Schoolplan Anninksschool 2007-2011

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 73

Schoolplan 2007-2010

Openbare basisschool voor montessori-onderwijs

Anninksschool
Bergweg 34
7557 BT Hengelo
074-2916073
www.anninksschool.nl
Schoolplan Anninksschool
Openbare basisschool voor montessori-onderwijs

2007-2010

B. de Vlugt
A. Steggink
K. Geesing
M. Punte
A. Banis

Hengelo, januari 2008


Verantwoording

Auteurs: B. de Vlugt, A. Steggink, K. Geesing, M. Punte, A. Banis

Vormgeving en fotografie: A. Gilara


Inhoud

1. Het schoolplan 5
1.1 Doelstelling schoolplan 5
1.2 Structuur schoolplan, jaarplan en schoolgids 5
1.3 Organisatie 5
1.4 Missie en pedagogische uitgangspunten 6
2. Schoolportret 11
2.1 Aantal kinderen en personeel 11
2.2 Groepsindeling en inzet personeel 11
2.3 Communicatie en informatie intern 11
2.4 Communicatie en informatie naar ouders 11
3. Schoolorganisatie 13
3.1 Vormen van overleg 13
4. Kwaliteitsbeleid 15
4.1 Kwaliteitsbeleid op de Anninksschool 15
4.2 Vierjarenplanning kwaliteitszorg 16
5. Onderwijskundig beleid 17
5.1 Onderwijsinhouden 17
6. Personeelsbeleid 19
6.1 IPB 19
7. Beleidsplan komende vier jaar 21
8. Sponsoring 29
9. Bijzondere activiteiten 31
10. Niet lesgebonden taken 33
11. Klassenverdeling 2007-2008 35
12. Onderwijsactiviteiten 37
13. Burgerschap 39
14. Veiligheidsplan 41

Bijlagen 47

Bijlage 1 Taken intern begeleider 49

Bijlage 2 Veiligheidsplan en protocollen 53

Bijlage 3 Toelatingscriteria kinderen met een speciale onderwijsbehoefte 65

Bijlage 4 Stappenplan aanmelding zorgleerling 67

Bijlage 5 Leerlingenadministratie 69

Schoolplan Anninksschool 2007-2010


1. Het schoolplan

1.1 Doelstelling schoolplan

Het schoolplan is een beleidsgericht document waarin de Anninksschool in ieder


geval een omschrijving geeft van haar onderwijskundig beleid, personeelsbeleid
en de inrichting van de kwaliteitszorg.

Het schoolplan heeft twee functies:


• Een interne ontwikkelingsfunctie; het biedt een kader voor de interne dialoog
over schoolbeleid.
• Als verantwoordingsdocument in de richting van de inspectie.

Het schoolplan moet minimaal één keer per vier jaar worden vastgesteld.

1.2 Structuur schoolplan, jaarplan en schoolgids

Schoolplan en Jaarplan
We streven naar een kort en bondig document. Dit betekent dat we zoveel
mogelijk zullen verwijzen naar andere, op de Anninksschool aanwezige
documenten. Het schoolplan is een integraal meerjarenbeleidsplan. Dit vraagt om
een concretisering in een beleid voor korte termijn. Om dit te realiseren maken we
een jaarplan. In een jaarplan beschrijven we welke doelstellingen we willen
bereiken in het betreffende jaar. We beschrijven welke activiteiten gepland worden
om het een en ander te realiseren. We geven aan wie betrokken zijn bij de
uitvoering en wanneer er aan de doelstellingen gewerkt gaat worden.

Schoolgids
De schoolgids is in eerste instantie bedoeld voor de ouders. In de schoolgids
vinden ouders onder andere informatie op grond waarvan een verantwoorde
schoolkeuze te maken is.
In onze schoolgids leggen wij aan de ouders verantwoording af over de doelen die
wij nastreven en de activiteiten die wij daartoe ondernemen. De schoolgids is via
de website te raadplegen.

1.3 Organisatie

De school is georganiseerd in het Openbaar Onderwijs Hengelo dat door de


gemeente Hengelo bestuurd wordt.

5
1.4 Missie en pedagogische uitgangspunten

1.4.1 Schoolconcept
Basis van het schoolconcept is de visie op:
• de mens ( het kind en zijn/haar ontwikkeling);
• de maatschappij (mens en samenleving);
• onderwijs en opvoeding.

Het concept is een samenhang van fundamentele uitspraken m.b.t. de


verschillende componenten in het onderwijs, waarop het pedagogisch/didactisch
handelen in de dagelijkse praktijk gebaseerd is. Met andere woorden: het vormt
het fundament voor het onderwijs op de montessorischool.

Visie op mens, kind en ontwikkeling


Een kind is een uniek, in ontwikkeling zijnd wezen, dat zowel lichamelijk als
geestelijk van de volwassene verschilt. Het moet zich in eigen tempo, in een zo
groot mogelijke vrijheid kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig, harmonieus,
sociaal voelend, creatief en weerbaar wezen. Het heeft daarbij duidelijk behoefte
aan warmte en liefde. In deze ontwikkeling spelen zowel interne als externe
factoren een belangrijke, elkaar beïnvloedende rol. Onder interne factoren
verstaan we o.a. de geaardheid van het individuele kind. Onder externe factoren
verstaan we o.a. de maatschappij, de omgeving thuis en op school en de mensen
die daarin een rol spelen. De school tracht door middel van observatie, stimulatie
en door het aangeven van grenzen, binnen een zo groot mogelijke vrijheid, het
kind te helpen bij zijn of haar ontwikkeling. De school houdt daarbij rekening met
de individuele belangstelling, talenten en capaciteiten van het kind. De school zal
trachten deze zo veel mogelijk te stimuleren. Het creatief denken en handelen van
het kind wordt zodanig begeleid dat er interactie is tussen de groepsbelangen en
de individuele belangen. De ontwikkeling van het kind zal slechts optimaal kunnen
zijn, als rekening wordt gehouden met de cognitieve, emotionele, motorische,
sociale en culturele aspecten.

Visie op maatschappij, mens en samenleving


De huidige samenleving is zeer complex. Bovendien is ze in een hoog tempo
veranderd en ze verandert nog steeds. De eisen die aan de school gesteld
worden zullen dan ook regelmatig herzien moeten worden. De school dient bij te
dragen aan het ontwikkelingsproces dat het kind doorloopt op weg naar
volwassenheid. Hoewel de samenleving snel verandert, zal de school aan een
aantal eisen moeten blijven voldoen.

Visie op onderwijs en opvoeding


• De school moet het kind de kans geven zich tot een zelfstandige
persoonlijkheid te ontwikkelen en moet het kind leren eigen
verantwoordelijkheid te dragen.
• De school moet het kind leren verdraagzaam te zijn.
• De school moet het kind leren samen te leven met mensen uit verschillende
culturen.
• De school moet een kind leren hoe het kan samenwerken met anderen.
• De school moet zorg dragen dat het kind zich een hoeveelheid kennis eigen
maakt.

6
Bij de opvoeding op school is het goede voorbeeld van de groepsleerkracht van
het grootste belang. De sfeer op school zal mede bepalend zijn voor het plezier
dat de groepsleerkracht in zijn/haar werk heeft, wat dan weer een gunstige invloed
op de kinderen zal hebben.
De groepsleerkracht laat duidelijk blijken dat elk kind gelijkwaardig is,
onafhankelijk van zijn/haar milieu, opvoeding, cultuur of handicap.

1.4.2 De montessorischool
In het montessori-onderwijs gaan we uit van een opvoedings- en
onderwijsconcept dat een onverbrekelijk, integraal geheel vormt.
In dit concept wordt de fundamentele lijn geschetst die aan dit concept ten
grondslag ligt, namelijk:

• de antropologische stellingname ( hoe is het kind en hoe ontwikkelt het zich);


• de pedagogische principes die daaruit voortvloeien;
• de onderwijskundige en didactische consequenties.

We geven theoretische en praktische invulling aan:


• individualisering (individuele kind is de maat)
• rol van de omgeving (voorbereide omgeving, aansluitend bij het
ontwikkelingsniveau)
• rol van de volwassene (begeleider en zo nodig stuurder, stimulator)
• zelfstandigheid (vertrouwen in eigen mogelijkheden, taakgerichtheid,
zelfcorrectie)
• onafhankelijkheid ('Help mij het zelf te doen', instructieonafhankelijk)
• gevoelige perioden (kind lijkt als vanzelf te leren, diepteconcentratie)
• vrijheid (vertrouwen, duidelijke grenzen, sociale ontwikkeling)
• differentiatie (rekening houden met verschillen)
• rol van het montessorimateriaal (uitnodigend, duidelijke lijn, stimulerend)

Het montessori onderwijs is gebaseerd op het werk van Dr. Maria Montessori.
Ze werd in 1870 in Italie geboren. Ze werkte als arts en kreeg in kinderhuizen in
Rome (Casa dei Bambini) de kans haar opvoedkundige methode uit te proberen.
Deze methode bleek succesvol te zijn. Inmiddels zijn er over de hele wereld
scholen opgericht die volgens haar concept werken. Ze woonde in Spanje, India
en een periode in Nederland, waar ze in 1952 overleed.

Montessori gebruikt drie begrippen om de ontwikkeling van kinderen aan te geven:


• Het kind van drie tot zes jaar is de bouwer van de mens. Alles wat nodig is
voor de ontwikkeling van het kind is er. Het kind rijpt voor het oefenen.
• Het kind van zes tot negen jaar is de onderzoeker. Het heeft belangstelling
voor alles om zich heen en vraagt er over en onderzoekt het.
• Het kind van negen tot twaalf jaar is de wetenschapper. Het brengt de dingen
waarmee het bezig is met elkaar in verband. Oorzaak en gevolg worden
duidelijk, het kind denkt na over zichzelf.

De montessorischool kent geen gewone jaarklassen. De kinderen van 4 tot 6 jaar


zitten bij elkaar in de onderbouwgroepen. In de middenbouwgroepen zitten
kinderen van 6 tot 9 jaar. De bovenbouwgroepen zijn bestemd voor de 9 tot 12
jarigen.

7
Gevoelige periode
Een gevoelige periode is een periode in de ontwikkeling van het kind, waarin het
bepaalde functies maximaal kan ontwikkelen. In het algemeen zijn de gevoelige
perioden begrensd in de tijd en treden op in een bepaalde periode van het leven.
De groepsleerkracht heeft de verantwoordelijkheid een zodanige omgeving te
bieden dat het kind zijn/haar gevoelige periode zo volledig mogelijk kan
doormaken. In elke periode bereidt het kind zich van nature voor op de volgende
fase.

Zelf doen
Het zelf doen, het zelf handelen, is een noodzaak voor het kind om zich te
ontwikkelen. Daarbij zal het er niet tegen op zien zich inspanning te getroosten.
De groepsleerkracht zal zich bescheiden op moeten stellen en zoveel mogelijk
aan het kind zelf over laten, waardoor het tot zelfbewust handelen komt.

Voorbereide omgeving
De groepsleerkracht draagt de verantwoordelijkheid voor het inrichten van een
omgeving, waarin het kind ervaringen moet kunnen op doen die in relatie staan tot
zijn ontwikkelingsbehoeften. Hij/zij schept het klimaat en de sfeer waarin het kind
zich optimaal kan ontwikkelen. Vrije werkkeuze en zelfstandig werken moeten
mogelijk zijn. De kinderen dragen mede verantwoordelijkheid voor de goede gang
van zaken in deze omgeving, hun eigen werk, het groepsgebeuren.
• Een goede voorbereide omgeving leidt tot een gevoel van geborgenheid bij het
kind.
• De lokalen zijn zodanig ingericht dat de kinderen zich vrij in de ruimte kunnen
bewegen.
• Er zijn hoekjes voor specifieke activiteiten, bijvoorbeeld een keukenhoek, een
dicteehoek, een leeshoek etc.
• De omgeving moet het kind stimuleren tot leren. Alles heeft een vaste plaats,
het kind heeft een eigen plaats al dan niet in een groepje met anderen. Het
materiaal is geordend geplaatst in open kasten, goed zichtbaar voor het kind
en aangepast aan zijn/haar lengte. De totale omgeving moet er aantrekkelijk
en verzorgd uitzien.
• De groepsleerkracht heeft een specifieke opleiding gevolgd om deze vorm van
onderwijs te kunnen aanbieden.

