Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 7

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg - Algemene Directie Humanisering van de Arbeid

Directie Algemene zaken

Codex, Titel VI (KB's arbeidsmiddelen)

GEHUURDE ARBEIDSMIDDELEN

VEILIGHEID - ONDERHOUD - VERANTWOORDELIJKHEID


1. Definities:
Cedent:

De persoon die het arbeidsmiddel afstaat.


Natuurlijk of rechtspersoon die arbeidsmiddel afstaat, zonder dat er een
overdracht van eigendom optreedt, aan een ander natuurlijk of
rechtspersoon die werknemers tewerk stelt.

Gebruiker: De persoon die het arbeidsmiddel gebruikt.


Natuurlijk of rechtspersoon die het afgestane arbeidsmiddel ter beschikking
stelt van zijn werknemers, zoals bedoeld in het artikel 2 van de wet van 4
augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering
van hun werk.

2. Inleiding
De wetgeving betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen bestaat uit :

het KB van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen


(verder het "KB van 12/8/93" genoemd);
het KB van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van mobiele arbeidsmiddelen
(verder het "KB mobiele arbeidsmiddelen" genoemd);
het KB van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen bestemd
voor het hijsen of heffen van lasten (verder het "KB arbeidsmiddelen
hijsen/heffen" genoemd).

Voor verdere details betreffende de twee laatstgenoemde KBs raadpleeg eveneens het
artikel "Wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1993".
De voorschriften van het artikel 8 van het KB van 12.8.1993 zijn van toepassing op alle
arbeidsmiddelen die ter beschikking worden gesteld van werknemers, ongeacht wie er de
eigenaar van is. Dit artikel 8 legt de procedure op die moet gevolgd worden bij de
bestelling van machines, installaties en gemechaniseerde werktuigen (procedure van "de
drie groene lichten"). Deze procedure wordt vrij correct toegepast wanneer de gebruiker
het arbeidsmiddel zelf aankoopt. Ze wordt veel minder of soms helemaal niet toegepast
wanneer het arbeidsmiddel aan de gebruiker wordt afgestaan.
Het als eigenaar afstand doen van arbeidsmiddelen, verder cessie genoemd, kan velerlei
vormen aannemen zoals: verhuur, leasing, huurkoop, bruikleen (al dan niet tegen
betaling), het permanent ter beschikking stellen van arbeidsmiddelen van een
patrimoniumvennootschap aan een exploitatievennootschap enz. Verder kan de duur van
de cessie variren van enkele uren tot permanent.
Het ter beschikking van de werknemers stellen van in cessie genomen arbeidsmiddelen
werpt een aantal moeilijkheden op met betrekking tot de correcte toepassing van het KB
van 12.8.1993.

Pagina 1 van 7

Zo wordt het arbeidsmiddel aangekocht door de cedent, die in alle gevallen van cessie
een ander persoon is dan de gebruiker. Maar deze laatste stelt het wel ter beschikking
van zijn werknemers. Daarenboven moet het arbeidsmiddel in de meeste gevallen zeer
snel, zoniet haast onmiddellijk ter beschikking zijn. Tenslotte zal de gebruiker veeleer
uitgaan van de resultaten die het arbeidsmiddel moet opleveren, dan van de vraag of het
arbeidsmiddel wel het meest geschikte is.
Wie legt in deze gevallen dan verantwoording af over de geschikte keuze van het
arbeidsmiddel? Wat indien het arbeidsmiddel beschadigd of in slechte staat is? Wie staat
in voor het onderhoud van het arbeidsmiddel, of voor de initile en periodieke controles
en keuringen? Wie verstrekt aan de werknemers de nodige opleiding en informatie
betreffende het gebruik? Kan de procedure uit het artikel 8 van het KB van 12.8.1993
wel gevolgd worden? Moet er een verslag voor indienststelling worden opgesteld, en zo
ja, wie moet dit doen?
Daarbij komt nog dat de gebruiker, ingevolge het voorkomingsbeleid verwoord in het
artikel 5 van de welzijnswet, verplicht is de "nodige maatregelen te treffen ter
bevordering van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk",
eveneens ongeacht wie de eigenaar is van het arbeidsmiddel, of hoe de keuze ervan
gemaakt werd.
In onderhavige, met opzet beperkt gehouden, nota worden enkele krachtlijnen
ontwikkeld die kunnen leiden tot een antwoord op de vele vragen. De analyse heeft niet
de pretentie volledig of in alle gevallen toepasbaar te zijn. Zo blijft ze beperkt tot het ter
beschikking van de werknemers stellen van arbeidsmiddelen waarbij er geen overdracht
van eigendom optreedt: hetzij leasing, verhuur en gemeenschappelijk gebruik.
Er wordt uitdrukkelijk gesteld dat de aankoop van tweedehandse arbeidsmiddelen niet
het voorwerp uitmaakt van deze tekst.

