Professional Documents
Culture Documents
Toelichtingsnota BPA Wolfsputten
Toelichtingsnota BPA Wolfsputten
2009
1. INLEIDING ....................................................................................................................................... 2
1.1 AANLEIDING ................................................................................................................................ 2
1.2 SITUERING EN AFBAKENING VAN HET PLANGEBIED ......................................................................... 2
2. PLANNINGSCONTEXT ................................................................................................................... 3
2.1 BESTAANDE JURIDISCH-ADMINISTRATIEVE ASPECTEN .................................................................... 3
2.2 BESTAANDE JURIDISCH-TECHNISCHE ASPECTEN............................................................................ 4
2.3 RUIMTELIJKE BELEIDSPLANNEN .................................................................................................... 4
2.3.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) ...................................................................... 4
2.3.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) .......................................... 4
2.3.3 Overlegproces Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) .................................... 4
2.3.4 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Dilbeek.................................................................. 6
2.4 OVERIGE RELEVANTE WETGEVING, STUDIES EN PLANNEN .............................................................. 7
2.4.1 Landschapsatlas ................................................................................................................ 7
2.4.2 Natuurdecreet .................................................................................................................... 7
2.4.3 Beschermde landschappen ............................................................................................... 7
2.4.4 Decreet integraal waterbeleid ............................................................................................ 8
3. BESTAANDE RUIMTELIJKE TOESTAND ..................................................................................... 8
4. DOELSTELLINGEN EN VISIE ...................................................................................................... 10
4.1 DOELSTELLINGEN ...................................................................................................................... 10
4.2 VISIE OP DE ONTWIKKELING........................................................................................................ 10
4.2.1 Het architectuurontwerp voor de Academie als basis ..................................................... 10
4.2.2 Randvoorwaarden naar inrichting.................................................................................... 11
5. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTEN VAN HET BPA ................................................................. 12
5.1 ONDERZOEK NAAR MOGELIJK SIGNIFICANTE MILIEUEFFECTEN ...................................................... 12
5.1.1 Toepassingsgebied.......................................................................................................... 12
5.1.2 De inherente kenmerken van het BPA ............................................................................ 12
5.1.3 De kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed....... 19
5.1.4 Mogelijkheid tot alternatief ............................................................................................... 21
5.1.5 Besluit waarom de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk wordt geacht. ............ 21
5.2 ONDERZOEK TOT PASSENDE BEOORDELING IN HET KADER VAN DE SBZ EN HET VEN .................... 22
5.2.1 Toepassingsgebied.......................................................................................................... 22
5.2.2 Beoordeling huidige ecologische waarde van het gebied ............................................... 24
5.2.3 Beschrijving en beoordeling van de effecten................................................................... 25
5.2.4 Besluit van het onderzoek naar passende beoordeling................................................... 29
5.3 W ATERTOETS............................................................................................................................ 30
6. GEVOLGEN VOOR DE JURIDISCH-BESTAANDE TOESTAND ................................................ 33
6.1 GEWIJZIGDE JURIDISCH-ADMINISTRATIEVE ASPECTEN.................................................................. 33
6.1.1 Afwijkende bestemmingswijzigingen ten opzichte van het bestaande BPA.................... 33
6.2 GEWIJZIGDE JURIDISCH-TECHNISCHE ASPECTEN ......................................................................... 33
6.2.1 Wijziging rooilijnplannen .................................................................................................. 33
6.2.2 Wijziging wegenis ............................................................................................................ 33
6.2.3 Beschrijving van de eventuele gevolgen voor waterlopen .............................................. 33
7. ADMINISTRATIEVE INLICHTINGEN – OVERLEG EN INSPRAAK ............................................ 34
7.1 ADMINISTRATIEVE INLICHTINGEN ................................................................................................ 34
7.1.1 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de beslissing van het opmaken
van het plan. ................................................................................................................................... 34
7.1.2 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de voorlopige aanvaarding van
het ontwerpplan.............................................................................................................................. 34
7.2 ADVIEZEN VAN DE BEHEERDERS VAN DE WEGENIS ....................................................................... 34
7.3 BIJKOMENDE INLICHTINGEN VANUIT DE VOORONTWERP ............................................................... 34
7.4 RESULTAAT VAN HET OPENBAAR ONDERZOEK ............................................................................. 34
7.5 ADVIES VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN ................................................. 34
De Dilbeekse Academie voor muziek, woord en dans is momenteel gehuisvest in de lokalen van
Cultuurcentrum Westrand. De lokalen van de Academie voldoen echter al geruime tijd niet meer aan
de vereisten voor een aangepast en eigentijds kunstonderwijs. In 2001 werd beslist om de Academie
te herlokaliseren en onder te brengen in een nieuw op te richten gebouw. De gronden gelegen op de
hoek van de Kloosterstraat en de Kamerijklaan werden hiertoe aangeduid. Ze sluiten aan op het
cultureel centrum en zijn actueel ingevuld met een vervallen hoeve. Hoewel de gronden volgens BPA
Dilbeek-Noord A Wolfsputten hiertoe ook de juiste bestemming dragen, is de realisatie van het
gewenste project binnen de voorschriften niet mogelijk. Deze situatie geeft aanleiding tot een
gedeeltelijke herziening van het BPA. De herziening raakt niet aan de geest van het oorspronkelijke
bestemmingsplan.
Het gewenste project voor de Dilbeekse Academie werd geselecteerd via de procedure van de ‘Open
Oproep’ van de Vlaamse Bouwmeester. De oproepprocedure en daaraan gekoppelde
architectuurwedstrijd bieden een beproefde methodiek voor de ontwikkeling van een kwalitatief
project. Uit de procedure werd het project van architect Carlos Arroyo geselecteerd. Op 17 december
2007 werd de architect door de gemeente Dilbeek aangesteld voor de realisatie van het
wedstrijdontwerp.
BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten behoeft echter een gerichte herziening om de realisatie van het
wedstrijdontwerp te kunnen verzekeren. Deze actie kan gemotiveerd worden aangezien het
voorgestelde project zich volledig rekenschap geeft van de noodzaak tot integratie in de specifieke
omgeving, met enerzijds de waardevolle open ruimte van Wolfsputten en anderzijds de stedelijke
sfeer van Dilbeek centrum. De herziening blijft beperkt tot het terrein waarop de Academie wordt
ingericht. De overige delen van het BPA blijven ongewijzigd van toepassing.
Het plangebied is gelegen op de hoek van de Kloosterstraat en de Kamerijklaan. Het gebied situeert
zich bij de noordelijke rand van de woonbebouwing van Dilbeek centrum. De site sluit aan bij het
Cultureel Centrum en de waardevolle open ruimte van Wolfsputten.
Bestemming
Legende BPA
Ruimelijke uitvoeringsplannen
Er is geen ruimtelijk uitvoeringsplan van kracht.
Wegenis
Bestaande rooilijnplannen Bestaande buurtwegen Bestaande voetwegen
/ / /
Waterlopen
/
Het Vlaams Parlement heeft op 19 december 1997 het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen goedgekeurd. De herziening van
het RSV werd tevens definitief vastgesteld door de Vlaamse regering (besluit van 12/12/2003) en bij decreet bekrachtigd op
19/03/2004.
Het RSV maakt een onderscheid tussen stedelijke gebieden en buitengebieden. Aan beide
categorieën wordt een ander ruimtelijk beleid gekoppeld. In stedelijke gebieden is ruimte voor een
grotere concentratie aan activiteiten, woonfuncties, economische functies, sport en recreatie,... In de
buitengebieden staat het behoud van de open ruimte en het landelijke karakter centraal.
Het oostelijk deel van de gemeente Dilbeek (de kernen van Dilbeek en Groot-Bijgaarden) sluit aan bij
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze gebieden zullen deels behoren tot het Vlaams Strategisch
Gebied rond Brussel (VSGB). Binnen dit deel van de gemeente dient een stedelijk gebiedsbeleid
gevoerd te worden waar ontwikkeling, concentratie en verdichting de uitgangspunten zijn. De open
ruimte geniet er wel extra bescherming.
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) werd op 11 mei 2004 definitief vastgesteld door de provincieraad en werd
op 7 oktober bij ministerieel besluit goedgekeurd.
Deelgemeente Dilbeek wordt in het RSVB aangeduid als potentieel stedelijke kern binnen het VSGB.
In dat geval zijn de ontwikkelingsperspectieven voor stedelijke gebieden vanuit het RSV van
toepassing (cf. 2.3.1). Volgens de laatste stand van zaken in de afbakening van het VSGB (08.2008),
wordt deze selectie ook doorgevoerd.
Tevens behoort Dilbeek volgens het RSVB tot het 'Verdicht Netwerk'. Het Verdicht Netwerk is te
beschouwen als een interpretatie of een gebiedgerichte benadering van de in het RSV aangeduide
Vlaamse Ruit. Binnen het Verdicht Netwerk ligt de gemeente Dilbeek in het subgebied Aalst-Ninove-
Brussel, waarvoor o.a. wordt voorgesteld dat in functie van de leefbaarheid en de ruimtelijke en
belevingskwaliteiten van de regio meer aandacht dient te gaan naar de verblijfsfunctie. Inrichting van
het openbaar domein, kwalitatieve woningbouw, dooradering van de open ruimte in de kernen en
beperken en optimaliseren van verkeersstromen vormen de sleutelprincipes.
In opdracht van het Vlaamse Gewest wordt de afbakening van het Vlaams Strategisch Gebied rond
Brussel (VSGB) uitgewerkt*. De afbakening legt een grenslijn vast tussen de gebieden waar een
stedelijk gebiedsbeleid en een buitengebiedsbeleid wordt gevoerd. Het betreft een beleidsmatige lijn
die geen aanleiding geeft tot nieuwe administratieve grenzen of een nieuw bestuursniveau. Parallel
worden samenhangende ontwikkelingsperspectieven en een visie voor het VSGB uitgewerkt. Het
voorliggende plangebied is volgens het voorstel tot afbakening van het VSGB gelegen binnen de
grens van het stedelijk gebied.
| Voorstel tot afbakeningslijn in de deelruimte ‘Zellik – Groot-Bijgaarden’ (links) en de gewenste ruimtelijke structuur voor de
deelruimte (rechts) met situering van het plangebied (rode stip)
(bron: ontwerp eindrapport overlegproces VSGB - 14 november 2008)
De relatie tussen het verstedelijkt fragment Zellik – Groot-Bijgaarden en zijn omliggende open ruimte
is cruciaal in het ruimtelijk functioneren en beleven van deze deelruimte. De ‘open ruimte’-waarden
zijn groot en worden bepaald door het glooiend reliëf van ingesneden beekvalleien en grote, min of
meer aaneengesloten landbouwgebieden. Deze bestaande kwaliteiten en potenties van het open
ruimte netwerk zijn sturend voor de verdere ontwikkeling van de woongebieden en economische
activiteiten. Grootschalige uitbreidingen van het huidige aanbod aan woningen en bedrijvigheid zijn in
die zin niet gewenst. De gewenste ruimtelijke structuur voor de deelruimte Zellik–Groot-Bijgaarden is
veeleer gericht op inbreiding (versterking van de kernen), intensivering en herstructurering van het
bestaande aanbod, en het afwerken van de randen naar de open ruimte.
