HInT Februari 2010 Online Versie

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 52

HInT

Verkiezingen!

GSV Stemwijzer
-
Mark Verheijen
-
James Cook

- Historisch Institutioneel Tijdschrift -


Nummer 1 - 2010
| HInT

HInT Leiding - Er was eens... Colofon


Jaargang 27, Nummer 1,
Februari 2010.
Er was eens geschiedenis. Ooit, lang geleden, of juist heel kort
Het Historisch Institutioneel
geleden. En dat is precies het probleem van geschiedenis, wat die
Tijdschrift (HInT) is het
vervelende oom je op een evenzovervelende verjaardag altijd erin
periodiek van GSV Excalibur.
weet te wrijven: geschiedenis, dat is toch allemaal al geweest!
Redactiadres
Het is een gevoel dat me bekruipt als ik naar de populaire serie Erasmusplein 1
Bernhard, Schavuit van Oranje kijk. Wat is het mooi om samen met kamer 1.60a/9.14
Wilhelmina en Bernhard te bedenken hoe we de Duitsers buiten 6525 HT Nijmegen
de deur krijgen, en geweldig om je samen met Trix en Bernhard te hintredactie@gmail.com
ergeren aan Greet Hofmans, de mysterieuze genezeres. Oplage: 375
ISSN: 0923-9375
Op hetzelfde moment wordt pijnlijk duidelijk dat het onzin is te © GSV Excalibur 2010
denken jezelf te kunnen verplaatsen naar een gebeurtenis in de Redactie:
geschiedenis. Al dat historisch besef helpt je er in ieder geval niet Joost Ankone, Paul Bongers,
bij, het bemoeilijkt misschien zelfs je pogingen. Martijn van den Boom,
Dieuwertje ten Brinke, Martin
Ik sta die nacht op een kale woestenij, een grote vlakte met stil- Buunk, Myrna van Deursen,
stand, tot aan de horizon. Aan de horizon de toekomst, hoe verder Bob van Dijk, Peter Kerris,
ik vooruitloop, hoe harder de horizon van me wegrent. Achter me Gaard Kets, Aniek de Kort,
het verleden, een blik over mijn schouder zorgt voor een verras- Arlette van Lint, Anouk van
sing: ik zie een beeld. Mijn verbazing overwinnend, ga ik beter Loo, Meike Lucas, Sofie van
kijken wat ik achter mij zie. De beelden worden steeds duidelijker Ooijen, Coen Pouls, Freke Rem-
wanneer ik beter kijk. En opeens zie ik het: ik zie mezelf. Achter mers, Roy Stoots, Tim Riswick,
me staan duizenden spiegels, die allen alleen mijn verbaasde en Thomas Vries
lichtelijk teleurgestelde gezicht tonen. Wat daarachter ligt, daar-
Met bijdragen van:
over kan ik slechts gissen. Het enige dat ik kan zien is de immense Erik Cleijne, Turi Fiorito, Theo
rij met spiegels, dat is mijn historisch besef. Het staat mij in de van Eert, Jordy Geerlings, Jos
weg de geschiedenis te ontdekken, of is er misschien slechts leegte Pouls
achter de rij?
Eindredactie:
Natuurlijk is het niet zo’n drama als ik hierboven beschreven heb, Aniek de Kort, Remy Maessen,
maar een ontdekkingsreis door de geschiedenis, zoals de serie Tim Riswick, Thomas Vries
over Bernhard ons toont, is onmogelijk. Door de geschiedenis
Hoofdredacteur:
lopen en weten wat er nu echt gebeurd is, is onmogelijk. En dat
Remy Maessen
doet af en toe best een beetje
Remy Maessen,
pijn. hintredactie@gmail.com Foto Voorpagina:
Bob van Dijk en Peter Kerris

|2
In dit HInT...
Februari 2010 |

65 14 26
In deze editie een HInTer- In ViaVia ditmaal de vice- Weet jij ook niet wat je moet
view met Carla van Baalen, voorzitter van de VVD Neder- stemmen tijdens de gemeen-
directeur van het Centrum land en wethouder van de teraadsverkiezingen? HInT
voor Parlementaire Geschie- gemeente Venlo: Mark Verhe- helpt jou met de GSV Stem-
denis. ijen. wijzer!

32 44 47
Gaard en Martijn geven op Roy verbaast zich over het feit Een ingezonden stuk van Jordy
treffende wijze het leven in dat het oeroude verhaal Mari- Geerlings over sombere toe-
binnensteden in de jaren ken van Nimwegen, een impo- komstverwachtingen en wanho-
tachtig weer. Een verhaal over sant stukje cultuurgoed, in de pig terugkijken naar vervlogen
nutteloosheid en Kollaps. vergetelheid dreigt te raken. tijden.

Het reilen en zeilen der GSV 4 De GSV Stemwijzer 26


HInTerview - Carla van Baalen 6 Kollaps 32
CollegeCribs - Jip van Soest 10 De bal terug 34
UB Olé 12 Achter de wolken schijnt de zon 37
ViaVia - Mark Verheijen 14 Paradise found, paradise lost 38
Stage lopen tijdens je studie 18 Minoordeel - Vrije Minor 42
HisKok - Chris Dols 20 Mariken, waar ben je heen? 44
Studenten zonder grenzen 22 Après nous, le déluge 47
Boekrecensie - Haar naam was Sarah 23 De Cleijne Geschiedenis 51
De platenkast van… Inger Leemans 24

3|
| HInT

Het reilen en zeilen der GSV


In deze rubriek een schets van de gebeurtenissen binnen de GSV.
Welke activiteiten zijn de afgelopen periode georganiseerd en wat ligt de
komende maanden in het verschiet?

Lees het hier en je weet wat er speelt!

Congres Brood en Spelen


De Olympische Spelen staan centraal tijdens het Op 10 maart is het weer zover! Heb je je al op-
GSV Congres van 2010. Wil je de achtergronden gegeven? Kun je iets dat je met je collega-
van de rondjes van Sven Kramer en van de studenten wil delen? Geef je dan op via excali-
spectaculaire sprongen van Martin Schmidt bur@let.ru.nl. (zie voor meer informatie pagina
kennen? Kom dan naar het GSV Congres! Omdat 50.
de Olympische Spelen het grootste sportevene-
ment ter wereld zijn, staat er zoveel meer op Halfjaarlijkse ALV
het spel dan alleen de sport. Anekdotes over In het Erasmusgebouw wordt op 16 maart van-
Spelen uit een ver verleden komen voorbij. af 18:30 teruggekeken op een half jaar besturen
Schrijf je in via excalibur@let.ru.nl. De kosten van het huidige bestuur. Heb je vragen, kom
bedragen 10 euro, en als je ‘s avonds mee wil dan even luisteren hoe het bestuur haar beleid
eten komt daar slechts 10 euro bij. tegenover de leden verantwoordt.

Schönes Wochenende St. Patricksday borrel


6 en 7 maart vertrekken 30 geschiedenisstu- Groen is de kleur van St. Patrick, de bescherm-
denten in groepjes van 5 naar Duitsland, om heilige van de Ieren. Ter ere van hem wordt op
door het Bundesland Nordrhein-Westfalen 17 maart de St. Patricksday borrel door de GSV
opdrachten op zo origineel mogelijke manier georganiseerd. Trek je mooiste groene shirt aan
uit te voeren. De zaterdagavond zal de groep in en kom ook deze woensdag naar de Camelot!
Köln doorbrengen en er daar tot in de kleine
uurtjes een gezellig feest van maken. Een im-
pressie in de volgende editie van HInT!

Voor meer info check de nieuwsbrief of http://gsv.ruhosting.nl

|4
Tekening: Sofie van Ooijen
Februari 2010 |

HInTerview - Carla van Baalen


De directeur van het CPG aan het woord
Door Dieuwertje ten Brinke en Coen Pouls
Ze is De meest begeerde vrouw voor een interview en Coen Pouls en Dieuwertje ten Brinke
hebben haar weten te strikken. Na Elsevier, Trouw en vele andere bekende media is het
eindelijk de beurt aan HInT. Dit HInTerview het verhaal van de directeur van het Centrum
voor Parlementaire Geschiedenis (CPG) en hoogleraar parlementaire geschiedenis, Carla
van Baalen (1958). Een verhaal over actualiteiten in Den Haag, ongelukjes en de man die
we niet mogen noemen.

Politieke klimaatverandering?
Een interview met Van Baalen konden we niet voorbij laten gaan zonder te vragen naar haar des-
kundige visie op de actuele beslommeringen in Den Haag. Het veelgehoorde geluid is dat we in een
uitzonderlijk politiek tijdperk leven. Sinds Pim Fortuyn en Geert Wilders zou er een aardverschui-
ving plaats hebben gevonden onder de kaasstolp. Vaak wordt Van Baalen door journalisten ge-
vraagd om een reactie te geven op een actuele gebeurtenis. “Als je dan met die relativerende ver-
halen aan komt zetten, reageren journalisten teleurgesteld. Ze horen liever iets als ‘dit is ongek-
end’.” Alles relativeren wil ze echter ook niet. “Ik denk wel dat het jaar 2002 wat teweeg heeft
gebracht. Door de opkomst van de figuren Fortuyn en Wilders en de twee politieke moorden is er
wel degelijk wat veranderd. Daar hoef ik niet al te voorzichtig mee te zijn.”

Uiteraard werd kort gesproken over het meest dominante Kamerlid van de afgelopen jaren: Geert
Wilders. Van Baalen wist een interview met hem te regelen voor het Jaarboek parlementaire ge-
schiedenis van 2008. Alhoewel: “Dat wil zeggen, hij zegt ja en doet nee!” In de voorbereiding op
het interview werd Van Baalen wat ongerust: ze kreeg het voorgevoel dat Wilders af ging zeggen,
en dat voorgevoel was juist, Wilders had geen tijd. Dat een politicus op deze manier een intervie-
wafspraak afzegde had Van Baalen nooit eerder meegemaakt. Ook wat dat betreft zet Wilders zich
dus af tegen het politieke establishment, hoewel hij er volgens Van Baalen op een bepaalde manier
wel degelijk bij hoort.

Op de vraag hoe een politicus te typeren, volgt in eerste instantie een aarzelend antwoord. “Je
suggereert een beetje dat ze allemaal hetzelfde zijn. Een gezamenlijk kenmerk is echter dat het
sterke, hardwerkende mensen zijn die altijd hun mening klaar moeten hebben. Ik ontdekte ook dat
er veel politici zijn die vroeger aan toneel hebben gedaan.” Politici als Pechtold vinden het bijvoor-
beeld heerlijk om in de schijnwerpers te staan en een politiek spel te spelen.

7|
| HInT

Per ongeluk
Carla van Baalen groeide op in een politiek geëngageerde familie in het Westland, ging naar de
middelbare school in Den Haag en studeerde in Leiden. Tijdens haar studie Geschiedenis had zij
aanvankelijk vooral interesse voor Middeleeuwen, maar na vele colleges hierover gevolgd te heb-
ben in het eerste jaar, bloedde deze dood. Van Baalen koos uiteindelijk voor Algemene en Vader-
landse Geschiedenis en studeerde af met een doctoraalscriptie over echtscheidingen in de periode
1840-1910. Hierbij combineerde zij het sociale element van de echtscheiding en het parlementaire
element van de wetgeving over echtscheiding. In 1984 studeerde ze af en trok zij de wijde wereld
in. “Ik had maar één zorg: de werkloosheid was enorm onder net afgestudeerden. Ik wilde graag
verder in geschiedenis, en om het even wat, als ik maar een baan vond!”

Kort na haar afstuderen belandde zij bij de ‘Stichting voor het bevolkingsonderzoek in de droogge-
legde Zuiderzeepolders’. Daar werkte zij gedurende twee jaar aan een boek over onderduikers in
de Noordoostpolder. Na het versturen van het manuscript naar haar vroegere professoren kreeg
Van Baalen een onverwacht telefoontje van de bekende professor Schöffer: “Maar daar kun je wel
op promoveren, Carla!” Het enige wat ze nog hoefde te doen om ‘per ongeluk’ te promoveren was
tien stellingen bedenken. Onze reactie was hetzelfde als die zij al vaker gehoord moet hebben:
“Wat een mazzelaar!”

In 1986 solliciteerde zij na het zien van een advertentie in de krant naar een functie als medewer-
ker bij het CPG in Nijmegen. “In Nijmegen? Ik vond dat opmerkelijk: een instituut voor parlemen-
taire geschiedenis zou je eerder in de buurt van Den Haag verwachten!” Na 3,5 jaar in Nijmegen
gewerkt te hebben ging zij aan de slag als docentonderzoeker aan de Universiteit voor Humanis-
tiek in Utrecht.

Het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis


Zeven jaar later, in 1997, zag zij opnieuw een advertentie in de krant staan. Ditmaal zocht het CPG
een nieuwe directeur. Zij had het echter prima naar haar zin in Utrecht en het kwam niet in haar
op om te solliciteren. Vier maanden later kreeg zij echter wederom een onverwacht telefoontje:
“Zou u er iets voor voelen om te solliciteren?” De drempel om zelf op zo’n functie te solliciteren
ervaarde zij als hoog, maar na dit telefoontje ging zij het gesprek aan en op 1 januari 1998 begon
zij als de nieuwe directeur van het CPG.

Het Centrum zal niet bij iedere student even bekend zijn. Van Baalen legt uit dat het CPG het natio-
nale onderzoeksinstituut is voor Nederlandse na-oorlogse parlementaire geschiedenis. De onder-
zoekers van het CPG beschrijven deze geschiedenis in meerdere delen; binnenkort verschijnt deel
acht in de serie ‘Parlementaire geschiedenis van Nederland na 1945’ over de kabinetten Marijnen-
Cals-Zijlstra (1963-1967). Daarnaast heeft het Centrum een aantal nevenprojecten, zoals het
schrijven van het Jaarboek parlementaire geschiedenis en diverse biografieën. De meest bekende
is de in 2008 verschenen biografie van Dries van Agt. Ook participeert het CPG in het onderwijs

|8
Februari 2010 |

van de opleiding Geschiedenis door colleges te verzorgen in de minor Politieke Geschiedenis en


een deel van de masterspecialisatie Politiek en Parlement.

Ook Van Baalen zelf geeft colleges aan de masterstudenten. Het viel haar bij de start van de master
in 2007 op dat de meeste studenten niet primair geïnteresseerd waren in een politieke carrière,
maar dat ze politiek heel leuk vonden om te observeren. Van Baalen vindt het dan ook prettig om
samen te werken met gemotiveerde studenten. Opvallend is bovendien dat de master vooral door
mannelijke studenten gekozen wordt, terwijl de verhouding man/vrouw binnen het CPG wel
50/50 is.

Naast haar drukke taak als directeur lukt het haar soms enige tijd vrij te vechten om zelf onder-
zoek te doen. Recentelijk is ze samen met haar collega’s een onderzoek gestart naar de kabinets-
formaties van 1977 tot 2007. Daarnaast heeft ze gepubliceerd over de troonrede, prinsjesdag en
heeft ze op een ‘antropologische’ manier het functioneren van de Tweede Kamer onderzocht.
Sinds 1998 is ze geen ‘leuke advertentie’ meer tegengekomen, hoewel ze nog wel twee verrassen-
de telefoontjes kreeg. Hierover wil ze niet meer kwijt dan dat in beide gevallen ging om “een func-
tie in Den Haag”.

