Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 35

Voorontwerp – 05.

2009
1. INLEIDING ....................................................................................................................................... 2
1.1 AANLEIDING ................................................................................................................................ 2
1.2 SITUERING EN AFBAKENING VAN HET PLANGEBIED ......................................................................... 2
2. PLANNINGSCONTEXT ................................................................................................................... 3
2.1 BESTAANDE JURIDISCH-ADMINISTRATIEVE ASPECTEN .................................................................... 3
2.2 BESTAANDE JURIDISCH-TECHNISCHE ASPECTEN............................................................................ 4
2.3 RUIMTELIJKE BELEIDSPLANNEN .................................................................................................... 4
2.3.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) ...................................................................... 4
2.3.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) .......................................... 4
2.3.3 Overlegproces Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) .................................... 4
2.3.4 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Dilbeek.................................................................. 6
2.4 OVERIGE RELEVANTE WETGEVING, STUDIES EN PLANNEN .............................................................. 7
2.4.1 Landschapsatlas ................................................................................................................ 7
2.4.2 Natuurdecreet .................................................................................................................... 7
2.4.3 Beschermde landschappen ............................................................................................... 7
2.4.4 Decreet integraal waterbeleid ............................................................................................ 8
3. BESTAANDE RUIMTELIJKE TOESTAND ..................................................................................... 8
4. DOELSTELLINGEN EN VISIE ...................................................................................................... 10
4.1 DOELSTELLINGEN ...................................................................................................................... 10
4.2 VISIE OP DE ONTWIKKELING........................................................................................................ 10
4.2.1 Het architectuurontwerp voor de Academie als basis ..................................................... 10
4.2.2 Randvoorwaarden naar inrichting.................................................................................... 11
5. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTEN VAN HET BPA ................................................................. 12
5.1 ONDERZOEK NAAR MOGELIJK SIGNIFICANTE MILIEUEFFECTEN ...................................................... 12
5.1.1 Toepassingsgebied.......................................................................................................... 12
5.1.2 De inherente kenmerken van het BPA ............................................................................ 12
5.1.3 De kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed....... 19
5.1.4 Mogelijkheid tot alternatief ............................................................................................... 21
5.1.5 Besluit waarom de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk wordt geacht. ............ 21
5.2 ONDERZOEK TOT PASSENDE BEOORDELING IN HET KADER VAN DE SBZ EN HET VEN .................... 22
5.2.1 Toepassingsgebied.......................................................................................................... 22
5.2.2 Beoordeling huidige ecologische waarde van het gebied ............................................... 24
5.2.3 Beschrijving en beoordeling van de effecten................................................................... 25
5.2.4 Besluit van het onderzoek naar passende beoordeling................................................... 29
5.3 W ATERTOETS............................................................................................................................ 30
6. GEVOLGEN VOOR DE JURIDISCH-BESTAANDE TOESTAND ................................................ 33
6.1 GEWIJZIGDE JURIDISCH-ADMINISTRATIEVE ASPECTEN.................................................................. 33
6.1.1 Afwijkende bestemmingswijzigingen ten opzichte van het bestaande BPA.................... 33
6.2 GEWIJZIGDE JURIDISCH-TECHNISCHE ASPECTEN ......................................................................... 33
6.2.1 Wijziging rooilijnplannen .................................................................................................. 33
6.2.2 Wijziging wegenis ............................................................................................................ 33
6.2.3 Beschrijving van de eventuele gevolgen voor waterlopen .............................................. 33
7. ADMINISTRATIEVE INLICHTINGEN – OVERLEG EN INSPRAAK ............................................ 34
7.1 ADMINISTRATIEVE INLICHTINGEN ................................................................................................ 34
7.1.1 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de beslissing van het opmaken
van het plan. ................................................................................................................................... 34
7.1.2 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de voorlopige aanvaarding van
het ontwerpplan.............................................................................................................................. 34
7.2 ADVIEZEN VAN DE BEHEERDERS VAN DE WEGENIS ....................................................................... 34
7.3 BIJKOMENDE INLICHTINGEN VANUIT DE VOORONTWERP ............................................................... 34
7.4 RESULTAAT VAN HET OPENBAAR ONDERZOEK ............................................................................. 34
7.5 ADVIES VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN ................................................. 34

D+A Consult 1 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
1. INLEIDING
1.1 Aanleiding

De Dilbeekse Academie voor muziek, woord en dans is momenteel gehuisvest in de lokalen van
Cultuurcentrum Westrand. De lokalen van de Academie voldoen echter al geruime tijd niet meer aan
de vereisten voor een aangepast en eigentijds kunstonderwijs. In 2001 werd beslist om de Academie
te herlokaliseren en onder te brengen in een nieuw op te richten gebouw. De gronden gelegen op de
hoek van de Kloosterstraat en de Kamerijklaan werden hiertoe aangeduid. Ze sluiten aan op het
cultureel centrum en zijn actueel ingevuld met een vervallen hoeve. Hoewel de gronden volgens BPA
Dilbeek-Noord A Wolfsputten hiertoe ook de juiste bestemming dragen, is de realisatie van het
gewenste project binnen de voorschriften niet mogelijk. Deze situatie geeft aanleiding tot een
gedeeltelijke herziening van het BPA. De herziening raakt niet aan de geest van het oorspronkelijke
bestemmingsplan.
Het gewenste project voor de Dilbeekse Academie werd geselecteerd via de procedure van de ‘Open
Oproep’ van de Vlaamse Bouwmeester. De oproepprocedure en daaraan gekoppelde
architectuurwedstrijd bieden een beproefde methodiek voor de ontwikkeling van een kwalitatief
project. Uit de procedure werd het project van architect Carlos Arroyo geselecteerd. Op 17 december
2007 werd de architect door de gemeente Dilbeek aangesteld voor de realisatie van het
wedstrijdontwerp.
BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten behoeft echter een gerichte herziening om de realisatie van het
wedstrijdontwerp te kunnen verzekeren. Deze actie kan gemotiveerd worden aangezien het
voorgestelde project zich volledig rekenschap geeft van de noodzaak tot integratie in de specifieke
omgeving, met enerzijds de waardevolle open ruimte van Wolfsputten en anderzijds de stedelijke
sfeer van Dilbeek centrum. De herziening blijft beperkt tot het terrein waarop de Academie wordt
ingericht. De overige delen van het BPA blijven ongewijzigd van toepassing.

1.2 Situering en afbakening van het plangebied

(Bron luchtfoto: AGIV, 2009)

Het plangebied is gelegen op de hoek van de Kloosterstraat en de Kamerijklaan. Het gebied situeert
zich bij de noordelijke rand van de woonbebouwing van Dilbeek centrum. De site sluit aan bij het
Cultureel Centrum en de waardevolle open ruimte van Wolfsputten.

D+A Consult 2 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
2. PLANNINGSCONTEXT
2.1 Bestaande juridisch-administratieve aspecten

Het gewestplan – Halle-Vilvoorde-Asse (KB 07/03/1977)

Bestemming

- Woongebied met landelijk karakter

Plannen van aanleg


 Er is geen algemeen plan van aanleg van kracht.
 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten (MB 15.07.1997)

Legende BPA

Ruimelijke uitvoeringsplannen
 Er is geen ruimtelijk uitvoeringsplan van kracht.

D+A Consult 3 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
2.2 Bestaande juridisch-technische aspecten

Wegenis
Bestaande rooilijnplannen Bestaande buurtwegen Bestaande voetwegen
/ / /

Waterlopen
/

2.3 Ruimtelijke beleidsplannen

2.3.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)

Het Vlaams Parlement heeft op 19 december 1997 het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen goedgekeurd. De herziening van
het RSV werd tevens definitief vastgesteld door de Vlaamse regering (besluit van 12/12/2003) en bij decreet bekrachtigd op
19/03/2004.

Het RSV maakt een onderscheid tussen stedelijke gebieden en buitengebieden. Aan beide
categorieën wordt een ander ruimtelijk beleid gekoppeld. In stedelijke gebieden is ruimte voor een
grotere concentratie aan activiteiten, woonfuncties, economische functies, sport en recreatie,... In de
buitengebieden staat het behoud van de open ruimte en het landelijke karakter centraal.

Het oostelijk deel van de gemeente Dilbeek (de kernen van Dilbeek en Groot-Bijgaarden) sluit aan bij
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze gebieden zullen deels behoren tot het Vlaams Strategisch
Gebied rond Brussel (VSGB). Binnen dit deel van de gemeente dient een stedelijk gebiedsbeleid
gevoerd te worden waar ontwikkeling, concentratie en verdichting de uitgangspunten zijn. De open
ruimte geniet er wel extra bescherming.

2.3.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB)

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) werd op 11 mei 2004 definitief vastgesteld door de provincieraad en werd
op 7 oktober bij ministerieel besluit goedgekeurd.

Deelgemeente Dilbeek wordt in het RSVB aangeduid als potentieel stedelijke kern binnen het VSGB.
In dat geval zijn de ontwikkelingsperspectieven voor stedelijke gebieden vanuit het RSV van
toepassing (cf. 2.3.1). Volgens de laatste stand van zaken in de afbakening van het VSGB (08.2008),
wordt deze selectie ook doorgevoerd.

Tevens behoort Dilbeek volgens het RSVB tot het 'Verdicht Netwerk'. Het Verdicht Netwerk is te
beschouwen als een interpretatie of een gebiedgerichte benadering van de in het RSV aangeduide
Vlaamse Ruit. Binnen het Verdicht Netwerk ligt de gemeente Dilbeek in het subgebied Aalst-Ninove-
Brussel, waarvoor o.a. wordt voorgesteld dat in functie van de leefbaarheid en de ruimtelijke en
belevingskwaliteiten van de regio meer aandacht dient te gaan naar de verblijfsfunctie. Inrichting van
het openbaar domein, kwalitatieve woningbouw, dooradering van de open ruimte in de kernen en
beperken en optimaliseren van verkeersstromen vormen de sleutelprincipes.

2.3.3 Overlegproces Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB)


Eindrapport Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel 14 november 2008

In opdracht van het Vlaamse Gewest wordt de afbakening van het Vlaams Strategisch Gebied rond
Brussel (VSGB) uitgewerkt*. De afbakening legt een grenslijn vast tussen de gebieden waar een
stedelijk gebiedsbeleid en een buitengebiedsbeleid wordt gevoerd. Het betreft een beleidsmatige lijn
die geen aanleiding geeft tot nieuwe administratieve grenzen of een nieuw bestuursniveau. Parallel
worden samenhangende ontwikkelingsperspectieven en een visie voor het VSGB uitgewerkt. Het
voorliggende plangebied is volgens het voorstel tot afbakening van het VSGB gelegen binnen de
grens van het stedelijk gebied.

