aanbod. Door de ondernemers wordt ook nagedacht over een uitbreiding
van het centrum. Hierbij dient overigens wel zorgvuldig te worden gekeken naar de verhouding met de
wijken ten noordwesten van het winkelcentrum. Als het aanbod in het winkelcentrum zou worden
uitgebreid, zal er mogelijk nog meer koopkracht uit deze wijken worden getrokken, hetgeen een
negatieve weerslag kan hebben op de verzorgingsstructuur in betreffende wijken.
Ondernemersgesprek
Hoewel er een aantal jaren geleden parkeerplaatsen zijn toegevoegd, wordt er door de ondernemers
parkeerdruk ervaren.
- De gemeente zal een onderzoek instellen naar de parkeercapaciteit, voor auto´s en ook voor fietsers.
De ondernemers zijn, ondanks de bemoeilijkende factor die het verspreid eigendom oplevert, bezig om
de negatieve aspecten van het winkelcentrum gezamenlijk aan te pakken.
- De gemeente is blij met dit initiatief. Door mee te denken over oplossingen voor de afvalproblematiek
in dit (en twee andere) winkelcentrum, hoopt zij het aanzien van het winkelcentrum nog verder te
verbeteren.
Punten van verbetering blijven echter de overzichtelijkheid en het bedrijfsafval. Destijds werd ook de
parkeercapaciteit een punt van aandacht genoemd, hetgeen ook anno 2002 nog geldt. Bekeken zal
moeten worden of voor zowel de auto- als de fietsbezoekers een vergroting van het aantal
parkeerplaatsen mogelijk is. Verder wordt voor de komende beleidsperiode een facilitair,
voorwaardenscheppend beleid voor dit winkelcentrum gevoerd.
61
12 Bankras
Kerngegevens:
- aantal inwoners wijk: 4.658
- winkelaanbod: WC Bankrashof
- wijkcombinatie: noordoost
Winkelaanbod
Winkelcentrum Bankrashof is een wijkwinkelcentrum met ruim 10 winkels en een aantal overige
commerciële voorzieningen. Trekker van het centrum is C1000, maar ook BCC (onlangs veranderd van
een reguliere BCC-zaak in een zaak waar BCC zijn beschadigde en tweede keus-artikelen verkoopt) en
de meubelzaak Sir Williams zijn grote winkels in het centrum. De aanwezigheid van BCC en de
meubelzaak is bijzonder voor een wijkwinkelcentrum. Het winkelcentrum heeft een nette, zij het wat
steriele uitstraling. Het centrum is een paar jaar geleden opgeknapt. Onder andere de verlichting en de
beveiliging zijn verbeterd. De (reclame)uitstallingen in het centrum zijn enigszins overdadig, maar maken
het centrum ook minder steriel. Hoewel het centrum geen verblijfsfunctie heeft, is er een prettige, veilige
atmosfeer.
Het centrum is goed bereikbaar voor alle vervoerswijzen. De parkeergelegenheid voor auto´s en fietsen
zit niet bijzonder ruim in zijn jasje.
Economisch functioneren
Vanuit de wijkcombinatie wordt 29% van de dagelijkse bestedingen gebonden, een toename ten
opzichte van 1991 (22%). Vanuit heel Amstelveen wordt 6% van de bestedingen er gedaan (5% in
1991). Het centrum speelt daarmee een ondergeschikte rol aan Kostverlorenhof, maar is ook veel
kleiner.
In de niet-dagelijkse sector wordt 11% van de bestedingen uit de wijkcombinatie er gedaan, en 6%
vanuit heel Amstelveen (in 1991 3%). Dit is veel voor een wijkwinkelcentrum, en zal met name worden
veroorzaakt door BCC en de meubelzaak.
Het winkelcentrum functioneert goed, en zelfs bijzonder goed in de niet-dagelijkse sector. Het
functioneren in deze laatste sector wordt overigens wel voor een belangrijk deel veroorzaakt door (de
reguliere zaak van) BCC. Het functioneren is hiermee grotendeels afhankelijk van één winkel. Een
uitbreiding van het winkelaanbod is mogelijk, maar hierbij dient wel rekening te worden gehouden met
de verhoudingen ten opzichte van de noordwestelijk gelegen wijken. Een ontwikkeling die echter wel
zorgen baart, is het vertrek van een aantal dagelijkse speciaalzaken. Hiervoor zijn geen vergelijkbare
zaken in de plaats gekomen, de panden zijn verhuurd aan reeds gevestigde ondernemers. Hiermee
ontstaat het risico op een (te) eentonig aanbod in het centrum en op deze wijze verschraling van het
aanbod. Hoewel dit een zaak van de eigenaar van het winkelcentrum is, is de gemeente bereid om
samen met de eigenaar te onderzoeken welke invulling van leegkomende panden het best bijdraagt aan
het ook in de toekomst gezond functioneren van het winkelcentrum.
Ondernemersgesprek
Een pinautomaat ontbreekt in het centrum, en hoewel de consument bij C1000 kan pinnen, wordt dit
toch ervaren als een groot gemis.
- Dit is een keuze die door de bank(en) wordt gemaakt, hier kan weinig aan worden gedaan.
Voor de parkeerproblematiek biedt het parkeerterrein op de Pandora wellicht uitkomst. Als werknemers
van winkels en kantoren bij het winkelcentrum de auto hier neerzetten, blijft er meer parkeerruimte over
voor de consument. De ondernemers zouden ook graag willen dat het parkeren op zaterdag gratis
wordt, omdat er op die dag geen noodzaak tot betalen bestaat.
62
- De gemeente zal de mogelijkheid en wenselijkheid ten aanzien van het gratis parkeren op zaterdag
onderzoeken voor Bankrashof maar ook voor andere wijkwinkelcentra. Hierin moeten uiteraard de
belangen van alle partijen (waaronder winkeliers en omwonenden) worden betrokken. Het wijzen van het
winkel- en kantoorpersoneel op parkeerplaatsen in de buurt van het winkelcentrum is een taak voor de
ondernemers.
Door de ondernemers wordt de Oranjebaan ervaren als een sterke barrière voor inwoners van de wijk
die ten noorden van deze verkeersader wonen.
63
13 Keizer Karelpark/Oude Dorp
Kerngegevens:
- aantal inwoners wijk: 10.209
- winkelaanbod: Van der Hooplaan, Lindenlaan, Hueseplein, Augustinuspark, J. Calvijnlaan, Oude Dorp
- wijkcombinatie: Amstelveen oud
Winkelaanbod
Het Keizer Karelpark heeft geen duidelijke winkelstructuur. In de wijk is groot aantal kleine
winkelgebiedjes aanwezig, hetgeen terug te voeren is op de historie van de wijk.
De Van der Hooplaan is goed bereikbaar voor alle vervoerswijzen en is netjes onderhouden. Ook heeft
het centrum een ontmoetingsfunctie voor de veelal op leeftijd zijnde buurtbewoners. De ondernemers
hebben plannen om de Van der Hooplaan verder aan te kleden met planten, sfeerverlichting et cetera.
Lindenlaan West
Ook de Lindenlaan West fungeert als boodschappencentrum voor de wijk. Hoewel het aantal winkels
minder is dan op de Van der Hooplaan, heeft deze winkelstrip als sterkere trekker een grotere
supermarkt. Hoewel deze een aantal jaren geleden is vergroot, is de supermarkt niet van voldoende
grootte om aan de eisen van de tijd te voldoen. Een groot gedeelte van het straatbeeld wordt ingenomen
door vitrages of beplakte ramen, en hoewel dit niet ongewoon is voor supermarkten, heeft dit een
negatieve invloed op de uitstraling op de winkelstrip.
Er is gedachtevorming om het winkelgebied uit te breiden aan de overzijde van de Lindenlaan (locatie
Amstelhovenmavo).
Het winkelcentrum is goed te bereiken met alle middelen van vervoer, wel is het voor rolstoelen wat
lastiger om bij de winkels te komen.
Hueseplein
64
Het Hueseplein heeft in de loop der tijd een functiewijziging ondergaan. De nadruk ligt thans op
commerciële voorzieningen met daarnaast andere consumentgerichte voorzieningen, zoals winkels, een
bloemenkiosk en een apotheek. Het gebied vervult hiermee een functie als centraal punt in de wijk dat
voor levendigheid zorgt. Vanuit bewoners en wijkplatform zijn ideeën geuit om eens per week een klein
´marktje´ (een aantal standplaatsen met brood, groente et cetera) te laten plaatsvinden op het
Hueseplein om aan de dagelijkse behoeften van de oudere buurtbewoners te voldoen. De gemeente zal
deze verzoeken afgifte van een standplaatsvergunning op reguliere wijze behandelen. Tot dusver zijn er
door ondernemers echter geen aanvragen gedaan.
Augustinuspark
Ook in het Augustinuspark heeft zich een wijziging van functie voorgedaan. Er is vooral commerciële
dienstverlening gevestigd met enkele winkels. Het gebied doet ongezellig en wat onverzorgd aan (mede
door de lege losstaande etalageruimtes, waarvan overigens ideeën tot verwijdering hiervan bestaan). In
1992 is het middels het bestemmingsplan mogelijk gemaakt om winkelpanden uit te breiden ten
behoeve van een goede bedrijfsvoering. Hiervan is door enkele ondernemers gebruik gemaakt.
J. Calvijnlaan/Lindenlaan Oost
Ook in de Calvijnlaan en de Lindenlaan Oost is de nadruk van het aanbod komen te verschuiven, van
food naar specialistisch aanbod in de non-foodsector. Deze winkels trekken een eigen, doelgericht naar
de winkelstrip.