- advertentie -

9|
| HInT

UB Olé!
Door Paul Bongers
Om zeven uur ´s ochtends lig ik al in mijn slaapzak voor de deur van de universiteitsbiblio-
theek. Tegenwoordig is dat wat koud, maar zolang Erwin Kroll mij blijft vertellen dat het
warm is voor deze tijd van het jaar blijf ik stug volhouden. Met mijn grote starbucks ther-
mofles vol veel te sterke koffie wacht ik. Tegen half acht wordt het al drukker. Een groepje
sociologen houdt zich inmiddels warm bij een kampvuur aan de voeten van Desiderius
Erasmus, terwijl de aan de Erasmuslaan werkende arbeiders ons zachtjes vervloeken om-
dat ‘die vermaledijde studenten altijd zo vroeg beginnen’.

De groep wordt langzaam groter. Er ontstaat frustratie vanwege een groepje eerstejaars rechten-
studenten dat probeert voor te dringen in de rij. Een grote filosofiestudent met een lange sik gaat
met een voet op zijn strepen staan en met de ander houdt hij een van de opdringerige jongetjes
tegen de grond gedrukt. Hij eist respect en koffie, en neemt een flinke hijs van zijn te lange sjek-
kie.

Een minuut voor openingstijd staat de portier in ME-uniform vertwijfeld bij het digitale sleutelgat
van de glazen schuifdeuren van de bibliotheek. Achter mij begint de menigte te briesen en ik voel
het adrenalinepeil in de groep stijgen. Ik sta bijna vooraan en ik word geplet als bij een optreden
van Iggy Pop. Even lijkt alles in slowmotion te gaan. Verder en verder wordt de menigte in elkaar
geperst. De druk wordt groter, afstanden worden kleiner, de portier wordt bleker.

Als een ware big-bang explodeert de opeengekropte hoeveelheid mensen. Mensen, glazen deuren,
boeken, vanderwaalskrachten en ja, zelfs meegebrachte huisdieren vliegen in het rond! Twee bio-
logiemeisjes en hun vriendje in zwarte hoodytrui vallen tussen trap en leuning de Verdieping in en
een Carolusballetje zit met zijn stropdas klem tussen de Vox-bak en de restanten van de tweede
schuifdeur. Met een supersnelle reflex weet ik als een ware Indiana Jones mijn slaapzak klem te
krijgen achter het bureau van de portier, waardoor ik met een zwaai rechtsaf richting de kluisjes
wordt geworpen. Met haviksogen heb ik snel gezien bij welke kluisjes het batterijtje nog leeft en
krampachtig probeer ik mijn slaapzak, kookpitje, jas en tas in het opberghokje te proppen.

Gelukkig kom ik zonder alarm door de beveiligingspoortjes en zet ik het op een draf naar de hippe,
nieuwe ‘Learning Zone’. Zoals verwacht zijn alle paarse banken al bezet met studenten die video-
spelletjes spelen, maar ik heb het vandaag gemunt op een computer. Alle werkstations zijn al be-
zet, dus ik ga snel op zoek naar een uitheemse student, zo eentje die eigenlijk in de rechtenbiblio-
theek thuishoort. Ik zoek mijn slachtoffer zorgvuldig uit en ik zorg dat ik onopvallend binnen zijn
bereik blijf. Nadat het hem voor de derde keer niet gelukt is in te loggen, staat hij op om een biblio-
theekmedewerker te gaan halen. Ik besef dat dit mijn moment is. Met een tijgersprong werp ik mij
naar het toetsenbord en nog voordat ik mijn adem uitgeblazen heb, begint windows mij aan te

| 12
Februari 2010 |

melden. Het meisje naast mij staart onverstoord naar haar beeldscherm, zelfs als ik het mandje
met boeken en lunchtrommeltje van de rechtenstudent met een grote zwaai tegen een van de gro-
te groene lampenkappen gooi.

Eindelijk kan het dan gaan gebeuren. Schrijven! Niet zomaar een verhaal. Nee, een waar literair
werk zal er zich ontwikkelen. Letters zullen dansen op het papier, ieder woord zal een stukje ma-
gie met zich meedragen! Vol energie zie ik hoe mijn schrijfprogramma zich opent. Het witte digita-
le papier staart me aan alsof het wil zeggen ‘bevlek mij’! Na tien minuten heb ik eindelijk mijn
openingszin, mijn catchphrase op papier staan. Ctrl-backspace. Ander woord. Ctrl-home. Alt-tab,
wikipedia. Achtergrondinformatie. Misschien een citaat? Alt-tab. Ctrl-s. Ctrl-n. Aantekeningen
maken. Alt-tab, terug naar de catchphrase. Ctrl-a, delete. Koffie.

De rij voor de Max-Havelaar begint halverwege de trap naar de ‘Lounge’. Boven hoor ik een meisje
vloeken en hoor ik een bankpasje breken. Kort daarna vraagt ze me met tranende ogen om vijfen-
zestig cent. Harteloos wijs ik haar af, Darwinistisch als ik ben. In de Lounge is het een puinhoop. In
de spiraalautomaat is een zakje chips blijven hangen en de rechtmatige eigenaar, een dikke be-
drijfswetenschapper, neemt steeds langere aanlopen om het apparaat fysiek van zijn gelijk te
overtuigen. Ik besluit er geen aandacht aan te geven en met zo sterk mogelijke koffie daal ik weer
af naar de ‘LZ’.

Ik neem steeds grotere passen en mijn hart begint sneller te kloppen. Het zal toch niet waar zijn?
Mijn mandje hangt in een van de grote groene lampenkappen en mijn belangrijkste naslagwerk
ligt versnipperd verspreid tussen de paarse banken. Achter de computer waar ik zat zit een gebril-
de student, waarschijnlijk zo’n historicus. Als ik achter hem sta draait hij zich om en vraagt met
een typisch Limburgs accent of hij me kan helpen. Woest brabbel ik iets beledigends over zijn rode
stekeltjes en ik stamp de bibliotheek uit.

Ik geef het op. Zondagen in de UB zijn maar kut.

13 |
| HInT

ViaVia - Mark Verheijen


‘Politiek is het maken van nieuwe geschiedenis’
Door Remy Maessen en Arlette van Lint

“Ja, er is leven na je studie” kopt ge-


schiedenis-alumnikring Dr. Huijbers
op hun gedeelte van de website van de
opleiding Geschiedenis. Na je studen-
tentijd ga je reizen, je gaat promove-
ren of je gaat werken en begint een
carrière. In deze rubriek gaan we op
zoek naar de arbeidsperspectieven
van een historicus. Ditmaal een inter-
view met vice-voorzitter van de VVD
en wethouder in Venlo, Mark Verheij-
en.

Een winderig terrein, besneeuwd boven-


dien. Op een steenworp afstand van stati-
on Blerick, begeven we ons op een oude,
kale legerbasis. Het stadhuis wordt ver-
bouwd, dus hier, te midden van een, in
deze winterse omstandigheden, barre
toendra, is de gemeente van Venlo tijde-
lijk gehuisvest. Over zijn nieuwe werk-
omgeving is wethouder Mark Verheijen
niet al te enthousiast. ‘Ik zit liever in het
stadhuis, dit is niet erg inspirerend.’ Hoe
troosteloos de omgeving ook mag zijn, in
zijn werkkamer is het prima toeven. Na een hartelijke ontvangst met koffie en thee komt het ge-
sprek gemakkelijk op gang. ‘Zeg maar je, hoor’, zegt Mark Verheijen al snel. De toon voor het inter-
view is gezet.

‘De Blois, hebben jullie dat boek nog? En Petty Bange, werkt die er ook nog?’ Hij kan niet wachten
herinneringen aan zijn studententijd op te halen. Maar we beginnen even bij het begin. ‘Een tradi-
tionele lange aanloop, die tegenwoordig bijna niet meer mogelijk is’, antwoordt de jonge politicus
op onze vraag hoe zijn schoolcarrière begon. Na de Mavo en de Havo ging hij een jaartje lerarenop-
leiding geschiedenis doen, dat hij succesvol afrondde. Een goede prestatie: ‘de traditionele lera-

| 14
Februari 2010 |

renopleiding is niet echt inspirerend als je weet dat je alles wil worden, behalve leraar.’ Echter, de
weg naar de universiteit lag nu voor hem open. Politicologie in Amsterdam bleek niet aan hem
besteed. Na twee weken in onze hoofdstad hield hij het voor gezien en begon hij zijn studie ge-
schiedenis. Daarvoor keerde Verheijen terug naar het vertrouwde Nijmegen waar hij eerder de
lerarenopleiding had gevolgd.

Want daar, op de lerarenopleiding, was zijn interesse voor geschiedenis pas echt gewekt. ‘Ik was
nooit een student die uitblonk in nieuwsgierigheid of historische interesse, maar daar ging ik het
belang van geschiedenis inzien.’ Zeker voor zijn politieke ambitie – dat hij de politiek inging, daar-
van was hij al vroeg overtuigd – was het belangrijk brede algemene kennis te hebben. ‘Het absolu-
te van de filosofie en het relatieve van geschiedenis. En nog kennis van het recht.’ Rechten? Filoso-
fie? Terloops vertelt Verheijen dat hij behalve geschiedenis ook nog de studie wijsbegeerte heeft
afgerond en vakken bij Rechten heeft gevolgd. Geschiedenis heeft hem, zoals gezegd, vooral ge-
leerd te relativeren, wat hem ook in de politiek nog van pas komt: ‘in het licht der eeuwigheid is
het allemaal niet zo slecht wat we doen.’

En in de politiek zit hij namens de VVD. Geïnspireerd door Frits Bolkestein – ‘een geniale man’ –
was hij al vroeg overtuigd van de maatschappelijke visie van deze partij. ‘Ik geloof echt in het libe-
rale gedachtegoed en ben niet per toeval bij de partij terecht gekomen. Ik denk dat op de vraag van
de verantwoordelijkheidstoedeling – in hoeverre is de samenleving, het middenveld of het indivi-
du verantwoordelijk – de liberale grondslagen het beste antwoord hebben.’ Het ‘linkse bolwerk’
Nijmegen verliet hij na zijn studie dan ook snel. ‘In Nijmegen krijg je al je studiepunten als je in een
kraakpand woont,’ zegt hij met een knipoog. In het Nijmeegs studentenleven was Verheijen dan
ook niet al te actief. ‘Ik woonde in een leuk studentenhuis en had het prima naar mijn zin daar,
maar ik heb nooit iets gedaan met de studie- of studentenverenigingen.’ Zijn activiteiten in de
JOVD, de jongerenorganisatie van de VVD, vereisten op dat moment al veel tijd en zijn doel was
allang om via die weg de politiek in te gaan.

Tijdens zijn studie was Verheijen dus al politiek actief. Naast zijn lidmaatschap van de JOVD, werd
hij lid van de gemeenteraad van Grubbenvorst. Na zijn studie kwam hij, na een omzwerving via
een communicatiebedrijf en een baan bij het accountantsbedrijf Deliotte & Touche, in de gemeen-
tepolitiek van Venlo terecht. ‘Ik heb geen vak geleerd zoals een loodgieter of een timmerman. Als
academicus doe je veel algemene kennis en vaardigheden op. Het werken op een bepaald den-
kniveau was belangrijk bij al mijn banen.’ De politiek bleef interessant en vanaf 2006 werd hij zelfs
wethouder van de gemeente Venlo. ‘Welk klein jongetje wil dat nu niet, Venlo besturen?’

En Venlo besturen volgens die liberale grondslagen, daar is Verheijen sinds de gemeenteraadsver-
kiezingen – een aantal gemeenten hielden in het najaar van 2009 al verkiezingen – inmiddels een
bekende Nederlander mee geworden. Met bijna 29% van de stemmen kreeg Mark Verheijen het
als lijsttrekker voor elkaar de VVD de grootste partij te maken in Venlo. En de VVD de grootste:

15 |
| HInT

Dat is in geen enkele andere Nederlandse gemeente het geval. Maar, in hoeverre vinden we de
liberale grondslagen terug in de gemeentepolitiek? Oftewel: wat maakt de VVD in Venlo anders
dan de rest van de partijen? ‘Natuurlijk heb je in de gemeentepolitiek vooral te maken met men-
sen. Er zijn goeie PvdA’ers en ook slechte VVD’ers. Maar, natuurlijk hebben wij als gemeente ook
de vraag, waar leggen wij de verantwoordelijkheid neer? De verantwoordelijkheid wordt al zo
lang weggehaald bij de mensen. Van het zorgen voor je ouders tot de verantwoordelijkheid voor
het zoeken van een baan. Daar worden dan projectjes op gezet, met projectmanagers die de hele
dag alleen mekaar bezighouden. Dat proberen wij als VVD te veranderen en dat begint in de ge-
meentepolitiek, want juist in de stad kun je het verschil maken.’ Verheijen ziet dat ook in de ge-
schiedenis van bestuurlijk Venlo. ‘Net als Nijmegen is Venlo gebombardeerd en daarna meteen
opgebouwd. Meteen is de schop in de grond gegaan en is men begonnen met het maken van goed-
kope, lelijke gebouwen. De politiek stuurt die dingen aan. Politiek is natuurlijk gewoon het maken
van nieuwe geschiedenis.’

Over zijn ambities zegt Verheijen: ‘ik zal ongetwijfeld niet tot mijn 65ste wethouder blijven.’ Hij is
landelijk dan ook al actief in de partij als vice-voorzitter van de partij, achter voorzitter Opstelten
en behoort dus tot de top van de partij. Maar vooraleer houdt Mark Verheijen zich bezig met de
Floriade 2012 in Venlo. ‘Wij hebben als ambitie aan onze agriculturele economie meer kennis toe
te voegen. Iedere Floriade laat iets na, en wij hopen hier iets achter te laten waar we trots op zijn.
Een regio met wat meer zelfvertrouwen, een beter imago en een meer kennisgerichte economie.
Maar eerst in 2012 een mooi feestje.’ We horen het wel, van Mark Verheijen gaan we zeker nog
veel horen.

Venlo, volop in ontwikkeling


| 16
| HInT

Stage lopen tijdens je studie


Verrijkend, aanvullend, vertragend?
Door Meike Lucas

Ondanks dat stages niet verplicht zijn, wordt stagelopen onder studenten steeds populair-
der. In 2008 steeg het aantal studenten dat stage liep in binnen- of buitenland met 8%. De
financiële crisis draagt een positief steentje bij aan deze stijging. In mei 2009 berichtte Sta-
ge Monitor dat studenten makkelijker een stageplaats vinden en dat daarnaast 42,7% van
de studenten na hun stage een baan aangeboden krijgt, ten opzicht van 35% in 2008. Het
lopen van een stage is dus onder Hbo’ers en universitaire studenten in populariteit toege-
nomen.

