Download as doc, pdf, or txt
Download as doc, pdf, or txt
You are on page 1of 5

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Student(e)
Jasper Smits
Klas
1c
Stageschool De Ruimte
Plaats
Son
Vak- vormingsgebied: Taal
Speelwerkthema / onderwerp: voltooid deelwoord

Mentor
Datum
Groep
Aantal lln

Irene v/d Oord


23-3
7
21

Persoonlijk leerdoel:
Duidelijk articuleren voor de klas, waardoor de kinderen mij goed kunnen verstaan.
De grenzen duidelijk aangeven waardoor de kinderen weten wat ze wel en niet mogen.
Lesdoel(en):
Evaluatie van lesdoelen:

Kerndoel 11
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij
kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en
delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen:
regels voor het spellen van werkwoorden;
regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
regels voor het gebruik van leestekens.
Het past mooi bij de leerlijn attitude voor correct schriftelijk
taalgebruik
De leerlingen weten aan het einde van de les wanneer je een voltooid
deelwoord schrijft met een d of t. (product)
De leerlingen weten aan het einde van de les welk hulpwerkwoord bij
het voltooid deelwoord hoort. (product)
De leerlingen leren gedurende de les strategien om het voltooid
deelwoord goed te schrijven. (proces)

Beginsituatie:
De leerlingen zijn veel met spelling bezig. Ze zijn hier gemiddeld een uur per dag mee bezig. Dat is tamelijk veel. Nu zijn we gekomen met het voltooid
deelwoord. Wat is het voltooid deelwoord en hoe gebruik je het. De leerlingen vinden spelling nooit zo'n leuk onderwerp. Het is vaak zonder leuke
opdrachten en wordt alleen gegeven via een methode. De methode maakt ook gebruik van woordkaarten. Ze hebben dan bepaalde categorien. Dus een
-oir woord en een kilo woord etc. Ze zeggen dan dressoir, dat is een -oir woord. Daar maakt onze methode gebruik van.
De leerlingen weten al een aantal dingen van het voltooid deelwoord. Ze weten dat het eindigt op een -t, -d of -en. Ze weten dat er een hulpwerkwoord hoort
bij een voltooid deelwoord. Het hulwerkwoord wordt meestal wel goed toegepast. Sommige leerlingen hebben hier nog moeite mee. Ik ga bij deze leerlingen
letten of ze het goed doen. Dit is namelijk wel belangrijk. Het voltooid deelwoord wordt nog vaak fout geschreven. Vooral als je niet hoort of je het nu met
een -d of -t schrijft. Ze vinden het nog moeilijk om op de regels te letten. Ze maken er nog geen verleden tijd van. Ze gaan op gevoel af en dat is vaak nog
niet het goede gevoel.
De groep kan goed overweg met een coperatieve werkvorm. Dit probeer ik er dus in te houden. We gaan een aantal opdrachten doen waarmee we samen
gaan leren. Dit kan bij de groep, als je maar duidelijk voor ze bent. Je moet ze redelijk kort houden.
Lesverloop
Tijd

Leerinhoud Didactische handelingen


Leraar

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Materialen / Organisatie

10 minuten Uitleg

Wat is een voltooid deelwoord? Wanneer gebruik je het? Als je


iets wilt zeggen wat je hebt gedaan. Ik heb gespeeld. Ik heb
gevoetbald. Wat valt je op aan die zinnen. Bij een voltooid
deelwoord moet er altijd een hulpwerkwoord bij staan. De
hulpwerkwoorden zijn hebben, zijn of worden. Ik word
geslagen. Ik heb gevoetbald. Ik ben gevallen. Dus bij een
voltooid deelwoord moet er altijd een hulpwerkwoord staan.
Hoe schrijf je nu een voltooid deelwoord. Is gevoetbald nu met
een -d of -t? Als een woord eindigt op 'ten', 'ken', 'fen', 'sen',
'chen', 'pen' of 'xen', dan schrijf je het met een t, dus pletten
- ik heb geplet pakken - ik heb gepakt boffen - ik
heb geboft missen - ik heb gemist pochen - ik heb gepocht
stappen - ik heb gestapt faxen - ik heb gefaxt. Je kan er ook
verleden tijd van maken. Dan weet je ook met welke letter
het moet eindigen. missen - miste. stappen - stapte. Het
krijgt dan te. Dus dan schrijf je het met een -t.
Hetzelfde geldt voor de -d. voetballen. Ik heb gevoetbald,
want ik voetbalde. Spelen - ik heb gespeeld, want ik speelde.
Wat nu als een werkwoord begint met een voorvoegsel, zoals
inzetten. Het is niet geinzet. Dan doe je eerst die in pakken.
Daarna die ge en dan zet. Ingezet. Je schrijft het eigenlijk
zoals je het hoort. Alleen moet je altijd goed blijven opletten
of je een d of een t schrijft.

