Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 33

Economische

Strategie Randstad
Een gezamenlijke metropolitane strategie
en een economische agenda voor
een internationaal concurrerende Randstad
Ten geleide nomische ontwikkeling, wordt allerwegen erkend dat de Neder- knelpunten op te lossen. Een structureel beeld voor de lange ter- in gezamenlijkheid, zoals in het kader van de samenwerkingsver-
landse economie achterblijft bij het benutten van zijn kennispo- mijn op randstedelijk niveau kan suboptimale oplossingen helpen banden op vleugelniveau - nader uit te werken en te realiseren.
tentieel. Het leeuwendeel van de Nederlandse kennisinstellingen voorkomen. Eén van de acties waarvoor wordt gepleit is dan ook
Het Bestuurlijk Overleg Economische Zaken en Kennisinfrastruc- en van het nationale potentieel in de vorm van “human capital” een gezamenlijk Masterplan voor een randstedelijk verkeers- Tenslotte is bij de economische agenda, die bestaat uit een 30-tal
tuur van de randstadoverheden, dat bestaat uit bestuurders van bevindt zich in de Randstad. Daar liggen dus ook bij uitstek de systeem. projecten en maatregelen, geen tijdshorizon aangegeven. Hoe
de vier randstadprovincies, de vier kaderwetgebieden en de vier aanknopingspunten om de nationale kenniseconomie nieuwe im- uitvoeringsgericht deze agenda ook is, er is afgezien van een
grote steden, heeft geconstateerd dat het behoefte heeft aan een pulsen te geven. Zonder die impulsen moet gevreesd worden Daarmee is ook het karakter van deze visie gegeven. Visie, strate- scherpe prioriteitstelling in het licht van urgenties en van beschik-
gezamenlijk gedragen, samenhangende economische visie op voor verlies aan markten en teloorgang van bedrijfstakken. Oplo- gie en agenda hebben betrekking op de gezamenlijke potenties bare budgetten. Dat wil niet zeggen dat uitvoering van de agenda
de Randstad. In het eerder gepubliceerde Ontwikkelingsbeeld pende werkloosheid en bedrijfssluitingen zijn niet alleen het en problemen van de Randstad vanuit de invalshoek van toene- niet urgent zou zijn. Het tegendeel is waar. Concurrerende stede-
voor de Randstad was de economische dimensie weliswaar niet gevolg van conjuncturele stagnatie, maar ook van een achterblij- mende internationale concurrentie en richten zich op de lange lijke regio’s investeren stevig in de kwaliteit van het vestigings-
afwezig, maar van een vanuit economische invalshoek ontwikkel- vende positie op het vlak van innovaties en productiviteitsverbe- termijn. Tal van lokale, al dan niet gemeenschappelijke, mogelijk- milieu en de florissante positie die Nederland als koploper enkele
de strategie, met bijpassende agenda was nog geen sprake. Het tering. heden en knelpunten op regionaal of lokaal niveau blijven daarbij jaren geleden nog innam is aan forse erosie onderhevig. Nadere
voorliggende document voorziet in die lacune. dus onbelicht. Daarin voorzien beleidsdocumenten van de afzon- prioriteiten zullen echter gesteld moeten worden in onderlinge
Een derde invalshoek is nauw verbonden met de verschillende derlijke randstadoverheden, al dan niet in samenwerkingsverban- dialoog met het Rijk, in relatie tot overige relevante maatregelen
Vanuit uiteenlopende optiek wordt de behoefte aan een gemeen- schaalniveaus waarop gewerkt wordt aan een concurrerend den. Evenmin komen vraagstukken van de minder verstedelijkte en acties op andere schaalniveaus.
schappelijke visie en een gezamenlijk handelingskader gevoed. vestigingsmilieu. De toegenomen schaalgrootte waarop maat- gebieden, zoals het Groene Hart, uitvoerig aan de orde. Invals-
schappelijke en economische verbanden zich voltrekken dwingt hoek is immers primair Randstad Holland als samenhangende Uitgangspunt is steeds dat het gaat om de gezamenlijke opgave
In de eerste plaats worden wij geconfronteerd met toenemende bestuurders hun perspectief te verbreden tot over de geografi- stedelijke regio, in het licht van de internationale concurrentie. om het trekpaard van de nationale economie voldoende toege-
internationale concurrentie tussen grootstedelijke regio’s bij het sche grenzen van het gebied waarvoor zij verantwoordelijkheid rust over de baan van de internationale wedijver te laten draven.
vasthouden en aantrekken van internationaal mobiele bedrijvig- dragen. Op verschillende schaalniveaus krijgt de daaruit voort- De aandacht is voorts sterk gericht op de ruimtelijk economische Ik hoop en verwacht dat dit document niet alleen ons als rand-
heid. Het aantal concurrenten neemt toe en de wedijver verhevigt vloeiende samenwerking vorm: van kaderwetgebied tot vleugel- invalshoek, zij het met een integrale blik. Daarmee ligt het accent stadoverheden een gezamenlijk handelingskader en een ge-
zich hand over hand. Schaalvergroting en concentratie in een be- niveau en hoger. Het spreekt vanzelf dat de daarbij getrokken be- ook op het ruimtelijke beleid en het ruimtelijk relevante beleid in meenschappelijk beoordelingskader voor beleidsvoorstellen
perkt aantal grootstedelijke gebieden vormen een verdere uitda- leidslijnen en de voorgenomen acties op zijn minst consistent, brede zin. biedt, maar ook een goede basis vormt voor onze dialoog met
ging om die wedijver aan te gaan. Die tendensen werpen licht op maar liever nog elkaar versterkend moeten zijn. Hoe vanzelfspre- Dat geldt ook voor de ruime aandacht voor vraagstukken rond de het Rijk over onze gezamenlijke opgaven en de te stellen prioritei-
de, vergeleken met grote metropolen, versnipperde stedelijke kend die eis ook moge zijn, het is een punt dat veelal over het kenniseconomie. Separaat zullen de randstadoverheden nog na- ten. Een eerste proeve daarvan is het overleg over de Gebiedsge-
structuur van de Randstad. Randstad Holland bekleedt immers hoofd gezien wordt. Een goed voorbeeld daarvan is de onderling dere aandacht geven aan de ontwikkeling van de kennisinfra- richte Economische Perspectieven, over de Uitvoeringsagenda
een vooruitgeschoven positie voor de nationale economie in de verbindende infrastructuur. Natuurlijk, de onderlinge bereikbaar- structuur, waarbij ook toponderzoek en topopleidingen aan de van de Nota Ruimte en over de Nota Mobiliteit. Ook bij de herij-
mondialiserende economie. De vraag is vervolgens hoe de eco- heid op lagere schaalniveaus is van vitaal belang en als uit dien orde komen. king van het Ontwikkelingsbeeld Deltametropool zal deze Econo-
nomische samenhang binnen de Randstad vergroot kan worden hoofde daar prioriteit aan gegeven wordt is dat niet alleen begrij- mische Strategie Randstad vertrekpunt vormen.
om dat concurrentienadeel te compenseren. pelijk, maar veelal ook terecht. De wijze waarop daar vorm aan Het bevorderen van meer samenhang is primair een gezamenlijke
Een tweede motief voor de opstelling van een gemeenschappe- wordt gegeven kan echter wel degelijk contraproductief zijn ten verantwoordelijkheid van de randstadoverheden en het Rijk. Voor W.J. Deetman
lijk kader is eveneens gelegen in de internationale context. Terwijl opzichte van de bereikbaarheid op hoger schaalniveau, bij voor- andere actielijnen en agendapunten biedt deze strategie het kader Voorzitter Bestuurlijk Overleg
kennis in al zijn vormen snel aan gewicht wint als factor in de eco- beeld door op doorstroomroutes te kannibaliseren om lokale en worden de overheden opgeroepen deze - individueel dan wel Economische Zaken en Kennisinfrastructuur Randstad

2 3
Inhoud

2 Ten geleide 3.4 33 Verbetering van productiviteit en innoverend vermogen


34 Monitor
1 7 Aanleiding 3.5 34 Macrobeleid versus ruimtelijk beleid;
7 De Deltametropool als voorwaarde voor economische versterking generiek versus specifiek beleid
8 Behoefte aan een economische agenda 3.6 35 Naar een ruimtelijke ontwikkelingsstrategie
8 Achteruitgang vraagt urgente aanpak 35 Van mainportstrategie naar incidentenbeleid
8 Alleen een Rijkstaak? 36 De aanpak op vleugelniveau
9 Gezamenlijke agenda voor de regio 37 Metropolitane strategie
9 Waarom speciale aandacht voor de Randstad? 3.7 38 Actielijnen
38 Reikwijdte
2 11 De economische ontwikkeling van de Randstad in 3.8 42 Naar een gezamenlijke metropolitane ontwikkelingsstrategie
de internationale context 42 Lucht- en zeehavens en achterlandverbindingen
2.1 11 De ruimtelijk economische dynamiek 43 Verstedelijkingsrichtingen
11 Het succes van de jaren ‘90 44 Onderlinge verbindingen centra en regionale verbindingen
12 Stedelijke wederopbloei 45 Bedrijfslocatieontwikkeling
2.2 13 Een nieuwe economie? 46 Kennisinfrastructuur en arbeidsmarkt
2.3 16 Nieuwe krachtenvelden
2.4 16 De concurrerende magneten 4. 49 Economisch actieprogramma voor de Randstad
2.5 17 Naar een metropolitane economie? 4.1 49 Concretisering van de metropolitane strategie in een
2.6 18 Potenties van de Randstad gezamenlijke agenda
2.7 25 Aantrekkelijkheid en vernieuwend vermogen 4.2 50 Het actieprogramma voor een concurrerende Randstad
2.8 25 Sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen
Bijlage I 57 Productiviteit Randstad in vergelijking met andere
3. 29 Uitdagingen, ambities en strategie Europese regio’s
3.1 29 Wat zijn de Randstedelijke ambities? Bijlage II 58 Centraliteiten naar bereikbaarheid per OV en concentratie
3.2 31 En waar staan we nu? van strategische clusters
3.3 32 Versterking van de attractiviteit Kaart 61 Economische agenda voor de Randstad

4 5
1 Aanleiding

1
De Deltametropool als voorwaarde voor economische
versterking
De randstadoverheden steunen het concept van de Del-
tametropool, de ontwikkeling van het randstadgebied tot
een samenhangend woon- en leefgebied. De overheden
zijn ervan overtuigd dat de voortgaande integratie van de
Europese staten en de globalisering van de economie
dwingen tot bezinning op de concurrentiepositie van de
Randstad en tot krachtige impulsen gericht op een meer
samenhangende ontwikkeling. De concurrentiepositie
dreigt ernstig te verzwakken, zowel qua aantrekkelijkheid
voor internationaal mobiele bedrijven als qua producti-
viteit en vernieuwing, met als gevolg ook een verzwak-
king van de nationale economie. Tussen de economisch
sterke en aan kracht winnende metropolen van Europa
lijken de sterke punten van de Randstad aan relatieve
kracht in te boeten en dreigt de zwakte - een sterk ge-
spreide en gefragmenteerde stedelijke ontwikkeling - de
overhand te krijgen. Gestegen kostenniveaus worden

6 7
onvoldoende gecompenseerd door productiviteitsverbe- Achteruitgang vraagt urgente aanpak Uiteindelijk zullen het rijk en de lokale en regionale over- geconcentreerd, maar ook het leeuwendeel van ruimte-
teringen en innovaties. Er moeten al op korte termijn maatregelen worden getroffen. heden ze gezamenlijk tegemoet moeten treden. Maar lijke knelpunten en onbenut arbeidspotentieel.
Een consequent ruimtelijk beleid, gericht op vergroting Vanaf 2000 beweegt de concurrentiepositie van Neder- daartoe zal eerst samenhang in het beleid moeten wor-
van de samenhang en benutting van de diversiteit en po- land zich in negatieve richting. De positie verslechtert ten den gebracht. Met de omvang van stedelijke economieën neemt de
tentiële schaalvoordelen in het gebied, helpt de ligging en opzichte van andere metropolen en nieuw opkomende concentratie van internationaal mobiele activiteiten en de
de rijke potenties van het gebied optimaal te benutten. economische centra. Dat is zichtbaar in de bij andere Gezamenlijke agenda voor de regio daarvan afhankelijke bedrijvigheid meer dan proportio-
Daarmee kan de Randstad in dezelfde divisie komen te economieën achterblijvende economische groei en in de In de voorliggende economische strategie met uitvoe- neel toe. Bewegingen en trends in de internationale eco-
spelen als de grotere economische centra van Europa en in betekenis afnemende plaats die ons land en onze gro- ringsagenda worden op het ruimtelijk economische en op nomie doen zich hier daarom eerder en heftiger gevoelen
zijn motorfunctie voor de nationale economie voluit waar- te steden innemen op economische ranglijsten als die het algemeen economische vlak de noodzakelijke lijnen dan in de overige delen van de nationale economie, zo-
maken. Aldus de redenering achter het voor de randstad- van de Economic Intelligence Unit, het World Economic getrokken en activiteiten op de rol gezet. Daarmee willen wel in positieve als in negatieve zin. Dit impliceert echter
overheden bindende concept van de Deltametropool. Forum, het Institute for Management Development en de de randstadoverheden de agenda van het rijk beïnvloe- ook, dat bij een suboptimaal functionerende randstede-
European Regional Prospects 2003. De relatief hoge stij- den, maar ze geven ook zichzelf daarmee een opdracht lijke economie de economische potenties van de overige
Behoefte aan een economische agenda ging van de arbeidskosten, belemmerende regelgeving, die de komende jaren moet worden uitgevoerd. In dit do- landsdelen evenmin benut kunnen worden. De voort-
Tot op heden heeft deze redenering vorm gekregen op de beperkte en daarmee dure ruimte, het verdwijnen van fis- cument is de invalshoek primair de internationale con- gaande internationalisering van de economie versterkt
beleidsterreinen van ruimtelijke ordening en mobiliteit, cale voordelen, zwakten in opleiding en onderzoek en currentiepositie, zowel wat betreft de relatieve aantrekke- die rol van de Randstad in het totaal van de nationale
zonder de economische invalshoek daarbij te betrekken. onvoldoende innovatiekracht kunnen bij een toenemen- lijkheid voor internationaal mobiele bedrijvigheid als wat economie. Investeren in de Randstad is investeren in de
Op het economische beleidsterrein hebben de randstad- de concurrentie als oorzaken worden aangewezen. Beïn- betreft productiviteit en vernieuwend vermogen. Boven- gehele nationale economie. Het resultaat moet zijn: een
overheden nog geen samenhangend beeld neergezet. vloeding van deze factoren is in de eerste plaats een taak dien richt het zich op de gezamenlijke mogelijkheden, economisch versterkte Randstad in een economisch sterk
Daarmee ontbreekt ook een duidelijke economische voor het rijk, waarvan de urgentie niet hoog genoeg ge- bedreigingen en te overwinnen knelpunten op hoofdlij- Nederland. Los van de urgentie vanuit het perspectief van
agenda voor de komende jaren. De Gebiedsgerichte steld kan worden. De werkloosheid loopt inmiddels sterk nen, in aanvulling op visies en beleidspakketten op lage- de toenemende internationale concurrentie past dat ook
Economische Perspectieven van het ministerie van Eco- op. Door het ontbreken van een stabiele regering zijn in- re schaalniveaus. naadloos in de Lissabon-doelstellingen van de EU.
nomische Zaken voorzien hier slechts gedeeltelijk in. Al grepen lang uitgebleven.
was het maar omdat ze niet of onvoldoende uitgaan van Waarom speciale aandacht voor de Randstad?
de wenselijkheid de Randstad als één samenhangend Alleen een Rijkstaak? In de Randstad is op ongeveer één zevende van het totale
geheel te versterken. Op het lokale en regionale vlak kunnen gemeenten, nationale grondoppervlak meer dan de helft van de be-
Een gezamenlijke economische strategie wordt des te stadsgewesten en provincies hun bijdrage leveren, zowel volking en van de werkgelegenheid geconcentreerd en
belangrijker nu het kabinet in de Nota Ruimte decentrali- in het ruimtelijk als het economisch beleid. Op beide ter- wordt ca. 60% van het bruto nationaal product gegene-
satie van beleid als richtsnoer kiest. Om inefficiënties en reinen worden vele activiteiten ontwikkeld. In het ruimte- reerd. Met de beide mainports, in combinatie met het
achterblijvende kwaliteit door teveel plannen die op de- lijk economisch beleid hebben de lokale en regionale grootstedelijke vestigingsmilieu en de achterlandverbin-
zelfde doelgroep mikken terug te dringen en om NIMBY- partijen zelfs het voortouw. Op andere terreinen werken dingen, vormt de randstedelijke economie ook het meest
problemen voor minder populaire, maar onmisbare acti- zij aanvullend op het rijk. De randstadoverheden menen vooruitgeschoven deel in de internationale economie én
viteiten te voorkomen, is het van belang in de Randstad dat daarnaast ook een aantal mogelijkheden op het de motor van de nationale economie. Hier is ook het
over een gemeenschappelijk kader te beschikken. schaalniveau van de Randstad is te identificeren. grootste deel van voorzieningen en kennisinfrastructuur