Binnen het merendeel van de universitaire opleidingen, zo ook binnen de studie geschiedenis, is
een stage niet verplicht. Toch wordt het lopen van een stage tijdens je studie in binnen- of buiten-
land gepromoot. Ik kan me zelf nog goed uitspraken van familieleden, docenten, studieadviseurs
en werkgevers herinneren: “Stage lopen is een leerzame praktijkervaring én staat goed op je cv!”
Ook de zin ‘aanvulling op je studie’ kwam vaak voorbij.

Nu, in het laatste jaar van mijn opleiding geschiedenis, sta ik opnieuw aan de rand van het avon-
tuur en spring ik naar: stage nummer drie! Als ‘ervaringsdeskundige’ vraag ik me af; zijn stages
inderdaad zo nuttig? Wat is precies de aanvullende rol van een stage voor ons, als studenten? Hoe
reageren (potentiële) werkgevers op stages? En de andere kant van stage lopen: welke nadelen
kleven er aan een stageperiode, behalve het vroege opstaan?

Het nut van stages wordt door docenten, studieadviseurs en werkgevers keer op keer aangekaart.
Vanuit mijn eigen ervaring kan ik beamen dat een stage inderdaad nuttig is. Als geschiedenisstu-
dent doe je veel theoretische kennis op gedurende de opleiding. Op familiefeestjes wordt mij nog
regelmatig gevraagd wat ik met deze studie denk te gaan doen in de toekomst? Leraar? Of slijt ik
mijn dagen liever in een stoffig archief? Door het lopen van een stage krijg je een beter beeld van
het werkveld van een historicus, want met de studie geschiedenis kun je allerlei kanten op. Onder-
zoek doen is inderdaad een optie, maar ook de politiek, het onderwijs en de journalistiek zijn ge-
bieden waar afgestudeerde historici een baan vinden.

Naast alle theorie die je als geschiedenisstudent op je bordje krijgt, zorgt de stage voor wat meer
praktijkervaring. Het is leuk om te weten dat het Congres van Wenen van september 1814 tot juni
1815 plaatsvond, maar hoe kun je deze en andere kennis toepassen in de praktijk? Tijdens mijn
stage in het kader van de educatieve minor heb ik gemerkt dat het overbrengen van kennis één

| 18
Februari 2010 |

manier is van het in de praktijk brengen van de kennis die je hebt opgedaan tijdens je studie. Als
stagiair van een Tweede Kamerlid werd er juist een beroep gedaan op mijn vaardigheden op het
gebied van informatieverwerking en moesten er stukken geschreven worden. In beide gevallen
sloot de stage aan bij de studie geschiedenis. Ondanks dat de omschakeling wel lastig is; met je
neus uit de boeken en bijvoorbeeld voor de klas!

Naast de praktische ervaring van een stage, biedt het lopen van een stage meer mogelijkheden.
Ten eerste worden stages goed ontvangen door (potentiële) werkgevers. Als je in het verleden een
stage hebt gelopen, maakt dit duidelijk dat je naast de theorie, ook geproefd hebt van de praktijk.
Op deze manier laat je zien dat je initiatief kan nemen en dit wordt vanzelfsprekend gewaardeerd.
In de tweede plaats is het natuurlijk mogelijk, als de stage van beide kanten positief is verlopen,
dat je na of tijdens je afstuderen kan blijven bij je stagebedrijf of –instelling. Dit is, in een tijd
waarin banen niet voor het oprapen liggen, een mooie bijkomstigheid.

Natuurlijk kleven er aan het lopen van een stage niet alleen maar voordelen. Het is vermoeiend, je
moet vroeg opstaan en maakt vaak lange dagen. Uit mijn eigen ervaring kan ik zeggen dat ik de
eerste weken wel even moest slikken. Geen avondjes doorzakken met huisgenoten of naar een
feestje, maar om half elf naar bed, om vervolgens om kwart voor zeven weer op staan. Gelukkig is
dit een onderdeel waar de meeste onder ons gewend aan raken na een aantal weken. Een ander
punt is dat veel bedrijven en instellingen zich in een andere stad bevinden. Ook tijdens mijn laatste
stage was ik genoodzaakt om in Den Haag te gaan wonen. Dit is aan de ene kant erg leuk, maar
maakt de omslag van het studentenleven naar het leven van een stagiair net iets groter. Het groot-
ste nadeel van het lopen van een stage, is voor mij juist het feit dat een stage binnen de studie
geschiedenis niet verplicht is. Dit houdt automatisch in dat als je besluit om toch aan het werk te
gaan als stagiair er vanuit de opleiding geen rekening is gehouden met een eventuele stageperio-
de. Dit wil zeggen dat vakken gewoon doorlopen en je verplichte colleges en tentamens moet pro-
beren te combineren met je stagewerkzaamheden. Het gevolg hiervan is in negen van de tien ge-
vallen dat een stage voor studievertraging zorgt. Deze vertraging is in principe te overzien, meest-
al gaat het om enkele maanden, maar het is wel iets waarmee je rekening moet houden als je be-
sluit om aan een stage te beginnen.

Kortom; ondanks eventuele studievertraging, het vroege opstaan en de lange dagen, kan ik ieder-
een aanraden om tijdens de studie geschiedenis een stage te overwegen. Je doet praktijkervaring
op, krijgt een beeld van de verschillende sectoren waarin historici werkzaam zijn en daarnaast
ontmoet je nieuwe mensen, die je eventueel in de nabije toekomst verder kunnen helpen aan een
leuke baan!

19 |
| HInT

HisKok: Chris Dols


Door Peter Kerris
Studeren is niet alleen met je neus in de boeken zitten en feestjes bezoeken. Studeren is een
way of life, de tijd waarin je volwassen wordt en voor jezelf leert zorgen. Het bereiden van
een heerlijke maaltijd hoort daar ook bij. Dit jaar gaat Peter solo op zoek naar fascinerende
of lekkere gerechten en bijzondere verhalen voor en door historici. In dit HInT: Chris Dols.

Er zijn van die momenten in het leven waarvan je op dat moment denkt: “Als ik dit later aan mijn
kinderen vertel geloven ze me nooit!” Eén van die momenten was grofweg een jaar geleden, toen
ondergetekende aanwezig was bij de presentatie van een rijk geïllustreerd boek over katholieke
drankbestrijding in Limburg, waar student en jong historicus Chris Dols de eerste druk van alweer
zijn tweede werk, Koning Alcohol aan het publiek onthulde.

Ik was verheugd dat ik op een koude zaterdag in januari uitgenodigd was bij het statige huis aan
de Sint Annastraat, waar Chris en zijn vriendin een woonkamer, slaap-/studeerkamer en balkon
huren. Chris, inmiddels promovendus verbonden aan de onderzoeksgroep Geschiedenis van het
Nederlands Katholicisme, opende de deur met een luid “HisKok!” Ik overhandigde hem een fles
rode wijn, waar hij me voor bedankte, maar evengoed mededeelde: “Maar we drinken vanavond
wit!” Boven in de kamer van het stel aangekomen werd mij een stoel aangeboden aan de gloed-
nieuwe keukentafel. Chris: “De tafel die hier eerst stond hebben we als bureau neergezet in de
slaapkamer.” In de slaap-/studeerkamer wees hij me op de boekenplank. “Die hing eerst een stuk
lager, en er stonden zware medische boeken van m’n vriendin op. Totdat het ding naar beneden
kletterde en allerlei dingen kapot maakte.” Het werd mij al snel duidelijk dat het voormalige bu-
reau hier ook toe behoorde, en dat de foto’s en lijstjes op de muur strategisch geplaatst waren om
gapende gaten in het stucwerk te camoufleren.

In het keukendeel van de woonkamer maakte Chris het voorgerecht af. Uit een kleine oven werd
een bak met geroosterde champignons, gevuld met kruidenkaas, getoverd. Samen met een keurig
gearrangeerd bordje sla, tomaat, komkommer en pijnboompitjes en vergezeld van een glas witte
wijn werd het voorgerecht opgediend. Al etende kwam het gesprek op de goedgevulde boeken-
wand. “De meeste van mijn geschiedenisboeken staan op de universiteit hoor, maar ik heb hier
wel een collectie boeken over de geschiedenis van het katholicisme die ik niet elke dag gebruik.”
Chris pakte twee boeken van de planken. Het bleken de originele (!) proefschriften van professor
Rietbergen – over pausen en de Pauselijke Staten in de zeventiende eeuw – en professor Monteiro
– Geestelijke maagden – te zijn. “Boeken zijn voor historici wat voor een timmerman de hamer is!”
Chris zegt dat de laatste drie jaar, waarin er voor hem veel veranderde, snel zijn gegaan. “Ik herin-
ner me nog dat ik mijn eerste artikel in het HInT schreef, dat was in 2006. Ik was toen nog hele-
maal into de Oudheid. Sterker nog, ik heb zelfs mijn bachelorwerkstuk over een oudheidkundig
onderwerp geschreven, bij professor Hekster. Over Flavius Phocas Augustus, een gekke tiran in
Byzantium. Maar tegelijkertijd kreeg ik een collectie illustraties in handen over katholieke drank-
| 20
Februari 2010 |

bestrijding. Dat is toen mijn eerste boek, De Geesel der eeuw, geworden. De uitgever zei toen dat ik
met dat onderwerp nog veel meer kon doen, wat resulteerde in een specifiekere studie naar ka-
tholieke drankbestrijding in Limburg, Koning Alcohol. Tegelijkertijd was ik bezig met de research-
master, en zo is het balletje van het Nederlands katholicisme eigenlijk aan het rollen geraakt.”

Terwijl Chris het hoofdgerecht bereidde, legde hij me haarfijn uit waar zijn promotieonderzoek
over gaat. “Godsdienstsociologen in de lange jaren 1960. Dat is een groep die erg slecht onder-
zocht is. Er is wel veel onderzoek gedaan naar bisschoppen, theologen en psychologen, maar de
sociologen die in die jaren ook de kerkhervorming droegen zijn relatief onderbelicht. De vernieu-
wingsbeweging tussen Vaticanum II en Pastoraal Concilie ging er sterk van uit dat verandering
van onderop moest komen. De katholieke piramide met de paus aan de top en de ‘gewone’ gelovi-
gen onderaan moest, kort door de bocht, helemaal op z’n kop worden gezet. Meer democratie in de
kerk, dat was het devies. Daartoe zijn toen enkele enquêtes uitgevoerd, die ik nu aan het bestude-
ren ben. En daarin kwam heel wat aan het licht. Zo heeft de Volkskrant de baas van het onder-
zoeksinstituut achter die enquêtes destijds 100 duizend gulden aangeboden om de resultaten te
lekken. De Volkskrant! Een katholieke krant! Een heel interessante periode dus.” Chris gaat later in
het onderzoek nog diepte-interviews houden met de sociologen die in het hart van deze vernieu-
wingsbeweging vertoefden. “En uiteindelijk moet er over drie jaar een analytisch proefschrift
liggen. Dat lijkt dichtbij, en ik moet ook wel doorwerken, maar ik heb het nu veel rustiger dan de
afgelopen jaren waarin ik in dit bestuur en die werkgroep of redactie zat, twee boeken schreef en
mijn studie volgde.”
Daarop werd het hoofdgerecht opgediend, een variant op traditionele pasta pesto, vergezeld van
een heerlijk mals stukje vlees en een frisse salade. Chris schonk de wijn nog eens bij en het ge-
sprek nam een verrassende wending toen ik vroeg hoe het wonen aan de drukke Sint Annastraat
bevalt. “Over het algemeen erg goed. We zijn tevreden met deze kamers, we moeten alleen het
sanitair delen. Maar ‘De Anna’ is natuurlijk wel een levensader van de stad, dus in de spits is het
echt erg druk. En ’s nachts komen er regelmatig lallende dronken studenten voorbij. Maar dat
hoort erbij!” Toen sprong mijn gastheer ineens op en snelde naar de balkondeur. “Kerris! Wil je
iets leuks zien?” Een dergelijk aanbod kon ondergetekende niet weigeren, dus ik liep voorzichtig
op de balkondeur af en keek uit het raam. Chris vertelt: “Vannacht rond half vier hoorden we aller-
lei gejoel en gelal buiten, en toen een raar geluid en gelach. Ik heb toen maar eens een kijkje naar
buiten genomen en wist niet wat ik zag.” En inderdaad, ook ik was zeer verbaasd bij de aanblik
van een fiets die temidden van de takken van de boom in de voortuin op een meter of zes hoogte
rustte.

Als nagerecht kreeg ik espresso uit het nieuwe espresso-apparaat, en vroeg Chris me of ik ooit
gespeeld had op een ouderwetse Super Nintendo. Geboren in 1985 moest ik toegeven dat ook ik
zo’n apparaat ooit had bezeten en nog steeds elke dag spijt heb van dat ik het uiteindelijk heb ver-
kocht. Daarop werd ik door mijn gastheer uitgedaagd voor een potje Super Mario Kart… en meer-
dere keren volledig ingemaakt. Onder het genot van een Palm-biertje moest ik ook nog geloven
aan een spelletje Super Mario World, voordat we ervoor kozen de dame van het huis niet langer
tot last te zijn en de avond voort te zetten in het oudst nog bestaande café van Nijmegen. 21 |
| HInT

Terug van weggeweest:


Studenten zonder grenzen!

Vanaf februari waaiert weer een aantal geschiedenisstudenten uit over de wereld om el-
ders de studiepunten bijeen te schrapen. Vanuit verre plekken doen zij vanaf de volgende
editie verslag in HInT om de Nijmeegse geschiedenisstudenten op de hoogte te houden van
hun wel en wee. In deze editie hiervan een voorproefje van derdejaars Turi Fiorito, die al
het gehele collegejaar in Taiwan verblijft.

Een half jaar Taiwan (Turi Forito)


'Taiwan? Pas op man! Daar zijn de vrouwen toch omgebouwde mannen?' of " Hey, zit Joran van de
Sloot daar niet?' waren een paar van de reacties die ik kreeg toen ik mensen vertelde dat ik naar
Taiwan ging. Zelf was ik ook best onwetend en dat merkte ik pas echt toen ik hier aankwam. Zo
wist ik niet dat je op een scootertje alles kan vervoeren, van drie tot vier gasflessen of hele gezin-
nen. En honden die midden op straat aan hun ballen krabben, worden blijkbaar nooit aangereden.

Als je hier naar toe komt verwacht je ook eten zoals bami, saté of wat ze verder ook bij de Chinees
op de hoek verkopen. Maar hier kom je er achter dat er veel meer is. Zoals rijst met varkensbloed,
gefrituurde kippen anus en slangensoep. Geloof het of niet maar die eerste twee zijn nog lekker
ook.

Maar het zijn de mensen die je hier nog wel het meest verbazen. Altijd zijn ze vriendelijk en be-
hulpzaam. Als je de weg kwijt bent dan wijzen ze je niet alleen waar je naar toe moet, maar vaak
brengen ze je ook zelf. En weet je niet hoe je in het Chinees moet zeggen waar je naar toe wilt, dan
worden er gelijk familie en vrienden opgebeld die wel goed Engels kunnen.

Deze combinatie van lekker weer, aardige mensen, heerlijk eten en een eiland waarop veel te doen
is, hebben er toe geleid dat ik hier nog een semester langer blijf.

