Professional Documents
Culture Documents
Een Theologisch Reisverslag Van Een Tocht Naar de Balkan
Een Theologisch Reisverslag Van Een Tocht Naar de Balkan
Een Theologisch Reisverslag Van Een Tocht Naar de Balkan
Inleiding
4 mei, klokslag 20:00 uur, sta ik op de Dam en ben ik stil. Ik gedenk, gedachten gaan naar
allenburgers en militairendie in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld
zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, en daarna in
oorlogssituaties en bij vredesoperaties. Voorheen betekende dat voor mij WO II en oorlogen
die ik bewuster heb meegemaakt, zoals Afghanistan, Irak en Syri. Maar vandaag sta ik er
anders en zijn mijn gedachten in de buitenwijken van Sarajevo. De sporen van een etnisch
conflict, bloedrode sporen dwars door een regio, trekken als mist aan mijn zicht voorbij. Het
heeft mij veranderd en gevormd, als theoloog en als mens. Dan klinkt het Wilhelmus en sta
ik weer in Amsterdam, vergezeld door studiegenoten en docenten, of beter: reisgenoten.
Op die reis wil ik hier reflecteren door enerzijds aandacht te geven aan een tweetal regios die
we bezocht hebben: oostelijk Hongarije en Sarajevo. De reden voor die afbakening is er
vooral in gelegen dat ik op die plekken de meeste tijd heb doorgebracht en daardoor meer tijd
hebben gehad een indruk te makenal lukt het mij niet volledig me aan die selectie te
houden. Anderzijds zal ik nader ingaan op een aantal onderwerpen die verwant zijn aan het
kernthema van de reis, namelijk gemeenschap en diversiteit. Daarbij is het aardig om te
benoemen dat de Hongaarse reisgenoten dezelfde plekken zouden aandoen en dezelfde
mensen zouden spreken, maar dan rondom het thema unity in diversity. Ondanks dat het een
hoge mate van verwantschap met onze aanduiding (community and diversity) zijn er een
aantalm.i. belangrijkeverschillen waar te nemen. Zo valt op dat ondanks de etymologisch
herkomst unio en communio een andere connotatie hebben, voornamelijk wanneer dat
aangevuld wordt met een onderscheid tussen in en and. Eenheid in diversiteit lijkt veeleer
een zoektocht naar de mogelijkheden van verschil binnen bepaalde kaders, bijvoorbeeld
kerkelijk van aard. Gemeenschap en diversiteit is minder eenduidig, maar lijkt vooral een
vraag te veronderstellen: hoe verhoudt verschil zich tot het samen-zijn. Een regulatieve
motivatie blijft achterwege en de verhouding tussen beide blijft open.
Tot zover hetgeen ik vooraf wilde zeggen. In wat volgt probeer ik ervaringen en
indrukken te ordenen, en daarop te reflecteren en te relateren aan de Nederlandse context. Bij
terugkomst merkte ik wel dat het lastig is om de beleving van de ontmoetingen en
gebeurtenissen over te brengen; ik prijs mij dan ook gelukkig met twee reisgenoten als lezers
van dit stuk.
Deze uitspraak is afkomstig van Maarten Wisse, opgetekend in Ons geloof in de toekomst, brochure van
Orban
climbs
down
on
death
penalty
amid
EU
uproar,
Reuters:
http://www.reuters.com/article/2015/04/30/us-hungary-deathpenalty-orban-idUSKBN0NL1TP20150430
(geraadpleegd op 20 mei 2015). Overigens is het opvallend dat hij de legitimiteit van dat debat baseert op art. 10
EVRM, het aan vrijheid van meningsuiting gerelateerde artikel.
werd genoemd. Echter, beide theologen hebben zich expliciet afgezet tegen absolutistische
tendensen van overheidswege. Brunner onderscheidt een drietal redenen waarom de kerk
moet protesteren tegen dergelijke bewegingen: de autoriteit van de staat is niet absoluut en
onvoorwaardelijk, maar is het gevolg van providentia Dei; de staat moet ervan bewust zijn
dat ze niet de enige vorm van autoriteit is een seculier bestel, want zij wordt omkaderd door
een Rechtsordnungeen juridisch framework; de rechten van een individu mogen nooit
verduisterd worden door de behoeften van de staat.4
Het noemen van die theologen gaf voor mij de doorslag om de vraag toch maar te
stellen: moet de kerk geen stelling nemen? Natuurlijk moeten christenen hun geloof een plek
geven in de publieke ruimte en als kerk getuigen, zo werd geantwoord, maar de kerk ging
jaren gebukt onder het communistische regime. De huidige regering geeft haar meer ruimte en
vrijheid; een situatie die de Hongaarse kerk in staat stelt haar boodschap te verkondigen in dit
geseculariseerde land. Dat geven we niet graag op, ik hoop dat je dat begrijpt.
