Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 94

Rinus

Afscheid van een veldheer

Inhoud

Voorwoord

11

De Start

15

De Bondscoach

33

De Renie

63

De Trip

71

Het Slot

COLOFON:
Samenstelling en redactie: Han Geurts, Marcel Rzer.
Vormgeving: Communicerende Ontwerpers, Ubbergen
Fotografie: Gerard Verschoten, archief UniVV, Han Geurts, Jan Cuijpers,
Bas Bos, Marcel Rzer.

Rinus, je bent een lul


November 2006. Het wil maar niet koud worden. De fietstocht van
Nijmegen naar Beek is deze dag aangenaam. Mijn bijna vierjarige
dochtertje Koosje heeft het prima naar haar zin. Ze wil weten wie
Rinus is en met mijn antwoord dat ze hem nog niet kent, neemt ze
geen genoegen. Hij lijkt op een hond, zeg ik. Achter op de fiets
wordt het stil. En hij is heel lief, haast ik me te zeggen. Koosje
heeft het niet zo op honden.
Even later staan we voor het rijtjeshuis te wachten. Rinus zelf doet
open en als blijkt dat ik mijn Koosje bij me heb, wordt de arme
Rinus zonder enig pardon aan de kant geduwd. Cornelia zal zich
het komende uur over Koosje ontfermen zoals alleen omas dat
kunnen. Even later zitten ze al aan een spelletje Memory.
Rinus heeft intussen plaats genomen in zijn zetel. Van daar word
ik bijgepraat over die vermaledijde longontsteking en over zijn
rugklachten. We zijn allebei blij met zon gemakkelijk gespreksonderwerp. Eigenlijk wil ik hem vragen hoe het is om van die
klotenklachten te hebben. Het is zon vraag die een zoon zijn
vader stelt in een goede film. Het is ook een vraag die ik mijn
vader had willen stellen en dat niet deed om dezelfde reden als ik
hem Rinus niet stel. Vaders zijn onbereikbaar, ze praten weinig, en
het liefst helemaal niet als het om gevoelige zaken gaat.
Ik weet niet eens of we het hebben gehad over zijn aanstaande
afscheid van UniVV, maar als we dat hadden gedaan had het er
als volgt uitgezien:
Ik hoorde dat je misschien gaat stoppen.
Hmmmpfffgrrr op een keer moj kappen.
En?
Zo goan die dingen.
Die middag bleef ik een dik uur bij Rinus. Terwijl achter in de
kamer de meisjes zich vermaakten, spraken wij over de belangrijke
dingen in het leven: de slappe zakken van UniVV, Dirk Kuijt bij
Liverpool en de teloorgang van het Nederlands elftal. Opeens ging

Ze mosten m lubben

de bel. Rinus keek op zijn horloge. Die kommen de hond uutloaten.


Hij vertelde dat hij al wel weer buiten kwam, maar het uitlaten
van de hond, dat was nog te veel moeite. Later, op de fiets naar
huis, realiseerde ik me dat hij een flinke klap had gehad van de
man met de hamer. Opeens zag ik de oude man die Rinus stiekem
is geworden.
En nu gaat hij ons dus verlaten. Natuurlijk zie ik hem nog wel
eens, op de markt op maandagochtend, of bij caf Jos. Maar de
wereld is niet meer dezelfde. Rinus de voetbaltrainer is een herinnering geworden, hij voegt geen nieuwe bladzijden meer toe aan
het boek dat in veertig jaar geschreven werd. Nooit meer de kruisjes op het bord (deed hij dat eigenlijk nog tot het einde?), nooit
meer zijn gedrongen gestalte in de dug-out. Geen vette grijns
meer na een mooie overwinning.
Zo gaan die dingen. Dat weet ik ook wel. In dit boekje worden de
meest fantastische herinneringen opgehaald, zoals dat hoort op
zon moment. Van Fausto Coppi tot Guus Hiddink, van Ger
Keukens tot Piet de Kut, ze passeren allemaal de revue in de verhalen over Rinus.
Misschien is dit niet de plek, en misschien ook juist weer wel, om
Rinus in perspectief te plaatsen. Alle mooie verhalen ten spijt,
Rinus was ook een lastige man. Voor de onzekeren onder ons, voor
de Clarence Seedorf die in ons allen schuilt. Het enige dat je kunt
is dat je lang bent, is een legendarisch mooie opmerking, maar je
zult maar degene zijn over wie het gaat. Natuurlijk wist Rinus dat
zijn woorden met een korreltje zout werden genomen, maar er
waren in al die jaren ook slachtoffers.
Als de echte Michels in zijn beste jaren, zo manipuleerde ook onze
Rinus zijn spelers. Feilloos voelde hij aan waar de macht in de spelersgroep lag, wie de onderliggende partij was. Die partij hoefde
van Rinus op weinig steun te rekenen. Hij liet de simpele wetten
van de pikorde het werk doen. Stelling nemen, kiezen voor de ene
dan wel de andere groep, Rinus deed het pas als de strijd gestreden
was.

Wat was het dan precies dat Rinus onderscheidde van een doorsnee-voetbalcoach? Waardoor kijkt het gros van de UniVVers met
vertedering terug op de ervaringen met Rinus? Het antwoord zit
verborgen in de verhalen die in dit boekje staan en het mooiste is
natuurlijk om de strekking daarvan niet uit te spreken. Dont tell
them, show them, luidt immers het aloude schrijversmotto.
Maar toch, het zij op deze plek eenmalig en onverbloemd gezegd:
Rinus, je bent een lul.
En we zullen je verschrikkelijk missen.
Marcel Rzer

t is wel dik in urde

De Start

12

Hoezo veertig jaar?


Ik kwam er pas in 1970 bij.
Rinus houdt niet van bloemen en feestjes, staat niet graag in het
middelpunt. Of doet in elk geval feilloos alsof.
Maar hij heeft ongelijk. De nog steeds actieve oudgediende Jan
Stapel kwam in 1968 de UniVV-gelederen versterken. En toen was
Rinus er al.
Nog duidelijker blijkt het uit een verhaal dat Willem Berendsen
(Krienbhl) schreef bij het jubileum in 1998:
Toen ik ergens in 1967 bij UniVV kwam, kreeg ik vr het eerst
voetbaltraining. Mijnheer de trainer was een man die voor ons uit
over de velden van het sportcentrum rende en daarbij zelf allerlei
hupjes en sprongen ten beste gaf. Van ons werd verwacht dat we
hem nadeden en inderdaad, zo nu en dan keek hij om en zag dat
we er nog waren.
Een seizoen later kregen we een nieuwe: een norse strenge man,
waarvan het gerucht ging dat hij bij de commandos had gediend.

Wel degelijk veertig jaar, dus.


Han Geurts

Foep m toch in de struuke

13

De Bondscoach

16

De dag van de bondscoach, 1997


Zaterdagmiddag, vijf voor half een. Mijn meisje en ik hebben ontbeten en wachten op grote gebeurtenissen. Het is niet zomaar een
dag waarop ik onrustig wacht tot ik kan gaan voetballen. Het is
De Dag Waarop De Bondscoach Van Het Nederlands elftal UniVV
Bezoekt. Met Hiddink, ik ben er om half een, meldde het antwoordapparaat eerder deze week.
Vannacht sliep ik nauwelijks en fantaseerde over de mooie
momenten die gingen komen. Nadat ik in de ochtenduren toch
nog even wegzakte droomde ik vragen: Zou ik Oranje dan toch
nog halen? Kan een amateur -niveau derde klasse KNVB zaterdagvan 37 jaar oud geselecteerd worden voor het Nederlands elftal?
Precies om half een lost de eerste pil onrust bruisend op in mijn
hoofd. Ik dribbel wat over mijn balkon, terwijl een enorme jeep de
straat binnenglijdt. Hiddink, je bent verdomme precies op tijd,
doe ik zo gewoon mogelijk. De bondscoach laat zijn autoraam
omhoog zoeven en dan zie ik opeens een kennis die op bezoek
komt. Ik ken hem niet erg goed, maar al zo lang.
Commando Ook vandaag sta ik, jongetje van elf, op De
Spinnekop tijdens een thuiswedstrijd van De Graafschap. Ik duw
mijn neus tegen het hek, zodat er niemand tussen mij en de spelers
is. Vanaf hier kan ik ze bijna aanraken en ruik ik het gras. De
Graafschap staat achter op de eigen Vijverberg, volgens een
schreeuwende man achter me is het gevaarlijk en moeten de sigaretten gedoofd worden. Want De Graafschap is brandhout vandaag. Ik baal van die kerel, daarom moedig ik mijn club zo luid
moge-lijk aan. De Graafschap ol, klinkt het heser en heser.
Dan is er een schot van Guus Hiddink. Met een onmogelijke
sprong duikt de keeper van de tegenpartij naar de bal, en tikt het
ding net over. Tot mijn schrik belandt de bal over het hek voor
mijn voeten. Van alle kanten stuiven er jongetjes zoals ik op de bal
af, maar omdat ik mijn voeten eromheen heb kan er verder niemand bij. Net voordat ik buk zie ik Hiddink op het hek afrennen.