3. Algemene benadering
Welke zijn nu de reglementaire bepalingen die voor de meeste moeilijkheden zorgen?
3.1. Het artikel 3
Het artikel 3 van het KB van 12.8.1993 laat alvast geen enkele interpretatie toe en het is
dus zonder meer volledig na te leven. De werkgever (= hier de gebruiker) dient altijd de
nodige maatregelen te nemen opdat de arbeidsmiddelen, die ter beschikking van de
werknemers worden gesteld, geschikt zijn voor het uit te voeren werk of dat ze daartoe
behoorlijk worden aangepast. Deze verplichting staat los van de oorzaak van het ter
beschikking stellen. Of het nu gaat om aankoop, leasing, huur, gratis afstand, erfenis, of
het uitzonderlijk ter beschikking stellen, of er overdracht van eigendom is of niet, de
verplichting blijft steeds dezelfde.
De gebruiker is dus volledig verantwoordelijk voor het realiseren van de doelstelling
vervat in het artikel 3 van het KB van 12.8.1993, te weten het waarborgen van de
veiligheid en de gezondheid van de werknemers bij het gebruik van het arbeidsmiddel.
De middelen die nodig zijn voor het bereiken van dit objectief kunnen echter van geval
tot geval verschillen.
Anderzijds kan men zich de vraag stellen of ook de cedent op zijn minst geen deel van de
verantwoordelijkheid draagt, en zo ja, hoever die dan reikt? Vanuit het KB van 12.8.1993
kan hierop geen antwoord gegeven worden. Dit legt immers geen enkele verplichting op

Pagina 2 van 7

aan de cedent. Dit is ook logisch vermits het KB een omzetting is van een sociale
richtlijn. Dergelijke richtlijnen hebben geen rechtstreekse invloed op het marktgebeuren.
3.2. De artikelen 6, 7 en 10
De bepalingen van de artikelen 6 en 7 van het KB van 12.8.1993 leggen de gebruiker de
verplichting op te zorgen voor de opleiding van en het verstrekken van adequate
informatie aan de werknemers inzake het gebruik van het arbeidsmiddel.
Krachtens het artikel 10 dient hij er ook voor te zorgen dat het arbeidsmiddel zodanig
wordt onderhouden dat het zijn originele niveau van veiligheid blijft behouden. Dit
originele niveau komt overeen met het niveau gewaarborgd door de technische
veiligheidseisen vervat in artikel 9. Ook hier zullen de middelen om dat objectief te
bereiken van geval tot geval verschillen. Zo zal bijvoorbeeld voor het onderhoud veel
afhangen van de toestand waarin het arbeidsmiddel verkeert wanneer het in cessie wordt
gegeven, en van de terzake door de cedent gegeven informatie. Er zal dus meestal een
belangrijke rol zijn weggelegd voor de bestelprocedure. Desgevallend dienen bij de
bestelling ook afspraken gemaakt over de uit te voeren wettelijk opgelegde keuringen,
en de initile controles en inspecties.
3.3. De artikelen 8 en 9
In tegenstelling tot de eerder genoemde artikelen zijn de voorschriften van de artikelen 8
en 9 niet rechtstreeks tot de werkgever gericht. Wel wordt betreffende de procedure van
de drie groene lichten de preventieadviseur vermeld.
3.3.1. Het artikel 8
Het artikel 8 legt zoals reeds gezegd de procedure vast voor de bestelling en de
indienstneming voor een aantal soorten arbeidsmiddelen. Hierbij kan men zich volgende
vragen stellen:

Moet de procedure van de drie groene lichten steeds worden toegepast conform
het artikel 8 van het KB van 12.8.1993 ?
Moet de cedent beschouwd worden als de leverancier van het arbeidsmiddel ?
Moet de cedent bijgevolg aan de gebruiker het document, bedoeld in het artikel
8.2 overhandigen, waarin de naleving van de bij de bestelling geformuleerde
vereisten inzake veiligheid en hygine wordt verantwoord ?
Moet een dergelijk attest aangepast worden aan elke nieuwe situatie of mag het
omnivalent zijn ?
Moet de preventieadviseur een verslag voor indienststelling opstellen, zelfs als hij
over het algemeen niet over voldoende elementen zal beschikken om zulks te
doen ?

