Professional Documents
Culture Documents
LOI - PTU Proefles Hebreeuws
LOI - PTU Proefles Hebreeuws
Hoofdstuk
Hebreeuws leren
468D1.FM
Eindtermen
In deze cursus zetten we ons aan een niet altijd gemakkelijke, maar wel heel
boeiende en belangrijke opgave: we gaan Hebreeuws leren, n van de belangrijkste talen in de geschiedenis van de mensheid. Immers, in het Hebreeuws is
het Oude Testament ofwel de Hebreeuwse Bijbel geschreven, een boek dat,
mede via het Nieuwe Testament, een grotere invloed heeft uitgeoefend op de
geschiedenis, cultuur en godsdienst van de mensheid dan welk ander werk ook.
Het zal af en toe even doorbijten zijn, omdat u een heel nieuw schrift en een
andere grammatica moet leren dan u gewend bent, maar de moeilijkheden zijn
niet overdreven groot, zoals u zult zien.
Op het eerste gezicht ziet een tekst in het Hebreeuws er nogal ongewoon uit,
met letters die er heel anders uit zien dan de onze en die bovendien nog eens
van rechts naar links geschreven worden. Het is begrijpelijk dat veel mensen
denken dat het leren van Hebreeuws een heel moeilijke opgave is. Toch is dat
niet waar. Het Hebreeuwse alfabet is niet bijzonder moeilijk te leren en heeft
zelfs iets minder letters dan het onze, namelijk 23, en de richting van het
schrijven blijkt veel minder belangrijk te zijn dan het op het eerste gezicht is.
Ook is de grammatica van het Hebreeuws voor beginners veel gemakkelijker te
leren dan die van talen als Grieks en Latijn, omdat bekende struikelblokken als
een moeilijk werkwoordsysteem en een uitgebreide verbuiging van
naamwoorden in het Hebreeuws niet voorkomen. Verderop in de studie van
het Hebreeuws wordt het weer moeilijker, maar deze cursus komt niet zover:
wij gaan alleen leren om eenvoudige verhalende Hebreeuwse teksten te lezen
en te vertalen.
Aan het eind van de cursus hebt u zelf al vijf verhalende hoofdstukken vertaald
en kunt u vergelijkbare teksten (ongeveer de helft van de Hebreeuwse Bijbel)
met behulp van de woordenlijst (bijlage 1) en eventueel een woordenboek
1.1
Leermiddelen
Wesselius
Woordenlijst
Bijbeledities
Nederlandse vertaling
Opgelet!
De lettertekens
1.2
Lezen en schrijven
Uitspraak
Translitteratie
Klankontwikkelingen
Bijbelse geschiedenis
Schrijven-lezen
Latere ontwikkeling
Vooruitblik
Woorden
Resumerend
468D1.FM
Dit hoofdstuk bestaat uit een aantal verschillende onderdelen in een vaste
volgorde. Onder het kopje Leesopdracht vind u ten eerste steeds weer een
verwijzing naar n of meer paragrafen in de KG waarin een gedeelte van de
grammatica wordt besproken. Ten tweede zijn er de al genoemde korte
overzichten van onderwerpen op het gebied van de taalkundige, historische of
literaire achtergrond van het Oude Testament die u in de loop van deze cursus
nodig kunt hebben. Verder worden er af en toe woorden die in die les aan de
orde zijn gekomen (en vaak nog een paar verwante woorden) gegeven en vaak
kort besproken. Ten slotte vindt u een aantal oefeningen die niet alleen vormen
en zinnen bevatten die daadwerkelijk in de Hebreeuwse Bijbel voorkomen,
maar ook vormen waarbij dat niet het geval is, en die alleen dienen om
bepaalde grammaticale verschijnselen te laten zien.
1.3
Afb. 1. Genesis 12:1-4 in vier verschillende versies: (a) alleen letters; (b) met
klinkertekens en andere klanktekens erbij; (c) met klanktekens en zangtekens erbij;
en (d) met alleen letters en zangtekens.
1.4
Genesis 12:1-4
Vervolgens bekijken we een stukje Hebreeuwse tekst in afbeelding 1. Hier ziet
u de verzen Genesis 12:1-4 in vier verschillende vormen (de cijfers staan er
alleen voor uw gemak bij): a) eerst alleen de lettertekens (in bijna alle gevallen
medeklinkers: klinkers worden maar zelden aangegeven door letters); b) dan
met toevoeging van de klinkertekens en andere klanktekens onder, boven en
tussen de letters; c) met ook de zangtekens en de interpunctie erbij (deze
dienen om de voordracht in de synagoge vast te leggen en de verzen in te
delen). Om nog even goed zicht te krijgen op die laatste groep tekens zijn in de
vierde vorm (d) de klanktekens weggelaten, zodat daar alleen de Hebreeuwse
letters en de zang- en interpunctietekens te zien zijn.
Deze zangtekens zijn ook voor de student van het Bijbels Hebreeuws van groot
belang, omdat ze mede de klemtoon van de woorden aangeven. De meeste
woorden hebben n zangteken, sommige hebben er twee.
Zangtekens
1 Duidelijk herkenbaar is ook de dubbele punt die het eind van een vers aangeeft,
en die
Gedrukte uitgaven
Nu gaan we eens naar een tweetal gedrukte uitgaven kijken en zien al snel dat
daar nog meer te zien is dan we al besproken hebben. Op blz. 15 van de KG
(onderste helft) zien we dezelfde vier verzen uit afbeelding 1, maar dan uit de
uitgave van de British and Foreign Bible Society (verzorgd door N.H. Snaith).
Op afbeelding 2 vindt u dezelfde verzen, maar dan uit de Biblia Hebraica Stuttgartensia.
Voordracht
468D1.FM
Er zijn veel meer uitgaven van de Hebreeuwse Bijbel dan de twee genoemde.
Omdat de traditie van de tekst ervan door de eeuwen heen ongewoon
zorgvuldig werd bewaard, is er weinig variatie tussen de verschillende teksten
zelf, hoewel de bladspiegel enorm kan verschillen.
1.5
1.6
Geleidelijke groei
Canon
468D1.FM
Onze voornaamste bron voor het Bijbels Hebreeuws zijn de ongeveer duizend
bladzijden van het Hebreeuwse Oude Testament. De term Oude Testament
is de christelijke benaming; de joden hebben het vaak over Tenach, een
afkorting (acroniem) van de Hebreeuwse namen van de drie delen waaruit het
boek in de joodse indeling bestaat:
a. De Tor, of Wet: de eerste vijf boeken Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri
en Deuteronomium, ook wel boeken van Mozes of Pentateuch
genoemd.
b. De
, of Profeten, bestaande uit de historische(!) boeken Jozua,
Richteren 1 en 2 Samuel en 1 en 2 Koningen, en de profetische boeken van
Jesaja, Jeremia, Ezechil en de Twaalf Kleine Profeten.
c. De
, of Geschriften: de rest van de bijbelboeken. Onder de laatste
groep vinden we boeken als 1 en 2 Kronieken, grotendeels een bewerking
van de boeken Samul en Koningen, Psalmen, Job en Spreuken, de boeken
Ezra en Nehemia, die vertellen over de terugkeer na de Babylonische
Ballingschap (zie verderop) en het herstel van Jerusalem en de Tempel, en
het boek Danil, dat in de Hebreeuwse canon verrassend genoeg niet bij de
Profeten is ondergebracht (wel in de Septuaginta en daarom ook in de
meeste moderne vertalingen).
Oorsprong en vorm
Het is niet zonder meer duidelijk wanneer de boeken van de Hebreeuwse Bijbel
zijn opgeschreven, noch hoe ze precies hun huidige vorm hebben gekregen.