D+A Consult 4 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Gewenste ruimtelijke structuur van de deelruimte ‘Zellik–Groot-Bijgaarden’
Omdat het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel een erg divers gebied is, wordt het gebied
onderverdeeld in deelruimten met elk een eigen ontwikkelingsvisie. Het plangebied is gelegen binnen
deelruimte ‘Zellik – Groot-Bijgaarden’.

| Voorstel tot afbakeningslijn in de deelruimte ‘Zellik – Groot-Bijgaarden’ (links) en de gewenste ruimtelijke structuur voor de
deelruimte (rechts) met situering van het plangebied (rode stip)
(bron: ontwerp eindrapport overlegproces VSGB - 14 november 2008)

De relatie tussen het verstedelijkt fragment Zellik – Groot-Bijgaarden en zijn omliggende open ruimte
is cruciaal in het ruimtelijk functioneren en beleven van deze deelruimte. De ‘open ruimte’-waarden
zijn groot en worden bepaald door het glooiend reliëf van ingesneden beekvalleien en grote, min of
meer aaneengesloten landbouwgebieden. Deze bestaande kwaliteiten en potenties van het open
ruimte netwerk zijn sturend voor de verdere ontwikkeling van de woongebieden en economische
activiteiten. Grootschalige uitbreidingen van het huidige aanbod aan woningen en bedrijvigheid zijn in
die zin niet gewenst. De gewenste ruimtelijke structuur voor de deelruimte Zellik–Groot-Bijgaarden is
veeleer gericht op inbreiding (versterking van de kernen), intensivering en herstructurering van het
bestaande aanbod, en het afwerken van de randen naar de open ruimte.

Dit beleid is van toepassing voor de delen van Dilbeek die behoren tot het VSGB. Bijkomende
ontwikkelingen inzake wonen en economie zijn zeker in de kern van Dilbeek veeleer beperkt omwille
van een minder goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer en de aanwezige waardevolle open
ruimte (o.a. het waardevolle valleigebied Wolfsputten gelegen ten noorden van het plangebied). De
relatie met deze omliggende randstedelijke open ruimten verdient bijzondere aandacht.

D+A Consult 5 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
2.3.4 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Dilbeek

Versie structureel overleg 2008

Gewenste open ruimte structuur


Elementen van de bovenlokale open ruimtestructuur
Het gebied van de Wolfsputten – gelegen ten noorden van het plangebied – is geselecteerd als VEN-
gebied (nr. 516, grote eenheid natuur) en Habitatrichtlijngebied (BE230009 -7, Hallerbos en nabije
boscomplexen met brongebieden en heiden).

Gewenste nederzettingsstructuur
Kernversterking Dilbeek
De gemeente zet in op kernversterking met de opmaak van een ‘project Masterplan’. Het Masterplan
zet in eerste instantie een kader uit voor de versterking van het centrumgebied Dilbeek. Daarbij wordt
het hele centrumgebied opgehangen aan een aantal ‘poorten’ die het binnenkomen in het
centrumgebied moeten aankondigen. Binnen het centrumgebied worden daarnaast verschillende
plekken aangepakt als ‘sleutelplekken’. Deze plekken vormen in belangrijke mate het ‘gezicht’ van
Dilbeek, en kunnen door een doelgerichte aanpak, herinrichting, etc. het imago van de kern sterk
opwaarderen. De omgeving van cultureel centrum Westrand vormt één van deze sleutelplekken.

Gewenste toeristisch-recreatieve structuur


Westrand, cultureel centrum met bovenlokaal karakter
Het plangebied is gelegen nabij het cultureel centrum Westrand. Westrand ambieert een sterke
regionale uitstraling. De intenties van het cultuurcentrum om de spil te zijn in een a-commercieel
recreatieoord met aanvullende sociale functies als kleuter- en lagere school, speeltuin, plekken voor
de derde leeftijd, sport- en trimterassen, openluchttheater,… mogen evenwel geen verdere aantasting
van de open ruimte meebrengen.

Muziekschool
De muziekschool die momenteel in lokalen van de Westrand ondergebracht is, zal geherlokaliseerd
worden naar Hoeve Puttaert, gelegen naast CC De Westrand. Hiertoe dient het bestaande BPA
herzien te worden.

Deelruimte “Westelijke open ruimte”


De centrale groenpool ‘Wolfsputten en omgeving’ als open ruimte in de stedelijke sfeer
De centrale groenpool ‘Wolfsputten’ is een belangrijke drager van de open ruimtestructuur binnen de
stedelijke sfeer. Deze centrale open ruimte zorgt voor de verluchting van het dense weefsel en
verhoogt als dusdanig de woonkwaliteit van het stedelijke woonweefsel. De Wolfsputten en
aansluitende open ruimten zijn de kern van een open ruimtenetwerk dat zich over de hele gemeente
uitstrekt.

D+A Consult 6 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
2.4 Overige relevante wetgeving, studies en plannen

2.4.1 Landschapsatlas
Het plangebied bevindt zich aan de rand van de
ankerplaats ‘Sint-Wivina-abdij en Wolfsputten’. Een
klein gedeelte, meer bepaald een fragment van de
parking aan CC Westrand, is opgenomen binnen
de begrenzing van de ankerplaats. Ankerplaatsen
zijn de meest waardevolle landschappelijke
plaatsen die bestaan uit complexen van
gevarieerde erfgoedelementen die een geheel of
ensemble vormen. Ze zijn uitzonderlijk inzake
gaafheid of representativiteit of nemen ruimtelijk
een plaats in die belangrijk is voor de zorg of het
herstel van de landschappelijke omgeving.

(bron: AGIV, 2009)

2.4.2 Natuurdecreet
Door middel van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (21 oktober 1997)
legt het Vlaamse Parlement de wetten en regels vast die betrekking hebben op de Vlaamse natuur.
De basisdoelstellingen van het decreet zijn de bescherming, de ontwikkeling, het herstel en het
beheer van de natuur. Het plangebied is niet gelegen binnen één van de zones zoals aangeduid in het
decreet en latere wijzigingen. Wel grenst het aan zijn noord-westelijke zijde aan het VEN-gebied
Wolfsputten (VEN-gebied nr. 516, grote eenheid natuur). Dit gebied staat tevens geklasseerd als
habitatrichtlijngebied BE2400009 ‘Hallerbos en nabije boscomplexen met brongebieden en heiden’.

 VEN-gebied nr. 516 met situering plangebied (rode stip)  habitatrichtlijngebied BE2400009 ‘Hallerbos en nabije
boscomplexen met brongebieden en heiden met situering
(bron: AGIV, 2009) plangebied (rode stip)

2.4.3 Beschermde landschappen


In de onmiddellijke omgeving van het plangebied
komt het beschermde landschap ‘De Wolfsputten’
voor.

(bron: AGIV, 2009)

D+A Consult 7 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
2.4.4 Decreet integraal waterbeleid
Sinds 24 november 2003 is met het nieuwe decreet integraal waterbeleid de watertoets in Vlaanderen
in voege getreden. De watertoets is een beoordeling waarbij wordt nagegaan of een initiatief (plan,
programma of vergunning) schadelijke effecten veroorzaakt aan het watersysteem. De watertoets is
verplicht.
De watertoets wordt behandeld in hoofdstuk 5.3.

3. BESTAANDE RUIMTELIJKE TOESTAND


Het plangebied is gelegen op de hoek van de Kloosterstraat en de Kamerijklaan. Het gebied situeert
zich aan de noordelijke rand van de woonbebouwing van de kern Dilbeek, nabij het cultureel centrum
Westrand. Aan de zuidwestelijke zijde wordt een beperkt deel van de parking van Westrand mee
opgenomen binnen het plangebied.

CC Westrand neemt zowel op bovenlokaal (culturele activiteiten) als op lokaal vlak (verenigingsleven)
een belangrijke rol in. De bouwvolumes van het cultureel centrum kennen een relatief grote schaal die
sterk contrasteert met de schaal van de woonbebouwing gelegen ten zuidoosten van het plangebied.
Deze woonbebouwing bestaat hoofdzakelijk uit open en gekoppelde bebouwing.

Aan de noordwestelijke rand van het plangebied situeert zich het waardevolle valleigebied
Wolfsputten. Dit gebied vormt een natuurrijk gebied dat zich in noordelijke richting uitstrekt tot aan de
kern van Groot-Bijgaarden. Het wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan biotopen: bossen,
graslanden, ruigten en akkers. Ter plaatse van het plangebied wordt Wolfsputten voornamelijk
gekenmerkt door boskarakter.

 Zicht vanuit het zuidelijke gedeelte van de Kamerijklaan: links het complex van CC Westrand, rechts de woonbebouwing.
Centraal achter de parking van CC Westrand is tevens het gedeelte van de Wolfsputten zichtbaar dat reikt tot de rand van het
plangebied.

Aan de noordelijke zijde van het plangebied bevindt zich het kasteelpark Elegem. Het kasteeldomein
strekt zich uit over een aanzienlijk deel van de Kloosterstraat. Samen met de vallei Wolfsputten
verleent het een zeer groen karakter aan de straat.

 Zicht in noordwestelijke richting op de Kloosterstraat: rechts de toegang tot het kasteelpark Elegem.

D+A Consult 8 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Het plangebied zelf, de locatie van een oude hoeve, verkeert in een verwaarloosde toestand. Het
perceel is sterk begroeid met een verwilderde vegetatie. Op de site situeren zich nog drie
bouwvolumes van de voormalige hoeve. De gebouwen bevinden zich in bouwvallig staat en zijn
evenals de site volledig overwoekerd door groen. De hoevegebouwen zijn slechts beperkt zichtbaar
vanop de aanliggende weg.

 Zicht op het plangebied van op de Kamerijklaan (de vervallen hoeve)

 Zicht op de vervallen hoeve

D+A Consult 9 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
4. DOELSTELLINGEN EN VISIE
4.1 Doelstellingen

- Op de site van de voormalige hoeve een nieuw, kwalitatief en eigentijds gebouw voorzien voor
de Dilbeekse Academie voor muziek, woord en dans;

- Het nieuw op te richten bouwvolume voldoende integreren in de omgeving, met in het


bijzonder aandacht voor een verantwoorde ruimtelijke aansluiting op het valleigebied
Wolfsputten.

- Een meervoudig gebruik van de aanwezige parkeerinfrastructuur bij CC Westrand.

- Afwerken van de bouwrand van Dilbeek centrum ten opzichte van het open ruimtegebied
Wolfsputten, volgens het originele ruimtelijk concept van CC Westrand.

4.2 Visie op de ontwikkeling

4.2.1 Het architectuurontwerp voor de Academie als basis


Voor de realisatie van het nieuw gebouw voor de Dilbeekse Academie voor muziek, woord en dans
werd een architectuurwedstrijd uitgeschreven volgens de procedure van de ‘open oproep’. De
Spaanse architect Carlos Arroyo werd geselecteerd als architect voor het project. Het ontwerp van
Arroyo (laatste versie) vormt de basis voor de herziening van het BPA.