Van concreet naar abstract


Het montessorimateriaal biedt de mogelijkheid om te komen tot een
ononderbroken ontwikkelingsproces. Er wordt uitgegaan van een concreet
beleven en verwerken van de verschillende leer- en ontwikkelingsgebieden. Dit is
noodzakelijk om te komen tot abstract denken.
Daar waar het montessorimateriaal niet toereikend is, maken wij gebruik van
materialen die goed bij het montessori-onderwijs passen.

8
De groepsleerkracht
De groepsleerkracht in een montessorischool wil het kind helpen het zelf te doen.
Het kind is zelf bouwer van zijn persoonlijkheid. Het heeft daarbij hulp nodig van
de groepsleerkracht en van zijn ouders. Het zelf willen en het zelf doen is het
belangrijkste.
Dit betekent voor de kinderen dat zij een grote mate van vrijheid krijgen. Zij mogen
met elkaar praten en overleggen, groepjes vormen en er is sprake van vrije
werkkeuze. Echter: deze vrijheid is vrijheid in gebondenheid. Het kind krijgt zoveel
vrijheid als het aankan.

De groepsleerkracht dient het zich ontwikkelende kind te begeleiden door middel


van:
• het tonen van respect voor de persoonlijkheid van het kind;
• het opbouwen van een vertrouwensband met de kinderen;
• stimuleren (d.w.z. prikkelen, aansporen);
• inspireren;
• het zorg dragen voor de voorbereide omgeving;
• een observerende houding;
• een relatief afwachtende houding door niet onnodig in te grijpen of op de
voorgrond te treden;
• creatief denken en handelen (improviseren, organiseren);
• het kunnen herkennen van karakteristieke eigenschappen in het
ontwikkelingsproces;
• het bijhouden van de administratie.

De groepsleerkracht kijkt naar de kinderen om te weten hoe ze zich ontwikkelen


en om aan te bieden wat ze nodig hebben. Hij/zij kijkt naar de kinderen om zo
goed mogelijk te kunnen helpen bij de keuze van materialen. De ontwikkeling van
het individuele kind staat daarbij voorop, ongeacht zijn/haar capaciteiten. Het kind
zelf is belangrijk en wordt serieus genomen.

Het montessori-materiaal
Het montessorimateriaal is ontworpen om de psychologische ontwikkeling van het
kind op de voet te volgen en te stimuleren.

We verdelen het montessori-materiaal in:


• huishoudelijk materiaal
• zintuiglijk materiaal
• schrijf-en leesmateriaal
• tel- en rekenmateriaal
• biologisch materiaal
• aardrijkskundig materiaal

Eigenschappen van het materiaal

Het materiaal:
• is aantrekkelijk van vorm, kleur en grootte
• bevat de isolatie van de eigenschap
• bezit de controle van de fout
• nodigt uit tot herhalen
• is beperkt in zijn hoeveelheid

9
De groepsleerkracht stimuleert en helpt de juiste materialen op de juiste wijze te
gebruiken door middel van het geven van lesjes. Het materiaal kan zowel
individueel als in kleine groepjes als aan de hele groep worden aangeboden.

1.4.3 Korte karakteristiek van de school

De Anninksschool geeft al vele jaren onderwijs volgens de methode die Maria


Montessori ontwikkelde. Het is een school met een geheel eigen karakter en
sfeer, waar respect en verantwoordelijkheid voor elkaar belangrijk zijn.
De Anninksschool heeft een officiële erkenning als montessorischool gekregen
van de Nederlandse Montessori Vereniging. De Anninksschool mag zich dan ook
formeel montessorischool noemen.

Montessori Peuterspeelzaal 'BOBO'

Voorafgaand aan het onderwijs op de Anninksschool kunnen kinderen vanaf 2 jaar


gebruik maken van de montessoripeuterspeelzaal “BOBO”. Dit heeft als voordeel
dat de peuters al vertrouwd raken met de werkwijze en de materialen.

 10
2. Schoolportret

2.1 Aantal kinderen en personeel


De Anninksschool telt op dit moment (1-10-2007) 184 ongewogen kinderen.
Op de Anninksschool werken in totaal 9 groepsleerkrachten waaronder 2
parttimers,een vakleerkracht voor gymnastiek en HVO,een intern begeleider en
een directeur. Verder is er als ondersteunend personeel een conciërge.
De school geeft gelegenheid aan ROC – en Pabo studenten om stage te lopen.

2.2 Groepsindeling en inzet personeel


De school heeft 8 groepen die heterogeen zijn samengesteld, nl. 3
onderbouwgroepen, 3 middenbouwgroepen en 2 bovenbouwgroepen.
De directeur is vrijgesteld van lesgevende taken. Naast directiewerkzaamheden
zoals vastgelegd in het directiestatuut, is hij ook voorzitter van de STOAS. (
Stichting Overblijven Anninksschool)
Daarnaast is er een middenkader. ( Karin Geesing, Anouschka Steggink, Marieke
Punte en Annette Banis) Dit middenkader heeft de organisatorische en
coördinerende leiding van de school bij afwezigheid van de directeur en is
verantwoordelijk voor vervanging van afwezig personeel en voor coördinatie van
stagiaires.
De intern begeleider leerlingenzorg is verantwoordelijk voor het coördineren en
stimuleren van de continue zorg voor die kinderen die daaraan behoefte hebben.
Bovendien zal zij de voortgang van dit proces bewaken.

2.3 Communicatie en informatie intern


Aan het begin van het schooljaar stelt de directeur een jaarrooster op, dat in de
eerste teamvergadering wordt vastgesteld. Hierop staan alle belangrijke
(vergader) data. Wij hebben om de drie weken een teamvergadering, om de vijf
weken een middenkadervergadering, en om de drie weken een bouwvergadering.
Drie keer per jaar is er een leerlingbespreking waarbij het gehele team aanwezig
is. De notulen van elke vergadering gaan ter kennisgeving in de desbetreffende
mappen, De teamleden krijgen ze in het postvak dan wel digitaal aangeleverd.

2.4 Communicatie en informatie naar ouders

Betreffende de school
Tussen school en ouders bestaan velerlei contacten. Deze variëren van zeer
persoonlijke (omdat het het eigen kind betreft), tot geformaliseerde (om de
algemene betrekkingen en belangen vast te leggen en te dienen). Ergens op deze
lijn nemen informele gesprekken, directe participatie in het onderwijs,
ouderavonden, gespreks- en werkgroepen, medezeggenschapsvergaderingen,
ouderraadsvergaderingen, commissievergaderingen enzovoort, een plaats in.
Op de Anninksschool zijn we ons aan het oriënteren om het volgend schooljaar te
starten met klassenouders. Deze staan ter beschikking van de groepsleerkrachten
in het kader van ouderhulp.

 11
In alle groepen helpen hulpouders mee.. Deze hulp is vooral gericht op het
begeleiden van kinderen bij het gebruik van computerprogramma’s,
knutselactiviteiten, excursies, enz.

Eenmaal per jaar wordt een algemene ouderavond georganiseerd met een
centraal thema. Er is een tweede ouderavond met een ander karakter. Deze
avond is ofwel een inloopavond of een workshopavond. Aan het begin van ieder
schooljaar zijn er informatieavonden.
Ouders ontvangen elke maand een nieuwsbrief. In deze brief staan o.a.
achtergronden en nieuws, waardoor ouders op de hoogte blijven van het reilen en
zeilen van de school. Daarnaast heeft elke bouw een bord met de maandplanning
waarop staat genoteerd wat er in die maand plaats vindt in die betreffende bouw.

Wij verwachten dat ouders zich middels deze nieuwsbrief op de hoogte stellen van
wat de school wil communiceren. De nieuwsbrieven van het lopende jaar zijn ook
te raadplegen op de website. Alle nieuwe ouders krijgen een schoolgids, die elk
jaar vernieuwd wordt.
Aan het begin van ieder schooljaar krijgen de ouders een informatieboekje.

Betreffende het kind


Voor een kind is het belangrijk dat ouders en school hun opvoedingsvisie delen.
Voor het montessori onderwijs geldt dat des te meer, omdat het om een specifieke
opvoeding- en onderwijsvisie gaat. Veel van de uitgangspunten van het
montessori onderwijs komen aan de orde in het aanmeldingsgesprek.
Drie maal per jaar nodigen wij de ouders uit voor een gesprek over de
ontwikkeling van hun kind. Aan de orde komen dan de ontwikkeling van het kind
op zowel sociaal-emotioneel als cognitief gebied. De gegevens uit het
leerlingvolgsysteem vormen hiervoor de basis.
Indien nodig kunnen zowel ouders als de groepsleerkracht het initiatief nemen tot
een extra gesprek.

 12
3. Schoolorganisatie

3.1 Vormen van overleg

3.1.1 Directie-overleg
De directeur en het bestuur Openbaar Onderwijs Hengelo overleggen tien keer
per jaar.
De directie heeft vijf keer per jaar Monro (Montessori Regio Oost) overleg.
De directie heeft vier keer per jaar WSNS (Weer Samen Naar School) overleg.

3.1.2 Directie en medezeggenschapsraad


De directeur is op uitnodiging van de medezeggenschapsraad aanwezig bij
vergaderingen. MR vergaderingen waarin onderwerpen als bijvoorbeeld de
formatie aan bod komen is de directeur ook aanwezig..

3.1.3 Directie en middenkader


Directie en middenkader hebben tien keer per jaar overleg met elkaar. In
hoofdlijnen worden hier beleidszaken bespreken.

3.1.4 Directie en interne begeleider


Directie en interne begeleider hebben drie keer per jaar werkoverleg, waarin
onderwijskundige- en beleidszaken worden besproken.

3.1.5 Teamvergaderingen
Directie en teamleden komen twaalf keer per jaar bijeen. Tijdens deze
vergaderingen komen vooral onderwijs – en beleidszaken en de evaluatie hiervan
aan de orde, gevolgd door het al of niet bijstellen van het beleid.
Principe van besluitvorming
Bij bespreking van zaken met een organisatorisch karakter zal wanneer er bij een
meerderheidsbesluit geen meerderheid te verkrijgen is, de stem van de directie
doorslaggevend zijn.
Bij bespreking van zaken met een onderwijsinhoudelijk of beleidsmatig karakter
zal er gestreefd worden naar consensus. Dat wil zeggen niemand heeft
overwegende bezwaren en de te nemen besluiten zijn niet in strijd met iemands
beroepsopvatting.

3.1.6 Bouwvergadering
De groepsleerkrachten uit een bouw komen twaalf keer per jaar bijeen.
Aan de orde komen organisatorische en onderwijsinhoudelijke zaken die specifiek
van belang zijn voor de betreffende bouw (onder-, midden- of bovenbouw).

Tijdens de team-en bouwvergaderingen is een van de vaste agendapunten het


afstemmen van de doorgaande lijn tussen de verschillende bouwen en het
bewaken hiervan.

 13
4. Kwaliteitsbeleid

4.1 Kwaliteitsbeleid op de Anninksschool


Kwaliteitsbeleid is het beleid van de school gericht op de bepaling, verbetering en
bewaking van de kwaliteit van het onderwijs.

De verschillende aspecten zijn:

Het schoolconcept (doelen en functies)


Hierin staat centraal wat de Anninksschool aanbiedt aan kennis, inzicht,
vaardigheden en attitudes.

De inhouden
Hierbij gaat het om de leer- en vormingsgebieden, waarbinnen leerstof wordt
gekozen en aangeboden.

Processen
Het kernpunt van dit aspect is de mate waarin de school erin slaagt een zodanige
leeromgeving te scheppen, dat de kinderen de aangeboden uitdagingen leren
oppakken. Dit aspect speelt op groeps- en schoolniveau en omvat de onderwijs-
en schoolorganisatie, als mede het klimaat en de cultuur binnen de school.

Bij het bepalen van verbeteringen en vernieuwingen in ons onderwijs, richten we


ons op één of meer van deze aspecten.
Middelen die we hierbij gebruiken zijn oa: groepsbezoeken,
functioneringsgesprekken en het WMKK ( Werken Met Kwaliteits Kaarten) van
Cees Bos. We starten in het schooljaar 2008/2009 met de nieuwe WMKK
(montessori versie) De gewenste kwaliteit van het te verbeteren onderwerp kan
zichtbaar worden in bijvoorbeeld: streefniveaus, streefcijfers of andersoortige
kwaliteitseisen. Tijdens het traject wordt gezorgd dat de beoogde doelen worden
bereikt, waarna acties worden ondernomen om het bereikte niveau vast te
houden.
De veranderingsonderwerpen worden in dit schoolplan vastgelegd en voor 4 jaar
vastgesteld. Aan het kwaliteitsbeleid liggen de uitgangspunten van de school als
lerende organisatie ten grondslag.