Omstreeks 250 voor Christus schreef Jezus ben Sira een wijsheidsboek dat tot
de apocriefen (zie onder) van het Oude Testament wordt gerekend en dat in
vele talen, waaronder het Hebreeuws, is overgeleverd. In zijn tijd zag de verzameling van de boeken van het Oude Testament er waarschijnlijk ongeveer
hetzelfde uit als tegenwoordig, misschien met uitzondering van de boeken
Ezra, Danil en Esther, die hij nergens noemt. Bij de Dode Zeerollen ontbreekt
alleen het boek Esther.
Een tamelijk algemeen aanvaard idee is dat er een geleidelijke groei is geweest
van de boeken van het Oude Testament vanaf de tijd van de Verenigde
Monarchie (zie onder), of misschien wel eerder, tot ongeveer in de tijd van de
Makkabeen (begint ca. 165 v.Chr.). De boeken zoals we die nu hebben zouden
dan het eindproduct zijn van een langdurig proces van bijeenbrengen en
redigeren.
Veel boeken uit het Oude Testament zijn op het eerste gezicht nogal onregelmatig van karakter. Ergens na 300 voor Christus zou men begonnen zijn met
het samenstellen van een vaste lijst, een canon (met de klemtoon op de eerste
lettergreep, de Griekse term voor maatstaf). Dit proces zou pas in de eerste
eeuw na Christus afgesloten zijn. Het onregelmatige karakter van veel boeken
zou vanuit dit proces te verklaren zijn. De andere kant is echter, dat we in veel
boeken van het begin tot het einde wondermooie literatuur vinden, zowel
proza als pozie. Dit is moeilijk te rijmen met het tamelijk willekeurig proces
van redactie en canonisering. Hier ligt dan ook een basisprobleem van de
oudtestamentische literatuur.
Historische werkelijkheid?
Veel eenvoudiger is het om de in deze boeken beschreven periode te karakteriseren. Men dient te bedenken dat het vrij algemeen aanvaard is dat we pas met
de Verenigde Monarchie onder de koningen David en Salomo (ca.
1000-930 v.Chr.) of nog wat later op enigszins vaste historische bodem staan.
1.7
Apocriefe boeken
Dit geldt overigens niet voor fundamentalistische kringen, waar men zoveel
mogelijk wil vasthouden aan een letterlijke uitleg van de chronologische informatie in het Oude Testament. Het is een omstreden kwestie in welke mate de
teksten die een eerdere periode beschrijven de bedoeling hadden een historische werkelijkheid weer te geven. De eerste gebeurtenis in de Bijbel die ook
zeker in bronnen daarbuiten voorkomt is de grote invasie in Palestina door de
Egyptische legers onder Farao Sisak in het vijfde jaar van koning Rehabeam, de
opvolger van Salomo (ca. 925 v.Chr., 1 Kon. 14:25-28). Daarna vinden we
regelmatig aanknopingspunten tussen de geschiedenis als verteld in het Oude
Testament en in gelijktijdige bronnen in talen als Egyptisch en Akkadisch
(Assyrisch-Babylonisch). Verderop wordt deze geschiedenis in hoofdlijnen
beschreven.
Ten slotte noemen we een categorie boeken die wel in veel vertalingen van het
Oude Testament (met name die van rooms-katholieke huize) staan, maar niet
in de Hebreeuwse Bijbel. Dit zijn de zogenaamde apocriefe boeken (apocrief is
afgeleid van het Griekse woord voor verborgen), die wel in de Septuaginta
zijn opgenomen. Bekende voorbeelden zijn de toevoegingen aan Danil
(Susanna, het verhaal van Bel en de Draak), het boek Judith en de boeken van
de Makkabeen.
Woorden
Natuurlijk kunt u de Hebreeuwse letters nog niet lezen, maar voor de volledigheid is de Hebreeuwse vorm van de hieronder opgesomde woorden er wel
bij gegeven. Lees daarom alleen de vorm in translitteratie (voor de uitspraak
van de gebruikte tekens zie tabel 1) op en probeer de betekenis te onthouden.
sof einde. Vergelijk het Nederlandse sof, pech, tegenvaller, dat
inderdaad met dit woord te maken heeft! Zie verderop in dit hoofdstuk over
Hebreeuwse woorden en uitdrukkingen in het Nederlands.
(bijbel)vers. In het Hebreeuws kun je het bij elkaar horen
van twee naamwoorden, wat wij uitdrukken met het woordje van,
weergeven door gewoon de woorden achter elkaar te zetten. Daardoor
betekent sof einde van (het) vers.
tor wet, voorschrift, aanwijzing.
profeten. Het enkelvoud is , profeet. m is de
1.8
!"#
$%&
"'
"'(
$%
)*+
)
)
"
$%&
$%&
Achtergrond
468D1.FM
Volgorde
Het Hebreeuws wordt, net als een aantal andere Semitische talen, van rechts
naar links geschreven. Ook Hebreeuwse boeken beginnen dus aan de andere
kant dan die u gewend bent. Historisch gezien is dat vrij toevallig, want het
Semitische en het Griekse alfabetschrift (waar al onze alfabetten van
afstammen) zijn nauw aan elkaar verwant en werden allebei oorspronkelijk in
beide richtingen geschreven.
Ook de volgorde van de lettertekens is in deze alfabetten ongeveer dezelfde. De
lettervormen lijken in de oudste tijd nog erg op elkaar en zelfs zijn de namen
van veel Griekse letters van de namen van de Semitische letters afgeleid: Alfa
1.9
Medeklinkers
Drukletters
Het eerste wat ons nu te doen staat is het Hebreeuwse alfabet te leren lezen en
schrijven. Het is even doorbijten, maar u zult zien dat u het in een paar uurtjes
leert als u er even goed voor gaat zitten. Om het wat overzichtelijker te maken
gaan we de letters in vijf groepen indelen, die we achter elkaar gaan bestuderen
en oefenen.
We gebruiken voor het schrijven een vereenvoudigde vorm van het
drukschrift. Er zou wel iets voor te zeggen zijn om het schrijfschrift, zoals dat
bijvoorbeeld voor het moderne Hebreeuws gebruikt wordt, te gaan leren. Wie
dat graag wil kan het zich nu of later eigen gaan maken (zie de rechter kolom
in de tabel op blz. 10-11 van de KG), maar omwille van de eenvoud houden we
het hier voorlopig bij de drukletters.
Afbeelding 3
Op afbeelding 3 zijn achtereenvolgens de letters lf, bet, gimel, lt en he
afgebeeld met de drukletters, de vereenvoudigde getekende vorm en een
tekening met cijfers erbij geschreven, die aangeven hoe u ze kunt schrijven: de
cijfertjes staan aan het eind van iedere schrijfbeweging en geven ook de
volgorde ervan aan. De beste manier om de letters te vormen is met behulp van
ruitjespapier: de letters zijn f vierkant, f smaller, en zo is het ook goed
mogelijk om de stokken van de letters naar boven (alleen de lmed) of naar
beneden te laten uitsteken.
1.10
Afb. 3. De letters lf tot en met he. Links ziet u de drukletter, rechts de
schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De
plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.
468D1.FM
Uitspraak
1.11
Afbeelding 4
Pas als deze eerste groep er goed in zit, gaat u met de volgende verder (afb. 4):
waw, zajin, et, et en jod. Let erop dat jod de enige letter is die niet tot de
onderkant van de regel reikt. Geheugenwoord bijvoorbeeld Wa-ZeCHT-I. Let
er trouwens op dat de zajin altijd een echte z is, dus geen tweeklank als de
Griekse zeta (die immers meestal als dzeta wordt uitgesproken).
Afb. 4. De letters waw, zajin, et, et en jod. Links ziet u de drukletter, rechts de
schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De
plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.
1.12
468D1.FM
Afb. 5. De letters kaf, , mem en nun. Links ziet u de drukletter, rechts de
schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De
plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.