Op al deze vragen is geen universeel antwoord mogelijk. In elk geval dient er zoveel
mogelijk naar gestreefd een of ander contract af te sluiten, of indien dit bij bepaalde
vormen van cessie niet mogelijk zou zijn, op zijn minst schriftelijke afspraken te maken
betreffende het betrokken arbeidsmiddel. De clausules van het contract, of de gemaakte
afspraken, moeten dan een antwoord geven op de vragen waarop vanuit de wettelijke
bepalingen geen eenduidig antwoord mogelijk is.
3.3.2. Het artikel 9

Pagina 3 van 7

Het artikel 9 bepaalt de technische eisen waaraan de arbeidsmiddelen moeten voldoen en


dit onafhankelijk van de datum waarop ze voor de eerste keer ter beschikking van de
werknemers gesteld werden.
Het is belangrijk op te merken dat voor mobiele arbeidsmiddelen en voor
arbeidsmiddelen voor het hijsen en/of heffen van lasten door de KBs van 4 mei 1999
voor de specifieke minimale eisen een nieuwe overgangstermijn lopende tot 5 december
2002 voorzien werd.
Het spreekt vanzelf dat de bewoordingen van het artikel 9 van het KB van 12/8/1993 in
het geval van gecedeerde arbeidsmiddelen klare en duidelijke afspraken vergen opdat de
werknemers de waarborgen van veiligheid en gezondheid genieten waarop zij recht
hebben. Het komt de gebruiker toe hierover te waken door onder meer een goede keuze
en degelijke afspraken.
De arbeidsmiddelen geviseerd in het artikel 9 moeten voldoen aan de technische
voorschriften van de erop van toepassing zijnde economische richtlijnen. Dit heeft tot
gevolg dat de gebruiker hierop in de mate van het mogelijke mede toezicht zal moeten
houden. Vermits hij niet in alle gevallen kan weten wanneer het arbeidsmiddel op de
markt is gebracht, zal dit van hem soms meer dan de gewone aandacht vergen.
3.3.3. De vroegere overgangsperiode
Het artikel 10 van de vroegere versie van het KB van 12.8.1993 dat nu geschrapt is
legde op dat de arbeidsmiddelen, die voor 8.10.1993 reeds ter beschikking stonden van
de werknemers, ten laatste tegen 1.1.1997 moesten voldoen aan de
minimumvoorschriften opgenomen in de (toen enige) bijlage (nu bijlage I) bij het KB van
12.8.1993. Om aan deze verplichting te kunnen voldoen moesten talrijke "oudere"
arbeidsmiddelen worden aangepast. Gezien deze overgangsperiode nu verstreken is mag
geen arbeidsmiddel dat niet beantwoordt aan het KB van 12.8.1993 ter beschikking van
werknemers worden gesteld.
Wie moest deze aanpassing desgevallend op zich nemen ? Behoudens andersluidende
afspraken is normaal enkel de cedent daartoe gerechtigd. De gebruiker heeft er dus alle
belang bij, vr het bekrachtigen van de cessie, de toestand na te gaan van het
arbeidsmiddel en de cedent zo nodig voor zijn verantwoordelijkheid te plaatsen. Indien
deze niet bereid is de nodige aanpassingen uit te voeren, mag de cessie niet worden
bekrachtigd. Wanneer deze controle niet of onvoldoende mogelijk is, zal enkel een goed
contract of een sluitende schriftelijke afspraak, wanneer ooit aansprakelijkheden moeten
worden afgelijnd, toelaten ook de cedent hierbij te betrekken.
Naarmate het potentieel gevaar voor ongevallen met een arbeidsmiddel toeneemt, zal de
gebruiker zich uiteraard waakzamer moeten opstellen. Dit is bv. het geval voor machines
opgenomen in de Bijlage IV van het KB van 5.5.1995 (machinerichtlijn). Men zal er zo
mogelijk nog meer dan voor de andere arbeidsmiddelen over waken dat zij conform de
toepasselijke voorschriften zijn.

4. Speciale gevallen van verhuring van arbeidsmiddelen


4.1. Leasing
Bij leasing is het arbeidsmiddel over het algemeen nieuw en de tijdsduur van ter
beschikking stellen lang, meestal verschillende jaren. Het opstellen van een
leasingcontract zal in de meeste gevallen dezelfde voorbereiding vergen als een contract
van aankoop.

