Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

Verantwoording muziek

door Sophie van der Linden 29 maart 2015


Deze periode ontwerp ik een les Muziek. Hierbij gebruik ik de didactiek van
het KVB-model en de weggeefmethode. Tijdens het ontwerpen van mijn
les houd ik rekening met de groep. Deze les gebruik ik geen coperatieve
werkvorm. Ik heb voor het ontwerpen van deze les theorie bestudeerd,
een gesprek met mijn mentor gevoerd en de kerndoelen bekeken.
De beginsituatie
Er staat geen muziek op het rooster en we hebben ook geen
muziekmethode. Dit wil niet zeggen dat we nooit zingen in de klas. Dit
doen we namelijk wel, bij feestelijke gelegenheden etc. Ik ga daarom een
lied zingen dat makkelijk aan te leren is.
Cognitief
Er is op cognitief gebied niet veel bekend voor het vak muziek, omdat de
kinderen geen muziekles krijgen in de klas. Wel zijn er veel kinderen in de
klas die op toneel zitten en/of muziekles hebben. Deze kinderen
verheugen zich al op de muziekles. Is er een keer tijd over, dan mogen de
kinderen af en toe op Just Dance dansen of een liedje zingen.
Sociaal
Er zitten leerlingen in de klas die bij het zelfstandig werken gebruik maken
van een koptelefoon. Deze kinderen kunnen zich minder goed
concentreren. Ook zit er een leerling in de klas die niet zo goed hoort,
hiervoor heeft het kind en de leerkracht een apparaat. De leerkracht moet
af en toe dit kind eraan herinneren om dit tijdens een uitleg te gebruiken.
Dit apparaat wordt niet bij elke uitleg gebruikt. Tijdens muziek is dit niet
nodig. De kinderen kunnen over het algemeen goed naar elkaar luisteren.
Er heerst een prettige sfeer in de klas. Tijdens een vrije les is het wel
belangrijk om duidelijke afspraken te maken met de klas. Er zit een aantal
kinderen in de klas die dit echt nodig heeft. Ik spreek een stopteken af als
ik het stil wil hebben.
Coperatief leren
Deze les heb ik het coperatief leren niet toegepast.
Lesdoelen
De kinderen maken kennis met het aanleren van een lied (zowel een
proces- als een productdoel). Mijn les sluit aan bij kerndoel 54.
Kerndoel 54: De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging
te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er
mee te communiceren.
Tussendoelen zingen:
Eenstemmige en meerstemmige liederen (canons), couplet-refrein
liederen die verbonden worden met het thema of onderwerp.
Afkomstig uit de eigen en andere culturen
1

Gezongen met begeleiding van een meezing cd


Aandacht voor articulatie en zuiverheid.
De kinderen zijn deze les ook met de volgende dingen bezig:
De kinderen zingen met elkaar liederen over onderwerpen waarvoor
zij belangstelling hebben, bijvoorbeeld over verre landen of
onzinteksten.
Ze zingen de liederen met aandacht voor kwaliteit (adem,
articulatie, expressie, zuiverheid)
Ze zingen zelfstandig hun liederen en voeren daar soms zingen
activiteiten bij uit (spel, beweging).
Ze zingen liederen afkomstig uit een breed samengesteld
liedrepertoire.
Ze zingen met hun oren open en luisteren naar elkaar of naar de
begeleiding op een meezing cd.
Didactiek van muziek
Het KVB-model is erg belangrijk in het muziekonderwijs. Met behulp van
dit model wordt er inhoud gegeven aan het muziekonderwijs. In het KVBmodel wordt de essentie van muziek (klank, vorm en betekenis)
gecombineerd met de ring van de vijf verschillende domeinen (zingen,
luisteren, muziek maken, muziek lezen en noteren, bewegen op muziek).
De buitenring draait om de binnenring. In mijn les maken de kinderen
kennis met het KVB-model. Ik stel de volgende vragen.
Betekenis: Waar gaat het liedje over (verhaal)? Welk gevoel krijg je bij dit
liedje? Wat valt je op aan het liedje? Welke stukjes horen bij elkaar? Wat
hangt er in de boom? Klank: Bij welke stukjes zingen we hard en bij welke
liedjes zingen we zacht? Wanneer zingen we het liedje langzaam? Vorm:
Het in eens heel zacht zingen heet contrastwerking in het lied. Welke
woorden worden herhaald in het liedje? Worden deze woorden op dezelfde
manier gezongen(variatie)?

