Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 8

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Joy Op t Hoog
Klas
1D
Stageschool St. Antoniusschool
Plaats
Best
Vak- vormingsgebied: Filosofisch gesprek - levensbeschouwing
Speelwerkthema / onderwerp: Wat is normaal?
Persoonlijk leerdoel:

Mentor
Datum
Groep
Aantal lln

Yvette Lemmens
4A
29

Ik wil deze les een filosofisch gesprek voeren zonder dat ik me er veel mee moet bemoeien. Dat wil ik bereiken door van tevoren afspraken te maken. En de groep die
mag spreken klein te houden. Ook wil ik ervoor zorgen dat wanneer ik de kring maak het niet onrustig wordt. Dat ga ik bereiken door de kinderen groepje voor groepje
in de kring kom laten zitten.
Lesdoel(en):

Evaluatie van lesdoelen:

Voor deze les heb ik een aantal doelen opgesteld.


Dit zijn vooral procesgerichte doelen.
Proces-doelen
De kinderen leren in deze les te luisteren naar elkaar, en wachten tot Hebben de kinderen naar elkaar geluisterd en gewacht tot ze mochten spreken?
ze mogen spreken.
Durfden de kinderen hun mening te geven en kunnen vertellen waarom?
De kinderen durven hun mening te geven en kunnen vertellen
waarom.
Product-doel:
De kinderen denken na over hun klasgenoten. (Is het erg als iemand Hebben de kinderen ook nagedacht over hun klasgenoten?
niet normaal is?)

Beginsituatie:
In mijn klas zitten 29 kinderen tussen de 7 en 8 jaar. De klas heeft niet zon hele lange concentratie en is snel afgeleid. Ze kunnen erg onrustig worden. Ze zijn wel erg
enthousiast. De kinderen krijgen op mijn stageschool godsdienstlessen. Daar wordt nu elke week een stukje van de map van de communie behandelt. Ook is de
pastoor laatst een verhaal komen vertellen uit de kinderbijbel. Dat verhaal ging over vriendschap en mensen helpen. Mijn levensbeschouwelijk gesprek heb ik laatst
gedaan over iets over hebben voor de ander. En deze keer heb ik gekozen voor Wat is normaal?. In deze klas was de onderlinge leerling relaties ondergemiddeld
volgens de klimaatschaal. Ook weet ik door observaties dat sommige kinderen anderen raar vinden. Daarom doe ik dit gesprek.
Lesverloop
Tijd

Leerinhoud

2 minuten
Fase 1 De inleiding

Didactische handelingen
Leraar

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen / Organisatie

Vandaag gaan we het hebben over


normaal. We beginnen met een verhaaltje.

De kinderen luisteren naar het


verhaal.

Verhaal van Roy

Roy is een jongen van acht jaar. Hij zit in


groep 4 net als jullie en hij houdt van
buitenspelen en van lezen. Heel normaal
eigenlijk. Maar n ding zit hem dwars. Hij
draagt namelijk graag jurken. Hij draagt ze
als hij thuis is, en het liefst doet hij ze ook
naar school aan. Maar dat heeft hij n
keer gedaan, en toen waren er een paar
kinderen die hem uitlachten. Ze zeiden:
dat is toch niet normaal?

3 min

Fase 2 De vragen
Fase 3 Vragen verzamelen

Bespreek in je groepje van 4 de vragen die De kinderen bedenken wat in


je krijgt bij dit verhaaltje. Wat komt in je op? hun opkomt en bespreken aan
welke vragen ze zelf denken.
Daarna verzamelen we de vragen en als
deze er nog niet bijzitten zet ik ze erbij.

digibord

- Wat is dat eigenlijk, normaal?


- Wie heeft eigenlijk bepaald dat een jurk
voor jongens niet normaal is?
- Is iets wat niet normaal is verkeerd? Of
accepteren we het?
3 min
Fase 4 De startvraag

15 min

Fase 5 Eerste inventarisatie.

We kiezen een startvraag. Die startvraag


kan ik nu nog niet bepalen maar zal
waarschijnlijk zijn: Wat is eigenlijk normaal
en is het verkeerd als je niet normaal
bent?
De groep wordt nu verdeeld in een binnenen buitenkring. In de binnenkring zitten
maximaal 10 kinderen. In de buitenkring
laat ik de overige kinderen zitten om te
observeren. Alleen de binnenkring heeft
spreekrecht.
(binnen- en buitenkring wordt verwisseld)
Ik laat de kinderen met elkaar praten over
de gekozen startvraag. Ik probeer me zo
min mogelijk met het gesprek te bemoeien.
Ik bemoei me alleen als het rommelig wordt
tijdens het gesprek.

De kinderen bepalen samen met


de juf over welk punt ze het
willen gaan hebben.

digibord

De kinderen gaan in een binnen- /


en buitenkring zitten. De
binnenkring mag praten. De
buitenkring is stil.

De kinderen gaan met elkaar in


gesprek over de gekozen
startvraag.

10 min

De kinderen denken eerst zelf na over een


Fase 6 Eerste vervolgopdracht vervolgopdracht of verdiepingsvraag. We
gaan verder met de vraag die de kinderen
of verdiepingsvraag
bedacht hebben.