Oude Dorp/Handweg
Het Oude Dorp heeft een bijzonder karakter wat betreft sfeer, omgevingskwaliteit en functie.
Detailhandel, dienstverlening en horeca zijn allen ruim vertegenwoordigd. Binnen de functie detailhandel
is er eveneens diversiteit: van (kinder)kledingzaken tot een doe-het-zelfzaak. Dagelijks aanbod
ontbreekt. Het Oude Dorp kan met deze aanbodsamenstelling voldoende functioneren.
In de nabijheid van het Oude Dorp ligt de Handweg. Omdat hier slechts enkele winkels zijn gevestigd,
wordt deze niet als apart winkelgebied gezien. Desalniettemin zijn hier twee belangrijke tuincentra
gevestigd. Hoewel deze op de huidige locatie goed functioneren, is het vanwege het aankoopgedrag dat
zij genereren en de ruimte die zij nodig hebben voor de bedrijfsvoering, wenselijk om ze te verplaatsen
naar een perifeer gelegen locatie, waar meer ruimte is voor parkeren, kassen, uitstalling et cetera.
Voor Hueseplein, Augustinuspark, Calvijnlaan/Lindenlaan Oost en Oude Dorp geldt dat zich in de loop
der jaren een functiewijziging heeft voltrokken. Veel winkels (in de dagelijkse sector) zijn veranderd in
commerciële dienstverlening of non-food met een specialistisch karakter. Doordat de winkels er nog
zitten een eigen cliëntèle trekken, kunnen zij vaak ook goed functioneren in de huidige samenstelling
van het winkelgebied waar zij zijn gevestigd.
De problematiek die in veel winkelgebieden wordt gevoeld, het parkeren, geldt niet in het Keizer
Karelpark, met uitzondering van het Oude Dorp (de parkeergelegenheid wordt door de ondernemers
ervaren als te versnipperd en onduidelijk). De consument kan nog voldoende zijn auto kwijt om de
winkels te bezoeken, hetgeen ook uit het telefonisch consumentenonderzoek is gebleken.
Economisch functioneren
De winkels in het Keizer Karelpark tezamen functioneren in termen van vraag- en aanbodcijfers niet
slecht, zelfs boven het gemiddelde. De ondernemers ervaren het functioneren eveneens als positief,
hetgeen onder andere blijkt uit uitbreidingsplannen. De winkels die in de gebieden zitten waar
functieverandering plaatsvindt (veelal een teken van een bedreigde winkelsituatie) weten met hun
specialistisch aanbod de consument naar zich toe te trekken.
Desalniettemin moet er een waarschuwing worden gegeven voor de toekomst. Verspreiding van het
aanbod, beperkte uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande panden en verouderde uitstraling van de
panden zullen de hedendaagse en toekomstige consument steeds minder aanspreken, met name waar
het gaat om het doen van de dagelijkse boodschappen.
Ondernemersgesprek
Van der Hooplaan
De ondernemers zijn optimistisch over de toekomst. Een aantal winkeliers heeft de zaak onlangs
vergroot en aangepast aan de eisen van de tijd, tekenen van vertrouwen in eigen en elkaars
functioneren. De ondernemers willen graag een supermarkt in de voormalige Volvogarage omdat deze
zal kunnen fungeren als trekker voor de straat.
65
- De gemeente erkent de wenselijkheid van de komst van een supermarkt naar de Van der Hooplaan,
maar beseft dat het pand van dusdanig kleine omvang is, dat het vestigen van een supermarkt op deze
locatie weinig aantrekkelijk is voor marktpartijen.
Lindenlaan
Het liefst ziet men een nieuwe winkellocatie ontstaan in het Keizer Karelpark, midden in de wijk.
- De fysieke mogelijkheden hiervoor zijn op dit moment niet aanwezig. Wel zal de detailhandel in
herstructureringsplannen nadrukkelijk de aandacht krijgen.
Oude Dorp
De parkeersituatie wordt door de ondernemers ervaren als versnipperd en onduidelijk. Zij zijn bezig met
een studie naar maatregelen.
Hoewel parkeren in het Keizer Karelpark geen probleem is (behalve in het Oude Dorp), wordt door de
ondernemers aangegeven dat deze positieve parkeersituatie ook in de toekomst behouden moet
worden, en dat dit aspect daarom wel aandacht moet blijven houden.
Er zal daarnaast een marktpartij geïnteresseerd moeten zijn om een nieuwe winkelontwikkeling te
realiseren. De huidige winkeliers zullen gestimuleerd moeten worden om te verhuizen. Ondanks de
verwachting dat zij de bereidheid wel zullen hebben om naar een nieuw, aantrekkelijk winkelcentrum te
verplaatsen, moet dit financieel voor hen ook haalbaar zijn. Wellicht kunnen hier bestaande
financieringsmiddelen zoals het ISV voor worden aangewend.
66
De gemeente staat positief tegenover een nieuwe ontwikkeling in het Keizer Karelpark, maar ziet het
niet als haar taak om deze ontwikkeling zelf te realiseren. Wel kan zij mogelijkheden onderzoeken in het
kader van herstructureringsplannen en trachten om marktpartijen te interesseren voor herontwikkeling.
Hierbij kan zij een coördinerende en regisserende rol te spelen en in voorwaarden-scheppende zin een
bijdrage leveren. Deze bijdrage kan de gemeente eveneens leveren wanneer een nieuwe ontwikkeling
niet realiseerbaar blijkt, en de concentratie bereikt moet worden door verplaatsing naar bestaande
panden.
Het toekomstig beleid voor Van der Hooplaan, Lindenlaan, J. Calvijnlaan, Augustinuspark en Hueseplein
kan worden gekarakteriseerd als actief stimulerend en sanerend, waarbij de gemeente een
coördinerende en regisserende rol speelt tegen opzichte van marktpartijen die initiatieven ontplooien in
de wijk.
Voor het Oude Dorp zal het huidig beleid worden voortgezet. Wel zal het unieke karakter van dit gebied
moeten worden behouden en gekoesterd. Het is immers een van de weinig authentieke delen van
Amstelveen met een geheel eigen sfeer.
67
14 Groenelaan
Kerngegevens:
- aantal inwoners wijk: 6.465
- winkelaanbod: WC Groenhof
- wijkcombinatie: zuidoost
Winkelaanbod
Winkelcentrum Groenhof is het grootste wijkwinkelcentrum in Amstelveen. Haar positie blijkt ook uit de
koopstromen: van alle winkelcentra trekt zij gemeentebreed de meeste dagelijkse bestedingen (16%).
Met name voor de inwoners van zuidoost en ´oud´ Amstelveen vervult het centrum een belangrijke
boodschappenfunctie. Het centrum heeft aldus een verzorgingsgebied dat boven het wijkniveau uitgaat.
De twee supermarkten die er zitten, tezamen met een vrijwel compleet aanbod aan speciaalzaken
maken het centrum aantrekkelijk voor veel consumenten. Voor de eigen wijkcombinatie geldt dat de
binding is toegenomen.
Groenhof is netjes onderhouden, heeft een prettig winkelklimaat en vervult een functie als
ontmoetingsplek. De winkeliers organiseren regelmatig acties en hebben een behoorlijk budget voor
reclame.
De toegankelijkheid/bereikbaarheid is goed voor alle vervoerswijzen, hoewel rolstoelen niet overal even
makkelijk het centrum binnen kunnen komen. De structuur van het centrum is niet in een oogopslag te
overzien, maar de routing in het centrum is dusdanig duidelijk dat dit geen probleem vormt. De centrale
ruimte in het centrum heeft door het aanwezige terras een ontmoetingsfunctie.
De parkeersituatie bij het winkelcentrum levert problemen op. Hoewel enkele jaren geleden het aantal
betaald parkeerplaatsen is uitgebreid en dit ook als zeer positief is ervaren, is de problematiek nog niet
verdwenen.
Net als in winkelcentrum Kostverlorenhof, vormt het bedrijfsafval een probleem in Groenhof. De
afvalcontainers staan buiten het centrum en dit oogt rommelig. Dit probleem heeft de aandacht van de
eigenaar, de winkeliers en de gemeente.
Economisch functioneren
Het winkelcentrum functioneert bovengemiddeld. Zowel in de dagelijkse als in de niet-dagelijkse sector
bestaat nog ruimte voor uitbreiding. Voor een juiste beoordeling van de uitbreidingsmogelijkheden dient
echter ook het effect hiervan op de verhoudingen tussen de winkelcentra in de overweging te worden
betrokken.
Om ook in de toekomst zeker te zijn van een prettig en goed functionerend winkelcentrum, is de
eigenaar voornemens om aanpassingen te realiseren. Hoewel het centrum nu nog goed functioneert,
wordt verwacht dat het over 5 tot 10 jaar verouderd zal zijn. Het centrum moet worden aangepast aan de
eisen van de tijd. De winkelvoorziening moet meegaan met de ontwikkeling van de (woon)omgeving. De
flatgebouwen in de directe omgeving worden gemoderniseerd en zoals ook in de Toekomstvisie staat
aangegeven, moeten voorzieningen en woonmilieu´s in samenhang hoogwaardig worden ontwikkeld.
Een aantal gevestigde ondernemers heeft richting eigenaar al enige tijd aangegeven dat zij hun
assortiment en winkel graag willen uitbreiden. Dit betreft onder andere Albert Heijn, maar ook een aantal
68
andere ondernemers. Omdat het winkelcentrum grotendeels in de bestaande bebouwing is ingebouwd,
zal het moeilijk worden om ruimte voor uitbreiding te vinden. De eigenaar verricht hier momenteel een
studie naar.