Beoordeling
In de schoolplanperiode worden alle beleidsterreinen met een zekere regelmaat
geëvalueerd. Welk beleidsterrein wanneer geëvalueerd wordt, staat in
onderstaand schema.
De opbrengsten evalueren we jaarlijks en de beleidterreinen die gerelateerd
kunnen worden aan onderwijs en leren en schoolcondities evalueren we met een
lagere frequentie. In onze jaarplannen nemen we steeds op welke
beleidsterreinen wanneer in het jaar geëvalueerd worden. Over de uitkomsten van
de evaluaties wordt gerapporteerd aan het bevoegd gezag, de MR en de ouders.

 15
4.2 Vierjarenplanning kwaliteitszorg

Onze beleidsterreinen 2008 2009 2010 2011


(kwaliteitszorg) 2009 2010 2011 2012
Kwaliteitszorg
Leerstofaanbod &
toetsinstrumenten
Sociaal-emotionele
ontwikkeling
Leertijd
Pedagogisch klimaat

Didactisch handelen
Schoolklimaat
Zorg en begeleiding
Opbrengsten
Professionalisering
(integraal personeelsbeleid)
Interne communicatie
Externe communicatie
Contacten met ouders
ICT

Totaal 5 5 5 5

 16
5. Onderwijskundig beleid

5.1 Onderwijsinhouden
Alle onderwijsinhouden van alle vakken worden gebundeld in een katern. Deze ligt
ter inzage bij de directeur.

Zorg op maat
De school conformeert zich aan het zorgplan WSNS 7.01.
Ons doel is dat elk kind op onze school het voor hem/haar hoogst haalbare niveau
bereikt op het gebied van persoonlijkheidsontwikkeling en onderwijs. Willen we
onze visie waarmaken, dan zullen we steeds opnieuw open moeten staan voor de
mogelijkheden van het kind en aansluiten bij zijn of haar ontwikkelingsniveau. Er
wordt gedifferentieerd naar, tijd, ruimte en niveau.

De organisatie van de leerlingenzorg op schoolniveau


De groepsleerkracht is primair verantwoordelijk voor het functioneren van de
kinderen op school. De kinderen worden zoveel mogelijk in de groep zelf begeleid.
Tijdens het zelfstandig werken geeft de groepsleerkracht, indien nodig, individuele
hulp of hulp aan groepjes kinderen. Indien nodig wordt er extra zorg en/of
remedial teaching geboden, na overleg met de intern begeleider en ouders. (zie
voor interne leerlingenzorg de voorbeeldmap leerlingenzorg).We vinden
afstemming tussen extra zorg, remedial teaching en datgene wat er in de groep
gebeurt van groot belang.

Onze intern begeleider speelt een centrale rol bij onderwijsvernieuwingen en het
verbeteren van de kwaliteit op allerlei gebieden.
Zie bijlage functie- en taakomschrijving intern begeleider.

Leerlingvolgsysteem
Naast dagelijkse observatie en registratie (zie registratiemap in de groepen)
worden de schoolvorderingen van alle kinderen systematisch vastgelegd en
tevens getoetst m.b.v. methode onafhankelijke toetsen (Cito en Eduforce)
Daarnaast is de school bezig met het ontwikkelen en bijstellen van een
dyslexieprotocol om lees/spellingsproblemen zo vroeg mogelijk te onderkennen en
de zorg te bieden die nodig is.
Zie voor archivering de voorbeeldmap leerlingenzorg

Interne begeleiding
De interne begeleider speelt een centrale rol als het gaat om de interne
zorgstructuur. Zij heeft een coördinerende en begeleidende rol (zie bijlage taken
intern begeleider). Hiervoor heeft zij een specifieke opleiding gevolgd, nl. de
opleiding voor Interne Begeleider.

 17
Leerlingbespreking
De jaarplanning waarborgt dat er drie keer per jaar een individuele
leerlingbespreking op teamniveau. Daarnaast vindt er tussen de groepsleerkracht
en intern begeleider drie keer per jaar een groepsbespreking plaats waarbij
handelingsplannen en bovenschoolse toetsresultaten besproken worden Als zich
tussentijds problemen met kinderen voordoen, bijvoorbeeld het plaatsen van een
rugzakleerling of verwijzing SBO dan wordt er zo spoedig mogelijk een extra
individuele leerlingbespreking ingelast. Mocht de consultatie van het team, waarbij
de intern begeleider een belangrijke rol speelt, niet voldoende aanknopingspunten
bieden om het kind op gerichte wijze te kunnen begeleiden, dan wordt de hulp
ingeroepen van onze bovenschoolse overlegstructuur WSNS.
.
Stappenplan van maatregelen voor kinderen die extra zorg behoeven
(handelingsplan en/of jaarplan)
Voor kinderen die extra zorg nodig hebben, van welke aard dan ook, wordt een
handelingsplan geschreven. Dit wordt gedaan door de groepsleerkracht,
eventueel met hulp van de intern begeleider. Dit handelingsplan wordt besproken
met en ondertekend door de ouders en wordt na 6-10 weken geëvalueerd en
indien nodig bijgesteld.
Ook kan er voor gekozen worden een jaarplan voor een kind te schrijven, waarin
de te verwachten ontwikkeling en de extra zorg die geboden wordt staat
omschreven. Ook dit plan wordt besproken met en ondertekend door de ouders.

Remediërend materiaal en zorgklas


Er wordt binnen de school zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de aanwezige
(montessori) materialen. Daarnaast wordt er gewerkt met aanvullende
(remediërende)materialen en er kan andere of extra instructie gegeven worden.
Dit jaar hebben we voor drie dagen een zorgklas gecreëerd, waar kinderen extra
aandacht krijgen om zich verder te ontwikkelen.

Sociale kaart
De school heeft een overzicht van instellingen/deskundigen in de regio die wij en
de ouders kunnen raadplegen en waar we mee samenwerken wanneer daar
behoefte aan is. Deze sociale kaart is in de loop van de tijd samengesteld en de
wijzigingen/aanvullingen worden door de intern begeleider bijgehouden.

Toetskalender
De toetskalender wordt door de intern begeleider jaarlijks besproken en indien
nodig bijgesteld.

 18
6. Personeelsbeleid

6.1 IPB
In het kader van het IPB (Integraal Personeels Beleidsplan) is er een
competentieset opgesteld op basis van:
• De Wet Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO)
• Werken Met Kwaliteits Kaarten PO

De geselecteerde competenties zijn:


• vakmatige beheersing
• gebruik leertijd
• pedagogisch handelen
• didactisch handelen
• zorg voor kinderen
• opbrengstgerichtheid
• kwaliteitsgerichtheid
• professionele instelling
• communicatie

De directeur heeft de vrijheid om de competentieset aan te passen aan de eigen


schoolsituatie. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een competentie (met criteria) op te
nemen die aangeeft wat de specifieke kwaliteit van de school is. Op die manier
kan de school zich profileren.
Iedere groepsleerkracht kan de competenties scoren of laten scoren en op die
manier (laten) vaststellen in welke mate hij/zij beroepsbekwaam is.

Daartoe ontvangen alle groepsleerkrachten aan het begin van het cursusjaar een
zogenaamde POP-katern. Dit katern bevat 2 of 3 van bovenstaande
competenties. In een cyclus van vier jaar komen op die wijze alle competenties
minstens één keer aan bod. Als basis voor het jaarlijkse functioneringsgesprek
dient bovengenoemd katern.

 19
7. Beleidsplan komende vier
jaar

In dit hoofdstuk kunt u ons beleidsplan lezen voor de komende vier jaar.
Het betreft de volgende onderdelen:
• Specifiek vakgebied
• Organisatie
• ICT
• Zorgstructuur
• PR en marketing
• Bijscholing en organisatie
• Kwaliteitszorg

 21
Rekenen: realistisch Rekenrijk implementeren Borgen. Evalueren doorgaande
rekenen door de hele school op Montessorimaterialen die bij leerlijn rekenen tijdens elke
dezelfde wijze. rekenrijk gebruikt kunnen bouwvergadering.
Elke bouwoverleg wordt er worden bijvoegen in de MB
geëvalueerd. en BB.
Elke teamvergadering vast Oriëntatie nieuwe
agendapunt montessori rekenen en
wiskunde

Invoeren instrument om Invoering Cito Wiskunde in Invoering Cito Wiskunde in


rekenontwikkeling bij lln te de middenbouw de bovenbouw

1. Specifiek vakgebied
volgen en zichtbaar te
maken
Begrijpend lezen BB:Instructie aan BB-team MB: Invoering nieuwe opzet MB: Evaluatie en waar
in concrete lessen Evaluatie BL: nodig bijstellen
nieuwe opzet BL + evt. Koppeling BL-stellen
bijstelling.
BB. Implementatie BL
MB: orïentatie BL
middenbouw
Invoeren instrument om Invoering Cito begrijpend Invoering Cito begrijpend
begrijpend lezen in de middenbouw lezen
lezenontwikkeling bij lln te
volgen en zichtbaar te
maken
Spelling Implementatie spelling PP in Evaluatie en bespreken Evaluatie en bespreken Evaluatie en bespreken
de MB en BB knelpunten knelpunten knelpunten

Oriëntatie Aanschaffen Implementatie Evaluatie en bespreken


werkwoordspelling PP in de werkwoordspelling MB en werkwoordspelling knelpunten
MB en BB BB
Instrument om de Invoering Cito Spelling voor Invoering Cito spelling in de
ontwikkeling t.a.v. spelling de middenbouw bovenbouw
bij lln te volgen en zichtbaar
te maken

 22
Spel-ling Inplementatie Evaluatie Evaluatie
Zuidvallei
Lezen Oriëntatie en aanschaf map Implementatie fonemisch Evaluatie en bespreken Evaluatie en bespreken
a. aanvankelijk lezen Fonemisch Bewustzijn van bewustzijn knelpunten knelpunten
CPS

Ontwikkelingen van
werkkaarten fonemisch
bewustzijn
b.systeem preventie van OB, MB en Iber volgen
leesproblemen en dyslexie- cursus
signalering
LVS: DMT van het CITO Implementatie
(i.p.v. Brus/Caesar)
LVS Cito Leestempo Oriëntatie Implementatie

Kosmisch(e) onderwijs en De bouwen stellen Verder ontwikkelen van Verder ontwikkelen van Verder ontwikkelen van
opvoeding: kosmische thema’s op leskisten leskisten leskisten
vanuit de kosmische cirkel.
Elke bouw maakt drie tot vijf Intern overleg tussen Intern overleg tussen Intern overleg tussen
leskisten bouwen om continuïteit te bouwen om continuïteit te bouwen om continuïteit te
Intern overleg tussen waarborgen. waarborgen waarborgen
bouwen om continuïteit te
waarborgen

Oriëntaie topondernemers,
techniekmaterialen. Aanschaf topondernemers
en techniekmaterialen
Sociaal-emotionele bakjesaanpak onderbouw + Implementatie
component implementatie. bakjesaanpak MB en BB
Sova training MB en BB

 23
Registratievormen Implementatie nieuw rapport Evaluatie Evaluatie Evaluatie
Werken met Cito LVS in de
onder en middenbouw Evaluatie Evaluatie, Evaluatie Evaluatie
bespreken knelpunten
Evaluatie Evaluatie
Implementatie en werken
met CITO LVS Bovenbouw

2. Organisatie
Implementatie Eggo+
Evaluatie, bespreken
knelpunten Evaluatie, bespreken Evaluatie, bespreken
knelpunten knelpunten

Sterkte/zwakte-analyse van zie onderdeel kwaliteitszorg


de school
Funtioneringsgesprekken 1 keer per jaar 1 keer per jaar 1 keer per jaar 1 keer per jaar
Bij dossiervorming: Bewerken: persoonslijst/ Implementatie Implementatie
handtekening overzichtslijst gevoerde
ouders/verzorgers bij gesprekken/ opzetten
afspraken; is van belang bij formulier bij extreme
weigering s.o.- zorgleerlingen – handtek.
advies/advisering ouders
vervolgonderwijs
Protocol jaarlijkse Implementatie
groepsindeling

 24
Website Nieuwe website bouwen Instructie team borgen Geledingen en leerkrachten Geledingen en leerkrachten
Invulling website en scholing en iber updaten de site en iber updaten de site
team updaten site Geledingen en leerkrachten volgens schema volgens schema

3. ICT
Lancering website en iber updaten de site
Software Digitaal Cito LVS invoeren Digitaal Cito LVS invoeren Evaluatie,knelpunten Evaluatie,knelpunten
middenbouw bovenbouw
ICT-beleidsplan ICT-beleidsplan: verder Updaten Updaten Updaten
bespreken in de bouw op
onderdelen en updaten
Financiën Begroting maken + Begroting maken + Begroting maken + Begroting maken +
financiële verantwoording financiële verantwoording financiële verantwoording financiële verantwoording
aan directeur aan directeur aan directeur aan directeur
Hardware Aanschaf di. Schoolbord Aanschaf / vervanging nwe Aanschaf / vervanging nwe
nr.2 in BB. p.c.’s p.c.’s

Laptops voor leerkrachten,


Gereedmaken voor gebruik
en instructie.