1.13
Afbeelding 5
Nu komen bij elkaar kaf, , mem en nun (afb. 5). Drie van deze vier letters
hebben afzonderlijke slotvormen: deze vorm krijgen ze als ze aan het eind van
een woord staan. Geheugenwoord bijvoorbeeld KaLe MaN. Kaf is net als de bet
een zogenaamde b gadk fat-letter waarbij het onderscheid tussen harde en
zachte uitspraak te horen is, resp. k (als er een punt in de letter staat) en ch (als
die er niet staat). Als hij zacht wordt uitgesproken klinkt hij precies hetzelfde
als et, maar in de translitteratie worden zachte kaf en et voor de duidelijkheid
onderscheiden, met resp. ch en .
Afbeelding 6
Daarna komen , peen tsade (afb. 6). Geheugenwoord bijvoorbeeld aS
PoeTS. Pe en tsade hebben weer afzonderlijke slotvormen. Tsade wordt
gevormd door de t en de s achter elkaar uit te spreken, en zo ziet de translitteratie er ook uit, maar het is in het Hebreeuws wel degelijk n enkele letter. Pe
heeft ook weer een harde en een zachte uitspraak, respectievelijk p (met punt)
en f (zonder punt).
Afbeelding 7
Ten slotte volgen qof, resj, in, sjin en taw (afb. 7). Geheugenwoord bijvoorbeeld QRaSSe Sjit. Taw wordt precies hetzelfde uitgesproken als et, maar in de
bijbelse tijd waren het volstrekt verschillende letters, en ze worden nooit door
elkaar gehaald. In de translitteratie wordt het verschil aangegeven met een
puntje onder de et. De letters in en sjin verschillen alleen van elkaar door het
puntje links of rechts. Probeer dat met een ezelsbruggetje te onthouden,
bijvoorbeeld dat rechts de hand is, die de meeste mensen gebruiken om te
sjouwen. Samech en in worden tegenwoordig trouwens precies hetzelfde
uitgesproken, in de late bijbelse tijd begon waarschijnlijk het onderscheid
tussen die twee al te verdwijnen. In de translitteratie krijgt de in een accentje
op de s: . Ook de sjin wordt in de translitteratie met twee letters sj geschreven,
terwijl er sprake is van maar n enkele Hebreeuwse klank.
Klaagliederen
q Sla nu voor de aardigheid eens in de Hebreeuwse Bijbel op het boek Klaagliederen, hoofdstuk 1, en kijk naar de eerste letter van ieder van de 22 verzen
ervan: ze volgen precies de volgorde van het alfabet (blijkbaar worden in en
sjin, die alleen door het in veel later tijd toegevoegde puntje van elkaar
verschillen, niet onderscheiden). Er zijn meer van dat soort alfabetische
gedeelten, bijvoorbeeld de allerlangste Psalm, Psalm 119, waarin steeds een
aantal verzen met dezelfde letter beginnen. De volgorde van het Hebreeuwse
alfabet is erg oud, we vinden deze zelfs al in de alfabetische teksten uit Ugarit
(14e 13e eeuw v.Chr.).
De b gadk fat-letters
De b gadk fat-letters zijn op zich niet moeilijk. Of ze hard of zacht worden
uitgesproken blijkt gewoon uit het al dan niet zetten van de punt in de letter,
de dagesj.
Over twee zaken ontstaat wel eens verwarring:
1. Je zou kunnen denken dat b gadk fat-letters aan het begin van een woord
altijd hard zouden moeten zijn, maar dat is niet zo. Als het vorige woord op
een klinker eindigt, kan de b gadk fat-letter in die positie ook zacht zijn.
2. Bij sprekers van het Nederlands bestaat verder de neiging om de gimel
zonder dagesj zacht uit te spreken, als onze ch. Nu zijn er inderdaad
uitspraaktradities van het Hebreeuws die dat onderscheid ook maken, maar
1.14
onze afspraak is nu eenmaal om dat niet te doen: de gimel is altijd hard, als
in het Engelse woord good. Ook en taw worden in onze uitspraak
(en die van het Modern Hebreeuws) altijd hard uitgesproken, als d en t.
468D1.FM
Afb. 6. De letters smech tot en met tsade. Links ziet u de drukletter, rechts de
schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De
plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.
1.15
Afb. 7. De letters qof tot en met en taw. Links ziet u de drukletter, rechts de
schrijfletter(s). De cijfers 1-3 geven de volgorde van de schrijfbewegingen aan. De
plaats van het cijfer markeert het einde van de schrijfrichting.
Oefenopgave 1
Schrijf de ongevocaliseerde tekst van Genesis 12:1-4 (afb. 1) over en translittereer iedere Hebreeuwse letter. Schrijf daarna de letters van de gevocaliseerde
tekst van Genesis 12:5-6 over (uit een bijbeltekst of van blz. 14-15 van de KG)
en translittereer iedere Hebreeuwse letter.
In beide gevallen hoeft er niet gelet te worden op de harde of zachte uitspraak
van de b gadk fat. Geef steeds alleen de harde uitspraak aan.
Drie groepen
Phoenicisch
Ugaritisch
Belangrijke Semitische talen zijn onder meer het Akkadisch of BabylonischAssyrisch, het Aramees, het Phoenicisch, het Ugaritisch, het Arabisch, het
Oud-Zuidarabisch en het Ethiopisch. In de verte met het Semitisch verwant
zijn de oud-Egyptische taal, waarvan de laatste vorm het Koptisch is, en de
Berbertalen van Noord-Afrika.
De Semitische talen worden meestal in drie groepen ingedeeld:
1. Het Oostsemitisch met als enige vertegenwoordiger het Akkadisch (met
dialecten als Assyrisch, Babylonisch en het zeer antieke Eblatisch).
2. Het Zuid-Semitisch, waarvan Arabisch, Oud-Zuidarabisch en Ethiopisch
deel uitmaken.
3. Het Noord-Westsemitisch, dat, afgezien van het zogenaamde Amoritisch
dat we alleen in personennamen in Akkadische teksten overhebben,
uiteenvalt in het Aramees en een aantal Kananitische dialecten.
Kananitische dialecten
De Kananitische dialecten Phoenicisch en Ugaritisch (spreek uit: Oegaritisch)
staan in taalkundig opzicht het dichtste bij het Hebreeuws.
Phoenicisch hebben we over in inscripties van de zeekust van Syri, Libanon en
Isral vanaf de tiende eeuw v.Chr. tot in de derde eeuw na Chr. en in een afwijkende vorm, het Punisch, de taal van de stad en het rijk van Carthago, uit
inscripties in het hele Middellandse Zee-gebied vanaf de achtste eeuw v.Chr.
het Punisch werd waarschijnlijk nog gesproken in de vierde eeuw na Chr., want
de kerkvader Augustinus citeert af en toe Punische woorden in zijn preken om
een Hebreeuws woord toe te lichten.
Inhoudelijk veel interessanter zijn de teksten uit de havenstad Ugarit (helemaal
in het Noorden van de kust van het huidige Syri), die stammen uit de
veertiende en dertiende eeuw v.Chr. Onder andere zijn daar een aantal verhalende potische teksten (zg. epische teksten) gevonden, die de avonturen van
goden en helden bezingen. Deze epische teksten zijn opgeschreven met spijkerschrifttekens op kleitabletten, maar het aantal tekens is veel kleiner dan bij het
Akkadisch (zie onder): ze blijken tamelijk nauwkeurig overeen te komen met
de letters van het Semitische alfabet. De Ugaritische teksten vormen een
interessante literaire parallel met de oud-Hebreeuwse literatuur, vooral voor
de Bijbels Hebreeuwse pozie.