Begriep je dat goed?

17

Ik probeer de bal te pakken, maar kan mijn ogen niet afhouden


van het prachtige shirt waarop ik op de achterkant het nummer
10 weet. Het felle lichtblauw van het tenue, de G op de borst, dit
moet hypnose zijn. Ik ben het eerste standbeeldje van een voetbalsupporter.
Schiet eens op met die bal. Het commando van de man met de
snor klinkt streng en ik schrik zoals ik voorheen alleen voor een
bulderende waarschuwing van mijn vader geschrokken ben. Snel
pak ik de bal op. Voordat ik het ding over het hek gooi kijk ik nog
even naar de gerriteerde uitdrukking op Hiddinks gezicht. Hij zal
toch niet erg boos zijn? Nog heel lang houd ik vandaag het gevoel
van die bal in mijn handen. Ik heb hem aangeraakt en Hiddink
daarna. Jammer dat de corner geen goal werd.
Junioren Ik ben vreselijk moe van de wedstrijd. Mijn lichaam,
dat wordt geteisterd door groeistuipen, knarst in zijn verschuivende voegen. Wij, de B-junioren van Samen-spel Doet Overwinnen
Ulftse Combi-natie, hebben zoven het robuust spelende
Varsseveld verslagen en de puistenpuber op links had behalve een
paar domme acties ook een belangrijk aandeel in de zege. Vanaf
de kleedkamer wandelen we met ons team rich-ting uitgang.
Ondanks de rugpijn loop ik trots, met opge-heven hoofd. Een
groepje komt ons tegemoet. Ik bijt een zakje snoep stuk en wil net
de verpakking uit-spugen als ik een van de mannen herken. Guus
-slik- Hiddink -slik- zou hij mij hebben zien voetballen? Het
snoepje inclusief papier verdwijnt in mijn keel, mijn hart bonst ter
hoogte van het plastic. Ik kijk om en zie hoe de spelver-deler van
De Graafschap de kantine van zijn oude club binnen gaat. Zagen
jullie wie dat was? vraag ik mijn vrienden, maar die zijn al tien
meter verder. Ik herhaal de vraag als ik ze even later rennend heb
ingehaald. Ja, dat was Hiddink... En wat dan nog? Ik slik nu lucht
naar binnen. En emotie. Want ik ben vijftien en met mijn voetbalvrienden. Dan laat je je niet gaan.
Forum Ruim twintig jaar later heb ik voor het oog van de wereld
vrijwel niets bereikt en Guus Hiddink vrijwel alles. Hij voetbalde

18

bij De Graafschap, mislukte bij PSV en keerde terug bij De


Graafschap. Bij NEC, Washington Diplomates en Fort Lauderdale
Strikers bouwde hij af en in Amerika ontmoette hij voor het eerst
voetballende legenden als George Best, Johan Cruyff en Franz
Beckenbauer. Ik speelde bij zondag-derdeklasser SDOUC, bij derdeklasser UniVV en ging daarna naar hoofdklasser Bennekom waar
ik mislukte. Ik keerde terug naar UniVV en daar bouw ik al jaren af.
Guus Hiddink is nog maar net weg als trainer bij PSV als ik hem,
nu al weer acht jaar geleden, voor het eerst in mijn volwassen
leven ontmoet. Hij heeft in Eindhoven de Europa Cup 1 gewonnen
en zijn naam wordt genoemd bij veel buitenlandse ploegen. In
een kroeg organiseer ik met Hiddink een 'forumdiscussie over
voetbal', alsof dat al niet vaak genoeg gedaan is. Toch wilde hij
wel komen. Rinus, mijn eigen voetbaltrainer van UniVV, is een
van de andere forumleden. Ik voel koud zweet op mijn rug en
mijn gezicht zal Hiddink doen denken aan het gebroken wit van
een krijtlijn. In mijn keel zit iets dat weigert weggeslikt te worden.
Als hij binnenkomt heb ik, beginnend freelance sportjournalist,
dertig seconden nodig om te herstellen. Of mis-schien zijn het wel
vijf minuten. Het lukt me om na twee domme opmerkingen -Was
het makkelijk te vinden?- en iets over het weer iets leuks te zeggen. Hij lacht.
In 1996 werd Guus Hiddink bondscoach, na Fenerbahce en
Valencia. Een goed WK en Hiddink hoort bij de Hollandse
Untouchables: Michels, Cruyff en Van Gaal. In 1993 werd ik sportjournalist bij een regionale krant. Na zes jaar onderwijs ging ik
naar het Gelders Dagblad. En goed verhaal en ik mag van Johan
Derksen naar het WK in Frankrijk.
Het grote Niets Hiddink komt vanmiddag naar mijn UniVV. Het
lijkt me leuk om eens een keer te gaan kijken, liet hij zich enkele
maanden geleden ontvallen. Ik had tijdens een van onze spaarzame ontmoetingen een verhaal gehouden over de bijzon-dere sfeer
bij de voetbalclub van de Nijmeegse universiteit, waar de gemiddelde leeftijd van de spelers ruim boven de dertig is en waar trainer Willie de Haard, roepnaam Rinus, al negenentwintig jaar niet
ontslagen is.

Je kriegt m aan de tol

19

20

Bijna drie decennia overleefde onze coach de veranderingen die


zich via wr een nieuwe lichting studenten aandienden. Bijna
drie decennia lang redt de trainer zich zonder aanwas van jeugd
(hebben we niet), zonder bestuur (is er niet) en zonder infrastructuur van een gemiddelde amateurclub (er is geen verzorger, geen
tribune, geen sportkantine, geen scorebord, geen omheining, geen
sponsor, geen aanhang). UniVV is het grote niets, tegenstanders
vrezen onze leegte. Rinus' hoofd lijkt op dat van een hond, een
boxer. Achter de woeste uitdrukking schuilt een plaaggeest, die
meestal vol zit met vriendelijke en speelse nieuwsgierigheid.
Rzer, bromt Rinus menigmaal tijdens een wedstrijdbespreking.
Rzer, ik heb op het bord pijlen getekend. Dat zijn jouw afspeelmogelijkheden. Kijk er eens goed naar... Niet dat ik denk dat het
helpt, want straks ga je toch weer pingelen.
Wat Rinus zegt heeft gewicht, hoe onbezonnen of dom het ook
klinkt. Als een oude vader, hij gaat in totaal al bijna 70 seizoenen
mee, is de ex-commando voor zijn voet-bal-lers. Hij heeft het
respect van iemand die vroeger vooral streng en rechtvaardig was
en door de tijd mild is geworden. Bij UniVV kan een speler afzeggen voor een belangrijke wedstrijd als zijn oma 82 wordt, Rinus
blijft (weliswaar hoofdschuddend) dezelfde vriendelijke ouwe
baas. Omgekeerd mag onze trainer briesend van woede bij het
derde elftal gaan kijken wanneer we weer eens voetballen als 'Piet
de Kut' (citaat Rinus).
Op de enige toon waarop dat voor ons mogelijk is stort Rinus voetbalclich's uit over mannen tussen de 20 en de 40, die toevallig
allen dokter, leraar of psycholoog zijn of willen worden. Het is de
toon van ernst die een man tegen zijn kinderen gebruikt: we hebben afgesproken dat ik de baas ben en voorlopig spelen we het
spel zo.
's Zaterdags vanaf halfdrie tot kwart over vier is Rinus voetbaltrainer en tijdelijk ontoerekeningsvatbaar. Van tactiek weet hij
dan niets, van medeleven ook niet. Alles en iedereen moet wijken
voor de zege van zijn UniVV, niet voor niets is de legendarische
wielrenner Fausto Coppi Rinus' grote idool. In wedstrijden vechten
we om niets minder dan het prestige van Onze Vader. Zelfs ons

