Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting Management Skills
Samenvatting Management Skills
H2 (individueel gedrag)
Vermogen < talent, capaciteit >
- Intelligentie (creatievere oplossingen, leren sneller, passen zich
makkelijker aan, hoge verwachtingen)
- Vermogen moet geschikt zijn voor de functie (te laag = slechte
prestaties. Te hoog = ongelukkige werknemer)
Attitudes < een houding/mening > (complex; onderliggende
redenen)
Onderzoek van Festinger: Attitudes volgen op gedrag.
- Cognitieve component
Oordeel (ik word slecht betaald.) Leidt niet tot gedragskeuzes.
Affectieve component
Emotionele deel (ik ben kwaad dat ik weinig betaald krijg) Kan leiden
tot gedragsresultaten.
Gedragscomponent
(ik ga een andere baan zoeken die beter betaald.)
- Hangt nauw samen
- Cognitieve dissonantie (Wanneer een attitude wordt aangepast als het
tegenstrijdig is)
The hunger games is een fantische film! Jullie vinden hem slecht?
(INCONSISTENTIE) Ik vond het toch al niet zon leuke film (ALLES IS
WEER CONSISTENT)
- Mensen streven naar consistentie
- Je kan dissonantie niet vermijden
- Factoren dissonantie: belang elementen oorzaak, mate invloed,
beloning
Gedrag volgt op attitudes
- Moderatorvariabelen
Gedra
Attitude
Belang van attitude: Hoe sterker, hoe sterker
g
het gedrag. Gewoon koppig zijn of ik wil koppig zijn
Mate van specifiek
Toegankelijkheid: Hoe makkelijk op te roepen in geheugen?
Aanwezigheid sociale druk: groepsdruk.
Directe ervaring met attitude: Heb dat eerder moeten oproepen?
- Werkgerelateerde attitudes
Werktevredenheid
Betrokkenheid bij werk (psychologisch identificeert met werk en
prestatieniveau)
Betrokkenheid organisatie (identificeert met organisatie en
doelstellingen)
Affectieve binding: emotionele gehechtheid <beste voorspeller>
Extrinsieke binding: economische waarde gehechtheid (lekker
betaald, hier blijf ik)
Normatieve binding: morele/ethische reden. (laat me baas niet in de
steek)
Betere prestaties bij meer betrokkenheid.
Werktevredenheid
- Meten
Enkelvoudige algemene score: d.m.v. algemene vragen (1tot 5, hoe
tevreden ben je?)
Werkt beste. Eenvoud.
Optelscore: optelling van werkfacetten, totaal geeft algemene
werktevredenheisscore.
Beter voor specifieke problemen. Complex.
- Mensen zijn tevreden met het werk, salaris en promotiekansen
minder tevreden
- Mensen zijn tevreden omdat zij het werk leuk vinden
- Meer verdienen levert geen betere tevredenheid op
- Geld motiveert, maar motivatie maakt niet gelukkig.
- Ontevredenheid:
Exit-reactie (ontslag)
Stem-reactie (actief&constructief; stem gebruiken om de situatie te
verbeteren)
Loyaliteits-reactie (passief&constructief; optimistisch wachten op
verbetering)
Verwaarlozings-reactie (passief&destructief; te laat komen,
onderprestatie)
- Hoe tevredener, hoe beter de prestaties
- Voorbeeldig werkgedrag (vaak nog vrijwillige acties naast officiele
taken)
- Hoe tevredener, hoe beter de klanttevredenheid
- Verzuim is matig tot zwak aanwezig bij ontevreden werknemers
- Hoe tevredener, hoe minder het personeelsverloop
(complimenten, waardering en erkenning geeft een reden om te blijven)
- Hoe tevredener, hoe minder ongewenst gedrag (fraude, zinloos
internet onder werktijd)
Managers moeten op de eerste plaats voor werktevredenheid zorgen. (kan
dmv een meting)
Gedrag en leren
Leren: Elke betrekkelijk permanente gedragsverandering die optreedt als een
gevolg van ervaring.
Methoden gedragsvorming
Positieve bekrachtiging. (compliment) > eindigt in leren
Negatieve bekrachtiging. (wegnemen van iets onplezierigs) > eindigt in
leren
Straf. (onplezierige reactie) > gedrag komt minder voor
Uitdoving. (onthouding van elke soort bekrachtiging, bv. Niet reageren
op opgestoken vinger) > gedrag komt minder voor
Timing:
Continue bekrachtingschema: Iedere keer bij vertoning, bekrachtiging.
Te snel tevreden, of verzwakking van tevredenheid. Werkt bv bij
tentamens.
Onderbroken bekrachtingsschema: Vaak genoeg bekrachtiging, zodat
het de moeite waard is. < fruitautomaat >
Ratio-schema: na een aantal keer pas bekrachtiging.
Interval-schema: om de zoveel tijd een bekrachtiging.
Vast en variabel kan op ratio en interval worden toegepast. (bv. vaste
intervaltype)
Variabele schemas leiden tot betere prestaties.