8 9
2 De economische ontwikkeling
van de Randstad in
de internationale context

2.1 Ruimtelijk economische dynamiek

Het succes van de jaren ‘90

2
In de jaren ‘90 ontwikkelde Nederland zich tot een van de
economische koplopers in de EU. De Randstad leverde
daaraan een grote en toenemende bijdrage.
Er trad ook een verschuiving op in de aard en de vesti-
gingspatronen van buitenlandse bedrijven in Nederland.
Vooral het aandeel van Europese hoofdkantoren en Euro-
pese distributiecentra nam toe, terwijl de Randstad – en
daarbinnen vooral de Amsterdamse regio – bij buiten-
landse bedrijven sterk aan populariteit won vergeleken
met de andere landsdelen1.
De mainportstrategie voor Schiphol in combinatie met
een grootstedelijk, internationaal georiënteerd vesti-
gingsmilieu op geringe afstand, bleek bij uitstek een suc-
cesfactor.
Ook voor andere activiteitenclusters bleek de Randstad

1 Zie figuur 1. Een interessant gegeven daarbij is dat van elders aangetrokken
bedrijven relatief kennisintensief zijn. Zie P.J. Louter, “Kennisintensiteit van
buitenlandse bedrijven”, i.o.v. Ministerie van Economische Zaken, Den Haag 2001.

10 11
Figuur 1
over voortreffelijke vestigings- en broedplaatsmilieus te zodat een sterke ruimtelijke verdichting van activiteiten Hoofdkantoren 99 grootste Nederlandse Randstad een krachtig comparatief voordeel heeft voor
beschikken, zoals zakelijke diensten, ICT en nieuwe me- optrad. bedrijven en Japanse en Amerikaanse vestigingen 3 internationaal mobiele activiteiten vergeleken met overig
dia. Bestaande bedrijven groeiden in bovengemiddeld Het hernieuwde elan van de stedelijke economieën ten spijt Nederland. Tegelijk is daarbij sprake van complementa-
tempo, terwijl talloze nieuwe bedrijven ontstonden, deels en deels juist als gevolg van het succes van de steden is er riteiten: de Randstad heeft vooral concurrentievoordelen
op nieuwe of bestaande formele bedrijfslocaties, deels wel sprake van een voortgaand proces van “ruimtelijke voor regie- en logistieke functies; andere delen hebben
genesteld in typisch binnenstedelijke milieus. uitsortering”: de stedelijke agglomeraties trekken dankzij meer concurrentievoordelen voor productie. De interme-
De Rotterdamse havens wisten zich ondanks toenemen- vestigingsvoordelen (“pull”-factoren) bepaalde activiteiten diaire zone heeft bovendien een bijzondere positie ten op-
de concurrentie, zoals uit Antwerpen en Hamburg, als aan, terwijl andere activiteiten juist verdwijnen naar elders. zichte van de Randstad. Vanuit de Randstad vindt uitstra-
grootste ter wereld en als dé toegangspoort voor de EU ling maar ook uitdijing plaats. Als gevolg daarvan spelen
te handhaven. Ten dele is hier sprake van een natuurlijk proces: steden met name de direct aangrenzende gebieden binnen deze
Als gevolg van stijgende arbeidsproductiviteit bleef de in- vormen broedplaatsen voor nieuwe bedrijvigheid; bij door- zone een complementaire rol ten opzichte van de meest
dustriële werkgelegenheid bij toenemende productie groei vormen de stadsranden en de omgeving een ge- verstedelijkte delen van de Randstad.
grosso modo constant. Niettemin behoren de agglome- schikter vestigingsmilieu. Hun aantrekkelijkheid heeft een
raties Groot Rijnmond en Groot Amsterdam nog steeds natuurlijke keerzijde, in de vorm van relatief sterk stijgende 2.2 Een nieuwe economie?
tot de top drie van industriële concentraties in ons land in vastgoedprijzen, waardoor ruimte-extensieve functies Ook in het buitenland bleken de grote steden hun economi-
termen van werkgelegenheid. naar buiten gedrukt worden. Ten dele zijn er echter ook sche raison d’être en hun sociale en economische vitaliteit
vermijdbare “push”-factoren aan het werk, met name in de in de tweede helft van de jaren ‘90 herwonnen te hebben.
Stedelijke wederopbloei sfeer van congestie en onvoldoende geschikte bedrijfslo- Kennelijk is er sprake van structuurverschuivingen in de
Al met al presteerde met name het noordelijk deel van de caties. Vooral het westelijke deel van de Randstad ziet een economie die de grote steden opnieuw tot trekpaarden
Randstad bovengemiddeld. Inmiddels is overigens een vertreksaldo van bedrijvigheid naar overig Nederland. Zo maken van de economie. Die veranderingen dienen we
lichte kentering in de relatieve positie van het zuidelijk verloren de provincies Noord- en Zuid-Holland in de eerste wel goed te kennen en te begrijpen. Zomin als de
deel zichtbaar, waar het eerder sterk achterbleef bij het helft van de jaren ‘90 bijna 20% van hun werkgelegen- “revival of big cities” vanzelf sprak, is immers hun toe-
noordelijk deel en bij het nationaal gemiddelde. heidsgroei als gevolg van bedrijfsverhuizingen naar andere komstige positie vanzelfsprekend. En ook al golden de
Die positieve ontwikkeling in de grootstedelijke economie- delen van het land. “Push”- en “pull”-factoren blijken zich successen hier als voorbeeld voor vele buitenlandse
en was zeker niet vanzelfsprekend. Decennialang kampten zowel op het schaalniveau van de afzonderlijke agglome- concurrenten, inmiddels lijkt onze internationale positie
de grote steden hier – evenals elders – met stagnatie en raties als op hogere schaalniveaus zoals het randstedelijke meer op hekkensluiter dan op koploper. Qua producti-
verval als gevolg van industriële herstructurering, verplaat- voor te doen 2. Bovengenoemde bedrijfsmigratie trends en viteit liggen we achter, qua aantrekkelijkheid zakken we
sing van bedrijven naar lagelonenlanden en uitwaaiering de relatief hoge werkloosheidscijfers in de steden geven terug! Dat is dus niet alleen een kwestie van een grotere
van activiteiten naar minder verstedelijkte gebieden. aan dat de balans in de ruimtelijk economische dynamiek ontvankelijkheid voor de internationale conjunctuur als
Stonden de jaren ‘70 en ‘80 in het teken van een sterke tussen “push”- en “pull”-factoren op verschillende schaal-
ruimtelijke verdunning van woon- en werkfuncties, in de niveaus nog onvoldoende gevonden is. 2 Zie “ Ruimte voor Economische Dynamiek”, Ministerie van Economische Zaken,
1997
jaren ‘90 manifesteerde zich een sterke herwaardering Tegelijk maakt de verschuiving van uit het buitenland aan-
3 Bron: W. H. Kleyn & P.P. Tordoir ”Van Randstad naar Deltametropool? Synopsis en
van de stad voor huisvesting van burgers en bedrijven, getrokken bedrijven naar de Randstad duidelijk dat de nadere beschouwing”, Amsterdam, 2003b

12 13
gevolg van het open karakter van de Nederlandse eco- Mits de telecommunicatie-infrastructuur én de voor fy- Figuur 2
nomie. Het gaat ook om structurele oorzaken. siek verkeer bestemde infrastructuur binnen en tussen Goederenproductie en -distributie: bereikbaarheidsscore
Het complex van factoren dat ten grondslag ligt aan de de stedelijke agglomeraties op orde zijn kunnen de eco- over de weg, aantal arbeidsplaatsen 5
nieuwe economische ratio van grote steden wordt – al nomische potenties van de steden zich verder ontwikke-
naar gelang de gelegde accenten – met uiteenlopende len en benut worden.
benamingen aangeduid, zoals diensteneconomie, nieuwe
economie, netwerkeconomie en kenniseconomie. • In de netwerkeconomie vormen de steden knooppun- < 20 minuten, Nederland < 5 minuten, Randstad Holland
Elk van die termen kent zijn eigen misverstanden: ten, als vestigingsplaats van steeds meer in internationale
meer dan 56905 meer dan 4107
ketens en in clusters samenwerkende bedrijven; de rela- 32697 tot 56905 2348 tot 4107
19632 tot 32697 1233 tot 2348
• De term diensteneconomie gaat eraan voorbij dat de tieve positie in die netwerkhiërarchie is echter wel onder- 10620 tot 19632 459 tot 1233
4713 tot 10620
industrie nog steeds qua toegevoegde waarde, en dus hevig aan internationale wedijver, die aan heftigheid wint. minder dan 4713
97 tot 459
minder dan 97
als bron van welvaart en innovatie, tot de belangrijkste De achterblijvende positie van de Hollandse stedelijke ag-
sectoren van de economie behoort, zowel hier als in de glomeraties geeft aan dat de internationale beleidscon-
ons omringende landen. currentie tot voortgaande investeringen in de stedelijke
Dat vergt niet alleen een versterkte inzet op R&D-inspan- economie noopt.
ningen en op een betere benutting van de kennisinfra-
structuur, maar daarnaast zullen de sterk groeiende goe- • Bij de kenniseconomie gaat het niet alleen om “high
derenstromen die samenhangen met logistieke en brow” wetenschappelijk onderzoek, maar ook om het
industriële complexen ook in de toekomst geaccommo- vermogen de resultaten te benutten en om een bevolking
deerd moeten worden, met voldoende fysieke ruimte voor die in staat is snel met innovatieve mogelijkheden om te
de goederen georiënteerde economie 4. gaan, als ondernemer, als werknemer, als afnemer en als
vrager naar maatschappelijke diensten; het gaat boven-
• Het begrip nieuwe economie werd nogal eens gehan- dien niet alleen om techniek in enge zin, maar ook om
teerd met de connotatie van “het einde van de conjunc- nieuwe diensten, organisatie en marktontwikkeling.
tuurcyclus”. Inmiddels weten we beter; de aanhoudend De kenniseconomie krijgt daarom primair gestalte in de
zwakke internationale conjunctuur gaat gepaard met stag- stedelijke regio’s, waarin het leeuwendeel van kennisin-
natie in investeringen en snel oplopende werkloosheid. stellingen, bedrijvigheid en arbeidsmarkt geconcentreerd
Evenmin bleek ICT de “death of distance” in te luiden; de is. Tegelijk is er juist in die steden sprake van een groot
kracht van steden is nu juist gelegen in de onderlinge onderbenut ontwikkelingspotentieel aan arbeidskrach-
nabijheid en ICT gaat juist gepaard met fysieke ontmoe- ten, onder meer als gevolg van relatief veel schooluitval.
tingen en verkeer. Het bestrijden daarvan vormt evenzeer een bijdrage aan
de kenniseconomie. 5 Bron: W. H. Kleyn & P.J. Louter: “Economische nabijheid en
4 Zie figuur 2 Steden vormen van oudsher brandpunten van informatie- bereikbaarheid in de Deltametropool”, Amsterdam 2003a

14 15
uitwisseling en broedplaatsen van vernieuwing. Nu kennis le regimes. Maar ook elders, dankzij inhaalraces op het Het gaat daarbij om verschillende markten en voorzieningen: Het is evident dat de meeste grote buitenlandse metropo-
cruciaal wordt in de economische ontwikkeling liggen hier vlak van techniek, organisatie en opleiding (bv de BRIC- • een omvangrijke, rijk geschakeerde arbeidsmarkt; len hoger scoren op omvang, diversiteit en interactie dan
bij uitstek de mogelijkheden tot innovatie en vergroting landen, Brazilië, Rusland, India, China). • gedifferentieerde markten van uiteenlopende toele- de Nederlandse stedelijke agglomeraties. Als randstedelijk
van de concurrentiekracht. Als gevolg daarvan zijn het steeds meer de regionale veranciers en afnemers; totaal kunnen we ons grosso modo wel meten met steden
vestigingscondities die doorslaggevend zijn voor het • een breed spectrum van wetenschappelijke en tech- als Parijs en Londen wat betreft massa, verscheidenheid
vasthouden en aantrekken van economische bedrijvig- nologische disciplines; en externe interactie. Het ontbreekt ons echter vooral aan
2.3 Nieuwe krachtenvelden heid. Immobiele factoren zoals kennisinfrastructuur, • verscheidenheid aan culturele achtergronden; interne interactie tussen de stedelijke centra onderling.
De jaren ‘90 gaven een ongekende economische dyna- fysieke infrastructuur, kwaliteit van woon- en werkomge- • voldoende omvang voor hoogwaardige infrastructu- Het ruimtelijk uiteengelegde patroon van verstedelijking
miek te zien. Technologische ontwikkelingen, institutio- ving en van openbaar bestuur worden cruciaal, waar rele en culturele voorzieningen; in de Randstad speelt ons dus parten. Als gevolg daar-
nele veranderingen en politieke verschuivingen geven kapitaal en arbeid juist mobieler worden. Met de toene- • economisch draagvlak voor lucht- en zeehavens. van is ook het draagvlak voor infrastructurele voorzienin-
zeer krachtige impulsen aan de internationalisering van mende concurrentie neemt ook het belang van hoge produc- gen zoals de luchthaven, de achterlandverbindingen en
de economie. Op technisch vlak in het bijzonder als ge- tiviteitsniveaus en innovatie hand over hand toe. de doorstroomroutes tussen de centra beperkter. En ook
volg van de doorbraken van én dankzij informatie- en Die componenten zijn vrij sterk van elkaar afhankelijk: de potenties van de randstedelijke kennisinfrastructuur
communicatietechnologie; deze stuwen technologische Deze processen gaan gepaard met een veel vrijere keuze • De verscheidenheid op de arbeids- en andere mark- worden onvoldoende benut als gevolg van onvoldoende
vooruitgang in andere disciplines en maken coördinatie van bedrijven zich te vestigen en met schaalvergroting, ten neemt toe met de omvang. onderlinge interactie. De arbeidsmarkt is ruimtelijk ge-
van productie- en distributieprocessen over grote afstan- fusies, allianties en andere vormen van samenwerking. • Het draagvlak voor een luchthaven met veel interna- fragmenteerd en schiet daarmee tekort, vooral in het
den mogelijk. Institutioneel door het WTO-verdrag, het Een steeds groter deel van de bedrijvigheid ondervindt tionale bestemmingen - en dus externe interactie - segment hoger opgeleiden. Lokale en regionale markten
ontstaan van de Europese muntunie en uitbreiding van de onvermijdelijke invloed van deze internationaal werk- groeit met de massa aan zakelijke markten in een ste- van bedrijven ontberen de schaalvoordelen die hun bui-
de EU. Politiek in de vorm van uitbreiding van de markt- zame krachten. delijke omgeving. tenlandse concurrenten wel hebben.
economie naar bijvoorbeeld China en Oost Europa. Daarmee rijst de vraag welke magneten de internationale • Het benutten van de knooppuntfuncties voor toege-
wedijver tussen regio’s het beste aan kunnen. Welke voegde waardeactiviteiten van logistieke stromen
Die impulsen zijn nog lang niet uitgewerkt en zullen regio’s blinken het meest uit in innovaties en in aantrek- van lucht- en zeehavens vergt adequate vestigings- 2.5 Naar een metropolitane economie?
steeds meer gezichtsbepalend worden voor de ruimtelijk kingskracht op bedrijven? milieus van voldoende omvang in de omgeving. Het hierboven beschreven beeld zou tot de conclusie
economische dynamiek. De concurrentie wordt heftiger, En welke regio’s kunnen de potenties van nieuwe techno- • De interacties tussen burgers, bedrijven en instellin- kunnen leiden dat de Hollandse steden zich maar zouden
terwijl een steeds groter deel van nationale economieën logieën, nieuwe organisatievormen en nieuwe markten gen groeien met omvang en massa van de steden. moeten verzoenen met een rol in de middenmoot of zelfs
bloot staat aan internationale concurrentie. het beste verzilveren? • Specialisatie op wetenschappelijk en economisch de staart van het klassement. Men realisere zich echter
Tegelijk groeien nationale economische condities naar el- terrein biedt de kans sterke punten te benutten, maar dat elders de internationale beleidsconcurrentie wel de-
kaar toe. In de EU bijvoorbeeld - niettegenstaande de 2.4 De concurrerende magneten draagt pas echt vrucht in combinatie met andere dis- gelijk aangegaan wordt. Daar is en wordt kennelijk wel op
huidige spanningen als gevolg van conjuncturele proble- Analyse van stedelijke economieën leert 6 dat een drietal ciplines en activiteiten. Kruisbestuiving en comple- grote schaal geïnvesteerd in weginfrastructuur, in open-
men - door het stabiliteitspact en harmonisatie van fisca- componenten in hoge mate bepalend is voor het succes mentariteit liggen ten grondslag aan vrijwel elke inno- baar vervoer en in de kenniseconomie7. Zeker de Neder-
van stedelijke agglomeraties als broedplaatsen van inno- vatie en aan veel economische successen. Interactie landse economie en daarbinnen primair de randstedelijke
6 Zie bv. W. H. Kleyn & P.P. Tordoir: "Van Randstad naar Deltametropool?
vatie en als vestigingsmilieus voor bedrijvigheid: massa, leidt tot die combinaties. 7 Zie ook ECORYS: "Internationale benchmark regionaal investeringsklimaat",
Synopsis en nadere beschouwing", Amsterdam, 2003b diversiteit en (interne én externe) interactie. Rotterdam, 2001