Dit beleid is van toepassing voor de delen van Dilbeek die behoren tot het VSGB. Bijkomende
ontwikkelingen inzake wonen en economie zijn zeker in de kern van Dilbeek veeleer beperkt omwille
van een minder goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer en de aanwezige waardevolle open
ruimte (o.a. het waardevolle valleigebied Wolfsputten gelegen ten noorden van het plangebied). De
relatie met deze omliggende randstedelijke open ruimten verdient bijzondere aandacht.
Gewenste nederzettingsstructuur
Kernversterking Dilbeek
De gemeente zet in op kernversterking met de opmaak van een ‘project Masterplan’. Het Masterplan
zet in eerste instantie een kader uit voor de versterking van het centrumgebied Dilbeek. Daarbij wordt
het hele centrumgebied opgehangen aan een aantal ‘poorten’ die het binnenkomen in het
centrumgebied moeten aankondigen. Binnen het centrumgebied worden daarnaast verschillende
plekken aangepakt als ‘sleutelplekken’. Deze plekken vormen in belangrijke mate het ‘gezicht’ van
Dilbeek, en kunnen door een doelgerichte aanpak, herinrichting, etc. het imago van de kern sterk
opwaarderen. De omgeving van cultureel centrum Westrand vormt één van deze sleutelplekken.
Muziekschool
De muziekschool die momenteel in lokalen van de Westrand ondergebracht is, zal geherlokaliseerd
worden naar Hoeve Puttaert, gelegen naast CC De Westrand. Hiertoe dient het bestaande BPA
herzien te worden.
2.4.1 Landschapsatlas
Het plangebied bevindt zich aan de rand van de
ankerplaats ‘Sint-Wivina-abdij en Wolfsputten’. Een
klein gedeelte, meer bepaald een fragment van de
parking aan CC Westrand, is opgenomen binnen
de begrenzing van de ankerplaats. Ankerplaatsen
zijn de meest waardevolle landschappelijke
plaatsen die bestaan uit complexen van
gevarieerde erfgoedelementen die een geheel of
ensemble vormen. Ze zijn uitzonderlijk inzake
gaafheid of representativiteit of nemen ruimtelijk
een plaats in die belangrijk is voor de zorg of het
herstel van de landschappelijke omgeving.
2.4.2 Natuurdecreet
Door middel van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (21 oktober 1997)
legt het Vlaamse Parlement de wetten en regels vast die betrekking hebben op de Vlaamse natuur.
De basisdoelstellingen van het decreet zijn de bescherming, de ontwikkeling, het herstel en het
beheer van de natuur. Het plangebied is niet gelegen binnen één van de zones zoals aangeduid in het
decreet en latere wijzigingen. Wel grenst het aan zijn noord-westelijke zijde aan het VEN-gebied
Wolfsputten (VEN-gebied nr. 516, grote eenheid natuur). Dit gebied staat tevens geklasseerd als
habitatrichtlijngebied BE2400009 ‘Hallerbos en nabije boscomplexen met brongebieden en heiden’.
VEN-gebied nr. 516 met situering plangebied (rode stip) habitatrichtlijngebied BE2400009 ‘Hallerbos en nabije
boscomplexen met brongebieden en heiden met situering
(bron: AGIV, 2009) plangebied (rode stip)
CC Westrand neemt zowel op bovenlokaal (culturele activiteiten) als op lokaal vlak (verenigingsleven)
een belangrijke rol in. De bouwvolumes van het cultureel centrum kennen een relatief grote schaal die
sterk contrasteert met de schaal van de woonbebouwing gelegen ten zuidoosten van het plangebied.
Deze woonbebouwing bestaat hoofdzakelijk uit open en gekoppelde bebouwing.
Aan de noordwestelijke rand van het plangebied situeert zich het waardevolle valleigebied
Wolfsputten. Dit gebied vormt een natuurrijk gebied dat zich in noordelijke richting uitstrekt tot aan de
kern van Groot-Bijgaarden. Het wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan biotopen: bossen,
graslanden, ruigten en akkers. Ter plaatse van het plangebied wordt Wolfsputten voornamelijk
gekenmerkt door boskarakter.
Zicht vanuit het zuidelijke gedeelte van de Kamerijklaan: links het complex van CC Westrand, rechts de woonbebouwing.
Centraal achter de parking van CC Westrand is tevens het gedeelte van de Wolfsputten zichtbaar dat reikt tot de rand van het
plangebied.
Aan de noordelijke zijde van het plangebied bevindt zich het kasteelpark Elegem. Het kasteeldomein
strekt zich uit over een aanzienlijk deel van de Kloosterstraat. Samen met de vallei Wolfsputten
verleent het een zeer groen karakter aan de straat.
Zicht in noordwestelijke richting op de Kloosterstraat: rechts de toegang tot het kasteelpark Elegem.
- Op de site van de voormalige hoeve een nieuw, kwalitatief en eigentijds gebouw voorzien voor
de Dilbeekse Academie voor muziek, woord en dans;
- Afwerken van de bouwrand van Dilbeek centrum ten opzichte van het open ruimtegebied
Wolfsputten, volgens het originele ruimtelijk concept van CC Westrand.
