Professional Documents
Culture Documents
Geschiedenis Groep 7 7-4-2015 (Blog File)
Geschiedenis Groep 7 7-4-2015 (Blog File)
Tanita Groenendaal
14EhvADT
Hasselbraam
Eindhoven
Mentor:
Datum:
Groep:
Aantal
lln:
Dhr. R
14-4-2015
Groep 7
28 leerlingen
Lesdoel(en):
Evaluatie van lesdoelen:
Aan het eind van de les kunnen de leerlingen de voorwerpen
benoemen en ze weten waar ze voor gebruikt werden en in Mijn eigen evaluatie:
welke tijd ze horen.
Aan het einde van de les hebben de leerlingen in
groepsverband minimaal 2 voorwerpen en maximaal 5
voorwerpen bekeken en vragen beantwoordt.
Deze les past in kerndoel 51: De leerlingen leren gebruik te
maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren
aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
En kerndoel 56: De leerlingen verwerven enige kennis over
en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
Tijd/
Leerinhou
d
10 min.
Lesverloop
Didactische Didactische handelingen
Leeractiviteit
Werkvorm
Leraar
leergedrag leerling(en)
Materialen /
Organisatie
Doceren en
interactie
Hand-out, digibord,
presentatie.
5 min.
15 min.
Misschien
langer of
korter ligt
aan de
sfeer
onderling.
Minimaal
10 min.
Max 20
min.
+/- 15 min.
2x7=14
min
5 min.
Doceren
Digibord, prowise
presentatie, Authentieke
voorwerpen.
De voorwerpen,
vragenblad.
Antwoordmodule.
Werkbladeren, digibord
Alle vragen* zoveel mogelijk lukt het niet meer volgende voorwerp aanreiken. Minimaal 2 maximaal 5
voorwerpen.
Hand-out:
Voordat we de historische voorwerpen gaan bekijken en onderzoeken. Moeten we eerst weten in welke tijd we de
voorwerpen moeten plaatsen. We hebben in Nederland onze geschiedenis verdeeld in 10 tijdvakken. Deze 10 tijdvakken ga
ik even kort uitleggen.
Zicht op de geschiedenis, de 10 tijdvakken.
Jagers en boeren: het eerste deel van onze geschiedenis, de prehistorie. Dit is de aller vroegste geschiedenis en we
noemen het ook wel de prehistorie. De tijd eindigt als de Romeinen naar Nederland komen. Het eerste schrift
ontstaat. Rond 50 voor Chr.
Oude Grieken en Romeinen: De Grieken veroveren Europa. Het eerste bestuur ontstaat in Griekenland. Er ontstaat
een democratie. Ook zijn er vele goden die vereerd worden, waaronder Zeus ze vereren hem met de Olympische
spelen die eens in de vier jaar gehouden worden. Langzaam worden de Grieken verdreven door de Romeinen. Het
rijk houdt op doordat het rijk te groot werd en daardoor niet meer te besturen viel.
Monniken en ridders: in de tijd van de monniken en Ridders ontstonden de eerste geloven, en kleine dorpen. Na het
romeinse rijk werd het rijk van Karel de Grote bijna net zo groot. Iedereen in dit rijk moest christen zijn. Karel
verdeelden zijn rijk in gouwen. Elke gouw had een gouwgraaf die had contact met Karel en op die manier bestuurden
ze het rijk. De tijd eindigt als Karel de Grote overlijd.
Steden en staten: rond kastelen worden langzaam steden opgebouwd. Om de kastelen werden huizen gebouwd.
Deze randen kregen een stadsmuur. Hierdoor ontstonden de eerste steden. De eerste ambachten ontstonden,
mensen maakten een bepaalt vak zich eigen. Bijvoorbeeld schoenmaker of bakker. Deze tijd is voor de handel ook
erg belangrijk graafschap Holland werd opgericht. Een aantal belangrijke steden in Nederland gingen samenwerken
dit noemden ze de Hanze. Samen kregen ze meer voor elkaar. (samen hadden ze meer macht)
Ontdekkers en hervormers: deze tijd begint met de uitvinding van de boekdrukkunst. Mensen schreven voor heen
alle boeken over. Dit was echt monniken werk, dag in dag uit boeken overschrijven. In deze tijd worden nog veel
meer uitvindingen gedaan. Maar waar deze tijd vooral om bekend staat is het ontdekken van de wereld. Mensen
gingen de eerste verre boottochten maken. Deze tijd duurt ongeveer 100 jaar van 1500 tot 1600.
Regenten en vorsten: mensen werden steeds rijker en kregen steeds meer macht. De verschillen tussen arm er rijk
werden steeds groter. Ook worden er nog veel ontdekkingsreizen gemaakt. De bekende VOC wordt in Nederland
opgericht. Nederland maakt vele handelsreizen naar Japan, Afrika en Indi. Deze periode duurt wederom ongeveer
100 jaar.
Pruiken en revoluties: de rijke mensen kregen steeds meer macht, hoe meer geld des te meer je had te zeggen.
Mensen kwamen hier tegen in opstand, dit begon in Frankrijk. Met de bestorming Bastille. Na de Franse Revolutie is
er meer ruimte voor democratie. Lodewijk Napoleon wordt koning in Nederland, hij is de koning van Frankrijk maar
hij regeert over een groot land. Napoleon zorgde voor achternamen in Europa ook zorgde hij er voor dat in Europa
overal met hetzelfde gewicht werd gewogen. Grammen en kilos. In 1815 werd Napoleon verslagen en komt prins
Willem van Oranje aan de macht in Nederland.
Burgers en stoommachines: de eerste trein gaat rijden in Belgi die nu nog bij Nederland hoort. In 1839 wordt Belgi
een eigen land. Het ontstaan van de eerste stoommachine, en hierop volgde de eerste fabrieken. In 1840 krijgen we
een grondwet en wordt het een democratie.
Wereldoorlogen: de wereldoorlogen: leiders van de verschillende landen zijn het niet altijd met elkaar eens en de
eerste wereldoorlogen ontstaan. Eerst de 1 ste wereldoorlog in 1914 tot 1918. En hierop volgt de 2 de wereldoorlog die
in 1940 tot 1945 loopt. Tussen deze 2 wereldoorlogen vind ook nog de economische crisis van de jaren 30 plaats.
Doordat in Amerika de beurs in elkaar zakt.
Tv en computer: het laatste tijdvak loopt ongeveer vanaf de jaren 50 tot nu. In deze tijd komen er veel producten
over uit Amerika en landen gaan samenwerken om elkaar te versterken. officieel zitten we nu nog in dit tijdvak.
Maar daarover verschillende de meningen.