Aanschaf kleurenprinter Gebruik kleurenprinter

Aanschaf 2 dig. Camera’s Gebruik camera’s


Digitaal schoolbord SMART training ICT- Basiscursus dig. Schoolbord Vervolgcursus verdieping herhaling
coördinator team
ICT-overleg Werkoverleg Werkoverleg Werkoverleg Werkoverleg
directeur/ICT-er: 1x mnd directeur/ICT-er: 1x mnd directeur/ICT-er: 1x mnd directeur/ICT-er: 1x mnd

 25
Overige Archivering documenten Archivering documenten Archivering documenten Archivering documenten
Inloggen via eigen account Inloggen via eigen account Inloggen via eigen account Inloggen via eigen account
School-e-mailadres School-e-mailadres School-e-mailadres School-e-mailadres

Digitaliseren van Digitaliseren van Digitaliseren van Digitaliseren van


documenten documenten documenten documenten
Cursus gebruik camera Cursus gebruik camera Cursus gebruik camera Cursus gebruik camera

 26
Leerlingvolgsysteem CITO: Taal voor kleuters Digitaliseren Citotoetsen
Ordenen
Cito Spelling, Begrijpend Invoer
Lezen en Rek –en Leestempo/leestechniek
Wiskunde
Citotoetsen implementatie
door de hele school

4. Zorgstructuur
Leerlingbespreking Leerlingbespreking per Leerlingbespreking per Leerlingbespreking per Leerlingbespreking per
groep 2x per schooljaar groep 2x per schooljaar groep 2x per schooljaar groep 2x per schooljaar

Eindtoets Implementatie Nion toets, evaluatie evaluatie evaluatie


AVL en SVL
Jonge risico kinderen Evaluatie beleid jonge Observatielijsten
risicokinderen van WSNS motorische taal en
gedragontwikkeling
Handelingsgericht werken Bijscholing Lusmodel, Lusmodel integreren in Lusmodel integreren in Implementatie jaarplan
integreren in handelingsplannen. handelingsplannen.
handelingsplannen vanaf Lang/korte Ontwikkelen jaarplan voor
groep 2 (hele team) handelingsplannen mbv. risico zorgleerlingen
Handelingsgerichte
diagnostiek
Dyslectie Bijscholing dylexie Materialen voor MB en BB Bijstellen dyslexieprotocol
en BB
REC-beleid/scholing Evaluatie aanname beleid Bijstellen rugzakbeleid Implementatie
van zorgleerlingen rugzakbeleid
Leerlingdossiers Implementeren afspraken Digitaliseren Invoeren(digitaal) Ind. Leerlingdossiers.
over ind. toetsgegevens, chronologisch overzicht
Leerlingendossiers in de leergegevens van voor alle kinderen
groep van de ib-ruimte zorg/risicoleerlingen
Digitaliseren van
chronologisch overzicht
voor kinderen met HP

 27
Financiën I.B-er maakt begroting + I.B-er maakt begroting + I.B-er maakt begroting + I.B-er maakt begroting +
legt financiële legt financiële legt financiële legt financiële
verantwoording af aan de verantwoording af aan de verantwoording af aan de verantwoording af aan de
directeur directeur directeur directeur

Schoolgids Einde schooljaar: updaten Updaten Updaten Updaten

5. P.R.-
marke-
ting
Website Onderhoud Onderhoud Onderhoud Onderhoud
Peuterspeelzaal (Psz.) Samenwerkingsafspraken Vervolg Vervolg Vervolg
Buitenschoolse opvang formaliseren met SCALA
(BSO) (montessori-psz.)en St.

6. Bij
school
orga-
nisatie
Evt. voorschoolse opvang Zeven Bergen (B.S.O.)
Schoolzelfevaluatie Implementeren WMKK van Uitvoering Vervolg Vervolg
Ouderenquete Cees Bos (montessori schoolzelfevaluatie m.b.v. I
versie) Instrument WMK-PO drs.
C. Bos
Tevens ouderenquete
+ analyse/plan van aanpak
Jaarplan per bouw Jaarplan per bouw Jaarplan per bouw Jaarplan per bouw Jaarplan per bouw
gebaseerd op 4-jarig gebaseerd op 4-jarig gebaseerd op 4-jarig gebaseerd op 4-jarig
beleidsplan (zo SMART beleidsplan (zo SMART beleidsplan (zo SMART beleidsplan (zo SMART
mogelijk geformuleerd)) mogelijk geformuleerd mogelijk geformuleerd mogelijk geformuleerd
In het kader van borging: 2 keer per schooljaar ong. 2 keer per schooljaar ong. 2 keer per schooljaar ong. 2 keer per schooljaar ong.
kijken bij elkaar in de half uur; met kijkopdracht half uur half uur half uur
groep op het gebied van rek./wi.
Leeropbrengsten Trendanalyses maken over Trendanalyses maken over Trendanalyses maken over Trendanalyses maken over
leeropbrengsten: leeropbrengsten: leeropbrengsten: leeropbrengsten:
tussentijds + tussentijds + tussentijds + tussentijds +

6. Kwaliteitszorg
eindopbrengsten eindopbrengsten eindopbrengsten eindopbrengsten

 28
8. Sponsoring

Als er zich een sponsor bij onze school aanmeldt, kan dat een kans betekenen.

Bij sponsoring op onze school liggen drie uitgangspunten ten grondslag:


• sponsoring moet verenigbaar zijn met onze pedagogische en onderwijskundige
taak;
• sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid en de
onafhankelijkheid van de school en betrokkenen in gevaar brengen;
• sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van ons
onderwijs beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de
kwalitatieve eisen die onze school aan het onderwijs stelt.

Verder houden wij ons aan de gedragregels en wetgeving die beschreven staan in
het Basisdocument Sponsoring, Dit document ligt ter inzage bij de directeur.

 29
9. Bijzondere activiteiten

Excursies
Gedurende het schooljaar organiseren we, aansluitend bij de lessen, thema’s en
projecten in de groepen, excursies in Hengelo en omstreken.
Voorbeelden: de kinderboerderij, de openbare bibliotheek, musea, bosbewerking
bovenbouw, prehistorisch kamp voor groep 7.

Bonte Ochtenden
Per keer wordt deze verzorgd door een onder-, een midden- en bovenbouwgroep.
Ieder groep komt minimaal 1 keer per jaar aan bod.

Feesten op school
• sinterklaas
• kerst
• carnaval
• pasen
• onderbouwfeestavond
• middenbouwfeestavond
• verjaardagen groepsleerkrachten
• afscheid schoolverlaters
• 50 jarig bestaan van de school

 31
10. Niet lesgebonden taken

Niet lesgebonden taken

Intern overleg
• directie-overleg
• middenkaderoverleg
• werkoverleg directie-interne begeleider
• werkoverleg directie- ict-er
• bouwvergaderingen
• voorbereidingsvergaderingen
• teamvergaderingen
• coördinatie- en organisatietaken e.d.
• leerlingenraad
• co

Externe contacten
• buurtnetwerk
• Po-Vo
• Monro
• Platform Montessori Oost
• Monro directie-overleg
• Monro ib-er overleg
• MR en GMR vergaderingen
• bijeenkomsten Kunst
• directeuren overleg
• Interne begeleiders bijeenkomsten
• MDO

Organisatie en coördinatie (bijzondere) activiteiten


• bonte ochtend
• open dag
• schoolreisjes, schoolkamp
• informatieavond
• feestavond onderbouw
• afscheidsavond bovenbouw
• scholenbezoek voorgezet onderwijs
• leerlingenraad
• sportdag
• interne sporttoernooien
• theaterbezoeken
• algemene ouderavond
• inloop- c.q. workshopavond

 33
Contacten met ouders

Alle groepsleerkrachten:
• reguliere gesprekken met ouders 3 x per jaar middag/avond
• incidentele gesprekken met ouders gemiddeld 1 uur per week
• informatievond 1 keer per jaar
• algemene ouderavond 1 keer per jaar
• open dag 1 keer per jaar
• inloop- c.q. workshopavond 1 keer per jaar

 34
11. Klassenverdeling 2007-
2008

Onderbouw
Onderbouw Coby Bolk
Onderbouw Karin Geesing
Onderbouw Marjan ter Elst

Middenbouw
Middenbouw Anouschka Steggink
Middenbouw Eric IJssennagger
Middenbouw Sandra Prins en Leonie Willemsen

Bovenbouw
Bovenbouw Andre Gilara
Bovenbouw Marieke Punte

Zorgklas
Zorgklas Meena Papenburg

 35
12. Onderwijsactiviteiten

Het onderwijsaanbod aan de kinderen bestaat uit de volgende activiteiten:


1. activiteiten, waarbij het kind een vrije werkkeuze heeft uit het aanbod dat in de
voorbereide omgeving aanwezig is
2. activiteiten, die naar aanleiding van een groepsles aan de kinderen worden
aangeboden
3. activiteiten, die volgens rooster gepland worden zoals gymnastiek, HVO-
lessen, e.d.

Voor de activiteiten, genoemd onder 1 en voor een deel van de activiteiten


genoemd onder 2, zijn de ontwikkelingsmogelijkheden voor de kinderen
geconcretiseerd in de voorbereide omgeving.

Een ander deel van de activiteiten onder 2 zijn gepland volgens de lesroosters.
Het betreft hier:
• activiteiten, waarbij het sociaal-emotionele element belangrijk is, zoals
muzikale, dramatische, dansante en beeldende vorming, kringgesprekken.
• activiteiten, waarbij een vaste weekplanning de continuïteit waarborgt zoals:
kosmisch onderwijs, creavorm en bewegingsonderwijs.

De wijze waarop de door het kind verrichte activiteiten worden geregistreerd


(n.a.v. zijn/haar keuzes uit bovengenoemd aanbod), wordt weergegeven in de
klassenmap, danwel registratiemap en notitieboekje van het kind.

De op deze manier verkregen informatie over de ontwikkeling van de individuele


kinderen wordt gebruikt om zonodig tot een meer specifieke begeleiding te komen.
Een verdeling van de tijd over de leer- en vormingsgebieden is mede afhankelijk
van de keuze van het individuele kind; het is daardoor onmogelijk een exacte
opgave van de leer- en vormingsgebieden en de daaraan te besteden tijd te
geven.

 37
13. Burgerschap

Onze visie op Actief Burgerschap en Integratie


We hebben op school een grote diversiteit aan leerlingen wat betreft sociaal
milieu, levensovertuiging en nationaliteit. Samen vormen we een gemeenschap
die deel uitmaakt van de samenleving. We leren de kinderen zich te handhaven in
deze samenleving. Daarnaast willen we ze leren deel uit te maken en actief deel
te nemen aan deze samenleving.
De school is een oefenplaats voor actief burgerschap. In de klas,en op het
schoolplein krijgt de leerling te maken met processen, gedragingen en
gebeurtenissen die ook voorkomen in de ‘echte’ samenleving. Op school wordt de
leerling gestimuleerd om voor zijn mening uit te komen en respect te hebben voor
mensen die anders zijn. De leerling kan zijn sociale competenties verder
ontwikkelen, wordt zich bewust van zijn sociale rechten en plichten en kan
meedenken en meebeslissen. De school is voor de leerling een venster op de
samenleving.