We staan met de blote reet tegen n doornenhaag

21

allerbeste spel, twee of hoogstens drie keer een periode van tien
minuten per seizoen, is dan niet goed genoeg. 't Was weer kloten,
zegt Rinus als we met 4-0 winnen waar het 8-0 had moeten zijn.
Plakboeken Doe eerst maar wat koffie, valt Hiddink vandaag
binnen. Mijn meisje ziet hoe de bondscoach, die ze alleen kent van
de tv, neerploft aan de late ontbijttafel. We babbelen wat en de
bondscoach vertelt over een nieuwe trainerscursus. Voor jongens
als Frank Rijkaard en Ronald Koeman en zo. Die mannen hebben
al zoveel gedaan, die laat je niet meer de hele cursus doorlopen.
We kletsen bij als oude bekenden. Het enige verschil is dat regelmatig namen van bekende voetballers de revue passeren. Zoals
anderen later vandaag op zullen kijken tegen Guus Hiddink
omdat hij de fameuze Guus Hiddink is, zo luister ik met open
mond naar hoe in mijn huis de naam van een held valt. Ik moet
Gullit deze week nog even bellen, meldt de bondscoach. Ik doe er
zo gewoon mogelijk over, maar het is alsof ik als jochie de wedstrijdbal van De Graafschap aanraak.
Dan belt vriend Bas aan. Geboren en getogen onder het gejuich
van De Vijverberg is Bas vanaf zijn tiende tot vandaag -hij is bijna
veertig- helemaal gek van Guus Hiddink. Hij is telkens weer verrukt als hij het onderwerp van zijn talloze plakboeken in levende
lijve kan aanschouwen. Zo ook nu.
Even later vertrek ik -de bondscoach en zijn grootste fan pakken
ergens een broodje- naar het sport-centrum van de universiteit, de
thuisbasis van UniVV. Normaal ben ik opgewonden voor een wedstrijd, maar nu bruist er een wilde branding in me: niemand weet
van onze bijzondere gast. De gezichten van spelers en trainer als
Hiddink onaangekondigd de bespreekruimte van UniVV binnenwandelt, het is de voorpret voor een feest. En dan in het kwadraat.
Het is even over twee, ik bel de bondscoach: Jullie kunnen komen,
de bespreking gaat zo beginnen. UniVV 1 begeeft zich naar de
kamer waar Rinus zal gaan vertellen over de verborgen kracht
van de tegenstander en over de noodzakelijkheid van combinatievoetbal. Hier moet Hiddink bij zijn. Ik drentel achter het groepje

22

voetbalmaten aan. De gesprekken bij UniVV gaan op dit moment


maar zelden over voetbal, vaker over de laatste films, uitgaan of
tegenwoordig ook over het kopen van een huis. De voetballers zoeken een plek voor Rinus' schoolbord, ik haast me naar buiten.
Gelukkig, daar zijn de gasten voor de dag.
Na een ferme klop gooi ik de inmiddels gesloten deur weer open.
Rinus is net begonnen: Jongens vandaag spelen we tegen Ostrabeke
en die moeten we niet onderschatten. Hij reageert boos: Rzer,
lul, je bent weer te laat, ga z... Dan valt hij stil, zijn gezicht vertrekt, een brede grijns, zijn oren lijken nog groter dan normaal.
Rinus ik heb vandaag een assistent voor je. Mijn stem trilt. Onze
trainer staat als een standbeeld voor zijn schoolbord, zijn hoofd
lijkt diepgevroren. Guus loopt op Rinus af en schudt de hand van
een man die op dit moment denkt dat Fausto Coppi de zaal binnen komt. ('Hier komt Coppi, hij is al lang dood, maar ik geef die
man toch maar een hand'). Rinus doet verbeten een poging om
zijn gezicht weer in de normale stand te krijgen. Het lijkt nu alsof
er vanuit zijn oren iemand aan de mondhoeken trekt. Zijn tong
ligt op zijn bovenlip en hij hijgt zachtjes. Ik zie sommige voetbalvrienden met opvallend witte maskers, hier en daar bloost een
hoofd. Er wordt gelachen zoals er wordt gelachen kort na een
begrafenis.
Guus pikt een plaatsje ergens achter in de zaal. Iedereen wendt
zich naar Rinus, maar daar blijft De Grijns het enige dat onze
coach de bijzondere gast te bieden heeft. Vergis ik me of is er een
zacht grommend geluid? Moet ik iets doen?
Dan, eindelijk, de oren van Rinus laten zijn lippen los. Hij kan
weer praten: Guus, ik ben blij dat je ook eens op dit niveau komt
kijken... Maar na het snelle zinnetje doet onze trainer 'eh eh'. Onze
trainer doet nooit 'eh eh'. Ik maak me toch wat bezorgd nu,
zeker als Rinus een blaffende hoest de zaal in slingert. Gelukkig is
er kort daarop een kordaat klinkend herstel: Guus, ben je het nu
echt, of is het je pseudoniem?

Hij ken niet voetballen, maar hij schupt ze dr wel in

23

24

Tussen het gelach door haal ik opgelucht adem. Dit is onze Rinus.
Rinus vond eens dat de flegmatiekste aller UniV-spitsen opnieuw
gemotiveerd moest worden. Hij meende dat de aanvaller, die al
maandenlang niet gescoord had, zijn sterke punten beter moest
benutten. En Bert jongen, je weet wat je het beste kunt...
Voetballersgeroezemoes viel stil, Rinus dacht koortsachtig na
waar onze centrumspits ook al weer goed in was. Bert wat jij het
beste kunt, is dat je lang bent.
Schoolbord De bespreking van vandaag is als alle 700 voorbesprekingen van onze trainer bij UniVV. Het wekelijkse gebed. De
tegenstander is sterker dan wij vermoeden, ze zijn bovendien bikkelhard. (Onze vader die in de hemel zijt, uw naam worde geheiligd) En daarom moeten we het balletje snel rond laten gaan. Doe
je dat niet, dan moet je het zelf maar weten, dan schoppen ze je
voor de flikker. (Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen
hun schuld vergeven) Hij wijst met dikke vingers naar het schoolbord, waarop de gebruikelijke driehoekjes staan getekend en legt
uit welke combinaties er zoal mogelijk zijn.
Onze coach adviseert ons dringend om niet te pingelen. (Verlos
ons heer van alle kwaad)
Ik kijk intussen hoe het met mijn team gaat. Er is gekozen voor de
houding: er is niets bijzonders aan de hand, er zit alleen een
bondscoach in de zaal. En dat is ook maar een mens. Huib, afgestudeerd in 'industrile filosofie' of zoiets, is een van de weinigen
die aan de buitenkant laat zien dat de bondscoach toch iets meer
gelijk is dan de rest. Huib bloost nog altijd en kijkt zo nu en dan
bijna verliefd naar Hiddink.
Rinus babbelt verder over de komende wedstrijd en wij lachen
opgelucht om zijn vaak onbedoelde grappen. Routinier Hans, net
als ik dik in de dertig, haalt tenslotte het laatste beetje spanning
weg. De dermatoloog is de verpersoonlijking van de gemiddelde
UniVV'er. Vertel de fragiele middenvelder niets over psoriasis en
teenschimmel, hij weet er alles van. Maar Hans, en met hem het
gros van mijn elftalgenoten, vermoedt vervolgens dat hij daarom
ook van alles weet van alles. UniVV 1 is door dit misverstand