Bij de studie naar uitbreiding worden ook de mogelijkheden tot verbetering van de parkeersituatie in
beeld gebracht. Bij plannen voor uitbreiding en upgrading van Groenhof vormt ook de toegankelijkheid
voor rolstoelgebruikers een aandachtspunt, evenals de plaats en wijze waarop afval van winkeliers moet
worden opgeslagen.
Ondernemersgesprek
Door de eigenaar is aangegeven dat het centrum nu nog goed functioneert, maar dat, om ook in de
toekomst zeker te zijn van een prettig en goed functionerend winkelcentrum, enkele aanpassingen
wenselijk zijn. Het centrum moet aangepast worden aan zijn tijd en omgeving. Eigenaar en winkeliers
hopen met deze ingreep ook de toekomst gezond tegemoet te gaan en hebben een positieve houding
van ‘gezamenlijk de schouders eronder!’.
-De gemeente staat positief tegenover renovatie-initiatieven vanuit de markt.
Er wordt parkeerdruk ervaren in en rond het winkelcentrum. Naast consumenten en bewoners, parkeren
er ook mensen die de bus naar Schiphol nemen, en daardoor voor langere tijd een parkeerplaats in
beslag nemen. Daarnaast is er onduidelijkheid voor de consument, waar wel en waar niet betaald moet
worden voor het parkeren.
- Aan de vraag aan parkeerruimte zal door de gemeente voor een deel worden voldaan door het verder
invoeren van betaald parkeren. Door eigenaar en gemeente zal worden onderzocht, of dit voldoende is,
mede in relatie tot de uitbreiding van het centrum.
De opslag van het bedrijfsafval van de winkeliers verslechtert de uitstraling van het winkelcentrum.
- De gemeente zoekt samen met de VAD en de winkeliersvereniging naar een oplossing voor dit
probleem.
69
15 Waardhuizen
Kerngegevens:
- aantal inwoners wijk: 6.522
- winkelaanbod: WC Waardhuizen
- wijkcombinatie: zuidoost
Winkelaanbod
Winkelcentrum Waardhuizen is een klein, maar volledig centrum voor de dagelijkse boodschappen. Het
centrum heeft praktisch alleen een functie voor de inwoners van de eigen wijk. Uit de wijkcombinatie
trekt het centrum een vijfde deel van de bestedingen, hetgeen in vergelijking met het andere
winkelcentrum in de wijkcombinatie, Groenhof, weinig is, maar Waardhuizen is ook veel kleiner. De
binding is vergeleken met tien jaar geleden fors toegenomen. De komst van een, recentelijk uitgebreide
en gemoderniseerde, supermarkt heeft hier een belangrijk aandeel in. Dit was overigens ook een van de
aanbevelingen uit de vorige detailhandelsnota. Desalniettemin blijft deze supermarkt bezien naar de
maatstaven van de huidige tijd, van beperkte omvang. Ook uit het telefonisch consumentenonderzoek
blijkt duidelijk dat het centrum als te klein wordt beschouwd.
Het winkelcentrum is naar binnen gekeerd en ligt ´verscholen´ in de wijk. De tijdsgeest is duidelijk van
het centrum af te lezen. De buitenkant is donker en de bestrating kan verbeterd worden. Er zijn
initiatieven vanuit de winkeliers om de buitenkant van het centrum te verfraaien, maar een verfraaiing
van de binnenkant van het centrum is eveneens wenselijk om met de tijd mee te gaan.
Het centrum is goed bereikbaar met de fiets en lopend. Met de auto kan men er ook gemakkelijk
komen, hoewel de toegangswegen aan de smalle kant zijn, hetgeen overigens voor de gehele wijk geldt.
Met de invoering van het circulatiesysteem enkele jaren geleden, is de bereikbaarheid van het
winkelcentrum verbeterd. De parkeercapaciteit vormde een probleem, maar is opgelost door middel van
het aanwijzen van een aantal betaald parkeerplaatsen.
De winkeliers organiseren regelmatig activiteiten, die sterk op de wijk (de klanten van het centrum) zijn
gericht. Voorbeelden hiervan zijn de jaarlijkse ´pleindag´, waar met een hapje en een drankje de
verjaardag van het centrum wordt gevierd, het sinterklaasfeest en waardebonnenacties.
Economisch functioneren
In de laatste detailhandelsnota werd geconstateerd dat Waardhuizen slecht functioneerde. Inmiddels is
het tij ten positieve gekeerd. De toegenomen binding wijst hier reeds op, en confrontatie van vraag en
aanbod levert thans een gemiddeld functioneren van het centrum in de dagelijkse sector. De niet-
dagelijkse sector functioneert eveneens gemiddeld. Uitbreiding van het aanbod is echter, afgezien van
de ruimtelijke onmogelijkheid, distributieplanologisch niet aan de orde.
Ondernemersgesprek
De ondernemers zijn erg blij met de invoering van een aantal betaald parkeerplaatsen. Wellicht bestaat
in de toekomst behoefte tot uitbreiding van het aantal betaald parkeerplaatsen.
- Vooralsnog is er geen aanleiding om het aantal betaald parkeerplaatsen uit te breiden. Te zijner tijd zal
de invoering van het betaald parkeren worden geëvalueerd. Een eventueel bestaande uitbreidings-
behoefte zal aan de orde kunnen komen.
70
De ondernemers zijn bang voor de positie van Waardhuizen als de supermarkt in Middenhoven fors
wordt uitgebreid.
- In de planvorming rond Middenhoven zal rekening worden gehouden met de positie ten opzichte van
andere winkelcentra, waaronder Waardhuizen.
De bestaande supermarkt heeft, net als andere supermarkten in de gemeente, over een aantal jaren
behoefte tot uitbreiding.
- Voor uitbreiding bestaat fysiek geen ruimte in het winkelcentrum, en op dit moment ook geen
distributie-planologische ruimte. Als de uitbreidingswens van de supermarkt concreet wordt, zullen
gemeente en ondernemer/eigenaar hier nader over praten.
Ten aanzien van het uiterlijk van het centrum blijft een aantal verbeterpunten bestaan: zowel de buiten-
als de binnenkant kunnen een facelift gebruiken, opdat het centrum ook de toekomst positief tegemoet
kan zien. Dit punt heeft de aandacht van de eigenaar en de winkeliers.
Het voorwaardenscheppend gemeentelijk beleid, met hierbij de bereidheid om een positieve houding
aan te nemen ten aanzien van verbeteringsvoorstellen voor het centrum vanuit de markt, zal in stand
worden gehouden. Ook kunnen verbeteringen in de openbare buitenruimte een positieve bijdrage
leveren aan het centrum.
71
16 Middenhoven
Kerngegevens:
- aantal inwoners: 7.857
- winkelaanbod: WC Middenhoven
- wijkcombinatie: zuidmidden
Winkelaanbod
Winkelcentrum Middenhoven telt 13 winkels. Daarnaast zijn er 7 andere commerciële voorzieningen
(horeca en dienstverlening). Het is een compleet winkelcentrum om de dagelijkse boodschappen te
doen voor de eigen wijk, en daarnaast ook voor de wijkcombinatie zuidoost, met name Waardhuizen.
In de eigen wijkcombinatie bindt het centrum 68%, hetgeen voor Amstelveen tot de hogere ´scores´
behoort. In 1991 bedroeg de binding 71%, maar betrof hier toen alleen de eigen wijk, terwijl in het
huidige onderzoek ook Nes aan de Amstel en buitengebied Oost zijn meegeteld. Te verwachten is dan
ook, dat de binding van de wijk Middenhoven minimaal op het niveau uit 1991 is gebleven. De
afgelopen jaren hebben zich geen belangrijke veranderingen in het aanbod voorgedaan wat betreft
branchering. Wat betreft openstelling, is de koopavond komen te vervallen.
Het centrum is verzorgd en modern, zij het wat steriel. De uitstalling in het centrale gedeelte van het
centrum is wel erg overdadig. De overzichtelijkheid voor de consument is goed. De bereikbaarheid is
voor alle vervoerswijzen goed, behalve dat rolstoelen en kinderwagens niet door de hoofdingang
(draaideur) naar binnen kunnen. Met betrekking tot de parkeersituatie zijn er geen problemen. Het
betaald parkeren, wat is veel andere winkelcentra is ingevoerd om parkeerproblemen tegen te gaan, is
in Middenhoven niet ingevoerd.
De winkeliers beschikken over een promotiebudget, dat in overleg met eigenaar en beheerder jaarlijks
volgens een promotieplan wordt uitgegeven.
Vanuit eigenaar, beheerder en Albert Heijn bestaan wensen tot uitbreiding van het centrum. Zij willen
meer ruimte bieden aan Albert Heijn. Deze omvat nu 750 m² vvo (ruim 900 m² bvo) en wil naar ruim
1.100 m² vvo (1.400 m² bvo). Gezien de in deel 1 al genoemde trend tot schaalvergroting in verband
met productpresentatie en assortimentsuitbreiding, voldoet een dergelijke maatvoering beter aan de
eisen van de tijd. In de telefonische enquête werd de schaalgrootte van Middenhoven door 40% van de
consumenten genoemd als negatief aspect.
De huidige locatie van Albert Heijn in het winkelcentrum biedt geen ruimte voor uitbreiding, en daarom
wordt voorgesteld een nieuwe Albert Heijn te vestigen op de plaats van de huidige parkeerplaats. Dit
voorstel brengt een interne verplaatsing (en vergroting) van een andere aantal winkels met zich mee,
en daarnaast kunnen eventueel een paar winkels worden toegevoegd. De parkeer- en
bevoorradingssituatie zal hierdoor gewijzigd moeten worden.