Commissielid worden?
Stuur een mail naar:
excalibur@let.ru.nl

| 22
Februari 2010 |

Boekrecensie: Haar naam was Sarah


Heden en verleden komen bij elkaar in familiegeheim
Door Myrna van Deursen

In de boeken top tien heeft Tatiana de Rosnay met haar bestseller Haar naam is Sarah al
weken een prominente plek en nog steeds gaat deze titel volop over de toonbank. Het boek
is een fictieve, historisch roman en tevens een eerbetoon aan de kinderen van Vel d’Hiv’. In
de nacht van 16 juli 1942 vindt er een razzia plaats in Parijs waarbij duizenden joden wer-
den opgepakt, waaronder Sarah en haar familie. In afwachting van hun deportatie verblij-
ven ze in het Vélodrome d’Hiver en begint er voor Sarah nog een onzekerheid. Voor haar
deportatie heeft ze haar broertje opgesloten in de kast en de sleutel draagt zij in haar zak.

Het boek bestaat uit twee verhaallijnen. De eerste gaat over het joodse meisje Sarah dat in grote
onzekerheid zit vanwege haar broertje dat opgesloten zit in de kast. Als Sarah in het concentratie-
kamp aankomt bedenkt ze een plan om te vluchten, want ze heeft haar broertje beloofd hem te
bevrijden. Sarah ziet een kans uit het kamp te ontsnappen en zet alles op alles om haar broertje in
veiligheid te kunnen brengen.

Het hedendaagse Parijs is het decor voor de tweede verhaallijn. De hoofdpersoon Julia werkt als
journaliste voor een krant die door Amerikanen in Frankrijk wordt gelezen. Ze krijgt de opdracht
om een artikel te wijden aan de herdenking van Vel d’Hive. Julia gaat op onderzoek naar de toe-
dracht van deze razzia en raakt steeds meer in de ban van dit verhaal. Veel Fransen weten weinig
van dit stukje geschiedenis en de getuigen zwijgen veelal. Geheel onverwacht komt Julia op het
spoor van een familiegeheim dat verweven is met de sleutel die 60 jaar geleden in Sarah’s zak zat.

Rosnay heeft een boeiende pagerunner geschreven waarin de lezer


aan het denken wordt gezet. De gruwelijkheden van de razzia’s
worden de lezer nogmaals duidelijk, net zoals de dilemma’s van een
oorlog: het wel of niet helpen van joodse kinderen. Het boek bevat
verschillende onthullingen waardoor het boeiend blijft, echter het
verhaal wordt soms wat eentonig. Door haar zoektocht krijgt Julia
te maken met huwelijksproblemen en dit staat ver af van de andere
twee verhaallijnen. De laatste onthulling zorgt opnieuw wel weer
voor een onverwachte omslag voor de lezer. Al met al een boek dat
moeilijk weg is te leggen en indruk weet te maken. Dit boek ver-
dient dan ook zeker een plaats in ieders boekenkast!

23 |
| HInT

De platenkast van… Inger Leemans


Door Peter Kerris

In ‘De platenkast van…’ gaat HInT op zoek naar de muzieklief-


hebber achter een bekend persoon binnen de opleiding ge-
schiedenis. De keus is dit keer gevallen op Inger Leemans, ge-
specialiseerd op het gebied van cultuurgeschiedenis. Maar op
welk muziekgebied is zij gespecialiseerd?

Hoe zou u uw muzieksmaak beschrijven?


“Divers. Mijn muzieksmaak is erg afhankelijk ook van de input van anderen, zoals vrienden, be-
kenden, collegae. Via via wordt ik ook vaak meegevraagd naar concerten, en zo leer ik ook nieuwe
muziek kennen. Maar ik heb een vrij open muzieksmaak, die zich uitstrekt over verschillende lan-
den, verschillende periodes en verschillende genres. Zo luister ik naar klassiek en jazz, of pop,
maar ook wereldmuziek zoals Russisch, Afrikaans of tango. Uom Khaltoum, een Egyptische zange-
res uit de jaren dertig/veertig, is ook erg indrukwekkend om naar te luisteren. Moderne Arabische
muziek uit Marokko, of Algerije vind ik ook leuk.”

Wat is het laatste album dat u heeft aangeschaft?


“Het is wel grappig dat deze rubriek ‘De platenkast’ heet, want we hebben net alle platen in huis
weggedaan! Niet vanwege de platen, maar we hebben gewoon geen ruimte voor een goede instal-
latie en gebruiken nu met name de computer. De laatste CD die ik heb gekregen is er één van The
Pixies, die heeft Remco Ensel me gegeven. Maar de laatste aankoop is een audiobook geweest, met
daarop James Joyce. Ik vind het wel leuk om in de auto wel eens iets anders dan muziek te luiste-
ren.”

Waar luistert u het meeste naar?


“Dat zijn vooral losse nummers. Pop, van alles en nog wat. Dat varieert van Janis Joplin tot Lee
Morgan. Maar het zijn vooral vrolijke nummers. Goran Bregovic met zijn ‘Wedding and a Funeral’-
orkest bijvoorbeeld. Bregovic trekt met tuba’s en toeters heel Europa door, voornamelijk Zuid-
Oost Europa. Hij komt zelf uit Bosnië-Herzegovina en het lijkt wel of ie eigenhandig alle ellende
daar wil oplossen door met zoveel mogelijk mensen samen te werken. Ook met de Turkse zange-
res Sezen Aksu heef ie bijvoorbeeld een CD opgenomen.”

Wat is de eerste plaat die u heeft gekocht?


“Dat is een goede vraag. Mijn zussen kochten vooral platen, dus ik heb heel veel via en van hen
meegekregen. Maar ook van mijn ouders. Zo heb ik Bots via hen leren kennen. Maar ik denk dat ik

| 24
Februari 2010 |

circa 1985 een plaat van David Bowie als eerste album heb aangeschaft. Daar luister ik nog steeds
naar. Ik heb in het begin ook even naar U2 geluisterd, maar die vielen al snel uit de gratie. Mijn
vrienden waren meer fan van bands als New Order en The Cure. Die laatste heb ik nog gezien op
PinkPop. Punk en alternatief waren toen sowieso wel in de mode. Ik zat bij een jongerencentrum
en daar kwamen ook vaak bandjes uit de Nederlandse en Belgische punkscene optreden.”

Wat is het meest wanstaltige dat u in de platenkast heeft staan?


“De soundtrack van Pretty in Pink. Die aankoop was géén vlaag van verstandsverbijstering! Eerder
een vlaag van verzet tegen het al te zwartgallige. De soundtrack opent met het altijd leuke Left of
Center van Suzanne Vega. Overigens is dat één van de weinige platen die ik nog heb, samen met
nog wat kinderplaten die leuk zijn voor de kleine, en nog wat van protestcollectieven zoals Bots.”

Wat is uw favoriete album?


“Wat is jouw favoriete album?” Ondergetekende heeft hier niet zo snel een antwoord op, maar
belooft daar op terug te komen. “Mijn favoriete album is waarschijnlijk een klassiek album. Don
Giovanni van Mozart bijvoorbeeld, of de strijkkwartetten van Schubert. Ik ben onlangs nog met de
researchmasterstudenten naar een 18e-eeuwse
opera geweest, maar dan in een moderne setting.
Le Nozze de Figaro. Wat ik ook echt fantastisch
vind, een album om op terug te vallen, is Pyotr
Leshchenko, een Russische maestro die naast
bijvoorbeeld traditioneel Russische volksliederen,
ook tango in het repertoire heeft. En ik zou ook
Tom Waits kunnen noemen. Maar Randy Newman
vind ik ook heel bijzonder. Die man schrijft song-
teksten als kleine verhalen, de teksten blijven zo
heel spannend. Het nummer ‘Shame’ draait bij-
voorbeeld om een oude, beetje irritante man. Gaandeweg kom je erachter dat die man zijn als het
ware gekochte, jongere vriendin toespreekt. Joe Cocker heeft veel van door Newman geschreven
nummers gezongen, maar heel slecht uitgevoerd. Newman is ze daarom zelf maar gaan zingen. Hij
schrijft trouwens ook veel soundtracks van kinderfilms.”

Welk nog grotendeels onontdekt pareltje kunt u aanbevelen?


“Van Dyke Parks. Heel bekend, maar toch onbekend. Hij maakt hele uiteenlopende CD’s waarop ie
van alles gebruikt: radiofragmenten, Antilliaanse invloeden. Ook Van Dyke Parks heeft een hele
verhalende stijl. Luister maar naar de Clang of the Yankee Reaper uit 1976.”

25 |
| HInT

Gemeenteraadsverkiezingen 3 maart 2010


HInT presenteert: de GSV Stemwijzer!
Door Freke Remmers
De PvdA nam de aftrap letterlijk: op het NOS-journaal was te zien hoe Wouter Bos jammerlijk
faalde als voetbalkeeper. De premier was zijn knieval nog niet te boven of hij stond alweer
zonder krukken bumperstickers uit te delen. De gemeenteraadsverkiezingen komen eraan
en in het centrum zijn de campagnemedewerkers van de SP niet meer te ontlopen. Het HInT
belde met de Nijmeegse lijsttrekkers. Lees hier hoe zij denken over kamernood, de AFAC en
de terugkeer van de tram.

Kamernood en starterswoningen
Ben van Hees (Stadspartij Nijmegen Nu!): ‘De bedoeling is dat er nog
1000 studentenwoningen bijkomen. Studenten hebben inmiddels in
Nijmegen binnen een jaar ‘passende woonruimte’. Dat is redelijk, zeker
als je dat afzet tegen de gemiddelde tijd die een Nijmeegse jongere op
zelfstandige woonruimte moet wachten (ca.10 jaar). De vraag is of de
SSHN zich over deze markt kan en wil ontfermen, of dat het een braak-
liggend terrein voor de woningbouwverenigingen is. Wat ons betreft
hebben kleine eenheden voor starters en niet-studenten prioriteit.’

Hans van Hooft (SP): ‘Veel studentenwoningen bijbouwen. De afgelo-


Ben van Hees - pen jaren hebben we al 1000 nieuwe woningen gerealiseerd, dat wor-
Stadspartij Nijmegen Nu! den er nog 1000 meer. Ten tweede willen we betaalbare huurwonin-
gen, zodat studenten daar naartoe kunnen doorstromen. Dan komt er ook ruimte vrij voor andere
studenten. Daarnaast hebben we wat kleine acties, zoals woningen boven winkels, de jaarlijkse
campagne ‘student op kamer’ waardoor particulieren gestimuleerd worden studenten in huis te
nemen, en huurteams die studenten wijzen op hun rechten. Sommigen betalen erg hoge huren voor
een bezemkast, terwijl dat helemaal niet mag.’

Rob Jetten (D66): ‘Om de toestroom van nieuwe


studenten op te kunnen vangen zijn minimaal
1000 extra woningen nodig. Wij denken hierbij
eerder aan een nieuw Hoogeveldt met kamers
voor eerstejaars, dan aan een gebouw als de Gou-
verneur met dure kamers gericht op oudere stu-
denten. We kunnen de doorstroming op de Nij-
meegse woningmarkt verbeteren door aanpassing
Rob Jetten - D66
| 26
Februari 2010 |

van de regels van Entree en door vraaggericht te bouwen (dus één- of tweepersoons-
starterswoningen).’

Hannie Kunst (PvdA): ‘We blijven ons fors inzetten voor meer studentenhuisvesting (locaties Sper-
werstraat, station, spoorzone en Gelderlanderterrein). Daarnaast willen we vooral nieuwbouw voor
afgestudeerden stimuleren en faciliteren. In de toewijzing van bestaande woningen willen we men-
sen die duurder wensen te wonen, voorrang geven om daarmee goedkope woningen vrij te krijgen.
We willen goedkope woningen toewijzen aan starters (met een laag inkomen).’

Jan van der Meer (GroenLinks): ‘Er komen nu 1000 studentenwoningen tekort en dat willen we in 4
jaar inlopen. We stimuleren onder andere particulieren om kamers te verhuren. We zien ruimte
voor een woningcoöperatie voor jongeren, want zij vallen vaak tussen wal en schip. Of ze staan ja-
renlang op een wachtlijst voor huurwoningen, of moeten een dure koopwoning aanschaffen.
Ten slotte komen er door vergrijzing seniorenwoningen vrij en die willen we graag verkameren.’

Chantal Teunissen (CDA): ‘Wij hebben ons de afgelopen jaren


ingezet voor nieuwe studentenkamers in Nijmegen, zoals bij het
Nijmeegse en Lentse station. Ook hebben wij de mogelijkheden
voor het verkrijgen van een starterslening verruimd en met een
motie weer op de kaart gezet. De aandacht van het wonen boven
winkels – heel geschikt voor starters – komt uit onze koker. Wij
blijven ons hiervoor hard maken de komende jaren.’

Hayke Veldman (VVD): ‘Meer woningen! Daarvoor kun je samen-


werken met de SSHN, maar ook met andere wooncoöperaties.
Omdat kamernood in pieken en dalen gaat en je de ruimte zo
goed mogelijk moet benutten, moeten deze nieuwe gebouwen
ook geschikt zijn voor starters.’
Chantal Teunissen - CDA

Dirk Vreugdenhil (ChristenUnie): ‘Het terugdringen van de wachttijden


voor studentenwoningen én voor huurwoningen heeft absolute priori-
teit. Het is onacceptabel dat een deel van de studenten gedwongen
wordt Nijmegen te verlaten. Daarom pleiten wij voor nieuwbouw van
huurwoningen, stimuleren wij goedkope starterswoningen en nieuwe
vormen van eigendom (huurkoop) om meer doorstroming te realise-
ren, en willen we illegale onderverhuur en leegstand tegengaan. Tijde-
lijk zouden er geen woningen meer gesloopt mogen worden.’
Hayke Veldman - VVD

27 |
| HInT

Bereikbaarheid van Nijmegen


Ben van Hees (Stadspartij Nijmegen Nu!): ‘Om de bereikbaarheid te verbeteren moeten er betere
parkeermogelijkheden komen voor auto’s, motoren, fietsen en andere vervoersmiddelen. Deze par-
keerplaatsen moeten op hun beurt aansluiten op een goed en regelmatig netwerk van openbaar
vervoer.’

Hans van Hooft (SP): ‘We lobbyen op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau om Nijmegen aan
te sluiten op het nachtnet richting Den Bosch en Arnhem/Utrecht. We willen een tram tussen de
universiteit, het Centraal Station en het centrum. De investering is
duur, maar uiteindelijk is de tram goedkoper. Bovendien zit de huidige
Heyendaalshuttle te vaak overvol. Studenten zitten ingeblikt.’

Rob Jetten (D66): ‘Qua mobiliteit moeten we zowel inzetten op de


auto als op het OV. D66 kwam als eerste met het initiatief voor aan-
sluiting op het NS nachtnet en pleit daar nog steeds voor. Daarnaast
zijn we voorstander van een treinverbinding met vliegveld Weeze en
een tramverbinding tussen de campus en Centraal Station.’

