Professional Documents
Culture Documents
SLO Jagers Met Geheugenverlies
SLO Jagers Met Geheugenverlies
werkvorm voor
geschiedenis
Albert van der Kaap
Verantwoording
2007 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede
Inhoud
1.
De AVA
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
2.
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
3.
3.1
3.2
4.
4.1
4.2
4.3
5
5
6
6
8
9
9
9
10
10
10
11
11
16
16
16
1. De AVA
De werkvorm AVA is ontwikkeld in het kader van een project over de implementatie van
de tien tijdvakken uit het rapport van de Commissie Historische en Maatschappelijke
Vorming. Activeren van voorkennis, onmisbaar in een doorlopende leerlijn zoals die in
het genoemde rapport wordt voorgestaan, is een van de doelstellingen die worden
nagestreefd in deze werkvorm.
1.1
Hoewel waarschijnlijk niemand twijfelt aan het belang van activeren van voorkennis, is
het toch vaak een ondergeschoven kindje in het geschiedenisonderwijs. Niet geheel
onbegrijpelijk overigens. Aansluiten op kennis die vaak heel uiteenlopend kan zijn, is
ook niet zo eenvoudig. In een AVA wordt de aanwezige kennis, middels een
prikkelende opdracht, actief gemaakt om die vervolgens te verbinden met vragen.
Geen vragen van de docent, maar vragen van de leerlingen zelf. De verwachting
daarbij is dat door het zelf stellen van vragen, waarop vervolgens een antwoord
gezocht moet worden, de leerlingen meer bij het leren betrokken worden, waardoor
hun motivatie zal toenemen.
1.2
In een AVA gaan leerlingen eerst na wat zij al van een onderwerp weten (A= Activeren
van voorkennis), vervolgens formuleren zij zelf vragen (V=vragen). Tenslotte zoeken zij
antwoorden op deze vragen (A=antwoorden).
Een AVA is een werkvorm die is afgeleid van probleem gestuurd onderwijs (PGO),
maar aangepast aan de mogelijkheden en eisen van het vak geschiedenis. De
belangrijkste uitgangspunten zijn:
1.3
1.4
Onderdeel n
De leerlingen:
leggen, ieder voor zich, deze kennis schriftelijk vast in een (digitaal) dossier.
Voor het inventariseren kan bijvoorbeeld een woordspin gebruikt worden of
een voorgestructureerd (invul) schema
vragen zich af of zij over dit onderwerp veel of weinig kennis hebben
(reflectie)
De docent:
Onderdeel twee
De leerlingen:
Onderdeel drie
De leerlingen:
vragen zich, zo nodig, af waarom zij niet op alle vragen een antwoord hebben
gevonden.
1.5
De manier waarop je een AVA gebruikt is sterk afhankelijk van wat je wilt bereiken. Een
paar voorbeelden:
1. Ter verkenning van een onderwerp
Het onderwerp van een AVA heeft meestal betrekking op een aspect van een (groter)
thema. Dat betekent dat de werkvorm bij uitstek geschikt is om een thema te
verkennen. Door het activeren van voorkennis en het formuleren van vragen brengen
de leerlingen niet alleen in kaart wat zij al weten van het onderwerp, maar raken zij ook
betrokken bij het onderwerp.
2. Als vervangend lesmateriaal
Het is echter ook heel wel denkbaar dat de opbrengst van een AVA veel verder gaat,
simpelweg omdat de leerlingen betere vragen bedenken dan je in eerste instantie
misschien zou verwachten. In dat geval kan een AVA, in meer of mindere mate, lesstof
vervangend zijn. De docent heeft dan alle ruimte om via verhalen, discussie of video
het thema in een bredere context te plaatsten of het thema 'aan te kleden'.
2. Jagers met
geheugenverlies
Een voorbeeld van een AVA.
2.1
Inleiding
Op een ochtend wordt een kleine prehistorische stam - in de tijd dat er nog geen
landbouw en veeteelt bestond - wakker op een voor hen vreemde plaats. En wat erger
is, de stam lijdt aan geheugenverlies. Ze kennen elkaar nog wel en hun verstand is niet
aangetast, maar zij hebben totaal geen weet meer van datgene wat er voor deze dag
allemaal is gebeurd. Hoe kunnen ze overleven?