Gemeenschappelijke ervaringen en nationale geschiedenis kleuren hier de positie die de kerk
inneemt in de publieke ruimte; het bepaalde mij bij het contextuele karakter van kerkrecht.5 In
Hongarije wordt die context gevormd door een proces waarbij communisme wordt vervangen
door een modern-democratisch bestel, met sterke invloeden van het neoliberalisme.6 Echter,
het land heeft haar communistisch verleden nooit verwerkt en veel voormalig-leden van het
oude regime bleven in machtsposities, zij het als zelfverklaarde liberalen of socialisten.7 Een
restant daarvan lijkt te vinden in de wijze waarop vrijheid van meningsuiting wordt
uitgespeeld tegen religieuze identiteit: [D]efamation of religion has been held by the
Hungarian Constitutional Court to represent a disproportionate limitation on freedrom of
expression.8 Dat is ten minste opmerkelijke te noemen daar in het EVRM is opgenomen dat
dergelijke rechten altijd relatief zijn, i.e. aan geen andere beperkingen worden onderworpen
dan die bij de wet zijn voorzien voor de bescherming van de rechten en vrijheden van
4
Alister E. McGrath, Emil Brunner: A Reappraisal (Oxford: John Wiley & Sons, 2014), 182-185.
Cf. Leo J. Koffeman, In Order to Serve: An Ecumenical Introduction to Church Polity (Zrich: LIT Verlag,
brahm Kovcs, Whose Civilization is Europe Today? Encounters between Hungarian Reformed Faith and
Secular Worldview in Pieter Vos & Onno Zijlstra (red.), The Law of God: Exploring God and Civilization
(SRT 28; Leiden: Brill Academic, 2014), 105-132.
7
Ibid., 124.
Norman Doe, Law and Religion in Europe: A Comparative Introduction (Oxford: Oxford University Press,
2011), 147.
anderen. 9 Hoewel dit niet zozeer gaat over het publiek getuigenis van de kerk in het
hierboven beschreven debat rondom totalitaristische maatregelen door de staat, geeft het wel
een beeld van de kwetsbare positie van gelovigen in Hongarije.
Een traditie-
overstijgend kenmerk van een dergelijke structuur is de bisschop zowel de eenheid als de
continuteit belichaamt in het ambt.12 Hoewel ook in de Protestantse Kerk in Nederland
stemmen opgaan om het ambt van bisschop te introduceren, verbaasde die structuur mij toch
in enige mate.13 Bij voorbaat zou ik een dergelijke structuur niet uitsluiten en zie dan ook de
9
Adriaan Overbeeke, De betekenis van de vrijheid van godsdienst in EVRM en Grondwet voor
geloofsgemeenschappen in L.C. van Drimmelen & T.J. van der Ploeg, Geloofsgemeenschappen en recht (Den
Haag: Boom Juridische Uitgevers, 2014), 237-265:242.
10
11
Diarmaid MacCulloch, The Reformation: A History (London: Penguin Group, 2003), 457-464.