Inscripties hebben we ook over in de talen van volken om het oude Isral heen:
Moabitisch. Edomitisch en Ammonitisch. In het bijzonder valt hierbij te
noemen de grote inscriptie van Mesja, de koning van Moab ten tijde van Achab
van Isral en zijn zonen (2 Kon. 1:1 en hoofdstuk 3, ca. 850 v.Chr.). Niet
omvangrijk, maar wel erg belangrijk zijn verder de Kananitische elementen in
de Akkadische briefwisseling tussen de Farao van Egypte en zijn vazallen in
Syri en Palestina, die bij El-Amarna in Egypte gevonden is. Met name de
zogenaamde glossen, Kananitische woorden die als toelichting gegeven
werden bij Akkadische woorden, laten een taaleigen zien dat soms dicht bij het
Bijbelse Hebreeuws staat.
Aramees
w Het Aramees staat iets verder van deze groep af, maar is voor de studie van het
468D1.FM
Oude Testament wel weer van bijzondere betekenis doordat twee bijbelboeken
(Ezra en Danil) gedeeltelijk in het Aramees geschreven zijn, doordat er sterke
Aramese invloed te zien is in verschillende late boeken van de Hebreeuwse
Bijbel en doordat het in het rabbijnse jodendom in de periode 100-600 n.Chr.
gebruikt is voor diverse werken die voor de uitleg van de Bijbel van grote
betekenis zijn, bijvoorbeeld in de Babylonische Talmud en de Palestijnse
1.17
Hoofdbetekenis
Stam
Medeklinkers
Consonantenschrift
Hebreeuws en Nederlands
Bijbelvertalingen
1.18
Het is opvallend hoeveel woorden uit het oude nabije oosten uiteindelijk in het
Nederlands en in andere Europese talen beland zijn. Het grootste deel hiervan
komt direct of indirect uit het Hebreeuws. Daarbij zijn twee hoofdgroepen te
onderscheiden.
Ten eerste zijn veel namen, woorden en uitdrukkingen via de christelijke kerk
en dan vooral via de diverse bijbelvertalingen in onze taal terechtgekomen.
Vooral de Statenvertaling (voltooid in 1637) heeft grote invloed uitgeoefend op
het Nederlands. Een uitdrukking als in zak en as zitten is een letterlijke
vertaling van een Hebreeuwse frase. Woorden als die van de gewichtseenheden
mine en sikkel komen daar ook vandaan. Veel kerken, scholen en andere
instellingen hebben een Hebreeuwse naam. Regelmatig treffen we aan
Rehoboth, uitgelegd als ruime (plaats) (uit Genesis 26:22), Eben Hazer,
steen van de hulp (uit 1 Samul 7:12) en zelfs is er een plaats (Nunspeet),
waar twee Hervormde scholen Jachin en Boaz heten, naar de zuilen in de
Tempel van Salomo (1 Koningen 7:21). Andere namen en andere woorden
komen uit het Nieuwe Testament, waarbij niet altijd duidelijk is of we met
Joodse sprekers
Woorden
$,
-,
$.
$+, dlt deur. Eigenlijk lijkt de letter wel op een plaatje van een deur.
kaf (holle) hand. Duidelijk genoeg.
, majim water. In het Nederlands terecht gekomen als majem met
dezelfde betekenis. De letter mem duidt dit woord aan (in de oorspronkelijke vorm zijn de golfjes van het water nog te zien), maar heeft een iets
andere klank.
jajin wijn. Een heel wat smakelijker drank, net als de vorige ook in het
Nederlands ontleend, maar met een kleine verbastering en een verandering
van betekenis, als jajem, sterke drank.
ajin oog. De huidige letter ajin ziet er niet meer uit als een oog, maar
de oorspronkelijke vorm ervan wel.
/0
/",
468D1.FM
Masoreten
Achtergrond
Rabbijnse literatuur
Middeleeuwen
Zionisme
De Hebreeuwse taal heeft een zeer lange geschiedenis. Terwijl niet direct
duidelijk is of sommige glossen op de Akkadische brieven van El-Amarna (zie
boven) wellicht de Hebreeuwse taal weergeven, hebben we wel een behoorlijk
aantal Hebreeuwse teksten uit de Bijbelse tijd over, bijvoorbeeld de ostraca
(beschreven potscherven, enkelvoud ostracon) van Samaria met administratieve teksten, de ostraca van Lachisj en Tel Arad met brieven en de Siloaminscriptie uit Jerusalem, die het maken van een watertunnel gedenkt
(misschien vermeld in 2 Koningen 20:20). Binnen de Hebreeuwse tekst van het
Oude Testament zijn een oudere en een jongere groep van boeken te onderscheiden; bij de laatste horen in het bijzonder boeken als Ezra, Nehemia, Esther
en Danil.
Ook nadat de Hebreeuwse Bijbel zijn uiteindelijke vorm kreeg, gingen het
gebruik en de ontwikkeling van de Hebreeuwse taal door. Zo is veruit het
grootste deel van de Dode Zeerollen in het Hebreeuws geschreven en is dat ook
(naast het Aramees) de taal van de literatuur van de rabbijnse geleerden die
vanaf ongeveer het jaar 100 n.Chr. de joodse tradities vastlegden in de
zogenaamde rabbijnse literatuur. In het bijzonder vallen hierbij te noemen de
Misjna, de in het Hebreeuws gestelde kern van de latere Palestijnse en Babylonische Talmud (meerv. van Talmud), die zelf gedeeltelijk in het Hebreeuws
en gedeeltelijk in het Aramees zijn, en de (meerv. van midrasj),
bijbelcommentaren die ook grotendeels in het Hebreeuws en voor een kleiner
deel in het Aramees geschreven zijn. De joodse liturgie is vanaf het begin van
onze jaartelling tot zeer recent steeds weer aangevuld met nieuwe composities,
die ook voor het overgrote deel in het Hebreeuws zijn.
In de Middeleeuwen werd het Aramees op veel plaatsen een echte joodse
cultuurtaal, waarin dezelfde gevarieerde soort van werken vervaardigd werden
als in het Arabisch in de islamitische wereld en in het Latijn in het christelijke
Europa in dezelfde tijd.
Dit gebruik van het Hebreeuws ging in beperktere mate door tot in de negentiende eeuw, toen het gebruik van het Hebreeuws voor literaire doelen aansloot
bij en later enorm gestimuleerd werd door de nationale beweging van de joden,
het Zionisme. Toen de nieuwe generatie van joodse immigranten in Palestina
aan het begin van de twintigste eeuw een gemeenschappelijke taal zocht, lag de
keus voor het Hebreeuws voor de hand, en in de decennia voor en na de
stichting van de staat Isral in 1948 heeft het moderne Hebreeuws zich
ontwikkeld van een wel niet dode, maar toch niet als moedertaal gesproken taal
tot een moderne taal met miljoenen native speakers en een indrukwekkende
literatuur.
Woorden
1.20
$
ohl tent. Zijn tent is $
2 ohlo. Het achtervoegsel
/-%
-
,sjtajim, het telwoord voor twee, als het getelde van het vrouwelijk
geslacht is. De mannelijke vorm is
0 sj najim.
$5 (hij) doodde.
$
(hij) ging.
)% zwaar, belangrijk.
+ woord, ding.
at jij, u (gezegd tegen een vrouw). Het Hebreeuws heeft geen afzon
)*+
2. $
3.
4. $,
5.
6. !"#
7. /+%
8. )
9. 6
10. %
11.
"!
468D1.FM
1.
1.21
/"0
13. )4
14. /7"
15.
16. /)
17. $-
18. /
19. $,1-%
20. $%1-%
21. 8
22. $"%
12.