16 17
economie, met als gevolg van zijn ligging een zeer open concentreerd: regie, creatieve en logistieke activitei- • De Randstad beschikt ook over een breed gescha-
karakter, zal de weerslag ondervinden van het negeren ten. Ook het merendeel van hoogwaardige diensten keerd spectrum van andere sterke, op de wereld-
van de toenemende internationale concurrentie, met als is geconcentreerd in en rond de vier agglomeraties markt opererende, deels met de logistieke complexen
gevolg stagnatie en verval. (zie de figuren 4a en 5 en bijlage 2). verbonden activiteiten, zoals petrochemie, offshore,
Willen we die concurrentie overleven, dan zullen we ons • De vier grote steden hebben elk een breed gescha- hoogwaardige agribusiness, voedingsmiddelenin-
scherper rekenschap moeten geven van de specifieke keerde productiestructuur, maar ook een herkenbaar dustrie, staalindustrie, fijnchemie en farmacie (zie ook
kansen en bedreigingen die op ons af komen, van de profiel en vullen elkaar sterk aan: Amsterdam als figuur 2 en tabel 2.1).
randstedelijke potenties en zwakheden en van de te sterk internationaal georiënteerd zakencentrum met • De Randstad beschikt over minder verstedelijkte gebie-
overwinnen knelpunten om die potenties ten volle te be- een sterke concentratie van regie en creatieve acti- den als in Flevoland, Waterland en het Groene Hart met
nutten en zwaktes om te zetten in sterktes. Op basis viteiten; Rotterdam als mondiaal logistiek knooppunt aanvullende ontwikkelingsruimte c.q. complementaire
daarvan kan een gezamenlijke economische strategie met daarmee verbonden activiteiten; Den Haag als functies, zoals recreatie en landelijke woonmilieus.
geformuleerd worden. residentie en zetel van vooral juridische internationale
instellingen; Utrecht als belangrijke draaischijf tussen de Deze activiteiten zijn voor het merendeel geworteld in
randstedelijke economie en de economie van overig lange tradities, sterk geworden dankzij hun internationale
2.6 Potenties van de Randstad Nederland met een belangrijke concentratie van zakelijke oriëntatie. In de voortgaande en versnelde internationali-
De wat somber stemmende waarnemingen in het boven- en creatieve diensten (zie ook figuur 4b, c en d). sering van markten en in opkomende nieuwe markten en
staande kunnen aangevuld worden met tal van positieve • De Randstad heeft een sterke aantrekkingskracht op nieuwe concurrenten vinden zij evenzeer nieuwe kansen
over de potenties van de Randstad: zowel gouvernementele als niet-gouvernementele als nieuwe bedreigingen.
• Het grootste deel van de Nederlandse onderzoekin- internationale instellingen en is sterk in internationale Die versnelde internationalsering gaat ook - vaak schoks-
stituten is in de Randstad geconcentreerd, in de vier en nationale congressen en in internationaal toerisme. gewijs - gepaard met schaalvergroting, fusies en over-
grote steden, maar ook in Leiden en Delft (zie figuur • In en rond de grote en middelgrote steden zijn zakelijke names. Bij de ruimtelijke herschikkingen van bedrijvig-
3). In tal van disciplines zijn deze instituten internatio- diensten sterk vertegenwoordigd in combinatie met heid die daarop volgen worden de activiteiten - soms op
naal toonaangevend. een variatie aan overige economische activiteiten. enige termijn - steevast geconcentreerd op de door de
• Lange tijd gold het Nederlandse onderwijs internatio- • De Randstad kent een zeer sterke concentratie van sterkste partner uitverkoren vestigingsplaats. De kwa-
naal als zondermeer bovengemiddeld. Die positie zou hoofdkantoren van Nederlandse bedrijven en van bui- liteit van het vestigingsmilieu in termen van woon-, leef-
herwonnen kunnen worden. tenlandse Europese hoofdkantoren en Europese en werkomgeving, van arbeidsmarkt, van bereikbaar-
• De Randstad oefent een relatief sterke aantrekkings- distributiecentra (zie ook figuur 1). heid, van afzetmarkten en toeleveranciers en van kennis-
kracht uit op jongeren. Zij vertegenwoordigen een • Nationale luchthaven Schiphol dankt zijn hubfunctie infrastructuur speelt daarbij een cruciale rol. Nationale
groot en divers potentieel aan hoogwaardige niet alleen aan zijn ligging aan de rand van het Euro- factoren boeten aan belang in. Clustervorming van
arbeidskrachten. pese vasteland in combinatie met grootstedelijke samenhangende activiteiten en ruimtelijke concentratie
• In de vier agglomeraties zijn sterke, voor metropolitane vestigingmilieus, maar vooral ook aan de vele en in een beperkter aantal regio’s wint bij de locatiekeuze
ontwikkeling in de mondiale netwerkeconomie als frequente zakelijke bestemmingen, zowel continen- aan gewicht.
strategisch beschouwde clusters van activiteiten ge- taal als intercontinentaal.

18 19
Tabel 2.1 Figuur 3
Onderzoeksinstituten:
Sterk in de Randstad geconcentreerde sectoren, activiteiten en clusters met sterke, Relevante trends: Universiteiten, Rijks- NWO-, KNAW- en
toenemende internationale concurrentie: TNO-instituten, GTI’s, TTI’s en
overige (semi-)publieke instituten
Glastuinbouw en bloementeelt Logistiek en transport Ontwerp, architectuur • Internationalisering
Petrochemie Europese Distributie Centra Marketing, reclame • Schaalvergroting, fusies, overnames
Fijnchemie en farmacie Shared Service & Call Centres Nieuwe en oude media • Opkomst nieuwe concurrenten
Staalindustrie Handel Informatie & Telecommunicatie • Versnelde innovatie /
technologische ontwikkeling

Voedingsmiddelen Europese Hoofdkantoren Toerisme • Clustervorming


Off shore Financiële diensten Congreswezen • Ruimtelijke concentratie
Water engineering Zakelijke diensten Gouvern. organisaties en NGO’s • Toename belang regiospecifieke
factoren

20 21
Figuur 4a Figuur 4b Figuur 4c Figuur 4d
Werkgelegenheidsdichtheid (aantal w.p. per km2) Werkgelegenheidsdichtheid (aantal w.p. per km2) Werkgelegenheidsdichtheid (aantal w.p. per km2) Werkgelegenheidsdichtheid (aantal w.p. per km2)
strategische clusters8 regie-activiteiten creatieve activiteiten logistieke activiteiten

meer dan 254 meer dan 93 meer dan 88 meer dan 56


81 tot 254 28 tot 93 36 tot 88 22 tot 56
44 tot 81 13 tot 28 12 tot 36 12 tot 22
18 tot 44 5 tot 13 4 tot 12 6 tot 12
6 tot 18 2 tot 5 1 tot 4 3 tot 6
minder dan 6 minder dan 2 minder dan 1 minder dan 3

8 Kleyn & Tordoir, op. cit.

22 23
Figuur 5 2.7 Aantrekkelijkheid en vernieuwend vermogen plaatsen hoger. De Randstad verliest dus terrein als het
Ruimtelijk patroon werkgelegenheid hoogwaardige dien- De bedreigingen kunnen slechts dan het hoofd geboden gaat om deze concurrentieslag.
sten (inclusief openbaar bestuur en kennisinstellingen, worden en de kansen kunnen slechts dan verzilverd wor- Die slag om de kenniseconomie moeten we, en kúnnen
nabijheidsscore per OV; Amsterdam Muiderpoort = 100 9) den wanneer de Randstad ook beschikt over een interna- we ook aan, mits:
tionaal voldoende concurrerend vestigingsmilieu, dat be- • we het potentieel aan kennis weten te benutten in de
drijvigheid weet vast te houden en nieuwe bedrijvigheid vorm van innovaties en verbetering van de productiviteit;
meer dan 254 meer dan 40 weet aan te trekken. Dat vergt niet alleen hoogwaardige be- • het rijk geschakeerde arbeidspotentieel voldoende
81 tot 254 20 tot 40
44 tot 81 10 tot 20 drijfslocaties voor uiteenlopende typen bedrijvigheid, maar geschoold wordt;
18 tot 44 5 tot 10
6 tot 18 2,5 tot 5 ook een hoogwaardige woon- en leefomgeving. Dat vergt • we creatief talent weten te binden;
minder dan 6 1,5 tot 2,5
0,5 tot 1,5 ook bereikbaarheid op alle schaalniveaus, langs onderling • we kans zien de fragmentatie op de randstedelijke ar-
verbonden vervoerswijzen op verschillende schaalniveaus beidsmarkten te doorbreken;
en op elkaar afgestemde schakels in vervoersketens. Daar- • we de markten voor toeleveranciers, uitbesteders en
mee ontstaat een grotere samenhang, die tot verdieping eindverbruikers weten te vergroten en daarmee schaal-
van specialisaties en meer mogelijke combinaties leidt. voordelen weten te boeken en we samenwerkingsrela-
ties tussen kennisinstellingen onderling en met bedrij-
Snelle weg- en railverbindingen tussen de agglomeraties ven weten op te voeren en beter te benutten.
zouden de potentiële synergie van de regionale arbeids-
markten, de kennisinfrastructuur en de bedrijvigheid in
beginsel daarom op het peil kunnen brengen dat verge-
lijkbaar is met dat van de concurrerende metropolen. 2.8 Sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen
In tabel 2.2 op pagina 26 en 27 worden kansen en bedrei-
In beginsel, want het gaat om veel meer dan alleen een gingen, sterktes en zwaktes in het randstedelijk vesti-
hoogwaardig fysiek vestigingsmilieu. Buitenlandse me- gingsmilieu in beeld gebracht.
tropolen concurreren niet alleen op aantrekkelijkheid als
zodanig. Het gaat ook om het economisch presteren van
de gevestigde bedrijven, om niet meer of minder dan
concurrentie op productiviteit. De Randstad G4 en de
Randstad ‘3 provincies’ stonden in 2002 op de onderste
plaatsen van een ranglijst van 19 West-Europese regio’s
(zie bijlage I), onder bijvoorbeeld Nord-Pas de Calais en
Zuid en Oost-Ierland10. In 1997 was de positie enkele

10 Voor de provincie Flevoland zijn geen vergelijkbare gegevens beschikbaar

9 Kleyn & Louter, op. cit.

24 25
Tabel 2.2 Sterktes, zwaktes, bedreigingen en kansen in het randstedelijk vestigingsmilieu

Sterktes Zwaktes Bedreigingen Kansen Sterktes Zwaktes Bedreigingen Kansen


Markt Weginfrastructuur
- Open economie - Kleine thuismarkt - Verschuiving richting Oost en - Grotere interne EU-markt - Relatief dicht net met hoge - Sterke verstrengeling hoofdwegen - Dichtslibben doorgaande routes - Modal shift, met strategische
- Centrale ligging in Noordwest - Gefragmenteerde regionale Zuid Europa - Integratie regionale markten vervoerswaarde met onderliggend net - Achterblijven investeringen bij verknopingen
Europa markten - Congestie rond steden buitenlandse concurrenten
- Hoge kostenniveaus OV-infrastructuur
- Lage productiviteit - Relatief dicht net - Gefragmenteerd - Onvoldoende capaciteit en kwaliteit - Ketenbenadering
Belasting en regelgeving - Weinig transparant - Achterblijven investeringen bij - Toenemende vraag en potentiële
- Fiscaal klimaat voor - Gecompliceerde en - Verdwijnen fiscale voordelen - Meer flexibiliteit planologische - Lage frequenties buitenlandse concurrenten vervoerswaarde
internationale bedrijvigheid inconsistente regelgeving - Toename regelgeving arrangementen - Onvoldoende betrouwbaarheid
m.n. milieu en RO Telecominfra
Luchthavencomplex - Sterke positie in internationaal - Achterblijven bij buitenlandse - Snelle opkomst concurrenten - Krachtige verdere ontwikkeling
- Ligging t.o.v. transatlantische - Beperkte ontwikkelingsruimte - Schaalvergroting carriers / - Grotere samenhang metropolitaan netwerk (AmsIX) concurrenten - Weerstand gevestigde partijen nieuwe media en andere
routes op termijn concurrentie vestigingsmilieu Randstad als - Sterk ontwikkelde backbone - Cherrypicking toepassingen
- Frequente directe bestemmingen - Beperkte metropolitane markt - Van hub & spoke naar point to Deltametropool - Monopolievorming - Innovatie-impuls
- Compacte luchthaven point systeem - Aanleg HSL West + Oost - Volledige implementatie
- Beperkte landzijdige EU-regelgeving
bereikbaarheid w.o. knelpunt N201 Kennisinfra
Zeehavencomplex - Internationaal vooraanstaande - Weinig R&D a.g.v. relatief weinig - Relatief weinig doorstroom naar - Versterkte samenhang en
- Positie Rotterdam wereldhaven - Beperkte toegevoegde waarde in - Opkomst Antwerpen en Hamburg - Groei wereldhandel onderzoeksinstellingen middelgrote ondernemingen hoger onderwijs interactie door verbeterde
- Ligging regio zelf - Kostenniveau - Groei containervervoer - Brede variatie aan disciplines - Achterblijven kennisdiffusie - Hoog percentage drop-outs verbindingen tussen agglomeraties
- Petrochemisch complex - Accent transito Rijnmond - Dichtslibben achterland- - Betuwelijn naar MKB - Potentieel wegtrekken R&D naar - Kruisbestuiving disciplines
- Achterlandverbindingen over water verbindingen - Value added logistics - Onvoldoende marktgerichtheid andere landen - Aanleg glasvezelinfra
- Verwerkingshavens ANZK - Toegang IJmond - Groei logistieke complexen - Versterking relatie industrie
Bedrijventerreinen Arbeidsmarkt
- Breed scala van segmenten - Versnipperd aanbod - NIMBY-attitude - Vergrote afzetmarkt EU - Relatief jonge bevolking - Achterblijven aanbod hoger - Achterblijven scholingsniveaus - Meer interactie op randstad
- Beperkt aanbod natte terreinen en - Onvoldoende uitbreidings- - Liberalisering ex WTO-verdrag - Breed geschakeerd opgeleiden - Achterblijven productiviteit niveau door verbeterde
voor zware industrie mogelijkheden - Internationale oriëntatie - Geografische fragmentatie verbindingen
- Onvoldoende kwaliteit / hoge - Bereikbaarheid c.q. afwikkeling - Meer flexibiliteit
prijzen vervoersstromen Woningmarkt
Kantoorlocaties - Variatie in landschappelijke milieus - Onvoldoende aanbod in hogere - Slecht functionerende markt - Benutting hoogwaardige
- Breed aanbod - Versnipperd aanbod - Toenemende concurrentie - Sterke positie Randstad voor segmenten, m.n. in - Hoge transactiekosten stedelijke en landelijke milieus
- Voldoende capaciteit - Onvoldoende topsegment internationale markt regie- en creatieve activiteiten hoogstedelijke milieus - Trage uitvoering plannen - Adequate regelgeving
- Overaanbod in middensegment - Goede telecominfra op - Relatief kleine huizen met hoge
knooppunten prijzen
- Aanleg HSL