12
13
Daarvan is m.i. het pleidooi van Bram van de Beek het meest prominent. Cf. Lichaam en Geest van Christus:
voordelen ervan, voornamelijk waar het gaat om de publieke functie van de kerk en een
middelende rol van binnenkerkelijke conflicten die om personele redenen niet binnen de
classis opgelost kunnen worden,14 maar mijn vraag zit veeleer op het vlak van de persoon van
de bisschop. Koffeman verwoordt het standpunt contra een episcopale structuur als volgt:
[T]he strong awareness of the moral vulnerability of Christians, including those responsible for church
leadership. Both highly institutional and more charismatic types of leadership can never be beyond
suspicion of the abuse of power. Neither the sanctity of the church nor the sainthood of re-born
Christians is sufficient to tackle this challange.15
Die kanttekening gemaakt hebbend wil ik nogmaals onderstrepen dat ik onder de indruk was
van de kerk die erin slaagde eenheid te bewaren en pluraliteit in geloofsverwoording en
geloofsexpressie ruimte te biedenvolgens de Reuver een kwetsbare vorm van pluraliteit
omdat ze grenst aan het veld van de heresie.16 Koffeman spreekt in dat kader van enerzijds
een uitdaging voor het kerkrecht om te voorzien in additional instruments om een weg te
vinden in de toenemende pluraliteit en toch inclusief te blijven, en anderzijds over een balans
tussen vrijheid en verantwoordelijkheid voor de betrokkenen om trouw te blijven aan het
instituut.17 In de door de Hongaarse studenten geschetste geloofspraktijken lijkt dat inderdaad
het geval, en er werden beelden geschetst van missionaire projecten en lokale
geloofsgemeenschappen die hun omgeving en het belijden van hun kerk serieus namen. De
realiteit
bleek
echter
weerbarstiger:
voornamelijk
de
studenten
afkomstig
uit
Leon van den Broeke, Classis in crisis: om de classicale toekomst (Zoetermeer: Boekencentrum, 2009), 116-
122.
15
16
Ren de Reuver, En Kerk in meervoud: Een theologisch onderzoek naar de ecclesiologische waarde van
pluraliteit (IRTI Research Publication 3; Zoetermeer: Boekencentrum, 2004), 303 v. Over de legitimiteit van
deze vorm van pluraliteit zegt de Reuver: Beslissend is of deze meervoudige geloofsexpressies de lofprijzing
van de Heilige dienen, gelovigen samenbrengt aan de ene tafel van Christus en Hem, in verschillende talen,
belijdt als Heer.
17
overgrote deel van de begroting droegen die invloed probeerden uit te oefenen op eventuele
veranderingen binnen de gemeenschapook hier lijken concepten als centrum, marge en
macht onmisbaar om een beeld te schetsen van de situatie.18 Toen ik langer nadacht over de
positie van de studenten, zag ik het benauwende van de wijze waarop het ambt daar wordt
vormgegeven: daar de predikant daar verantwoordelijkheid draagt voor alle beslissingen,
zullen belanghebbenden hem of haar ook als zodanig benaderen. Waar in een presbyteriaalsynodaal systeem de kerkenraad het hoogste gezag heeft, waardoor er een vorm van shared
leadership en daarmee shared responsibility ontstaat, is het minder voor de hand liggend
dat de predikant onder druk gezet zal worden. Of anders: in hun functioneren kregen mijn
gesprekspartners vermoedelijk rechtstreeks te maken met belangen en macht, zo mogelijk
gericht
op
hun
eigen
persoon
als
enige
in
de
geloofsgemeenschap
met
beslissingsbevoegdheid. Overigens zou ik met Russell willen onderstrepen dat power issues
in elke vorm van kerkbestuur aanwezig en relevant zijn: even in a group ministry where
everyone is equal, one needed to be a pastor in order to carry out reforms that connected
education and action with the worship life of the church.19 Macht speelt altijd in een rol,
geen structuur kan dat volledig ondervangen, en de meeste mensen zullen in hun leven zowel
het subject als het object van de uitoefening daarvan zijn, ook ikzelf.
Dat laatste werd me duidelijk toen tijdens de lange busreisdie ik vanwege het
gezelschap voor het gemak schaar onder Hongarijeseksuele ethiek, en dan in het
bijzonder relaties tussen mensen met hetzelfde geslacht, ter sprake kwam. Ondanks dat er in
Nederland ook kerken zijn waar dergelijke relaties niet getolereerd worden, heeft eenieder de
mogelijkheid zich los te maken van de geloofsgemeenschap en een andere kerk te zoeken
waar zijn of haar seksualiteit wel gewaardeerd wordt zoals diegene dat wenst.20 In Hongarije
is dat echter niet het geval, daar Hongarije in de meeste regios naast de Reformtus Egyhzak
enkel evangelicale baptistengemeenten en de Rooms-Katholieke Kerk kent, waar relaties
tussen mensen met hetzelfde geslacht ook problematisch zijn. Naar het voorbeeld van een
postkoloniale interpretatie, waarbij autobiografische elementen als history from below het
18
In dat kader spreekt Letty Russell o.a. over paying attention to the power quotient. Letty M. Russell, Just
Hospitality: Gods Welcome in a World of Difference (Louisville: Westminster John Knox Press, 2009), 42-45.