Ontwerpvoorstel Arroyo
De overheid kan niet langer een plan en programma dat kadervormend is voor het afleveren van
vergunningen voor projecten – zoals de gedeeltelijke herziening van het BPA Dilbeek-Noord A
Wolfsputten – goedkeuren als er geen onderzoek is gebeurd naar de milieueffecten. Deze screening
onderzoekt of het plan aanleiding kan geven tot significante milieueffecten. Indien dit ook degelijk het
geval is, beschrijft en evalueert het rapport de te verwachten significante effecten van het
voorgenomen plan of programma en de redelijke alternatieven. De vergunningverlenende overheid
moet steeds kennis hebben van de te verwachten milieueffecten en de mogelijke milderende
maatregelen. Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke
en significante milieueffecten met zich kunnen mee brengen.
5.1.1 Toepassingsgebied
Het ‘BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten – gedeeltelijke herziening 1’ is niet van ‘rechtswege’ plan-
MER-plichting omwille van twee redenen:
Binnen het voorliggende BPA worden geen vergunningen voor projecten mogelijk gemaakt die
behoren tot bijlage I en II van het BVR 10/12/04 opgesomde projecten:
- Het BPA maakt ook geen stadsontwikkelingsproject mogelijk:
o met meer dan 1.000 woongelegenheden, of
o met een handelsoppervlakte van 5.000 m² of meer, of
o met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-
equivalenten per tijdsblok van 2 uur.
Het onderzoek tot passende beoordeling in het kader van het artikel 36ter §3 van het
natuurdecreet brengt geen betekenisvolle effecten aan het licht op de natuurlijke kenmerken van
de speciale beschermingszones, waardoor de opmaak van de eigenlijke passende beoordeling
niet vereist wordt.(zie 5.2 onderzoek tot passende beoordeling in het kader van het SBZ en het
VEN).
Omwille van bovenstaande elementen dient besloten te worden dat het BPA van ‘rechtswege’ niet
plan-MER-plichtig is, maar screeningsplichtig. Dit houdt in dat een screening naar de mogelijke
significante milieueffecten moet worden uitgevoerd. Naargelang het resultaat van deze screening zal
blijken of ook een plan-MER opgemaakt dient te worden:
- Indien er geen significante milieueffecten kunnen zijn niet plan-MER-plichtig;
- Indien er wel significante milieueffecten kunnen worden aangetoond voor één of meerdere
criteria wel plan-MER-plichtig.
De criteria voor het opmaken van de m.e.r.-screening worden weergegeven in de bijlage I van DABM1.
Onderstaand wordt een afwegingkader weergeven voor de screening naar de mogelijke aanzienlijke
milieueffecten.
a. De mate waarin het BPA een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot
hun ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden.
Project:
De realisatie van een nieuw gebouw voor de Dilbeekse Academie voor muziek, woord en dans.
1
Decreet van 05/04/1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
Het vooropgestelde programma is reeds in zekere mate realiseerbaar volgens het geldende BPA
Dilbeek-Noord A Wolfsputten (MB 15.07.1997). Het voorliggende plangebied maakt hierin deel uit
van een zone voor openbaar nut (zone C – gebied voor openbaar nut: cultureel centrum,
sportinfrastructuur Bloso, hoeve aan de d’Arconatistraat), en biedt in die zin de mogelijkheid tot de
inrichting van een culturele instantie als de academie. Naar bebouwingsmogelijkheden op de
geselecteerde site is het oorspronkelijke BPA evenwel te beperkend.
In het oorspronkelijke BPA was een bouwproject met een maximale footprint van 500 m² (hoeve
d’Arconati) + 1205 m² (nieuwe infrastructuur in aansluiting bij het cultureel centrum) mogelijk.
Vloeroppervlakte en bouwhoogte werden in het oorspronkelijke BPA niet behandeld. Wat de
footprint betreft, biedt het huidige BPA een mogelijke uitbreiding met 795 m². Wat de
vloeroppervlakte en de bouwhoogte betreft, legt het huidige BPA duidelijke restricties op.
b. De mate waarin het BPA andere plannen en programma’s, met inbegrip van die welk deel zijn van
een hiërarchisch geheel, beïnvloedt.
Het BPA betreft een gedeeltelijke herziening van het bestaande BPA Dilbeek-Noord A
Wolfsputten. De realisatie van het nieuwe gebouw voor de Academie is binnen de bepalingen van
het voornoemde BPA als bestemming reeds perfect mogelijk. Naar bebouwingsmogelijkheden is
het oorspronkelijke BPA evenwel te beperkend (zie 5.1.2 a.). Het voorliggende BPA vormt een
middel om een nieuwe academie met de benodigde capaciteit mogelijk te maken, zonder afbreuk
te doen aan de geest van het oorspronkelijke BPA .
Het BPA kadert daarnaast ook in de acties om te komen tot de gewenste ruimtelijke structuur
zoals omschreven in het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Dilbeek. Hierin
wordt de herlokalisatie van de academie naar de geselecteerde site vooropgesteld.
c. De relevantie van het BPA voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral met het oog op de
bevordering van duurzame ontwikkeling.
De locatie van het nieuwe gebouw sluit aan bij CC Westrand. Er werd geopteerd voor een
situering nabij het cultureel centrum om de bestaande bundeling van culturele activiteiten te
kunnen behouden. Een dergelijke cultuurcluster biedt immers kansen tot een werkzame interactie
tussen het cultureel centrum en de academie, zonder bijkomend verkeer te genereren tussen
beide instanties. Een ruimtelijke bundeling van de culturele voorzieningen maakt ook een gedeeld
gebruik van de infrastructuur mogelijk (auditoria, materiaal, parkeervoorzieningen, etc. ), en vormt
als dusdanig ook een ruimtezuinige optie.