 Ontwerpvoorstel Arroyo

D+A Consult 10 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
4.2.2 Randvoorwaarden naar inrichting

CC Westrand en de Academie als cultuurcluster


De Academie voor muziek, woord en dans van Dilbeek is momenteel ondergebracht in het cultureel
centrum Westrand. De lokalen van de Academie voldoen echter niet meer aan de hedendaagse
normen. Het gemeentebestuur heeft om deze reden beslist om de Academie te herlokaliseren. Als
nieuwe locatie voor het instituut werd een nabijgelegen perceel gekozen op de hoek van de
Kloosterstraat en de Kamerijklaan. Deze locatie heeft als voordeel dat de relatie met CC Westrand,
die voordien ten gevolge van de gedeelde infrastructuur vanzelfsprekend was, behouden kan blijven.
De Academie kan op de nieuwe site een gebouw oprichten dat de eigen identiteit onderstreept,
zonder daarbij de vlotte wisselwerking met Westrand te verliezen.
Deze functionele band tussen de twee instanties krijgt bij voorkeur ook een ruimtelijke vertaling. De
clusterwerking van de twee instanties dient ruimtelijk benadrukt te worden. Vooral naar inrichting van
de buitenruimte zal dit enkele aspecten inhouden. Het nieuwe gebouw van de Academie zal de
bestaande parking, die het voordien als onderdeel van het Westrand-complex benutte ook nu blijven
benutten. Om deze reden dient een aangepaste aansluiting van het bouwvolume en de aanpalende
buitenruimte op de parking voorzien te worden.

De Academie als grensstellend overgangsvolume


De gebouwen van CC Westrand zijn gelegen aan de rand van het natuurgebied Wolfsputten. De
bouwvolumes van het cultureel centrum werden destijds door de ontwerpers vormelijk geconcipieerd
als een soort van dam die de oprukkende verstedelijking zou tegenhouden. Als dusdanig vrijwaren ze
de achterliggende open ruimte. Het nieuwe gebouw voor de Academie past in dezelfde logica. De
grens tussen de zuidoostelijke uithoek van Wolfsputten en de woonbebouwing van Dilbeek wordt
afgewerkt.
Waar de bouwvolumes van het cultureel centrum vormelijk functioneren als grensstellend element,
kan aan het complex van de Academie een bijkomende rol worden toegemeten. De site voor het
nieuwe gebouw van de Academie situeert zich immers niet enkel op de grens met Wolfsputten. Het is
eveneens gelegen tussen de grootschalige bebouwing van cultureel centrum Westrand en de
eengezinswoningen in het oostelijke gedeelte van de Kloosterstraat. In de bestaande situatie vervult
het groen op de site een bufferende functie tussen de contrasterende schaalgroottes van de twee
bouwomgevingen. Met de oprichting van het nieuwe gebouw zal dit contrast evenwel wegvallen. De
nieuwe Academie zal immers een overgang creëren tussen de twee omgevingen. Dit dient dan ook
nagestreefd te worden in de vormgeving en volumewerking (o.a. door een aangepaste bouwhoogte,
ritmiek in de gevel,…).

Afdoende overgang naar ‘de Wolfsputten’


Er dient bij de oprichting van het nieuwe gebouw voor de Academie voldoende aandacht besteed te
worden aan een kwalitatieve overgang naar het achtergelegen VEN-gebied ‘Wolfsputten’. Dit houdt
enerzijds in dat de nieuwe bebouwing zoveel mogelijk geconcentreerd wordt aan de straatzijde.
Anderzijds wordt aan de noordwestelijke zijde van het plangebied –waar het grenst aan de
Wolfsputten– voldoende ruimte vrijgehouden voor een groeninvulling in aansluiting op het
natuurgebied. Bestaande groenstructuren worden in dit deel van het plangebied zoveel mogelijk
behouden; nieuw streekeigen groen wordt bijkomend toegevoegd waar dit nodig is voor een
kwalitatieve inpassing van het project. Om de migratie van aanwezige fauna niet te verhinderen of te
verstoren wordt het gebruik van afsluitingen (bv. draadafsluitingen, muren, volledig gesloten houten
hekwerk, etc.) niet toegestaan.

D+A Consult 11 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
5. ONDERZOEK NAAR DE EFFECTEN VAN HET BPA
5.1 Onderzoek naar mogelijk significante milieueffecten

De overheid kan niet langer een plan en programma dat kadervormend is voor het afleveren van
vergunningen voor projecten – zoals de gedeeltelijke herziening van het BPA Dilbeek-Noord A
Wolfsputten – goedkeuren als er geen onderzoek is gebeurd naar de milieueffecten. Deze screening
onderzoekt of het plan aanleiding kan geven tot significante milieueffecten. Indien dit ook degelijk het
geval is, beschrijft en evalueert het rapport de te verwachten significante effecten van het
voorgenomen plan of programma en de redelijke alternatieven. De vergunningverlenende overheid
moet steeds kennis hebben van de te verwachten milieueffecten en de mogelijke milderende
maatregelen. Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke
en significante milieueffecten met zich kunnen mee brengen.

5.1.1 Toepassingsgebied

Het ‘BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten – gedeeltelijke herziening 1’ is niet van ‘rechtswege’ plan-
MER-plichting omwille van twee redenen:
 Binnen het voorliggende BPA worden geen vergunningen voor projecten mogelijk gemaakt die
behoren tot bijlage I en II van het BVR 10/12/04 opgesomde projecten:
- Het BPA maakt ook geen stadsontwikkelingsproject mogelijk:
o met meer dan 1.000 woongelegenheden, of
o met een handelsoppervlakte van 5.000 m² of meer, of
o met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-
equivalenten per tijdsblok van 2 uur.
 Het onderzoek tot passende beoordeling in het kader van het artikel 36ter §3 van het
natuurdecreet brengt geen betekenisvolle effecten aan het licht op de natuurlijke kenmerken van
de speciale beschermingszones, waardoor de opmaak van de eigenlijke passende beoordeling
niet vereist wordt.(zie 5.2 onderzoek tot passende beoordeling in het kader van het SBZ en het
VEN).

Omwille van bovenstaande elementen dient besloten te worden dat het BPA van ‘rechtswege’ niet
plan-MER-plichtig is, maar screeningsplichtig. Dit houdt in dat een screening naar de mogelijke
significante milieueffecten moet worden uitgevoerd. Naargelang het resultaat van deze screening zal
blijken of ook een plan-MER opgemaakt dient te worden:
- Indien er geen significante milieueffecten kunnen zijn  niet plan-MER-plichtig;
- Indien er wel significante milieueffecten kunnen worden aangetoond voor één of meerdere
criteria  wel plan-MER-plichtig.
De criteria voor het opmaken van de m.e.r.-screening worden weergegeven in de bijlage I van DABM1.
Onderstaand wordt een afwegingkader weergeven voor de screening naar de mogelijke aanzienlijke
milieueffecten.

5.1.2 De inherente kenmerken van het BPA

a. De mate waarin het BPA een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot
hun ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden.
Project:
De realisatie van een nieuw gebouw voor de Dilbeekse Academie voor muziek, woord en dans.

1
Decreet van 05/04/1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

D+A Consult 12 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Ligging:
De nieuwe infrastructuur zal worden ingeplant op de hoek van de Kloosterstraat en de
Kamerijklaan. Het gebied sluit aan op de site van het cultureel centrum. De site is opgenomen
binnen het voorstel van afbakening voor het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB). Het
plangebied wordt niet geraakt door speciale beschermingszones (SBZ, beschermd landschap,
VEN, etc.).
Activiteiten:
De academie heeft een 30-tal personeelsleden en een gemiddeld leerlingenaantal van 600
studenten. Deze komen gespreid over de hele week. De nieuwe infrastructuur moet toelaten uit te
breiden tot een werking voor circa 900 studenten.
Maximale omvang:
Maximale footprint: 2500 m².
Maximale vloeroppervlakte: 5400 m².
Groen/terreinindex van de niet bebouwde ruimte: minimaal 0,4.
Bouwhoogte: maximum 17 m nokhoogte.

Het vooropgestelde programma is reeds in zekere mate realiseerbaar volgens het geldende BPA
Dilbeek-Noord A Wolfsputten (MB 15.07.1997). Het voorliggende plangebied maakt hierin deel uit
van een zone voor openbaar nut (zone C – gebied voor openbaar nut: cultureel centrum,
sportinfrastructuur Bloso, hoeve aan de d’Arconatistraat), en biedt in die zin de mogelijkheid tot de
inrichting van een culturele instantie als de academie. Naar bebouwingsmogelijkheden op de
geselecteerde site is het oorspronkelijke BPA evenwel te beperkend.

In het oorspronkelijke BPA was een bouwproject met een maximale footprint van 500 m² (hoeve
d’Arconati) + 1205 m² (nieuwe infrastructuur in aansluiting bij het cultureel centrum) mogelijk.
Vloeroppervlakte en bouwhoogte werden in het oorspronkelijke BPA niet behandeld. Wat de
footprint betreft, biedt het huidige BPA een mogelijke uitbreiding met 795 m². Wat de
vloeroppervlakte en de bouwhoogte betreft, legt het huidige BPA duidelijke restricties op.

b. De mate waarin het BPA andere plannen en programma’s, met inbegrip van die welk deel zijn van
een hiërarchisch geheel, beïnvloedt.
Het BPA betreft een gedeeltelijke herziening van het bestaande BPA Dilbeek-Noord A
Wolfsputten. De realisatie van het nieuwe gebouw voor de Academie is binnen de bepalingen van
het voornoemde BPA als bestemming reeds perfect mogelijk. Naar bebouwingsmogelijkheden is
het oorspronkelijke BPA evenwel te beperkend (zie 5.1.2 a.). Het voorliggende BPA vormt een
middel om een nieuwe academie met de benodigde capaciteit mogelijk te maken, zonder afbreuk
te doen aan de geest van het oorspronkelijke BPA .
Het BPA kadert daarnaast ook in de acties om te komen tot de gewenste ruimtelijke structuur
zoals omschreven in het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Dilbeek. Hierin
wordt de herlokalisatie van de academie naar de geselecteerde site vooropgesteld.

c. De relevantie van het BPA voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral met het oog op de
bevordering van duurzame ontwikkeling.
De locatie van het nieuwe gebouw sluit aan bij CC Westrand. Er werd geopteerd voor een
situering nabij het cultureel centrum om de bestaande bundeling van culturele activiteiten te
kunnen behouden. Een dergelijke cultuurcluster biedt immers kansen tot een werkzame interactie
tussen het cultureel centrum en de academie, zonder bijkomend verkeer te genereren tussen
beide instanties. Een ruimtelijke bundeling van de culturele voorzieningen maakt ook een gedeeld
gebruik van de infrastructuur mogelijk (auditoria, materiaal, parkeervoorzieningen, etc. ), en vormt
als dusdanig ook een ruimtezuinige optie.

d. De milieuproblemen die relevant zijn voor het plan of programma.