Hannie Kunst (PvdA): ‘We hebben de ambitie een tram te realiseren


met als prioriteit Centraal Station - station Heyendaal en we willen Hannie Kunst - PvdA
treinvervoer intensiveren. Aansluiting op het nachtnet zou fantastisch
zijn, maar er zijn hoge kosten aan verbonden en in tijden van bezuinigingen zijn er helaas andere
prioriteiten.’

Jan van der Meer (GroenLinks): ‘De tram moet terugkeren en rijden vanaf de universiteit via het
station, het centrum, Lent naar Bemmel. We willen meer snelfietsroutes maken, bijvoorbeeld naar
Beuningen en Arnhem.’

Chantal Teunissen (CDA): ‘Mijn collega Marianne van der Sloot heeft
zich ingezet voor het nachtnet, onder andere door een lobby hier-
voor met de provincie en met andere steden. Wij staan achter de
aanleg van een tram en lobbyen hier ook voor.’

Hayke Veldman (VVD): ‘We willen investeren in hoogwaardig open-


baar vervoer. Zo willen we trams in de stad en Nijmegen aansluiten
op het treinennachtnet.’

Dirk Vreugdenhil (ChristenUnie): ‘De ChristenUnie wil Nijmegen


bereikbaar houden door te investeren in alternatieven voor de auto:
Dirk Vreugdenhil - CU
tram, bus en fiets. Een tramverbinding van de Waalsprong via het

| 28
Februari 2010 |

centrum naar de universiteit; snellere busverbindingen door zoveel mogelijk vrije busbanen; snelle
en veilige fietsroutes. Minstens zo belangrijk zijn goede fietsenstallingen. Te weinig fietsenstallingen
beperken het gebruik van de fiets.’

De AFAC en fietsenstallingen
Ben van Hees (Stadspartij Nijmegen Nu!): ‘Om de fietsenstallingen op orde te houden en wildparke-
ren tegen te gaan is toezicht nodig. Echter, fietsen staan niet voor niets
buiten de stallingen. Wanneer er voldoende fietsenstallingen zijn is dat
niet meer nodig. Daarom moet het aantal stallingen uitgebreid worden,
waardoor de controle gerechtvaardigd wordt. Op dit moment wordt er
redelijk coulant opgetreden bij het verwijderen van verkeerd geplaatste
fietsen. Vergeet daarbij niet dat een aantal studenten verantwoordelijk
is voor het achterlaten van de zogenaamde weesfietsen.’

Hans van Hooft (SP): ‘Het weghalen van fietsen is wel terecht als ze in de
weg staan. Ook weesfietsen, die wekenlang bij het station staan, blokke- Hans van Hooft - SP
ren de ruimte. Er is één probleem: er zijn te weinig stallingen. Als je de
trein moet halen of je genoodzaakt bent je fiets buiten de stallingen te zetten, is dat vervelend. Soms
halen mensen andermans fiets uit de stalling. Op hele drukke dagen zouden de AFAC dus geen fiet-
sen mogen weghalen. De AFAC is nu terughoudender. De bedragen gaan
omlaag en daar staan wij natuurlijk helemaal achter.’

Rob Jetten (D66): ‘D66 pleit al jaren voor meer fietsenstallingen bij het
station en in de stad. Om grote overlast van zogenaamde fietswrakken
en foutgeparkeerde fietsen te voorkomen is handhaving door de AFAC
noodzakelijk, maar er moet eerst een oplossing komen voor het chro-
nisch tekort aan stallingen voordat de AFAC volop gaat ingrijpen.’

Hannie Kunst (PvdA): ‘Het is goed dat steeds meer mensen de fiets als
Jan van der Meer - vervoermiddel pakken: milieuvriendelijk, betaalbaar en gezond. We zijn
GroenLinks bang dat als we niet streng zijn waar fietsen mogen worden geparkeerd,
de hele stad zo weer vol staat. Slecht voor mensen met een handicap,
slecht voor de uitstraling van de binnenstad… en de ervaring leert dat er bijna altijd – maar soms
wel even een minuutje lopen – een plek voor de fiets is! Help mee de AFAC dus overbodig te maken
en stal je fiets op de juiste plek.’

Jan van der Meer (GroenLinks): ‘We willen meer fietsenstallingen bij het Centraal Station en in de
binnenstad. Fietsen die buiten de stalling staan, lopen het risico weggehaald te worden. Mensen
hebben vaak niet door hoeveel overlast dat geeft voor mensen die slecht ter been zijn, of voor blin-
den. De AFAC is dan ook een goede opvolger van Bureau Toezicht. Zij is klantvriendelijker omdat je
je fiets nu in het centrum kan ophalen in plaats van aan de rand van de stad. Bij het station zet ze
29 |
| HInT

fietsen in de rekken of helpt ze mensen een plekje te vinden. Staat het vol dan wordt het beleid niet
gehandhaafd. Eén keer in de twee maanden halen ze lang geparkeerde fietsen (langer dan 4 weken)
weg, de zogenaamde weesfietsenactie, zodat er ruimte vrijkomt.’

Chantal Teunissen (CDA): ‘Wij willen dat iedereen zijn fiets moet kunnen stallen in Nijmegen, daar
zijn meer klemmen voor nodig. Fietsen die de doorgang belemmeren mogen (indien er in de stad
voldoende klemmen zijn) verplaatst worden.’

Hayke Veldman (VVD): ‘We moeten meer fietsenstallingen bouwen, dan is het ook niet nodig fietsen
weg te halen. Die zouden bijvoorbeeld geplaatst kunnen worden aan de rand van het centrum en bij
plein ’44. Bij het Centraal Station is het vooral zorg om om de zoveel tijd oude wrakken weg te ha-
len.’

Dirk Vreugdenhil (ChristenUnie): ‘Te weinig fietsenstallingen zijn funest voor de bereikbaarheid
van de stad en maken het niet aantrekkelijk om in Nijmegen de fiets te nemen. Het beleid van de
AFAC is nu volslagen onduidelijk.
Het stallen van je fiets buiten de
stallingen is in Nijmegen niet uit
gemakzucht of onwil, maar vooral
omdat de stallingen niet toerei-
kend zijn voor de hoeveelheid
fietsers die naar de stad gaan. Het gedogen van het stallen van je fiets in bepaalde gevallen leidt
alleen maar tot meer onduidelijkheid.’

Twee Nijmeegse partijen hebben lijsttrekkers van ‘studentenleeftijd’. Wat denken zij voor de
studenten te kunnen betekenen?
Rob Jetten (D66, 22 jaar): ‘Nijmegen is een studentenstad, maar weinig studenten zijn actief in de
lokale politiek. Dat wil ik veranderen, want veel belangrijke thema's worden lokaal aangepakt en
daar moet ook onze generatie een stem in hebben. Daarnaast geloof ik dat jonge mensen een frisse
en vernieuwende blik met zich meebrengen en dat kan Nijmegen zeker gebruiken. Bovendien laat
mijn positie als lijsttrekker zien dat D66 studenten serieus neemt.’

Dirk Vreugdenhil (ChristenUnie, 25 jaar): ‘Nijmegen is een echte studentenstad, waardoor het een
pre is om het studentenklimaat in Nijmegen te kennen. Doordat ik zelf student ben, kan ik goed
aanvoelen welke consequenties beleidsmaatregelen hebben voor studenten. Ik hoop dan ook bij te
kunnen dragen aan een studentvriendelijk klimaat in Nijmegen.’

En ten slotte nog een eigen boodschap...


Ben van Hees (Stadspartij Nijmegen Nu!): ‘Stadspartij Nijmegen NU! zet zich in voor de belangen
van studenten, zoals voor alle inwoners van Nijmegen. Voor geschiedenisstudenten zijn wij de partij

| 30
Februari 2010 |

bij uitstek omdat één van onze belangrijkste pijlers de aandacht voor de rijke cultuurhistorie van
de stad is. Nijmegen heeft een unieke geschiedenis en daar moeten we trots op zijn. Belangrijk is
dus dan ook dat we deze identiteit uitdragen naar de buitenwereld.’

Hans van Hooft (SP): ‘Geschiedenisstudenten kijken terug naar wat de partij gedaan heeft. De SP
heeft de afgelopen jaren van Nijmegen een sociale stad gemaakt, vooral in de wijken is veel werk
verricht. De SP is de enige garantie op het behoud van de sociale stad.’

Rob Jetten (D66): ‘Ik wil alle studenten oproepen om vooral te gaan stemmen. Wij studenten ma-
ken bijna 10% van de Nijmeegse bevolking uit. Laten we dan ook meebeslissen over de toekomst
van onze stad. Daarnaast zijn juist geschiedenisstudenten bij uitstek mensen die zich interesseren
in de wereld om hun heen. Laat die interesse blijken door te gaan stemmen voor de gemeente-
raad!’

Hannie Kunst (PvdA): ‘Naast al het goeds dat Nijmegen als bruisende studentenstad te bieden
heeft, profileert Nijmegen zich als oudste stad en heeft het een sterke band met de (cultuur)
geschiedenis van de stad. We hebben één van de beste en mooiste archieven van Nederland! Maak
er gebruik van, ondersteun ons met zaken uitzoeken, loop stage bij ons. Goed voor jou en voor de
stad.’

Jan van der Meer (GroenLinks): ‘Eén van de speerpunten van GroenLinks is dat we als oudste stad
van Nederland best trots mogen zijn op ons verleden. Studenten zijn vaak idealistisch. GroenLinks
maakt de idealen waar zowel op sociaal gebied als qua duurzaamheid.’

Chantal Teunissen (CDA): ‘Wij nemen studenten serieus, op nummer vier op onze lijst staat Mark
Buck, student. Wij willen ook meer banen en traineeships in de stad creëren zodat studenten ook
na hun studie in Nijmegen een uitdagende toekomst tegemoet kunnen zien.’

Hayke Veldman (VVD): ‘Ik ben zelf ook historicus en raad geschiedenisstudenten – die immers
veel informatie tot zich kunnen nemen – aan het verkiezingsprogramma van de VVD te lezen en te
kijken naar wat de huidige partijen PvdA, SP en GroenLinks de afgelopen jaren hebben gedaan.
Kijkend naar de toekomst zullen een heleboel studenten tot de conclusie komen dat ze bij de VVD
aan het juiste adres zijn.’

Dirk Vreugdenhil (ChristenUnie): ‘Voor het geval je nog eens een quote nodig hebt om het belang
van geschiedenis aan te geven: Van mijn geschiedenisleraar heb ik indertijd geleerd: ‘wie zijn ei-
gen geschiedenis niet kent, is gedoemd om hem over te doen’.

31 |
| HInT

Kollaps
De apocalyptische jaren ‘80 in grote binnensteden
Door Gaard Kets en Martijn van den Boom
De Kurfürstendamm in West-Berlijn stond in de jaren ‘80 bekend om zijn grote winkels,
rijkdom en glitter. In de wijken daarachter voltrok zich echter een volledig ander leven. De
film Christiane F. schetst een verwrongen samenleving waarin 14-jarige meisjes zichzelf
moeten verkopen om aan heroïne te komen. Krakers, junkies, leegstaande panden, angst
voor een atoomaanval, het was allemaal aanwezig in de kapitalistische enclave West-
Berlijn. Ondanks, of juist dankzij deze catastrofale omstandigheden werd de stad een crea-
tief broeinest. Een blik terug op een tijd waarin de Kollaps ieder moment kon komen.

Apocalyps
Het was niet alleen de Duitse stad Berlijn die in de
jaren ’80 in vuur en vlam stond. Over de hele we-
reld stopte de economische vooruitgang en trad de
recessie in. In Londen bepaalden werklozen het
straatbeeld. Punkers, hooligans en skinheads trok-
ken nutteloos door de oude straten. De grote Ameri-
kaanse stad New York lag ook op zijn gat. Hele wij-
ken waren ten prooi gevallen aan randgroepen,
waardoor sommige gedeeltes van de stad werden
uitgeroepen tot no go areas. De traditionele verde-
ling van arbeiders en middenstanders was verdwe-
nen en de stad was nog niet overgenomen door
yuppies, aldus journalist Fred de Vries, waardoor de
binnensteden in “een onduidelijke schizopolis”
waren veranderd.

Overal kwamen bandjes op. De stad werd bevolkt


met muzikanten, die voor enkele avonden bij elkaar
waren gekomen om op te treden. Er ontstond een
levendige handel in cassette-opnames waarmee de
Ian Curtis
muziek tussen de verschillende jongeren werd uit-
gewisseld. Evenals in de jaren ’60 viel er weer een tegengeluid te horen in deze nieuwe muziek.
Politieke boodschappen, romantische teksten en negatieve wereldbeelden werden door rauwe
muziek omlijst. Deze muziek paste goed bij de tijdsgeest en sprak velen aan.

| 32
Februari 2010 |

Manchester
De meeste bandjes verbleven vrijwel voor altijd in het obscure milieu waarin ze waren opgeko-
men. Slechts enkelen waren voorbestemd het grote publiek te bereiken. Eén van de meest beken-
de namen is de Engelse band Joy Division uit Manchester. Deze band verwierf in 2007 opnieuw
faam, door de film Control van Anton Corbijn. In deze film wordt het leven van Joy Division front-
man Ian Curtis weergegeven, evenals de neerslachtige sfeer in Engeland in die tijd.

In 1979 nam de band met eigen gelden hun eerste album Unknown Pleasures op. In de post-
punkscene, maar ook in de beginnende new wave-scene werd het album goed ontvangen. De band
wist het negatieve gevoel van begin jaren tachtig uitstekend weer te geven. ‘Een tekenende explo-
sieve combinatie van woede, onmacht, melancholie en inventiviteit’, aldus Fred de Vries.
Joy Division putte zijn inspiratie en energie niet alleen uit de ellende waarin zij opgroeiden, maar
ook uit het dystopische oeuvre van onder meer William Burroughs, Franz Kafka en H.P. Lovecraft.
Deze auteurs hebben gemeen dat zij de vergankelijkheid en onzinnigheid van de Westerse cultuur
aan de kaak stellen. Zij zagen de vooruitgang niet als iets positiefs, en grepen terug op de Roman-
tiek. De invloed die dit had op Joy Division is niet te missen.

De melancholie van Joy Division bereikte haar hoogtepunt, toen zanger Ian Curtis zichzelf in mei
1980 van het leven beroofde. Hij had al jaren gekampt met depressies, en de druk en drugs die
daarbij kwamen toen zijn bandje doorbrak, werd hem te veel. Mede door zijn vroege dood groeide
Curtis langzaam uit tot een legende. Na Curtis’ dood brak Joy Division pas echt door bij een wat
breder publiek. De overgebleven bandleden gingen
verder onder de naam New Order, en scoorden in Blixa Bargeld, intel-
de jaren tachtig enkele kleine hitjes. lectuele provocateur

Berlijn
Hoewel het negatieve gevoel in vele steden voor-
kwam, was Berlijn toch een vreemde eend in de
bijt. Gevangen in Oost-Duitsland, met een voortdu-
rende angst voor een omwenteling in de Koude
Oorlog. In de binnenstad heerste op sommige mo-
menten anarchie en een apocalyptische angst. In
1980 kwam de Berlijnse band Einstürzende Neu-
bauten (instortende nieuwbouw) met het debuutal-
bum Kollaps die dit gevoel in muziek wist om te
zetten.