Economisch functioneren
Winkelcentrum Middenhoven functioneert nog steeds uitermate goed. Het aanbod in het centrum is te
beperkt van schaal voor de vraag die erop wordt uitgeoefend, het is te krap bemeten voor de functie
die zij vervult. Dit werd in 1991 al geconstateerd, en met de huidige tendens tot schaalvergroting, is
deze constatering alleen maar verder bewaarheid geworden. Vergroting van het aanbod is distributie-
planologisch dan ook mogelijk en noodzakelijk om het centrum ook in de toekomst gezond te doen
functioneren.
Wederom geldt dat hierbij de verhouding tussen de verschillende wijken moet worden bekeken.
Echter, ook wanneer puur naar de eigen wijkcombinatie wordt gekeken (en er dus geen rekening wordt
gehouden met koopkrachttoevloeiing uit andere wijkcombinaties) bestaat er uitbreidingsruimte.
72
De ruimtelijke inpassing van een uitbreiding van het winkelcentrum vormt echter een belangrijk punt
van aandacht en discussie. Deze heeft gevolgen voor omwonenden, voor de parkeer- en
verkeerssituatie, voor de openbare ruimte en groenvoorziening et cetera. De uitbreidingsvoorstellen
zullen op alle relevante aspecten worden beoordeeld.
Ondernemersgesprekken
Eigenaar, beheerder en winkeliers ervaren het winkelcentrum als veel te beperkt van schaal. Naast
een forse uitbreiding van de supermarkt, wordt een herschikking en uitbreiding van bijna alle andere
winkels in het centrum voorgesteld.
- De gemeente onderschrijft de beperkte schaalgrootte van het centrum (ook de consument gaf dit aan
in de enquête) en stelt zich, vanuit economisch oogpunt, positief op ten aanzien van
uitbreidingsplannen. De fysieke inpassing hiervan zal echter de nodige aandacht moeten krijgen. De
verhouding ten opzichte van andere winkelcentra mag niet worden verstoord door de uitbreiding.
De winkeliers hebben veel last van mensen die door het winkelcentrum fietsen omdat zij de moeite niet
nemen om om het winkelcentrum heen te fietsen.
- De gemeente zal samen met de eigenaar onderzoeken of hier iets aan te doen is. Het beste moment
om hiervoor een oplossing te bedenken is de planvorming rond een uitbreiding van het winkelcentrum.
De winkeliers willen het gratis parkeren graag handhaven in Middenhoven, ook indien het
winkelcentrum wordt uitgebreid.
- Veelal wordt betaald parkeren ingevoerd op initiatief van winkeliers of omwonenden.
73
17 Westwijk
Kerngegevens:
- aantal inwoners wijk: 9.970
- winkelaanbod: WC Westwijk
- wijkcombinatie: zuidwest
Winkelaanbod
Westwijk is het jongste wijkwinkelcentrum van Amstelveen. Het is in 1993 geopend. Het bevat 13
winkels. Daarnaast is er een tiental bedrijven met de invulling commerciële dienstverlening of horeca.
Het centrum is qua opbouw en uitstraling vergelijkbaar met Middenhoven. De openbare buitenruimte in
en rond het centrum ziet er verzorgd uit. De bereikbaarheid van het winkelcentrum is goed.
Het centrum heeft, net als een aantal andere planmatig opgezette winkelcentra, te maken met het
probleem van de afvalopslag. Hier bestaat op dit moment nog geen oplossing voor, maar dit is door de
winkeliers, VAD en de gemeente opgepakt.
Economisch functioneren
Winkelcentrum Westwijk bereikt in vergelijking met andere winkelcentra een hoge binding vanuit de
eigen wijk. Dit wordt veroorzaakt doordat Westwijk relatief geïsoleerd ligt, maar ook door de goede
kwaliteit van het winkelcentrum. Westwijk heeft ook een functie voor ´oud´ Amstelveen, maar
het winkelcentrum functioneert vooral voor de eigen wijk.
De eigenaar, de beheerder en Albert Heijn hebben plannen tot uitbreiding van het winkelcentrum. Ook
de andere ondernemers zijn van mening dat een uitbreiding nodig is om de concurrentiepositie die
Westwijk nu heeft te behouden. Albert Heijn telt op dit moment ruim 1.000 m² vvo (1.300 m² bvo) en
zou graag uitbreiden. Dit is volgens bovengenoemde partijen mogelijk en wenselijk zijn omdat de
winkel, naast een wijkfunctie, een functie heeft voor de inwoners van Bovenkerk en Oosteinde
(Aalsmeer) en de geplande woningbouw in Amstelveen en Aalsmeer de vraag uit de markt nog zal
doen toenemen.
Door de eigenaar wordt voorgesteld om het medisch centrum en eventueel Beenhakker en/of de
apotheek aan de huidige supermarkt toe te voegen. Beenhakker en de apotheek zouden dan
nieuwbouw kunnen krijgen aan de westzijde van het plein, zodat het plein beschutter wordt. Albert
Heijn zou hiermee met in omvang groeien tot maximaal circa 1.650 m² vvo (2.100 m² bvo). Een andere
mogelijkheid is uitbreiding van de supermarkt richting het Westwijkplein, waarbij de videotheek en
snackbar in een nieuwe ontwikkeling aan de westzijde van het plein worden gehuisvest. Door de
eigenaar zal een enquête onder de ondernemers worden gehouden om de afzonderlijke wensen te
inventariseren.
Westwijk functioneert bijzonder goed, en tegen de verwachting van de vorige nota in, zijn ook hier
uitbreidingen voor de toekomst zeker wél aan de orde. Het aanbod kan vergroot worden vanuit
distributie-planologisch oogpunt, de winkeliers en eigenaar willen uitbreiden en ook de consument
noemt de beperkte schaal van het winkelcentrum (‘te weinig winkels/keus, Albert Heijn te klein’) een
negatief aspect. De woningbouw die voor Westwijk zuidwest en zuidoost gepland staat, leidt bovendien
74
nog tot een vergroting van de vraag. De ingebruikname van het asielzoekerscentrum neemt eveneens
een toename van de consumentenvraag met zich mee.
Ondernemersgesprek
Het centrum heeft, om haar concurrentiepositie te behouden, een uitbreiding nodig. De druk op het
centrum is reeds groot, en zal nog groter worden als er in Westwijk zuidwest en in Aalsmeer woningen
worden bijgebouwd. Er bestaan hiervoor al ideeën bij eigenaar, beheerder en winkeliers, maar de
planvorming zal nader worden vormgegeven aan de hand van een enquête onder de winkeliers.
- Distributie-planologisch bestaat er ruimte voor uitbreiding van het winkelaanbod, en een toename van
de vraag door woningbouw in de omgeving (en daarnaast het in gebruik te nemen asielzoekers-
centrum) zal deze ruimte nog vergroten. Vanuit economisch oogpunt worden uitbreidingsplannen dan
ook positief benaderd. De verhouding tot de andere winkelcentra moet in het vaststellen van de
uitbreidingsruimte nadrukkelijk worden betrokken.
De parkeersituatie laat volgens de partijen in het winkelcentrum echter te wensen over, niet zozeer in
capaciteit, maar in verdeling van de capaciteit. Aan de westkant van de Noorddammerweg (de kant
van wijkcentrum Westend) zijn parkeerplaatsen over, terwijl er aan de oostkant van deze straat (de
kant van het winkelcentrum) een 25-tal parkeerplaatsen tekort is.
- De parkeersituatie zal worden onderzocht. De uitbreidingsplannen van eigenaar en ondernemers
worden hierin meegenomen.
De ondernemers vragen zich af hoe de bereikbaarheid van het winkelcentrum is als de Beneluxbaan is
doorgetrokken.
- De Noorddammerweg zal voor auto´s begaanbaar blijven
75
18 Overig gemeente Amstelveen
Buurt over Ouderkerk en Nes aan de Amstel, tellen elk dusdanig weinig inwoners (870 respectievelijk
780), dat de winkelvoorzieningen in deze concentraties zeer miniem zijn en hier niet apart worden
behandeld.
Kerngegevens:
- aantal inwoners: 2.623
- winkelaanbod: Bovenkerk-centrum, bedrijventerrein Bovenkerk
- wijkcombinatie: Amstelveen-oud
Winkelaanbod
De wijk Bovenkerk is niet groot genoeg om over een eigen, volledig voorzieningenaanbod te
beschikken. Het centrum van Bovenkerk telt een aantal winkels, waarbij de nadruk ligt op aanbod van
artikelen voor in en om het huis. Dit zal vooral een doelgericht bezoek genereren. Daarnaast zijn er
een paar horecazaken gevestigd. Voor de dagelijkse boodschappen is de C1000 op het
bedrijventerrein de meest nabijgelegen winkel. Daarnaast zijn er elke woensdagmiddag een paar
standplaatsen in Bovenkerk aanwezig met levensmiddelen.
Het bedrijventerrein Bovenkerk ligt perifeer ten opzichte van de andere winkelgebieden en huisvest
met name zaken in de branchegroep ´in en om het huis´: doe-het-zelf, meubels, keukens, tuincentra et
cetera. Er bevindt zich echter ook een supermarkt in het gebied, hetgeen zeer uitzonderlijk is, omdat
de wetgeving dit praktisch uitsluit. Een witte vlek in het bestemmingsplan heeft dit destijds mogelijk
gemaakt. Op het nabijgelegen bedrijventerrein Legmeer is eveneens een bouwmarkt gevestigd.
Detailhandel op dit bedrijventerrein is echter een uitzondering, op het terrein is detailhandel in principe
uitgesloten.