Afspraken:
• De school heeft een aanbod gericht op de bevordering van burgerschap en
integratie.
• De school besteedt aandacht aan de bevordering van de sociale
competenties.
• De school bevordert deelname aan de betrokkenheid op de samenleving.
• De school bevordert basiswaarden die nodig zijn voor participatie in de
democratische rechtsstaat.
• De school bevordert kennis, houdingen en vaardigheden die nodig zijn voor
participatie in de democratische rechtsstaat.
• De school brengt burgerschap en integratie zelf in de praktijk.
• De school besteedt structureel aandacht aan de aan burgerschap en
integratie gerelateerde kerndoelen.

De afspraken aangaande actief burgerschap zullen de komende jaren worden


vastgelegd door middel van de kwaliteitskaarten WMK-PO.

Aanbod:
De leerlingen hebben op school de mogelijkheid te oefenen met actief
burgerschap door:
• coöperatief leren
• het werken met school- en klassenregels
• geestelijke stromingen en informatie over andere culturen
• staatsinrichting
• democratische principes die op school gelden
• gelijke kansen
• intercultureel onderwijs
• leerlingenraad

 39
Hoe zorgen wij voor deelname aan en betrokkenheid op de samenleving:
Wij geven maatschappelijke instanties de mogelijkheid om zich op school te
presenteren. Voorbeelden hiervan zijn:
• De Wereldwinkel
• Amnesty International
• het houden van acties voor de medemens bv. de verkoop van
Kinderpostzegels
• adoptieplan politie
• Bureau Halt
• gesprekken over actuele gebeurtenissen in de samenleving.

Hoe besteden we aandacht aan de basiswaarden:


Tijdens de dagelijkse gang van zaken besteden wij aandacht aan de
basiswaarden:
• vrijheid van meningsuiting
• gelijkwaardigheid
• verdraagzaamheid
• autonomie
• afwijzen van onverdraagzaamheid
• afwijzen van discriminatie

Dit geldt zowel in de klas,als in de gangen en op het schoolplein. Leerlingen die


zich hier niet aan houden worden hierop aangesproken.

Beoordeling:
In het kader van de kwaliteitszorg worden de doelen (afspraken) 1 x per vier jaar
beoordeeld door de directie en het team.

 40
14. Veiligheidsplan

INLEIDING

Het beleid met betrekking tot agressie, geweld en seksuele intimidatie maakt
onderdeel uit van het arbo- personeelsbeleid. Onder agressie en geweld wordt in
de wetsbepaling verstaan: voorvallen waarbij een werknemer psychisch of fysiek
wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen wordt onder omstandigheden die
rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid. Deze wetsbepaling
heeft betrekking op werknemers en personen zoals stagiaires, ouders en
kinderen. De wetsbepaling betreft het schoolgebouw en de onmiddellijke
omgeving van de school zoals het schoolplein.

Het beleidsplan 'Agressie, geweld en seksuele intimidatie' van de Anninksschool


is een nadere uitwerking van het arbobeleidsplan en stelt zich ten doel alle
vormen van agressie, geweld en seksuele intimidatie binnen of in de directe
omgeving van de school te voorkomen en daar waar zich incidenten voordoen
adequate maatregelen te treffen om verdere escalatie te voorkomen.

Om te zorgen voor een zo breed mogelijk gedragen beleid op het gebied van
agressie, geweld en seksuele intimidatie is door school een intentieverklaring
opgesteld en deze is ondertekend door alle geledingen van de school.
Deze intentieverklaring is te vinden als bijlage.

Het beleidsplan richt zich op alle vormen van agressie, geweld en seksuele
intimidatie die binnen of in de directe omgeving van de school kunnen
plaatsvinden.
Agressie en geweld kunnen zich manifesteren in verschillende vormen:
• fysiek geweld
• psychisch geweld
• verbaal geweld
• seksuele intimidatie
• discriminatie
• vernielingen

Visie schoolveiligheidsplan Anninksschool OBS voor montessori onderwijs

Zorgdragen voor een veilige omgeving is voor de OBS de Anninksschool een


onderdeel van het schoolbeleid. Veiligheid wordt gekenschetst als het totaal
pedagogisch klimaat in en rond de school. De school streeft ernaar een omgeving
te creëren waarin kinderen, leerkrachten en ouders zich mentaal veilig voelen en
in alle harmonie samenwerken. Dit vertaalt zich in betrokkenheid met elkaar in een
omgeving waar iedereen binnen de gestelde normen zichzelf durft en kan zijn.
Een gemeenschap zoals omschreven is voor onze school de basis en een
fundament voor sociaal en cognitieve ontwikkeling. Veiligheid is verbonden aan
het sterk pedagogisch klimaat van de school en hiermee wordt geïnvesteerd in
betrokkenheid en het stimuleren van kinderen.

 41
Doelstelling beleidsplan

• De OBS de Anninksschool streeft naar een veilige leer- en werkomgeving,


kortom een veilige school. Het beleid dat hiertoe gevoerd wordt is een
ontwikkeling die gestoeld is op het besef dat versterking van dit beleid ten
goede komt aan de ontwikkeling en het welbevinden van alle kinderen en het
welbevinden van het personeel.
• Iedereen die werkzaamheden verricht voor de OBS de Anninksschool dan wel
onderwijs volgt of anderszins deel uitmaakt van de gemeenschap wordt geacht
zich te onthouden van elke vorm van ongewenst gedrag.
• De OBS de Anninksschool neemt preventieve en curatieve maatregelen om
ongewenst gedrag te voorkomen en te bestrijden. Onder ongewenst gedrag
wordt verstaan elke vorm van (seksuele) intimidatie, racisme, discriminatie,
agressie en geweld.
• Personeel en ouders worden geïnformeerd over het beleidsplan en de
protocollen. Door de leerkrachten worden de gedragsregels met de kinderen
regelmatig besproken.
• Aan ieder kind wordt zorg en aandacht geboden die nodig zijn om zich zo
optimaal mogelijk te ontwikkelen.

Deze doelstellingen worden gerealiseerd door het pro-actief uitdragen van het
streven naar een veilige leer- en werkomgeving binnen onze school, onder andere
door passende activiteiten uit te voeren. Deze activiteiten zijn gebaseerd op de
volgende onderdelen:
• preventief beleid, te voorkoming van incidenten;
• curatief beleid, ter voorkoming van verder escalatie bij incidenten;
• registratie en evaluatie.

Preventief beleid

De OBS de Anninksschool neemt maatregelen om agressie, geweld en seksuele


intimidatie tegen te gaan en hiertoe worden de volgende activiteiten ondernomen:
• gevoelens van veiligheid worden regelmatig geïnventariseerd bij leerkrachten,
kinderen en ouders. Dit gebeurt onder andere door het jaarlijks invullen van de
vragenlijst sociale veiligheid van WMK-PO door ouders, leerkrachten en de
kinderen van groep 5 t/m 8.
• Er zijn gedragsregels en 'kapstokregels' opgesteld en deze worden door alle
leerkrachten en overblijfmedewerkers consequent gehandhaafd
• Er is een incidentenregistratie
• Leerkrachten, overblijfmedewerkers, kinderen en ouders worden geïnformeerd
over de geldende gedragsregels

Daarnaast wordt agressie, geweld en seksuele intimidatie aan de orde gesteld:


• tijdens teamvergaderingen;
• tijdens bestuursoverleg;
• In overleggen met en van de medezeggenschapsraad.

 42
Curatief beleid

Om adequaat te kunnen handelen naar aanleiding van incidenten en om escalatie


te voorkomen wordt iedereen die betrokken is bij of geconfronteerd is met
agressie en geweld, door de school afdoende hulp en begeleiding geboden.
De OBS de Anninksschool heeft hiervoor de volgende maatregelen ingevoerd:
• Er is een protocol voor opvang bij ernstige incidenten.
• Er is een protocol voor melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal
en fysiek) of seksuele intimidatie opgesteld.
• Er is een procedure voor schorsing en verwijdering van kinderen vastgesteld.
• Schorsing van leerkrachten vindt plaats conform het geldende RPBO.
• Voor ernstige incidenten zijn er vertrouwenspersonen aanwezig.
• Er kan hulp worden ingeroepen van externe hulpverleners.
• De vertrouwenspersonen gaan een cursus volgen om zich te specialiseren in
hun taak.

Als een incident leidt tot ziekteverzuim, wordt gehandeld conform het algemeen
geldende ziekteverzuimbeleid van het schoolbestuur. Indien een incident niet leidt
tot verzuim is aandacht voor slachtoffer (en eventueel) agressor evenzeer
gewenst. De schoolleiding van de OBS de Anninksschool stimuleert de
betrokkenheid van leidinggevende en collega’s bij de situatie.

Registratie en evaluatie

Personeel, overblijfmedewerkers, kinderen en ouders die incidenten willen


melden, kunnen daarvoor terecht bij de vertrouwenspersonen. De anonimiteit is
hierbij gewaarborgd.
Zij werken hierbij volgens de richtlijnen van de klachtenregeling zoals die is
vastgesteld door het bestuur.

Om te kunnen sturen, evalueren en haar beleid bij te kunnen stellen draagt onze
school zorg voor een nauwkeurige registratie en administratie van zaken
betreffende agressie, geweld en seksuele intimidatie. De OBS de Anninksschool
maakt hiertoe gebruik van een registratiesysteem waarin gegevens van het
(interne) meldingsformulier zijn verwerkt. Minimaal eenmaal per schooljaar wordt
een overzicht van het aantal meldingen gemaakt. Dit overzicht bevat algemene
gegevens, ( geen individuele, inhoudelijke of privacygevoelige gegevens) die in de
diverse overlegvormen van de school worden besproken.
• Een ieder kan verbetervoorstellen met betrekking tot het beleidsplan melden bij
de directie.
• Het beleidsplan wordt jaarlijks geëvalueerd in het teamoverleg,
managementoverleg en medezeggenschapsraad.
• Verbeteracties die voortkomen uit de evaluatie worden opgenomen in het plan
van aanpak van de Risico Inventarisatie en Evaluatie en via dit plan van
aanpak wordt ook de voortgang in de uitvoering bewaakt.

 43
Gedragsregels

Binnen de OBS de Anninksschool hanteren we de volgende kapstokregel met


betrekking tot het omgaan met elkaar, materialen en de ruimte.

We storen elkaar niet door:


• taalgebruik
• gedrag
• houding

Verder gelden er de volgende basisgedragsregels:


• Wij accepteren elkaar zoals we zijn, in geslacht, geaardheid, geloof en ras
• Wij onthouden ons van elke vorm van agressie, geweld en/of seksuele
intimidatie
• Wij pesten niet
• Wij respecteren de eigendommen van anderen
• Wij vernielen niets
• Zodra we op school zijn worden de mobiele telefoons uitgeschakeld en
opgeborgen.
• Wij tolereren geen vuurwerkbezit
• Wij tolereren geen wapenbezit

 44
 45
Bijlagen

Bijlage 1: Taken van de interne begeleiding


Bijlage 2: Veiligheidsplan/ protcollen
Bijlage 3: Toelatingscriteria van kinderen met een speciale onderwijsbehoefte
Bijlage 4: Stappenplan aanmelding zorgleerling
Bijlage 5: Leerlingenadministratie

 47
Bijlage 1 Taken intern begeleider

Opleidingsniveau
Pabo
Opleiding intern begeleider

Competentieprofiel van de intern begeleider


Competenties zijn specifieke bekwaamheden, gebaseerd op capaciteiten die door
opleiding en ervaring verder ontwikkeld kunnen worden.
Hieronder wordt het competentieprofiel voor een intern begeleider beschreven.
Een competentieprofiel kan gebruikt worden als selectiemiddel en als
ontwikkelingsinstrument. Het laatste biedt mogelijkheden om de intern begeleider
inhoudelijk verder te professionaliseren.
Competenties moeten niet verward worden met taakprofiel of taakomschrijving. Bij
competenties gaat het vooral om wat iemand kan en bij een taakprofiel ligt de
nadruk op wat iemand doet.