Gewapend met zelfgemaakte instrumenten, omdat


zij echte instrumenten niet konden betalen, en een
ijzige schreeuwerige stem van zanger Blixa Bargeld
namen ze het album onder een oud viaduct op.
33 |
| HInT

Evenals bij Joy Division waren er ook hier weer volop verwijzingen naar auteurs als Kafka en Bur-
roughs, het dadaïsme en het anarchisme. Nummers als ‘Negativ Nein’, ‘Draussen Ist Feindlich’,
‘Steh Auf Berlin’ en ‘Hören Mit Schmerzen’ zeggen genoeg. Het doel van de band was het terug-
dringen van de middenmaat in de muziekwereld. Ze weigerden volgens de “gangbare wetten van
de muziekindustrie te werken.” De onconventionele instrumenten en structuren in hun nummers
droegen bij aan het opstandige karakter en volgens sommigen was Kollaps “het meest onluisterba-
re album ooit.” Toch heeft de groep grote invloed gehad op latere bands zoals Depeche Mode en
Nine Inch Nails.

Bargeld was volgens De Vries de “verzinnelijking van de eighties-outsider”. Als een lijk liep hij
rond, vrijwel altijd gekleed in een zwart leren pak. Hij provoceerde. Toch was hij ook intellectueel
goed aangelegd. “Iemand die net zoveel weet van architectuur en klassieke muziek als van straat-
geweld en drugscocktails.” Daarnaast was, en is, hij als buitenstaander ongelofelijk arrogant en
elitair. Bargeld is in de jaren ’80 buiten de samenleving getreden, blikt erop terug en laat zijn onge-
noegen door middel van zijn gedrag blijken. Volgens de Rotterdamse filosoof Siebe Thissen was dit
een logische reactie en “nodig in dat verstikkende jaren tachtig-klimaat. Nooit het kleine gebaar,
maar de grote Apocalyps, de grote Kollaps.”

De jaren ’80 laten wederom zien dat muzikanten in sombere en depressieve tijden hun meest
innovatieve en creatieve werken produceren. Met hun rauwe donkere en neerslachtige tonen
creëerde Joy Division een nieuwe muziekstroming. Daarnaast wisten Einstürzende Neubauten met
hun muziek de grenzen te overstijgen en het establishment een slag toe te brengen. Het waren dan
wel zwarte tijden, maar wel “mooi zwart, diep zwart, zwart fluweel.”

- advertentie -

| 34
Februari 2010 |

De bal terug…
Een ingezonden brief
Door Jos Pouls

‘Overpeinzingen over de AOW’(HInT, nr. 6 2009) leidde tot een kort edoch vinnig debat in
de familie: de ouders van nu – wij dus - zouden leiden aan het omgekeerde ‘früher war al-
les besser-syndroom’ (Waarom zo ingewikkeld geformuleerd? En waarom eigenlijk in het
Duits?). We hebben volgens de aspirant-historicus nooit een echte oorlog of crisis meege-
maakt, dus proberen we dat naar de jeugd toe te compenseren met gejammer over de loden
last van de oliecrisis en de zware tijden die we hebben beleefd. Daarom vertellen we sterke
verhalen over vroeger, verhalen over noeste arbeid en uiterste spaarzaamheid. En daarom
zijn we ook zo boos op minister Donner die immers onze generatie een poot uittrekt door
onze dik verdiende pensionering te blokkeren. De rotzak!

Tot zover onze ‘studentikoze wijsneus’ Coen. In zijn onstuitbare drang om een leuke column te
schrijven, heeft hij helaas een totale karikatuur gemaakt van onze generatie én minstens van onze
opvattingen. Zo simpel als hij voorspiegelt is het niet en is het ook nooit gezegd. Straks hierover
meer.

Op zichzelf heeft Coen wel een punt. Om het maar meteen op mezelf te betrekken: ik heb nooit
armoe gekend, heb mogen studeren wat ik wilde (kunstgeschiedenis en geschiedenis in Nijmegen
en dat voor een boerenzoon, zelfs voormalig turfsteker uit de Peel!) en heb daarna een mooie baan
gekregen met een prima salaris, lange vakanties en de mooiste inhoud die je je kunt wensen: cul-
tuur en geschiedenis. De lezer moet ook beseffen dat ik dit verhaaltje nu onder werktijd zit te
schrijven …

Inderdaad: veel babyboomers (of ik daar met mijn 54 jaar al onder val?) hebben het helemaal niet
zo zwaar gehad en kunnen best langer doorwerken. Ook zij dienen – net als de jongeren - hun
bijdrage te leveren aan de oplossing van de vergrijzing.

Maar nu de andere kant van de medaille: de hedendaagse studentengeneratie, inclusief Coen zelf.
Tjonge tjonge, wat is dat vaak een gejammer. Wat hebben ze het toch druk! Periodes van nerveuze
stress en chronisch slaaptekort lijken hun dagvulling, zelfs jaarritme te bepalen. Werkelijk uitge-
put gaan ze het weekend in…

Mark Rutte gelooft er niks van: een paar jaar geleden noemde hij studenten zelfs luie flikkers. Ze
hebben geen tijd meer voor het wel en wee van de academie (hoogleraar politicologie Jos Beus) en
ze zijn sociofiele groepsdieren die enkel op college verschijnen om hun vriendjes te treffen en niet
35 |
| HInT

om de docent aan te horen (socioloog De Swaan). Geen geringe woorden! Toch lijkt het me niet dat
de studiebelasting vroeger en nu veel verschilt. Toen klaagden studenten (sommigen) en nu is het
niet anders. Ik geloof ook niet dat de huidige student een lapzwans is, individualistisch, zonder
interesse in wat er in de wereld speelt en iemand die alleen maar zo snel mogelijk zijn papiertje
wil. Nee, de studenten van nu zijn niet luier of passiever dan vroeger. Maar hebben zij recht op
klagen? Dat ook weer niet. Vier-vijf jaar lang je bezighouden met zo ongeveer de mooiste opleiding
die er bestaat ((cultuur)geschiedenis), gemiddeld zo’n uur of 30 in de week. Af en toe een tenta-
men, soms een verslag of werkstuk(je), dan weer een buitenlandse reis, een paar avonden per
week stappen en een zomervakantie van een week of acht. De overheid betaalt je studie en je ka-
mer (via de beurs), je ouders betalen je ziektekosten en collegegeld en samen met een halve tot
één dag werk in de week (Coen: klaag, klaag …) betekent dit een schuldenvrije start van de be-
roepscarrière (N.B. ik begon ooit met 17.000 gulden schuld en dat in een tijd dat niemand verlegen
zat om een kunsthistoricus!). En studenten (inclusief historici) moeten ook beseffen dat ze gemid-
deld ouder (dus duurder!), gelukkiger en gezonder worden en ook nog eens een levenlang meer
verdienen en leuker werk mogen verrichten dan hun leeftijdsgenoten met een lagere opleiding.
Mijn advies is dus: studenten tel jullie zegeningen!

Terug nu naar de kwestie waar het in ons debat om ging. Anders dan nu gingen er in de jaren 50
en 60 maar weinig jongeren studeren. Veel babyboomers zijn op hun 16de of 17de jaar begonnen
met werken (Coen kent er minstens één). Vaak hebben ze hun levenlang lichamelijk zwaar werk
verricht, arbeid die je volgens Donner nu 50 jaar (!) moet zien vol te houden. Tja, en dan ben je 67
en dan hoop je op je droom als pensionado: reizen, fietsen, lezen en wie weet: genieten van de
kleinkinderen. Met het verdwijnen van de VUT (jawel, dat hakte er eerst in!) en nu die twee jaar
extra, is de vraag levensgroot wie dat lonkende perspectief nog wacht? Ik ben bang voor weinigen.
Minstens in moreel opzicht is dit onrechtvaardig. En dat moest worden rechtgezet. Waarvan akte.

Zelf een plek in de HInT redactie?


Stuur een mail naar:
hintredactie@gmail.com
| 36
Februari 2010 |

Achter de wolken schijnt de zon


Wat interesseert mij die Elfstedentocht?
Door Remy Maessen
‘En waarschijnlijk, beste mensen, zal aan het
einde van de week een vorstperiode ervoor
zorgen dat sloten en plassen weer bevriezen.
Haal de schaatsen maar weer uit de kast!’ ‘En
Erwin’, vraagt de nieuwslezer even hoopvol als
voorspelbaar, ‘denk je dat de rayonhoofden
eindelijk weer eens bij elkaar moeten komen?’
Het antwoord van de goedlachse Erwin is al
even voorspelbaar als de vraag van de nieuws-
lezer. ‘Daar kunnen we op dit moment nog niets
over zeggen, maar we blijven hopen!’

Hopen doe ik al een paar weken. Hopen op het mo-


ment dat ik niet met bevroren vingers dan wel on-
der een pak sneeuw bedolven op de uni terecht
kom. Gelukkig is mijn fiets kapot en ben ik gedwongen met de bus te gaan. Daar staat dan weer
tegenover dat je altijd te laat bij de bus bent en dientengevolge routineuze sprintjes eindigen in
glij- dan wel valpartijen. En Erwin en zijn gekke Friese maatjes maar enthousiast doen over hun
Tocht der Tochten.

De lucht is op dit moment grijs en mijn gemoedstoestand past zich daar de laatste tijd al perfect
aan aan. Een grote donkere wolk zorgt er - eindelijk - voor dat de dooi even inzet. Dat gaat helaas
gepaard met het verdwijnen van kilo’s sneeuw, die er zonder probleem voor zorgen dat fiets- en
wandelpaden in no-time veranderen in stromende beekjes, die mij - en met name mijn, door het
strooizout al langzaam kapot gaande schoenen - meesleuren richting de bushalte.

Schaatsfanaten pinken langzaam de traantjes weg, na de vorstperiode waar onze goede vriend de
weerman over heeft gesproken, is het uit met de pret. De schaatsen kunnen voor - minimaal - een
jaar weer de kast in en het broeikaseffect doet de rest, als we notoire paniekzaaier Al Gore mogen
geloven. Geloof het of niet. Ook ik ben een schaatsfanaat. In februari hou ik van schaatsen. Ik zie
Sven zijn rondjes in Vancouver rijden en moedig Anette luidkeels aan. Voor de tv weliswaar. In
mijn kamer staat de verwarming op twintig en hou je goddank gewoon droge voeten. En dan maar
wachten op met moment dat Sven zijn tegenstander achteruitschaatsend voorbijsnelt op het laat-
ste rondje van de tien kilometer. Schaatsen, ik hou ervan.

37 |
| HInT

Paradise found, paradise lost


Dromen van het paradijs met James Cook
Door Thomas Vries
Op 14 februari 1779 laat kapitein
James Cook in gevechten met de
inwoners van het pas ontdekte
eiland Hawaii het leven. Bewuste-
loos geslagen met een scheepsriem
wordt hij door een van de eiland-
bewoners doodgestoken. Zijn li-
chaam wordt door de Hawaiianen
meegenomen, van ingewanden
ontdaan, en zijn botten schoonge-
maakt voor een rituele begrafenis
in de stijl van het eiland. De ironie
wil dat de kapitein die aan de basis
had gestaan van een groot deel van
onze kennis van de Grote Oceaan,
als gevolg van zijn laatste ontdek-
king erin, sterft. ‘Niet bepaald het
gedroomde Paradijs’, overpeinst
de geëngageerde lezer – dat bent u.

En toch was dat juist de droom die de


Engelse kapitein koortsachtig be-
woog naar de einders van de bekende wereld koers te zetten. Een droom die hij deelde met vele
andere Europeanen, want het was – als we Peter Rietbergen mogen geloven – juist de wil tot het
herontdekken van het Paradijs dat vrijwel alle aspirant-ontdekkers van de Christianitas inspireer-
de. Sinds de Zondeval – die fatale beslissing van Eva – had God zijn kinderen gedoemd tot een
miserabel bestaan buiten de poorten van Eden. En met het vervliegen van de tijd verloor de chris-
telijke mensheid de kennis van de precieze locatie van de tuin– maar nooit vergat ze van het Para-
dijs te dromen. De christelijke inwoners van wat, in een later tijdperk wel eens problematisch
gedefinieerd, ‘Europa’ heette dus ook niet. Met het ontluikende zelfbewustzijn, de superieure zee-
vaarttechnieken en wapens en interne Europese competitie voegde daad zich op een tot dan toe
ongekende schaal bij droom – vergeef me de anachronismen. De mythe van het Aardse Paradijs, en
de daaraan gekoppelde idee van de mensheid als een na de Zondeval uit elkaar gevallen familie,
stuurde de Europeaan ‘(…) tot aan de einders van de aarde’. Aldus Peter Rietbergen, in zijn Dro-

| 38
Februari 2010 |

men van Europa. De mythe van het Aardse Paradijs speelde volgens hem een centrale rol in de
‘mentale verovering’ van de Europeanen van de rest van de wereld. Deze ‘mentale verovering’ was
het resultaat van een inherente nieuwsgierigheid, voortkomend uit de christelijke achtergrond
van de zeevarende Europeaan, en speelde volgens Rietbergen een tenminste even belangrijker rol
in het uitslaan van de Europese vleugels, als enkel het nastreven van ‘botte machtspolitiek of
schrijnende economische uitbuiting’ – zoals door anderen is beweerd.

James Cook vormde hierop geen uitzondering, en de beweegredenen voor zijn reis naar het onbe-
kende tonen eens te meer aan dat de Paradijsdroom voor de Europese ontdekker daadwerkelijk
wind in de zeilen betekende. Of zoals de Britse historica Harriet Guest zegt: ’Cook’s […] voyage to
the Pacific was ostensibly undertaken, above all, for the gratification of curiosity’.

Een tot dan toe ongekende beweegreden, want hoewel nieuwsgierigheid en de Paradijsdroom in
voorgaande reizen altijd een belangrijke rol had gespeeld, was de behoefte tot kennis vergaren en
het bevredigen van nieuwsgierigheid nog nooit officieel doel van een ontdekkingsreis geweest –
hoewel in dezelfde periode ook de Franse ontdekkingsreiziger Louis-Antoine de Bougainville met
dergelijke beweegredenen de wijde wereld ingestuurd werd. Niettemin, nieuwsgierigheid en ver-
garen van kennis waren de redenen voor de Royal Society te Londen om de – relatief onbekende –
kapitein James Cook in 1768 met een schip uit te rusten voor zijn reis naar de Stille Zuidzee. Aan
boord van de Resolution had een team van geleerden de opdracht gekregen wetenschappelijke
kennis van natuurkundige, astronomische, biologische én etnografische – hoewel een tot dan toe
niet als zodanig gebruikt begrip – aard op te doen en documenteren. James Cook nam vooral deze
laatste opdracht op zich en beschreef in zijn logboek van de reizen dan ook uitvoerig de kenmer-
ken en gebruiken van de lokale eilandbewoners en hun samenlevingen.