Economisch functioneren
De functie van de winkels die er zitten is niet gericht op de inwoners uit de omgeving, maar vanuit heel
Amstelveen trekken zij klanten. Voor typisch perifere aanbieders is dit logisch, voor een supermarkt is
dit minder logisch. Toch trekt deze bijna 5% uit de gehele gemeente. Dat hij daarnaast ook van
belangrijk is voor de inwoners uit de omgeving, blijkt uit de 16% binding vanuit ´oud Amstelveen´.
Concurrerende winkelgebieden zijn Groenhof, Lindenlaan-West, Van der Hooplaan en het Stadshart.
76
beleid voor dit soort winkels is dus niet meer relevant. Het beleid van de komende jaren heeft dan ook
voornamelijk betrekking op het niet-dagelijks winkelaanbod. Voor de toekomst is een concentratie op
de traditionele ´perifere´ branches op het bedrijventerrein essentieel. De kaders voor mogelijkheden tot
perifere vestiging van andere branches worden weliswaar van rijkswege verruimd, maar de gemeenten
moeten hiervoor hun eigen beleid invullen. Voor de Amstelveense situatie is voortzetting van het thans
vigerende beleid wenselijk. De traditionele branches zijn hier aanwezig en horen hier een plaats te
hebben en te houden. Toestaan van andere branches kan zowel nadelig zijn voor aanbieders in deze
branches elders in Amstelveen als voor de aanbieders op het bedrijventerrein: als er ´van alles wat´ op
het terrein gevestigd is, ontstaat onduidelijkheid voor de consument. Er zal juist gestreefd worden naar
een sterk thematisch aanbod (zijnde ´in en rond de woning´), zodat Amstelveen beschikt over een
aankoopplaats voor de doelgerichte aankopen in deze sector. Uitbreidingsruimte bestaat op dit
moment distributie-planologisch gezien niet, met uitzondering van de doe-het-zelfbranche. De invulling
en versterking van het gebied wordt dan ook gezocht in een goed afgestemde invulling van
leegkomende panden, en waar technisch mogelijk, verplaatsing van winkels in deze branches die nu
nog elders in Amstelveen zijn gevestigd.
Eerdergenoemde beleidslijn ten aanzien van perifere detailhandel betekent tevens dat de dagelijkse
sector die op het bedrijventerrein aanwezig is, niet verder zal worden vergroot. Deze functioneert op
een gemiddeld niveau, er is in de huidige situatie geen distributieve ruimte voor uitbreiding. Indien wél
uitgebreid zou worden, zal dit ten koste zal van dagelijkse aanbieders elders in de gemeente.
De gemeente zal alert zijn op het strikt naleven van de beleidslijn ten aanzien van perifere detailhandel.
77
Bijlagen
78
79
B.1 Actiepunten 2002-2004
5) Afstemming bestemmingsplannen met het in deze nota vastgesteld beleid t.a.v. PDV
Doel: het beperken van de nieuwe mogelijkheden die landelijke regelgeving biedt voor uitbreiding van
perifere vestiging tot het in deze detailhandelsnota gestelde gemeentelijk beleid
Actie: controleren en indien nodig aanpassen bestemmingsplan Bovenkerk, indien nodig en mogelijk in
samenspraak met ROA
Beleidsterreinen: economische zaken, stedenbouw
Prioriteit: hoog
80
Actie: onderzoek naar mogelijkheden
Beleidsterreinen: economische zaken, stedenbouw, groen, verkeer, infrastructuur ism. winkeliers
Prioriteit: middelhoog
81
Actie: evaluatie van invoering betaald parkeren
Beleidsterreinen: verkeer, economische zaken ism. winkelcentrum
Prioriteit: laag
82
83
B.2 Belangrijkste uitkomsten koopstromenonderzoek
84
Tabel B.1 Koopkrachtbinding dagelijkse artikelensector in %
Noord-west Noord-oost Zuid-oost Zuid-middel A´veen oud Zuid-west Totaal
Noord-west Amsterdamseweg-Noord 0,2 0,1 0,0 0,1 0,2 0,1
Amsterdamseweg-Zuid 12,4 0,5 1,5 0,3 1,5 0,6 3,4
Beerebijt 0,1 0,0 0,0
Bourgondischelaan 19,4 3,3 4,8
Karel Doormanweg 1,4 0,1 0,1 0,0 0,3
Rembrandtweg/Zonnestein 0,2 0,1 0,0 0,1 0,8 0,2
Rembrandtweg Noord 7,8 1,3 0,3 0,1 0,0 2,0
Stadshart/Centrum 29,4 4,3 1,9 2,7 13,5 3,2 10,7
Overig Noord-west 0,4 0,0 0,0 0,2 0,0 0,1 0,1
subtotaal 71,1 9,6 4,0 3,6 15,9 4,1 21,8
Noord-oost WC Bankrashof 4,4 29,1 0,6 0,1 0,8 0,1 6,4
WC Kostverlorenhof 10,3 44,9 3,0 4,9 2,9 3,5 12,2
Overig Noord-oost 0,5 0,1
subtotaal 14,7 74,5 3,6 5,0 3,7 3,6 18,7
Zuid-oost WC Groenhof 2,2 4,6 61,5 6,8 18,6 1,7 16,4
WC Waardhuizen 19,1 3,9 0,7 4,0
Overig Zuid-Oost 0,2 0,0
subtotaal 2,2 4,6 80,5 10,8 19,5 1,7 20,5
Zuid-middel WC Middenhoven 0,4 0,8 6,6 67,6 1,7 1,1 11,8
Overig Zuid-Midden 0,1 0,0
subtotaal 0,4 0,8 6,7 67,6 1,7 1,1 11,9
A´veen oud Augustinuspark 0,0 0,0 0,0
Calvijnlaan 0,1 0,1 0,9 0,1 0,2
Van der Hooplaan 0,4 0,1 0,4 1,8 16,4 1,8 3,6
Hueseplein 0,0 0,0 0,0
Lindenlaan-West 0,8 1,1 0,4 0,6 18,7 0,3 3,9
Oude dorp Bovenkerk 0,1 0,1 0,1 0,3 0,1
Industrieterrein 1,0 0,7 6,3 16,4 5,6 4,8
Overig Amstelveen Oud 0,0 0,0 0,5 0,1 0,0 0,1
subtotaal 2,4 1,2 1,6 9,5 52,7 8,2 12,7
Zuid-west WC Westwijk 0,1 0,0 0,7 1,9 4,1 70,5 8,6
A´veen totaal 90,9 90,7 97,1 98,4 97,6 89,2 94,2
Regio A´veen A´dam Gr. Gelderlandplein 4,9 6,0 1,5 0,8 1,0 0,7 2,8
A´dam Elders Buitenveldert 2,3 1,2 0,1 0,3 0,6 0,3 0,9
A´dam Amsterdamsepoort 0,1 0,0
A´dam Elders Zuid-oost 0,0 0,1 0,0 0,0
A´dam Binnenstad 0,2 0,3 0,1 0,0 0,2 0,7 0,2
A´dam Osdorpplein 0,0 0,1 0,0
Amsterdam Elders 0,2 0,0 0,7 0,0 0,1 0,0 0,2
Aalsmeer 0,7 0,0 0,0 0,0 4,2 0,6
Badhoevedorp Centrum 0,1 0,1 0,0
Hoofddorp Centrum 0,1 0,0
Mijdrecht 0,0 0,0
Uithoorn Centrum 0,0 0,1 0,2 0,1 0,1 3,7 0,5
Uithoorn Elders 0,0 0,2 0,1 0,1 0,4 0,1
Ouderkerk a/d amstel 1,5 0,0 0,3
subtotaal 8,5 9,2 2,8 1,3 2,3 10,1 5,6
Haarlem e.o. Haarlem Centrum 0,0 0,0 0,0 0,0
Elders Amersfoort Binnenstad 0,0 0,0
Elders Nederland 0,5 0,0 0,0 0,0 0,2 0,6 0,2
totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
86
Tabel B.2 Koopkrachtbinding niet-dagelijkse artikelensector in %
Noord-west Noord-oost Zuid-oost Zuid-middel A´veen oud Zuid-west Totaal
Noord-west A´damseweg-Noord 1,9 1,1 0,9 0,7 0,9 0,5 1,1
A´damseweg-Zuid 2,9 0,1 0,2 0,6 0,3 0,3 0,9
Beerebijt 1,3 0,7 0,1 0,1 0,4
Bourgondischelaan 0,2 0,1 0,1
Karel Doormanweg 0,1 0,1 0,0 0,0
Rembrandtweg/Zonnestein 0,4 0,2 0,4 0,2 0,4 0,1 0,3
Rembrandtweg Noord 3,5 1,0 0,6 0,3 0,3 0,1 1,2
Stadshart/Centrum 42,5 38,8 31,1 35,7 39,1 36,7 37,7