26 27
3 Uitdagingen, ambities en
strategie

3.1 Wat zijn de Randstedelijke ambities?

3
De uiteindelijke doelstelling van het economische beleid
is gelegen in economische welvaart, d.w.z. de productie
per hoofd van de bevolking. Deze wordt bepaald door
een drietal componenten:
• De relatieve aantrekkingskracht voor nationaal en
internationaal mobiele bedrijvigheid, dus primair de
kwaliteit van het investeringsklimaat en het vesti-
gingsmilieu (attractiviteit).
• Het concurrerend vermogen op internationale
markten, dat primair afhangt van innoverend vermo-
• gen bij bedrijven en instellingen (innovativiteit).
• De arbeidsparticipatie, dus de mate waarin de actie-
ve beroepsbevolking met succes deelneemt op de
arbeidsmarkt.
Deze componenten en achterliggende factoren beïnvloe-
den elkaar wederzijds. Zo is de fysieke infrastructuur niet
alleen een cruciale factor bij het aantrekken en vasthou-
den van bedrijvigheid in directe zin, de kwaliteit is ook
sterk mee bepalend voor het functioneren van de

28 29
Figuur 6 Toename BRP/hoofd(top 5) Figuur 7

Bruto toegevoegde waarde per hoofd (in euro)

Innovativiteit Attractiviteit 50000 Randstad (vier steden)


Randstad (drie provincies)
45000
Glasvezelinfra London
naar alle woningen,
40000 Parijs
bedrijven en
instellingen Frankfurt
35000
> Spin off’s omhoog > Kwaliteit bedrijfs- Brussel
> % drop out’s > locaties 30000 Hamburg
> drastisch omlaag > Voldoende voorraad
Milaan
> hoger opgeleiden: > OV- en weginfra: 25000
> drastisch omhoog > halvering reistijd Antwerpen
20000
Vlaams Brabant

15000 Luxemburg
Baden-Württemberg
• Laagste werkloosheid 10000
Southern and Eastern Ireland
• Arbeidsparticipatie in arbeidsjaren
• omhoog 5000

0
Tabel 3.1 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Region Rank BRP/hoofd Region Rank BRP/hoofd
Voor Londen en Milaan is een afwijkende definitie gehanteerd! Voor Flevoland zijn geen vergelijkbare gegevens beschikbaar.
in 2002 in 2002
Luxemburg 1 44457 Nordrhein-Westfalen 12 23549
Brussel 2 41780 Randstad (drie provincies) 13 23497
Frankfurt 3 41022 Southern and Eastern Ireland 14 23406 arbeidsmarkt, d.w.z. voor de omvang, de diversiteit en de top 5 van de EU te nestelen. Als primaire indicator geldt
Hamburg 4 39931 Milaan 15 22484 flexibiliteit ervan. Ook de ICT-infrastructuur wordt steeds daarbij het BRP per hoofd van de bevolking: dit geeft im-
Düsseldorf (stad) 5 32825 Londen 16 20983 meer een vestigingsplaatsfactor, maar is ook sterk mee mers zowel een indicatie voor de productiviteit als voor het
Parijs 6 32637 West-Vlaanderen 17 20231 bepalend voor de mogelijkheden om de kennisinfrastruc- welvaartsniveau. Zie tabel 3.1 voor de huidige rangrode.
Randstad (vier steden) 7 26357 Oost-Vlaanderen 18 18814 tuur beter te benutten.
Baden-Württemberg 8 26323 Nord-Pas de Calais 19 16861
Düsseldorf (regio) 9 26005 Hieruit is een hiërarchie van onderling afhankelijke opera- 3.2 En waar staan we nu?
NB Londen en Milaan volgens afwijkende – sterk deflatterende -
Antwerpen 10 25399 tionele doelen af te leiden (zie figuur 6). De Randstad • In de loop van de jaren ‘90 wist de Randstad zijn
definitie (woonachtigen i.p.v. werkenden)
Vlaams-Brabant 11 23613 Bron: ERECO, European Regional Prospects, 2003 heeft als concreet ambitieniveau om zich voor 2015 in de positie qua BRP/hoofd aanvankelijk te verbeteren in ver-

30 31
gelijking met andere grootstedelijke regio’s, maar moest drukking in hoge tot zeer hoge scores op internationale de prijs-kwaliteitsverhouding sterk achterblijft bij elders. Halvering van de reistijd tussen de belangrijkste centra zou
de laatste jaren weer veel prijsgeven (zie figuur 7). ranglijsten. De afgelopen jaren heeft de Randstad ook op Tegelijk is er een groot overschot aan lang niet altijd even ook een krachtige impuls geven aan de samenwerking
dit punt terrein moeten prijsgeven. Nu een steeds groter gunstig gelegen, weinig op specifieke marktsegmenten tussen de Randstedelijke instellingen onderling en tussen
• De stap van de huidige 7e positie naar de top 5 is in deel van de bedrijvigheid een internationaal mobiel karak- toegesneden kantoorlocaties, terwijl zich in andere seg- kennisinstellingen en bedrijfsleven. Datzelfde geldt overi-
absolute termen nog aanzienlijk. Dit geldt des te meer ter krijgt - ook de traditioneel in de Randstad gevestigde menten juist tekorten voordoen. Enerzijds tekorten aan gens voor de culturele instellingen.
daar de productiviteit in de Randstad verhoudingsgewijs bedrijvigheid - en specifieke nationale voordelen, zoals bij zeer hoogwaardige, qua ligging en ontsluiting optimale
nog lager ligt (zie bijlage I). Dit komt onder meer door het voorbeeld belastingregimes (“fiscal rulings”), allengs uitge- kantoorlocaties, anderzijds tekorten aan betaalbare, flexi-
hoge aandeel van het deeltijdwerk in de werkgelegenheid hold worden, vraagt de kwaliteit van het vestigingsmilieu in bele huisvesting voor startende innovatieve bedrijvigheid 3.4 Verbetering van productiviteit en innoverend
alsmede door het hoge aantal arbeidsongeschikten in de vergelijking met elders meer dan ooit de aandacht. Een in- rond kennisinstellingen in stedelijke milieus. vermogen
beroepsbevolking. dicator voor de mate waarin het Randstedelijk vestigings- In de kenniseconomie - en dus ook bij de verdere ontwik-
milieu internationaal concurrerend is, is het aandeel in het De ruimtelijk uiteengelegde stedelijke structuur in de keling van innovaties - is de elektronische uitwisseling
• Dat de Randstad recent terrein moest prijsgeven gold totaal aantal naar Noordwest Europa aangetrokken buiten- Randstad beperkt de omvang van lokale en regionale van informatie op alle schaalniveaus van cruciaal belang.
ook voor zijn positie op het vlak van werkloosheid en ar- landse vestigingen. markten sterk in vergelijking met elders. Daarmee missen Het digitale verkeer van data, spraak en beelden neemt
beidsparticipatie. Hoewel goed internationaal vergelij- bedrijven schaalvoordelen die elders wel geboekt kun- exponentieel toe. De behoefte aan bandbreedte op de
kend cijfermateriaal ontbreekt, kan vastgesteld worden • Het Randstedelijke en Nederlandse succes in de ja- nen worden. Dat geldt niet alleen voor afzetmarkten, het desbetreffende infrastructuur groeit navenant. Sterker
dat de Randstad in de jaren ’90 ook op dit punt een stevi- ren ‘90 was niet alleen te danken aan een gunstige posi- geldt evenzeer voor de toeleveranciers en voor de ar- nog, we staan aan de vooravond van een nieuwe ICT-re-
ge opmars maakte: sterk dalende werkloosheidniveaus tie qua vestigingsmilieu, maar ook aan relatief lage beidsmarkt. volutie, waarbij ook bewegende beelden op grote schaal
en sterk toenemende arbeidsparticipatie. Daarbij past wel kostenniveaus. Qua arbeidsproductiviteit en innovati- Omvang en diversiteit van de arbeidsmarkt, met name uitgewisseld worden. Dat geldt nu reeds in het weten-
een belangrijke kanttekening: het betrof vooral een sterke viteit bleven we echter achter bij de concurrenten. Nu in de hogere segmenten vormen een essentiële vesti- schappelijk bedrijf. In snel tempo dienen zich ook de mo-
groei van deeltijdarbeid. kostenniveaus in vergelijking met elders juist sterk geste- gingsplaatsfactor. gelijkheden aan voor permanente uitwisseling van bewe-
In feite moet dus de arbeidsparticipatie gerekend in ar- gen zijn en de kenniseconomie hand over hand aan bete- Wanneer wij kans zouden zien het komende decennium de gend beeld tussen bedrijven, instellingen en huishoudens.
beidsjaren op een veel hoger peil komen. kenis wint als centraal element in de internationale con- reistijd over de weg en per OV tussen de grotere centra te De wetenschappelijke, economische en maatschappe-
Tegen de achtergrond van de teruglopende conjunctuur currentie, wreekt zich dit achterblijven in vernieuwing en halveren, zou de Randstad als een sterk samenhangende lijke toepassingsmogelijkheden zijn ongekend. Dat vergt
en langeretermijn demografische trends is het zaak juist productiviteitsverbetering. Een belangrijke indicator voor economische entiteit kunnen functioneren waarbij omvang wel de aanleg van het laatste ontbrekende stukje glasin-
ook op dit front een forse sprong voorwaarts te maken. de ontwikkeling van het concurrerend vermogen is de en diversiteit van arbeidsmarkt, van interne afzetmarkten frastructuur tussen de reeds ruim voorhanden hoofdin-
Ook daarmee wordt sterk bijgedragen aan een toename ontwikkeling van de exportquote. en markten voor toeleveranties kunnen wedijveren met frastructuur (internationaal, nationaal, tussen en binnen
van het BRP/ hoofd. die van de buitenlandse concurrenten. Dat geldt zeker ook steden, in het bijzonder ook in de Randstad) enerzijds en
voor de kennisinfrastructuur. Bij samenwerking en econo- bedrijven, instellingen en woningen anderzijds. Gebleken
• Zoals eerder werd geconstateerd, won de Randstad - 3.3 Versterking van de attractiviteit mische spin off’s speelt nabijheid een grote rol. Een deel is dat voor open toegankelijke, universele aanleg hiervan
met name de grootstedelijke agglomeraties - in de jaren Op het vlak van de attractiviteit vragen op de eerste plaats daarvan komt slechts tot stand op lokaal en sublokaal ni- 11 Zie b.v. “Slagkracht door glas”, Rapport van de Commissie Andriessen,
‘90 sterk aan attractiviteit, zowel in vergelijking met de rest klassieke factoren als de kwaliteit en de voorraad aan be- veau. Dat neemt niet weg dat kennisinstellingen ook Amsterdam (2003) en “Glas Helder”, Rapport van de Commissie Andriessen II,
Den Haag (2004) en “De glazen Maas, Rotterdam, stad van kansen”, Rapport
van Nederland als in vergelijking met concurrerende bui- drijfslocaties de aandacht. In verschillende marktsegmen- samenwerken c.q. meer zouden moeten kunnen samen- van de Commissie Andriessen III, Rotterdam (2004); Zie ook: EU-Groenboek en
tenlandse grootstedelijke regio’s. Dat kwam ook tot uit- ten bestaan, respectievelijk dreigen, forse tekorten, terwijl werken met kennisinstellingen op hogere schaalniveaus. nieuwe EU–regelgeving m.b.t. elektronische diensten en infrastructuur.