Een fascinerende bron, want niet alleen biedt het een unieke blik op het contact met vreemde
culturen door Europese – en dus christelijke – ogen, maar ook is de indruk die de ontdekking van
vreemde, niet bekende en paradijselijke eilanden in de warme oceaan op de kapitein maakte gedo-
cumenteerd. James Cook schreef dan ook lyrisch over het eiland Otaheite – tegenwoordig beter
bekend als het vakantieparadijs Tahiti –, toen hij het in 1769 voor het eerst aandeed, en het en-
thousiasme en de opwinding die het wonderschone groene eiland, met zijn ongeschonden witte
stranden en kristalhelder water, bij de achttiende eeuwse Europeaan opriep, noopt zelfs – of
juist ? – de cynische 21e eeuwse Europeaan tot een bescheiden vreugdedansje. Nu is genoemde
21e-eeuwer niet Bijbelvast, maar James Cook des te meer. En dus dacht hij meteen aan een van de
boeken uit het Oude Testament, toen hij de – relatief – naakte, schaamteloze, mooie en fascineren-
de eilandbewoners op het nog mooiere stukje land in dat immense blauw in ogenschouw nam:
Genesis. In het logboek parafraseert Cook vrijwel letterlijk passages uit het eerste boek van het
Oude Testament. De naaktheid van de eilandbewoners, het gebrek aan schaamte, de schijnbare
overvloed aan voedsel en het verrukkelijke klimaat; al deze kenmerken correspondeerden met de

39 |
| HInT

staat van de mensheid zoals in het Paradijs. Was het niet pas na het eten van de appel, dat Adam
en Eva zichzelf gingen bedekken – in latere tijden vaak als blaadjes voor bepaalde regionen op het
lichaam uitgebeeld – uit schaamte. De vrijheidslievende en ongedwongen levende Tahitianen ken-
den dergelijke gêne niet, althans zo leek het tenminste op het eerste gezicht.

De seksuele lading van de Paradijsgedachte die het eiland bij zijn Europese ontdekkers opriep is
substantieel aanwezig – hoe zeer Cook er ook met woord tegen protesteerde. De mooie vrouwen
die door de lokale chiefs aan de Engelse zeemannen werden aangeboden – zeker geen naïeve daad
van overvloed en schaamteloosheid zoals de Engelsen dachten, maar in werkelijkheid een vorm
van politiek en diplomatie – stelden hoe dan ook de zelfbeheersing van de zeevaarders danig op de
proef. Vaak faalden ze jammerlijk. En wie geeft ze ongelijk, na 3 maanden op zee met alleen noeste,
bebaarde Britse zeevaarders en nauwelijks privacy? Niettemin waakte Cook – en vooral ook zijn
opdrachtgevers – voor een al te vrijelijk uitwisselen van intieme momenten tussen beide bevol-
kingsgroepen; syfilis en andere enge ziekten lagen constant op de loer. Zeevaarders die een lokale
schone aan de haak dachten te hebben geslagen, en trachtten te vluchten om een nieuw bestaan op
het tropische eiland op te bouwen,
werden in de kraag gevat, en gestraft
met zweepslagen en het vooruitzicht
van maanden op zee – en de uitein-
delijke terugkeer naar Engeland.
Cook meende dat op het paradijselij-
ke eiland ‘chastity, indeed, is but little
valued (…)’.

Deze anekdoten tonen evenmin de


tastbaarheid van de Paradijsdroom
voor de gemiddelde Europeaan, en
het feit dat Cook zijn beschrijving
van het eiland in Bijbelse termen
verwoordde ondersteunt inderdaad
de constatering dat de christelijke
traditie de Europeaanse ontdek-
kingsreiziger voorstuwde. Natuurlijk
probeerden Cook en zijn opdracht-
gevers deze droom ook tastbaar te
maken voor de achtergebleven land-
genoten – niet in de laatste plaats uit
commerciële overwegingen. Ener- Een schilderij van William Hodges van de Resolution
zijds werd het logboek van de kapi- en Adventure in Matavai Bay te Tahiti

| 40
Februari 2010 |

tein in een populaire uitgave herschreven en uitgebracht. Anderzijds namen ze de meest tastbare
vorm van representatie van de eilanden en zijn inwoners die ze konden bedenken mee terug naar
Engeland: een echte eilandbewoner.

Op de terugreis naar Engeland van de tweede keer dat Cook de Stille Zuidzee doorkruiste was de
bemanning van het schip uitgebreid met een bronsgebruinde jongeman, het equivalent van de
moderne knuffel-Turk, genaamd Omai – of Mai. Hij werd in de Londense high society rondgepara-
deerd, geportretteerd en er werd een theaterstuk ter ere van de geboren Raiateaan – een eiland
vlak bij Tahiti – geschreven. Ook de populaire uitgave van de reisverslagen van Cook vlogen als
spreekwoordelijke warme broodjes over de zo mogelijk nog spreekwoordelijkere toonbank. Er
ontstond een ware hype rond de eilanden, die zeker met de Paradijselijke connotaties die ze oprie-
pen te maken had.

Dezelfde hype speelde ook een grote rol in de uitrusting van twee extra expedities naar de Stille
Zuidzee. De tweede en vooral de derde expeditie – waarbij Cook Hawaii ontdekte – brachten voor
de kapitein echter voornamelijk twijfel en teleurstelling. Gevangen tussen de druk vanuit Enge-
land om de successtory van de Paradijselijke eilanden een vervolg te geven en het contrasterende,
onvermijdelijk toeslaande, realistische beeld dat hij van de eilanden vormde naarmate hij er meer
over te weten kwam, vertwijfelde Cook en maakte van de enthousiaste en briljante ontdekker
steeds meer een norse en teleurgestelde oude zeevaarder. Het gedroomde Paradijs werd een
nachtmerrie: zowel door de negatieve Europese invloed op de lokale samenleving – seksuele ziek-
ten en verderfelijke commercie –, als de toch niet zo Paradijselijke eigenschappen van de eilandbe-
woners zelf – stelen, rituele moorden en wat dies meer zij. De inwoner van het Paradijs voldeed
niet aan Cooks Bijbelse verwachitingen, stelde hij teleurgesteld vast.En zoals met elke droom het
geval is, bleek het uiteindelijk slechts een droom. En ‘alle dromen zijn bedrog’, zoals een inmiddels
gevallen representant
van Nederlands cultu-
reel erfgoed – wat is er
toch aan de hand met
onze culturele produc-
tie! – treffend ver-
woordde. Maar ook al
is het bedrog, wegdro-
men – zeker in deze
donkere tijd van het
jaar – is heerlijk en
inspirerend, tenminste
voor zo lang het duurt.

41 |
| HInT

Minoordeel - Vrije minor


Door Theo van Eert

Schrijven, voetbal en geschiedenis, zomaar


drie passies van me. In het jaar 2009 be-
stond mijn voetbalvereniging, Wilhelmina
Boys uit Best, vijfenzeventig jaar. Een
mooie kans voor mij om drie bovenge-
noemde zaken met elkaar te combineren
en geschiedenis te schrijven voor een voet-
balclub.

Dat dit kon in combinatie met studiepunten


was erg mooi meegenomen. In een vrije minor
van 20 ECTS begon ik, onder begeleiding van
Prof. Dr. Theo Engelen, met het doen van ar-
chiefonderzoek, het afnemen van interviews en het bekijken van foto’s uit een ver verleden. Een
verleden van een volksclub in kaart brengen en er op de juiste manier over schrijven, valt nog
niet zo mee. Het boek mocht niet te vol zitten met feitjes en ingewikkelde historische achtergron-
den. De gemiddelde lezers van mijn boekje genaamd Heya de Boys, zouden het werk binnen een
minuut wegleggen als het volgestopt zou zijn met moeilijk taalgebruik. Tegelijkertijd moest de
historische integriteit van Heya de Boys bewaakt worden. Ik kreeg er immers studiepunten voor.

Er werd mij alle vrijheid geboden onderwerpen aan te snijden die ik belangrijk vond. Zowel pro-
fessor Engelen, als het bestuur van Wilhelmina Boys gaven mij de ruimte datgene te schrijven
wat ik wilde schrijven.

Het eerste hoofdstuk wijdde ik aan het leven van Tomas Bata, een Tsjechoslowaakse industrieel.
De komst van zijn bedrijf naar Best is van grote invloed geweest op het sociaal-economische le-
ven aldaar. Best ligt vlakbij Eindhoven en leek niet kunnen concurreren met ‘de lichtstad’. Onder-
meer door de komst van de schoenenfirma groeide Best uit tot een groot dorp. Op dit moment
wonen er zo’n 30.000 mensen.

| 42
Februari 2010 |

Vijfenzeventig jaar geleden werd ook een voetbalvereniging opgericht door Bata. SCB (Sportclub
Bata) begon in 1934 met het spelen van wedstrijden. Toentertijd bestond de ploeg alleen uit
werknemers van het bedrijf. Bata had zijn fabriek, zijn eigen voetbalvereniging en zelfs een com-
plete woonwijk aan de zuidkant van het Wilhelminakanaal liggen. De rest van Best lag aan de
andere kant van het kanaal. Daar was Best Vooruit de club voor de oud-Bestenaren. SCB werd
vooral gezien als de club van de immigranten.

In het seizoen 1965/1966 wilde Bata niet langer meer verbonden zijn met de voetbalvereniging.
De reden hiervan was dat het terrein van de club te veel kostte aan onderhoud. Bovendien moch-
ten ook mensen die niet bij Bata werkten lid worden van de club. De banden tussen Bata en de
sportvereniging verwaterden. SCB toog naar een nieuwbouwwijk in Best: het Wilhelminadorp.
De club onderging tevens een naamsverandering: SCB werd Wilhelmina Boys. De lichtblauwe
shirts werden ingeruild voor rood-wit-blauw gestreepte tenues.

De ‘nieuwe’ club vierde grote successen en leed diverse teleurstellingen. Zo werd in het seizoen
2003/2004 de kelder van het amateurvoetbal bereikt. Wilhelmina Boys zakte af naar de vijfde
klasse, het laagste van het laagste. De club die halverwege de jaren negentig op de drempel van
de hoofdklasse stond, was aan het begin van het nieuwe millennium geen schim meer van zich-
zelf. Toch gloort er nieuwe hoop. Op dit moment is Wilhelmina Boys de trotse koploper van de
vierde klasse.

Ik heb nu genoeg gezegd over feitelijkheden. Voetbal is een sport die geromantiseerd wordt en
dat heb ik ook gedaan in Heya de Boys. Niet de grote voetballers uit het verleden kregen een
plekje in het boek. Ik interviewde juist het vergeten lid. De supporter langs de lijn of de materi-
aalman vond ik interessanter dan de vedette uit de jaren tachtig. Ook schreef ik een hoofdstuk
over mijn vader als mens, niet als voorzitter van de vereniging. Daarnaast stak ik mijn teleurstel-
lingen over Wilhelmina Boys niet onder stoelen of banken. Het mocht geen opgeklopt geschied-
werk worden. Het was mijn visie op het verleden van een volksclub.

Ik heb een kijkje kunnen nemen in het archief van Bata. Ik heb mensen geïnterviewd en veel ge-
schreven. Ook heb ik van dichtbij het drukken van het boekje mogen meemaken. Het was een
ervaring om niet te vergeten en fantastisch om te doen. Die 20 ECTS waren, zoals gezegd, mooi
meegenomen. Ik had het hele proces van onderzoek doen, schrijven en de uiteindelijke presenta-
tie van mijn boekje voor geen goud willen missen.

43 |
| HInT

Mariken… waar ben je heen…?


Door Roy Stoots

Marikenstraat, Marikenloop, de Marikenschool, grandcafé Moenen, spellenzaak Moenen en


Mariken, het Marikenwinterfestival, dispuut Mariken, badmintonclub Mariken, Junior
Chamber International Mariken.

Men zou zich toch af kunnen gaan vragen wat de stad Nijmegen heeft met de letter M, duidt het op
een gebrek aan creativiteit misschien, of zit er meer achter? Natuurlijk is deze vraag suggestief en
weten we allemaal dat Mariken en Moenen de twee hoofdfiguren zijn uit dat mooie mirakelspel uit
de zestiende eeuw. Je zou zelfs bijna gaan denken dat een stad die zoveel heeft dat terugrefereert
aan het verhaal, dat die stad vol met inwoners is die je met dol enthousiasme willen vertellen hoe
het verhaal in elkaar steekt. Niets is echter minder waar, de burgers lijken Mariken te zijn verge-
ten.

Mariken lijkt voor de tweede keer te zijn vertrokken…….

Het verhaal van Mariken is één van de belangrijkste identiteitsdragers van de stad Nijmegen. Een
stukje cultureel erfgoed dat iedere inwoner jong of oud zou (moeten) kennen.

Een beknopte beschrijving


We schrijven het jaar 1515, de oorsprong van het verhaal ligt waarschijnlijk ergens in het zuiden
van ons land. De schrijver van het stuk is onbekend en de vroegst overgeleverde versie is in 1515
gepubliceerd in Antwerpen.

Mariken groeit op bij haar oom en verlaat op een dag het huis om naar Nijmegen te gaan en hier
boodschappen te gaan doen. Op haar weg hierheen gaat ze even bij haar tante langs, die haar ver-
schrikkelijk uitscheldt, waarnaar ze gaat bidden en de duivel aan haar verschijnt. In de vorm van
een onderduivel, de gedaante van Moenen, (compleet met etterende oogbal en al!). Hij belooft haar
de zeven vrije kunsten te leren, in ruil daarvoor zal ze hem 7 jaar lang moeten vergezellen en haar
naam veranderen in Emmiken. Misschien omdat Moenen in een vroeg verleden moeilijkheden had
gehad met ene Maria? Na zeven lange jaren door ’s-Hertogenbosch en Antwerpen te hebben ge-
zworven en een zondig leven te hebben geleidt, krijgt Emmiken heimwee naar huis. Moenen wordt
hier verschrikkelijk boos om en bij terugkomst in Nijmegen werpt hij haar van de Stevenstoren. Ze
zal de grond echter niet dodelijk raken omdat haar oom altijd voor haar gebeden heeft. Moenen
vertrekt en Mariken keert terug naar haar oom, hij en een hogere geestelijke durven haar geen
absolutie te geven waarop ze afreizen naar Keulen om de Aartsbisschop te spreken en later zelfs
de Paus in Rome. Tijdens de reis tracht Moenen enkele malen vergeefs Gijsbrecht en Mariken te

| 44
Februari 2010 |

vermoorden. In Rome vertelt de Paus dat ze 3 ringen om haar nek en armen krijgt die pas af zullen
vallen als haar zondige leven vergeven is. Ze trekt zich hierna terug in het Onze-Lieve-
Vrouweklooster in Maastricht, waar na jaren van boetedoening de aartsengel Gabriël haar komt
ontdoen van haar ringen. 2 jaar later sterft ze in vrede, omstreeks 1500. De ringen worden na haar
dood boven haar graf gehangen.

Grensoverschrijding en innovatie
Tal van keren is het verhaal herschreven voor toneel en voor cinematografische doeleinden het is
verfilmd en omgezet in prachtige toneelstukken. Het is zelfs een ware bestseller geweest in het
Midden van Turkije. De kranten kopten in 2007: “Mariken was een bestseller in het Midden Oos-
ten”. Dit aan de hand van bevindingen van Herman Teule, hoogleraar Oosters christendom aan de
Radboud Universiteit.