Implicaties op de discipline bodem en grondwater
De bodem van het volledige plangebied wordt door de bodemkaart gekarteerd als ‘antropogeen’.
Het gebied omvat bebouwde zones (OB) en opgehoogde gronden (ON). Op de drainagekaart
wordt het plangebied aangeduid als ‘onbepaald’. Deze gronden hebben een sterke antropogene
D+A Consult 13 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten
Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
verstoring gekend, waardoor de authentieke bodemkarakteristieken niet meer bepaald kunnen
worden. Ook hebben deze gronden geen bodemserie. Ze worden geklasseerd onder de
kunstmatige gronden.

| bodemkaart (bron: AGIV, 2009) | drainagekaart (bron: AGIV, 2009)

De watertoets (zie 5.3) brengt voor het plangebied enkele gevoeligheden aan het licht (o.a. de
erosiegevoeligheid van enkele delen van het plangebied en de hellingsgraad van de
aangrenzende omgeving). Er wordt daarbij echter ineens ook aangetoond dat de effectieve kans
tot problemen zeer gering is, gezien de beperkte omvang van het plangebied. Daarnaast geldt ook
dat binnen het voorliggende BPA elke vorm van bodembezetting vermeden wordt die
onverenigbaar is met de vastgestelde erosiegevoeligheid.
Het Instituut voor Natuurbehoud heeft een aantal ecosysteemkwetsbaarheidskaarten opgemaakt,
waaronder kaarten die de gevoeligheid voor verzuring, verdroging, en vermesting op kaart
brengen. Het gehele plangebied wordt voor de verstoring met betrekking tot de drie v’s aangeduid
als ‘niet kwetsbaar’. De realisatie van het gewenste programma vormt als dusdanig niet
onmiddellijk een bedreiging voor de bodemgesteldheid van de gronden binnen de contouren van
het BPA.
De signaalkaarten leggen de (veelal geringe) kwetsbaarheid bloot van een aantal gebieden in de
nabijheid van het plangebied. Het kasteelpark Elegem, dat aan noordoostelijke zijde grenst aan
het gebied, wordt op alle kaarten aangeduid als ‘weinig kwetsbaar’. Het valleigebied Wolfsputten
ten noordwesten van het gebied wordt gekarteerd als ‘weinig kwetsbaar’ voor verdroging en
‘weinig tot niet kwetsbaar’ voor verzuring en vermesting. Het kleine bosgebied ten zuiden van het
plangebied wordt aangeduid als ‘weinig tot niet kwetsbaar’ voor verdroging. Het gebied blijkt wel
‘kwetsbaar’ voor verzuring en vermesting. Gezien de intrinsieke eigenschappen van het
programma en de beperkte omvang van het plangebied zal de onrechtstreekse impact van het
BPA op de bodem van deze matig kwetsbare gebieden verwaarloosbaar zijn. In het geval van de
Wolfsputten en het bosfragment ten zuiden van het plangebied vormt de afstand tot de kwetsbare
zone hiertoe een bijkomende garantie.

| kaart verdroging (bron: AGIV, 2009) | kaart verzuring (bron: AGIV, 2009)

D+A Consult 14 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
| kaart vermesting (bron: AGIV, 2009)

Implicaties van de discipline geluid


Het voorliggende BPA maakt de herlokalisatie van de bestaande Academie voor muziek, woord en
dans mogelijk. De Academie, die momenteel ondergebracht is in het nabijgelegen CC Westrand,
wordt hierbij verplaatst naar gronden gelegen op de hoek van de Kloosterstraat en de
Kamerijklaan. De nieuwe infrastructuur die voorzien wordt, houdt ook een zekere uitbreiding in ten
opzichte van de bestaande beschikbare ruimte (zie 5.1.2.a.).
De beperkte verplaatsing van de Academie van CC Westrand naar het aanpalende plangebied
brengt de infrastructuur van het kunstonderwijs dichter bij de woningen in de Kloosterstraat. De
geluidshinder van de Academie zal verwaarloosbaar zijn. Het nieuwe gebouw zal immers
opgetrokken worden conform de hedendaagse akoestische normen, die mogelijke hinder van
repetities of voorstellingen op de aangrenzende woonomgeving binnen perken zal houden. Een
degelijke akoestische isolatie is overigens niet enkel van belang om de geluidshinder naar de
omgeving zo beperkt mogelijk te houden. Het vormt ook een middel om storende
omgevingsgeluiden te weren uit de repetitielokalen en auditoria. Een afdoende geluidsisolatie is als
dusdanig ook een essentieel gegeven voor de werking van de Academie.
Aangaande de geluidshinder ten gevolge van het autoverkeer van en naar de Academie, kan men
stellen dat geen verandering verwacht wordt ten opzichte van de bestaande situatie. De Academie
bevindt zich nog steeds aanpalend aan CC Westrand en zal blijvend gebruik maken van de
bestaande parking bij het culturele centrum. Er is dus geen sprake van een verplaatsing van de
geluidshinder. Wat het aantal voertuigbewegingen betreft, wordt een beperkte toename verwacht,
gezien de infrastructuur die voorzien wordt uitgebreider is dan in de bestaande situatie. Dit laatste
gaat evenwel niet noodzakelijk gepaard met een toename van de geluidshinder. Het is immers zo
dat de Academie in de tijd een gespreid gebruik kent, en ook zal blijven kennen. De lessen en
repetitiemomenten zijn verspreid over de dag. In de bestaande situatie bedraagt de drukste
uurbezetting van de Academie 90 à 100 personen, waarvan 43% zich met de wagen verplaatst (i.e.
max. 43 voertuigverplaatsingen).2 Gezien de spreiding over de tijd blijft bestaan, wordt verwacht dat
dit aantal niet sterk zal toenemen in de nieuwe situatie.
Enkel bij voorstellingen of voordrachten zal de Academie mogelijk een relatief groot aantal
gelijktijdige voertuigbewegingen genereren. Dergelijke piekmomenten van verkeer komen echter
ook reeds in de bestaande toestand voor, namelijk in geval er voorstellingen of evenementen –
waaronder die van de bestaande Academie – geprogrammeerd zijn in CC Westrand. Als dusdanig
verandert de realisatie van het nieuwe gebouw weinig aan de bestaande situatie. Er dient daarbij
overigens ook benadrukt te worden dat de activiteiten uitgaande van CC Westrand een veel groter
aantal bezoekers aantrekken dan die van de Academie.3

2
Dit percentage werd bepaald op basis van een steekproef die werd uitgevoerd bij de studenten van de Academie. Daarbij
werd vastgesteld dat 47% met de fiets komt, 43% met de wagen en 10% met het openbaar vervoer.
3
De capaciteit van de twee grote zalen in CC Westrand bedraagt voor elk apart circa 500. Deze capaciteit overschrijdt
ruimschoots de benodigde capaciteit van de Academie. Het auditorium dat voorzien wordt in het nieuwe gebouw, werd
gedimensioneerd naar de behoefte van de Academie. De capaciteit van laatstgenoemde ruimte bedraagt 150 personen.

D+A Consult 15 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Implicaties van de discipline lucht
Er worden geen negatieve gevolgen voor de discipline lucht verwacht als gevolg van het plan. Zoals
hiervoor gesteld zal de bijkomende verkeersgeneratie ten gevolge van de realisatie van het nieuwe
gebouw voor de Academie beperkt blijft (zie implicaties op de discipline geluid).

Implicaties op de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie


Landschap
Het plangebied is voor een groot deel gelegen binnen de relictzone ‘brongebieden en bovenlopen
in Noord-Pajottenland’. Relictzones zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- of lijnrelicten,
zichten en ankerplaatsen en zones waarin de samenhang tussen de waardevolle
landschapselementen belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. Een beperkt
gedeelte van het plangebied is tevens gelegen binnen de begrenzing van de ankerplaats ‘Sint-
Wivina-abdij en Wolfsputten’. Ankerplaatsen zijn de meest waardevolle landschappelijke plaatsen
die bestaan uit complexen van gevarieerde erfgoedelementen die een geheel of ensemble vormen.
Ze zijn uitzonderlijk inzake gaafheid of representativiteit of nemen ruimtelijk een plaats in die
belangrijk is voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving.
De voornoemde relictzone en ankerplaats hebben hoofdzakelijk betrekking op het gebied van de
Wolfsputten. Het gebied is aangeduid omwille van de gevrijwaarde structuurelementen (kleine
bosfragmenten, vochtige graslanden langsheen de beek, bewaarde perceelsstructuur, etc.) en de
aanwezige historisch waardevolle bebouwing. De bebouwing aan de rand – i.e. de infrastructuur
van CC Westrand – wordt in de bespreking van de gebieden aangehaald als een knelpunt binnen
de zones ondanks het feit dat het gebouw opgenomen is in verschillende architectuuroverzichten
en aangehaald wordt als een belangrijk voorbeeld van moderne architectuur. Tussen het CC
Westrand en de kern van Dilbeek is het landschap aangetast door de aanleg van een
parkeerterrein. Naar de zijde van Wolfsputten integreert het gebouw zich als een moderne
constructie in het open landschap. De vormgeving van CC Westrand is doelbewust. Als symbool
heeft ze letterlijk een barrière opgeworpen tegenover de oprukkende verstedelijking.
In het voorliggende BPA wordt deze filosofie doorgetrokken. Het nieuwe gebouw zal zich inplanten
tussen het bestaande cultureel centrum en de kern van Dilbeek. Op deze wijze wordt de rand van
de nederzettingsstructuur definitief vastgelegd. In tegenstelling tot bij CC Westrand wordt wel niet
gestreefd naar de realisatie van een harde fysieke barrière (cf. een ‘dam’). Met het gebouw van de
Academie beoogt men een grens voor de bebouwde omgeving vast te leggen zonder de
aanwezigheid van het waardevolle groengebied te verbergen en volledig aan het zicht te
onttrekken. Het project dient een duidelijke interactie aan te gaan met het achterliggende gebied,
wat ook doorvertaald wordt in de voorschriften. In het project wordt geen bijkomend deel van het
aansluitende openruimtegebied Wolfsputten ingepalmd.
De Wolfsputten zijn beschermd als landschap (1995). Noch het plangebied of de site van het
cultureel centrum maken deel uit van het officieel beschermde landschap.
Voor de Academie zijn reeds plannen opgemaakt door de Spaanse architect Carlos Arroyo. In het
architectuurontwerp werd bijzonder veel aandacht besteed aan de relatie met het achterliggende
open ruimtegebied Wolfsputten. Het ontwerp integreert bestaande groenelementen in het
bouwvolume voor de Academie. Door de bouwhoogte op specifieke plaatsen te beperken en door
een gedeeltelijk open gelijkvloerse verdieping, blijven de visuele relaties met het groengebied
gewaarborgd.

| relictzone ‘brongebied en bovenlopen Noord-Pajottenland’ | ankerplaats ‘Sint-Wivina-abdij en Wolfsputten’


(bron: AGIV, 2009)

D+A Consult 16 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
| beschermd landschap ‘De Wolfsputten’ (bron: AGIV,2009)

Bouwkundig erfgoed
Binnen het plangebied of in de onmiddellijke omgeving is geen bouwkundig erfgoed aanwezig.

Archeologisch erfgoed
Er zijn binnen het plangebied nog geen archeologische waarnemingen gebeurd waardoor de
aanwezigheid van archeologisch waardevol materiaal niet volledig uitgesloten kan worden.
Om met dit gegeven rekening te houden, stellen de voorschriften voor de projectzone dat vóór
aanvang van alle bouwwerken die bodemingrepen vereisen, de mogelijkheid tot archeologische
prospectie verzekerd dient te worden. Na deze prospectie kan vervolgens, indien dit nodig blijkt,
overgegaan worden tot meer uitgebreide archeologische opgravingen.