Visie
• de intern begeleider heeft een visie op zorgverbreding en kan een vertaalslag
naar de eigen school maken;
• kan schooloverstijgend denken en komt los van schoolspecifieke ideeën en
werkwijzen;
• is in staat zich door nieuwe ideeën en ontwikkelingen te laten inspireren;
• signaleert trends en ontwikkelingen (intern en extern) op langere termijn;
• ontwikkelt zich tot onderwijskundig kwaliteitsbewaker.

Strategische sturing
• De intern begeleider kan zijn visie vertalen in concrete plannen en acties voor
de eigen school;
• Bewaakt de afstemming tussen plannen en doelen op schoolniveau en op
niveau van de individuele leerkracht;
• Werkt vanuit een gevoel van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.

Coaching
• De intern begeleider maakt gebruik van competenties van individuele
medewerkers;
• Kan luisteren;
• Geeft slechts advies als dat nodig is;
• Is in staat adequate feedback te geven;
• Hanteert relevante gesprekstechnieken;
• Legt de verantwoordelijkheid bij de probleemeigenaar;
• Kan kritisch reflecteren ten aanzien van zijn eigen handelen;
• Kan anderen inspireren.

Resultaatgerichtheid
• De intern begeleider maakt concrete, controleerbare afspraken;
• Bewaakt voortgang van en processen in de gemaakte afspraken;
• Signaleert tijdig belemmeringen en gaat hier constructief mee om.

 49
Vakinhoudelijke beheersing
• De intern begeleider is op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op
gebied van zorgverbreding en integrale leerlingenzorg;
• Weet waar de hulploketten zijn voor belangrijke leer- gedrags- en
werkhoudingproblemen
• Kan coachingstechnieken hanteren;
• Is op de hoogte van beleidsontwikkelingen m.b.t. WSNS en zorgverbreding;
• Is in staat schriftelijk te rapporteren;
• Is in staat beleidsplannen op te stellen;
• Kan een vraagstelling, die leerkracht gericht is, diagnostisch analyseren en
vertalen in een concreet handelingsplan.

Taakomschrijving van de intern begeleider


Beleidstaken
• Bewaken, bijstellen van het zorgplan;
• Opstellen verbetertraject (n.a.v. een sterktezwakteanalyse).
• Beslissingcriteria helpen opstellen (voor toekenning extra zorgfaciliteiten,
zowel in - als extern);
• Adviseren/participeren van nascholingsbeleid m.b.t. zorgverbreding;
• Bewaking van kwaliteit van het leerproces op schoolniveau;
• Bewaken van kwaliteit van de zorgverbreding op schoolniveau;
• Bewaken van de afspraken m.b.t. zorgverbreding;
• Bewaken van de procedures m.b.t. zorgverbreding;
• Bewaken van de producten van de zorgverbreding. Het betreft hier vooral
kwantitatieve metingen van zorgverbreding;
• Rapporteren aan de directie.

Innovatieve en kennisgenererende taken


• Verzorgen van interne informatievoorziening op het gebied van nieuwe
ontwikkelingen, literatuur en evt. korte interne cursussen.
• Laten opbouwen en onderhouden van een expertisecentrum op school over
begeleidingstechnieken van leerlingen, pedagogisch-didactisch onderzoek,
leer- en hulpmiddelen, beleidsontwikkelingen en wetenschappelijke
ontwikkelingen (bijv. voor hoogbegaafdheid, leer- en gedragstoornissen,
vroegtijdige onderkenning ontwikkelingsstoornissen, leer- en
ontwikkelingspsychologie).
• De IB-er is eindverantwoordelijk maar stimuleert ook collega’s in het
meedenken over het onderwijs. (Punt 1 en 2).
• Opbouwen en onderhouden van een relatienetwerk met de volgende
participanten; intern begeleiders van andere scholen, WSNS, SBO- scholen,
schoolbegeleidingsdienst, externe deskundigen, opleiding en
nascholingsinstellingen.

Coördinatie en beheerstaken
• Coördinatie leerlingbesprekingen;
• Coördinatie collegiale consultatie;
• Bewaken van budget en personele faciliteiten m.b.t de zorgverbreding;
• Coördinatie pedagogisch-didactisch onderzoek; intern onderzoek door eigen
personeel en extern onderzoek waarbij extern deskundigen zoals de
schoolbegeleider, logopediste, schoolarts etc. worden ingeschakeld;

 50
• Beheer individuele leerlingdossiers;
• Beheer leerlingenarchief (dossiers van leerlingen die van school zijn
vertrokken moeten nog vijf jaar in het schoolarchief worden bewaard).
Uitvoerende taak van administratieve kracht;
• Bijstellen toetskalender;
• Beheer materialen leerlingvolgsysteem;
• Contactpersoon buurtnetwerk.

Coachingstaken
• Opzetten en leiden en notuleren van groeps- en leerlingbesprekingen;
• Uitvoeren van observaties van leerlingen in de groep;
• Feedbackgesprekken (bijv. n.a.v. observaties);
• Coachingsgesprekken (bijv. ter begeleiding van een nieuwe aanpak in de
groep);
• Consultatiegesprekken;
• Evaluatiegesprekken ( bijv. handelingsplannen).

Regeltaken
• Intakegesprekken om zorgniveau van een leerling te bepalen;
• Intakegesprekken zij-instromers van SBO-school;
• Opstellen van roosters; ( b.v. leerlingbespreking, consultatief overleg);
• Gesprekken anders dan met leerkrachten; met ouders; met externe
deskundigen zoals van de schoolbegeleidingsdienst, preventief ambulante
begeleiding, CLZ/PCL., trajectbegeleiders en ambulante begeleiders van
REC’s
Deze gesprekken worden meestal gevoerd in bijzijn of in overleg en ter
ondersteuning van de betrokken groepsleerkracht.

 51
Bijlage 2 Veiligheidsplan en protocollen

Protocollen

Op het schoolplein en in de school wordt iedere vorm van verbaal, fysiek en


psychisch geweld/agressie en seksuele intimidatie, door personeel,
overblijfmedewerkers, ouders/verzorgers, kinderen vrijwilligers, stagiaires en
overige medewerkers niet getolereerd. Hieronder wordt tevens verstaan
aanhoudend pesten, diefstal, vuurwerkbezit en wapenbezit.
Om te weten hoe een ieder in de voorkomende gevallen dient te handelen, zijn de
volgende protocollen opgesteld:

Protocol pesten

Elk kind moet zich op school veilig en gewaardeerd kunnen voelen.


Ouders, kinderen, leerkrachten en overblijfmedewerkers willen daarom samen
werken aan een prettige sfeer op school. Goede communicatie is daarin erg
belangrijk.

De kinderen worden na elke vakantie attent gemaakt op de school- en


klassenregels die op school worden gehanteerd voor het omgaan met elkaar, het
omgaan met materialen en omgaan met de ruimte.

Het pestbeleid richt zich op twee sporen: preventief (voorkomen) en curatief


(ingrijpen en oplossen).

Preventief
• Zorg voor een goed pedagogisch klimaat op school en in de groep.
• Tijdens algemene informatieavonden wordt aan ouders verteld hoe er met
pesten wordt omgegaan
• De leerkracht werkt aan een positieve groepsvorming, waarin respect voor
elkaars mogelijkheden en niet-mogelijkheden en samenwerking gestimuleerd
wordt.
• Na elke vakantie worden school- en klassenregels opgefrist en zowel
leerkrachten als kinderen zien hierop toe dat ze nageleefd wordt.
• Op het schoolplein wordt actief gesurveilleerd; dat betekent dat de
pleindiensten op tijd aanwezig zijn, daadwerkelijk ingrijpen en de gebeurtenis
doorgeven aan de groepsleerkracht.
• In de groep wordt probleemgedrag besproken en met de kinderen worden
afspraken gemaakt.
• De leerkracht is alert op non-verbale en verbale uitlatingen die de sfeer
negatief beïnvloeden en grijpt vervolgens in.
• Binnen de groepsbesprekingen wordt aandacht besteed aan de signalen van
sociaal emotionele problematiek binnen de groep.
• Aan de kinderen wordt duidelijk gemaakt dat signalen van pesten doorgegeven
moeten worden aan de leerkracht. Dit is geen klikken!

 53
• Leerkrachten, overblijfmedewerkers en kinderen noemen kinderen niet met
een bijnaam die als kwetsend ervaren kan worden.
• Leerkrachten, overblijfmedewerkers en kinderen maken geen opmerkingen
over kleding en/of uiterlijk die als kwetsend ervaren kunnen worden.

Curatief
• Bij signalering wordt het probleem serieus genomen. De leerkracht probeert
zicht te krijgen op de oorzaak, de omvang van het pestgedrag en de mogelijke
gevolgen voor het slachtoffer.
• Het team en de directie worden op de hoogte gesteld.
• De leerkracht bespreekt het voorval eerst met het gepeste kind.
• De leerkracht spreekt met de pester en maakt duidelijk dat pesten niet
getolereerd wordt
• Bij pestgedrag wordt pesten in de groep besproken, het voorval geanalyseerd,
duidelijk gemaakt wat er gebeurd is en wordt besproken wat er gedaan kan
worden om het in de toekomst te voorkomen.
• Bij pestgedrag handelen we in overeenstemming met het anti pest protocol.
• Bij pesten van leerkrachten onderling kan steun worden gezocht bij de
vertrouwenspersonen en kan de directie gewaarschuwd worden. Neem contact
op met het bestuur. Het bestuur is op grond van de Arbowet verplicht om
maatregelen te nemen.

Hulp bij pesten

Bij vermoedens van pesten wordt de niet-confronterende methode toegepast:


• De leerkracht praat met collega’s over zijn vermoedens.
• In de groep worden activiteiten ondernomen gericht op de pestproblematiek in
het algemeen, zodat het voor de kinderen veiliger is om er over te praten en
het probleem eventueel op die manier boven tafel te krijgen. Bijvoorbeeld
d.m.v. een pestproject, vragenlijsten of lessen.
• Door de leerkracht wordt een sociogram en/of pesttest afgenomen.

Bij zekerheid van pesten wordt de confronterende methode toegepast:


• De leerkracht neemt duidelijk stelling en wijst pesten af.
• De leerkracht voert met de groep een gesprek over pestgedrag in zijn of haar
groep.
• De leerkracht spreekt met de kinderen nadere regels en omgangsvormen af.
• De leerkracht voert afzonderlijke gesprekken met zowel pester als gepeste.
• Bij aanhoudend pesten wordt er gehandeld in overeenstemming met het anti
pest protocol

Borging
• Het pestbeleid staat structureel een keer per jaar op de agenda van de
teamvergadering
• In de schoolgids en het informatieboekje staat in het kort vermeld hoe wij op
school omgaan met pesten.
• Het anti-pestprotocol wordt aan dit beleidstuk toegevoegd

 54
Protocol fysiek, verbaal en psychisch geweld en agressie

Uitgangspunt is dat fysiek-, verbaal- en psychisch geweld niet getolereerd wordt.


Bij het voorkomen hiervan wordt meteen ingegrepen. Dit geldt voor leerkrachten,
overblijfmedewerkers, kinderen en ouders.

Onder fysiek geweld verstaan we o.a. slaan, schoppen, bijten, krabben.


Met verbaal geweld bedoelen we o.a. schelden, roddelen.
Onder psychisch geweld verstaan we o.a. buitensluiten, pesten, kleineren.

Preventief
• Zorgen voor een veilig pedagogisch school- en groepsklimaat.
• Leerkracht als rolmodel
• Afstemming school-ouders over gedrag en omgang met elkaar tijdens
informatieavonden.
• Uitdragen van pedagogische visie van onze school naar ouders toe.
• Zorgdragen voor een open communicatie naar ouders toe.

Curatief
• Voor kinderen die daarvoor in aanmerking komen wordt sociale
vaardigheidstraining aangeboden.
• Als kinderen elkaar pijn doen wordt er direct ingegrepen door de leerkracht. De
kinderen worden uit elkaar gehaald, op hun gedrag aangesproken. In een
gesprek met de leerkracht en de kinderen wordt de situatie geanalyseerd en
geven de kinderen aan hoe het een volgende keer anders kan. Bij herhaling
volgen sancties afhankelijk van de leeftijd van de kinderen. In een
bouwvergadering en/of teamvergadering worden sancties vastgelegd.
• Bij herhaling van bovengemeld gedrag door hetzelfde kind, worden de ouders
uitgenodigd voor een gesprek en worden afspraken gemaakt over sancties
thuis en op school. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd en
ondertekend door beide partijen.
• Bij herhaling van ernstig ongewenst gedrag waarbij psychisch of lichamelijk
geweld wordt toegebracht aan derden, treedt het protocol schorsing en
verwijdering van kinderen in werking.