19
Ibid., 10.
20
T.J. van der Ploeg, De verhouding tussen het interne recht van geloofsgemeenschappen en het burgerlijk
uitgangspunt zijn vormen voor theologische reflectie,21 zeg ik graag wat meer over mijn eigen
betrokkenheid bij de thematiek. Ondanks dat ik mijzelf als hetero beschouwal heb ik daar
als tiener aan getwijfeldvoel ik me zeer verbonden met homoseksuele mensen in de kerk. In
mijn nabije omgeving heb ik meerdere vrienden zien worstelen met hun seksuele geaardheid
en hun geloof, waarbij de kerk meestal bijdroeg aan een intensivering van die strijd. Een
openheid richting relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht is voor mij dan ook een
belangrijk punt geweest bij de keuze voor de geloofsgemeenschap waar ik momenteel naartoe
ga, ook al heb ik zelf een heteroseksuele relatie. Echter, aangezien ik, en met mij velen van
mijn vrienden, me verbonden voel met een evangelicale spiritualiteit en een confessionele
theologie, is het lang niet altijd makkelijk om je aan een gemeenschap te onttrekken en van
overtuiging te veranderen.22 Of anders: als spiritueel evangelisch, theologisch orthodox
maar ethisch vrijzinnig christenwat die naamwoorden ook mogen betekenenzitten veel
mensen een levensbeschouwelijk spagaat. Ook daar lijkt macht weer een belangrijke rol te
spelen, want ondanks dat er in dit opzicht verschuiven waar te nemen zijn, blijkt in veel
geloofsgemeenschappen nog steeds een heikel punt te zijn.23 Echter, terwijl dat in Nederland
al een problematisch aspect is, lijkt me dat in Hongarije nog acuter. Vooral wanneer ik denk
aan door Viktor Orbn en zijn Fidesz partij genitieerde aanpassing van de Hongaarse
Grondwet waardoor het huwelijk voorbehouden werd aan heteroseksuele stellen. Dat
wetgeving altijd voortkomt uit en gevormd wordt door de Zeitgeist werd mij duidelijk in
gesprekken met de Hongaarse studentendaarbij denk aan zowel de Hongaarse context als
aan de Nederlandse. Waar bij de Nederlandse studenten verdeeldheid heerst over de
thematiek, is dat bij de groep uit Debrecen niet het geval: in de gereformeerde kerken is er
geen ruimte voor relaties tussen van gelijk geslacht. Voor mij kwam dat ergens als een schok,
want in gesprekken over andere vormen van vernieuwing herkende ik veel van mijzelf in de
ander, zoveel dat ik mijn eigen idealen en principes begon te projecteren op hen; na een
gerichtheid op verbondenheid merkte ik hier een zekere verscheidenheid. Of anders: wellicht,
om met de woorden van Wisse te blijven spreken, ergerde ik me aan mijn gesprekspartners.
21
Een treffend voorbeeld daarvan is te vinden in het eerste hoofdstuk van Russell, waarin het doel van haar
theologie van hospitality wordt onderbouwd met autobiografische fragmenten. Cf. Russell, Just Hospitality, 122.
22
Art. 9 EVRM.
23
Cf. Joep de Hart, Geloven binnen en buiten verband: Godsdienstige ontwikkelingen in Nederland (Den Haag:
25
Ibid., 72 vv.
26
27
28
componentde exacte rol van religie werd door verschillenden anders geduid, al was men
unaniem over een gelijkstelling tussen religieuze identiteit en etniciteitheeft diversiteit in
Sarajevo een sterk interreligieuze connotatie en gemeenschap een sociale en maatschappelijke
dimensie. Door de duisternis van de nacht zag ik daar bij aankomst nog niets van, maar toen
ik de volgende ochtend de gordijnen opzij schoof was ik overweldigd en waande me in het
Midden-Oosten; prachtige moskeen en oosterse architectuur tekende mijn uitzicht. Later die
dag kwam ik in aanraking met twee andere gezichten van deze wereldstad: de statige
gebouwen van Habsburgse stijl grensden aan wijken met flats die deden denken aan het
communisme, met daarnaast een zakelijk centrum wat het meest deed denken aan de Zuidas.