32 33
een rol voor lokale en nationale overheden onontbeerlijk is11. vloedbaar: bedrijven en kennisinstellingen spelen een In de eerste plaats hebben veranderingen in de macro- sche structuur en de ruimtelijk economische dynamiek
In Azië, Noord Amerika en Europa komen momenteel derge- primaire rol. Evenmin is het alleen het ruimtelijke beleid economische context en structurele verschuivingen in de en een samenhangende strategie om de internationale
lijke initiatieven in hoog tempo van de grond. “Wireless”- dat de doorslag geeft. Zo zijn er ook belemmeringen in internationale economie uiteenlopende effecten op de wedijver tussen grootstedelijke regio’s aan te gaan. Daar-
technieken spelen daarbij een complementaire rol, terwijl de de sfeer van regelgeving, zoals bij het al dan niet tijdelijk landsdelen en regio’s, al naar gelang hun specifieke eco- over handelt de volgende paragraaf.
technologische en economische duurzaamheid van be- aantrekken van schaars talent uit het buitenland en ver- nomische profiel en hun positie in de nationale en inter-
staande koper- en coax-verbindingen beperkt is. Alom gunningen voor innovatieve bedrijvigheid op het vlak van nationale economie:
wordt her- en erkend dat het bij de universele aansluiting de levenswetenschappen. Het ruimtelijk beleid speelt • De mate waarin regio’s bloot staan aan internationale 3.6 Naar een ruimtelijke ontwikkelingsstrategie
van glasvezelinfrastructuur gaat om niets meer of minder echter wel een sterk conditionerende rol. Een optimale conjunctuur en concurrentie varieert.
dan het fundament onder de toekomstige kenniseconomie. ruimtelijke context vormt zonder meer een noodzakelijke • Wegvallen van internationaal gunstige fiscale regimes Van mainportstrategie naar incidentenbeleid
voorwaarde voor het opereren van bedrijven en instellin- beïnvloedt de ene regio veel sterker dan de andere Eind jaren ‘80, begin jaren ‘90 werd gekozen voor een
De Nederlandse universitaire en overige onderzoeksinstel- gen en voor het welslagen van overig beleid. regio. mainportstrategie. Rijnmond en Schiphol werden be-
lingen zijn in tal van disciplines toonaangevend, maar deze • Internationaal naar elkaar toegroeien van macro-eco- schouwd als de primaire trekpaarden van de nationale
kennis blijft sterk onderbenut waar het gaat om economi- Monitor nomische condities maakt dat - zeer uiteenlopende - economie. In het verlengde van de uitbreidingsplannen
sche toepassingen. In verschillende steden zijn goede aan- De ontwikkelingen in innovativiteit en attractiviteit laten regiospecifieke factoren steeds belangrijker worden voor de beide mainports was het infrastructuurbeleid pri-
zetten gemaakt voor economische “spin off” in de vorm zich slechts beperkt rechtstreeks meten. Ook voor inter- bij het aantrekken en vasthouden van internationaal mair gericht op het congestievrij maken van de achter-
van innovatieve starters op Scienceparks, maar er zullen mediaire doelstellingen, zoals het aantal “spin off’s” en de mobiele bedrijvigheid. landverbindingen. De aanleg van de Betuwelijn en de ho-
tal van knelpunten, ook in ruimtelijke zin, overwonnen moe- kwaliteit van bedrijfslocaties, zijn slechts in beperkte mate gesnelheidslijnen naar het zuiden en oosten vormden
ten worden om deze potenties op grote schaal te benutten. internationaal vergelijkbare gegevens beschikbaar. Daar- In de tweede plaats heeft veel nationaal beleid een sterke onderdeel van deze strategie.
om zal een monitor ontwikkeld worden om de ontwikkeling ruimtelijke component en krijgt het eerst zijn specifieke Inmiddels worden beslissingen over ruimtelijke investe-
Tenslotte is er op grote en toenemende schaal sprake van - zoveel mogelijk internationaal vergelijkend - te volgen. concrete vorm in de regio’s waarin het neerslaat: ringen steeds vaker geïsoleerd genomen, los van een
“drop outs” in het onderwijs, met name in het VMBO, ter- • Welke infrastructurele projecten krijgen prioriteit? ruimtelijk economische visie zoals bij voorbeeld die wel-
wijl anderzijds de toename van het aantal hoogopgeleiden • Hoe werkt het arbeidsmarktbeleid uit in de regio’s? ke ten grondslag ligt aan de mainportstrategie. Zo hou-
achterblijft bij de vraag en bij de ontwikkeling in het buiten- 3.5 Macrobeleid versus ruimtelijk beleid; generiek • Wat zijn de regio’s en locaties met de meeste potentie den beoordelingen van infrastructurele projecten door
land. Bij de eerste groep gaat het in feite om een enorm on- beleid versus specifiek beleid om internationaal mobiele bedrijvigheid aan te trek- het CPB expliciet geen rekening met de zogenaamde in-
benut potentieel, terwijl het bij de tweede groep om een Nu kan gesteld worden dat het bij de hoofddoelstelling ken en vast te houden? directe effecten, terwijl die nu juist essentieel zijn voor de
groep gaat waarvoor de arbeidsmarkt een bovenregionaal, (verhoging BNP/hoofd) en de drie bepalende componenten • In welke regio’s is de uitgangspositie voor implemen- ruimtelijk economische ontwikkeling. De ruimtelijk eco-
of zelfs internationaal karakter krijgt. Het gaat dus niet al- (innovatie, attractiviteit, participatie) gaat om nationaal eco- tatie van innovatiebeleid het gunstigst? nomische structuur en dynamiek vormen voor deze be-
leen om de groei van het aandeel hoog opgeleiden, maar nomisch beleid, zowel macro-economisch, zoals fiscaal nadering dus een blinde vlek. Ook bij voorbeeld bij de
ook om het vasthouden daarvan door het bieden van een beleid, als andere vormen van generiek beleid, zoals (een Een en ander betekent dat doeltreffendheid en doelma- ontwikkeling van bedrijfslocaties wordt veelal geen of
voldoende aantrekkelijk woon-, leef- en werkklimaat. deel van het) arbeidsmarktbeleid (beperking loonkosten) en tigheid van het relevante Rijksbeleid – of het nu gaat om weinig rekening gehouden met de betekenis ervan voor
technologiebeleid (R&D-stimulering, kennisdiffusie). het planologische beleid, het infrastructuurbeleid, het in- het hogere schaalniveau, in casu de Randstad als geheel.
Niet al deze voor de toekomstige welvaart bepalende Er zijn tenminste twee belangrijke nuanceringen mogelijk novatiebeleid of het ruimtelijk economisch beleid – staat
factoren zijn vanuit het beleid in voldoende mate beïn- op die constatering. of valt met een adequate visie op de ruimtelijk economi-

34 35
Voor de ontwikkeling van de ruimtelijk economische Typerend voor deze aanpak is dat ruimtelijke knelpunten Randstad, zoals Noordvleugel, Zuidvleugel en het Utrecht- grootstedelijke vestigingsmilieus in de Randstad om tot
structuur betekent die aanpak zonder visie op het totaal primair opgelost worden op het niveau van de netwerk- se, te groot blijven voor de vorming van een “daily urban grotere marktintegratie, meer benutting van schaalvoor-
dat de Randstad op lange termijn allengs langs vooral het steden (de agglomeraties) en de vleugels. De samenhang system” op randstedelijk niveau. Om diezelfde reden ko- delen en meer diversiteit te komen.
hoofdwegennet aaneengroeit tot één stedelijk veld, met op deze schaalniveaus neemt toe, terwijl autonome men interactie en samenwerking tussen kennisinstituten
een groot aantal kleinere en iets grotere centra en uitdijt ontwikkelingen op lange termijn vertraagd tot een aan- onderling en tussen kennisinstituten en bedrijfsleven op Deze strategie wordt gekenmerkt door het leggen
langs de corridors in het achterland. Daarbij zal relatief eengroeien van Noord- en Zuidvleugel leiden. De middel- randstedelijk niveau onvoldoende tot ontwikkeling. van strategische verbindingen tussen centraal gelegen
veel kriskras verkeer optreden en een nog sterkere ver- grote steden met tweezijdige oriëntatie - zoals Leiden - Een van de gevolgen is ook dat de voorsprong die het knooppunten met hoge concentraties van typisch metro-
wevenheid van lokaal, regionaal, landsdelig en (inter-)na- vormen daarbij de schakelpunten tussen beide vleugels. noordelijk deel van de Randstad geboekt heeft bij de politane clusters: coördinatie-, creatieve en logistieke
tionaal verkeer dan reeds nu het geval is. Regionale ver- Het regionaal vervoer op het niveau van de netwerkste- transitie naar een netwerkeconomie daarbij niet benut activiteiten (zie ook figuur 4 en bijlage 2).
voerssystemen zullen uitdijen totdat zij overlap vertonen. den en vleugels krijgt bij een zuivere vleugelstrategie gro- wordt om het zuidelijk deel een extra impuls te geven. Door meer samenhang kan de voorsprong die het noor-
tere prioriteit dan het lokale en randstedelijke vervoer. Deze aanpak draagt weliswaar bij aan een grotere delijk deel, en daarbinnen met name de regio Amster-
De bestaande knooppunten groeien bij een dergelijke ont- Centraal staan daarbij de ontwikkeling van regionale OV- samenhang van lokale markten op regionaal niveau, zo- dam, heeft geboekt - onder meer dankzij de combinatie
wikkelingsrichting relatief traag, nieuwe knooppunten rela- netten, verbonden met het hoofdwegennet, en een sterke als de arbeidsmarkt, de woningmarkt en de afzetmarkten van grootstedelijk vestigingsmilieu en luchthaven - wor-
tief snel. Bij deze aanpak worden relatief veel nieuwe loca- regie op vleugelniveau over de verdeling van voorzienin- van het lokale en regionale bedrijfsleven, maar stimuleert den benut voor doorbreking van de stagnatie in het zui-
ties ontwikkeld. Het stedelijke veld dat hieruit resulteert gen en ontwikkelingsruimte. niet de samenhang van deze markten op randstedelijk ni- delijk deel.
kent een sterk gespreide ontwikkeling, een vlak profiel van veau. Agglomeratievoordelen en potenties van marktin- Voorwaarde daarvoor is dat er - onverlet de noodzaak tot
verstedelijking en bedrijfslocaties, met weinig variatie en Aangezien een goed deel van het “daily urban system” tegratie op randstedelijk niveau blijven zo onbenut. De verbeterde bereikbaarheid op het niveau van de netwerk-
weinig geprononceerde hoogstedelijke vestigingsmilieus. zich nog op vleugelniveau afspeelt - het leeuwendeel van vleugelaanpak vergt daarom een aanvullende strategie steden - hoge prioriteit gegeven wordt aan rechtstreekse
Deze aanpak leidt ook tot kannibalisering op bestaande arbeidsmarkt en regionale verkeers- en vervoersbewe- op het niveau van de Randstad als geheel. Bij de nadere verbindingen tussen de grootste steden, de internationa-
infrastructuur en bestaande ontwikkelingslocaties. gingen voltrekt zich op dit ruimtelijke niveau - ligt deze uitwerking en de invulling van de ruimtelijke investerin- le knooppunten en de havens. Regionale vervoerssyste-
benadering ook wel voor de hand. Er liggen daarbij ech- gen dienen de ruimtelijke strategieën op beide schaalni- men dienen daar goed op aan te sluiten.
De aanpak op vleugelniveau ter ook forse risico’s op de loer. veaus op elkaar afgestemd te worden. Expliciet wordt daarmee gekozen voor een meer hiërar-
Met de toenemende urgentie om ruimtelijke vraagstuk- Eén van de bezwaren tegen deze aanpak is immers dat chische ontwikkeling van het stedelijke patroon van de
ken op te lossen op het vlak van met name de volkshuis- schaalvoordelen op randstedelijk niveau niet benut wor- Metropolitane strategie Randstad, door een hiërarchische ontwikkeling van de
vesting, ontstond de laatste jaren een bestuurlijke toena- den, zoals bij voorbeeld de bereikbaarheid van mainport Vanuit het perspectief van toenemende internationale infrastructuur. Voor de weginfrastructuur geldt daarbij
dering op het niveau van de Noord12- en de Zuidvleugel Schiphol vanuit de wat verder gelegen agglomeraties. concurrentie tussen grootstedelijke regio’s en daarmee een sterkere scheiding tussen vervoersstromen van ver-
van de Randstad. Met het verbreden van de vraagstelling Daarmee blijft ook de zakelijke “catchment area” en dus gepaard gaande processen van marktintegratie en schillende schaalniveaus, dus ontvlechting, met op stra-
naar infrastructurele vraagstukken zou men kunnen spre- ook het economisch draagvlak voor de nationale lucht- schaalvergroting ontstond recent tenslotte de gedachte tegische locaties verknopingen. Voor de OV-infrastruc-
ken van een vleugelstrategie. haven als typische hub beperkt. Ook neemt het draag- van een metropolitane strategie13. Deze zet van meet af tuur geldt mutatis mutandis hetzelfde. Daarmee wordt
vlak voor andere grootschalige voorzieningen, zoals aan in op een toenemende verwevenheid tussen de een veel efficiëntere afwikkeling van verkeers- en ver-
12 De Noordvleugel omvat in dit bestuurlijke verband het gebied van IJmond t/m
Almere en van Purmerend t/m de Haarlemmermeer. hoogwaardige kennisinstellingen en culturele topvoorzie- voersstromen op verschillende schaalniveaus bewerk-
De regio Utrecht is daarin niet vertegenwoordigd. Inmiddels is er ook een
ningen, niet toe. De arbeidsmarkt blijft gefragmenteerd stelligd.
samenwerkingsverband dat naast de provincie Utrecht de Gooi- & Vechtstreek
omvat. doordat reistijden tussen de verschillende delen van de 13 Kleyn & Louter, op. cit. De grote steden ontwikkelen bij deze metropolitane

36 37
strategie veel sterker een samenhangend hoogstedelijk, 3.7 Actielijnen Tabel 3.2 Actielijnen
internationaal concurrerend vestigingsmilieu, de groeipo-
tenties van middelgrote steden worden beter benut, ter- Reikwijdte Sterktes Zwaktes Bedreigingen Kansen Actielijnen
wijl het landelijk gebied en de dorpen veel meer hun ei- Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling hier alle relevant be- Markt
gen karakter behouden. leid van de lokale, regionale en nationale overheden inte- - Open economie - Kleine thuismarkt - Verschuiving richting Oost - Grotere interne EU-markt - Verbeteren innovativiteit en
graal in beeld te brengen en onderling af te stemmen. - Centrale ligging in - Gefragmenteerde en Zuid Europa. - Integratie regionale attractiviteit
De mainportstrategie en de metropolitane strategie Onderscheidend criterium is steeds de internationale in- Noordwest Europa regionale markten markten
hebben niet alleen een sterke internationale oriëntatie valshoek en die van de gezamenlijkheid. Daarbij is het niet - Hoge kostenniveaus
gemeen, ze zijn ook complementair. Een geïsoleerde mogelijk op alle punten een strikt onderscheid te maken - Lage productiviteit
mainportstrategie ontbeert economisch draagvlak voor tussen het regionale en randstedelijke niveau. Deels gaat Belasting en regelgeving
verdere ontwikkeling; een metropolitane strategie heeft het om weliswaar gemeenschappelijke, maar niet direct - Fiscaal klimaat voor - Gecompliceerde en - Verdwijnen fiscale - Meer flexibiliteit plano- - Binnen EU-marges behoud
slechts kans van slagen wanneer de groeiende samen- op randstedelijk niveau samenhangende problemen. internationale inconsistente regelgeving, voordelen logische arrangementen fiscale voordelen
hang in massa, diversiteit en interactie op randstedelijk Leidend bij de beantwoording van de vraag of be- bedrijvigheid m.n. milieu en RO - Toename regelgeving - Vereenvoudiging en consistent
niveau gepaard gaat met een voortreffelijke internationa- leidsthema’s in gezamenlijkheid opgepakt moeten wor- maken regelgeving
le bereikbaarheid. Deze metropolitane strategie is de den is steeds de vraag naar de relevantie op randstede- - Keuze voor ontwikkelings-
meest ambitieuze van de hier getypeerde strategieën. In lijk niveau, vanuit de optiek van meer samenhang, in het planologie
feite wordt hiermee het kortste en ook zekerste pad naar licht van de toenemende internationale concurrentie. Luchthavencomplex Schiphol en Rotterdam Airport
een metropool gevolgd, die qua massa, diversiteit en Uiteraard zal dat in sommige gevallen ook consequenties - Ligging t.o.v. transatlan- - Beperkte ontwikkelings- - Schaalvergroting carriers / - Grotere samenhang - Voorbereiding uitbreiding
interactie kan wedijveren met buitenlandse metropolen. hebben voor de beleidsontwikkeling op lokaal, regionaal tische routes ruimte op termijn concurrentie metropolitaan vestigings- Schiphol
Dit vergt wel een robuuste investeringsstrategie, waarbij en vleugelniveau. - Frequente directe - Beperkte metropolitane - Van hub & spoke naar milieu Randstad als - Verbeterde bereikbaarheid van
simultaan en in samenhang gewerkt wordt aan verbeter- Primair gaat het echter om de nadere vormgeving en uit- bestemmingen markt point to point systeem Deltametropool grotere economische centra
de bereikbaarheid op verschillende schaalniveaus. werking van nationaal beleid, zoals bij voorbeeld op het - Compacte luchthaven - Beperkte landzijdige - Aanleg HSL Zuid + Oost tov Schiphol
Bij de ontwikkeling van actielijnen in de volgende para- vlak van de ruimtelijke ordening, infrastructuur, innovatie - Complementaire rol bereikbaarheid w.o. - Vakantiecharters uitplaatsen
graaf op basis van de in paragraaf 2.8 gemaakte sterk- en ruimtelijke en regionale economie. Schiphol en Rotterdam knelpunt N201 - Behoud ontwikkelings-
te/zwakte analyse en de daarop volgende ruimtelijke Onderstaand wordt het systematische overzicht van de - Airport mogelijkheden R’dam- Airport
investeringsagenda zijn twee leidende beginselen gehan- SWOT-analyse herhaald, maar nu voorzien van actielij- en verbeteren bereikbaarheid
teerd: de metropolitane strategie, gericht op meer nen. Deze worden vervolgens uitgewerkt tot een geza- Weginfrastructuur
samenhang op Randstedelijk niveau én de internationale menlijke, metropolitane ruimtelijke investeringsstrategie - Relatief dicht net met - Sterke verstrengeling - Dichtslibben doorgaande - Modal shift, met - Benuttingsmaatregelen
invalshoek, rekening houdend met de knelpunten, ambi- en een actieprogramma op operationeel niveau. hoge vervoerswaarde hoofdwegen met routes strategische verknopingen - Wegwerken knelpunten, m.n
ties en aanpak op regionaal en vleugelniveau. onderliggend net - Achterblijven investeringen - Benutten mogelijkheden doorstroomroutes
- Congestie rond steden buitenlandse concurrenten waterwegen - Ontvlechten lokale, regionale
en (inter-) nationale verkeers-
stromen