Die kon je met de pieleman erin douwen

25

-slimme jongens vermoeden dat ze ook slimme voetballers zijnhet best te vergelijken met een moderne praatshow. Niemand
luistert naar niemand en zelfs de grootste domme lul kan zijn
gelijk halen, als hij maar hard genoeg schreeuwt.
Onze tegenstanders, boeren en buitenlui uit dorpen als Opheusden
en Zetten, slijpen de noppen bij de komst van het Pingel-pandemonium uit Nijmegen. Worden ze niet gek van de technisch vaak
betere (ex)-studenten, door het onophoudelijke gezever vormt zich
vanaf het eerste fluitje een gezonde laag Betuws schuim rond de
monden. Nauwelijks verrassend dat we het moeilijk hebben in
uitwedstrijden.
Hans maakt vandaag in een korte speech bekend dat hij nog een
jaar aan zijn roemruchte loopbaan zal knopen. Het is een mededeling die de aandacht verlegt van de bondscoach naar de wedstrijd. Ik weet, vanaf nu probeert iedereen weer normaal te doen.
We zijn een groep met een vreemde toeschouwer.
Zooitje ongeregeld De warming-up van vandaag is anders dan
anders, we beginnen niet direct op doel te knallen. Ik zie de
bondscoach glimlachen om onze outfit: vijf oude wollen truien in
vijf verschillende kleuren, drie afzichtelijke trainingsjacks en zes
onduidelijke, bleek gewassen trainingsjassen. Wij zijn een zootje
ongeregeld, dat is onze zwakte en onze grote kracht.
Alle spelers van UNI zijn altijd vol goede voornemens, maar er is
ook altijd wel een reden om maar tachtig procent te geven: het
was laat vannacht, het zal laat worden vannacht; het is koud, het
is warm; de tegenstander is te slecht, te hard, te goed. Vandaag is
er een externe motiva-tor en dat is al in de warming-up zichtbaar,
we bewegen zelfs zonder bal.
Ik houd de bewegingen rond onze assistent voor de dag in de
gaten. Die zoekt intussen een plaatsje langs de kant van het veld.
Bas zet de plastic terrasstoelen (dug-out hebben we ook al niet) zo
neer dat de bondscoach naast Rinus kan zitten en dat hijzelf ook
niet ver uit de buurt is. Prima. Ik begin aan mijn eigen warmingup. Ik ren drie keer het veld op en neer, rek mijn spieren wat en ga
dan, bondscoach of geen bondscoach, toch echt lekker knallen op

26

onze keeper. Vanuit een ooghoek zie ik hoe tegenstander


Ostrabeke het veld nadert. Als ik even later nog een keer kijk staat
het kluitje tegenstander nog altijd op dezelfde plaats bij het veld.
Ze smoezen wat met elkaar en kijken angstig de kant uit van onze
mobiele openlucht dugout. Daar geeft Rinus Guus de eerste tips
voor het Nederlands elftal en maakt Bas foto's voor later.
Groepen Ik kan op grond van enkele optredens in het openbaar
met de bondscoach de belangstelling voor de belangrijkste trainer
van Nederland grofweg in drie groepen verdelen.
Groep I (deze is veruit het grootst): De Voetbalkenners. Guus zet
Davids (Winter) (Jonk) (Bergkamp) (Bogarde) (De Boertjes)
(Seedorf) (enzovoort, enzovoort) er toch in (naast).
De Voetbalkenner opent het liefst met een 'one-liner' (Winter is
de beste rechtsback ter wereld) waarna hij bij de geringste reactie
de discussie aangaat.
Groep II: De Handtekeningenjagers. Deze schieten uit rijen
belangstellenden opeens naar voren om gewapend met pen en
papier een stukje van de beroemdheid mee naar huis te nemen.
Heel af en toe vermomt een Voetbalkenner zich als Handtekeningenjager.
Groep III: De Angstigen en Nonchalanten. Van deze groep heeft de
bondscoach het minst last. De angstigen verdwijnen ergens naar
de rand van het beeld en kijken van daaruit vol bewondering naar
de beroemdheid. De nonchalanten gaan gewoon verder met dat
wat ze deden, maar wachten stiekem wel op een kans om hun
voetbalkennis met de bondscoach te delen.
Mijn hoop dat er vandaag veel mensen uit Groep III zijn, lijkt te
worden bewaarheid. Men laat de bondscoach met rust. Het is een
beetje als een verjaardag van je moeder, waarbij je nieuwe vriendin voor het eerst aanwezig is. Je hoopt dat ze niet met een vervelende tante of oom aan de praat komt.
De tegenstander uit Oosterbeek zit in Groep III, maar maakt het
zeer bont. Het lijkt alsof ze liever publiek zijn. Aan de zijlijn staan
ze en aan de zijlijn blijven ze.

Al voetballen we tot Kerstmis

27

28

Als er een boom langs het veld stond, ze zouden er met zijn allen
veilig in gaan zitten. Ik moet nog meer aan een troep bavianen
denken als een grote dikke Ostrabeker tenslotte, omkijkend en
met een nerveuze lach, het veld betreedt. De rest huppelt er
achteraan.
Scheidsrechter A. stuift even later het gras van UniVV op. Hij heeft
er zin in, het weer is goed en hij kent beide ploegen. Ze zijn niet
hard en ook niet al te agressief, dit wordt een makkie. Zijn warming-up gaat volgens het vaste stramien. Eerst een paar diepe
buigingen, waarin hij nog altijd met zijn vingers aan de grond
komt. Dan een paar bui-gingen achter-over...
Ik zie hoe een man in een zwart pak een gebed tot de half-bewolte
hemel richt. Hij staat onbeweeglijk met zijn handen boven zijn
hoofd en staart in de verte. Dan komt hij voorover en langzaam in
beweging, zijn looppas eindigt in de buurt van onze beide trainers.
Daar rekt onze arbiter zijn spieren nog wat verder op. Tenslotte
schuifelt hij naar een van onze trainers en houdt een boekje en
een pen voor zijn neus.
Kort voor de wedstrijd komt Huib op me af. Hij ziet er nog altijd
opgewonden uit. Ik schud zijn uitgestoken hand. Rzer, bedankt
dat je dit hebt geregeld. Gaaf. De eerste helft (0-0) is een drama en
ik schaam me voor mijn ploeg, voor de tegenstander, voor mezelf.
Vooral voor mezelf. Ik vloek, tier, scheld, gil, roep, brul en veroordeel. Iedereen die niet iets geweldigs doet krijgt mijn commentaar.
Soms mompel ik de kritiek, te vaak schalt mijn schelle stem over
het veld. Het moet om gek van te worden zijn.
Gelukkig wordt mijn bijdrage zo nu en dan nog overstemd door
onze trainer. De aanwezigheid van de bondscoach inspireert kennelijk ook Rinus. Hij geeft daarom de volgende taktische tips:
schiet die bal toch naar voren; geef die bal toch af; knal die bal
toch op de goal. De aanwijzigingen worden voorzien van een
voornaam het veld in geschreeuwd en dat gebeurt met zo'n woede
dat Rinus aan het eind van elke zin adem tekort komt. Het lijkt
alsof de woorden over ons worden uitgekotst.
De bondscoach grinnikt zo nu en dan zacht. En terecht. Ons voet-

Tegen Gods hand valt niet te vingeren

29

bal is voornamelijk een aaneenschakeling van stommiteiten,


toevalligheden en misverstanden. En alles wat daar serieus over
gezegd, gegild en geschreeuwd wordt komt maar voor een oordeel
in aanmerking: het is om je krom over te lachen.
Acties...Rzer, ik wil acties van je. Die breedtepassjes heb ik nu
wel gezien. Acties, man. Als ik nu mijn ogen dicht doe zie ik een
WK-stadion, vol. Voor me loopt Dennis Bergkamp, mijn collegaspits en naast me pept de bondscoach me op voor de tweede helft
van Nederland-Duitsland, ruststand 0-0. Als ik mijn ogen open zie
ik het lege voetbalveld van UniVV. Voor me loopt Herke, mijn
collega-spits en naast me loopt de bondscoach van het Nederlands
elftal en pept me op voor de tweede helft van UniVV-Ostrabeke,
ruststand 0-0.
We zijn nog geen vijf minuten bezig als ik mijn tegenstander twee
keer achter elkaar door de benen speel. Vanaf de kant klinkt
applaus. Als ik mijn ogen nu zou sluiten, dan was er een juichende
massa op de banken. Mijn naam wordt gescandeerd. Maar het
blijkt Rinus te zijn die mij roept; ik dien mijn directe tegenstander,
die opkomt langs de zijlijn, af te stoppen. Dat lukt me nog net en
als dank geeft de jongen mij een ferme schop. Het volk joelt. Bij de
vrije trap verplaats ik behalve de bal ook een enorme plok heilig
UniVV-gras. De leegte om het veld is weer een vriend.
UniVV scoort vandaag twee keer, Ostrabeke blijft op nul hangen.
Onze beide trainers zijn tevreden, al beschuldigt de bondscoach
me van luiheid. Rzer, je bent een antivedette, zegt hij onomwonden en half lachend. Wel aanvallen, niet verdedigen en de hele
tijd je bek open. Ik schrik, hij heeft gelijk natuurlijk. Maar je hebt
toch twee goals voorbereid. Je bent nog belangrijk voor UniVV.
Hier loop ik dan, 37 jaar, ongetrouwd, geen kinderen. Mannen van
mijn leeftijd staan op zon middag langs de lijn en moedigen hun
kroost aan. En ik? Ik probeer te verbergen dat ik me zo trots voel
als een vader op zijn zoon omdat een andere man van even in de
50 tegen me zegt dat ik nog best redelijk kan voetballen. Zolang ik
nog speel zal ik niet volwassen worden.