• Bij het escaleren van geweld (door kinderen) handelen we als volgt:
- inschakelen van een collega
- het kind uit de bedreigende situatie halen
- indien nodig het kind in bedwang houden
- zelf rustig blijven
- een collega houdt toezicht op de groep
- het kind onder toezicht in een rustige ruimte af laten koelen
- de ouders worden altijd van de situatie op de hoogte gebracht.

• Bij het escaleren van geweld (door ouders) handelen we als volgt:
- inschakelen van een collega en/of directie
- leerkracht uit de bedreigende situatie halen
- ouder kalmeren
- de directie gaat een gesprek aan met de ouder en hoort ook de
leerkracht indien nodig
- er wordt een vervolgafspraak gemaakt

 55
- zowel ouder als leerkracht kan de vertrouwenspersoon
inschakelen.
- indien noodzakelijk wordt er een melding gedaan bij politie

Protocol discriminatie

Discriminatie kan op verschillende zaken betrekking hebben. Te denken valt aan


huidskleur, levensovertuiging, seksuele voorkeur, volksgewoonten zoals kleding
en voedsel enzovoort. Verder valt nog te noemen discriminatie op grond van
ziekten.

We leven in een multiculturele samenleving. Dit houdt in dat verschillende


groepen uit onze samenleving hun eigen cultuur hebben. De schoolbevolking is
een afspiegeling hiervan en dit wordt binnen het onderwijs als een verrijking
ervaren. Het vraagt wel extra inzet en aandacht/alertheid om tot een goed
pedagogisch klimaat voor alle kinderen te komen.

Preventief
• De kinderen en hun ouders/verzorgers worden gelijkwaardig behandeld.
• Er wordt geen discriminerende taal gebruikt.
• Er wordt zorg gedragen dat er in school geen discriminerende teksten en/of
afbeeldingen voorkomen op posters, in de schoolkrant, in boeken e.d.
• Er wordt op toegezien dat kinderen en ouders/verzorgers ten opzichte van
medeleerlingen en hun ouders/verzorgers geen discriminerende houding
aannemen in taal of gedrag.

Curatief
• De leerkracht neemt duidelijk afstand van discriminerend gedrag en maakt dit
ook kenbaar.
• Bij discriminatie door overblijfmedewerkers, leerkrachten wordt het
personeelslid door de directie uitgenodigd voor een gesprek. Bij herhaaldelijk
overtreden van de gedragsregels wordt melding gemaakt bij het bestuur, dat
vervolgens bepaalt of en zo ja disciplinaire maatregelen er worden genomen.
• Bij discriminatie door vrijwilligers, stagiaires, ouders/verzorgers en/of kinderen
worden deze door de directie uitgenodigd voor een gesprek. Bij herhaaldelijke
overtreding van de gedragsregels door kinderen wordt melding gemaakt bij de
ouders. Bij herhaaldelijke overtreding van de gedragsregels wordt melding
gemaakt bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of en zo ja welke disciplinaire
maatregelen er worden genomen. In het uiterste geval kan hierbij worden
gedacht aan schorsing of verwijdering van betrokkene tot de school en het
schoolterrein.

Adressen
De Wet Gelijke Behandeling is te vinden op www.overheid.nl

 56
Protocol vernielingen

Uitgangspunt van het beleid is dat kinderen leren omgaan met de consequenties
van hun gedrag.

De kinderen wordt aangeleerd dat ze zorgvuldig om moeten gaan met spullen van
elkaar, van school en zichzelf.

Preventief
• Goed voorbeeld van de leerkracht: rolmodel.
• Tijdens de informatieavond aan het begin van het schooljaar wordt aan ouders
verteld dat de kinderen respectvol met spullen van school, van elkaar en van
zichzelf dienen om te gaan.
• Rondom de school zijn maatregelen genomen om vernielingen te voorkomen:
veiligheidsglas, rubberen tegels/zand rondom de speeltoestellen, vastzetten
van de fietsrekken.
• In groep 7 en 8 wordt aandacht besteed aan vandalisme

 57
Curatief
• Elke vorm van vernieling wordt serieus genomen. Het kind wordt erop
aangesproken door de leerkracht. Bij herhaald voorkomen van dit gedrag
wordt contact opgenomen met de ouders. Samen met de ouders wordt
bekeken wat de consequentie van dit gedrag voor het kind zal zijn.
• Er wordt onderscheid gemaakt tussen grote en kleine vernielingen.
• Bij grote schade aan het schoolgebouw wordt aangifte gedaan bij de politie en
wordt de schade verhaald op de dader(s).
• Bij schade aan bezittingen van kinderen worden de ouders van het
gedupeerde kind geadviseerd om contact op te nemen met de ouders van het
kind die de schade heeft toegebracht en om onderling tot een oplossing te
komen (evt. verzekering inschakelen).

Protocol seksuele intimidatie

Seksuele intimidatie is ongewenste seksueel getinte aandacht die tot uiting komt
in verbaal, fysiek of non-verbaal gedrag. Dit gedrag wordt door degene die het
ondergaat ervaren als ongewenst en onplezierig. Bij seksueel intimiderend gedrag
kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn. Seksueel misbruik kan ook sprake zijn
van ontucht, aanranding of verkrachting; delicten die onder het wetboek Strafrecht
vallen.

Preventief
• Het personeel onthoudt zich van seksistisch taalgebruik, seksueel getinte
grappen, toespelingen en van een manier van aanspreken die door kinderen
en/of andere bij de school betrokkenen als seksistisch kan worden ervaren.
• Het personeel ziet er op toe dat bovenstaande niet plaats vind tussen kinderen
onderling.
• Het personeel onthoudt zich van seksistisch getinte gedragingen, of
gedragingen die door de kinderen en/of andere bij de school betrokkenen als
zodanig kunnen worden ervaren en ziet tevens op toe dat dergelijke
gedragingen niet voorkomen tussen kinderen onderling.
• Het personeel draagt zorg voor dat binnen de school geen seksueel getinte
affiches, tekeningen, artikelen, in bladen(o.a. schoolkrant) e.d. worden gebruikt
of opgehangen die kwetsend kunnen zijn voor een bepaalde sekse.
• Het gehele personeel heeft een meldingsplicht: de plicht om een vermoeden v
an seksueel misbruik te melden bij bevoegd gezag.
• Wanneer een kind na schooltijd op school wordt gehouden, worden de
ouders/verzorgers en de directie op de hoogte gebracht. Als het kind samen
met de leerkracht in de klas blijft, blijft de deur open.
• Uit de aard van het docentschap vloeit een norm voort dat een leerkracht een
zekere terughoudendheid betracht ten aanzien van het mee naar huis nemen
van kinderen. Indien dit wel gebeurd dan dient dit alleen met de nodige
waarborgen van toezicht en als dit bekend is bij anderen te gebeuren. Zonder
medeweten van ouders/verzorgers, worden kinderen daarom niet bij een
personeelslid uitgenodigd. In voorkomende gevallen worden redenen en
tijdsduur aangegeven. Tevens wordt dit gemeld bij de directie.
• De wensen en gevoelens van zowel kinderen en ouders/verzorgers
hieromtrent worden gerespecteerd. Kinderen hebben het recht aan te geven
wat ze prettig of niet prettig vinden.

 58
• Felicitaties moeten spontaan blijven. Het personeel houdt hierbij rekening met
het bovengemelde.
• Jongens en meisjes worden vanaf de middenbouw gescheiden bij het aan-,uit-
en omkleden. De (vak)leerkracht betreedt de kleedruimte uitsluitend na een
duidelijk vooraf gegeven teken. Dit is uiteraard van toepassing als de situatie
het vereist dat mannelijke begeleiding de kleedruimte van meisjes binnengaat
en als vrouwelijke begeleiding de kleedruimte van de jongens binnengaat. Op
deze manier wordt er rekening gehouden met het zich ontwikkelend
schaamtegevoel bij jongens en meisjes.
• Jongens en meisjes maken gebruik van gescheiden douches.
• Wanneer eerste hulp wordt geboden waarbij een kind zich moet ontkleden,
moet er naast de hulpgevende een derde aanwezig zijn. Het kind mag zelf
aangeven of dit een man of een vrouw is. Indien er hulp geboden moet worden
bij ongevallen, ziek worden/zijn of anderszins, waarbij schaamtegevoel van de
kinderen een rol speelt, wordt uitdrukkelijke wens van het kind gerespecteerd.

Curatief
• Bij (verbale) seksuele intimidatie van kinderen onderling wordt het
desbetreffende kind daarop aangesproken en wordt duidelijk gemaakt dat het
gedrag niet getolereerd wordt. Bij herhaling worden de ouders op de hoogte
gebracht.
• Bij ernstige (fysieke) seksuele intimidatie worden de ouders uitgenodigd voor
een gesprek met de directie. Indien dit noodzakelijk is, treedt het protocol
schorsing verwijdering van kinderen in werking. Er wordt aangifte gedaan bij
de politie en er worden hulpverleners ingeschakeld voor dader en slachtoffer.
• Bij een vermoeden van seksuele intimidatie, machtsmisbruik, mishandeling of
misbruik door een personeelslid of overblijfmedewerker wordt altijd de
klachtenprocedure gevolgd die op bestuursniveau is vastgesteld. Daarnaast is
het bestuur verplicht dit voorval te melden bij de vertrouwensinspecteur van de
Onderwijsinspectie. Na overleg tussen het bevoegd gezag en
vertrouwensinspecteur worden ouders op de hoogte gesteld. Het bestuur is
verplicht om aangifte te doen.
• Ten alle tijde wordt het bestuur ingelicht.

Adressen
Project Preventie Seksuele Intimidatie (PPSI)
(Voor vragen, materiaal, cursussen e.d.)
Postbus 85475, 3508 AL Utrecht
Tel: 030 2856762
Fax: 030 2856777
www.ppsi.nl

Landelijke Stichting Bureaus Vertrouwensartsen inzake Kindermishandeling


Postbus 3095, 3502 GB Utrecht, telefoonnummer 030 2870008

Ministerie van SZW (voor adressen Arbeidsinspectie en vertrouwensinspecteurs)


Postbus 90801, 2509 LV Den Haag, telefoonnummer 0800 9051 of 070 333444

Vertrouwensinspecteurs Onderwijs telefoonnummer 0900 1113111


(voor klachtenmelding over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig
psychisch of fysiek geweld)

 59
http:www.bezemer-kuiper.nl
Training en advies voor leidinggevenden, vertrouwenspersonen,
klachtencommissies in het onderwijs.

Protocol schorsing en verwijdering van kinderen

Dit protocol treedt in werking als er sprake is van ernstig ongewenst gedrag door
een kind, waarbij psychisch en/of lichamelijk letsel aan derden is toegebracht. Er
worden 3 vormen van maatregelen genomen:
• Time out
• Schorsing
• Verwijdering

Time out
Een ernstig incident leidt tot een time-out met onmiddellijke ingang. Hierbij gelden
de volgende voorwaarden:
• In geval van een time-out wordt het kind voor de rest van de dag de toegang
tot school ontzegd.
• Tenzij redelijke gronden zich daartegen verzetten worden ouders/verzorgers
onmiddellijk van incident en de time-out gemotiveerd op de hoogte gebracht.
Als veiligheid voorop staat, moet de time-out niet afhankelijk gesteld worden
van het contact met ouders. Als de ouders niet te bereiken zijn, wordt (indien
mogelijk) het kind verwijderd uit de groep en onder toezicht gesteld van een
leerkracht of directie.
• De time-out maatregel kan eenmaal worden verlengd met 1 dag. Daarna kan
het kind worden geschorst voor maximaal 1 week. In beide gevallen dient de
school vooraf (indien dat niet mogelijk is, zo spoedig mogelijk) na het
effectueren van de maatregel contact op te nemen met de ouders.
• De ouders/verzorgers worden op school uitgenodigd voor een gesprek. Hierbij
is de leerkracht en de directie van de school aanwezig.
• Van het incident en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Dit
verslag wordt door de ouders voor gezien getekend en in het leerlingendossier
opgeslagen. (zie noot 1)
• De time-out maatregel kan alleen worden toegepast na goedkeuring door de
directie van de school.
• De time-out maatregel wordt na toepassing schriftelijk gemeld aan het
bevoegd gezag.