38 39
Sterktes Zwaktes Bedreigingen Kansen Actielijnen Sterktes Zwaktes Bedreigingen Kansen Actielijnen
OV-infrastructuur Woningmarkt
- Relatief dicht net - Gefragmenteerd - Onvoldoende capaciteit - Ketenbenadering - In samenhang regionale en - Variatie in landschappelijke - Onvoldoende aanbod in - Slecht functionerende - Benutting hoogwaardige - Verlaging transactiekosten
- Weinig transparant en kwaliteit - Toenemende vraag en Randstedelijke systemen milieus hogere segmenten, m.n. in markt stedelijke en landelijke (overdrachtsbelasting)
- Lage frequenties - Achterblijven investeringen potentiële vervoerswaarde ontwikkelen hoogstedelijke milieus - Hoge transactiekosten milieus - Verbeterde regelgeving
- Onvoldoende bij buitenlandse - Zeer snelle spoorverbin- - Relatief kleine huizen met - Trage uitvoering plannen - Adequate regelgeving - Meer inzet op gedifferen-
betrouwbaarheid concurrenten dingen tussen G4 hoge prijzen tieerde woonmilieus
- HST Den Haag op HSL Arbeidsmarkt
- Realisering HSL Oost en - Relatief jonge bevolking - Achterblijven aanbod - Achterblijven - Meer interactie op - Krachtig economisch beleid
HST West - Breed geschakeerd hoger opgeleiden scholingsniveaus randstadniveau door gericht op meer arbeids-
Zeehavencomplex Rijnmond en IJmond - Internationale oriëntatie - Geografische fragmentatie - Achterblijven productiviteit verbeterde verbindingen participatie
- Positie Rotterdam als - Beperkte toegevoegde - Opkomst Antwerpen en - Groei wereldhandel - Snelle ontwikkeling 2e - Meer flexibiliteit - Verbeterd functioneren arbeids-
wereldhaven waarde in Rijnmond zelf Hamburg - Groei containervervoer Maasvlakte en woningmarkt
- Ligging - Accent transito Rijnmond - Kostenniveau - Betuwelijn - Samenhangend zeehaven- - Inzet op vermindering drop
- Petrochemisch complex - Dichtslibben achterland- - Value added logistics beleid outs en meer participatie
- Achterlandverbindingen verbindingen - Groei logistieke complexen - Aanleg Zeesluis IJmond in hoger onderwijs
over water. - Toegang IJmond Kennisinfra & cultuur
- Toegevoegde waarde - Internationaal - Weinig R&D agv relatief - Relatief weinig doorstroom - Versterkte samenhang en - Oplossen knelpunten huis-
industr. havencompl. ANZK vooraanstaande weinig middelgrote naar hoger onderwijs interactie door verbeterde vesting studenten
Bedrijventerreinen onderzoeksinstellingen. ondernemingen - Hoog en stijgend verbindingen tussen - Inzet op verbeterde interactie
- Breed scala van - Versnipperd aanbod - NIMBY-attitude - Vergrote afzetmarkt EU - Regionale afstemming - Brede variatie aan - Achterblijven percentage drop-outs agglomeraties. tussen kennisinstellingen
segmenten - Beperkt aanbod natte - Onvoldoende - Liberalisering ex - Ruimtelijke concentratie disciplines kennisdiffusie naar MKB - Potentieel wegtrekken - Kruisbestuiving disciplines onderling en met bedrijven
terreinen en voor zware uitbreidingsmogelijkheden - WTO-verdrag - Herstructurering en - Onvoldoende - R&D naar andere landen - Aanleg glasvezelinfra - Ontwikkeling Scienceparks
industrie - Bereikbaarheid c.q. afwik- stedelijke transformaties marktgerichtheid - Versterken kwaliteit cultureel
- Onvoldoende keling vervoersstromen - Verbeterde ontsluiting aanbod en van “leisure”
kwaliteit / hoge prijzen voorzieningen
Kantoorlocaties Telecominfra
- Breed aanbod - Versnipperd aanbod - Toenemende concurrentie - Sterke positie Randstad - Regionale afstemming - Sterke positie in inter- - Achterblijven bij - Snelle opkomst - Krachtige verdere ontwik- - “Randstad op Glas”
- Voldoende capaciteit - Onvoldoende topsegment internationale markt regie- en creatieve - Meer differentiatie en nationaal netwerk (AmsIX) buitenlandse concurrenten keling nieuwe media en (aanleg ontbrekende “last mile”)
- Overaanbod in activiteiten selectiviteit. - Sterk ontwikkelde hoofd- concurrenten - Weerstand gevestigde andere toepassingen.
middensegment - Goede telecominfra op - Concentratie op centraal infrastructuur glasvezelnet partijen - Innovatie-impuls.
knooppunten gelegen knooppunten - Cherrypicking
- Aanleg HSL - Monopolievorming

40 41
3.8 Naar een gezamenlijke metropolitane ruimtelijke streekse Europese en intercontinentale verbindingen met voor de trekpaardfunctie van de randstedelijke economie stedelijk weefsel zullen adequate alternatieve locaties
ontwikkelingsstrategie zakelijke bestemmingen. Daarbij dient rekening te wor- voor de overige delen van de nationale economie en zelfs ontwikkeld moeten worden die voldoende trekkracht ver-
Niet alle in de matrix (zie volgende pagina) aangegeven den gehouden met verschuivingen in de internationale daarbuiten. De Europese Commissie stelt dan ook (voor tonen. Daarbij zou zo veel mogelijk gebruik gemaakt
actielijnen – hoe relevant ook voor de internationale con- constellatie van luchthavens en luchtverkeer, zoals de de periode na 2006) middelen uit de structuurfondsen moeten worden van natuurlijke processen van ruimtelijke
currentiepositie van de Randstad – vallen binnen, of ge- opkomst van “point to point” verbindingen. Te overwegen beschikbaar voor de verbetering van verbindingen met uitsortering. Deze spelen zich niet alleen op lokaal niveau
heel binnen, het domein van het ruimtelijke beleid. Voor- ware functies die niet bijdragen aan de hub-functie, zoals het Trans Europese Netwerk (TEN). De Randstad komt af, maar ook op hogere schaalniveaus. Dit levert bijzon-
beelden daarvan zijn de verbetering van kinderopvang vakantievluchten, gedeeltelijk uit te plaatsen naar regio- daar zondermeer voor in aanmerking. dere perspectieven voor aangrenzende regio’s in de
als voorwaarde voor een hogere arbeidsparticipatie, het nale luchthavens, zodat meer ruimte beschikbaar komt intermediaire zone. Zij ondervinden enerzijds de aantrek-
terugdringen van het aantal vroegtijdige schoolverlaters voor zakelijk verkeer en dus voor de typische hub-functie. Verstedelijkingsrichtingen kingskracht van de Randstad, terwijl ze anderzijds ruimte
en het verhogen van het aantal hoger geschoolden. Voorts zijn de HSL Oost en een adequate aansluiting van Een metropolitane strategie kan niet zonder een stevige kunnen bieden aan functies die door toenemende ruimte-
Voorts zijn er tal van noodzakelijke maatregelen op lokaal Den Haag op de HSL essentieel voor versterking van het regie op de verdere verstedelijking. Adequate woonmilieus druk zich niet goed meer kunnen handhaven in de sterkst
en regionaal niveau die, al dan niet in samenwerking met draagvlak voor Schiphol. in de directe omgeving van vestigingsmilieus met hoge verstedelijkte gebieden. Daarmee wordt de complemen-
het Rijk, getroffen moeten worden. Een niet onbelangrijk De betekenis van Rotterdam Airport voor het zakelijk ver- ruimtelijk economische potentie vormen bij de toenemen- taire rol van deze gebieden ten opzichte van de Randstad
voorbeeld daarvan is de interne bereikbaarheid van ste- keer als aanvulling op Schiphol neemt toe. Daarom dient de concurrentie om schaarse arbeidskrachten steeds versterkt.
den. Een verhoogd niveau van onderlinge bereikbaarheid voldoende ontwikkelingsruimte voor Zestienhoven gere- meer een essentiële vestigingsplaatsfactor. Wanneer deze De benodigde ruimte voor een optimale metropolitane
van steden schiet zijn doel voorbij indien die interne be- serveerd worden en moet de bereikbaarheid ervan verbe- in onvoldoende mate geboden worden zal arbeid de limi- strategie is immers niet steeds en overal aanwezig. Ge-
reikbaarheid niet op orde is. terd worden. terende factor bij de verdere economische ontwikkeling deeltelijke opvang van de woningbouwopgave in Almere
Tenslotte moet onderscheid gemaakt worden tussen ac- De rol van het havenindustriële cluster in het Amsterdam- van de Randstad gaan vormen. Daarbij past het zoveel en in de driehoek Rotterdam-Gouda-Zoetermeer is on-
ties die primair door de randstadoverheden zelf, al dan Noordzeekanaalgebied is grotendeels complementair aan mogelijk scheppen van hoogstedelijke woonmilieus, in het vermijdelijk. Die leidt echter tot perverse effecten wan-
niet met steun van het Rijk, opgepakt moeten worden en die van mainport Rijnmond. Gelet op de rond 2010 in de bijzonder ook voor de hogere segmenten op de woning- neer onvoldoende of onvoldoende tijdig geïnvesteerd
acties waarbij het voortouw bij het Rijk ligt. Bij de uitwer- vaart te nemen generatie grotere schepen, de trend- markt. In aanvulling daarop dient ruimte gecreëerd te wor- wordt in infrastructurele en stedelijke voorzieningen.
king van onderstaande strategie in een actieplan in het matige toename van vervoer over water en het aandeel den voor suburbane en landelijke woonmilieus. De mogelijkheden voor opvang in de grote agglomeraties
afsluitende hoofdstuk wordt dat onderscheid zo veel mo- van containerschepen daarbinnen, dient tijdig begonnen Vanuit de optiek van een metropolitane strategie en van- en de hier genoemde ontwikkelingskernen is nog onvol-
gelijk in beeld gebracht. te worden met de aanleg van de tweede grote zeesluis. uit het perspectief van arbeidsmarkt en mobiliteit zou in doende voor een volledige accommodatie van de Rand-
In veel gevallen vormen de hoofdwegen tussen de agglo- feite het overgrote merendeel van de noodzakelijke toe- stedelijke woningbouwopgave. Bij het zoeken naar aan-
Lucht- en zeehavens en achterlandverbindingen meraties, zoals A1, A2, A12 en A15, ook de verbindingen voegingen aan de woningvoorraad moeten plaats vinden vullende locaties dient rekening gehouden te worden met
De eind jaren ‘80 ingezette mainportstrategie m.b.t. met de economische centra in overig Nederland - zoals in de grote agglomeraties en middelgrote steden. Daarbij de ruimtelijk economische potenties binnen de Randstad.
Schiphol en Rijnmond dient met kracht voortgezet te de Gelderse en Brabantse steden - en het achterland in zijn transformatieprocessen onontkoombaar. Ruimtelijke Gezien de noodzakelijke ontwikkelingsruimte van en de
worden. Dat betekent o.m een snelle uitvoering van de oostelijke en zuidelijke richting. Bijzondere aandacht herschikkingen vergen echter veel tijd, voldoende plano- omgevingsrestricties rond Schiphol zijn de verstedelij-
plannen m.b.t. de Tweede Maasvlakte en een slagvaardi- vraagt daarbij Utrecht, als draaischijf tussen de Randstad logische ruimte en financiële middelen. Indien en voor kingsmogelijkheden in dit deel van de Randstad beperkt.
ge voorbereiding van de uitbreiding van Schiphol. Voorop en de overige delen van de nationale economie. Een goe- zover daarbij functies naar buiten geplaatst moeten wor- Anderzijds liggen hier bij uitstek ruimtelijk economische
staat waarborging van de hub-functie van Schiphol. Kern de doorstroming is daarbij cruciaal, niet alleen voor het den zijn “push-”maatregelen uit den boze. Voor activitei- potenties. De mogelijkheden voor verstedelijking die zich
daarvan is het handhaven van een groot aantal recht- functioneren van de randstedelijke economie, maar ook ten die zich minder goed lenen voor vestiging in het bij een zorgvuldige inpassing en een adequate steden-