De watertoets (zie 5.3) brengt voor het plangebied enkele gevoeligheden aan het licht (o.a. de
erosiegevoeligheid van enkele delen van het plangebied en de hellingsgraad van de
aangrenzende omgeving). Er wordt daarbij echter ineens ook aangetoond dat de effectieve kans
tot problemen zeer gering is, gezien de beperkte omvang van het plangebied. Daarnaast geldt ook
dat binnen het voorliggende BPA elke vorm van bodembezetting vermeden wordt die
onverenigbaar is met de vastgestelde erosiegevoeligheid.
Het Instituut voor Natuurbehoud heeft een aantal ecosysteemkwetsbaarheidskaarten opgemaakt,
waaronder kaarten die de gevoeligheid voor verzuring, verdroging, en vermesting op kaart
brengen. Het gehele plangebied wordt voor de verstoring met betrekking tot de drie v’s aangeduid
als ‘niet kwetsbaar’. De realisatie van het gewenste programma vormt als dusdanig niet
onmiddellijk een bedreiging voor de bodemgesteldheid van de gronden binnen de contouren van
het BPA.
De signaalkaarten leggen de (veelal geringe) kwetsbaarheid bloot van een aantal gebieden in de
nabijheid van het plangebied. Het kasteelpark Elegem, dat aan noordoostelijke zijde grenst aan
het gebied, wordt op alle kaarten aangeduid als ‘weinig kwetsbaar’. Het valleigebied Wolfsputten
ten noordwesten van het gebied wordt gekarteerd als ‘weinig kwetsbaar’ voor verdroging en
‘weinig tot niet kwetsbaar’ voor verzuring en vermesting. Het kleine bosgebied ten zuiden van het
plangebied wordt aangeduid als ‘weinig tot niet kwetsbaar’ voor verdroging. Het gebied blijkt wel
‘kwetsbaar’ voor verzuring en vermesting. Gezien de intrinsieke eigenschappen van het
programma en de beperkte omvang van het plangebied zal de onrechtstreekse impact van het
BPA op de bodem van deze matig kwetsbare gebieden verwaarloosbaar zijn. In het geval van de
Wolfsputten en het bosfragment ten zuiden van het plangebied vormt de afstand tot de kwetsbare
zone hiertoe een bijkomende garantie.
| kaart verdroging (bron: AGIV, 2009) | kaart verzuring (bron: AGIV, 2009)
2
Dit percentage werd bepaald op basis van een steekproef die werd uitgevoerd bij de studenten van de Academie. Daarbij
werd vastgesteld dat 47% met de fiets komt, 43% met de wagen en 10% met het openbaar vervoer.
3
De capaciteit van de twee grote zalen in CC Westrand bedraagt voor elk apart circa 500. Deze capaciteit overschrijdt
ruimschoots de benodigde capaciteit van de Academie. Het auditorium dat voorzien wordt in het nieuwe gebouw, werd
gedimensioneerd naar de behoefte van de Academie. De capaciteit van laatstgenoemde ruimte bedraagt 150 personen.
Bouwkundig erfgoed
Binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving is geen bouwkundig erfgoed aanwezig.
Archeologisch erfgoed
Er zijn binnen het plangebied nog geen archeologische waarnemingen gebeurd waardoor de
aanwezigheid van archeologisch waardevol materiaal niet volledig uitgesloten kan worden.
Om met dit gegeven rekening te houden, stellen de voorschriften voor de projectzone dat vóór
aanvang van alle bouwwerken die bodemingrepen vereisen, de mogelijkheid tot archeologische
prospectie verzekerd dient te worden. Na deze prospectie kan vervolgens, indien dit nodig blijkt,
overgegaan worden tot meer uitgebreide archeologische opgravingen.
Conclusie:
Men kan stellen dat de implicaties op vlak van fauna en flora voor het plangebied zelf
verwaarloosbaar zijn. De gronden waarop het nieuwe gebouw voor de Academie zal worden
opgetrokken hebben weinig tot geen waarde. Een aantal omliggende gebieden zijn echter wel vrij
waardevol en kwetsbaar op dit vlak. De Wolfsputten, het kasteeldomein Elegem, evenals het kleine
bosfragmentje ten zuiden van het plangebied herbergen belangrijke vegetatievormen. De
Wolfsputten vormen bijkomend ook op vlak van fauna een voornaam gebied.
De implicaties van het voorliggende BPA op deze gebieden zullen echter zeer beperkt zijn. Het
betreft hier immers een programma met een beperkte omvang, dat vanuit haar intrinsieke
karakteristieken weinig milieudruk uitoefent op de omgeving. Het BPA streeft er ook naar om in de
architectuur en in de inrichting van de buitenruimte zoveel mogelijk rekening te houden met de in
de omgeving aanwezige fauna-waarden. Het behoud van groenruimten wordt afgedwongen.
Tevens wordt het gebruik van afsluitingen (bv. draadafsluitingen, muren, volledig gesloten houten
hekwerk, etc.) niet toegestaan om de migratie van de aanwezige fauna niet te verhinderen.
e. De relevantie van het BPA voor de toepassing van de milieuwetgeving van de Europese
Gemeenschap.
Niet van toepassing.
5.1.3 De kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed
f. De waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat kan worden beïnvloed gelet op:
- De bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel erfgoed;
Implicaties op habitatrichtlijngebied ‘Hallerbos en nabije boscomplexen met brongebieden en
heiden’
Aansluitend op het plangebied situeert zich het habitatrichtlijngebied ‘Hallerbos en nabije
boscomplexen met brongebieden en heiden’. Voor de implicaties op dit gebied wordt er
verwezen naar hoofdstuk 5.2 onderzoek tot passende beoordeling in het kader van het SBZ
en het VEN.