Implicaties op de discipline fauna en flora


Het Instituut voor Natuurbehoud heeft de biologische waarderingskaart opgemaakt (versie 1 –
periode 1997 tot heden). Deze kaart biedt een uniforme inventarisatie en evaluatie van de
biologische waardevolle en minder waardevolle gebieden. Het gehele plangebied wordt gekarteerd
als ‘biologisch minder waardevol’. Het gebied wordt getypeerd door de BWK-eenheden ‘dicht
bebouwd gebied’ (ud) en ‘minder dichte bebouwing met beplanting, tuinen,…’ (ua).
Het plangebied wordt omringd door een reeks gebieden met biologische waarde. De Wolfsputten
ten noordwesten van het gebied wordt aangeduid als een ‘biologisch waardevol’ tot ‘biologisch zeer
waardevol’ gebied. Het wordt daarnaast ook gekarteerd als ‘faunistisch voornaam gebied’ (rode
arcering). Het kleine bosfragment ten zuiden van het plangebied vormt een ‘biologisch zeer
waardevol gebied’. Het kasteeldomein ten noordoosten van het gebied bestaat uit een ‘complex
van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen’.

| biologische waarderingskaart (bron: AGIV, 2009)

D+A Consult 17 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Het Instituut voor Natuurbehoud heeft in de reeks van ecosysteemkwetsbaarheidskaarten (zie
implicaties op de discipline bodem en grondwater) ook een signaalkaart voor ecotoopverlies
opgemaakt. Het plangebied wordt in haar totaliteit gekarteerd als ‘weinig kwetsbaar’ voor een
potentieel ecotoopverlies’. Dezelfde gebieden die op de biologische waarderingskaart voorkwamen
als waardevol, komen hier terug als kwetsbaar voor ecotoopverlies.

| kaart ecotoopverlies (bron: AGIV, 2009)

Conclusie:
Men kan stellen dat de implicaties op vlak van fauna en flora voor het plangebied zelf
verwaarloosbaar zijn. De gronden waarop het nieuwe gebouw voor de Academie zal worden
opgetrokken hebben weinig tot geen waarde. Een aantal omliggende gebieden zijn echter wel vrij
waardevol en kwetsbaar op dit vlak. De Wolfsputten, het kasteeldomein Elegem, evenals het kleine
bosfragmentje ten zuiden van het plangebied herbergen belangrijke vegetatievormen. De
Wolfsputten vormen bijkomend ook op vlak van fauna een voornaam gebied.
De implicaties van het voorliggende BPA op deze gebieden zullen echter zeer beperkt zijn. Het
betreft hier immers een programma met een beperkte omvang, dat vanuit haar intrinsieke
karakteristieken weinig milieudruk uitoefent op de omgeving. Het BPA streeft er ook naar om in de
architectuur en in de inrichting van de buitenruimte zoveel mogelijk rekening te houden met de in
de omgeving aanwezige fauna-waarden. Het behoud van groenruimten wordt afgedwongen.
Tevens wordt het gebruik van afsluitingen (bv. draadafsluitingen, muren, volledig gesloten houten
hekwerk, etc.) niet toegestaan om de migratie van de aanwezige fauna niet te verhinderen.

Implicaties op de discipline energie- en grondstoffenvoorraden


Het BPA legt in de voorschriften op dat bijzondere aandacht dient uit te gaan naar de integratie van
principes van duurzaam bouwen (bv. toepassing van groendaken, zonnepanelen, waterrecuperatie,
etc.). Op vlak van de discipline energie- en grondstoffenvoorraden biedt de herziening van het BPA
waarborgen voor positieve effecten.

Implicaties op de discipline mens en ruimtelijke aspecten


Het voorliggende BPA voorziet de mogelijkheid om een nieuw gebouw te realiseren voor de
Dilbeekse Academie voor muziek, woord en dans. Er wordt hierbij geopteerd voor een
nieuwbouwproject op de hoek van de Kamerijklaan en de Kloosterstraat, grenzend aan het domein
van het CC Westrand.
Om de realisatie van het nieuwe gebouw mogelijk te maken op de vooropgestelde site, zal de ruïne
van een oude hoeve die er vandaag gesitueerd is moeten wijken. Een algemene renovatie van de
bouwvolumes – zoals vooropgesteld in het oorspronkelijke BPA Wolfsputten – is door de materiële
staat van de bebouwing onmogelijk (en financieel onhaalbaar). De beschikbare oppervlakte is ook
niet afdoende om het vooropgestelde programma te realiseren (max. 500 m² bebouwde opp.).
Fragmenten van de bouwvolumes kunnen evenwel gerecupereerd worden. 4
Het BPA bevat ook expliciete voorwaarden om mogelijke negatieve effecten op de omgevende
woonbebouwing uit te sluiten. Zo stellen de voorschriften voor de zone dat in de bouwhoogte en de
dakvorm een kwalitatieve overgang gerealiseerd dient te worden tussen de grootschalige
bebouwing van het culturele centrum en de woonbebouwing in de Kloosterstraat en Kamerijklaan.
4
In het architectuurontwerp van Carlos Arroyo worden elementen van de voormalige hoeve behouden.

D+A Consult 18 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Voor het nieuwbouwproject van de Academie werd een ontwerp geselecteerd volgens de
procedure van de ‘Open Oproep’ (zie 4.2.1). Deze procedure werd in het leven geroepen door de
Vlaamse Bouwmeester, en biedt een – intussen reeds beproefde – methodiek aan om projecten
van de Vlaamse overheid en lokale overheden aan een bepaalde kwaliteitsstandaard te laten
voldoen. Op basis van de procedure werd de gerenommeerde Spaanse architect Carlos Arroyo
geselecteerd als ontwerper voor de nieuwe Academie. Het ontwerp biedt de nodige architecturale
kwaliteit en speelt in haar vormgeving sterk in op de omgeving (bv. de schaal van het bouwvolume
die afneemt van CC Westrand naar de woonomgeving toe, de dakvorm van de academie die
verwijst naar de zadeldaken van de woningen, de westelijke overkraging die reikt naar de
bebouwing van CC Westrand en als dusdanig de spanning tussen beide gehelen accentueert, etc.).

Implicaties op de discipline mens en mobiliteit


Bij de bespreking van de discipline geluid zijn de gevolgen van het voorliggende BPA op de
verkeersgenererende werking van de site reeds aan bod gekomen. Er werd aangetoond dat de
bijkomende verkeersgeneratie ten gevolge van het nieuwe gebouw beperkt blijft. De uitvoering van
het BPA houdt geen significante verandering in ten opzichte van de bestaande situatie.
Zoals in het voorgaande reeds werd aangehaald, blijft de parkeeractiviteit ongewijzigd gebeuren op
de bestaande parkeerinfrastructuur bij CC Westrand. Het RUP voorziet niet expliciet in een
bijkomend parkeeraanbod, doch biedt wel de kans om extra parkeergelegenheden te creëren
binnen de projectzone. Het omgekeerde is echter ook mogelijk. De voorschriften laten namelijk toe
om een deel van de bestaande parking te bebouwen, waardoor het parkeeraanbod gereduceerd
zou kunnen worden.
In geval de beschikbare parkeerruimte door gedeeltelijke bebouwing dermate verkleind wordt dat
de parkeerdruk bij piekmomenten niet volledig opgevangen kan worden op de parking van de
cultuurcluster zelf, dan kan deze uitzonderlijk ook deels opgevangen worden in
parkeervoorzieningen buiten de site. Zo koestert de gemeente Dilbeek plannen om nabij het
gemeentehuis (gelegen op circa 200 m wandelafstand van de cultuurcluster) een ruime
parkeergarage in te richten. Deze parkeergarage zou – op momenten dat dit nodig zou blijken –
ook gebruikt kunnen worden voor activiteiten van CC Westrand en de Academie. Negatieve
effecten ten gevolge van een gereduceerd parkeeraanbod op de culturele site kunnen als dusdanig
uitblijven.

e. De relevantie van het BPA voor de toepassing van de milieuwetgeving van de Europese
Gemeenschap.
Niet van toepassing.

5.1.3 De kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed

a. De waarschijnlijkheid, duur, frequentie en omkeerbaarheid van de effecten.


Het voorliggende BPA voorziet de mogelijkheid om een nieuw gebouw voor de Academie voor
muziek, woord en dans te realiseren (realisatie op korte tot middellange termijn). De
bestemmingen met hun inhoudelijke inrichtings- en beheervoorschriften worden opgemaakt voor
een blijvende periode. In principe zijn de realisatie van de nieuwe infrastructuur voor de Academie
en de hieraan gekoppelde effecten van onomkeerbare aard.
De uitvoering van het plan zal eveneens tijdelijke effecten met zich mee brengen, zoals de nodige
werkzaamheden om het gebouw en de inrichting van de buitenruimte tot stand te brengen. Binnen
de contour van het BPA zijn geen gegevens bekend over mogelijke bodemverontreinigingen.

b. De cumulatieve aard van de aspecten.


Het voorliggende BPA voorziet de mogelijkheid om een gebouw op richten met een ruimere
oppervlakte dan waarover de Academie in de huidige situatie beschikt. Het biedt met andere
woorden de mogelijkheid tot uitbreiding, en kan als dusdanig de gebruiksintensiteit van het
culturele knooppunt van Dilbeek mogelijk verhogen, zeker wanneer onafhankelijke activiteiten van
de Academie en het culturele centrum Westrand elkaar in de tijd overlappen.

D+A Consult 19 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
c. De grensoverschrijdende aard van de effecten.
Niet van toepassing.

d. De risico’s voor de menselijke veiligheid of gezondheid of voor het milieu.


Niet van toepassing.

e. De orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten.


De nadelige effecten die kunnen voorkomen ten gevolge van het BPA – i.e. mogelijke
geluidshinder van het verkeer en in beperkte mate ook van de eigenlijke activiteiten van de
Academie – blijven beperkt tot de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Zoals in het
voorgaande werd beargumenteerd, zal de omvang van de effecten in elk geval zeer beperkt
blijven.
De positieve effecten, met name het aanbod van een kwalitatieve infrastructuur voor de
Academie, zal voordelig zijn voor alle inwoners van Dilbeek die een opleiding aan de instelling
wensen te volgen.

f. De waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat kan worden beïnvloed gelet op:
- De bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel erfgoed;
Implicaties op habitatrichtlijngebied ‘Hallerbos en nabije boscomplexen met brongebieden en
heiden’
Aansluitend op het plangebied situeert zich het habitatrichtlijngebied ‘Hallerbos en nabije
boscomplexen met brongebieden en heiden’. Voor de implicaties op dit gebied wordt er
verwezen naar hoofdstuk 5.2 onderzoek tot passende beoordeling in het kader van het SBZ
en het VEN.
Implicaties op VEN-gebied nr. 516 ‘De Wolfsputten’
Aansluitend op het plangebied situeert zich het VEN-gebied nr. 516 ‘De Wolfsputten’ Voor de
implicaties op dit gebied wordt er verwezen naar hoofdstuk 5.2 onderzoek tot passende
beoordeling in het kader van het SBZ en het VEN.
Implicaties op het beschermd landschap ‘De Wolfsputten’
Ten noordwesten van het plangebied situeert zich het beschermd landschap ‘De Wolfsputten’.
Tussen het plangebied en het beschermde gebied is er nog een sterk begroeide zone van 20
à 30 m diep. Deze biedt voldoende garanties voor het integrale behoud van het
landschappelijke karakter van De Wolfsputten.