2.2
Opdracht
Schrijf, in een groepje van vijf leerlingen, voor deze stam een overlevingsplan.
2.3
Werkwijze
Vraag je af wat de stam allemaal moet doen om in deze situatie te kunnen overleven.
Inventariseer de problemen en reik de stam oplossingen aan.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
2.4
Als je op vragen geen antwoord hebt kunnen vinden bepaal dan met elkaar
waarom dat niet is gelukt.
Schrijf een kort overlevingsplan.
Je hebt voor dit onderdeel n lesuur de tijd. Aan het begin van de volgende
les lever je het overlevingsplan in bij je docent.
Beoordeling
2.5
Wiki
Klik op Save
2.6
Weblog
Ga naar http://www.weblog.nl
Klik op Start hier
Kies een naam
Vul de gevraagde gegevens in
10
groepsgenoten iets moet worden toegevoegd of als je meent dat je groepsgenoot een
vergissing of een fout heeft gemaakt.
11
3. De Grieken
Een voorbeeld van een AVA.
3.1
Opdracht
Het oude Griekenland wordt wel de bakermat van onze beschaving genoemd. In deze
opdracht ga je onderzoeken waarom dat zo is.
3.2
Werkwijze
Stap 1
Stap 2
Stap3
Vorm groepjes van drie tot maximaal vijf leerlingen. Bekijk de afbeeldingen op
bijgaande pagina's en schrijf per afbeelding op wat je weet over de
afbeelding.
Je hebt voor dit onderdeel n lesuur de tijd.
Stap 3b
De leraar vertelt je welke van de volgende opdrachten je moet maken.
De Olympische Spelen
http://www.digischool.nl/gs/community/histoforum/os/os.htm
12
13
14
15
16
4. Het Wilhelmus
Een voorbeeld van een AVA.
4.1
Inleiding
Het Wilhelmus (pas sinds 1932 het volkslied van Nederland) is geschreven tussen
1568 en 1572 (waarschijnlijk in de zomer van 1570) De auteur is waarschijnlijk Marnix
van St. Allegonde, alhoewel sommigen beweren dat het Coornhert is geweest. De
muziek is afkomstig uit Frankrijk, waar hij door Franse soldaten werd bedacht tijdens
de belegering van de stad Chartres ten Zuiden van Parijs.
Het Wilhelmus is een naamdicht (of: acrostychon). Dat wil zeggen dat de eerste letters
van elk couplet een naam of woord vormen. In het geval van het Wilhelmus is dit:
Willem van Nassov
Het Wilhelmus bestaat uit 15 coupletten, waarvan dit het eerste is.
Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij onverveerd,
den Koning van Hispanje
4.2
Opdracht
Op het eerste gezicht lijkt het eerste couplet van het Wilhelmus een merkwaardige
tekst voor een volkslied van Nederland.
In deze opdracht ga je op zoek naar de betekenis van het Wilhelmus.
4.3
Werkwijze
Stap 1
Bestudeer de tekst van het eerste couplet van het Wilhelmus.
Inventariseer wat je - gezamenlijk - al weet over dit onderwerp.
Stap 2
Formuleer nu gezamenlijk een aantal vragen die het Wilhelmus oproept.
Stap 3
Elke leerling gaat nu op zoek naar informatie om deze vragen te kunnen
beantwoorden.
Bepaal welke bronnen (zie de rubriek bronnen) je gaat gebruiken.
Beoordeel of de bron de informatie bevat die je nodig hebt.
Bepaal of je de informatie in de bron begrijpt. Vraag hulp als dat niet het geval is
Maak aantekeningen en, waar zinvol, schema's.
Stap 4
Bespreek binnen de groep de gevonden informatie.
Kunnen jullie antwoord geven op alle gestelde vragen?
Als je op vragen geen antwoord hebt kunnen vinden bepaal dan met elkaar
waarom dat niet is gelukt.
17