Implicaties op VEN-gebied nr. 516 ‘De Wolfsputten’
Aansluitend op het plangebied situeert zich het VEN-gebied nr. 516 ‘De Wolfsputten’ Voor de
implicaties op dit gebied wordt er verwezen naar hoofdstuk 5.2 onderzoek tot passende
beoordeling in het kader van het SBZ en het VEN.
Implicaties op het beschermd landschap ‘De Wolfsputten’
Ten noordwesten van het plangebied situeert zich het beschermd landschap ‘De Wolfsputten’.
Tussen het plangebied en het beschermde gebied is er nog een sterk begroeide zone van 20
à 30 m diep. Deze biedt voldoende garanties voor het integrale behoud van het
landschappelijke karakter van De Wolfsputten.
- Intensief grondgebruik;
Bij de keuze van een nieuwe locatie voor de Academie werd geopteerd voor een situering
nabij het cultureel centrum. Op deze manier wordt binnen de gemeente een bundeling van de
belangrijkste culturele activiteiten gerealiseerd. Een dergelijke cultuurcluster biedt kansen tot
een werkzame wisselwerking tussen het cultureel centrum en de academie, zonder bijkomend
verkeer te genereren tussen beide instanties. Een ruimtelijke bundeling van de culturele
voorzieningen maakt ook een gedeeld gebruik van de infrastructuur mogelijk (concertzalen,
materiaal, parkeervoorzieningen, etc. ), en vormt als dusdanig ook een ruimtezuinige optie.
De nood aan een nieuwe en eigentijdse infrastructuur voor de Academie voor muziek, woord en dans
vormt de aanleiding voor de opmaak van het voorliggende BPA. De bestaande lokalen, gesitueerd
binnen het volume van CC Westrand, voldoen immers al geruime tijd niet meer aan de vereisten voor
een aangepast en eigentijds kunstonderwijs, en bovendien kampt de Academie met een nijpend tekort
aan ruimte. Er moest een keuze gemaakt worden op welke locatie de nieuwe voorzieningen van de
Academie voorzien zouden worden. In grote lijnen dienden zich drie mogelijkheden aan. In wat volgt
worden deze ten opzichte van elkaar afgewogen:
5.1.5 Besluit waarom de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk wordt geacht.
Voor ‘BPA Dilbeek-Noord Wolfsputten A – gedeeltelijke herziening 1’ kan besloten worden dat geen
significante negatieve effecten zullen voortvloeien uit de mogelijkheden van het plan.
De voornaamste evolutie situeert zich op het vlak van het gegenereerde verkeer. Er werd echter
aangetoond dat de mogelijke hinder door de gekozen opties tot een minimum beperkt blijft en geen
wezenlijke verandering zal inhouden ten opzichte van de bestaande situatie (inplanting nieuw gebouw
aanpalend bij de bestaande site, …)
Het voorliggende BPA heeft als positief effect dat binnen de gemeente Dilbeek een kwalitatieve en
eigentijdse infrastructuur gerealiseerd wordt voor het kunstonderwijs, die op een positieve wijze
geïntegreerd wordt in de landschappelijke, natuurlijke en bebouwde omgeving. Het nieuw in te planten
gebouw voor de Academie respecteert de ruimtelijke filosofie die ook aan de basis lag van het
ontwerp voor CC Westrand. De bebouwingsgraad van de nederzettingsstructuur wordt definitief
vastgelegd. Op deze wijze zal de bebouwing een buffer vormen voor het behoud en de bescherming
van de aanwezige natuurwaarden in de aanpalende gebieden (Wolfsputten). Dit evenwel zonder de
aanwezigheid van het waardevolle groengebied volledig te verbergen.
Het plangebied van ‘BPA Dilbeek-Noord Wolfsputten A – herziening 1’ grenst aan het natuurrijk
gebied van de Wolfsputten. Aanpalend aan het plangebied ligt een speciale beschermingszone
volgens de habitatrichtlijn (SBZ-H) en binnen VEN-gebied. Omwille van de ligging van het plangebied
nabij de SBZ- en het VEN-gebied wordt onderzocht of een passende beoordeling vereist is. In dit
onderzoek wordt er nagaan of de uitwerking van het plan geen betekenisvolle effecten en geen
onvermijdbare of onherstelbare schade zal veroorzaken of geen invloed zullen hebben op de
instandhouding van de natuurlijke kenmerken van de Speciale Beschermingszone en het VEN-
gebied.
5.2.1 Toepassingsgebied
Habitatrichtlijngebied
Op 21 mei 1992 werd de Europese richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke
habitats en de wilde flora en fauna, beter bekend als de Habitatrichtlijn, uitgevaardigd. Hiertoe worden
Speciale Beschermingszones afgebakend, de zogenaamde Habitatrichtlijngebieden. Deze gebieden
maken deel uitmaken van een Europees ecologisch Natura 2000-netwerk. De aanwijzing van een
gebied tot SBZ betekent dat er een speciale beschermingsstatus van toepassing is. Artikel 36ter §3
van het natuurdecreet stelt dat als een activiteit (of een plan of een programma) een betekenisvolle
aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, deze
activiteit aan een passende beoordeling moet worden onderworpen. De goedkeuring van de
vergunning, het plan of programma kan slechts gebeuren indien de uitvoering ervan geen
betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken kan veroorzaken, eventueel door het
opleggen van voorwaarden.
Het plangebied van het voorliggende BPA grenst aan het habitatrichtlijngebied ‘Hallerbos en nabije
boscomplexen met brongebieden en heiden’. Onderstaande tabel geeft een opsomming weer van de
natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die representatief zijn voor deze speciale
beschermingszone.