- De overschrijding van de milieukwaliteitsnormen of van de grenswaarden;


Niet van toepassing.

- Intensief grondgebruik;
Bij de keuze van een nieuwe locatie voor de Academie werd geopteerd voor een situering
nabij het cultureel centrum. Op deze manier wordt binnen de gemeente een bundeling van de
belangrijkste culturele activiteiten gerealiseerd. Een dergelijke cultuurcluster biedt kansen tot
een werkzame wisselwerking tussen het cultureel centrum en de academie, zonder bijkomend
verkeer te genereren tussen beide instanties. Een ruimtelijke bundeling van de culturele
voorzieningen maakt ook een gedeeld gebruik van de infrastructuur mogelijk (concertzalen,
materiaal, parkeervoorzieningen, etc. ), en vormt als dusdanig ook een ruimtezuinige optie.

g. De effecten op beschermde gebieden en landschappen (grensoverschrijdende invloeden).


De opmaak van het voorliggende BPA heeft geen aantoonbare invloed op beschermde gebieden
en landschappen in het Waals of Brussels Hoofdstedelijk Gewest of over de landsgrenzen.

D+A Consult 20 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
5.1.4 Mogelijkheid tot alternatief

De nood aan een nieuwe en eigentijdse infrastructuur voor de Academie voor muziek, woord en dans
vormt de aanleiding voor de opmaak van het voorliggende BPA. De bestaande lokalen, gesitueerd
binnen het volume van CC Westrand, voldoen immers al geruime tijd niet meer aan de vereisten voor
een aangepast en eigentijds kunstonderwijs, en bovendien kampt de Academie met een nijpend tekort
aan ruimte. Er moest een keuze gemaakt worden op welke locatie de nieuwe voorzieningen van de
Academie voorzien zouden worden. In grote lijnen dienden zich drie mogelijkheden aan. In wat volgt
worden deze ten opzichte van elkaar afgewogen:

- Behoud en optimalisering binnen CC Westrand:


Er werd nagegaan of de infrastructuur van de Academie binnen het bouwvolume van CC
Westrand gerenoveerd en geoptimaliseerd kon worden. Deze optie biedt immers de kans om de
bestaande wisselwerking tussen het culturele centrum en de Academie te behouden. Uit een
eerste toetsing blijkt echter dat dit scenario geen evidente en doeltreffende oplossing vormt.
Vooreerst is het zo dat niet alleen de Academie met een tekort aan ruimte kampt; ook het CC
Westrand bevindt zich in deze situatie. Het culturele centrum geeft in de bestaande situatie
nagenoeg dagelijks 3 lokalen in bruikleen, die het eigenlijk zelf nodig heeft. Een uitbreiding van de
Academie zal het ruimtetekort van CC Westrand enkel doen toenemen. Bijkomend is het zo dat
de interne indeling van de beschikbare ruimten zich niet onmiddellijk leent tot een praktische
uitbreiding.

- Inplanting op een andere locatie


De keuze voor een volkomen nieuw project op een andere locatie maakt de realisatie van een
eigentijdse en meer uitgebreide infrastructuur, afgestemd op de noden van het hedendaagse
kunstonderwijs, perfect mogelijk. Bovendien komen de bestaande ruimten van de Academie dan
ter beschikking van het culturele centrum. Een dergelijke inplanting op een andere locatie binnen
de gemeente gaat in veel gevallen echter wel gepaard met een moeizaam verloop – of in het
slechtste geval zelfs met het verlies – van de interactie tussen de twee culturele instanties.

- Inplanting in de onmiddellijke nabijheid van CC Westrand


Een inplanting op een nieuwe locatie nabij het culturele centrum – zoals voorgesteld wordt in het
voorliggende BPA –combineert de voordelen van de twee voorgaande scenario’s. Om deze reden
werd voor deze laatste optie gekozen.

5.1.5 Besluit waarom de opmaak van een plan-MER niet noodzakelijk wordt geacht.

Voor ‘BPA Dilbeek-Noord Wolfsputten A – gedeeltelijke herziening 1’ kan besloten worden dat geen
significante negatieve effecten zullen voortvloeien uit de mogelijkheden van het plan.
De voornaamste evolutie situeert zich op het vlak van het gegenereerde verkeer. Er werd echter
aangetoond dat de mogelijke hinder door de gekozen opties tot een minimum beperkt blijft en geen
wezenlijke verandering zal inhouden ten opzichte van de bestaande situatie (inplanting nieuw gebouw
aanpalend bij de bestaande site, …)
Het voorliggende BPA heeft als positief effect dat binnen de gemeente Dilbeek een kwalitatieve en
eigentijdse infrastructuur gerealiseerd wordt voor het kunstonderwijs, die op een positieve wijze
geïntegreerd wordt in de landschappelijke, natuurlijke en bebouwde omgeving. Het nieuw in te planten
gebouw voor de Academie respecteert de ruimtelijke filosofie die ook aan de basis lag van het
ontwerp voor CC Westrand. De bebouwingsgraad van de nederzettingsstructuur wordt definitief
vastgelegd. Op deze wijze zal de bebouwing een buffer vormen voor het behoud en de bescherming
van de aanwezige natuurwaarden in de aanpalende gebieden (Wolfsputten). Dit evenwel zonder de
aanwezigheid van het waardevolle groengebied volledig te verbergen.

D+A Consult 21 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
5.2 Onderzoek tot passende beoordeling in het kader van de SBZ en het VEN

Het plangebied van ‘BPA Dilbeek-Noord Wolfsputten A – herziening 1’ grenst aan het natuurrijk
gebied van de Wolfsputten. Aanpalend aan het plangebied ligt een speciale beschermingszone
volgens de habitatrichtlijn (SBZ-H) en binnen VEN-gebied. Omwille van de ligging van het plangebied
nabij de SBZ- en het VEN-gebied wordt onderzocht of een passende beoordeling vereist is. In dit
onderzoek wordt er nagaan of de uitwerking van het plan geen betekenisvolle effecten en geen
onvermijdbare of onherstelbare schade zal veroorzaken of geen invloed zullen hebben op de
instandhouding van de natuurlijke kenmerken van de Speciale Beschermingszone en het VEN-
gebied.

5.2.1 Toepassingsgebied

Habitatrichtlijngebied
Op 21 mei 1992 werd de Europese richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke
habitats en de wilde flora en fauna, beter bekend als de Habitatrichtlijn, uitgevaardigd. Hiertoe worden
Speciale Beschermingszones afgebakend, de zogenaamde Habitatrichtlijngebieden. Deze gebieden
maken deel uitmaken van een Europees ecologisch Natura 2000-netwerk. De aanwijzing van een
gebied tot SBZ betekent dat er een speciale beschermingsstatus van toepassing is. Artikel 36ter §3
van het natuurdecreet stelt dat als een activiteit (of een plan of een programma) een betekenisvolle
aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, deze
activiteit aan een passende beoordeling moet worden onderworpen. De goedkeuring van de
vergunning, het plan of programma kan slechts gebeuren indien de uitvoering ervan geen
betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken kan veroorzaken, eventueel door het
opleggen van voorwaarden.
Het plangebied van het voorliggende BPA grenst aan het habitatrichtlijngebied ‘Hallerbos en nabije
boscomplexen met brongebieden en heiden’. Onderstaande tabel geeft een opsomming weer van de
natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die representatief zijn voor deze speciale
beschermingszone.

Hallerbos en nabije boscomplexen met brongebieden en heiden Gebiedscode:


(oppervlakte 1832 ha) BE2400009
Habitats Prioritair
4030 Droge heide (alle subtypen) nee
6430 Voedselrijke ruigten nee
9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus- nee
soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum)
9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum nee
91E0 Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion ja
glutinoso-incanae)
Vissen
1096 Lampetra planeri - Beekprik
1163 Cottus gobio – Rivierdonderpad
Amfibieën en Reptielen
1166 Triturus cristatus - Kamsalamander
Invertebraten
1016 Vertigo moulinsiana - Zeggekorfslak

D+A Consult 22 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
VEN-gebied
In het kader van het natuurdecreet werden op 17 oktober 2003 werden de afbakeningsplannen VEN
eerste fase definitief vastgesteld. Deze vormen de prioritaire Vlaamse natuurgebieden die extra
bescherming krijgen. Artikel 26bis van het natuurdecreet stelt dat een overheid geen toestemming of
vergunning mag verlenen voor een activiteit die onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur
in het Vlaams Ecologisch Netwerk kan veroorzaken. De verscherpte natuurtoets van het VEN gaat na
of onvermijdbare en onherstelbare schade wordt veroorzaakt.
Ten noordwesten van het plangebied situeert zich het VEN-gebied ‘De Wolfsputten’:
Naam van het VEN-gebied De Wolfsputten
Nummer van het VEN-gebied 516
Type-gebied Grote eenheid natuur (GEN)
Datum invoegetreding 31-10-2003

| Aanduiding van het habitatrichtlijngebied ‘Hallerbos en nabije boscomplexen

Beschrijving van het project


Het voorliggende BPA voorziet de mogelijkheid om binnen het plangebied een nieuw gebouw voor de
Dilbeekse Academie voor muziek, woord en dans te realiseren. Het plangebied is in het bestaande
BPA Wolfsputten bestemd als ‘zone voor openbaar nut’. De realisatie van een culturele instelling als
de Academie is binnen de betreffende zone als bestemming dus in principe reeds perfect mogelijk.
Naar bebouwingsmogelijkheden is het bestaande BPA evenwel te beperkend om de gewenste
infrastructuur te realiseren. Het plan biedt een kader om de noden van de Dilbeekse Academie in te
vullen.
Binnen het voorliggende BPA wordt een gebouw of geheel van gebouwen met een footprint van
maximum 2500 m² mogelijk gemaakt. De maximale vloeroppervlakte bedraagt 5400 m². Wat de
footprint betreft, biedt het voorliggende BPA een uitbreiding met 795 m² ten opzichte van de maximale
footprint van het oorspronkelijke BPA. De maximale vloeroppervlakte werd niet behandeld in het
oorspronkelijke BPA.
Het BPA biedt waarborgen voor de migratie van de kenmerkende fauna. Het plaatsen van
omheiningen is verboden. De groeninrichting dient een kwalitatieve overgang te waarborgen naar het
aanpalende VEN- en habitatrichtlijngebied.