Het stuk was in 2009 ook de grote hit van het Gebroeders Van Limburg Festival door middel van
een werkelijk prachtige bewerking van het verhaal, door de leerlingen van de Stedelijke scholen-
gemeenschap Nijmegen. Veel is er herschreven om de binding met het verleden te behouden en
wellicht nieuw leven in te blazen. Cees Pluijm, die een moderne versie schreef in 1995 die door
Theaterbedrijf Oriënt ten tonele is gebracht, werd erbij gehaald en het stuk werd van moderne
invulling voorzien door de leerlingen van de Stedelijke scholengemeenschap Nijmegen.

De stad doet haar inwoners en toeristen op allerlei manieren kennismaken met het bekende ver-
haal van dik vijfhonderd jaar oud. Want wie kent het beeld van Mariken niet op de Grote markt
(1956, Vera van Hasselt) of het beeld van Moenen (1968, Piet Killaers) aan de voet van de grote
Stevenskerk. Alles lijkt er aan gedaan te worden om ervoor te waken dat de stad haar niet vergeet.
De herinnering en het verhaal lijken levendig, of is dit slechts een wanhoopspoging om de sage van
de vergetelheid te redden?

Verdwijnende glorie?
De beelden en het mirakelspel trekken nog altijd vele toeristen, die van heinde en verre komen om
een glimp van Nijmeegs bekendste inwoonster op te vangen. Vooral de oudere generatie kan in-
tens van het verhaal genieten.
Vraag je echter iemand in de kroeg of een jongere op straat wie Mariken is, dan kijken ze je heel
onbegrijpend aan. Je krijgt zelfs antwoorden die afbreuk doen aan de overlevering van het verhaal.
Een paar die je krijgt als je de volgende vra(a)g(en) stelt: Wie is Mariken? Wat kun je over haar
vertellen?
“Mariken, o Mariken van Nimwegen, dat was de eerste vrouwelijke burgemeester van Nijmegen”
“Mariken? O Mariken van Maastricht, ja bij ons in Limburg is dat een mooi verhaal over een meisje
uit Maastricht dat vertrok richting Antwerpen”
“Mariken? O je bedoelt Marijke Helwegen. Dat is het Nederlandse uithangbord van de plastische
chirurgie!”

45 |
| HInT

Zo leidt het verhaal gezichtsverlies, als Mariken wordt verward met Marijke Helwegen lijkt de
toekomst gitzwart voor Nijmeegs bekendste verhaal. De jongere generatie lijkt geen oog te hebben
voor Mariken of lijkt Mariken niet te willen leren kennen. Waar het vroeger een vast ritueel was
tijdens de Nederlandse lessen op de middelbare school, in Nijmegen en omstreken(ook bij ons in
Wijchen is het verhaal uitgebreid behandeld!). De laatste jaren is het verhaal klaarblijkelijk uit het
onderwijs verdwenen. Het lijkt wel alsof alleen de leerlingen van de Stedelijke scholengemeen-
schap Nijmegen het verhaal kennen en de andere leerlingen niet meer weten waar we het over
hebben. Het grote verhaal uit de Nijmeegse geschiedenis lijkt hierdoor niet meer levendig genoeg
voor de jonge generatie Nijmegenaren.

Nadat ik het verhaal vertelde aan een


jongetje van ongeveer tien jaar oud,
kreeg ik de vraag: ”Ja dat klinkt wel vet!
Is het er ook in stripboek vorm?” Want
zo erg is het gesteld met Mariken, haar
culturele erfgoed is niet meer overtui-
gend genoeg om de jongeren aan te
spreken. De magie rondom Mariken
lijkt te zijn uitgestorven. De vlam is
gedoofd. Mariken is niet modern ge-
noeg en de mystieke, religieuze en mo-
rele inval is “saai”.

Waar Bosschenaren allemaal de Bos-


sche bol kennen. Alkmaar massaal
warmloopt om kaas over te brengen
van het ene deel van de stad naar het
andere en waar Volendam nog altijd
massaal aan het vissen(zingen?) is.
Daar vergeet de nieuwste generatie
Nijmegenaren waar hun identiteit van-
daan komt, Nijmegen wordt de stad van
de Vierdaagse, de stad van DIE grote
discotheek (Matrixx). Maar Mariken
wordt vergeten. Er lijkt een generatie te
zijn opgestaan die haar grip en binding
met “hun” geschiedenis lijkt te verlie-
zen.
Het lijkt dus slechts een kwestie van
tijd, voordat Mariken weer vertrekt…...

| 46
Februari 2010 |

Apres nous, le déluge


Door Jordy Geerlings

In 1757, nadat Franse troepen verslagen waren door het Pruisische leger, zei de marquise
de Pompadour tegen Louis XV: ‘apres nous, le déluge.’ Dit zinnetje, dat ‘na ons de
zondvloed’ betekent, is symbolisch geworden voor de achteruitgang van de Franse ko-
ninklijke macht aan de vooravond van de revolutie. Het koninkrijk, zo geloofde men, was in
gevaar. De burgerlijke stand was steeds machtiger aan het worden, een aantal belangrijke
oorlogen waren verloren, en de schatkist was leeg. Ondertussen had het politieke establish-
ment te maken met de culturele uitdaging van de philosophes, die nog meer instabiliteit
brachten in een toch al gevaarlijk web van sociale, politieke en religieuze spanningen. Er
ontstond het idee dat er iets fundamenteel fout was met de hele structuur van de samenle-
ving. Men voelde dat het niet veel langer door kon gaan; de ramp was nabij.

Tegen de achttiende eeuw was het al lang geen nieuwigheid meer om te denken dat deze generatie
de laatste zal zijn voordat de wereld ten onder gaat. Naast apocalyptische denkers zijn er steeds
mensen opgestaan die geloven dat de maatschappij onherstelbaar vervormd en gecorrumpeerd is,
waardoor voor de mensheid nog slechts de ondergang en de barbarij overblijven.

De mensen die de ondergang voelen aankomen verwijten dikwijls de corruptie van de zeden en
het loslaten van voorouderlijke tradities. Men is afvallig geworden, of onverschillig tegenover God
of de Goden, die geen greep meer hebben op het geweten. Zulke mensen grijpen vaak naar de taal
van de moralist om de ramp af te wenden. De oude zeden moeten in hun ogen weer in ere hersteld
worden: alleen respect voor autoriteit, de terugkeer naar de heterodoxie en de reconstructie van
de goede ouwe tijd kunnen de ramp nog afwenden.

De nostalgische moralisten worden echter vrijwel altijd genegeerd door de mars van de geschiede-
nis die – voordat men het doorheeft – al verder is gelopen dan men denkt. De situatie die de mora-
list probeert te herstellen is immers altijd al onherroepelijk verdwenen. Daarom heeft de nostal-
gist vaak een zweem van pathologie over zich. Hij houdt zich vast aan de objecten die de geschie-
denis op haar tocht achterlaat. Hij verzamelt bibliotheken, maakt musea en proclameert al dat ooit
mooi en goed was tot erfgoed. Hij slaagt er soms zelfs in om dit alles op te leggen aan de nieuwe
generatie. Toch brengt dit de goede oude tijd niet dichterbij. De erfgoedverzamelaar weet dit,
maar houdt niettemin aan zijn herinneringen vast in de vreemde hoop dat hij ze kan bewonen, en
het juist de ramp is die door de geschiedenis in de verdrukking raakt.

47 |
| HInT

Dat is zijn pathologie, en dat is de onze. Ook in Nederland zijn we gegrepen door het gevoel dat het
niet langer goed kan gaan. Recente gebeurtenissen sterken ons in die overtuiging: een man met
een vreemd kapsel wil de Vreemdeling wegjagen; een christendemocraat met Harry Potter-
esthetiek pleit voor de restauratie van de oude zeden; en een man met een hoed vindt elk jaar een
nieuwe manier om onderwijs en wetenschap te ondermijnen. Bovendien is de VOC-mentaliteit
verdwenen, hebben we geen ondernemers meer, is het talent verdwenen of wordt het overal te-
gengewerkt, en bevestigt de kredietcrisis nog eens onze status als kolossale verliezers. Ondertus-
sen worden de grote problemen aangepakt met een mengsel van incompetentie en laksheid, ter-
wijl aan de andere kant overdreven regelgeving concurreert met angstvallig gedoogbeleid. Het
nationale museum dat ons moest herinneren aan wie we zijn en hoe we ons moeten gedragen gaat
ten onder aan juist die problemen het moest oplossen. We gaan de verkeerde kant op, en er is
niemand die er iets aan kan doen. Dit geldt niet alleen voor ons, maar voor de hele wereld.

In onze tijd, zo lijkt het, wordt dus definitief afgerekend met de ultima ratio van het Philosophi-
sche Diskurs der Moderne, krachtens welke de mensheid haar lot in eigen handen heeft gekregen,
en wel zodanig dat ze elk aspect van haar bestaan beheerst. We hebben geprobeerd om zelf de
koers van de geschiedenis te bepalen, maar hebben gefaald. De perfecte autonomie die we hebben
nagestreefd is voor individu noch samenleving beschikbaar, en ook de technologische perfectie –
sinds de 19e eeuw de grote belofte van het Angelsaksische industriële en wetenschappelijke com-
plex – blijft onvervuld.

Francis Danby gaf de Zondvloed


in 1840 indrukwekkend weer

| 48
Februari 2010 |

Technologie, zo leert men nu, is geen vervanging voor gecorrumpeerde zeden en ook geen brenger
van geluk of vrede. In feite heeft de mensheid in de technologie een middel gevonden om zichzelf
effectiever dan ooit te vernietigen.

Het beeld dat de moderniteit en diens beloften zijn mislukt heeft geleid tot de nieuwste uitdruk-
king van de déluge-gedachte. Men heeft de indruk dat men leeft in een na-tijd, een post-modern
tijdperk, waarbuiten en waarboven geen vooruitgang meer denkbaar is, maar slechts stagnatie, en
daarna een wereldwijde ramp. Ons wacht de dictatuur, de armoede, de technologische holocaust,
de epidemie, global warming en de uitputting van de natuurlijke grondstoffen op aarde. De poli-
tiek is gereduceerd tot huishoudkunde zonder hoger doel.

We weten bovendien niet meer hoe de geschiedenis verder moet, of zelfs hoe deze nog verder kan.
Als we de zin van de geschiedenis wisten zouden we erin kunnen berusten dat het einde nu een-
maal onderdeel is van de orde der dingen. Of, als we erop konden vertrouwen dat na de het einde
van de geschiedenis een hemels hiernamaals zou openbaren, dan zouden we de komst van dit
einde toejuichen. Wij hebben dit vertrouwen echter verloren.

Wat moeten we nu? Nou, Friedrich Nietzsche, die de wereld al voor het einde van de 19e eeuw tot
het nihilisme en het Niets zag komen, zag hier een opening voor de mens die zijn wil tot macht
najaagt en verder alle levensbevorderende driften cultiveert, terwijl hij zichzelf steeds opnieuw
uitvindt. Deze Übermensch heeft geen boodschap aan erfgoed of de goede ouwe tijd, omdat dit
alles hem in de weg staat. Alles moet kapot gehamerd worden, zodat een nieuw begin mogelijk is.
De ondergang van de wereld is zijn bevrijding.

Mijns inziens is dit het moment waarop de mensheid zelf kan beslissen hoe het verder moet. Men
kan de optie van Nietzsche kiezen, maar er is ook nog de positie van de stoïcijn. Het potentieel
ondermijnende idee dat in de geschiedenis niets behouden blijft wordt door de stoïcijnse mens
omgedraaid tot een eminent geruststellende gedachte. Immers, als niets ooit hetzelfde blijft, zal
ook deze wantoestand uiteindelijk verdwijnen. De stoïcijn kan de voortgang van de geschiedenis
zien als de onplooiing van een hemels plan, of hij kan het zien als een volstrekte chaos. In elk geval
weet hij dat er leven is na de zondvloed.

Of toch maar consumeren, om een commerciële dronkenschap op te wekken die alle zorgen van de
wereld laat verdwijnen??

Zelf ook een artikel in HInT?


Stuur een mail naar:
hintredactie@gmail.com
49 |
Woensdagavond 10 maart is het weer zover:

Brood en
Spelen

Kun je zingen, speel je een instrument, ben je


grappig of wil je op een andere manier een
leuke act doen?

ALLES KAN!
Geef je dan op via een mail naar:
excalibur@let.ru.nl!
Februari 2010 |

De Cleijne Geschiedenis
Door Erik Cleijne

Als ik Adolf Hitler was, dan kwam ik uit Duitsland. Het zou mij een hoop vervelende vragen be-
sparen als ik was voortgebracht op Duits grondgebied. Ik weet natuurlijk dat zoiets ruimte laat
voor discussie, maar het mag de pret niet drukken. De pret, dat ik altijd kon zeggen dat ik een
Duitser was geweest, en dat hedendaagse Duitsers zich niet konden verschuilen achter het feit
dat ik dat zogenaamd niet geweest ben, ook al weten wij beter.

Als ik Adolf Hitler was, dan waren er geen files meer. Sommige mensen hoor je weleens zeggen:
‘Adolf Hitler was slecht, maar…’ en dan begint de ellende. Meestal gaat zoiets om de Autobahn, of
de Volkswagen of zulke onzin. Als ik Adolf Hitler was, dan zou ik iedereen uit de auto krijgen, en
lekker op de trein zetten. Maar niet omdat ik dan vervelende dingen met ze van plan was, maar
alleen maar omdat de Nederlandsche Spoorwegen ze toch niet op tijd zouden krijgen waar ze
zouden moeten zijn, behalve tijdens mijn bewind. Moedeloos zouden meer mensen gaan thuis-
werken. Daar kunnen sommige politici nog wel een puntje aan zuigen, al hoop ik dat ze dat niet
doen.

Als ik Adolf Hitler was, dan zou ik geen hond nemen, maar een kat. Katten zijn veel leuker dan
honden, en het feit dat zij veel berekenender leven dan honden, maakt ze betere, en vooral sluwe-
re huisdieren. Ik wil graag sluw en berekenend zijn, maar kan dat niet altijd. Daarom doe ik ook
altijd zo raar als er plots Russen in mijn kamer staan. Ik mis dat in mijn opvoeding, denk ik. Hon-
den gaan altijd zonder na te denken op hun doel af en blaffen wat in het rond. Zoiets zou ik nooit
doen, maar aangezien ik dat wel deed, lijkt het me veiliger om een kat aan te schaffen. Ik noem
haar Himli, al was het alleen maar omdat katten je uiteindelijk verraden.

Als ik Adolf Hitler was, dan zou ik een baard laten staan.

Als ik Adolf Hitler was, dan zou ik mensen in ieder geval laten weten dat ik heb bestaan, en dat
wat ik gedaan heb niet alleen mijn schuld was. Als ik Adolf Hitler was, dan zou ik lachen en zeg-
gen dat alles wat er onder mijn bewind gebeurd is, het Magnum Opus is geweest van de democra-
tie. Het summum van de industriële revolutie. Als ik Adolf Hitler was, dan zou ik weten dat het
nog te vroeg is voor zo’n spiegel, al is het daar onderhand wel tijd voor.

51 |

You might also like