Op basis van de Biologische Waarderingskaart die opgemaakt werden door het Instituut voor
Natuurbehoud (versie 1 – periode 1997 tot heden) is het mogelijk een beeld te vormen van de
biologische waarde van het plangebied en de ‘Wolfsputten’ (zie hoofdstuk 5.1 onderzoek naar de
significante milieueffecten; implicaties op de discipline fauna en flora).
Het eigenlijke plangebied wordt als ‘biologisch minder waardevol gekarteerd’. Zoals eerder vermeld
bestaat het plangebied uit een vervallen hoeve bestaande uit een vijftal gebouwtjes. Doordat er
gedurende een lange tijd niet is ingegrepen in het gebied en de hoeve aan zijn lot werd overgelaten is
hier een typische pioniervegetatie ontstaan bestaande uit o.a. gewone esdoorn, schietwilgen,
gewonen essen, wilde hazelaars, met een onderbegroeiing van grassen, brandnetels, bramen,
vogelkers en wilgen. Tussen het biologische waardevolle gebied van de ‘Wolfputten’ het voorliggende
plangebied bevindt zich de huiskavel van de voormalige hoeve. Dit perceel is eveneens, door een
gebrek aan beheer, begroeid met een typerende pioniervegetatie.
De biologische waarderingskaart duidt het eigenlijke gebied ‘Wolfsputten’ aan als ‘biologisch
waardevolle’ en ‘biologisch zeer waardevolle’ gebieden. De gebieden van de ‘Wolfsputten’ die het
dichts gelegen zijn bij het plangebied gelegen zijn (op ca. 50,00m), bestaan uit verruigd grasland, met
struweelopslag van allerlei aard, vaak op gestoorde gronden (hr, sz).
De Speciale Beschermingszone duidt het Elzen-Essenbos aan als natuurlijke habitats aan van
communitair belang voor de instandhouding nabij het plangebied van BPA (Bijlage 1).
Habitat-code (EU-typering) BWK-code Vlaamse natuurtypen
91EO : Alluviale bossen met va + vn: ‘Alluviaal Essen-
Zwarte Olmenbos’ en ‘Nitrofiel alluviaal Elzen-Essenbos (broekbos)
els en Es elzenbos’
De belangrijkste boomsoorten in het Elzen-Essenbos zijn de Zwarte els en de Gewone es, verder Wilg
en Vogelkers. De kruidlaag omvat veel ruigtekruiden zoals Moerasspirea, Gewone engelwortel,
Moesdistel en verschillende voorjaarsbloeiers zoals Speenkruid, Bosanemoon, Slanke sleutelbloem
en Eenbes. Het Elzen-Essenbos bevindt zich op ca. 200 van het plangebied van het BPA.
Sterckx en Paelinckx (2004) vermelden dat het Elzen- Essenbos algemeen bedreigd worden door een
verlies aan soortenrijkdom door een versnippering en degradatie van intensieve recreatie. Eveneens
is het het Elzen-Essenbos is bijzonder gevoelig voor:
- verdroging door waterwinning, inpoldering, drainage of ontwatering;
- watervervuiling, aanrijking en verstoring van de bodem met verruiging tot gevolg;
- grootschalige en/of intensieve inplanting en exploitatie van populier (kappingen, drainage en
heraanplanten).
De verklarende tekst bij de kaartbladen 31-39 van de biologische waarderingskaart duidt het gebied
van de ‘Wolfputten’ aan als faunistisch interessant, omwille van het voorkomen van Sleedoornpage en
Grootoorvleermuis.
Onderstaande kaart geeft het bodemgebruik weer van het gebied de ‘Wolfsputten’ geconfronteerd met
de biologische waarderingen in de omgeving van het plangebied. (bron bodemgebruikkaart –
natuurpunt Dilbeek).
Effectgroep verstoringfactoren
1. Oppervlakte gebonden
1b. Verandering in de kwaliteit van een Het programma dat voorzien wordt in het BPA voorziet
habitat door fysische processen niet in de aanleg van ondergrondse pijpleidingen,
collectoren, ontginningen, ophogingen van het
Verstoring/vernietiging van habitat ten
bestaande grondniveau, bereiding met zware machines
gevolge van mechanische effecten,
of andere activiteiten of inrichtingen die een wijziging
vergraving, bodemverstoring, …
van de bodem of van het bodemsubstraat met zich
Wijziging substraten (door aanbrengen
kunnen meebrengen.
nieuwe substraten, )
Wijzigen van dynamiek (verstuiving, Ook wordt het aanliggende Elzen-Essenbos niet
zandafzetting, erosie) bedreigd door een aanrijking of verstoring van de
Wijziging leefgebied van de soorten bodem met verruiging tot gevolg.
tengevolge van de fysische processen
1c. Verandering in de kwaliteit van een habitat Het plangebied is gelegen buiten de afbakening van de
of het leefgebied van een soort door wijziging speciale beschermingszone.
in het landgebruik, het beheer of de functie
3a. Verandering in oppervlaktewaterpeilen Het plangebied situeert zich niet in de invloedssfeer van
de waterloop gelegen binnen de speciale
3b. Verandering in overstromingsfrequentie, beschermingszone. De realisatie van het programma
dynamiek, stroomsnelheden zal dan ook geen aantoonbare invloed hebben op
3c. Verandering van de structuur van aspecten met betrekking tot oppervlaktewaterrelaties.