Sarajevo bleek ik een ware meltingpot aan culturen te zijn, diversiteit spatte van de wijken af,
maar ook haar verschrikkelijke geschiedenis kreeg ik daardoor onder ogen. Gemeenschap en
diversiteit in een land waar de littekens van die samenleving verscheurende oorlog nog elke
dag zichtbaar waren.
De eerste dag betekende een eerste kennismaking met Sarajevo en haar geschiedenis,
maar bovenal met de verscheidene interpretaties daarvan. Uit verschillende gesprekken bleek
dat inwoners een andere visie hadden op wat er in de jaren 90 gebeurd was; veelal betrof het
conflicterende perspectieven. Dat was niet de eerste keer dat ik daar tegenaan liep, want een
soortgelijke ervaring had ik opgedaan in Novi Sad, waar bleek dat de Hongaarse studenten
een ander beeld van de geschiedenis van de regio hadden dan de Servische gastheer- en
vrouw. Ook in Sarajevo bleek dat weer het geval: geschiedenis bleek een construct te zijn,
niet verteld zonder belangen,29 gekleurd door de eigen ervaringen en gevormd door het eigen
al dan niet theologische referentiekader. Onwillekeurig gingen mijn gedachten naar het
gedicht Erlkning van Goethe, waarin een vader zijn zoontje naar een herberg wil brengen
omdat hij ernstig ziek is. De jongen echter beschrijft hoe hij in handen dreigt te vallen van een
elvenkoning. De dynamiek van het gesprek is dat beiden de wereld willen verklaren:
Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort
Erlknings Tchter am dstern Ort?
Mein Sohn, mein Sohn, ich seh es genau:
Es scheinen die alten Weiden so grau.
29
10
Over de rol van buitenlandse regeringen bij de escalatie van het conflict zou ik zelfs volledig willen zwijgen.
Naar aanleiding van het bezoek aan de Balkan heb ik mij verdiept in het drama rondom Srebrenica en kwam ook
daar de neiging tot het construeren van een eigen geschiedenis tegen om als responsible outsider
verantwoordelijkheid te ontlopen. Cf. Mient Jan Faber, Genocide, Responsible Outsiders, and the Truth:
Srebrenica or Why Politicians Stick to Their Lies in Fernando Enns & Annette Mosher (red.), Just Peace:
Ecumenical, Intercultural, and Interdisciplinary Perspectives (Eugene: Pickwick Publications, 2013), 73-92.
11
Seminarium, Tomislav Dobutovic, in Sarajevo dat het in de Bosnische context een absolute
noodzakelijkheid is om die woorden inhoud te geven die relevant is voor het publieke debat in
het geseculariseerde land, en haar verder helpt. Geboeid door de content en gefascineerd door
zijn gedrevenheid praatten we verder; zelden was ik zo snel overtuigd van de
maatschappelijke relevant van theologische reflectie. Hoe spreken we over verzoening
wanneer we dat niet meer gewend zijn? Wat is vergeving als het meer is dan voldoening langs
juridische weghoewel dat laatste absoluut een legitiem element is waar ik later over te
spreken kommaar gaat over hoe we samen verder kunnen?