Zangtekens
Klemtoon
Pausa
1.22
De ruggengraat van onze kennis van de geschiedenis die in het Oude Testament
wordt beschreven zijn de boeken Genesis tot en met 2 Koningen, die een min
De aartsvaders
Egypte
Veertig jaren
Richteren
Samuel
Woorden
468D1.FM
1.23
Let op
Klankontwikkelingen
Leesopdracht
Lees KG 7 aandachtig door.
bgadkfat-letters
De klanken van een taal reageren vaak met elkaar en vormen dan een andere
klank. In het Hebreeuws is dat ook zo. Klankveranderingen die we al gezien
hebben zijn de verandering van de b gadk fat-letters als er een klinker vr
komt, bijvoorbeeld aan het begin van een woord doordat n van de korte
woordjes met maar n medeklinker er voor staat of doordat het vorige, er
nauw bij horende woord op een klinker uitgaat (KG 3 B), en het veranderen
van een klinker die vr een keelklank of resj staat, die eigenlijk verdubbeld had
moeten worden (KG 3 D).
Voorbeelden
Voorbeelden zijn:
1.
b , in, +
bet, huis van, wordt tot
b vet, waarin de tweede
letter bet zacht wordt uitgesproken.
wajjiqr, en (hij) riep, met daarna het onderwerp
,
2.
wajjiqr !, en Farao riep (Gen.
Farao, wordt tot
12:18), waarin de letter pe zacht wordt.
ha-, de, het, gevolgd door een naamwoord dat met een
3. het lidwoord
esj, vuur, wordt tot
keelklank of resj begint, bijvoorbeeld
, waarin de pata van het lidwoord tot een mts wordt.
-
;*
-%
%-
"!
%
%
Veelvoorkomende klankontwikkelingen
Assimilatie
/
1.24
Terugtrekken van de
klemtoon
Verdubbeling
Een verschijnsel dat van belang is om te herkennen als men het tegenkomt
(maar dat voor de lectuur geen grote gevolgen heeft) is het terugtrekken van de
klemtoon van een woord als het vlak voor de klemtoon van het daarop
volgende woord komt (7 G).
Lastig is dat in een aantal gevallen de verdubbeling (aangegeven door de dagesj
volgens KG 4 C) uitvalt als er een sj w volgt (KG 7 H). Zo wordt
wajj hall lu, en zij prezen, tot
wajhal lu (Gen. 12:15). Dat maakt in
een aantal gevallen het herkennen van werkwoordsvormen moeilijk, omdat
verdubbeling in een aantal gevallen duidelijke aanwijzingen geeft over de aard
van de vorm waarmee we te maken hebben.
Ten slotte valt nog op te merken dat in een aantal gevallen de eerste
medeklinker van een woord wordt verdubbeld door de invloed van het
voorgaande woord. Dit verschijnsel levert gelukkig meestal weinig problemen
op en het wordt hier dan ook alleen vermeld opdat het herkend wordt wanneer
het voorkomt.
, jij hebt gedaan, gevolgd door
l, voor,
Bijvoorbeeld in
-ll (Gen. 12:18). Nogmaals: het is
tegen mij, wat wordt tot
niet gemakkelijk en ook niet zinvol om hiervoor regels te gaan leren, het is
voldoende als u herkent waar die onverwachte verdubbeling in de eerste letter
van het woord vandaan komt.
$$
* <
Herkennen
Voorbeeld
&",
=1&"
$
Oefenopgave 4
In deze opgave gaat het om de klankveranderingen die kunnen optreden als
twee woorden aan elkaar vast worden geschreven. U dient in Hebreeuwse
letters te noteren hoe de combinatie van de twee woorden in de twee
kolommen eruit ziet (NB: de rechter kolom is natuurlijk de eerste!).
Tweede woord:
Eerste woord:
$,
2.
)
3.
4.
5.
6. %
7. %
8. %
9. %-
10. $%&-
11. -%
12. -%
13.
!$>
14. 4
15. #
-
$
*
*
*
-
*
*
/
*
$
-
*
468D1.FM
1.
1.25
Tweede woord:
Eerste woord:
17.
$>4
18. )
19. $-
20.
21.
22. &
/
-
-
*
$
$
$
16.
Salomo
Splitsing
Noordelijke koninkrijk
Zuidelijke koninkrijk
1.26
David, de zoon van Isa uit de plaats Bethlehem, was al in zijn jeugd verbonden
geraakt aan het hof van koning Saul. Dit gebeurde onder andere doordat hij de
Filistijnse reus Goliat verslagen had. David wekte echter de afgunst van Saul en
moest vluchten voor zijn leven. Hij werd diverse malen achtervolgd door Saul,
zodat hij zelfs zijn toevlucht moest zoeken bij de Filistijnen. Na de dood van
Saul in de strijd tegen de Filistijnen wist David langzamerhand zijn eigen
koningschap te vestigen over het hele gebied van Isral, inclusief het gebied
over de Jordaan.
Zijn zoon Salomo volgde hem op en bouwde zijn beroemde tempel voor de
Here in Jerusalem. Aan hem, of liever gezegd aan zijn toegeeflijkheid jegens zijn
talrijke echtgenotes, worden de vele tempels voor vreemde goden toegeschreven die in de koningentijd in Jerusalem te vinden waren.
Onder zijn zoon en opvolger Rehabeam kwamen al langer bestaande
spanningen tot een uitbarsting. Het grootste deel van het rijk van David en
Salomo ging zelfstandig verder onder Jerobeam, de zoon van Nebat, terwijl de
Davidische dynastie vanuit Jerusalem bleef heersen over de stammen Juda en
Benjamin. Het noordelijke koninkrijk, ook wel bekend als het Tienstammenrijk of als Isral zonder meer, werd in de tijd daarna een lokale
mogendheid, terwijl het zuidelijk koninkrijk Juda meestal van veel minder
betekenis was. In het noorden wisselden koningen en hun dynastien elkaar
snel af, terwijl in het zuiden volgens de Bijbel het huis van David steeds aan het
bewind bleef.
Een dynastie in het noorden die het vermelden waard is, is die van Omri en zijn
zoon Achab (ca. 886-842 v.Chr.). In de loop van de volgende eeuwen kwam
echter de betrekkelijke rust van de kleine staatjes in het gebied ten einde
doordat de grote mogendheden in Egypte en Mespotami hun invloed weer
deden gelden. Toen het Aramese koninkrijk van Damascus in 732 v.Chr. was
ondergegaan in de strijd tegen de Assyrirs, was het ook spoedig gedaan met het
noordelijke rijk: in 720 werd Samaria ingenomen en een groot deel van de
bevolking gedeporteerd naar Noord-Mesopotami. Hoewel er in later eeuwen
veel gespeculeerd is over het lot van de Tien Stammen, is er nooit meer een
spoor van gevonden en zijn de ballingen waarschijnlijk grotendeels in de
omringende bevolking opgegaan.
Het koninkrijk van Juda, veel meer in de marge van de politiek van die dagen,
bleef nog meer dan een eeuw langer bestaan. Na het overleven van een
beroemd geworden aanval van de Assyrische koning Sanherib in 701 kende het
zelfs weer periodes van bloei. In deze tijd heeft ook een proces van religieuze
ontwikkeling in meer strikt monothestische richting plaatsgevonden, dat voor
de latere geschiedenis van de godsdienst van Isral van grote betekenis geweest
is.
In het krachtenveld tussen het zojuist opgekomen Nieuw-Babylonische rijk en
Egypte kon Juda echter niet staande blijven. In 597 nam de Babylonische
koning Nebukadnezar Jerusalem in en voerde een groot aantal belangrijke
burgers weg. Tien jaar later, in 587, volgde een veel ingrijpender inname van
Jerusalem onder dezelfde koning. Nu werden de stad en de Tempel van
Salomo verwoest en aan de dynastie van David als zodanig kwam een einde.
Nadat aan het Nieuw-Babylonische rijk in 539 v.Chr. een einde was gekomen
door toedoen van Perzen en Meden, stond de Perzische koning Cyrus de
ballingen toe terug te keren naar Jerusalem en de Tempel te herbouwen. Een
eeuw later (in de periode 459-432) werden onder Ezra en Nehemia diverse
godsdienstige hervormingen doorgevoerd en werd Jerusalem opnieuw een
versterkte stad.