waterlopen wijzigingen in morfologische Het programma dat binnen het voorliggende BPA
processen van erosie en sedimentatie … voorzien wordt, heeft geen invloed op de bestaande
habitats en hun gerelateerde soorten ten gevolge van
3d. verandering leefgebied van een soort
een verandering van oppervlaktewaterrelaties
tengevolge van de processen in 3a-3c
5. Verstoring
5a. Verstoring van soorten (door geluid, licht, De inplanting van de Academie op de voorgestelde
trillingen, geur) – kwaliteitsverlies locatie houdt de kans in dat een beperkte
geluidsbelasting kan optreden. Het effect hiervan zal
echter verwaarloosbaar zijn ten opzichte van het
continue achtergrondlawaai van de R0. De inplanting
van het gebouw vormt eerder een buffer ten opzichte
6a. toevoer van voedingsstoffen/toxische Het programma dat voorzien wordt in het BPA is niet
stoffen via luchtrelaties, stof en depositie van die aard dat een stijging van milieubelastende
(atmosferische depositie) emissies verwacht wordt.
7a. toevoer van nutriënten etc. via emissies in Het programma dat voorzien wordt in het BPA, is niet
oppervlaktewater/grondwater van die aard dat een aanzienlijke stijging van
milieubelastende emissies verwacht wordt.
7b. toevoer van toxische stoffen (zware
metalen, ….) in oppervlaktewater/grondwater
De mogelijke effecten op de natuurlijke kenmerken als gevolg van het programma van ‘BPA Dilbeek-
Noord Wolfsputten A – gedeeltelijke herziening 1’ zijn verwaarloosbaar en realiseren geen
onvermijdbare of onherstelbare schade. Zij zullen tevens geen invloed hebben op de instandhouding
van de natuurlijke kenmerken van de Speciale Beschermingszone en het VEN-gebied.
Tevens zal de huidige biologische waarde en de natuurlijke diversiteit door het programma van het
voorliggende BPA niet nefast beïnvloed worden. Er worden geen bijkomende biologisch waardevolle
terreinoppervlaktes aangesneden of bestaande natuurlijke gebieden versnipperd. Het programma zal
geen effecten hebben op de bestaande grondwatertafel of grondwaterstromingen ter hoogte van het
Elzen-Essenbos. Ook zal het BPA geen aantoonbare aanrijking, vervuiling of atmosferische depositie
en luchtvervuiling met zich meebrengen aan het waardevolle alluviale bosgebied, of een degradatie
van dit bosgebied inhouden door intensieve recreatie.
Uit het voorgaande is duidelijk gebleken dat de impact van het ‘BPA Dilbeek-Noord Wolfsputten A –
gedeeltelijke herziening 1’ op de structuur en het functioneren van de speciale beschermingszone en
het VEN verwaarloosbaar is. Bovendien is het zo dat de weinige delen van de beschermingszone die
mogelijk beïnvloed kunnen worden door de realisatie van de nieuwe infrastructuur – i.e. de delen die
aansluiten op het plangebied – bestaan uit biologisch minder waardevolle fragmenten zoals aanduid
op de biologische waarderingskaart.
Sinds 24 november 2003 heeft het decreet integraal waterbeleid de watertoets in Vlaanderen
ingevoerd. Bij elke beslissing over een plan, programma of vergunning moet de bevoegde overheid
nagaan of er schade kan ontstaan aan het watersysteem. De watertoets is verplicht en de
vergunningverlener dient duidelijk te maken in de vergunning wanneer een probleem kan ontstaan
voor het watersysteem. Er moet tevens gemotiveerd worden waarom al dan niet compenserende
maatregelen nodig zijn. Indien het probleem echter te ernstig is, dient de vergunning geweigerd te
worden.
Uit het beschikbare materiaal (AGIV, 2009) kan het volgende geconcludeerd worden.
In het kader van de watertoets is een recente kaart aangemaakt die voor het gehele Vlaams Gewest
de overstromingsgevoelige gebieden tot op perceelsniveau weergeeft (2006). De kaart bevat de
effectief overstromingsgevoelige gebieden en de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden. Het
plangebied situeert zich in geen van de vernoemde overstromingsgevoelige gebieden.
Watertoets – waterbeheerders (Vlaamse Hydrografische Atlas)
Niet van toepassing. Noch in het onderzoeksgebied of in zijn onmiddellijke omgeving situeert zich een
waterloop.
De kaart met de infiltratiegevoelige bodems werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden
er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar
De hellingenkaart in functie van de watertoets, duidt die zones aan die een gevaar kunnen vormen
voor het exces van afvloeiend hemelwater. Het plangebied kent een relatief vlak verloop. Binnen het
plangebied bestaat daarom slechts een beperkt risico op exces van afvloeiend hemelwater.
Conclusie
De watertoets brengt voor het plangebied enkele gevoeligheden aan het licht (o.a. de
erosiegevoeligheid van enkele delen van het plangebied en de hellingsgraad van de aangrenzende
omgeving). De kans dat deze daadwerkelijk aanleiding zullen geven tot problemen is echter zeer
gering. Vooreerst betreft het hier een vrij kleinschalig plangebied, waardoor mogelijk nadelige effecten
beperkt zullen blijven. Verder wordt in het BPA elke vorm van bodembezetting geweerd die
onverenigbaar is met de plaatselijke erosiegevoeligheid.
Het ‘BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten – gedeeltelijke herziening 1’ brengt geen afwijkingen met zich
mee ten aanzien van de bestemmingen in het bestaande BPA (MB 15.07.1997).
7.1.1 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de beslissing van het opmaken
van het plan.
7.1.2 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de voorlopige aanvaarding van
het ontwerpplan.
Stijn Heremans
Erkend stedenbouwkundige