Ik heb gekozen om deze les een liedje aan te leren. De leerkracht bepaalt
van alles, zoals het liedrepertoire, het startmoment, de toonhoogte en het
2

tempo. Het is belangrijk dat de leerkracht de leiding neemt tijdens het


aanleren van een liedje. En belangrijk uitgangspunt staat hier centraal:
als de groep zingt, dan is de leraar stil. Natuurlijk mag je de kinderen even
ondersteunen, maar het liefst zo min mogelijk. Dit doe je om twee
redenen:
1. Het doel van het aanleren van liederen is dat de kinderen zelfstandig
leren zingen.
2. Als je zelf meezingt, kun je nooit goed horen waar de kinderen
fouten maken of waar het minder fraai klinkt.
Ik gebruik tijdens deze les de weggeefmethode. De weggeefmethode is
gebaseerd op het feit dat door herhaling een lied wordt onthouden. Door
het lied veel te horen, onthouden kinderen het lied. Ik gebruik deze les een
PowerPoint. Ik laat steeds de tekst zien van het liedje, maar ik haal steeds
een aantal woorden weg. Daarna kunnen de kinderen het liedje zingen aan
de hand van een klein aantal woorden.
Werk en groeperingsvormen
Ik begin klassikaal met een klapspel. Ik wijs n leider aan. Ik vertel in het
begin dat we straks gezamenlijk een lied gaan zingen. Ik maak in het
begin duidelijke afspraken, zodat de les een goede structuur heeft. Het is
belangrijk dat de kinderen mijn stilte teken in de gaten houden. Iedereen
moet mee zingen. Het maakt niet uit als je nog niet zo vaak gezongen
hebt, want iedereen kan zingen. Tijdens het zingen blijven de kinderen op
hun plaats zitten. Als we bewegingen erbij gaan doen dan mogen we
natuurlijk gaan staan.
Activiteit, instructie, strategien en vaardigheden.
Ik begin de les met een korte warming-up. Dit doe ik met een klapspel. De
kinderen moeten goed luisteren wanneer ze aan de beurt zijn. Daarna zing
ik het liedje De droomboom voor. Ik gebruik hierbij de
achtergrondmuziek van het lied. Ik zoek op Youtube het lied de
droomboom, waarbij geen tekst gezongen wordt. Dit lied speel ik de hele
tijd af. Vervolgens mogen de kinderen het lied zingen aan de hand van de
tekst op het bord. We letten goed op de tekst die we zingen. Ik bespreek
het nummer aan de hand van enkele vragen volgens het KVB-model.
Vervolgens laat ik steeds meer woorden weg in de tekst. De kinderen
blijven het lied zingen. Als het goed gaat dan kunnen we op het laatst ook
bewegingen bij de tekst bedenken.
Evalueren
Ik vind het belangrijk om klassikaal het productdoel te evalueren. Wat
vonden jullie moeilijk en wat vonden jullie makkelijk tijdens het zingen van
het lied de droomboom? Wat hebben jullie ontdekt tijdens het aanleren
van het lied? Ik evalueer ook het proces van het aanleren van het
liedje(procesdoel). Konden jullie de woorden goed onthouden? Wat vonden
jullie van deze muziekles?

Bronnenlijst
3

Lei, R. van der, Noorda, L., Haverkort, F. (2010). Muziek Meester (3e
druk). Baarn/Utrecht/Zutphen: Thiemenmeulenhoff, Hoofdstuk 1:
Muziek op de basisschool, blz. 12 t/m 24, Hoofdstuk 2: Zingen, blz.
33 t/m 40 en blz. 47
http://tule.slo.nl/KunstzinnigeOrientatie/F-L54b.html

You might also like