30

Kroeg Na afloop krijgen we de bondscoach nog zo ver dat hij een


afzakkertje pakt in onze stamkroeg. Natuurlijk is iedereen van ons
elftal er. Huib zit met een rood hoofd naast me en houdt mijn
hand vast. R-zer bedankt, ik weet niet hoe je het voor elkaar
gekregen hebt, maar bedankt.
Dan zijn er de eerste drankjes en dringt het pas goed tot ons door:
we speelden vandaag een wedstrijd die ons nog lang zal heugen.
De bondscoach bekijkt de derde helft met een grijns. Het stinkt
naar bier en sigaretten, maar ook hij ruikt hier de kleedkamer. We
ouwe-hoeren over de wedstrijd, over alles en over nog wat en hangen met ons team aan een dikke, veilige rode draad waarover een
bal rolt. Als Hiddink dit met zijn elftal zou kunnen, de kabeltjes
zouden een onverwoestbaar snoer vormen. Geen pers, geen kleinzielige belangetjes, geen sponsors die behaagd moeten worden.
Hier worden mannen jongetjes die over hun spel fantaseren: Als
jij toch die bal in een keer had voorgezet, ik had hem er zo in kunnen lopen.
Op verzoek wijst de bondscoach de uitblinkers aan. De twee
Vikingen -Huib en Dennis zijn getooid met een blonde paardenstaart en hierna ook met een vette blos- deden het goed vandaag.
En verder wil ik Hans nog iets zeggen... Hiddink houdt een lofzang op Hans - je bent een nuttige stofzuiger- en tekent daarmee
voor een rampzalig volgend seizoen van de routinier. Koos Hans
in het verleden pas na enig subtiel aandringen onzerzijds
-Domme klootzak, geef die bal nou eens keer niet aan de tegenstander, oen, lul- voor een wat socialere oplossing, na de hommage van de bondscoach zal Hans definitief voor de creatieve voortzetting kiezen. Rinus sta ons bij.
Pindas Dan besluit Hiddink dat het mooi genoeg was. En dat
was het ook. Bij het afscheid houdt Huib zijn hand al ruim een
halve minuut gestrekt, tot de hand van de bondscoach er kameraadschappelijk inschuift. Rzer bedankt, mompelt Huib.
Hiddink schudt alle handen en verdwijnt met Bas, die hem uitgeleide doet. Als de deur van de kroeg achter de twee dicht valt, verstomt het geroezemoes. Vijftien voetballers kijken, een biertje in

Die mosten ze een week niet te vreten geven, dan liepen ze wel

31

de hand, naar elkaar. Ik weet zeker: als er nu een begint te juichen,


dan juicht binnen twee seconden het hele caf.
We houden opgewonden evaluaties over wat de bondscoach allemaal zei en deed. Tussen de voetballers staat een man van 67 jaar.
Het had mijn vader kunnen zijn. Rzer, goed gevoetbald, is het
meest uitgebreide compliment dat ik ooit van mijn trainer (en
trouwens ook van mijn vader) heb gehad.
Rzer, hoe lang wist je dit al? De vraag wordt samen met wat
pinda-resten op me afgevuurd. Rinus heeft al minstens acht glazen
droge sherry genuttigd en dan mag iedereen zijn pinda's. Drie
weken Rinus. De boxer lijkt te gaan grommen, maar twee glimmende ogen verklappen alles. Rzer, je bent een lul.
Marcel Rzer

32

De Renie

1998. Ruim dertig jaar traint Rinus UniVV. Tijd voor het bestuur (Gerrit)
om een renie te organiseren. Genodigden wordt gevraagd een bijdrage
te leveren. Een selectie uit de herinneringen.

34

Das Rinuslied
D.Deutscher / H.Geurts

Rinus trainiert uns schon 30 Jahr(e), damdam, da-amdam


Viel hat sich nicht gendert da, damdam, da-amdam
Schwarze Hahre sind jetzt grau wie Stein, damdam, da-amdam
und statt Bier trinkt Er nur noch Wein, damdam, da-amdam
Marmor, Stein und Eisen bricht, aber unser Rinus nicht
Alles, alles geht vorbei, doch Er bleibt uns treu
Wenn Uni eins Ihm nicht gefallen kann, damdam, da-amdam
schaut er sich mal das Dritte an, damdam, da-amdam
doch dieses Jahr geschah das nicht so oft, damdam, da-amdam
denn Uni Eins gewann die Meisterschaft, damdam, da-amdam
Marmor, Stein und Eisen bricht, aber unser Rinus nicht
Alles, alles geht vorbei, doch Er bleibt uns treu
Jeder fragt sich wie lange noch, damdam, da-amdam
Nachfolger ja die gibt es doch, damdam, da-amdam
Und zwar ganz modern, es ist ein Duojob, damdam, da-amdam
Rummenige und der Leo hophop, damdam, da-amdam
Marmor, Stein und Eisen bricht, aber unser Rinus nicht
Alles, alles geht vorbei, doch Er bleibt uns treu
Bisher besteht die Gefahr nicht echt, damdam, da-amdam
denn ihre Prfung war leider slecht, damdam, da-amdam
Rinus lachte und sprach gemein: damdam, da-amdam
So einfach ist es nicht um Trainer zu sein! damdam, da-amdam
Marmor, Stein und Eisen bricht, aber unser, unser Rinus nicht
Alles, alles alles geht vorbei, doch Er bleibt uns treu
Marmor, Stein und Eisen bricht, aber unser, unser Rinus nicht
Alles, alles alles geht vorbei, doch Er bleibt uns treu

Het liep ze dun door de boks

35

De pilaar van Diogenes


Eenentwintig of tweentwintig was ik, toen ik mij als kersvers lid
van UniVV meldde voor mijn eerste training. Ik had -zoals je het
later samenvatte- driekwart jaar met een pilsje bij Diogenes tegen
een pilaar gehangen. De geest wilde wel weer, maar Diogenes had
zijn sporen in het lichaam achtergelaten.
De trainingen vonden toen nog plaats op een veldje achter het
Bisschop Hamerhuis. Met een brede grijns droeg je conditie-oefeningen op, die voor mij veel te Spartaans bleken. Na 20 minuten
moest ik al afhaken. Snotterend en half kotsend droop ik af.
Gelukkig kon ik door de spoorkuil snel naar mijn studentenflat
aan de Prof. Huijbersstraat, want de hele omweg (de brug over het
spoor die nu Groenewoudseweg en Groenestraat verbindt, was er
nog niet) had ik nooit meer lopend gehaald. De volgende dag had
ik koorts en kon ik van de spierpijn nauwelijks op mijn benen
staan.
Het heeft vele trainingen geduurd voor ik een hele wedstrijd kon
spelen en dan nog was het afwachten, want ook in het cafleven
kon je een tomeloze inzet hebben. Dan kon er in mijn rechter zij
wel eens een orgaan gaan protesteren in de loop van de wedstrijd.
Het voetballen bij UniVV bracht in ieder geval weer enige structuur in mijn leven en jouw inbreng daarbij, Rinus, was achteraf
gezien erg groot. Je temperde ons zeventiger jaren onbegrensdgeluksgevoel door vele pakkende verhalen over hoe hard en hoe
gemeen het er in de echte wereld toeging, wat je als commando
allemaal had meegemaakt en -een stokpaardje van je- wat er allemaal gebeurd was in de Tweede Wereldoorlog vooral aan het oostfront. Je relativeerde de maakbaarheid van de samenleving door
te vertellen over terreur van luiwammesen op je werk.
Maar het belangrijkste was dat je de meesten van ons de ruimte
gaf om te zijn zoals je was en de juiste voedingsbodem creerde
voor het ontstaan van hechte vriendschappen. Jij wist dat een
plant niet groeit door er aan te trekken. Het klinkt misschien wat
melodramatisch, maar in een zeker opzicht was je als een vader

