Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 9

Intensief ruimtegebruik:

wet- en regelgeving

Alle rechten voorbehouden. Overname


uit dit rapport is alleen toegestaan met
bronvermelding.
Adviseurs
Geeresteinselaan 57
Postbus 57
3930 EB Woudenberg
Telefoon (033) 286 81 50
Fax (033) 286 40 08 Amsterdam, Drachten,
E-mail info@inbo.com Eindhoven,
www.inbo.com Rijswijk, Woudenberg

Intensief ruimtegebruik:
wet- en regelgeving

datum
3 december 2003
project
intensivering en wet- en regelgeving
referentie
410/www.intensiefruimtegebruik.nl/wet- en regelgeving
adviseurs
Inbo Adviseurs Ruimte & Vastgoed
status
definitief
copyright
INBO BV
Inbo

Intensief ruimtegebruik: wet- en regelgeving

Inhoud

1 INLEIDING..........................................................................................................................................................2

2 BESTEMMINGSPLAN.......................................................................................................................................2

3 BOUWBESLUIT EN ARBO-WETGEVING .....................................................................................................3

4 GEMEENTELIJKE BOUWVERORDENING ....................................................................................................7

project
intensivering en wet- en regelgeving
referentie
410/www.intensiefruimtegebruik.nl/wet- en regelgeving 1/7
Inbo

Intensief ruimtegebruik: wet- en regelgeving

1 Inleiding

In dit rapport gaan we in op de relatie tussen intensief ruimtegebruik en wet- en


regelgeving. Daarbij besteden we aandacht aan het bestemmingsplan, het bouwbesluit,
de Arbo-wetgeving en de gemeentelijke bouwverordening.

De resultaten van deze studie zijn gebaseerd op de studies “De kostencomponent van
intensief ruimtegebruik op bedrijventerreinen” (Inbo 2002) en de ruimteverkenner
(2002)1.

2 Bestemmingsplan

Voorschriften in bestemmingsplannen beïnvloeden de mogelijkheden van intensief


ruimtegebruik. Het bestemmingsplan kan zowel een stimulerende als een
belemmerende werking hebben. Punten die van invloed zijn op intensief ruimtegebruik
worden in het navolgende in het kort genoemd.

Bebouwingspercentages
In de huidige planningspraktijk wordt veelal gewerkt met maximale
bebouwingspercentages per kavel. Deze liggen vaak tussen de 50% en 70%, afhankelijk
van het type bedrijventerrein. Er kan ook met minimale bebouwingspercentages
worden gewerkt. Een hoger minimaal bebouwingspercentage stimuleert een intensiever
gebruik van de kavel.

Bouwhoogte
In het bestemmingsplan staan maximale en/of minimale bouwhoogtes van de gevel
aangegeven. Hoe hoger de minimale bouwhoogte, hoe intensiever de ruimte wordt
gebruikt.

Parkeernormen
Het locatiebeleid is officieel nog van kracht, maar wordt naar alle waarschijnlijkheid op
korte termijn herzien. Parkeernormen zijn in het locatiebeleid gebaseerd op het aantal
vierkante meters bruto vloeroppervlak (bvo) kantoor- en bedrijfsruimte.

1
Meer hierover leest u op onze site www.intensiefruimtegebruik.nl . U kunt de ruimteverkenner
bestellen bij de Kamer van Koophandel Oost-Brabant, zie hiervoor www.kvk.nl/ruimteverkenner.

project
intensivering en wet- en regelgeving
referentie
410/www.intensiefruimtegebruik.nl/wet- en regelgeving 2/7
Inbo

Intensief ruimtegebruik: wet- en regelgeving

Rooilijnen, afstanden tot gebouwen, groenstroken


In bestemmingsplannen is vaak een minimale afstand tot de perceelsgrens of het
aanpalende gebouw aangegeven. Dit beïnvloedt de (on)mogelijkheden tot schakelen en
verdichten.

Voorzieningen op eigen terrein of collectief


Het bestemmingsplan kan bepalen dat bepaalde voorzieningen op eigen terrein
plaatsvinden of op een aangewezen punt collectief plaatsvinden.