Overig Noord-west 0,5 0,2 0,1 0,0 0,1 0,1 0,2
subtotaal 53,4 42,3 33,2 37,6 41,1 37,8 41,8
Noord-oost WC Bankrashof 4,6 11,2 5,1 5,8 4,4 4,7 6,0
WC Kostverlorenhof 1,0 5,2 0,5 0,4 0,4 0,2 1,4
Overig Noord-oost 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0
subtotaal 5,6 16,5 5,5 6,2 4,8 4,9 7,4
Zuid-oost WC Groenhof 2,4 0,8 15,3 4,0 3,3 1,2 4,6
WC Waardhuizen 0,1 1,3 0,5 0,1 0,0 0,3
Overig Zuid-Oost 0,0 0,1 0,0
subtotaal 2,4 0,8 16,6 4,6 3,4 1,3 4,9
Zuid-middel WC Middenhoven 0,1 1,8 9,1 0,4 0,6 1,8
Overig Zuid-Midden 0,1 0,1 0,0 0,0 0,1 0,1
subtotaal 0,1 0,1 1,9 9,1 0,4 0,6 1,8
A´veen oud Augustinuspark 0,2 0,1 1,7 0,9 1,2 0,8 0,8
Calvijnlaan 0,1 0,1 0,5 0,0 0,7 1,0 0,4
Dorpsstraat 1,4 0,2 1,1 1,5 2,1 0,5 1,2
Van der Hooplaan 0,7 0,2 1,2 1,6 3,5 0,8 1,3
Hueseplein 1,4 0,0 0,8 0,4 0,9 0,2 0,7
Lindenlaan-West 0,2 0,3 1,4 0,7 4,1 0,9 1,3
Oude dorp Bovenkerk 0,1 0,0 0,4 0,6 2,1 0,8 0,7
Industrieterrein 9,6 6,5 8,0 9,7 9,2 10,0 8,8
Overig Amstelveen Oud 0,6 1,3 0,9 1,1 0,8 0,6 0,9
subtotaal 14,3 8,8 16,0 16,5 24,7 15,8 15,9
Zuid-west WC Westwijk 0,1 0,0 0,3 0,9 8,7 1,2
Overig Aveen Zuid-west 0,1 0,1 0,1 0,2 0,3 0,1
subtotaal 0,1 0,1 0,1 0,4 1,1 9,0 1,3
Amstelveen totaal 75,9 68,6 73,3 74,4 75,5 69,4 73,1
Regio A´veen A´dam Gr. Gelderlandplein 4,6 2,9 2,2 2,3 2,5 1,5 2,9
A´dam Elders Buitenveldert 1,0 0,4 0,4 0,5 0,1 0,4 0,5
A´dam A´damsepoort 0,1 1,1 1,1 0,5 0,4 1,0 0,7
A´dam ArenA Boulevard 0,2 0,1 0,2 0,2 0,1 0,0 0,1
A´dam IKEA Zuid-oost 1,9 3,2 1,3 1,6 2,1 1,9 2,0
A´dam Elders Zuid-oost 0,5 0,5 0,4 0,4 0,4 0,2 0,4
A´dam Binnenstad 7,1 9,3 7,3 4,4 5,3 5,3 6,6
A´dam Noord 0,0 0,1 0,0
A´dam Osdorpplein 0,1 0,1 0,0 0,2 0,4 0,2 0,2
A´dam PC Hoofdlaan 0,1 0,2 0,0 0,1
A´dam Elders 0,3 2,0 0,8 1,0 0,7 0,2 0,8
Aalsmeer 1,2 2,2 1,4 3,2 3,6 6,2 2,7
Badhoevedorp Elders 0,0 0,2 0,1 0,0 0,2 0,1
Badhoevedorp Centrum 0,1 0,3 0,1 0,2 0,2 0,1
Hoofddorp Centrum 0,3 0,1 0,3 0,1 0,4 0,6 0,3
Hoofddorp Elders 0,2 0,0 0,1 0,2 0,1
87
Tabel B.2
(vervolg) Mijdrecht 0,2 0,2 0,6 0,4 0,3 0,6 0,4
Uithoorn Centrum 1,2 0,2 1,1 1,3 1,4 3,3 1,3
Uithoorn Elders 0,1 0,2 0,2 0,7 0,5 0,3 0,3
Ouderkerk a/d amstel 0,1 0,4 0,2 0,2 0,7 0,1 0,3
subtotaal 19,1 23,4 18,4 17,4 19,3 22,2 19,8
Het Gooi Bussum Centrum 0,0 0,3 0,0 0,0 0,1
Hilversum Centrum 0,3 0,2 0,1 0,2 0,1 0,1
Hilversum Elders 0,0 0,0
Huizen Centrum 0,0 0,0 0,1 0,0
Laren Centrum 0,1 0,2 0,1 0,1
Muiderberg A&P Maxis 0,1 0,0
Naarden Binnenstad 0,0 0,4 0,1 0,0 0,0 0,1
Naarden Elders 0,0 0,0
subtotaal 0,2 0,4 1,1 0,3 0,3 0,1 0,4
Haarlem e.o. Haarlem Centrum 0,8 0,4 0,9 1,0 1,0 0,9 0,8
Haarlem Elders 0,1 0,0 0,2 0,2 0,6 0,1
Lisse Centrum 0,0 0,0
subtotaal 0,9 0,4 1,1 1,2 1,0 1,5 1,0
Elders Abcoude 0,1 0,1 0,2 0,0
Alkmaar Centrum 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,1
Alkmaar Elders 0,1 0,1 0,0 0,1 0,1
Almere Centrum 0,0 0,1 0,1 0,2 0,0
Alphen a/d Rijn Centrum 0,2 0,1 0,0
Alphen a/d Rijn Elders 0,0 0,0
Amersfoort Binnenstad 0,1 0,1 0,0 0,0
Amersfoort Elders 0,0 0,0 0,0 0,0
Den Haag Megastores 0,0 0,0
Den Haag Binnenstad 0,3 0,0 0,3 0,1 0,0 0,2 0,2
Den Haag Elders 0,1 0,1 0,2 0,1
Gouda Binnenstad 0,1 0,1 0,0
Leiden Binnenstad 0,0 0,0 0,0 0,0
Leiden Elders 0,1 0,2 0,1 0,1 0,1
Rotterdam Elders 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0
Rotterdam Alexandrium 0,0 0,0 0,0 0,1 0,2 0,2 0,1
Rotterdam Binnenstad 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,1 0,1
Soest Centrum 0,0 0,0
Utrecht Binnenstad 0,1 0,2 0,2 0,2 0,1 0,4 0,2
Utrecht Elders 0,2 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1
Utrecht Kanaleneiland 0,1 0,0
Woerden Centrum 0,0 0,0
Woerden Elders 0,0 0,1 0,1 0,0
Zaandam Centrum 0,0 0,0 0,1 0,2 0,0
Zaandam Elders 0,0 0,0 0,0
Zoetermeer Centrum 0,0 0,0
Elders Nederland 2,3 5,7 4,2 4,2 2,7 4,5 3,8
Buitenland 0,6 0,4 0,4 1,1 0,2 0,2 0,5
subtotaal 4,0 7,3 5,9 6,8 3,9 6,7 5,6
totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
88
Tabel B.3 Positieve aspecten eigen hoofdcentrum wijk in %
WC Kostverlorenhof
A´damseweg-Noord
A´damseweg-Zuid
WC Middenhoven
WC Waardhuizen
Lindenlaan-West
WC Bankrashof
Industrieterrein
WC Groenhof
WC Westwijk
Dorpsstraat
Stadshart
Totaal
Dichtbij 85,7 45,7 46,8 67,9 44,4 50,4 48,5 47,5 25,0 35,6 29,0 38,5 46,7
Veel winkels bij elkaar 3,6 7,4 39,4 3,6 9,9 9,7 7,4 30,9 50,0 6,8 17,3 16,8
A.H.aanwezig/grote A.H. 3,6 1,2 2,1 0,9 0,6 1,9 0,9
Gezellig/sfeervol/leuke terrassen 3,6 4,9 3,6 1,2 8,0 8,8 9,3 6,8 3,2 12,5 6,4
Nieuwe kaaswinkel is goed 0,6 0,1
Blokker/Kruidvat zijn positief 1,9 0,4
Vrij/goed/ondergr. parkeren 6,2 2,1 0,9 5,9 1,9 8,5 19,4 2,9 3,4
Klantvriendelijk 3,7 2,5 0,9 5,9 1,2 3,4 9,7 2,0
Makkelijk bereikbaar 3,6 3,7 3,6 1,8 1,9 1,7 6,5 1,0 1,6
Goede boekenzaak 1,7 0,1
Goede bakker 1,2 1,2 0,6 0,4
Goede kwaliteit
/goed winkelcentrum 7,4 1,2 2,7 1,5 0,6 6,8 4,8 2,5
Bijenkorf 1,1 0,1
Bankjes om te zitten 2,1 0,2
Veilig gevoel 1,1 1,0 0,2
Goede keuze/
aanbod voldoende 3,7 1,1 7,1 19,8 6,2 13,2 3,4 3,2 3,8 5,3
Verse producten 1,2 2,5 0,4
Dirk van de Broek 4,9 0,5
Grote/goede supermarkt 1,1 3,6 3,7 0,9 4,4 3,4 12,9 1,8
Groenten/vlees vakmensen 1,2 1,2 1,0 0,4
Bezorgen aan huis 1,2 1,8 1,7 0,5
A&P is goedkoop/
Vriendelijk personeel 9,7 0,4
Gezellige buurtwinkel 1,7 3,2 0,2
Veel goede kledingzaken 25,0 0,1
Er is een Rabobank/postkantoor 1,2 0,9 1,7 0,4
Kunstschilder 1,7 0,1
Minder aanbiedingen 3,2 0,1
Alles is er/voldoende 6,2 10,7 6,2 2,7 0,6 3,4 7,7 3,2
Veel activiteiten 1,0 0,1
Gewone drogist is
zeer goed 1,2 1,0 0,2
Het groen is mooi 1,2 0,1
Niet druk 1,2 1,5 0,6 1,7 0,5
Overdekt 1,1 4,4 1,9 1,0 1,2
Netjes/mooi 1,1 1,2 2,7 1,5 5,1 2,9 1,4
Goede viswinkel 1,7 0,1
C1000 goede aanbiedingen 1,5 1,7 0,2
Betaalbare prijzen 1,8 0,2
Oude stadsdeel is goed
opgeknapt 1,1 0,9 0,2
Goede poelier 1,7 0,1
Tevreden 2,7 1,9 0,6
Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
89
Tabel B.4 Negatieve aspecten eigen hoofdcentrum wijk in %
Amsterdamseweg-Noord
Amsterdamseweg-Zuid
WC Kostverlorenhof
Stadshart/Centrum
WC Middenhoven
WC Waardhuizen
Lindenlaan-West
WC Bankrashof
Industrieterrein
WC Groenhof
WC Westwijk
Dorpstraat
Totaal