36

die een onaantastbaar vertrouwen heeft in zijn kinderen, wat er


ook met ze gebeurt.
En net zoals bij een echte vader-zoonrelatie zijn er fases aan te
geven in het verloop van de tijd. Aanvankelijk was er de fase van
het onaantastbaar gezag, van de harde autoriteit: ik was overgevoelig voor jouw kritische opmerkingen ik was soms gepikeerd
door jouw heftige emoties tijdens een wedstrijd.
Later volgde de periode van verzet; ik zag het allemaal verkeerd, jij
snapte er niets van. En tenslotte weer de toenadering, de fase van
acceptatie en waardering.
En deze fase duurt al lang. Waardering voor je persoonlijke betrokkenheid, je onverminderd enthousiasme. Bewondering ook voor je
gedrevenheid en je vermogen om grote egos als groep bij elkaar
te houden.
Maar wat het meest blijft, is de nieuwsgierigheid naar je verhalen,
je unieke ongevenaarde vertelkunst, waarmee je iedereen ademloos en met rode oortjes kunt laten toehoren, zoals (klein)kinderen
naar hun vader (opa) luisteren.
Jan Cuijpers

Onze achterhoede liek wel een kippehok waar een vos doorheen loopt

37

Warme voeten
Op een erg koude winter-avond, zon 20 jaar geleden, werd het
eerste team van UniVV voor het bepalen van de conditie door Jan
Vos op het Sportcentrum gemeten. Na afloop van de metingen
werd, zoals gebruikelijk, door Rinus, Jan en de jongens in de kantine
van het Sportcentrum een paar pilsjes gedronken, tot sluitingstijd... ongeveer. Toen we buiten stonden werd het idee geopperd
om de discussies nog even voort te zetten in caf Ramona en zette
de stoet zich richting deze uitspanning. Ook daar werden nog een
paar pilsjes genomen, maar de waard gooide ons er na sluitingstijd wederom naar buiten. Daar stonden we dan... in de sneeuw.
Rinus kwam dicht bij me staan, dat deed hij wel vaker als er heel
belangrijke zaken besproken moesten worden en zei tegen mij:
He Jan, luusters, wil je wel geloven dat ik nog steeds ijskouwe
voeten heb, de hele avond al. Ik was zelf vergeten om nog voor
sluitingstijd naar het toilet te gaan en voelde plotseling veel, heel
veel aandrang en was blij dat ik Rinus voor een boom aanzag en
waterde al pratend, zonder dat Rinus er iets van merkte, mijn bui
tegen zijn been aan. De sneeuw werd knalgeel rond onze voeten
en Rinus zei tegen mij de historische woorden: He Jan, wil je wel
geloven dat ik het nou pas een beetje warm begin te krijgen!
De jongens die de fietsen net van het slot haalden en onze
samenspraak hoorden en vooral zagen, vielen zowat dubbel van
het lachen in de sneeuw.
De volgende morgen dacht ik eerst dat ik het laatste deel van de
avond gedroomd had, maar na een paar minuten werd het me
duidelijk dat het wel degelijk allemaal echt gebeurd was.
Natuurlijk belde ik Rinus op, om mijn excuses aan te bieden en de
rekening voor de stomerij te voldoen. Het eerste was geen enkel
punt voor hem en van het tweede wilde hij al helemaal niets
weten.

38

Maar iedere keer als ik langs Ramona rij, krijg ik de onweerstaanbare drang om bloemen te leggen op een plek die me heel dierbaar is geworden!
Jan A. Vos

Je kriegt m aan de reet

39

Freiburg in de Betuwe
Binnen de Bundesliga neemt Freiburg uit het Schwarzwald een
aparte postie in. Het protserige Bayern uit Mnchen neemt bij
verre uitwedstrijden het vliegtuig; Freiburg de trein. Kom je in
plaats van met een dikke Mercedes op een racefiets naar de training; geen enkel probleem. In zekere zin is UniVV het Freiburg
van het Zaterdagamateurvoetbal. Denk maar eens aan de warmingup, kleur sokken, verkleurde broeken en diversiteit aan trainingspakken. Rond 1993 dacht ik op een vrije zaterdag in het zojuist
geschetste kader eens met het openbaar vervoer naar een promotie-wedstrijd van UniVV-1 in Kesteren te gaan.
Onvoorbereid toog ik vol goede moed naar het station alwaar de
trein richting Kesteren zojuist vertrokken was. Geen nood, de bus
stond klaar. Samen met drie vroeg uitgewinkelde, druk keuvelende
huisvrouwen slingerde ik dra door het Betuwse land. In de buurt
van Zetten zei de bestuurder plotseling: Meneer, als u naar
Kesteren moet, dient u hier over te stappen. Uw bus komt binnen
vijf minuten. Hier, dat bleek midden in de polder een kruising van
twee wegen te zijn. Na ruim vijf minuten wachten, leek het me
verstandig toch maar eens de informatie bij de bushalte te lezen:
zaterdag rijden er geen reguliere bussen, maar geldt het belbussysteem. Shit, dat schiet niet op richting Kesteren. Weet je wat, ik
loop naar Zetten en pak daar alsnog de trein richting Kesteren.
Vlakbij het station in Zetten zie ik de trein richting Kesteren voor
mijn neus vertrekken. Wat te doen, van hieruit verder liften schiet
ook niet op; als ik op de volgende trein wacht mis ik de wedstrijd.
Weet je wat, ik laat de wedstrijd van UniVV-1 schieten en ga met
de trein terug via Elst naar Arnhem om rond 17.00 uur een promotie-wedstrijd van UniVV-2 bij ESA te gaan bekijken. Na op het station van Arnhem een kop koffie en een broodje kroket genuttigd
te hebben, neem ik de bus richting Arnhem-Noord. Daar achter de
sporthal moeten immers de velden van ESA liggen. Vroeger lagen
ze er ook. Een rondgang om en door de sporthal levert echter geen

40

veldvoetbalactiviteiten op. Plotseling zie ik een bord: De velden


van ESA zijn sinds kort verplaatst naar Arnhem-Zuid. Moedeloos
wandel ik nog even om het Vitesse-monument Monnikenhuizen
en besluit richting Nijmegen te gaan. Nou, dan toch nog maar
even naar caf Jos om me in de feestvierende menigte te begeven.
Daar aangekomen zie ik het van buiten al. Rinus zit er met enkele
tweede elftal spelers die het wel gered hebben rustig een pilsje
(sherry?) te drinken. Het eerste ging in Kesteren rcksichtslos naar
de klote (Rzer na 10 minuten rood!). En, Zoef heb je je vandaag
nog met voetballen beziggehouden zegt de trainer plotseling.
Nee, trainer.
ULK!!!!!!!!!!!
Jan van Doremalen

Lup toch niet te piele

41

Kutballen in een kuil


Het moet ergens in de late jaren 80 zijn geweest, dat ik door jouw
toedoen de relativiteit van het leven en de absolute grootheid van
het voetbal (en dan vooral van UniVV) ben gaan inzien. Zelden
heb ik me sterker in het leven voelen staan dan op die momenten
en zelden werd het leven opeens relatiever toen ik die grootse
momenten eens beter onder de loupe nam.
Om even heel simpel te beginnen: gedurende de jaren dat wij
onder jouw bezielende leiding in het uitverkoren eerste elftal
mochten spelen, stond de gehele week in het teken van twee keer
trainen en die wedstrijd op zaterdag. Of eigenlijk bedoel ik met
die wedstrijd op zaterdag vooral de voorbespreking die standaard
in de aanbieding zat. Die behoren toch tot de mooiste bijeenkomsten die ik in mn leven heb mogen meemaken. Eigenlijk met
geen pen te beschrijven hoe een kluppie volwassen mensen die
een behoorlijk eind weg gestudeerd hebben, op zaterdagmiddag
met een kater in hun kop bij elkaar komen en zenuwachtig in een
hok samenklonteren om een analyse van de wedstrijd van vorige
week aan te horen en vervolgens in doodsangst af te wachten of
ze er die middag weer in zullen staan. Iedere zaterdag slaagde je
er bovendien in om weer nieuwe uitdrukkingen te verzinnen, die
zo verschrikkelijk goed tot de verbeelding spraken, dat we ze nog
jaren later allemaal herinneren en ze zelfs in de gewone wereld
gebruiken.
Ik heb zelf vaak meegemaakt, dat ik jouw voetbaltermen in vergaderingen gebruikte zonder dat ik daar zelf erg in had en verbaasd
opkeek als iedereen begon te lachen. Die uitdrukkingen waren
voor mij zo gewoon geworden, dat ik geen andere of betere meer
kende en ik moet ook eerlijk zeggen, dat iedereen ook meteen
snapte wat ik bedoelde al waren de termen wat ongewoon.
Maar iedereen weet wat er gedaan moet worden als je met een
blote reet tegen een doornen heg aanstaat! Die uitdrukkingen
van jou hebben eeuwigheidswaarde, terwijl de mensen die ze