H3. Persoonlijkheid
Sensing vs. Intuitive (praktisch, oog voor details vs. Zien van totaalbeeld en
t onbewuste)
Waarden
Hebben met een oordeel te maken.
a. Het inhoudelijke aspect: gedragswijze of levenswijze is belangrijk
b. Intensiteit: hoe belangrijk is de waarde
Waardesysteem rangschikt waarden in termen van intensiteit.
Waarden zijn stabiel en duurzaam.
Waarden zijn belangrijk, omdat ze de basis van attitudes en motivatie zijn.
Waarden classificeren:
De Rokeach Value Survey (RVS)
Instrumentele waarden
(voorkeur methode om daar
te komen)
Eindwaarden (doelen)
Betrad
arbeidsmarkt
1950 - 1965
Leefti
jd
65+
II.
1965 - 1985
III.
1985 - 2000
40 65
25 45
IV.
2000 - heden
Jonger
dan 30
Dominante arbeidswaarden
Hardwerkend, conservatief, zich
aanpassend:
Loyaal aan de organisatie
Succes- en prestatiegericht, ambitieus,
afkeer autoriteit: Loyaal aan carrire
Balans werk/prive, teamgericht, afkeer
regels:
Loyaal aan relaties
Zelfverzekerd, financieel succes,
onafhankelijk en teamgericht: Loyaal
aan zichzelf en relaties
De werknemer hoeft niet alleen meer goed in de taak te zijn, maar moet
ook betrokken en flexibel zijn om steeds met de verandering in een bedrijf
mee te kunnen gaan.
- John Hollands theorie persoonlijkheid en geschiktheid voor een baan:
Vocational Preference Inventory
Vragenlijst waarin 160 beroepen langskomen en waarbij mensen
aangeven of ze die beroepen aantrekkelijk vinden. Op basis van hun
antwoorden ontstaat een persoonlijkheidsprofiel.
De werktevredenheid is het hoogst wanneer persoonlijkheid en beroep
op elkaar zijn afgestemd.
H4
Perceptie is het proces waarin mensen hun zintuigelijke indrukken ordenen en
interpreteren om zin te geven aan hun omgeving.
Factoren die perceptie benvloeden
- De waarnemer zelf: je hebt je eigen oordeel al klaar staan. (chirurg is
man)
- Het waargenomen object: eigenschappen van het object zorgen voor
het oproepen van oordelen bij de waarnemer. (luidruchtige mensen zijn
opvallender en lijken aso)
- De waarnemingscontext: objecten in een omgeving of gebeurtenis.
(met je jas voor collegezaal gaan staan)
Oordelen baseren: Attributietheorie
Wanneer we iemands gedrag observeren, proberen we te bepalen of het
interne of externe oorzaken heeft.
Intern wordt geacht dat de individu het onder controle te heeft.
Extern valt buiten zijn invloedssfeer.
Perceptie en beslissingen
De manier waarop mensen beslissingen nemen wordt sterk benvloed door
hun percepties.
Besluitvorming in organisaties
Rationele besluitvorming:
a. Probleem defeniren.
b. Beslissingscriteria. Wat is relevant voor het besluit. (belangen,
waarden, voorkeuren)
c. De benoemde criteria gewicht toekennen. (prioriteiten)
d. Alternatieven. (oplossingen bedenken)
e. Alternatieven wegen. (oplossingen kritsch analyseren en evalueren)
f. Optimale beslissing genomen.
Mensen werken eigenlijk alleen met een beperkte rationaliteit:
Hier gaat het om een bevredigende keuze.
Intutieve besluitvorming = de minst rationele manier van beslissingen
nemen.
Affectief en onbewust proces. Niet perse verkeerd.
o
Ethiek en besluitvorming
Nuttigheidscriterium (uitsluitend de uitkomsten of consequenties tellen.
Zoveel
mogelijk nut voor zoveel mogelijk mensen)
Grondrechten (bescherming voor klokkenluiders ; mensen die
onethische of illegale praktijken van hun organisatie melden aan de
pers of overheidsinstanties op grond van recht van hun recht op vrije
meningsuiting)
Rechtvaardigheid (regels eerlijk en onpartijdig opleggen en handhaven,
zodat kosten en baten voor alle betrokkenen op een eerlijk manier
verdeeld zijn)
Deze criteria hebben voor- en nadelen.
Driecomponentenmodel
Creativiteit.
Hoe sterker aanwezig, hoe meer
de creativiteit toeneemt.
Expertise = basis alle uitingen
van creativiteit.
Vaardigheden in creatief denken
= persoonlijkheidskenmerken die
samengaan met creatief zijn. Als
we dingen doen die we leuk
vinden, zijn we creatiever.
(muziek luisteren, etc.)
Intrinsieke taakmotivatie = de
wens aan iets te werken,
vanwege interesse, uitdaging. Dit
aspect maakt van potentile
creativiteit, feitelijke creativiteit.
H5. Motivatie
Het proces in de persoon dat de intensiteit, de richting en de volharding bepaalt
van zijn pogingen om een of ander doel te bereiken.
1. De mate van intensiteit; hoe hard doe je je best op enig moment.
2. Motivatie moet gericht worden op de organisatiedoelen.
3. Gemotiveerde werknemers houden het langer vol tot zij het gewenste
resultaat hebben.