Openbare ruimte: richtlijnen


Het bestemmingsplan kan richtlijnen geven voor het gebruik van de openbare ruimte.
De openbare ruimte kan bijvoorbeeld zo worden ingericht dat deze bruikbaar is voor
economische functies, waaronder parkeren of manoeuvreerruimte voor vrachtwagens.
Dit hoeft dan niet op de individuele kavels plaats te vinden, waardoor ruimte bespaard
kan worden.

Onderkeldering: geen specifieke afwijkingen


Het bestemmingsplan hanteert doorgaans geen specifieke afwijkingen op het gebied
van ondergronds bouwen. Juridisch-planologisch gezien geldt over het algemeen
hetzelfde als boven de grond. Soms wordt een ondergronds bestemmingsplan
ontwikkeld.

Kantoorcomponent: maximaal aantal m2


Het bestemmingsplan stelt vaak grenzen aan het aantal m2 kantooroppervlak op een
kavel of het percentage kantooroppervlak in vergelijking met de rest van de
bebouwing. Zuivere kantoren zijn over het algemeen niet toegestaan op
bedrijventerreinen. Ook hier werkt - net als bij de parkeernormen - het locatiebeleid
door in het bestemmingsplan. Zoals gezegd, wordt het locatiebeleid herzien.

Milieuzonering: invloed op schakelen en verdichten


Om milieubelasting en -hinder van bedrijven op milieugevoelige functies – zoals
woningen - te voorkomen, wordt een bedrijventerrein vaak gezoneerd. Milieuzonering
is het scheppen van afstand tussen milieubelastende bronnen en milieugevoelige
functies. Dit kan invloed hebben op de mogelijkheden van schakelen en verdichten.

3 Bouwbesluit en Arbo-wetgeving

Alle bouwtechnische eisen aan gebouwen zijn omschreven in het Bouwbesluit;


bouwaanvragen worden net zoals aan het bestemmingsplan getoetst aan het
bouwbesluit. Vanaf 1 januari 2003 is “Bouwbesluit 2003” van kracht. In vergelijking
met het voorgaande besluit worden in het nieuwe Bouwbesluit meer gedetailleerde
eisen ten aanzien van bedrijfsgebouwen gesteld.

project
intensivering en wet- en regelgeving
referentie
410/www.intensiefruimtegebruik.nl/wet- en regelgeving 3/7
Inbo

Intensief ruimtegebruik: wet- en regelgeving

Het “Bouwbesluit 2003” houdt ook een afstemming met de eisen uit het Arbobesluit in.
Het doel van de Arbo-wetgeving is het waarborgen van de gezondheid van
werknemers; een gebouw moet een dusdanige basis hebben dat er gezond en veilig in
kan worden gewerkt. Het Arbobesluit kan voor specifieke situaties aanvullend zijn op
het Bouwbesluit. Men kan hierbij denken aan het geluidsniveau in productiehallen en
het verlichtingsniveau bij ondergronds bouwen.

In het navolgende wordt aan de hand van vier hoofditems uit het “Bouwbesluit 2003”
bezien wat de consequenties zijn van het Bouwbesluit en – voorzover aanvullend het
Arbo-besluit - voor drie vormen van intensief bouwen: stapelen, schakelen en
ondergronds bouwen.

Het bouwbesluit kent vier hoofditems. Dit zijn:


1. veiligheid
2. gezondheid
3. bruikbaarheid
4. energiezuinigheid

Ad 1. Veiligheid: brandgevaar

Stapelen: hoogte bemoeilijkt blussen


Blussen van hoge gebouwen is moeilijk. Daarom dienen extra voorzieningen te worden
aangebracht, zoals droge blusleidingen. Deze kan de brandweer benutten bij het
blussen van de hogere verdiepingen als deze bijvoorbeeld niet direct met de bluswagen
bereikt kunnen worden. Naarmate de kans op brand op hoger gelegen verdiepingen
groter wordt (bijvoorbeeld bij opslag van brandbare stoffen), moeten meer
brandveiligheidsvoorzieningen worden aangebracht.