42

gebruiken en aanhoren gewoon voorbij gaan, al ploeterend zoals


vroeger op Highbury.
Hemel en afgrond, paradijs en hel lagen bij jouw beschouwingen
ook altijd vlak bij elkaar. Vaak mocht ik daar zelf ook staaltjes van
meemaken. Ik herinner me nog dat ene rampzalige seizoen in de
derde klasse, waarin we, geloof ik, met 5 punten onderaan eindigden. Ik heb in dat jaar, wel 3 of 4 keer in eigen doel gescoord. En in
dat doel stond de grootste geilbek, die UniVV. ooit gekend heeft:
Ruud Dijkers. Die deed de meest rare dingen om maar op te vallen
als hij vrouwen langs de lijn zag staan, vooral zn eigen vrouw.
Het gebeurde dus regelmatig dat ik op de meest fraaie wijze wilde
terug spelen en hij daar vervolgens een schitterende zweefduik
overheen deed: de gevolgen waren in dat rampseizoen vaak niet
te overzien.
Zo wilde ik uit tegen Opheusden, om tijd te winnen (we stonden
met 4-0 achter, maar waren wel in de aanval en gedurende de
laatste 10 minuten van de wedstrijd duidelijk sterker), een voorzet
niet over de achterlijn koppen, maar recht in de handen van Ruud,
zodat hij snel kon uittrappen. Ruud echter, waarschijnlijk ook om
tijd te winnen, was het doel al uit gekomen en de bal ging als een
streep in het kruis (ik wilde Ruud namelijk ook nog de kans geven
om weer even als een adelaar door de lucht te zweven, want er
stonden een paar Opheusdense schonen langs de lijn).
Die middag heb je daar niks over gezegd, maar bij de bespreking
van de volgende week pakte je pas uit: Gerrits (en nooit Gerritsen,
dat heb je altijd verdomd te zeggen, al weet ik bij God niet wat
daarvan de reden is), je bent een hele goeie kopper (Jezus, wat
hoor ik nou: een hemels compliment van een erkende expert),
alleen heb je zon geweldig blokhoofd, dat niemand weet waar die
knikker terechtkomt, dus wil je in het vervolg zo veel mogelijk
duiken als die bal door de lucht komt (hel, hel, ik had het natuurlijk kunnen weten: de rekening volgt altijd!).
Nog zon voorbeeld, waar hel en hemel aan elkaar grenzen en
waar ik de hele volgende week (tot de volgende wedstrijd namelijk) aan liep te denken: we werden ook eens kampioen in dat jaar

Lul

43

dat jij een wereldvoetballer uit Beek meegenomen had, ene Ruud
van Leeuwen. Die kon eens een wedstrijd niet meedoen, uit tegen
Wodanseck of zoiets. Het regende en iedereen leed flink onder het
door jou uitgevonden Univivitus. Hoewel die Wodans ergens
onderaan stonden, speelden ze ons van de mat en kon ik flink ballen in de struken schoppen. Dat ging me in die wedstrijd goed af
en ze moesten steeds langer en verder zoeken om die ballen terug
te brengen. Zoiets breekt het ritme van de tegenstander, hadden
we van jou geleerd en verdomd: toen wij een keer over de middellijn kwamen (verkeerde pass van mij richting struke, die na een
minuut naar beneden kwam en bij hun op de helft terechtkwam),
schopte een verdediger de bal in paniek tegen de rug van Zoef, die
scoorde! Voor de poorten van de hel sleepten we de overwinning
weg en nam bij ons het vertrouwen toe, dat het wel eens zou kunnen lukken! Na de wedstrijd, in de kleedkamer waar de stemming
euforische hoogten bereikte, begon jij toch alvast aan de analyse:
Jongens, dit was dramatisch slecht, t is een wonder dat we niet
naar de klote gegaan zijn, jullie waren zwaar Piet de Kut (hel, hel),
t is dat die lange achter nog wat ballen wist te raken (krijg het
nou, zeg: Hij vond mij goed!), die was vandaag man of the match
(Jezus, al mijn inspanningen van de laatste 20 jaar komen opeens
tot hun recht), maar ja, als ik zulke dingen moet gaan zeggen, dan
zijn we toch wel heel diep gezonken (diepe hel, wat is het leven
een marteling!).
Maar de allermooiste herinnering, Rinus, heb ik toch nog steeds
bij het allereerste trainingskamp dat we in de Ardennen hielden.
Ik weet nog precies wie er allemaal bij waren en ik heb, geloof ik,
zelden in mn leven zo veel en hard gelachen als in die week.
De partijen tennisvoetbal met die loden bal en dan ook nog vijf
sets; het is een Godswonder dat daar geen doden bij gevallen zijn.
Ik denk dat het ook niet gek is, dat na die week uit sommige
briljante jongeren niet meer gekomen is dan bijvoorbeeld een
verzekeringsarts, een paar leraren en een mislukte rechter.
Wat we daar onze lever en hersencellen hebben aangedaan, is met
geen pen te beschrijven. Wat me van die week ook nog helder

44

voor ogen staat is jouw blank eikenhouten kastje, dat is voor mij
onlosmakelijk met De Ardennen verbonden.
Maar het voorval, waaraan ik iedere dag nog denk, gebeurde tijdens het enige echte voetbalpartijtje dat we tijdens al die trainingskampen ooit speelden (vanaf dat partijtje begaven we ons
alleen nog maar op dat tennisveldje). We vonden een stukkie gras,
maar het was een weiland en Highbury was er heilig bij. Toch
maar even twee partijen gemaakt en jij deed in die tijd nog
gewoon mee. Je stond natuurlijk weer op de rand van buitenspel
op een bal te wachten, toen Willem Koonen rechts achter in het
veld in het bezit van de bal kwam. Willem wist dat jij altijd genoot
van zijn magistrale diagonaal (en naarmate hij ouder werd, verzond hij die ook nog alleen maar) en stuurde de bal dus blind richting linker cornervlag. En jij ging er in een nooit vertoonde sprint
achteraan! Na een meter of zes echter lag er een diepe kuil in het
veld, maar jij had natuurlijk je ogen op de bal en zag die krater
niet. En daar stortte je in de diepte. Een dodelijke stilte daalde over
de Ardennen en niemand durfde te gaan kijken. Juist wilden we
een paar schoppen halen om de kuil dan maar meteen dicht te
gooien en de klup op te heffen, toen jouw onverbeterlijke kop
boven de rand verscheen en je de historische woorden sprak:
Godnondeju Koonen lul, geef toch niet van die kutballen!. In de
jaren daarna heb ik die woorden wekelijks steeds vaker horen herhalen, maar zo mooi als jij die dingen kunt zeggen, Rinus, daar
kan niemand never nooit aan tippen!
Sander Gerritsen.

Ze vraten m uut de hand

45

46

Drie novemberavonden,
n ontmoeting
We schrijven de eerste gure novemberavond van 1977.
Ondergetekende koos enkele maanden eerder domicilie in
Nijmegen en klopte oude contacten op om een beetje ingeburgerd
te raken.
Het was woensdag en Maarten Hillenaar, Jan van de Broek en
Frans Vogelzangs, toen nog goeie voetballers, introduceerden mij
bij UniVV. Ze hebben altijd keepers te weinig was hun leus en op
die koude avond trok ik voor het eerst in hun kielzog naar het
sportcentrum. Na een bescheiden carrire te hebben opgebouwd
als doelwachter van de A1 in Venray en twee jaar in het eerste
elftal van FC Odijk te hebben gespeeld, meldde ik me nu dus bij
een studentenclub. Hoewel, het studeren was ik allang zat, het
keepen nog niet.
Onze trainer heet eigenlijk Willy, maar we noemen hem Rinus. Je
moet even aan hem wennen zeiden de drie loopbaanplanners,
maar dan valt het wel mee.
Met dat gegeven op zak, stelde Jan van de Broek me diezelfde
avond nog voor met de woorden: Rinus, dit is een keeper. Rinus
keek voor zich uit en voordat ik de gelegenheid had mijn naam te
noemen verordonneerde Rinus: loop maar gewoon mee! Er restte
mij niets anders dan de groep achterop te lopen en te training te
ondergaan.
Twintig minuten voor tijd besliste Rinus partijtje te doen en in
een van de kleine goals kreeg ik een plaats aangewezen.
De maandagavond erop geen enkele blik van herkenning gewisseld: de training afgewerkt, en een kwartiertje voor einde training
hoorde ik Rinus in ene roepen: Keeper! Een tel later nam hij me
apart onderhanden. We wisselden geen woord, ik deed mijn werk
en Rinus deed zijn werk.
De derde avond hetzelfde laken een pak, een forse looptraining,
allerhande oefeningen en tegen het einde aan liet Rinus de groep
weer de groep en kneep mij wederom flink af. Van links naar