Moeilijk parkeren/duur parkeren
/weinig parkeerplaatsen 2,9 4,1 26,7 10,5 29,2 14,7 7,8 6,6 2,1 3,3 9,1 11,8
Niet goed bereikbaar
/ook niet met openbaar vervoer 1,4 7,8 2,9 3,3 1,7
Niet gezellig/geen sfeer 8,2 22,4 15,8 12,3 8,8 2,0 4,7 4,2 6,7 9,1 9,3
Te hoge prijzen 1,5 9,6 12,1 14,7 6,6 14,3 10,4 3,3 7,6 6,6
Te weinig winkels 45,6 21,9 2,6 10,5 1,5 5,9 7,8 8,5 57,1 20,8 20,0 12,1 14,0
Te weinig keus 14,7 16,4 6,9 5,3 3,1 2,9 9,8 9,4 16,7 13,3 9,1 9,7
Te ver weg/te ver verspreid 2,7 0,9 10,4 1,5 1,3
Niet overdekt/tocht 1,5 2,6 13,8 3,9 0,9 6,1 2,6
Te klein centrum/winkels 4,1 11,8 27,5 13,2 8,3 3,3 1,5 5,8
Slecht winkelpersoneel
/onpersoonlijk 1,4 1,9 6,7 0,7
Stomerij ontbreekt 0,9 0,1
Boekhandel 0,9 1,5 0,3
A.H.te klein/op de verkeerde plek
/te duur/vakken niet goed 1,7 2,9 2,0 23,6 9,1 5,0
Poelier ontbreekt 0,9 0,1
Er is maar een/geen supermarkt 19,1 5,5 0,9 2,9 0,9 2,1 6,7 1,5 3,4
Fietsen staan in de weg door
reclameborden/teveel uitstallingen 1,9 1,5 0,4
Schoenenwinkels ontbreken 2,9 0,9 1,5 0,4
Schoenmaker ontbreekt 0,9 0,1
Herenmodezaak ontbreekt 1,5 0,9 0,3
Mis viswinkel 1,9 3,3 0,4
Supermarkt is te klein 2,7 1,9 4,2 0,9
Lege schappen in supermarkt
/vooral bij A&P 1,4 3,3 0,3
Plein midden op te kaal
/ongezellig 0,9 1,5 0,3
Plein slechte bestrating 1,5 0,1
Drogist ontbreekt 1,5 5,5 2,1 0,9
A&P 3 weken dicht is slecht 3,3 0,1
Textielzaak ontbreekt 1,5 0,1
Moet nodig opgeknapt worden
/renovatie is hard nodig 2,6 13,8 1,4
Geen geheel/saai 1,5 1,7 5,3 1,5 5,9 3,0 1,6
Alles 1,7 0,3
Nog niet af/rommelig 2,7 5,2 2,6 3,1 1,6
Ongemakkelijke bankjes
bij de Bijenkorf 0,9 0,1
Zware deuren 0,9 0,1
Te dure zaken in het nieuwe
gedeelte 0,9 0,1
Te groot/te druk 1,7 5,3 2,0 0,9 1,5 1,0
Geen A.H. 1,5 4,1 0,9 2,0 3,3 1,0
Geen dagelijkse artikelen 10,3 0,9 3,9 1,4
Teveel (te dure) kledingzaken
/vooral voor de jeugd 0,9 1,5 0,3
Bank zit winkels in de weg 1,5 0,1
Teveel drogisterijen 4,6 0,4
Mis bepaalde speciaalzaken 1,5 0,1
Bank verdwenen 5,3 5,9 0,7
Tabel b.4 (vervolg) 1,4 7,9 0,9 0,7
90
Geen (goede) slager
Overlast van personeel banken
/parkeren 1,5 0,1
Geen postkantoor 2,6 2,9 5,9 0,7
Beddenzaak in wijkcentrum 2,6 0,1
Meubelfirma overbodig
/teveel meubels 5,3 0,3
Kleine winkels verdwijnen 10,5 1,5 3,3 1,5 1,0
Teveel leegstand/vanwege
te hoge huur 0,9 3,1 1,5 0,6
Geen pinautomaat 5,3 9,8 1,0
Teveel reisbureaus 1,5 0,1
Geen kledingzaken 2,9 0,1
Te grote supermarkten 2,9 0,1
Vloer te glad 2,8 0,4
Groenteboer ongezellig 0,9 0,1
Meer terrasjes 0,9 0,1
Er wordt teveel gefietst en gestept
in het centrum 2,0 2,8 0,6
Hondenpoep in het centrum 0,9 3,0 0,4
Garantmarkt is te duur 1,4 0,1
Veel zwerfvuil 1,4 0,9 4,2 6,7 3,0 1,1
Onveilig qua verkeer 2,7 2,1 0,4
Er is geen A&P 2,1 0,1
Geen merkartikelen
/slechte kwaliteit 2,1 3,3 0,3
Teveel groenteboeren 1,5 0,1
Kadowinkel 1,5 0,1
Reclames te snel uitverkocht 3,3 0,1
Teveel kantoren 1,4 0,1
Gevaarlijk oversteken
/vooral op de fiets 2,9 2,1 0,3
Horlogemaker ontbreekt 1,5 0,1
Veel oude mensen 2,9 0,1
Geen huishoudelijke artikelenzaak 1,5 0,1
Indeling van de winkels verkeerd 1,5 0,1
McDonald hangpunt van jongeren
/teveel hangjongeren overal 0,9 0,1
Te weinig uitgaansgelegenheden
/geen leuke cafes 1,5 0,1
Te weinig openbare toiletten 5,9 0,3
Kom er nooit/af en toe 3,3 0,1
Teveel horeca 28,6 0,3
Aanblik oud 1,5 0,1
Electrische apparaten 2,9 0,1
Teveel winkelketens 0,9 0,1
Geen concurrentie 2,0 1,5 0,3
Geen Aldi of Lidl 2,9 0,1
Bang voor uitbreiding 2,9 0,1
C1000 slechte kwaliteit/te klein 6,3 0,4
Dorpseffect/iedereen kent iedereen 1,5 0,1
Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
91
B.3 Indeling herkomstgebieden koopstromenonderzoek
92
94
95
B.4 Besprekingsverslagen
96
97
Winkelgebieden Randwijk
6 september 2001
aanwezig : mevrouw Oldenkotte, winkeliersvereniging Bourgondischelaan
de heer Koekoek, winkeliersvereniging Amsterdamseweg Noord
de heer v.d. Groenen, winkelier Rembrandtweg Noord
de heer Hecker, winkeliersvereniging Rembrandtweg Noord
ondernemer Broodje van Aad, kiosk Rembrandtweg Noord
de heer en mevrouw De Rijk, ondernemers Rembrandtweg Noord
de heer S.G. Verbeek, VAD
mevrouw E. Meijer, gemeente
actie door: verslag:
Opmerkingen/aanvullingen op concepttekst over winkelcentrum
Er zijn geen opmerkingen over de gegevens.
Toekomstplannen en -verwachtingen
Verdere concentratie van winkels op de Bourgondischelaan en de Rembrandtweg Noord in
een nieuwe locatie bij de Opelgarage wordt door de grote meerderheid van de aanwezigen
niet gesteund. Een aansluiting tussen de winkelstrips wordt hierdoor niet verkregen en
aanwezigheid van een Albert Heijn wordt gezien als bedreiging en niet als kans.
Tegelijkertijd wordt door de Bourgondischelaan wel gerealiseerd, dat als Albert Heijn daar
weg zou gaan, de overige winkels niet meer goed zullen functioneren.
98
hierdoor worden verbeterd. Vestiging van de bloemenkiosk op dit plein zou de levendigheid
vergroten. Belangrijke voorwaarde is dat `Broodje van Aad´ dan een andere plaats moeten
krijgen. Een aantal winkels (waaronder de Kingsalmart) wil de zaak vergroten, door
uitbreiding naar achteren. Ook bij andere winkels is deze wens aanwezig.
Het zou tevens bijdragen aan de winkelomgeving als het ´tochtgat´ in de flat aan de korte
kant van de Rembrandtweg Noord zou worden dichtgemaakt, en hier bijvoorbeeld een
winkeltje gevestigd zou worden.
99
Winkelgebied Amsterdamseweg-zuid
23 augustus 2001
aanwezig : de heer M. Peereboom, winkeliersvereniging Amsterdamseweg-zuid
S. Verbeek, VAD
E. Meijer, gemeente
actie door: verslag:
Toekomstplannen en -verwachtingen
De Amsterdamseweg moet in samenwerking tussen ondernemers en gemeente zo
aantrekkelijk mogelijk gemaakt worden, door middel van bestrating, aankleding et cetera.
100
Winkelcentrum Stadshart
Door aanwezigen wordt uitgesproken dat men de gang van zaken binnen de gemeente om
dingen voor elkaar te krijgen, als zeer traag ervaart en wenst een actievere opstelling van
de gemeente. Gemeente moet randvoorwaarden sneller realiseren. Alle partijen moeten
gezamenlijk de schouders eronder zetten!