Schakelen: compartimentering of sprinklerinstallatie


Als gebouwen worden geschakeld, kan een brand sneller naar de naastgelegen panden
overslaan. Bij het schakelen van gebouwen zijn daarom extra brandwerende
scheidingsconstructies tussen gebouwdelen – compartimentering – aan te bevelen. Als
dit niet mogelijk is, omdat bijvoorbeeld grote ruimten (> 1.000 m2) vereist zijn, moeten
gelijkwaardige voorzieningen worden getroffen om een beginnende brand snel te
kunnen blussen; men kan hierbij denken aan sprinklerinstallaties. Normaal zijn deze
voorzieningen niet nodig omdat er voldoende afstand tussen gebouwen aanwezig is.
Deze zorgt dan op een natuurlijke wijze voor het voorkomen van brandoverslag.

Ondergronds bouwen: interne veiligheid is aandachtspunt


Blussen van een ondergrondse brand is moeilijk. De zuurstoftoevoer is beperkt,
waardoor steekvlammen kunnen ontstaan. Vluchten bij brand vanuit een ondergronds
gebouw is lastiger vergeleken met een gebouw op maaiveldniveau. Er moet altijd een
trap of helling worden bestegen (kans op struikelen etc.). De interne veiligheid is
daarom met name bij ondergronds bouwen een belangrijk aandachtspunt.

project
intensivering en wet- en regelgeving
referentie
410/www.intensiefruimtegebruik.nl/wet- en regelgeving 4/7
Inbo

Intensief ruimtegebruik: wet- en regelgeving

Automatische blussystemen zijn aan te bevelen wanneer de kans op het ontstaan van
een brand groot is, bijvoorbeeld bij opslag van brandbare goederen. Voorts kan men
extra brandwerende maatregelen nemen, zodanig dat mensen die ondergronds
verblijven langer de tijd hebben om veilig te vluchten. Men kan hierbij denken aan
bijvoorbeeld een veilige vluchtroute met extra brandwerende wanden.

Bij ondergronds bouwen is het voordeel dat brandoverslag (via de buitenlucht) naar
naast liggende panden niet aan de orde is. De externe veiligheid van ondergronds
bouwen is daarom doorgaans goed.

Ad 2. Gezondheid

Stapelen: voorkomen verticale geluidsoverdracht is duur


Bij stapelen zou, in gevallen waar functies worden gecombineerd die een hoge,
respectievelijk lage geluidsgevoeligheid hebben, eenvoudig geluidsoverlast kunnen
ontstaan wanneer deze functies op aangrenzende bouwlagen worden gesitueerd.

Vooral het treffen van geluidwerende voorzieningen om verticale geluidsoverdracht te


voorkomen is kostbaar. Hiervoor is een zware vloer noodzakelijk, die vervolgens de hele
constructie zwaarder (en dus duurder) maakt. Een alternatief is het aanbrengen van
een soort losgekoppelde, zwevende vloer. Ook hiervan zijn de kosten hoog.

Schakelen: letten op daglichttoetreding en geluid


Bij schakelen zijn voor de toetreding van daglicht slechts twee zijden van een gebouw
beschikbaar. Conform de Arbo-wetgeving moeten ruimten, waarin mensen langer dan
twee uur werken, een daglichtvoorziening hebben. Dit punt is vooral van belang voor
kantoorruimten en andere vaste werkplekken. Het gevolg van tweezijdige
daglichttoetreding kan zijn dat men minder diep kan bouwen.

Door het schakelen van gebouwen kan eerder geluidsoverlast optreden dan wanneer
vrijstaand wordt gebouwd. Om geluidsoverlast te voorkomen moeten wanden tussen de
gebouwen soms zwaarder worden uitgevoerd dan wanneer het een gevel betreft. Vaak
wordt bij een gevel gekozen voor lichte materialen, om zo de kosten voor fundering en
dergelijke laag te houden. Door de toepassing van zwaardere wanden dient ook de
fundering zwaarder te worden.

Ondergronds bouwen: geen vaste arbeidsplaatsen; geforceerde ventilatie


Wanneer door werknemers gemiddeld langer dan 2 uur ondergronds arbeid wordt
verricht, zijn ondergrondse extra voorzieningen voor toetreding van daglicht
noodzakelijk (Arbobesluit). Ondergrondse daglichtvoorzieningen zijn technisch
realiseerbaar, maar wel tegen meerkosten; daar komt bij dat het nuttig vloeroppervlak
van een gebouw wordt teruggedrongen indien ondergrondse daglichttoetreding wordt
gerealiseerd.

project
intensivering en wet- en regelgeving
referentie
410/www.intensiefruimtegebruik.nl/wet- en regelgeving 5/7
Inbo

Intensief ruimtegebruik: wet- en regelgeving

De toepassingsmogelijkheden van ondergronds bouwen zijn daarom betrekkelijk gering.