5 min
Fase 7 Analytisch moment
/

Fase 8 Een nieuwe invalshoek

5 / 10 min Fase 9 Verwijzing naar een


stellingname

De kinderen bedenken zelf een


verdiepingsvraag of
vervolgsopdracht en ze gaan
weer verder.

Jullie gaan nu een lijst samenstellen met


waar jullie het allemaal over eens zijn.

De kinderen gaan een lijst


samenstellen van kenmerken
waar ze het samen over eens
zijn.
Als dit gebeurd: Breng ik voor n keer een De kinderen luisteren naar de
nieuwe invalshoek in het gesprek.
nieuwe invalshoek.
(bijvoorbeeld: Als iemand in deze klas dat
zou doen zoals Roy zou je die dan
accepteren?
Is het erg om niet normaal te zijn?
Wil jij normaal zijn? En waarom?)
Ik laat verschillende kinderen hun
standpunt vertellen. En vraag ze waarom
ze dat zo vinden.

Een paar kinderen vertellen hun


standpunt en vertellen ook
waarom ze dat vinden.

10
minuten

Fase 10 Conclusies trekken

Het is tijd om af te sluiten. Waar zijn we het De kinderen evalueren samen


over eens geworden? Waar zijn we het niet met mij de les.
over eens geworden?

- Wat heb je vandaag geleerd? Heb je


misschien ook iets geleerd van andere
kinderen?
- Weet je nu beter wat normaal is, of is dat
juist moeilijker?
- Hoe zou de wereld zijn als iedereen
normaal was?
- Is het erg om niet normaal te zijn?
- Wat doen we de volgende keer anders?

Verantwoording
Lesdoelen:
Proces-doelen
De kinderen leren in deze les te luisteren naar elkaar, en wachten tot ze mogen spreken.
De kinderen durven hun mening te geven en kunnen vertellen waarom.
Product-doel:
De kinderen denken na over hun klasgenoten. (Is het erg als iemand niet normaal is?)
Ik heb voor vooral voor procesdoelen gekozen, omdat tijdens een filosofisch gesprek is het erg belangrijk vind ik ikzelf dat je een
proces doormaakt. Ook op gebied van sociale vaardigheden en dat lukt niet in n les. Wel wil ik bereiken met deze les dat de
kinderen gaan nadenken over klasgenoten. Is het erg als iemand niet normaal is? Ik hoop dat ze tot de conclusie komen dat dat
niet erg is en hierdoor de sfeer in de klas verbetert wordt.

Onderwerp van de les:


Ik heb dit onderwerp gekozen, omdat de onderlinge relaties onder gemiddeld zijn in deze klas. (klimaatschaal). Ook merk ik dat
er vlug irritaties zijn aan elkaar. Om de sfeer te verbeteren wil ik het bewust met de kinderen hebben over wanneer ben je nou
normaal? En is het erg als je niet normaal bent? Hierdoor worden de kinderen er misschien bewust van dat ze andere kinderen
niet meteen moeten weigeren omdat ze niet normaal zijn.

Werk- en groeperingsvorm:
Ik begin mijn inleiding met een verhaal. Zo worden ze geprikkeld en wordt het onderwerp gentroduceerd. Daarna gaan ze in
groepjes overleggen welke vragen bij hen opkomt. Daarna begin ik een filosofisch gesprek door middel van een binnen- en een
buitenkring. (Coperatieve werkvorm). Hierdoor krijgen de kinderen meer de kans om te praten. En zo wordt het niet te druk. Zo
heb ik ook de kans om mezelf er niet mee te bemoeien en het gesprek echt vooral uit de kinderen te laten komen. Omdat de
kinderen niet zon lange concentratie hebben, verwissel ik de binnen- en buitenkring. Zo is iedereen toch aan de beurt geweest.
De fases in het gesprek leid ik wel een beetje, omdat de kinderen nog jong zijn.

Evaluatie
Om te kijken of ik mijn lesdoelen heb behaald observeer ik tijdens mijn les. Ook evalueer ik de les samen met de kinderen.
Daarbij heb ik hulpvragen gekozen om erachter te komen.

Literatuur
Voor deze les heb ik de 6fasen van een filosofisch gesprek gebruikt:
Fase 1 De inleiding
Fase 2 De vragen
Fase 3 Vragen verzamelen
Fase 4 De startvraag
Fase 5 Eerste inventarisatie
Fase 6 Eerste vervolgopdracht of verdiepingsvraag
Fase 7 Analytisch moment
Fase 8 Een nieuwe invalshoek
Fase 9 Verwijzing naar een stellingname
Fase 10 Conclusies trekken

De kinderen in mijn stageklas zitten in fase 2 Mytisch-letterlijke levensbeschouwing in het eerste stadium subjectief perspectief
nemen (6-8 jaar). In deze fase krijgen kinderen geleidelijk meer oog voor anderen er ontstaat een groeiend inlevingsvermogen.
Dat past bij deze les. (hoofdstuk 12)

Literatuurlijst
Schepper, J. de e.a. (2006). Levensbeschouwing ontwikkelen. Hilversum: Kwintessens Uitgevers.

Persoonlijke reflectie

Feedback mentor
Datum:

You might also like