Zeggen wat ze weten van het


voltooid deelwoord. Zeggen
wanneer ze het voltooid deelwoord
gebruiken
Luisteren naar de uitleg over hoe je
een voltooid deelwoord schrijft.

De leerlingen zitten op hun


vaste plaatsje in hun
groepje.

25 minuten Dictee en
spel

5 minuten

reflectie

We gaan een soort dictee doen. Ik zeg het hele werkwoord, zoals
pakken. Schrijf het voltooid deelwoord op. Ik ga 15 woorden opzeggen.
Ik begijn pas als het helemaal stil is. Ik wil orde hebben in de klas.
Daarna gaan we het samen nakijken. We geven het door aan de
buurman. De buurman kijkt het werk van de ander na. Ik zorg dat de
antwoorden op het digibord klaar staan. Hierdoor stimuleren ze het
samenwerkend leren. Ik ga vragen hoeveel goed iedereen had.

De leerlingen maken een dictee. Dit


doen zij in volledige stilte.
Wanneer ze klaar zijn geven ze hun
werk aan de buurman/buurvrouw.
Die kijkt het werk dan na. Ik zorg dat
de antwoorden klaar staan.

De leerlingen zitten in een


groepje. Ze hebben hun
spellingsschriftje nodig die
ze altijd gebruiken. Ik zorg
voor het antwoordenvel.

Daarna leg ik een aantal briefjes op de gang. Elk briefje is hetzelfde. Er


staan 15 woorden op, zoals faxen, stappen etc. Je gaat met degene die
naast je zit zo veel mogelijk goede zinnen maken. n van het tweetal
loopt naar de gang. Die loopt de klas binnen en zegt het woord tegen
zijn teamgenoot. Die moet er een goede zin van maken. Dus stel het is
faxen. Wij hebben gefaxt. Denk aan het goede hulpwerkwoord. De
eerste die denkt dat ze elk woord hebben roept stop. Die levert het
briefje bij mij in. Het moet een goede Nederlandse zin zijn. Hebben ze
alles goed dan stopt het spel en hebben ze gewonnen. De woorden
1t/m 7 zijn makkelijk, maar daarna wordt het moeilijker. Je mag niet
rennen schreeuwen etc.
Wanneer er onrustig wordt gelopen vanaf het begin stop ik de opdracht
en begin ik opnieuw. Ze hebben dan nog n kans anders gaan we
ander werk doen, namelijk werken uit de methode.
Wat hebben jullie nu geleerd? Wie kan de regels kort herhalen? Wat
vonden jullie van de les? Zijn er nog vragen over het voltooid
deelwoord? Is er iets onduidelijk over het hulpwerkwoord? Ik neem de
mening van de leerlingen serieus. Ik accepteer ook kritiek. Hierdoor
stimuleer je de relaties tussen jou en het kind.
Wanneer er geen reacties komen wijs ik leerlingen aan die wat mogen
zeggen.

De leerlingen luisteren naar de uitleg


van het spel. De leerlingen voeren
de opdrachten uit. Hierdoor
stimuleren ze het zelfstandig
werken.

De leerlingen zitten op hun


plaats. Een persoon mag
maar gaan staan. Wanneer
dit onrustig gebeurt doen
we het opnieuw. Ik zorg dat
de blaadjes op de gang
liggen. Ik zorg ook voor het
antwoordenblad.

Ze zeggen wat ze hebben geleerd.


De leerlingen zitten in hun
Ze herhalen kort de regels. Ze
groepje. Ik heb hiervoor
zeggen wat ze van de les vinden. Ze geen materialen nodig.
stellen eventueel nog vragen.

Persoonlijke reflectie

Feedback mentor
Datum:

You might also like