Met name moet worden gedacht aan functies, waarbij weinig tot geen daglicht vereist
is, zoals opslag.

Ventilatie kan ondergronds niet op natuurlijke wijze, maar moet geforceerd


plaatsvinden. Geforceerde ventilatiesystemen werken kostenverhogend op het gehele
gebouw; het toepassen van een combinatie van natuurlijke èn geforceerde
ventilatiesystemen in één gebouw is technisch gezien erg lastig. Vaak zal het gehele
gebouw daarom geforceerd geventileerd moeten worden.

Ad 3. Bruikbaarheid

Liften nodig voor verticaal transport van personen en goederen


De bereikbaarheid van gebouwdelen bij het stapelen of ondergronds realiseren van
functies vraagt extra aandacht. Liften en/of hellingbanen kunnen zorgen voor
voldoende bereikbaarheid. Vanuit Arbo-overwegingen ten aanzien van tillen zijn liften
en/of hellingbanen noodzakelijk wanneer sprake is van verticaal transport van
goederen.

De bereikbaarheid van gebouwdelen bij schakelen kan verslechteren, omdat de


gebouwen slechts van twee zijden bereikbaar zijn.

Ad 4. Energiezuinigheid

Compact bouwen en ondergronds bouwen gunstig voor energiehuishouding


Compacte gebouwen zijn vaak zuiniger zijn in het gebruik van energie. Stapelen heeft
in die zin grote voordelen, die zich kunnen vertalen in lagere exploitatiekosten. Ook bij
schakelen kan energievoordeel worden behaald, doordat er minder gevelvlakken zijn
waar energieverlies plaatsvindt.

Bij ondergronds bouwen zijn voordelen omdat het energieverlies van verwarmde of
gekoelde ondergrondse ruimten geringer is dan bij bovengrondse ruimten.
Ondergrondse ruimten hebben daarmee een gunstig en doorgaans constant klimaat,
hetgeen met name voor opslag voordelig is.

Ook de oriëntatie van gebouwen is een belangrijke factor waarmee energie bespaard
kan worden. Daarnaast kan het gezamenlijk bekostigen van (vaak dure)
energieopwekking (zoals warmtekrachtkoppeling) grote voordelen opleveren.

project
intensivering en wet- en regelgeving
referentie
410/www.intensiefruimtegebruik.nl/wet- en regelgeving 6/7
Inbo

Intensief ruimtegebruik: wet- en regelgeving

4 Gemeentelijke bouwverordening

Een gemeente heeft met de bouwverordening een middel om beleid af te stemmen op


de situatie zoals die lokaal – op het bedrijventerrein - aan de orde is. De gemeentelijke
bouwverordening is aanvullend op het bouwbesluit. Voorbeelden van beleid die via de
verordening kunnen worden geformuleerd zijn:

Bereikbaarheid van gebouwen voor brandweervoertuigen


Via de bouwverordening kan een gemeente eisen stellen ten aanzien van het maken
van een tweede ontsluiting van een kavel voor brandweervoertuigen, omdat
bijvoorbeeld de ingang of een ander gedeelte van het gebouw te ver van de openbare
weg is gelegen.

Aanbrengen van bluswatervoorzieningen


Indien in de omgeving onvoldoende openbare bluswatervoorzieningen aanwezig zijn,
kan worden geëist dat een doeltreffende bluswatervoorziening wordt aangebracht op
de individuele kavel. Zo is bij diepe kavels met veel bebouwing de afstand tot de
openbare weg vaak groot en de bluswatervoorziening mogelijk niet voldoende
bereikbaar om het achterste gedeelte goed te kunnen blussen.

Ontsluiting van percelen


Soms kan door de ontsluiting van een kavel een onveilige situatie voor overige
weggebruikers ontstaan, zoals bij het uitrijden van vrachtwagens. Wanneer terreinen
intensief worden gebruikt, verdient dit punt extra aandacht en kan de gemeente
aanvullende eisen stellen.

project
intensivering en wet- en regelgeving
referentie
410/www.intensiefruimtegebruik.nl/wet- en regelgeving 7/7

You might also like