Over de geschiedenis van Isral in het daarop volgende tijdvak zijn we niet goed
ingelicht. Na 333 v.Chr. ging Palestina eerst bij het rijk van Alexander de Grote
horen, en later bij de rijken van zijn opvolgers. Het hoorde eerst bij dat van de
Ptolemeen in Egypte, maar ging in 198 v.Chr. over naar dat van de Seleuciden,
die over Syri en Mesopotami heersten. Rond 165 v.Chr. begon de Seleucidische koning Antiochus IV een grote vervolging van de joodse godsdienst, die
resulteerde in de opstand van de Hasmoneen of Makkabeen. Zij stichtten een
dynastie die tot 63 v.Chr. regeerde, toen hun land werd veroverd door de
Romeinse veldheer Pompejus. De voorspellingen van het boek Danil lijken, in
ieder geval in eerste instantie, op de periode aan het begin van de Makkabese
opstand betrekking te hebben. De figuur van de slechte koning zou daarbij
identiek zijn aan Antiochus IV.
Woorden
*
- b in, met.
$ l voor.
k zoals.
468D1.FM
1.27
(hij) was, (het werkwoord) zijn. Het werkwoord zijn wordt
in Hebreeuwse zinnen vaak weggelaten, dan spreken we over naamwoordelijke zinnen. Als er letterlijk staat de koning groot, dan mogen we
meestal vertalen de koning is groot.
) " hand .
/ min voorzetsel uit, van .
$@ chal hij at, (het werkwoord) eten. Komt in het Nederlands voor
in de uitdrukking de bout (=het achterste) hachelen, waarvan u nu ziet
hoe grof hij is!
$% lech ga! Gebiedende wijs van het werkwoord , gaan. Ook
hiervoor geldt weer dat de betekenis van $
is hij ging.
$>4 loh god.
zuster.
"#
"#
A
Achtergrond
Oude Testament
Bijbelse wetten
Joodse gebruiken
1.28
alleen heel kort weergegeven. En een uitermate gewichtig onderdeel van het
joodse leven, het houden van kasjroet, wordt alleen maar aangestipt.
Kasjroet is de door de joodse wet voorgeschreven bereiding van spijzen,
waarbij wel het meest ingrijpende voorschrift de radicale scheiding is tussen het
bereiden en eten van voedsel op basis van vlees en voedsel op basis van melk.
Het Oude Testament noemt alleen het voorschrift dat men niet een bokje in
de melk van zijn moeder mag koken (Exodus 23:19 en 34:26 en Deuteronomium 14:21). Er is zelfs wel betwijfeld of die uitspraak werkelijk iets met
kasjroet te maken heeft.
Kasjroet
Woorden
Jerusalem
$,
j rusjalajim Jerusalem.
Jerusalem, de bekendste plaats in het Oude Testament, werd veroverd door
David rond 1000 v.Chr. Daarna werd het eerst de hoofdstad van de verenigde
monarchie onder hem en zijn zoon Salomo. Vervolgens werd het de hoofdstad
van het zuidelijk koninkrijk Juda, tot aan de verovering door de Babylonirs in
587 v.Chr. Zoals hierboven uitgelegd, zou je deze spelling verwachten, maar in
werkelijkheid komt hij maar weinig voor in het hele Oude Testament, en wordt
bijna altijd de letter jod weggelaten! Maar ook dan moet je deze plaatsnaam op
dezelfde manier lezen, alsof de letter jod er wl staat. Veel mensen denken dat
Jerusalem eerst Jebus heette, op grond van bijbelplaatsen als Jozua 18:28 en
Richteren 19:1-11, en pas onder David de naam Jerusalem kreeg. Maar de stad
wordt al in het tweede millennium v.Chr. genoemd in Egyptische en
Akkadische bronnen. Beroemd zijn de brieven van de gouverneur van
Jerusalem, Abdi-Cheba, aan zijn baas de Farao uit omstreeks 1200 v.Chr.
Trouwens, ook in het Oude Testament zelf wordt de stad in een eerdere
periode zonder meer genoemd, bijvoorbeeld in Richteren 1:7. Wat wel heel
opmerkelijk is, is dat Jerusalem, ondanks een aantal toespelingen van diverse
aard (waar we bij onze lectuur van Genesis 14 en Genesis 22 op terugkomen),
in de Boeken van Mozes in het geheel niet bij naam genoemd wordt.
Voorts noemen we hier:
"#
meisje, dienares. De vrouwelijke vorm van hetzelfde woord,
waarvan we zagen dat hij in de Boeken van Mozes nogal eens zonder de
letter he aan het eind geschreven wordt.
Lijst
In de onderstaande lijst staat naast elkaar wat er in de hoofdtekst van de
Hebreeuwse Bijbel te lezen valt (linker kolom) en wat er in de marge of
onderaan wordt aangegeven met de afkorting (eventueel met een afkortings
streepje erna) voor q re (rechter kolom).
In de tekst staat:
De qere is:
*
B+
)
$>4
B+"
;
C)
)
$
C)"
1.
2.
3.
4.
468D1.FM
5.
1.29
In de tekst staat:
De qere is:
$
7. )
8. ,
9. )!)!
10. -!.
11. *$"*
12. ;$
$
$
*)*)
D
*$"*
$
6.
Oefenopgave 5
U dient zelf op te schrijven hoe deze combinatie van en q re gelezen dient
te worden.
Vooruitblik
Leesopdracht
Lees KG 9 aandachtig door.
Deze paragraaf in de KG spreekt wel voor zichzelf: veel van de informatie die
erin staat zijn we in de afgelopen paragrafen al tegengekomen. Met de kennis
die we nu hebben kunnen we iedere Bijbels Hebreeuwse tekst lezen, en we
hebben terwijl we bezig waren dat te leren al aardig wat woorden en wat
grammatica opgepikt. Kortom: Hebreeuws is beslist geen moeilijke taal, en nu
we echt aan de bestudering van de grammatica gaan beginnen zullen we binnen
korte tijd zo ver zijn dat we echte lopende bijbelteksten kunnen gaan lezen en
vertalen, te beginnen met het verhaal over de roeping van Abram in Genesis 12.
1.30
Parate-kennisvragen
1 Wat is een sof ? Hoe ziet hij eruit?
2 Waarvoor dienen de losse letters mch en pe in de tekst van de Hebreeuwse
Bijbel?
w Welke twee bijbelboeken zijn voor een groot deel in de Aramese taal?
e Wat is Jiddisch?
r Wat is kasjroet?
t Wat is een andere naam voor Jerusalem?
y Welke letters hebben afzonderlijke slotvormen? (zie KG 3 A)
u Welke zes letters hebben in principe twee verschillende manieren van
uitspreken? En bij welke laten we dat horen in de uitspraak zoals wij die
gebruiken? (zie KG 3 B)
i Welke vier letters kunnen ook mater lectionis zijn (naast hun functie als
weergave van een medeklinker)? (zie KG 3 C)
468D1.FM
1.31
Oefenopgave 2
1. David; 2. Saul; 3. Abraham; 4. Jerusalem; 5. Izak; 6. Jakob; 7. Jordaan;
8. Adam; 9. Noach; 10. Josef; 11. Farao; 12. Kanan; 13. Edom; 14. Ammon;
15. Moab; 16. Sidon; 17. Babel; 18. Hermon; 19. Betlehem; 20. Betel; 21. Assur;
22. Elam.
Oefenopgave 3
1. && sjr&
hanngb '
2. w ( bammiqn bakksf %% '
3. wajjelch minngv &$& ( sjr&
Oefenopgave 4
$,-; 2.
)
$; 3.