De vragen die Dobutovic opwierp zette me aan het denken en kwam weer in mij naar
boven toen ik Volfs Exclusion and Embrace las en daar een aangrijpende passage
tegenkwam over de relatie tussen vergeving en herinnering:
It was a difficult book to write. My thought was pulled in two different directions by the blood of the
innocent crying out to God and by the blood of Gods Lamb offered for the guilty. How does one
remain loyal both to the demand of the oppressed for justice and to the gift of forgiveness that the
Crucified offered to the perpetrators? I felt caught between two betrayalsthe betrayal of the suffering,
exploited, and excluded, and the betrayal of the very core of my faith. In a sense even more
disturbingly, I felt that my very faith was at odds with itself, divided between the God who delivers the
needy and the God who abandons the Crucified, between the demands to bring about justice for the
victims and the call to embrace the perpetrators.31
In deze indringende taal verwoordt Volf de moeite die meekomt bij christelijk-theologische
reflectie op vergeving in een postoorlog situatie. Het gaat mij er nu niet om zijn benadering
samen te vatten, maar wil hier vooral wijzen op de oneindige complexiteit die verzoening en
vergeving met zich meebrengt. Volf, die als inspiratiebron geldt voor de baptistische
theologen in Sarajevo, kiest daarin een zeer radicale weg wanneer hij het kruis als metaherinnering beziet:32 [S]ince the memory of the Passion is an eschatological memory of the
anticipated final reconciliation, I will remember every wrongdoing in the light of that hopeful
horizon of future reconciliation with the wrongdoer.33 Wanneer het kruis de herinnering
kleurt komt er een nieuwe dimensie, namelijk het toekomstig kader van het eschaton: I
31
Miroslav Volf, Exclusion and Embrace: A Theological Exploration of Identity, Otherness, and Reconciliation
Volf, The End of Memory: Remembering Rightly in a Violent World (Grand Rapids: Eerdmans, 2006), 94-101.
33
Ibid., 123.
12
remember it trusting that we already are, in a sense, reconciled, and I do so in the hope that
we will one day be seated together at the eternal table of friendship, with Christ as our host.34
Juist zijn eschatologische orintatie zorgt ervoor dat hij zijn herinneringen los wil laten en
uitziet naar de dag dat verdrukten en misdadigers bijeengebracht en verzoend zijn in a dance
of love in the embrace of the Triune God.35 Wat mij treft in deze teksten is dat ik bekend ben
met het verhaal van de auteur, en in het verlengde daarvan de Bosnische theologen en
voorgangers, die ondanks alles zo wil en kan blijven spreken over vergeving en vooruit durft
te kijken.
De taal die Volf daarbij gebruikt doet sterk denken aan Russells ecclesiologie van
hospitality en aan inclusiviteit als het eerste kenmerk van de Una Sancta volgens
Koffemann. Bij de eerste gaat die gastvrijheid verder dan wat het ontvangen van anderen in
het eigen huis, maar is het the practice of Gods welcome by reaching across difference to
participate in Gods actions bringing justice and healing to our world in crisis.36 Wat mij
opvalt is dat zij gerechtigheid en genezing in dezelfde adem noemt, en zo een voor mij
prangende vraag aansnijdt: hoe kunnen inwoners van Bosni-Herzegovina spreken over
verzoening en vergeving met de Balkanoorlog nog vers in gedachten? Welke rol speelt
rechtvaardigheid en schuld in dat proces? En tot slot: is het wel altijd mogelijk voor een
persoon om zijn of haar schuldenaar te vergeven?37 Voor Russell is er geen andere weg om te
genezen van geweld, terreur, en in het geval van voormalig Joegoslavi van etnisch geweld en
rassenzuivering, dan het onrecht wat daartoe heeft geleid aan te pakken.38 Dat is natuurlijk
een nobel streven, maar wat mij elke keer weer overviel was de oneindige complexiteit van
het conflict en de aanleiding ertoe, aangevuld met wat ik eerder zei over de constructie van
histories, waardoor het een onmogelijke onderneming lijkt te zijn. Toch zou ik zeggen dat de
regio een stap in de goede richting heeft gezet door de benadering van de Nuremberg trials
34
Ibid., 124.
35
Ibid., 181.
36
37
Hoewel ik deze vraag instemmend zou willen beantwoorden, of thans de redeneerlijn van Volf volg, blijft dit
voor mij een heikel punt. Psychologisch onderzoek wijst uit dat het vooral voor third parties moeilijk is te
vergeven, bijvoorbeeld wanneer hun geliefde het slachtoffer is geworden van moord. Ik zou dit willen zien als
een reden om vergeving en gerechtigheid nauw op elkaar te blijven betrekken, vooral in een postoorlog
situatie. Cf. Julie J. Exline et al., Forgiveness and Justice: A Research Agenda for Social and Personality
Psychology, Personality and Social Psychology Review vol. 7.4 (2003), 337-348.