42 43
bouwkundige opzet voordoen aan de westelijke flank van pende markten en voor uiteenlopende voorzieningen, ten worden in hoeverre nieuwe vormen van de organisatie bedrijfsverplaatsingen op randstedelijk niveau op lange
de Randstad zijn echter nog onvoldoende onderzocht. kan grotendeels gecompenseerd worden door een forse van aanleg, benutting en wegbeheer zouden kunnen bij- termijn ongetwijfeld groeien, maar voor de korte en
Een nadere gebiedsuitwerking hiervoor is dringend ge- afname van de reistijden tussen de economische centra dragen aan een efficiëntere inzet van schaarse middelen. middellange termijn zal bij de bedrijfslocatieplanning
wenst. Daarbij dient versnippering, met name rond de in de Randstad. De ambitie is voor de belangrijkste ver- goed rekening gehouden moeten worden met het lagere
hoofdinfrastructuur vermeden te worden. Een verdere bindingen tot een halvering van de reistijden te komen Bedrijfslocatieontwikkeling regionale niveau. Dat stelt eisen aan de Bedrijfslocatie-
belasting van de A4 en daarmee van de onderlinge be- vóór 2015. Zoals gezegd blijft de prijs / kwaliteitsverhouding van be- monitor (BLM) van het CPB. Het stelt ook eisen aan aan-
reikbaarheid van het noordelijk en zuidelijk deel van de Daartoe zijn zeer snelle verbindingen over de rail en drijventerreinen in de Randstad achter bij die in het bui- vullende monitoring op regionaal en randstedelijk niveau.
Randstad en van de zuidelijke toegang tot Schiphol moet doorstroomroutes over de weg tussen de grote agglome- tenland. In verschillende segmenten bestaan of dreigen Bij de verdere ontwikkeling van bedrijventerreinen en de
immers voorkomen worden. Om die zelfde reden dient raties onontbeerlijk. De aansluiting tussen dit randstede- tekorten, terwijl de periodes gemoeid met herstructure- herstructurering van bestaande terreinen zal voorts reke-
uiterste zorgvuldigheid betracht te worden bij de ver- lijke net en regionale rail- en wegverbindingen luistert ring en de voorbereidingstijd voor nieuwe terreinen lang ning gehouden moeten worden met de op korte en lange
nieuwde aansluiting van de N201 op de A4. zeer nauw. Waar nodig zal ontvlechting of juist vervlech- zijn. Ontwikkelingsperiodes van 10, 20 jaar of meer zijn termijn sterk aanwassende goederenstromen. Het CPB
Er lijkt in het ruimtelijk beleid, zowel op lokaal als Rijksni- ting op strategische knooppunten tussen verkeers- en geen uitzondering. Per saldo zijn er op randstedelijk ni- raamt een groei voor de komende 25 jaar van meer dan
veau, nog onvoldoende aandacht te bestaan voor typi- vervoersstromen van verschillende geografische niveaus veau voor de middellange termijn tekorten van vele dui- 200%. Dat betekent dat bij de ontwikkeling van terreinen
sche incubatiemilieus voor startende, innovatieve bedrij- tot stand gebracht moeten worden. Daarvoor is een wel- zenden hectares. Die schaarste wordt nog versterkt versnippering moet worden tegengegaan, zodat het goe-
vigheid en voor andere delen van het MKB die zich bij omlijnd masterplan noodzakelijk, waarin optimale af- doordat nog geen of weinig ruimte gereserveerd is derenvervoer via de verschillende vervoerswijzen beter
uitstek kunnen ontwikkelen in binnenstedelijke milieus. stemming en aansluiting tussen deze niveaus zijn vast- voor stedelijke transformaties. Planologische bepaalde gekanaliseerd en afgewikkeld kan worden. De mogelijk-
Het grootste deel van de stedelijke bedrijvigheid is ge- gelegd en waarbinnen prioriteiten gesteld worden, schaarste, NIMBY-attitude en onvoldoende afstemming heden voor vervoer per spoor en over het water moeten
vestigd buiten formele bedrijventerreinen en kantoorlo- noodzakelijk. Dat draagt ook bij aan verbetering van de op regionaal niveau vormen hier belastende factoren. Het meer worden benut.
caties. Een te restrictief planologisch beleid leidt tot vervoerswaarde. Zowel het hoofdwegennet als het is geen uitzondering dat als hard gekwalificeerde plannen De kantorenleegstand is momenteel groot. Deze is het
sterk stijgende vastgoedprijzen en daardoor tot verdrij- onderliggend wegennet, alsmede de aansluitingen daar- bij nadere besluitvorming zacht blijken te zijn. gevolg van een combinatie van forse toevoegingen aan
ving van dit type activiteiten uit het stedelijk milieu waar tussen verdienen daarbij de volle aandacht. Voorkomen Bij de beoordeling van tekorten aan terreinen wordt te de voorraad onder invloed van de krachtig toenemende
het nu juist sterk afhankelijk van is. Daarmee komt een moet worden dat lokale knelpunten worden opgelost veel uitgegaan van een homogene markt. Milieueisen en vraag in de tweede helft van de jaren ‘90 en de inmiddels
belangrijke bron van vernieuwende bedrijvigheid onder door te kannibaliseren op doorstroomroutes. Andersom eisen vanuit de markt al naar gelang de aard van de acti- aanhoudend stagnerende conjunctuur. Op zich is dit een
druk te staan. dient evenzeer voorkomen te worden dat verbeteringen viteiten brengen echter met zich mee dat de markt voor normale fase in het cyclische verloop van de kantoren-
in het onderliggend wegennet ongedaan gemaakt wor- bedrijventerreinen sterk functioneel gesegmenteerd is. markt (varkenscyclus). Bestuurlijke preferenties voor
Onderlinge verbindingen centra en regionale den door sluipverkeer van het hoofdwegennet. Bovendien geldt voor grote delen van de markt voor be- kantorenbouw boven de ontwikkeling van bedrijventer-
verbindingen Die benadering vormt een tweesnijdend zwaard. De drijventerreinen dat deze ook geografisch gesegmen- reinen en onvoldoende profilering voor specifieke markt-
De toenemende rechtstreekse concurrentie van grootste- onderlinge bereikbaarheid tussen de economische centra teerd is. Uit bedrijfsmigratiestudies blijkt weliswaar dat segmenten vormen daarbij echter wel belastende facto-
delijke regio’s gaat gepaard met schaalvergroting en con- wordt niet alleen verbeterd, zodat regionale markten inte- migratiepatronen deels internationaal van aard zijn en ren. Bij het weer aantrekken van de markt zal daarom
centratie van internationaal mobiele activiteiten in een greren en een samenhangend vestigingsmilieu ontstaat, deels plaats vinden tussen de vier grote agglomeraties, meer selectiviteit betracht moeten worden, met een gro-
beperkt aantal regio’s. Het concurrentienadeel van een ook het draagvlak voor grootschalige voorzieningen - maar dat voor het leeuwendeel van de bedrijven de re- tere gerichtheid op specifieke marktsegmenten. Kanali-
uiteengelegde stedelijke structuur in de Randstad in ter- zoals luchthaven Schiphol - wordt vergroot. gionale schaal vooralsnog maatgevend is. Bij een ge- sering van verkeersstromen en benutting van ruimtelijk
men van schaal, diversiteit en interactie binnen uiteenlo- Bij de opstelling van het Masterplan zou onderzocht moe- slaagde metropolitane strategie zal het aandeel van de economische potenties vergen een grotere concentratie

44 45
van kantoren op knooppunten met een hoge centraliteit. gelijk bijdragen aan een verbeterde arbeidsvoorziening. vormen bij innovatie. Juist dankzij kruisbestuiving tussen toepassing van breedbandtechnologie, ligt hier een
Het uitgangspunt zou moeten zijn dat uitbreiding van be- In de eerste plaats zou een sterke bekorting van reistij- en door combinaties vanuit verschillende disciplines bijzondere kans om een enorme impuls te geven aan we-
staande kantoorlocaties voorrang krijgt boven de ontwik- den binnen de Randstad leiden tot een grotere actieradi- komt veel vernieuwing tot stand. Stimulering van net- tenschappelijke, economische en maatschappelijke in-
keling van nieuwe locaties en dat de locaties met hoge us van vooral hoger geschoolden, en daarmee ook tot werkvorming tussen de instellingen en met bedrijven op novaties. Met het oog daarop zijn door Amsterdam, Rot-
centraliteit eerst volledig benut worden alvorens locaties een meer samenhangende en beter functionerende ar- regionaal en randstedelijk niveau draagt sterk bij aan de terdam, Den Haag en Almere publieke initiatieven
met een lagere centraliteit aan snee gebracht worden (zie beidsmarkt. In de tweede plaats wordt een goed functio- bevordering van economische toepassingen van weten- genomen om alle woningen, instellingen en bedrijven aan
bijlage II). nerende arbeidsmarkt belemmerd door een slecht functi- schappelijke kennis en aan adequate specialisering. Aan- te sluiten op de reeds bestaande glasvezelhoofdinfra-
Tenslotte verdienen ook de agribusinesscomplexen - zo- onerende woningmarkt. De hoge transactiekosten bij zetten daartoe in verschillende delen van de Randstad structuur. Deze infrastructuur maakt een onbelemmerde
als het glastuinbouwcomplex in het Westland, de bollen- verhuizing beperken de flexibiliteit op de arbeidsmarkt14. verdienen meer aandacht. Deze netwerkvorming en sti- tweezijdige uitwisseling van geluid en bewegend beeld
teelt in de Bollenstreek en het sierteeltcomplex in In de derde plaats zijn de huisvestingsmogelijkheden muleren van “spin off” vormt ook een prominent aan- (telefonie, televisie, internet) mogelijk op mondiale
Aalsmeer - meer aandacht vanuit de optiek van ontwik- voor studenten in de grote steden dermate schaars dat dachtspunt bij de uitwerking van de Lissabon strategie. schaal. Niet voor niets wordt deze infrastructuur in de li-
kelingsruimte en bereikbaarheid ze een rem vormen op meer participatie in het hoger Voor zover additioneel dient de Randstad in het kader teratuur beschouwd als het fundament onder de toekom-
onderwijs, terwijl de steden nu juist de broedplaatsen van de structuurfondsen na 2006 hier ook de nodige Eu- stige kenniseconomie. Een publieke rol is daarbij gewet-
Kennisinfrastructuur en arbeidsmarkt vormen voor de ontwikkeling van nieuw talent. Om dit ropese middelen voor in te kunnen zetten. tigd om universele uitrol met open toegang voor
In het licht van de internationale demografische ontwik- knelpunt op te lossen zijn specifieke maatregelen gericht Datzelfde geldt voor de ontwikkeling van Scienceparks. Er aanbieders te waarborgen en om bij te blijven bij verge-
keling en het toenemend belang van kennis voor de ver- op een verbeterde studentenhuisvesting en een verbeter- zijn verschillende voorbeelden van succesvolle initiatieven, lijkbare initiatieven in landen om ons heen, in Noord Ame-
dere economische ontwikkeling vormen voldoende, ade- de werking van de woningmarkt noodzakelijk. waarbij tal van innovatieve startende bedrijven ontstaan, rika en Azië.
quaat geschoolde arbeid en een goed functionerende Analyses van het achterblijven van innovaties in Neder- als “spin off” van de kennisinstellingen. Knelpunten in de Door een snelle ontwikkeling in de grote en middelgrote
arbeidsmarkt cruciale vestigingsfactoren. land bij het buitenland leren steevast dat de kwaliteit van regelgeving, onvoldoende geschikte en betaalbare be- steden, die profiteren van de voordelen van relatief hoge
Weliswaar is het aandeel hoger geschoolden in de Rand- het onderzoek van de kennisinstellingen internationaal drijfshuisvesting voor startende of doorgroeiende bedrijf- bebouwingsdichtheden, ontstaat kritische massa voor
stad groter dan in overig Nederland, het blijft achter bij op veel terreinen zonder meer een vooraanstaande jes en schaarste aan “durfkapitaal” vormen beperkende een snelle ontwikkeling van bestaande en nieuwe toe-
de vraag en bij het aandeel in grootstedelijke regio’s in de plaats inneemt, maar dat het schort aan economische factoren bij het verder benutten van dit potentieel. passingen. Aanvullende initiatieven, mede gebruik ma-
landen om ons heen. Bovendien doen zich in het bijzon- “spin off” in de vorm van innovatieve startende bedrijven De informatie- en communicatierevolutie - en de onder- kend van de mogelijkheden die de Europese Unie daar-
der tekorten voor in de ß-disciplines. De kenniseconomie en aan toepassing van wetenschappelijke kennis in voor- liggende snelle ontwikkeling in nieuwe materialen en na- toe biedt, zijn nodig om ook de minder ruimtelijk
vraagt echter niet alleen om “high brow” kennis en al het MKB. Het leeuwendeel van de Nederlandse ken- no technologie - leidt niet alleen tot wetenschappelijke geconcentreerde delen van de Randstad en daarbuiten
vaardigheden. Vooral in de grotere steden blijft een om- nisinstituten is in de Randstad gevestigd (zie figuur 3) en doorbraken op tal van terreinen (zoals in de levensweten- aangesloten te krijgen op deze infrastructuur, terwijl een
vangrijk potentieel aan arbeidskrachten onderbenut door het onderzoekspotentieel is qua massa en kwaliteit ver- schappen), maar heeft ook geleid tot golven van innova- snelle en volledige implementatie van de nieuwe Europe-
het hoge percentage voortijdige schoolverlaters. gelijkbaar met de grote buitenlandse metropolen. ties bij maatschappelijke en economische toepassingen. se regelgeving in de Nederlandse wetgeving onnodig
Uiteraard vraagt een en ander allereerst om een goed Een forse bekorting van de reistijden binnen de Randstad Het gaat daarbij om een zeer breed veld van vernieuwing: juridisch steekspel met gevestigde monopolies voor-
onderwijsbeleid. Het ruimtelijk beleid kan echter wel de- zou samenhang, interactie en samenwerking tussen deze niet alleen nieuwe productiemethoden, producten en komt.
instituten en met het randstedelijke bedrijfsleven zeer ten diensten, maar ook de ontwikkeling van nieuwe markten
goede komen. Tegelijk blijkt ook dat nabijheid en interac- en wijzen van organiseren.
14 P. Hooimeijer & O. Atzema: "Arbeid: bindende factor in de Deltametropool",
Utrecht (2003) tie tussen instituten op lokaal niveau belangrijke factoren Aan de vooravond van een nieuwe sprong in de ICT, de

46 47
dat de randstadoverheden onderkennen dat selectiviteit
in de investeringen in veel gevallen de kwaliteit van het
resultaat ten goede komt. Een voorbeeld zijn de toploca-
4 Economisch actieprogramma ties voor kantoren. Hiermee is al meteen een criterium
genoemd om tot de keuze van de majeure projecten te
voor de Randstad
komen: een project dient de concurrentiekracht te ver-
sterken door internationaal concurrerende kwaliteit te
bieden. Uit het streven naar grotere samenhang en inter-
actie in de Randstad volgt het tweede criterium: projec-
ten moeten bijdragen aan versterking van de verbindin-
gen tussen de deelgebieden in de Randstad en daarmee
aan vergroting van de ‘massa’.
Met uitvoering van dit actieplan:
• ontstaat een op een hoger niveau functionerende ar-
beidsmarkt,

4
• kan het kennispotentieel zich op een hoger niveau
4.1 Concretisering van de metropolitane strategie ontwikkelen en beter worden benut,
in een gezamenlijke agenda • worden “economies of scale and scope” door toe-
leverende en uitbestedende bedrijven geboekt,
De vertaling van de economische ambities van de Rand- • worden schaalvoordelen van stedelijke voorzieningen
stad in een gezamenlijke agenda levert een dertigtal ac- en infrastructuur beter benut en
tielijnen op. Elk daarvan is van belang om de samenhang • wordt het draagvlak voor gemeenschappelijke infra-
in de ontwikkeling binnen de Randstad te versterken en structuur, zoals de mainports en hun achterlandver-
de potenties uit te bouwen en te benutten, met het oog bindingen, vergroot.
op de internationale concurrentiepositie van het gebied. Kortom, de Randstad ontwikkelt zich tot een samenhan-
Zij zullen door verschillende actoren gerealiseerd moeten gende metropool die de internationale concurrentie niet
worden. In paragraaf 3.8 zijn de actielijnen geclusterd in hoeft te verliezen door versnippering en markt-inefficiën-
vijf deelgebieden vanuit een gezamenlijke, op metropool- ties. Een grotere samenhang zal ongetwijfeld niet alleen
vorming gerichte, samenhangende strategie. Hierna wor- leiden tot meer samenwerking en combinaties, maar ook
den deze clusters vertaald in concrete maatregelen en tot verdieping van de specialisatie in uiteenlopende
majeure projecten. markten. Het zou echter een misverstand zijn te pogen
In veel gevallen gaat het om ruimtelijke investeringen. deze “top down”, langs geografische lijnen vast te stel-
Daarbij is selectiviteit betracht. Enerzijds omdat investe- len. Datzelfde geldt voor wetenschappelijke specialisa-
ringsmiddelen beperkt beschikbaar zijn. Anderzijds om- ties. Niet alleen omdat het hier gaat om de verantwoor-