; 4.
; 5.
@; 6. %;
7. %@*; 8. %-; 9. %; 10. $%&; 11. -%; 12. -%;
13.
!$>$; 14. 4-; 15. #*; 16.
7; 17.
$
> -%; 18. )4-;
19. $; 20. $; 21 $; 22. &$.
1.
Oefenopgave 5
1.
1.32
Bijlage 1: Woordenlijst
Toelichting
Deze woordenlijst bevat alle woorden die voorkomen in dit lesboek (voor
zover ze in de Hebreeuwse Bijbel voorkomen), in de Korte Grammatica en in
de vijf hoofdstukken die in deze cursus gelezen worden. Het is dus alleszins
voorstelbaar dat woorden in andere hoofdstukken er niet in te vinden zijn.
De bijzondere werkwoordsvormen in de vijf te lezen hoofdstukken zijn alleen
opgenomen voor zover ze niet als zodanig in de KG staan.
Voor de woorden die gemakkelijk te vinden zijn in de paragraaf van de KG
waar de betreffende woordsoort behandeld wordt is geen verwijzing gegeven:
voor bijwoorden dient men zo nodig dus zelf 21 op te slaan, voor telwoorden
40.
De asterisk (*) geeft aan dat deze vorm van een woord niet voorkomt in de
Hebreeuwse Bijbel.
De uitspraak van de translitteratietekens vindt u in de tabel aan het einde van
de woordenlijst.
n. vader; st.constr. ;# voor suffixen treedt - -, bijv. B,, uw (m.)
vader,
,of *, zijn vader; meerv. (KG tabel 1).
)werkw. qal te gronde gaan (KG 35A).
1.33
!4 n. Amoriet.
$ eigennaam Amrafel.
(&""- telw. (vr.) veertien, in Gen. 14:5 gebruikt in plaats van het
rangtelwoord veertiende (KG 40 E).
8 n. vrouw; onregelmatig meervoud , st.constr. % (KG tabel 1).
468D1.FM
1.35
$!eigennaam Esjkol.
# betr.voornaamw. die, dat, waarvan geldt dat.
%, 1 I voorz. met (met suffixen
enz., KG tabel 13).
%, 1 II voorz. voor lijdend voorw. (met suffixen ! enz., KG tabel 13).
pers.voornaamw. 2 vr.enk. jij, u.
", %-.
1.36
/-% n. zoon; st.constr. /- of (minder vaak) /-; met suffix 2 m.enk. B-;
meerv. -; meerv. st.constr. (- (KG tabel 1). Een zoon van X jaren is een
uitdrukking voor iemand die in zijn X-e levensjaar is, en in onze termen dus
X-1 jaar oud is. Jozef is dus zestien jaar oud in Genesis 37:2!
@- n. zegen, zegening.
"<-, eigennaam Bera.
"- eigennaam Birsja.
&- n. vlees.
- n. dochter; meerv. - , st.constr. - (KG tabel 1). In Gen. 37:35
lijkt al zijn zonen en al zijn dochters te staan voor al zijn kinderen: Jakob
had immers maar n dochter, Dina.
468D1.FM
D
$. n. grens, gebied.
$). n. groot; komt ook zonder waw als leesmoeder voor.
$)<. werkw. qal groot zijn; pi. groot maken.
. n. volk; meervoud . Gen. 14:1, maar misschien is het daar de naam
van een land Gojim. Het woord heeft vrijwel dezelfde betekenis als ".
1.37
lidwoord de, het; het lidwoord kan tal van verschillende klinkers hebben
(
), wordt aan het volgende woord vast geschreven en de volgende
medeklinker wordt verdubbeld (behalve als het een keelklank of resj is, dan
verandert vaak de klinker van het lidwoord).
# (soms
) vraagw. dat altijd aan het begin van een zin staat; meestal niet te
vertalen behalve door de zin vragend te maken.
...
of ... of; leidt een afhankelijke zin in met twee mogelijkheden of een
tweevoudige vraag.
tussenwerpsel komaan! Ook als
. Vr.enk.
, m.meerv.
.
pers.voornaamw. 3 m.enk. hij.
*
q re perpetuum, voortdurende q re, voor
zij (KG 8).
1.38
pers.voornaamw. 3 vr.enk. zij
werkw. qal zijn, gebeuren, bestaan (KG 35 G).
$
# vraagw. is het niet zo dat? (ook wel zonder leesmoeder gespeld),
samengesteld uit vraagw.
# en ontkenning $>.
E:=
zeldzaam aanw.voorn. die.
$
werkw. qal gaan; hif. laten gaan; hitpa. rondtrekken (KG 35 H).
$$
werkw. pi. prijzen.
plaatsnaam Ham.
% en
7
%, pers.voornaamw. 3 m.meerv. zij.
/
% tussenwerpsel zie!
G
%, pers.voornaamw. 3 vr.meerv. zij.
G(
tussenwerpsel zie! (KG tabel 17). Met suffix 1 enk.
of G:0
, in
pausa G(0
, wat vaak vertaald kan worden als tot uw dienst of iets dergelijks.
"
plaatsnaam Ai, altijd met lidwoord, zie ook ".
n. berg; met lidwoord
; met - van richting
,; met lidwoord en
- van richting
,
); meervoud met lidwoord
. Zeldzame vorm
met suff. 3 m.meerv.
, hun gebergte Gen. 14:6.
D
werkw. qal doden, vermoorden.
*
#
werkw. zich neerbuigen. De stamformatie is niet helemaal
duidelijk, wat wel duidelijk is, is dat het werkwoord vier medeklinkers heeft en
bovendien een lamed-he werkwoord is (KG 35H).
*
* voegw. en.
E
E6aanw.voornaamw. vr.enk. deze, dit.
E werkw. qal offeren.
$E eigennaam Zilpa, bijvrouw van de aartsvader Jakob. Hun zonen zijn
Gad en Aser.
468D1.FM
1.39
werkw. qal zich verbinden, samenkomen.
/plaatsnaam Hebron.
werkw. qal binden, zadelen.
) n. nieuw.
):!0 n. maand.
meervoud).
1.40
) n. hand; st.constr. ).
)
eigennaam Juda, vierde zoon van Jakob en Lea en stamvader van de
gelijknamige stam van Isral.
)
n. Judeer, Jood, joods.
*
Godsnaam Jahweh, Here, Adonaj (KG 8).
"'F
eigennaam Jozua.
n. dag; meerv. ; meerv.st.constr. %.
% eigennaam Jozef.
*+ bijw. samen.
) n. enige.
5 werkw. qal goed zijn, goed gaan; hif. het goed laten gaan, goed
maken.
468D1.FM
/0 n. wijn.
$@! werkw. qal kunnen; impf. 3 m.enk. $@ (KG 35 C).
1.41
)$:0 n. kind.
)$ n. geborene; meerv.st.constr. )($.
n. zee, westen; st.constr. en <; met - van richting
70; meerv.
7. $7
, Zoutzee, de Dode Zee.
/ n. rechts, rechterkant.
/ werkw. hif. naar rechts gaan; Gen. 13:9
,%, ik wil naar links gaan.
werkw. qal zuigen; hif. zogen.
werkw. hif. toevoegen, iets nog meer doen.
/"0 voorz. wegens.
#/"0voegw. omdat.
>"# eigennaam Jakob.
$%& eigennaam Isral. Jakob ontvangt deze nieuwe naam in Gen. 32:28
en 35:10.
1.42
@
voorz. zoals, tijdens/bij (bij onb.wijs) (KG tabel 13).
#voegw. zoals, toen.
)%werkw. qal zwaar zijn.
"!0$) eigenaam Kedorlaomer (ook geschreven als "!0$1)).
! I bijw. zo.
! II bijw. daar.
/
%! n. priester.
@ n. ster.