38
13
40
41
Br. Ivo Markovic vertelde hierover tijdens het avondeten. Hoewel ik het een boeiende stelling vond, kon ik op
dat moment niet beseffen dat die zin een paar uur later, luisterend naar het koor, volledig tot leven was gekomen.
Vervolgens kon ik de herinnering aan het interreligieuze koor niet meer loslaten tijdens het lezen van het essay
waar Markovic naar verwees. Cf. Hans-George Gadamer, The relevance of the beautiful: Art as play, symbol,
and festival, in The Relevance of the Beautiful and Other Essays, vert. Nicholas Walker, Robert Bernasconi
(red.), (Cambridge: Cambridge University Press, 1986), 3-53.
14
gaan over het diepste in de ander. Zang als kunst opent de weg tot de ander, die je op een
vernieuwde manier beziet in al zijn of haar oprechtheid in overtuiging, en zo oog krijgt voor
het infini van het eigen verhaal en voor het eigen zelf.42 Op die manier opent zingen letterlijk
de ogen en brengt mensen samen, ook wanneer koorleden elkaar in het begin niet aan wilden
kijken of met elkaar spreken. Een waarlijk hoogtepunt van een onvergetelijke kennismaking
met Sarajevo en de geschiedenis van de Balkan, na veel over verzoening te hebben nagedacht
en gesproken, kwam het daar in dat grauwe theater tot leven en in beweging; heeft onder ons
gewoond. Geraakt liep ik terug, napraten met mijn reisgenoten, die inmiddels vrienden waren
geworden en waarmee ik naast dagen ook op nachtelijke tijdstippen in alle eerlijkheid en
openheid had gesproken. Allemaal waren we diep onder de indruk van wat we hebben
gezien, een waardig einde van ons verblijf in de stad waar culturen en wereld zichtbaar
samenkwamen, en ook samenleefden, een gemeenschap in diversiteit.
4 Afsluitende opmerkingen
Met duizenden sta ik op een grasveld, voor ons een groot podium en een brandende fakkel.
Uit de boxen klinkt de stem van een zanger: Dance, the war is over! De drummer geeft het
ritme aan en de gitarist laat zijn gitaar janken, iedereen begint te springen. Een grote deinende
massa, dansend op een lied wat surrealistisch in de oren klinkt. Natuurlijk geldt het voor ons,
in Nederland, maar het voelt zo onecht om het te zingen terwijl er nooit eerder op de wereld
zoveel vluchtelingen zijn geweest als gevolg van oorlog en geweld. Even schiet een gedachte
door mijn hoofd: kan ik wel mijn vrijheid vieren terwijl anderen dat niet kunnen? Dance, the
war is over, klinkt het weer. Dan denk ik terug aan een paar weken eerder en ben ik weer in
Sarajevo, in een grauw theater en zie wat muziek en kunst kunnen doen: ze vieren niet enkel
verzoening en vrijheid, maar kunnen het ook scheppen. Dance, the war is over, en ook ik
begin te springen.
42
Het vocabulaire is onmiskenbaar afkomstig van Emanuel Levinas, waarbij ik vooral moest denken aan zijn
metafoor van closeness of war en de metafoor van ontmoeting en overgave aan oneindigheid en andersheid.
Deze woorden helpen mij uit te drukken wat ik die avond heb gezien. Cf. Emanuel Levinas, Totality and
Infinity: An Essay on Exteriority, vert. Alphonso Lingis (Pittsburgh: Duquesne University Press, 1969), 21.
15
In het voorgaande heb ik geprobeerd te laten zien hoe ik de reis naar Hongarije en de Balkan
heb ervaren en wat het met mij heeft gedaan, als theoloog en als mens. Ik heb me daarbij
beperkt tot de herinneringen aan Hongarije, en dan vooral de Hongaarse reisgenoten, en
Sarajevo. Het mooie aan die twee perspectieven is dat ze mij hebben geholpen de breedte van
de thematiek van gemeenschap en diversiteit te vatten, zowel in ecclesiologisch als in
maatschappelijk opzicht. Daarin ligt wat mij betreft dan ook de rijkdom van deze onrustige en
uitdagende reis, spiritueel, fysiek, en gevoelsmatig een hobbelige weg.
16