Vroegere motivatietheorin
Motivatie moest leiden tot grotere productiviteit, wat nodig was voor
economische groei.
Sociaal Economische Raad (SER) met behulp van Marshall-gelden de
Commissie Opvoering Productiviteit (COP) opgericht.
Deze commissie bedacht 4 theorin voor motivatie. Belangrijk omdat:
- Deze theorin zijn de basis voor moderne theorin.
- Managers maken in de praktijk nog vaak gebruik van terminologie uit
deze theorin om
motivatie van werknemers te verklaren.
o
Theorie X en Theorie Y
Overwegende positieve visie (theorie Y) en overwegende negatieve
visie (theorie X)
Managers met theorie X gaan ervan uit dat werknemers hun werk
niet leuk vinden en aan het werk gezet moeten worden.
Managers van theorie Y gaan ervan uit dat werknemers werk als iets
natuurlijks beschouwen en dat ze de verantwoordelijkheid
aanvaarden en naar streven.
De twee-factorentheorie
Herzberg; de relatie tussen individu en het werk is essentieel en
iemands attitude tegenover het werk is medebepalend voor succes
of mislukking.
Werktevredenheid hangt samen met intrinsieke factoren
(carrierekansen, erkenning etc.)
Werkontevredenheid hangt samen met extrinsieke factoren
(werkomstandigheden, leiding, etc.)
Herzberg vond:
Werktevredenheid leidt niet altijd tot werkontevredenheid. En
andersom.
Hyginefactoren (toezicht, beloning, bedrijfsbeleid, etc) zorgt niet
voor tevredenheid of ontevredenheid.
Nadruk op factoren als kans op promotie, erkenning, groei, succes.
Dat zal mensen motiveren en grotere inzet verzorgen.
De theorie wordt niet ondersteund doordat:
1. Voor de uitkomsten zijn andere verklaringen mogelijk.
2. De betrouwbaarheid van onderzoeksmethode wordt betwijfeld.
3. Geen maatstaf voor algehele tevredenheid
4. De relatie tussen tevredenheid en productiviteit vond Herzberg
niet.
Toch wordt de theorie gebruikt omdat managers het een intutief een goede
theorie vinden.
o De driebehoeftentheorie van McClelland
Drie belangrijke behoefte als basis voor motivatie:
1. De prestatiebehoefte (drang om uit te blinken, streven naar
succes)
Hedendaagse motivatietheorin
o Cognitieve-evaluatietheorie
Deci stelt: extrinsieke beloning (salaris) voor werk dat eerder intrinsiek
lonend was (plezier in werk) heeft de neiging de algemene motvatie te
verminderen.
- Dit is omdat het individu het gevoel heeft de controle te verliezen over
zijn eigen gedrag.
- Tastbare beloning zorgt ervoor dat mensen zich richten op de beloning
i.p.v. de taak.
- Verbale beloning zorgt ervoor dat mensen zich op de taak richten en
gestimuleerd zijn.
o Doelstellingentheorie
Hoe specifieker de doelstellingen, hoe groter de uitdaging.
- Moeilijke doelen richten de aandacht op de betreffende taak.
- Moeilijke doelen geven energie, omdat er harder gewerkt moet worden.
- Mensen streven om doelen te bereiken.
- Moeilijke doelen prikkelen om effectiever of strategischer het probleem
op te lossen.
Feedback is een krachtige motiverende factor.
Drie factoren die het verband tussen doelen en prestaties benvloeden:
1. Persoonlijke verbondenheid met het doel. (hij gelooft en wil het doel
bereiken)
2. Taakkenmerken (relatief eenvoudige taken, zeer bekend en
zelfstandig uitvoerbaar)
3. Nationale cultuur (vooral voor de VS en Canada)
Moeilijke en specifieke doelen zijn een krachtige motivator.
Divisie doelstellingen
doelen
Afdelingsdoelstellingen
Individuele doelstellingen
verschillen)
Werknemer beschouwen een proces als eerlijk en redelijk wanneer
zij het gevoel hebben enige controle te hebben over de uitkomst en
als ze weten waarom het die uitkomst is.
Een manager moet:
- consistent zijn
- onbevooroordeeld zijn
- beslissingen nemen op basis van accurate informatie
- openstaan voor verzoeken
Distributieve rechtvaardigheid hangt het meest samen met
tevredenheid over resultaten en betrokkenheid bij de organisatie.
Procedurele rechtvaardigheid hang het meest samen met
werktevredenheid, vertrouwen in de werkgever, gering verloop,
werkprestaties en gedrag dat samenangt met goed burgerschap.
Verwachtingstheorie
Victor Vroom: Werknemers zijn gemotiveerd wanneer ze
denken:
Dat hun inspanningen tot goede prestaties en
beoordelingen leiden.
Dat een goede beoordeling leidt tot extra beloning.
Dat de beloningen hun persoonlijke doelen zullen
verzadigen.
Drie verbanden in de theorie:
- Inspanning en prestaties.
- Prestaties en beloning.
- Beloning en persoonlijke doelen.
o