D+A Consult 23 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
5.2.2 Beoordeling huidige ecologische waarde van het gebied

Op basis van de Biologische Waarderingskaart die opgemaakt werden door het Instituut voor
Natuurbehoud (versie 1 – periode 1997 tot heden) is het mogelijk een beeld te vormen van de
biologische waarde van het plangebied en de ‘Wolfsputten’ (zie hoofdstuk 5.1 onderzoek naar de
significante milieueffecten; implicaties op de discipline fauna en flora).
Het eigenlijke plangebied wordt als ‘biologisch minder waardevol gekarteerd’. Zoals eerder vermeld
bestaat het plangebied uit een vervallen hoeve bestaande uit een vijftal gebouwtjes. Doordat er
gedurende een lange tijd niet is ingegrepen in het gebied en de hoeve aan zijn lot werd overgelaten is
hier een typische pioniervegetatie ontstaan bestaande uit o.a. gewone esdoorn, schietwilgen,
gewonen essen, wilde hazelaars, met een onderbegroeiing van grassen, brandnetels, bramen,
vogelkers en wilgen. Tussen het biologische waardevolle gebied van de ‘Wolfputten’ het voorliggende
plangebied bevindt zich de huiskavel van de voormalige hoeve. Dit perceel is eveneens, door een
gebrek aan beheer, begroeid met een typerende pioniervegetatie.
De biologische waarderingskaart duidt het eigenlijke gebied ‘Wolfsputten’ aan als ‘biologisch
waardevolle’ en ‘biologisch zeer waardevolle’ gebieden. De gebieden van de ‘Wolfsputten’ die het
dichts gelegen zijn bij het plangebied gelegen zijn (op ca. 50,00m), bestaan uit verruigd grasland, met
struweelopslag van allerlei aard, vaak op gestoorde gronden (hr, sz).
De Speciale Beschermingszone duidt het Elzen-Essenbos aan als natuurlijke habitats aan van
communitair belang voor de instandhouding nabij het plangebied van BPA (Bijlage 1).
Habitat-code (EU-typering) BWK-code Vlaamse natuurtypen
91EO : Alluviale bossen met va + vn: ‘Alluviaal Essen-
Zwarte Olmenbos’ en ‘Nitrofiel alluviaal Elzen-Essenbos (broekbos)
els en Es elzenbos’

De belangrijkste boomsoorten in het Elzen-Essenbos zijn de Zwarte els en de Gewone es, verder Wilg
en Vogelkers. De kruidlaag omvat veel ruigtekruiden zoals Moerasspirea, Gewone engelwortel,
Moesdistel en verschillende voorjaarsbloeiers zoals Speenkruid, Bosanemoon, Slanke sleutelbloem
en Eenbes. Het Elzen-Essenbos bevindt zich op ca. 200 van het plangebied van het BPA.
Sterckx en Paelinckx (2004) vermelden dat het Elzen- Essenbos algemeen bedreigd worden door een
verlies aan soortenrijkdom door een versnippering en degradatie van intensieve recreatie. Eveneens
is het het Elzen-Essenbos is bijzonder gevoelig voor:
- verdroging door waterwinning, inpoldering, drainage of ontwatering;
- watervervuiling, aanrijking en verstoring van de bodem met verruiging tot gevolg;
- grootschalige en/of intensieve inplanting en exploitatie van populier (kappingen, drainage en
heraanplanten).
De verklarende tekst bij de kaartbladen 31-39 van de biologische waarderingskaart duidt het gebied
van de ‘Wolfputten’ aan als faunistisch interessant, omwille van het voorkomen van Sleedoornpage en
Grootoorvleermuis.
Onderstaande kaart geeft het bodemgebruik weer van het gebied de ‘Wolfsputten’ geconfronteerd met
de biologische waarderingen in de omgeving van het plangebied. (bron bodemgebruikkaart –
natuurpunt Dilbeek).

D+A Consult 24 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
| het bodemgebruik van de Wolfsputten geconfronteerd met de biologische waarderingskaart

5.2.3 Beschrijving en beoordeling van de effecten

Voor de evaluatie van de betekenisvolle effecten op de natuurlijke kenmerken van de Speciale


Beschermingszone (inclusief VEN) wordt de methodiek gehanteerd zoals beschreven in de
omzendbrief LNE/2007 van de Vlaamse minister van Openbare werken, Energie, Leefmilieu en Natuur
betreffende de milieubeoordeling van plannen en programma’s.
Dit onderzoek dient te gebeuren voor de habitats en de soorten waarvoor de speciale
beschermingszones zijn afgebakend en de soorten van bijlage III van het decreet natuurbehoud die in
het gebied voorkomen, en omvat vijf hoofdvragen, met name:
1. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de habitats (natuurlijke habitats en
habitats van een soort) qua oppervlakte, ruimtelijke spreiding, structuur en kwaliteit?
2. Heeft het plan of programma een potentiële impact op het evenwicht tussen, de
verspreiding en densiteit van de soorten en de populaties in zijn geheel?
3. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de vitale factoren hoe het SBZ
functioneert als ecosysteem?
4. Heeft het plan of programma een potentiële impact op de abiotische relaties die de
structuur en de functie van de SBZ bepalen?
5. Heeft het plan of programma een potentiële impact op het bereiken van een gunstige staat
van instandhouding voor de betreffende SBZ?

D+A Consult 25 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Om de voorgaande vragen te beantwoorden, dient er een analyse te gebeuren van de relevante
effectgroepen per vraag. In onderstaande tabel worden de potentiële verstoringfactoren per
effectgroepen geëvalueerd.

Effectgroep verstoringfactoren
1. Oppervlakte gebonden

1a. Fysisch ruimtebeslag Het plangebied is gelegen buiten de afbakening van de


(oppervlaktegebonden wijzigingen) speciale beschermingszone. Het programma voorziet
geen rechtstreeks of onrechtstreeks ecotoopverlies door
 wijziging van de oppervlakte van een
inname van gronden die van aantoonbaar belang zijn
habitat
voor de habitats en hun gerelateerde soorten die
 Wijziging van het voorkomen van de
aangeduid worden als van communitair belang voor de
soort of verlies aan leefgebied van een
instandhouding.
soort
De afbakening van het voorliggende BPA houdt geen
verlies aan soortenrijkdom in door een versnippering
van het Elzen-Essenbos die aangeduid worden als
habitattype van de Bijlage 1. Op deze percelen is de
biologische waarde beperkt tot de aanwezige
pioniersvegetatie.

1b. Verandering in de kwaliteit van een Het programma dat voorzien wordt in het BPA voorziet
habitat door fysische processen niet in de aanleg van ondergrondse pijpleidingen,
collectoren, ontginningen, ophogingen van het
 Verstoring/vernietiging van habitat ten
bestaande grondniveau, bereiding met zware machines
gevolge van mechanische effecten,
of andere activiteiten of inrichtingen die een wijziging
vergraving, bodemverstoring, …
van de bodem of van het bodemsubstraat met zich
 Wijziging substraten (door aanbrengen
kunnen meebrengen.
nieuwe substraten, )
 Wijzigen van dynamiek (verstuiving, Ook wordt het aanliggende Elzen-Essenbos niet
zandafzetting, erosie) bedreigd door een aanrijking of verstoring van de
 Wijziging leefgebied van de soorten bodem met verruiging tot gevolg.
tengevolge van de fysische processen
1c. Verandering in de kwaliteit van een habitat Het plangebied is gelegen buiten de afbakening van de
of het leefgebied van een soort door wijziging speciale beschermingszone.
in het landgebruik, het beheer of de functie

2. Verandering in kwaliteit van een habitat: grondwaterrelaties

2a. Verdroging/vernatting via De bebouwing en de verharding die in het plangebied


grondwaterrelaties, inclusief wijziging voorzien kunnen worden, zullen slechts beperkt leiden
kwelgebieden en impact op tot een verminderde infiltratie van het hemelwater. Dit
grondwaterkwaliteit door wijziging water zal moeten infiltreren in de ruime niet-verharde
hoeveelheden grondwater/oppervlaktewater zones aan de randen van het gebied.

De inrichting van een kelderverdieping in het gebouw


voor de Academie kan de grondwaterrelaties plaatselijk
wijzigen. De voorschriften leggen echter strikte en
beperkende voorwaarden op (maximaal één

D+A Consult 26 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Effectgroep verstoringfactoren
2b. verandering van het leefgebied van de kelderverdieping binnen de contouren van de
soort tengevolge van wijziging leefgebied bebouwing; geen ondergronds parkeren).Er worden
door verdroging/vernatting geen ontgrondingen, bemalingen, e.d. voorzien die een
nadelig effect met zich mee kunnen brengen door een
eventuele verdroging en/of vernatting van bestaande
habitats en hun gerelateerde soorten.
De impact van de voorgaande aspecten op de waarde
van de speciale beschermingszone zal evenwel steeds
verwaarloosbaar zijn, en dit om volgende redenen:
- Het plangebied is gelegen buiten de speciale
beschermingszone. De impact zal zich uitsluitend
situeren aan deze rand van het gebied.
- Zoals op de biologische waarderingskaart duidelijk
blijkt, zijn de biologische waarden van het gedeelte
dat rechtstreeks grenst aan het plangebied, zowel
op vlak van fauna als flora, beperkt. Het is
hoofdzakelijk op deze gronden dat mogelijke
effecten van het BPA voelbaar zullen zijn.
- De omvang van het plangebied is beperkt.
- Het programma is slechts beperkt.

Het Elzen-Essenbos zal niet aangetast worden door


verdroging door waterwinning, inpoldering, drainage of
ontwatering.

3. Verandering in kwaliteit van een habitat: oppervlaktewaterrelaties

3a. Verandering in oppervlaktewaterpeilen Het plangebied situeert zich niet in de invloedssfeer van
de waterloop gelegen binnen de speciale
3b. Verandering in overstromingsfrequentie, beschermingszone. De realisatie van het programma
dynamiek, stroomsnelheden zal dan ook geen aantoonbare invloed hebben op
3c. Verandering van de structuur van aspecten met betrekking tot oppervlaktewaterrelaties.
waterlopen wijzigingen in morfologische Het programma dat binnen het voorliggende BPA
processen van erosie en sedimentatie … voorzien wordt, heeft geen invloed op de bestaande
habitats en hun gerelateerde soorten ten gevolge van
3d. verandering leefgebied van een soort
een verandering van oppervlaktewaterrelaties
tengevolge van de processen in 3a-3c

4. veranderingen in ruimtelijke relaties, netwerken en processen

4a. verandering in de barrièrewerking Het plangebied is gelegen buiten de Speciale


(infrastructuur op wegen, waterlopen, Beschermingszone. De ingrepen die in het kader van
toename bebouwde oppervlakte, …) het voorliggende BPA worden mogelijk gemaakt zullen
niet leiden tot nieuwe barrières in het gebied of een
4b. versnippering (uiteenvallen van een
versnippering van de beschermingszone door geplande
leefgebied in kleinere gescheiden
infrastructuurwerken of tot een gewijzigd landgebruik in
leefgebieden)
de SBZ.

5. Verstoring

5a. Verstoring van soorten (door geluid, licht, De inplanting van de Academie op de voorgestelde
trillingen, geur) – kwaliteitsverlies locatie houdt de kans in dat een beperkte
geluidsbelasting kan optreden. Het effect hiervan zal
echter verwaarloosbaar zijn ten opzichte van het
continue achtergrondlawaai van de R0. De inplanting
van het gebouw vormt eerder een buffer ten opzichte

D+A Consult 27 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Effectgroep verstoringfactoren
van de hinderlijke geluiden afkomstig van de
nederzettingsstructuur. Daarom kan met zekerheid
gesteld worden dat de te verwachten geluidshinder ten
gevolge van de realisatie van het gebouw voor de
Academie zeer beperkt zal blijven.
Aanvullend:
- Doordat de infrastructuur van de Academie zal
moeten beantwoorden aan de hedendaagse
akoestische normen, zal de geluidshinder van de
eigenlijke activiteiten van de Academie naar de
omgeving tot een minimum beperkt worden.
- De impact van de lichte verkeerstoename als
gevolg van de academie zal op de
beschermingszone verwaarloosbaar zijn.