48 49
4.1 Projecten en maatregelen

delijkheid van de maatschappelijke actoren zelf, maar Die opgave zal al veel van ieders inspanning vergen, Projecten en maatregelen Rijk Prov. Gem. Aard project of maatregel
ook omdat het niet mogelijk is daartoe een zinvol beoor- maar is niet voldoende om de concurrentiepositie van de Lucht- en zeehavens en achterlandverbindingen
delings- en sturingskader te ontwikkelen. Randstad te verbeteren of zelfs maar op peil te houden. 1.1 Ruimte voor de mainports: snelle besluitvorming over 15  Investeringsproject; rijk en gemeente
De meerwaarde die daarvoor nodig is zal alleen kunnen tweede Maasvlakte en spoedige aanleg. als belangrijkste financiers.
De op deze wijze geselecteerde maatregelen en projec- worden geleverd door de maatregelen en projecten uit 1.2 Ruimte voor de mainports: voorbereiding uitbreiding    Ruimtelijk beleid; na rijksbesluit ver-
ten zijn niet de enige die moeten worden uitgevoerd. het navolgende economische actieprogramma. Schiphol t.b.v. zakelijk verkeer. werking in streekplan en bestemmings-
Zonder een goede basiskwaliteit en een goed basisaan- plannen.
bod van alle voorzieningen die van belang zijn voor het 1.3 Benutting luchthaven Rotterdam Airport voor Europees    Ruimtelijk beleid van provincies en
vestigingsklimaat, zal de Randstad falen in de concurren- 4.2 Het actieprogramma voor een concurrerende zakelijk verkeer en vakantievluchten. Verbeteren bereik- gemeenten; investeringsproject voor
tie met andere economisch krachtige regio’s. De verant- Randstad baarheid en bieden van voldoende ontwikkelingsruimte. exploitant luchthaven en rijk en/of
woordelijkheid hiervoor ligt bij alle overheden. In het schematisch weergegeven actieprogramma zullen Onderzoek naar de mogelijkheden van Lelystad voor regio (bereikbaarheid).
Rijk, provincies, kaderwetgebieden en gemeenten staan de noodzakelijke maatregelen en projecten worden geor- vakantievluchten en general aviation.
voor de opgave zorg te dragen voor voldoende bedrij- dend aan de hand van de vijf beleidsterreinen uit 3.8 en 1.4 Bereikbaarheid mainports: verdubbeling N 201 met  Uitvoeringsproject; inrichting en
venterreinen voor diverse typen bedrijven in de verschil- het onderwerp promotie. aansluiting op A4, zonder aantasting bereikbaarheid financiering nog nader te detailleren.
lende deelgebieden van de Randstad, te voorzien in vei- In de Nederlandse bestuurspraktijk is voor nagenoeg el- Schiphol.
ligheid, een kwalitatief goede overheidsdienstverlening ke maatregel of actie de medewerking van alle in het ge- 1.5 Bereikbaarheid mainports: capaciteitsvergroting A15  Uitvoering van in MIT voorziene
en voldoende kwalitatief goede woningen en onderwijs- bied actieve overheden noodzakelijk. In de tabel zijn (Maasvlakte-Vaanplein). investering.
voorzieningen. Ook moeten zij het weg- en railvervoer steeds die overheden als (eerst)verantwoordelijke ge- 1.6 Aanleg tweede grote zeesluis IJmuiden, om de toegang    Investeringsproject.
betrouwbaar en zonder al te veel congestie op gang hou- noemd die vanaf heden als eerste een expliciet besluit naar de Amsterdamse havens voor grotere schepen
den. Daartoe zal ook ingezet moeten worden op het ge- moeten nemen, aanpassen of uitvoeren. Onder de 31 ge- mogelijk te maken.
bruik van Europese structuurfondsmiddelen. Deze ïdentificeerde maatregelen en projecten in het actiepro- 1.7 Opwaardering tracé Amsterdam/Schiphol-Utrecht-  Investeringsproject.
middelen komen na 2006 beschikbaar, mits het Rijk daar gramma voor een concurrerende Randstad zijn 19 Duitse grens tot HSL-niveau.
ook aan meewerkt. investeringsprojecten; in 17 gevallen gaat het om een 1.8 Aansluiting Den Haag en Rotterdam op HSL-net.  Aansluiting Den Haag op HSL-net
maatregel of een beleidskeuze. Vanaf 2007 Den Haag via HST op HSL-Zuid. In latere door exploitant; later doortrekken
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de instantie doortrekking HSL-O als HST naar Den Haag HSL-O vergt tevens investering.
gebouwde omgeving; rijk, provincies, kaderwetgebieden en Rotterdam.
en gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit en 1.9 Doorstroming op hoofdwegverbindingen van mainports   Investeringsprojecten, afhankelijk van
bereikbaarheid van het groene gebied en voor de bereik- naar het noorden, oosten en zuiden (A1, A2, A4, A5, A6, de omvang voor rekening GDU /
baarheid in en van het gebouwde gebied. Samen met de gedeelte A9, A12/A20, A13, A15, A16, gedeelte A29): kaderwetgebieden en/of rijk.
waterschappen staan zij voor de taak een veilig, duur- ter hoogte van de grote steden vlotte doorstroming ver-
zaam en betrouwbaar waterbeheer tot stand te brengen. zekeren. A4 verbreden met parallelwegen.
Stuk voor stuk randvoorwaarden voor de kwaliteit van Achterlandverbindingen vormen tevens verbindingen
het vestigingsmilieu in de Randstad Holland. tussen de economische kernzones en grote steden.

15  geeft aan: primaire verantwoordelijkheid c.q. initiatief;


50 51
 geeft aan: medeverantwoordelijkheid
Projecten en maatregelen Rijk Prov. Gem. Aard project of maatregel Projecten en maatregelen Rijk Prov. Gem. Aard project of maatregel
Verstedelijkingsrichtingen 3.3 Om zowel snelle spoorverbindingen tussen de G4 en de  Investeringsproject.
2.1 Bij ruimtelijke planning voorrang voor bouwen in en aan    Ruimtelijk beleid. mainports als regionale treinsystemen frequent en
de grotere agglomeraties en steden. Bij onvermijdelijke betrouwbaar mogelijk te maken is op een aantal plaatsen
uitbreiding elders zorgen voor goede infrastructurele nog verdubbeling van de railinfrastructuur noodzakelijk.
inbedding in het netwerk Randstad, zonder verslechte- Aanleg van de Zuiderzeelijn dient benut te worden voor
ring van doorstroming op hoofdnet. een betere ontsluiting van Almere.
2.2 De metropolitane verstedelijking vraagt transformatie-   Ruimtelijk beleid in streekplan; daarna 3.4 Oplossing van ontbrekende schakels A4 (Delft-Schie-  Investeringsprojecten.16
ruimte. Daarom realisering en herstructurering van investeringsproject gemeente. dam en A4-Zuid) en A6-A9. Op termijn geldt dat ook
omvangrijke bedrijfsterreinen in elk deelgebied: voor de verbindingen A13-A16 en A4-A44, de
Wijkermeer, Lage Weide, Zuidplas, Almere A6/A27. Noordelijke Randweg Utrecht en het Trekvliettracé.
2.3 Complementair aan 2.1 realisering van twee majeure    Na planologische besluitvorming rijk: 3.5 Efficiëntere benutting en versterking financieel draagvlak   Pilots naar plaats en tijd gedifferen-
verstedelijkingsprojecten Almere en Driehoek investeringsprojecten rijk, gemeenten ter oplossing van acute knelpunten door beprijzing. tieerd tarief, opbrengsten ter oplossing
Rotterdam-Zoetermeer-Gouda met voorwaarden- en provincie. van desbetreffend knelpunt.
scheppende infrastructuur en van verstedelijking rond Bedrijfslocatieontwikkeling
de haltes van de Stedenbaan. 4.1 Realisering toplocatie voor diensten van internationaal   Investeringsprojecten voor rijk en
2.4 Toevoegen van hoogwaardige hoogstedelijke en lande-  Ruimtelijk beleid en investerings- niveau: Zuidas Amsterdam. Realisering sleutelprojecten gemeente samen.
lijke milieus in elk deelgebied; evenwichtige opbouw van projecten voor gemeente. Rotterdam Centraal, Den Haag Centraal en Stations-
woonmilieus in agglomeraties en groeisteden. gebied Utrecht.
Onderlinge verbindingen centra en regionale verbindingen 4.2 Planologisch reserveren en vervolgens realiseren van    Ruimtelijk rijksbeleid; vervolgens
3.1 Het is noodzaak de Randstedelijke hoofdinfrastructuur    Planvorming door gezamenlijke bedrijventerreinen, waaronder die verbonden met de investeringsprojecten gemeente(n).
goed te definiëren, zodat regionale systemen daaraan randstadoverheden; wordt ook logistiek van de Rotterdamse haven (Noordrand SADC.
kunnen worden aangepast. Daarom opstelling van een gevraagd in Nota Ruimte. Hoeksche Waard) en met de luchthaven Schiphol.
masterplan voor het Randstedelijk verkeerssysteem met Opstelling Masterplan Randstedelijk 4.3 Planologisch ruimte reserveren voor stedelijke trans-   
halvering van reistijden tussen de economische centra verkeerssysteem. formaties en herstructureren bedrijventerreinen.
(G4 en de mainports). 4.4 Realisering Scienceparks Leiden-West, Schieveen,   Investeringsprojecten
De in 1.9, 3.3 en 3.4 genoemde verbindingen zullen daar Technopolis Delft, Utrecht Uithof, Amsterdam Water- gemeenten/privaat.
in ieder geval deel van uitmaken. Ontvlechting van graafsmeer en Shell/Noord en Business&Science Park
verkeersstromen is een belangrijk middel om het doel Poort in Almere.
van de halvering van reistijd te bereiken. 4.5 Zorgdragen voor voldoende ruimte voor creatieve   Vooral ruimtelijk beleid gemeenten.
3.2 Per saldo geen afslagen meer toevoegen op bestaande   Beleidsmaatregel. bedrijvigheid (incubatiemilieus) in het stedelijk milieu,
hoofdwegennet. die ruimte biedt aan startende innovatieve ondernemers
en beoefenaren van creatieve beroepen.

16 A4-Noord is al in MIT 2004 opgenomen.


52 53
Projecten en maatregelen Rijk Prov. Gem. Aard project of maatregel
4.6 Ontwikkelingsruimte en bereikbaarheid voor Westland/    Streekplan en ruimtelijk plan kader-
B-driehoek, Aalsmeer, Bollenstreek en Boskoop, elk wetgebied. Bereikbaarheid: provincies
met hun economisch complex. en kaderwetgebieden primair
verantwoordelijk.
Kennisinfrastructuur en arbeidsmarkt
5.1 Vergroting van het aandeel hooggeschoolden, in het   Beleidsmaatregelen.
bijzonder in de ß-disciplines resp. vermindering van
vroegtijdige schooluitval, in het bijzonder in het
beroepsonderwijs.
5.2 Verbeteren mogelijkheden aantrekken kenniswerkers  Beleidsmaatregelen.
door aanpassing uitvoering vreemdelingenwet.
5.3 Verbetering functioneren woningmarkt door afschaffen   Beleidsmaatregelen rijk (overdrachts-
overdrachtsbelasting en meer mogelijkheden belasting) en gemeenten (huisvesting).
studentenhuisvesting.
5.4 Versterken van de economische spin off van onderzoek    Beleidsmaatregelen rijk (stimulering)
door stimulerende rijksmaatregelen en regionale
initiatieven voor netwerkvorming (o.m. Kenniskring
en provincies/gemeenten (netwerken).
Bijlagen
Amsterdam, Kenniskring I-CiTy, Kennisalliantie Zuid-
Holland, Kennis- en Innovatiekring Regio Utrecht).
5.5 Randstadbreedband: alle woningen, instellingen en   Beleid (rijk) en investering
bedrijven aansluiten op het glasvezelnet. Gemeenten (privaat, gemeente).
stimuleren of nemen initiatief; het rijk zorgt voor
spoedige implementatie Europese regelgeving;
provincies ondersteunen waar nodig.
Promotie
6.1 Gemeenschappelijke profilering van de Randstad door   Afstemming activiteiten.17
de randstadoverheden als samenhangend en
gedifferentieerd gebied.
6.2 Het vasthouden van buitenlandse en grote bedrijven  Afstemming activiteiten.
vraagt accountmanagement op randstadniveau.

17 Presentatie op de MIPIM in Cannes als eerste voorbeeld.

54 55
BIJLAGE I

Productiviteit Randstad in vergelijking met andere Europese regio’s

Regio Ranking Productiviteit (Euro/werkende)18


Luxemburg 1 74948
Vlaams Brabant 2 71938
Frankfurt 3 68918
Parijs 4 68517
Düsseldorf (stad) 5 66078
Hamburg 6 65431
Brussel 7 64576
Antwerpen 8 62762
Düsseldorf (regio) 9 54247
Oost-Vlaanderen 10 53693
Baden-Württemberg 11 52653
Nordrhein-Westfalen 12 51484
West-Vlaanderen 13 50838
Southern and Eastern Ireland 14 50154
Nord-Pas de Calais 15 49611
Randstad (vier steden) 16 48244
Randstad (drie provincies)19 17 47464
Milaan 18 43511
Londen 19 33589

18 Londen en Milaan volgens afwijkende - sterk deflatterende - definitie


(woonachtigen i.p.v. werkenden)
Bron: ERECO, "European Regional Prospects", 2003
19 Voor Flevoland geen vergelijkbare gegevens beschikbaar

56 57
Knooppunt Bereikb. OV Arbeidsplaatsen per km2 Samengest. Rangorde
Hoogw.D. Regie Creat.Ruimte
Distrib. voor
Totaal aantekeningen
Index HD SC Index
BIJLAGE II Amsterdam WTC 116 293 262 152 707 3.09 2 1 1
Amsterdam Centrum 112 289 257 98 643 2.88 5 2 2
Rotterdam CS 103 166 98 154 418 2.16 7 4 3
Centraliteiten naar bereikbaarheid van hoogwaardige diensten (per OV) en Amsterdam ZO 129 143 102 32 277 2.03 1 9 4
Concentratie van strategische clusters Schiphol 59 41 66 354 461 1.86 17 3 5
Amsterdam Sloterdijk 72 148 165 94 407 1.83 13 5 6
Den Haag HS 112 109 102 42 254 1.80 4 10 7
Den Haag CS 113 111 95 37 243 1.78 3 11 8
Schiedam 74 109 60 146 325 1.62 12 6 9
Utrecht CS 75 128 137 45 310 1.59 10 7 10
Den Haag Forepark 107 72 86 30 188 1.57 6 17 11
Rotterdam Noordrand 65 109 69 111 289 1.44 16 8 12
Zaanstad 74 88 93 60 240 1.39 11 12 13
Utrecht Leidsche Rijn 69 88 105 43 236 1.33 15 13 14
Den Haag Mariahoeve 79 90 76 26 192 1.31 8 16 15
Rotterdam Alexander 44 87 79 66 231 1.08 21 14 16
Bereikbaarheid Hoogwaardige diensten: (HD) Index aantal arbeidsplaatsen bereikbaar per OV in zakelijke Delfgauw 78 20 55 29 103 1.04 9 21 17
diensten, openbaar bestuur en kennisinstellingen Rotterdam Lombardijen 42 78 53 92 223 1.03 23 15 18
(< 1 uur; Amsterdam Muiderpoort = 100, na implementatie van Zoetermeer 70 23 57 16 95 0.95 14 22 19
BOR en in NVVP voorgestelde maatregelen). Delft 53 32 66 30 128 0.87 19 19 20
Utrecht De Meern 31 62 85 36 183 0.81 26 18 21
Concentratie Strategische clusters: (SC) Aantal arbeidsplaatsen Financiële instellingen; ICT-bedrijven, Dordrecht 45 16 23 24 62 0.61 20 26 22
media en adviesbureaus; handelsbemiddeling, vervoer, Breukelen 55 5 13 8 25 0.61 18 34 23
expeditie en koeriers. Leiden CS 42 16 24 12 52 0.55 22 29 24
Haarlem 30 24 39 27 90 0.54 28 23 25
Samengestelde index: Samengestelde indexscores op bereikbaarheid HD en Amersfoort 31 26 49 11 86 0.54 27 24 26
concentratie SC t.o.v. gemiddelde waarden. Zoeterwoude 41 13 23 11 47 0.53 24 30 27
Maarssen 29 21 38 22 81 0.50 29 25 28
Gouda 38 12 19 7 38 0.48 25 32 29
Hilversum 12 29 80 8 117 0.44 33 20 30
Almere 13 19 31 12 62 0.30 31 27 31
Hillegom 13 9 15 15 38 0.23 30 33 32
Ruimte voor aantekeningen
Gebaseerd op: W.H. Kleyn & P.J. Louter, “Economische nabijheid en bereikbaarheid in de Deltametropool” (2003a)
Woerden 12 5 26 11 42 0.23 32 31 33
Harmelen 7 7 35 14 56 0.22 34 28 34

58 59
KAART

Economische agenda voor de Randstad,


behoort bij tabel 4.1

60 61
Colofon

De Economische Strategie Randstad is een uitgave van


Regio Randstad en kwam tot stand met medewerking
van Bert Bruinsma (Gemeente Den Haag), Natal da Graça
(Gemeente Rotterdam), Willem Kleyn (Gemeente Amster-
dam), Yolanda Ledoux (Provincie Utrecht), Eritia van der
Mei / Schelte Meinsma (Provincie Noord-Holland), Piet
Oudega (Regio Randstad), Jean-Christophe Spapens
(Provincie Zuid-Holland) en Atze Verkennis (Ecorys).

© Regio Randstad, juni 2004


www.regio-randstad.nl
ISBN 90-808963-1-4

Vormgeving www.taluut.nl
Drukwerk: Atlas, Soest
Foto p.48, zuid-as Amsterdam: CIIID, Amsterdam

62 63
64

You might also like