Schorsing
Pas bij een volgend ernstig incident, of in het uitzonderlijke geval dat het
voorgevallen incident zo ernstig is, kan worden overgegaan tot een formele
schorsing. De wettelijke regeling voor het bijzonder/Openbaar onderwijs is
hiermee van toepassing.
• Het bevoegd gezag van de school wordt voorafgaand aan de schorsing in
kennis gesteld van deze maatregel en om goedkeuring gevraagd.
• Gedurende de schorsing wordt het kind de toegang tot school ontzegd. Voor
zover mogelijk worden er maatregelen getroffen waardoor de voortgang van
het leerproces van het kind gewaarborgd kan worden. (zie noot 2)
• De schorsing bedraagt maximaal 3 weken en kan hooguit 2 maal verlengd
worden. (zie noot 3)
• De betrokken ouders/verzorgers worden door de directie uitgenodigd voor een
gesprek betreffende de maatregel. Hierbij dienen nadrukkelijk

 60
oplossingsmogelijkheden te worden verkend, waarbij de mogelijkheden en de
onmogelijkheden van de opvang van het kind op de school aan de orde
komen.
• Van de schorsing en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt.
Dit verslag wordt door de ouders/verzorgers voor gezien getekend en in het
leerlingendossier opgeslagen.
• Het verslag wordt ter kennisgeving verstuurd aan het bevoegd gezag, de
ambtenaar leerplichtzaken en de inspectie onderwijs.

Verwijdering
Bij het zich meermalen voordoen van een ernstig incident, dat ingrijpende
gevolgen heeft voor de veiligheid en/of onderwijskundige voortgang van de
school, kan worden overgegaan tot verwijdering. De wettelijke regeling voor het
Bijzonder/Openbaar onderwijs is hierbij van toepassing. Hierbij gelden de
volgende voorwaarden:
• Verwijdering van een kind van school is een beslissing van het bevoegd
gezag.
• Voordat men een beslissing neemt, dient het bevoegd gezag de betrokken
leerkracht en directie te horen. Hiervan wordt een verslag gemaakt die de
ouders mogen lezen en door de ouders voor gezien wordt getekend.
• Het verslag wordt ter kennisgeving opgestuurd naar de ambtenaar
leerplichtzaken en inspectie onderwijs.
• Het bevoegd gezag informeert de ouders schriftelijk en met redenen over het
voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de
mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift.
• De ouders krijgen de mogelijkheid binnen zes weken een bezwaarschrift in te
dienen.
• Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen over het bezwaarschrift.
• Het bevoegd gezag neemt een uiteindelijke beslissing binnen vier weken na
ontvangst van het bezwaarschrift.
• Een besluit tot verwijdering is pas mogelijk nadat een andere basisschool of
een andere school voor speciaal onderwijs is gevonden om het kind op te
nemen of dat aantoonbaar is dat het bevoegd gezag, gedurende acht weken,
er alles aan heeft gedaan om het kind elders geplaatst te krijgen.

Noot 1: de time-out is geen officieel instrument, maar kan niettemin bruikbaar zijn
bij onveilige situaties of bij het herstellen van de rust binnen de school: het is
principieel geen strafmaatregel maar een ordemaatregel in het belang van de
school: daarom geen aantekening van de time-out maar van het incident in het
dossier van het kind.

Noot 2: Schorsing mag niet betekenen dat het doen van toetsen (denken aan cito-
entree of NIO- eindtoets) wordt belemmerd. Dit vraagt passende maatregelen,
bijv. het wel tot de school toelaten voor het doen van deze toets. Daarnaast kan
het beschikbaar stellen van (thuis)studiemateriaal tot de mogelijkheden behoren.

Noot 3: Wezenlijk is dat de schorsing aan een maximum termijn gebonden is; zij
mag geen verkapte verwijdering worden; de termijn is zo gekozen dat in het
ernstigste geval de schol voldoende tijd ter beschikking heeft om een eventuele
verwijderingsbeslissing op zorgvuldige wijze voor te bereiden.

 61
Protocol opvang personeel en kinderen bij ernstige incidenten

Op het moment dat een ernstig incident heeft plaatsgevonden worden terstond de
vertrouwenspersonen geïnformeerd. Met toestemming van het slachtoffer wordt
ook de directie op de hoogte gebracht.
Als het kinderen betreft worden de ouders direct geïnformeerd.

Taken en verantwoordelijkheden van de vertrouwenspersonen:


• een luisterend oor;
• informatie over opvangmogelijkheden;
• eigen grenzen aangeven, doorverwijzen naar hulpverlenende instanties;
• vertrouwelijk omgaan met informatie.

Opvangprocedure
Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste
opvang te regelen.

Contact met het slachtoffer


Dit is in eerst instantie de taak van de vertrouwenspersonen.
Het slachtoffer kan zelf aangeven met wie hij of zij over het voorval wil praten.

Terugkeer op school
• Dit wordt in overleg bepaald met de directie. De directie geeft ook aan
welke vormen en mogelijkheden er zijn ten aanzien van begeleiding.
• De directie of vertrouwenspersonen houden regelmatig contact. Aan de hand
daarvan wordt bekeken wanneer terugkeer op school mogelijk is.

Ziekmelding
De betrokkene wordt ziek gemeld (afhankelijk van de ernst van de situatie),
waarbij wordt aangegeven dat de aard van de ziekte een gevolg van het werk is.

Materiele schade
• het vaststellen van eventuele materiele schade gebeurt in eerste instantie
door de directie.
• De directie zorgt voor snelle afwikkeling van de schadevergoeding.
• Bij blijvende arbeidsongeschiktheid geldt de normale verzekering van het
slachtoffer, tenzij de organisatie onzorgvuldigheid of nalatigheid te verwijten
valt.

Melding bij de politie


Bij een misdrijf wordt altijd door de werkgever aangifte gedaan bij de politie.

Arbeidsinspectie
De directie kan- afgezien van de wettelijke verplichtingen- besluiten dat de
Arbeidsinspectie ingeschakeld wordt. Melding bij de arbeidsinspectie dient in ieder
geval plaats te vinden indien er sprake is van een ernstig ongeval. (definitie
ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en/of geestelijk schade aan de
gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in
een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel
blijvend zal zijn; Artikel 9 Arbowet).

 62
 63
Bijlage 3 Toelatingscriteria kinderen met een
speciale onderwijsbehoefte

Toelatingscriteria voor kinderen met een speciale onderwijsbehoefte

Onze school kent beperkingen voor kinderen die speciale zorg nodig hebben.
Daarom is er een protocol opgesteld dat door het team gehanteerd wordt bij een
toelatingsbesluit . Er wordt steeds per kind bekeken of het toelaatbaar is. Criteria
die daarbij gehanteerd worden zijn:
• Ouders onderschrijven visie van de school.
• De veiligheid, de rust en het ondewijsleerproces moeten in de groep en op
school gewaarborgd blijven.
• De school heeft beperkte mogelijkheden om een aantal kinderen met een
speciale onderwijsbehoefte te begeleiden, waarbij de spreiding van de
kinderen en het aantal zorgleerlingen dat al op school aanwezig is, bepalend
is.
• Bij de besluitvorming tot (tijdelijke) plaatsing vindt er een gesprek met de
directeur plaats en wordt de visie en de procedure toegelicht.De intern
begeleider verzamelt informatie en hanteert het protocol risico leerling. Bij de
besluitvorming geeft de school aan welke (on)mogelijkheden de school heeft
en welke ondersteuning (vormgegeven in een HP) geboden kan worden en
door wie.
• Indien nodig dragen de ouders zelf zorg voor de lichamelijke verzorging van
het kind met een handicap.
• Evaluatie in het voorjaar en/of aan het einde van een schooljaar bepaalt of een
kind door kan gaan naar een volgende groep of de school moet verlaten
(keuze voor een andere vorm van onderwijs)
• Het kind past wat betreft problematiek bij andere kinderen met bijzondere
problemen in de groep.
• Wij eisen dat de met de ouders gemaakte afspraken worden nageleefd.
Tijdens tussentijdse evaluatie kan besloten worden dat de school niet meer in
de specifieke onderwijsbehoefte kan voorzien en dat de ouders accoord gaan
met plaatsing van het kind op een van de vier REC’s.
• Kinderen met een meervoudige handicap kunnen wij niet opvangen.

 65
Bijlage 4 Stappenplan aanmelding zorgleerling

Stappenplan aanmelding zorgleerling

Stap 1: groep

• Kind valt op, om wat voor een reden ook ( eigen observatie, die van ouder,
collega’s of anderen, observatie instrument, signaleringsinstrument, e.d.)
• Groepsleerkracht ziet mogelijkheden om het kind te helpen/ondersteunen in de
eigen groep ( d.m.v. instructie, andere variaties, aanvullende materialen, e.d.)
en past handelen aan.
• Groepsleerkracht maakt korte aantekening van zijn handelen en stelt ouders
op de hoogte.

Stap 2: bouw

• Groepsleerkracht komt er alleen niet uit. Het handelen heeft niet de gewenste
resultaten op korte termijn.
• Het probleem/het kind wordt besproken in de bouwvergadering.
• De groepsleerkracht gaat in de groep zelf werken met de aangereikte
suggesties.
• De leerkracht maakt een aantekening hiervan. De ouder zijn op de hoogte.

Stap 3: Inschakelen interne begeleider

• Groepsleerkracht komt met de aangereikte suggesties ook niet verder of het


tempo warmee je vorderingen maakt gaat langzamer dan eigenlijk zou moeten.
• Het probleem wordt aangegeven en bespreken met de i.b.-er.
• Interne begeleider maakt aantekening en de groepsleerkracht stelt een
handelingsplan op eventueel met behulp van de i.b.-er.
• De ouders worden op de hoogte gesteld middels een gesprek en het
handelingsplan wordt ondertekend door de ouders.
• Vanaf deze stap volgen de groepsleerkracht en de i.b.-er samen de
ontwikkeling van dit kind.

Stap 4: externe hulp

• Er worden geen of onvoldoende vorderingen gemaakt.


• Inschakelen van het “zorgloket WSNS” of expertis voor een nader onderzoek.
Ouders geven hiervoor schriftelijke toestemming. Eventueel kan hier door
ouders gekozen worden voor een andere instantie. Ouders doen dit op eigen
initiatief en voor eigen verantwoordelijkheid. Leerkracht of i.b.-er makt hierover
wel een aantekening en laat ouders dit onderteken.
• Werkwijzen of suggesties worden (indien mogelijk) opgevolgd en/of ingepast in
de eigen groep. Groepsleerkracht maakt een handelingsplan en stelt ouders
op de hoogte en laat het handelingsplan onderteken.

 67
Stap 5: Aanmelding P.C.L. door de school

• Verwijzing naar een andere vorm van (speciaal) onderwijs.


• Of als dat mogelijk is het kind verder begeleiden binnen de eigen school met
een aangepast leerpakket en aangepaste einddoelstellingen.
• De groepsleerkracht maakt een jaarplanning eventueel met hulp van de i.b.-er
en bespreekt dit met de ouders en laat de jaarplanning onderteken door de
ouders.

 68
Bijlage 5 Leerlingenadministratie

De leerlingenadministratie bestaat uit persoonsgegevens, waarbij de wet


persoonsregistratie toegepast wordt.
De gegevens zijn in het computerprogramma Esis opgeslagen waar alleen de
directeur toegang tot heeft. Andere benodigde gegevens (persoonslijst) komen in
het dossier van de kinderen. (in de afgesloten dossierkast in de ib-ruimte.)

Ouders hebben altijd inzage in het dossier van hun kind.

• De groepsleerkrachten zijn verantwoordelijk voor het verzamelen van


bovenstaande gegevens.
• Gegevens van kinderen die de school (tussentijds) verlaten, worden
gearchiveerd (door intern begeleider) en 5 jaar bewaard.
• Verdere afspraken ten aanzien van leerlingendossiers en zorgmappen zijn
geborgd in de voorbeeldmap leerlingenzorg.
• In de klassenadministratie worden leerlinggegevens bijgehouden.

 69

You might also like