De nadelige effecten ten gevolge van een verstoring


door licht zal verwaarloosbaar zijn. De parking van CC
Westrand, evenals het openbare domein wordt nu reeds
verlicht. Het gebouw van de Academie zal eerder als
buffer werken naar de achterliggende openruimte.
Bijkomend geldt dat:
- er niet onmiddellijk bijkomende externe verlichting
voorzien wordt in het kader van het voorliggende
BPA. Het nieuwe gebouw zal immers aansluiten op
de bestaande buitenruimte bij het culturele centrum.
- het gedeelte dat onderhevig zou zijn aan mogelijk
bijkomend licht – met name het gedeelte dat
onmiddellijk aansluit op het plangebied – een
biologisch minder waardevol gebied betreft.

Zoals op de biologische waarderingskaart gezien kan


worden, situeert zich het faunistisch voornaam gebied
zich op een zekere afstand van het plangebied (circa
60m). De delen van de speciale beschermingszone
grenzend aan het plangebied vormen de minst
interessante zones voor de aanwezige fauna
(Sleedoornpage en Grootoorvleermuis). Om de migratie
van aanwezige fauna niet te verhinderen of te verstoren
wordt het gebruik van afsluitingen (bv.
draadafsluitingen, muren, volledig gesloten houten
hekwerk, etc.) niet toegestaan.

Ook het zeer waardevolle Elzen-Essenbos bevindt zich


op voldoende afstand het plangebied op enige hinder te
ondervinden van de nadelige effecten van licht en
geluid.
5b. Verstoring van soorten door beweging Het gebouw dat volgens de voorschriften voorzien
(machines, mensen, golfslag, …) wordt, is opgevat als een grensstellend volume, dat de
grens tussen de waardevolle omgeving van de
Wolfsputten en de bebouwde omgeving definitief
vastlegt. Plaatselijk zal de toegang tot het gebied dus
sterk gereduceerd worden. In deze zin verlaagt het
voorliggende BPA de kans op verstoring door beweging.

D+A Consult 28 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Effectgroep verstoringfactoren
5c. Verandering in de mortaliteit Geen gegevens gekend en geen bijkomende negatieve
(luchtwervelingen, verkeersslachtoffers, effecten verwacht.
slachtoffers van waterturbines, …)

6. Verandering in kwaliteit van een habitat: chemische processen

6a. toevoer van voedingsstoffen/toxische Het programma dat voorzien wordt in het BPA is niet
stoffen via luchtrelaties, stof en depositie van die aard dat een stijging van milieubelastende
(atmosferische depositie) emissies verwacht wordt.

Het verkeer ten gevolge van de herlokalisatie van de


Academie zal slechts beperkt toenemen. Dit wordt
gecompenseerd door de te verwachten verbeterde
emissies ten gevolge van gemotoriseerd verkeer.

7. Verandering in kwaliteit van een habitat door fysico-chemische wijzigingen in waterrelaties

7a. toevoer van nutriënten etc. via emissies in Het programma dat voorzien wordt in het BPA, is niet
oppervlaktewater/grondwater van die aard dat een aanzienlijke stijging van
milieubelastende emissies verwacht wordt.
7b. toevoer van toxische stoffen (zware
metalen, ….) in oppervlaktewater/grondwater

7c. ecotoxicologische effecten soorten

5.2.4 Besluit van het onderzoek naar passende beoordeling

De mogelijke effecten op de natuurlijke kenmerken als gevolg van het programma van ‘BPA Dilbeek-
Noord Wolfsputten A – gedeeltelijke herziening 1’ zijn verwaarloosbaar en realiseren geen
onvermijdbare of onherstelbare schade. Zij zullen tevens geen invloed hebben op de instandhouding
van de natuurlijke kenmerken van de Speciale Beschermingszone en het VEN-gebied.
Tevens zal de huidige biologische waarde en de natuurlijke diversiteit door het programma van het
voorliggende BPA niet nefast beïnvloed worden. Er worden geen bijkomende biologisch waardevolle
terreinoppervlaktes aangesneden of bestaande natuurlijke gebieden versnipperd. Het programma zal
geen effecten hebben op de bestaande grondwatertafel of grondwaterstromingen ter hoogte van het
Elzen-Essenbos. Ook zal het BPA geen aantoonbare aanrijking, vervuiling of atmosferische depositie
en luchtvervuiling met zich meebrengen aan het waardevolle alluviale bosgebied, of een degradatie
van dit bosgebied inhouden door intensieve recreatie.
Uit het voorgaande is duidelijk gebleken dat de impact van het ‘BPA Dilbeek-Noord Wolfsputten A –
gedeeltelijke herziening 1’ op de structuur en het functioneren van de speciale beschermingszone en
het VEN verwaarloosbaar is. Bovendien is het zo dat de weinige delen van de beschermingszone die
mogelijk beïnvloed kunnen worden door de realisatie van de nieuwe infrastructuur – i.e. de delen die
aansluiten op het plangebied – bestaan uit biologisch minder waardevolle fragmenten zoals aanduid
op de biologische waarderingskaart.

D+A Consult 29 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
5.3 Watertoets

Sinds 24 november 2003 heeft het decreet integraal waterbeleid de watertoets in Vlaanderen
ingevoerd. Bij elke beslissing over een plan, programma of vergunning moet de bevoegde overheid
nagaan of er schade kan ontstaan aan het watersysteem. De watertoets is verplicht en de
vergunningverlener dient duidelijk te maken in de vergunning wanneer een probleem kan ontstaan
voor het watersysteem. Er moet tevens gemotiveerd worden waarom al dan niet compenserende
maatregelen nodig zijn. Indien het probleem echter te ernstig is, dient de vergunning geweigerd te
worden.

Uit het beschikbare materiaal (AGIV, 2009) kan het volgende geconcludeerd worden.

Watertoets – overstromingsgevoelige gebieden

In het kader van de watertoets is een recente kaart aangemaakt die voor het gehele Vlaams Gewest
de overstromingsgevoelige gebieden tot op perceelsniveau weergeeft (2006). De kaart bevat de
effectief overstromingsgevoelige gebieden en de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden. Het
plangebied situeert zich in geen van de vernoemde overstromingsgevoelige gebieden.
Watertoets – waterbeheerders (Vlaamse Hydrografische Atlas)
Niet van toepassing. Noch in het onderzoeksgebied of in zijn onmiddellijke omgeving situeert zich een
waterloop.

Watertoets – infiltratiegevoelige bodems

De kaart met de infiltratiegevoelige bodems werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden
er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar

D+A Consult 30 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op
wateroverlast afneemt. De kaart met infiltratiegevoelige bodems geeft twee types gebieden aan: de
gebieden met infiltratiegevoelige bodems en de gebieden met niet-infiltratiegevoelige bodems.
Het plangebied is volledig gelegen binnen “gebied met niet-infiltratiegevoelige bodems”.
Watertoets – grondwaterstromingskaart

De grondwaterstromingskaart werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of


meer aandacht moet uitgaan naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. De aandacht
gaat in de eerste plaats uit naar de ondiepe grondwaterstroming. Verstoring van de
grondwaterstroming kan een belangrijk effect hebben op de omgeving. Het plangebied wordt volledig
aangeduid als type 2 gebied, i.e ‘matig gevoelig voor grondwaterstroming’. Indien er in type 2 gebied
een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5 m en een horizontale
lengte van meer dan 100 m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.
Watertoets – winterbedkaart
De winterbedkaart duidt die gebieden aan waar veranderingen van bodemgebruik aanleiding kunnen
geven tot een gewijzigd afvoergedrag in geval van overstroming van het gebied. De winterbedkaart
werd beperkt tot de gebieden die onderhevig zijn aan overstromingen vanuit de bevaarbare
waterlopen. Voor het plangebied is ze niet van toepassing.
Watertoets – hellingenkaart

De hellingenkaart in functie van de watertoets, duidt die zones aan die een gevaar kunnen vormen
voor het exces van afvloeiend hemelwater. Het plangebied kent een relatief vlak verloop. Binnen het
plangebied bestaat daarom slechts een beperkt risico op exces van afvloeiend hemelwater.

D+A Consult 31 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
Watertoets – erosiegevoelige gebieden

De erosiegevoeligheidskaart werd opgemaakt om de gevolgen van belangrijke wijzigingen in


grondgebruik te kunnen inschatten. Dergelijke wijzigingen kunnen immers mogelijk aanleiding geven
tot versnelde afstroming van oppervlaktewater van hellingen en tot afspoeling van bodemdeeltjes.
Delen van het plangebied worden gekarteerd als erosiegevoelig.

Conclusie
De watertoets brengt voor het plangebied enkele gevoeligheden aan het licht (o.a. de
erosiegevoeligheid van enkele delen van het plangebied en de hellingsgraad van de aangrenzende
omgeving). De kans dat deze daadwerkelijk aanleiding zullen geven tot problemen is echter zeer
gering. Vooreerst betreft het hier een vrij kleinschalig plangebied, waardoor mogelijk nadelige effecten
beperkt zullen blijven. Verder wordt in het BPA elke vorm van bodembezetting geweerd die
onverenigbaar is met de plaatselijke erosiegevoeligheid.

D+A Consult 32 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
6. GEVOLGEN VOOR DE JURIDISCH-BESTAANDE TOESTAND
6.1 Gewijzigde juridisch-administratieve aspecten

6.1.1 Afwijkende bestemmingswijzigingen ten opzichte van het bestaande BPA

Het ‘BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten – gedeeltelijke herziening 1’ brengt geen afwijkingen met zich
mee ten aanzien van de bestemmingen in het bestaande BPA (MB 15.07.1997).

6.2 Gewijzigde juridisch-technische aspecten

6.2.1 Wijziging rooilijnplannen

Niet van toepassing.

6.2.2 Wijziging wegenis

Niet van toepassing.

6.2.3 Beschrijving van de eventuele gevolgen voor waterlopen

Niet van toepassing.

D+A Consult 33 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009
7. ADMINISTRATIEVE INLICHTINGEN – OVERLEG EN INSPRAAK
7.1 Administratieve inlichtingen

7.1.1 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de beslissing van het opmaken
van het plan.

7.1.2 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de voorlopige aanvaarding van
het ontwerpplan.

7.2 Adviezen van de beheerders van de wegenis

7.3 Bijkomende inlichtingen vanuit de voorontwerp

7.4 Resultaat van het openbaar onderzoek

7.5 Advies van het College van burgemeester en schepenen

Opgemaakt door ondergetekende ontwerper te Dilbeek,

Stijn Heremans
Erkend stedenbouwkundige

D+A Consult 34 BPA Dilbeek-Noord A Wolfsputten


Gemeente Dilbeek gedeeltelijke herziening 1
voorontwerp – 05.2009

You might also like