/ werkw. nif. vast, stevig zijn.
voegw. want, dat, omdat, doordat. Ook als inleiding van een eed of vaste
verzekering, bijv. in Gen. 22:16-17 en 37:35 (KG 43).
$#$ alles wat van (iemand is), alles wat (iemand) heeft (KG 35H
eind).
$
$ voorz. aan, voor, om te (met onb.wijs) (KG tabel 13).
$> ontkenning niet.
!$% om te zeggen, zeggende, samengesteld uit $en onb. wijs van
( 7E en 35A).
468D1.FM
$$, n. nacht (m., met onbeklemtoonde -, die noch richtings- noch
vrouwelijke uitgang is).
7$, en
$ vraagw. waarom?
/"$, I voegw. opdat.
/"$, II voorz. wegens, om, voor.
( $ voorz. (samengesteld uit $ en , gezicht, letterlijk betekent ( $
dus voor het aangezicht van) voor (zowel van tijd als van plaats) (KG
tabel 15).
$ werkw. qal nemen, ontvangen; pu. en hof. (passieve qal?) genomen
worden, ontvangen worden (KG 35 H).
)! bijw. veel, zeer.
):$, n. geboortestreek.
)"% n. feest, vastgestelde tijd (ook zonder de leesmoeder waw).
'-%E n. altaar.
H n. bed.
vraagw. wie?
, n. water (meerv.); st. constr. % of %%., met suffix 3 m.meerv.
%% (KG tabel 1).
@ werkw. qal verkopen.
$ n. bode, engel.
$,n. zout. $7
, Zoutzee, de Dode Zee.
$ n. oorlog.
$ werkw. qal heersen, koning zijn.
$, n. koning (in pausa $,).
@"# eigennaam Maacha, zoon (of dochter? de naam kan zowel m. als vr.
zijn) van Abrahams broer Nahor.
$"% voorz. bij ... vandaan, van ... af, samengesteld uit / en $"(KG 41
eind).
468D1.FM
"% voorz. bij ... vandaan, samengesteld uit / en "(KG 41 eind).
n. uiterlijk.
) werkw. qal in opstand komen. Pf. 3 meerv. ), in pausa )0.
n. twist.
n. familie.
5 n. recht, rechtspraak.
, voorz. onder ... vandaan, samengesteld uit de voorzetsels / en
,.
0 n. (dualis) lendenen, middel (met mts tuf: motnajim).
bijw. toch (meestal als versterking na een geb. wijs).
F n. spreuk, woord; vaak in de uitdrukking
*
F, uitspraak van
de Here.
1.46
$"0 n. schoen.
"0 n. jonge man, knecht; meervoud ".
werkw. qal omringen;
-,F
Gen. 37:7 impf. 3 vr.meerv.
bijw. rondom.
n. struikgewas.
)! plaatsnaam Sodom.
n. paard, hengst.
n. merrie.
werkw. qal ten einde komen.
%! n. koopman; meerv. #!.
468D1.FM
"
)" werkw. qal dienen.
)", n. slaaf, knecht (in pausa )",); meerv. met suffix 3 m.enk. *)".#
" werkw. qal voorbij gaan.
" n. Hebreer, Hebreeuws.
)" voorz. tot, tot aan.
1.47
/" n. zonde.
9" eigennaam Uts, zoon van Abrahams broer Nahor.
E"% n. geit; meerv. J".
" altijd met lidwoord "
(in pausa "
) plaatsnaam Ai, misschien
verwant met het zeldzame ", runeheuvel.
$"% naam van land Elam.
/", n. oog, bron (vr.); st.constr. /"%; du. 0 "%; du. st.constr. ("%.; du.
met suff. 3 m.enk. *"%.
5/"% plaatsnaam En Misjpat, bron van het recht.
"n. stad (vr.); meerv. " (KG tabel 1).
$" voorz. op, over, tegen, wegens, naast (iets waar men bovenuit steekt).
+1$" voorz. wegens (KG 41 eind).
$" werkw. qal naar boven gaan; hif. naar boven brengen, offeren
(KG 35 H).
$"! zie
$".
/$" n. hoogste.
" n. volk; meerv. 7".
" voorz. met.
$%"# n. Amalekiet (horend bij het volk Amalek).
"%, n. dal; +K
"% Siddim-dal; $7
, "% Koningsdal.
1.48
&"#n. tiende.
&", telw. (vr.) tien; m.
&".#
&" telw. twintig. In ,&"Gen. 37:28 is de gewichtseenheid
sikkels zoals gebruikelijk weggelaten.
"% n. tijd.
! bijw. hier.
5 eigennaam Potifar.
D:$, n. bijvrouw; met suffix 3 m.enk. D$.
+$ eigennaam Pildasj, zoon van Abrahams broer Nahor.
5$ n. ontkomene, iemand die ontsnapt is. 5$
in Gen. 14: 13 te
vertalen als een ontkomene.
van de waw).
468D1.FM
werkw. qal zien; nif. verschijnen, zich laten zien, gezien worden; hif.
laten zien, tonen (KG 35 H). De vormen in Gen. 22:8 en 14, die
waarschijnlijk een toespeling op het eerste deel van de naam van Jerusalem zijn,
kunnen het beste letterlijk vertaald worden: het is de bedoeling dat ze wat
dubbelzinnig zijn en een precisering zou dat er juist uithalen!
"'( n. vriend, metgezel. Met suffix 2 m.enk. B",( , met suffix 3 m.enk.
"%,( (KG tabel 1). Zie ook onder .
" n. hongersnood.
" werkw. qal weiden, hoeden, grazen. Het is vaak moeilijk te onderscheiden wanneer we met het tegenw.deelw.
"! te maken hebben en
wanneer met het gelijkluidende zelfst.naamw. voor herder.
468D1.FM
( n. leeg.
" n. slecht.
&
"& werkw. qal verzadigd zijn.
& n. lam.
& werkw. qal plaatsen, zetten, maken tot.
$& werkw. met vier medeklinkers (zeer zeldzaam) naar links gaan;
Gen. 13:9
$&
, ik wil naar links gaan (coh. 1 enk. van dit
werkwoord, dat op een hif. lijkt, maar het toch niet echt is).
$!&
$ $!Kten noorden
$; werkw. qal vragen.
$! n. onderwereld, plaats waar de overledenen naar toe gaan; met -a van
richting
$,!.
werkw. nif. overblijven.
?,
*( plaatsnaam Sjawe Qirjatajim.
$ n. derde.
$ werkw. hif. gooien, werpen.
$% plaatsnaam Sjalem, Salem, waarschijnlijk te identificeren met
Jerusalem, zie Psalm 76:3.
468D1.FM
1.53
, n. zon.
eigennaam Sjinav.
(&"
% of
(&"
%telw. twaalf (vr., KG 40).
$")
eigennaam Tidal.
*:
, n. midden, binnenste; st.constr.
vaak in de verbinding -,
binnen in, midden op....
)$%
n. wet, regel.
=
n. begin.
, eigennaam Tachasj, zoon van Abrahams broer Nahor.
, voorz. onder, op de plaats van, in plaats van.
1.54
)$ ;
468D1.FM
Als een klinker vet gedrukt is, ligt de klemtoon op de lettergreep waar hij in
staat of op de eerste van twee opeenvolgende klinkers. Als er geen vetgedrukte
letter is, ligt de klemtoon op de laatste lettergreep. Verdubbeling in de translitteratie wordt niet uitgesproken, dus in isjsj is maar n sj te horen!
teken
uitspraak
a (hoger geschreven a)
ch
als onze d
(hoger geschreven )
e (hoger geschreven e)
als onze f
als onze h
als onze k
als onze l
als onze m
als onze n
o (hoger geschreven o)
als onze p
als onze k
als onze r
als onze s
als onze s
sj
als onze t
als onze t
ts
als onze v
als onze w
als onze z
1.55