Toekomstplannen en -verwachtingen
Er moet voor worden gewaakt, dat het Stadshart ook in de toekomst goed bereikbaar zal
blijven. Toekomstige ontwikkelingen als overkapping A9 zal gevolgen hebben op
verkeersstromen/parkeercapaciteit en hierop moeten we alert zijn. Met andere woorden: de
gevolgen die het toekomstig ambitieniveau van Amstelveen heeft, moet in relatie worden
bezien tot (de gevolgen voor) de winkelfunctie van het Stadshart.
Volgens winkeliers blijft het kortparkeren bij de Vershoek een punt van aandacht. Ook al
zijn er plaatsen toegevoegd, het blijft een situatie die voor verbetering vatbaar is.
101
Overige winkelgebieden Elsrijk
21 augustus 2001
aanwezig : J. Olsthoorn, winkelier K. Doormanweg
S. Verbeek, VAD
J. Raadschelders, VAD
E. Meijer, gemeente
actie door: verslag:
Toekomstplannen en -verwachtingen
De ondernemer is positief, door de komst van nieuwe, enthousiaste ondernemers wordt
een sterke impuls verwacht. Getracht zal worden een soort kleine ondernemersvereniging
op te zetten. Ook zal worden getracht met de Telegraaf te praten over een commerciële /
betere uitstraling van dit pand.
Verder hoopt men dat de gemeente in randvoorwaardelijke zin zal bijdragen aan het in
stand houden van deze buurtwinkelstrippen, ook in het belang van de leefbaarheid in de
wijk.
102
Winkelcentrum Kostverlorenhof
27 augustus 2001
aanwezig : de heer J. Raadschelders, winkeliersvereniging Kostverlorenhof
S. Verbeek, VAD
J. Raadschelders, VAD
E. Meijer, gemeente
actie door: verslag:
Toekomstplannen en -verwachtingen
De ondernemers hebben goede verwachtingen van de renovatie van het centrum. Als dit
straks overdekt is, is men van plan om ook meer activiteiten te gaan organiseren en het
winkelcentrum sfeervoller te maken.
103
Winkelcentrum Bankrashof
27 augustus 2001
aanwezig : de heer H. Heine, winkeliersvereniging Bankrashof
de heer Van der Kruijt, winkeliersvereniging Bankrashof
de heer M.R.M. van der Lugt, Rijsterborgh Vastgoed bv (eigenaar/beheerder Bankrashof)
de heer S.G. Verbeek, VAD
de heer J. Raadschelders, VAD
mevrouw E. Meijer, gemeente
actie door: verslag:
Toekomstplannen en -verwachtingen
Voor de toekomst worden geen grote wijzigingen in het aanbod verwacht. Mogelijk zal er
nog een dagelijkse aanbieder verdwijnen. De invulling van het leegkomende pand van
BCC en dat van de Renaultgarage, wanneer die vertrekt, wordt gezien als bepalend voor
de toekomstige positie van het winkelcentrum.
104
Winkelgebieden Keizer Karelpark/Oude Dorp
21 augustus 2001
aanwezig : de heer Mulder, de heer Stevens, de heer Van Ingen winkeliers(ver.) Van der Hooplaan
de heer Van der Broek, winkeliersvereniging Augustinuspark
mevrouw Koudijs, winkelier Oude Dorp
de heer Kroon, de heer Van der Zwan, winkeliers Lindenlaan-west
de heer Haringa, winkelier Calvijnlaan/Lindenlaan-oost
de heer Nooij, winkelier Hueseplein
S. Verbeek, J. Raadschelders, VAD
E. Meijer, gemeente
actie door: verslag:
Toekomstplannen en -verwachtingen
Verwacht wordt dat de in sommige strips plaatsvindende functiewijziging de komende
jaren nog toeneemt, dit wordt niet als negatief ervaren. De detailhandel die in deze
strippen zit, heeft een specialistisch karakter en de consument wordt hierdoor getrokken.
Men is hierdoor niet zo afhankelijk van andere detailhandel als bijvoorbeeld een slager of
groenteboer.
De ondernemers zijn voor concentratie van de winkelstrips in de wijk, bijvoorbeeld op de
locatie waar nu Hellingbaanflats staan. Met woongroep Holland zou bekeken moeten
worden of sloop bespreekbaar is. De heer Verbeek noemt het stadsvernieuwingsfonds als
financieringsmiddel hiervoor.
Verder wordt genoemd dat er geanticipeerd moet worden op de toekomst wat betreft
parkeervoorzieningen. Deze kunnen nu wel voldoende zijn, maar je kunt niet
achteroverleunen en maar zien hoe het in de toekomst gaat.
De vraag wordt opgeworpen of de ontwikkelingen rond de N201 nog gevolgen hebben
voor de winkels in het Keizer Karelpark (auto´s komen dan niet meer over de Van der
Hooplaan).
105
Winkelcentrum Groenhof
16 augustus 2001
aanwezig : M. van Lier, Corio (eigenaar en beheerder Groenhof)
B. Kamman, Corio
J. Oostveen, winkeliersvereniging Groenhof
S. Verbeek, VAD
B. Dinkla, VAD
E. Meijer, gemeente
actie door: verslag:
Toekomstplannen en -verwachtingen
De eigenaar en winkeliers willen een verbouwing van het centrum vanwege:
- aanpassing aan de tijd en omgeving (upgrading aantal omliggende flats)
- aanpassing aan consumenten (veel ouderen, hetgeen aanpassing vergt, zoals bredere
gangpaden)
- parkeerproblematiek
- uitbreidingswensen van verschillende ondernemers.
Het afvalprobleem zou dan tegelijkertijd kunnen worden aangepakt.
Eigenaar streeft naar versterking van het food-imago. Eigenaar zal een inventarisatie
maken van de wensen van de verschillende ondernemers en met een plan komen.
Winkeliers en eigenaar hebben een positieve houding: ´met z´n allen de schouders
eronder!`
106
Winkelcentrum Waardhuizen
6 september 2001
aanwezig : de heer H. Annes, winkeliersvereniging Waardhuizen
de heer R. de Kuijer, winkeliersvereniging Waardhuizen
mevrouw W.G. Schoonderbeek, Netjes bouwbedrijf (eigenaar Waardhuizen)
de heer H.A. van Amstel, Netjes bouwbedrijf (eigenaar Waardhuizen)
de heer S.G. Verbeek, VAD
de heer J. Raadschelders, VAD
mevrouw E. Meijer, gemeente
actie door: verslag:
Opmerkingen/aanvullingen op concepttekst over winkelcentrum
De heer Van Amstel heeft moeite met de passage dat het winkelcentrum naar binnen
gekeerd is. Dit wordt altijd negatief geïnterpreteerd, en geldt volgens hem bovendien voor
bijna alle winkelcentra. De overige aanwezigen vinden dat het centrum inderdaad naar
binnengekeerd is en dat dit negatieve gevolgen heeft voor de uitstraling naar buiten. Veel
andere winkelcentra hebben wel winkels aan de entreekant/zijkant van het centrum en zijn
hiermee minder naar binnen gekeerd dan Waardhuizen.
Toekomstplannen en -verwachtingen
De supermarkt heeft op termijn vergroting nodig om aan de eisen van de toekomst te
kunnen voldoen. Als in Middenhoven de Albert Heijn wordt vergroot, verwacht men wel
degelijk negatieve gevolgen voor Waardhuizen. Voor het overige hebben de ondernemers
vertrouwen in de toekomst. Een opvrolijking van het centrum wordt zeer door hen gewenst
(zij hebben hier in het kader van ISV ook een aanvraag voor gedaan, die wordt toegekend
als ook een bijdrage door winkeliers/eigenaar wordt geleverd).
107
Winkelcentrum Middenhoven
21 augustus 2001
aanwezig : de heer Lokhorst, voorzitter winkeliersvereniging Middenhoven
de heer De Keijzer, winkeliersvereniging Middenhoven
mevrouw Van Hagen, Delta Lloyd (eigenaar Middenhoven)
de heer Delhaas, Dynamis P&A (beheerder Middenhoven)
mevrouw Drost, Dynamis P&A
S. Verbeek, VAD
J. Raadschelders, VAD
E. Meijer, gemeente
actie door: verslag:
Toekomstplannen en -verwachtingen
Mevrouw Van Hagen geeft aan dat met gelijkblijvende bindingscijfers en teruglopende
inwonertallen in de wijk (gezinsverdunning) enerzijds, en toekomstige trends van
assortiments- en schaalvergroting anderzijds, een uitbreiding van Middenhoven
noodzakelijk is om ook voor de toekomst een gezond functioneren te garanderen. Het
uitbreidingsplan is nog ongewijzigd ten opzichte van dat wat eerder is gepresenteerd door
Delta Lloyd.
Aangegeven wordt verder, dat een perifere vestiging van Albert Heijn in de gemeente zeer
ongewenst is omdat het de doodsteek zal zijn voor de wijkwinkelcentra.
108
Winkelcentrum Westwijk
28 augustus 2001
aanwezig : de heer A. van Noord, winkeliersvereniging Westwijk
de heer C. Venne, winkeliersvereniging Westwijk
mevrouw M. Van Hagen, Delta Lloyd (eigenaar Westwijk)
de heer H. van Lambalchen, WPM (beheerder Westwijk
de heer S.G. Verbeek, VAD
mevrouw E. Meijer, gemeente
actie door: verslag:
Opmerkingen/aanvullingen op concepttekst over winkelcentrum
Er zijn geen opmerkingen over de gegevens
Toekomstplannen en -verwachtingen
Om in de toekomst de concurrentiepositie te kunnen behouden, hebben winkeliers,
eigenaar en beheerder plannen om Westwijk uit te breiden. Naast Albert Heijn hebben ook
andere winkels uitbreidingswensen. Deze zullen in een ondernemersenquête worden
geïnventariseerd, waarna er een plan zal worden uitgewerkt.
109
110