Pagina 4 van 7

Daarom dient het aangaan van een leasing over de gehele lijn gelijkgesteld met een
normale aankoop. Hieruit volgt dat de procedure voor leasing volgens exact dezelfde
regels moet verlopen als de aankoopprocedure : voorbereiding van de bestelling door de
interne preventieadviseur, en de procedure van de drie groene lichten afgesloten door
een verslag voor indienststelling opgesteld door de interne preventieadviseur van de
gebruiker (behoudens de uitzonderingen vermeld in het artikel 8.5.).
De natuurlijke of de rechtspersoon die het arbeidsmiddel in leasing geeft, houdt zich
overigens meestal niet meer bezig met de praktische opvolging van het arbeidsmiddel.
Onderhoud en initile nmalige en/of periodieke controles, alsook de wettelijk
opgelegde keuringen door een erkend organisme, zijn dus in principe ten laste van de
gebruiker, tenzij contractueel op ondubbelzinnige manier anders zou overeengekomen
zijn.
Indien de leasing echter een arbeidsmiddel betreft dat vroeger reeds elders werd
gebruikt, lijkt het aanvaardbaar dat de nieuwe gebruiker het arbeidsmiddel overneemt
"in de staat waarin het zich bevindt, wel gekend door de gebruiker". Deze laatste moet
dan wel alle noodzakelijke maatregelen nemen bij gebruik ervan door zijn eigen
werknemers.
Voor het geval dat, om commercile of financile redenen, een geleast arbeidsmiddel van
eigenaar zou veranderen zonder dat het van gebruiker wisselt, zal deze laatste verder de
opvolging en het onderhoud van het arbeidsmiddel blijven verzekeren. In dit geval kan
het nochtans nodig zijn de nieuwe eigenaar voor zijn verantwoordelijkheden te plaatsen
wat de vervanging van het arbeidsmiddel betreft, eens dit versleten is.
4.2. Verhuring
Onder verhuring wordt gewoonlijk verstaan een tegen betaling ter beschikking stellen
van het arbeidsmiddel voor een welbepaalde tijdsduur, door een verhuurder aan een
gebruiker. Meestal wordt het arbeidsmiddel geleverd met een garantie van goede staat
bij het begin van de huurperiode, en wordt het onderhoud door de verhuurder verzorgd
gedurende de huurtijd.
Bij dergelijke verhuring wordt normaal een contract opgemaakt zodat men kan stellen
dat de procedure gevolgd bij het inhuren van een arbeidsmiddel op zijn minst verwant is
met die van een gewone aankoop. De gebruiker heeft er in elk geval alle belang bij
erover te waken dat een contract wordt opgemaakt, dat de onderlinge
verantwoordelijkheden ondubbelzinnig aflijnt. Bij ontstentenis van een contract zal de
ganse verantwoordelijkheid voor de adequate keuze, voor het in goede staat houden en
voor het correcte onderhoud van het arbeidsmiddel immers bij de gebruiker komen te
liggen.
Om de verantwoordelijkheden van de verhuurder en van de gebruiker correct af te lijnen,
zou de bestelling voor het huren van een arbeidsmiddel, of het huurcontract zelf,
tenminste de volgende elementen moeten bevatten die op commercile basis de
hierboven aangehaalde kwesties regelen.
1. De gebruiker omschrijft zo precies mogelijk de aard van het werk dat hij met het
arbeidsmiddel zal uitvoeren, met inbegrip van alle uitwendige en voorzienbare
invloeden.
2. De verhuurder is verantwoordelijk voor:

de conformiteit van het arbeidsmiddel met de reglementaire beschikkingen van


kracht in het land van de gebruiker;

Pagina 5 van 7

de conformiteit van het arbeidsmiddel met de bijkomende vereisten die opgelegd


zijn door de gebruiker;
de goede staat van het arbeidsmiddel op het ogenblik dat het ter beschikking van
de werknemers van de gebruiker wordt gesteld.

3. De conformiteit en de goede staat worden bestatigd door de verhuurder in een


attest dat wordt afgeleverd bij de terbeschikkingstelling. Indien de gebruiker
inderdaad specifieke eisen heeft gesteld, zal het attest op maat gemaakt dienen
te worden. Voor de andere eisen kan dat in een meer algemene vorm gebeuren.
4. Het contract vermeldt wie belast is met het onderhoud van het gehuurde
arbeidsmiddel. Het is wenselijk dat de modaliteiten van het uit te voeren
onderhoud van bij het begin van de huurperiode vastgelegd worden, en dat meer
bepaald de periodes worden vermeld waarin om reden van onderhoud niet met
het toestel kan worden gewerkt.
5. In voorkomend geval vermeldt het contract wie de verplichting op zich moet
nemen het arbeidsmiddel periodiek te laten keuren door een erkend organisme,
wie het organisme kiest, wie de agent-onderzoeker zal vergezellen en wie de
vastgestelde gebreken moet verhelpen.
6. Het contract stipuleert wanneer een opleiding door de verhuurder inherent is aan
de verhuur.
Een onderzoek van het arbeidsmiddel door de interne preventieadviseur is in elk geval
noodzakelijk, en het opstellen van het in artikel 8.3. van het K.B. van 12.8.1993
voorziene verslag is aangewezen, behalve voor de uitzonderingen genoemd in het artikel
8.5. Dit verslag moet immers het materieel spoor vormen dat alle hoger besproken
contractuele afspraken werden ingelost. De vorm en de omvang ervan zal uiteraard
afhangen van het belang van het desbetreffende arbeidsmiddel en van de duur van de
verhuring.
4.3. Ter beschikking stellen van arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van
specifieke taken
Bepaalde ondernemingen, zoals beschutte werkplaatsen, voeren geregeld
werkzaamheden uit waarbij de machines (persen, kolomboormachines, printers,
knabbelscharen e.d.) door de opdrachtgever van de werkzaamheden ter beschikking
worden gesteld.
Deze machines zijn gewoonlijk reeds gebruikt geweest bij de opdrachtgever, zodat men
er normaal mag van uitgaan dat de procedure van aankoop en indienststelling reeds
werd uitgevoerd. Het is dus logisch hiervan de bewijzen op te vragen, zoals het verslag
voor indienststelling en de veiligheidsinstructies. Indien deze bewijzen niet kunnen
voorgelegd worden, moet de procedure worden overgedaan. Maar zelfs als de procedure
vroeger normaal is verlopen, zal in elk geval vr het aanvaarden van de machines de
conformiteit ervan moeten worden nagegaan met de minimumvoorschriften. Naargelang
de behoeften en rekening houdend met de eigen specifieke situatie bij de gebruiker
(voornamelijk wanneer het om beschutte werkplaatsen gaat), kan het daarenboven
noodzakelijk zijn nog bijkomende maatregelen te treffen zoals het verbeteren van de
werking van bepaalde veiligheidsinrichtingen, het bijwerken van de instructies en het
voorzien in een specifieke opleiding. Onder geen beding kan het toegestaan zijn
"zwakkere" werknemers aan nog grotere gevaren bloot te stellen dan hun wel valide
collega's!

Pagina 6 van 7

Daarom is het ook hier een must het ter beschikking stellen van de arbeidsmiddelen bij
contract te bekrachtigen. De essentile inhoudelijke elementen voor een dergelijk
contract werden reeds in punt 4.2. aangehaald, waar zo nodig nog een aantal specifieke
clausules kunnen aan toegevoegd worden.
Het onderzoek van het arbeidsmiddel en het opstellen van het verslag vr
indienststelling, bedoeld in artikel 8.3. van het K.B. van 12.8.1993, zijn ook hier in ieder
geval aangewezen.
4.4. Ontlening en gemeenschappelijk gebruik zonder voorafgaandelijk akkoord
Zowel op bouwwerven als bij tussenkomst van werkgevers van buitenaf in een
onderneming worden onderling geregeld zonder enige formaliteit arbeidsmiddelen en
dergelijke uitgewisseld (stellingen, ladders, hefwerktuigen, elektrische schakelkasten,
draagbare machines,...). Deze informele manier van werken stelt zich quasi spontaan in
tussen werknemers van verschillende ondernemingen die terzelfdertijd actief zijn op
eenzelfde werkplaats. Dit komt de verstandhouding tussen de verschillende
ondernemingen ten goede.
De gebruikers die, stilzwijgend bij onderling akkoord, dergelijke praktijken toelaten
moeten zich evenwel rekenschap geven van het feit dat hun verantwoordelijkheid kan
ingeroepen worden,
wanneer zich een ongeval zou voordoen waarvan de oorzaak te wijten is aan een gebrek
of aan het niet conform zijn van het arbeidsmiddel dat gebruikt werd door hun
werknemers, zelfs wanneer het arbeidsmiddel hun niet toebehoorde en zelfs bij
ontstentenis van een contract dat in het gebruik ervan door hun werknemers voorziet.
Dit soort situaties moet, geval per geval, uitgeklaard worden door toepassing van de
voorschriften van de artikelen 9 en volgende van het koninklijk besluit van 27 maart
1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van
hun werk en door de hoofdstukken III, IV en V van de wet van 04.08.1996 betreffende
het welzijn van de werknemers bij de uitoefening van hun werk.
Een uitwisseling van informatie betreffende de voorwaarden voor gemeenschappelijk
gebruik van bepaalde arbeidsmiddelen is bijgevolg onontbeerlijk. Dit valt immers binnen
het kader van de cordinatieverplichting zoals voorzien in het artikel 7 van voornoemde
wet.

Pagina 7 van 7

You might also like