In die Gasse hinein

47

rechts en steeds ook nog zelf de ballen halen, die hij naast schoot.
Ik gaf, weliswaar binnen mijn vermogen, niet bij. Toen wat mij
betreft het moment was aangebroken om te stoppen zei Rinus:
Keeper, nog vijfentwintig keer. Ik zei: wat? 25 keer!
Hij gebaarde mij in hurkhouding te gaan zitten en alternerend
dan weer links, dan weer rechts gestrekt naar de hoek te gaan.
Al die avonden hadden we nog geen woord met elkaar gewisseld.
Ik telde ieder keer de gang naar de hoek en was bij de negentiende
duik aangeland en was kapot! Zesentwintig! Ik riep het hardop
en bleef liggen, de bal geklemd tussen mijn grote handen. Uit mijn
ooghoeken zag ik de blauwe trainingsbroek met oranje jasje naderen. Dat kan nooit, zesentwintig meldde Rinus en begon te
lachen.
Ik stond op, gaf hem een hand en zei: Jan Wopereis en Rinus antwoordde: Willy de Haard, aangenaam!
Jan Wopereis

48

De ballen van een slappe zak


Nat was het. Nat, guur en koud. Het trainingsveld n modderpoel. De moerasgassen borrelden omhoog. Haiburrie, bromde
Rinus, en je zag dat hij genoot. Hier vielen ze af: de watjes, de zaalvoetballers, de jongens met de fluwelen techniek. De slappelingen,
de gasten met Univevitus. En bleven de kerels naar Rinus hart
over.
Ik behoorde niet tot die laatste categorie. Viel meer in de groep
slappe zakken en die avond had ik een extra handicap. Ik was een
dag eerder naar het ziekenhuis geweest. Twee kinderen vonden
we prima en een klein sneetje was voldoende. Maakt u zich geen
zorgen meneer Geurts, alles komt goed, alleen een weekje niet
sporten. Ze wist niet wie ze voor zich had, de schat; een weekje
niet sporten.
De kans dat een voetballer een bal keihard op zijn testament
krijgt, is vrij klein. Ik heb het nooit nagezocht maar het zal gemiddeld een keer per drie jaar zijn. De kans dat die bal van binnen de
drie meter komt, is nog kleiner en de kans dat ie van een teamgenoot af komt is te verwaarlozen. Maar hij kwam. Jan van de
Broek (ik heb er nooit iemand op kunnen betrappen hem zo te
noemen), Boks dus, nam de bal aan om hem met een geweldige
uithaal van zijn rechterbeen op te ruimen; geen risico. Van drie
meter en recht er op. Alsof hij het wist. Befreiungsslag, hoor ik
nog net Willem Koonen ter linkerzijde roepen. En daarna weet ik
het niet precies meer. Splijtende pijn, dubbel gevouwen houding,
tranen in mijn ogen. Han, slappe zak, bied je aan, man, galmde
het over de modder. Het leven van een trainer gaat onder alle
omstandigheden door en Haiburrie stopt heus niet vanwege een
ordinaire zakbal. Het ontbrak er nog maar aan dat hij riep dat ik
m met de pieleman had kunnen maken.
Ik geloof dat ik wel nog gedoucht heb en ik kan me herinneren
dat Rinus het in de kantine nog had over de dochter van de burgemeester van Kleef. In die jaren net na de oorlog, jongen, voor een

Ulk

49

rooie kool kon je die meid hebben. Die Duitsers hadden niks, man.
En over Simmhofer, die hem kwam vragen welke van de twee lijnen
nou de uitlijn was en bij welke hij zich moest blijven aanbieden.
En over de Georgirs op Texel, wier geilheid nog groter was dan
hun spreekwoordelijke agressiviteit. Enurm, zoals die tekeer gingen. Maar dat laatste heb ik niet helemaal meer meegekregen. En
hoe ik met mijn fiets ben thuisgekomen, weet ik al helemaal niet
meer.
Bijna twee weken lang hadden mijn ballen formaat ultra en alle
kleuren van de regenboog. Op het werk vroegen ze bezorgd waarom ik toch zo raar liep. Aan de liefde durfde ik niet eens te denken. Ik had ze eigenlijk aan jou moeten laten zien, Rinus. Ik geloof
niet dat je ze mooi zou hebben gevonden, maar je had me zeker
niet bij de slappe zakken ingedeeld. Althans die avond niet.
Han Geurts,
(der Kriegsbeschdigte)

50

Zelfsturende teams
Het is begin jaren tachtig; op een zonnige zaterdag evalueert
Rinus met zijn spelers het seizoen. We liggen in het gras van een
zacht hellend weiland in de buurt van De Duivelsberg. Rinus
bespreekt zijn spelers een voor een. Hij begint bij de keeper en al
snel ben ik als centrumverdediger aan de beurt. Je bent jong en
omringd door groen gras besef je nog niet wat de impact van feedback van Rinus op je verdere levenspad zal zijn: Van den Broek,
voetballen kun je niet maar ja, zon type als jij heb je nou eenmaal
nodig in een team
Het gevoel van een tijdelijke knock-out maakte zich meester van
me, zoals ik als klein kind mijn hoofd een keer had gestoten tegen
een zware balk in een hooischuur. Mijn oren suisden. Ik kreeg nog
enkele flarden uit Rinus mond mee en ontwaarde nog zoiets als...
en als aanvoerder een goede relatie met de scheidsrechter.
Langzaam kwam ik weer bij; hij was intussen al ergens in de voorhoede bezig.... bij Willem Spek (die kon in ieder geval wl voetballen, al was het maar een keer per seizoen). Wat te doen? Ik was lid
van een voetbalclub, ik werkte me tijdens wedstrijden uit de naad,
liep per wedstrijd 21 keer door de pijngrens van mijn rug, per jaar
lag ik 22 zaterdagavonden thuis plat op de bank.
Waar deed ik dit voor? Ik wist waarvoor ik dit deed.
Ik deed het voor dat ene moment. Het moment waarop ik naar de
zijlijn keek, nadat er een corner op mijn kop was gevallen en ik
vanuit mijn ooghoeken Rinus voorovergebogen intens handenwrijvend de gescoorde goal zag verwerken. Bij mijn vroegere
voetbalclub was er veel publiek, bij UniVV hadden wij Rinus.
Maar toch... Van den Broek, voetballen kun je niet...
Later las ik ergens dat bij managers, leidinggevenden en coaches
de interne beliefsystems over hun mensen sturend zijn voor
hun gedrag en benaderingswijze en dat coaches op die manier
het gedrag van hun ondergeschikten terugkregen wat ze met hun
benaderingswijze zelf opriepen; hiermee werden hun beelden
bevestigd.

Het is weer Univevitus

51

Het werd er voor mij niet gemakkelijker op. In diezelfde periode


vond er namelijk een voor mij desastreuze ontwikkeling in het
voetbal plaats.
Ik was opgevoed met de tv-beelden uit de jaren zestig. Een club als
Internationale won Europa Cups met negen mensen achter de bal
en op 30 meter van de goal ging alles plat. Ik oefende en oefende
om deze techniek in al zijn eenvoud in een simpele beweging me
eigen te maken: het one touch-voetbal. Meestal hoefde je maar
een keer te schoppen. Onder invloed van het door mij vervloekte
zaalvoetbal (geen slidings) waren veranderingen bij UniVV niet
tegen te houden. Mijn hoop was op Kuip gevestigd. Maar ook hij
stelde de 30-meter grens een keer zachtjes fluisterend tijdens een
voorsprong van 4-1 ter discussie om vervolgens schreeuwend Zoef
terug te roepen. Sander bleek als eerste gevoelig voor de nieuwe
trend. Hij begon, nota bene midden in een competitiewedstrijd,
met het rondspelen van de bal. Met de bal aan zijn voet keek hij
in mijn richting en ik schreeuwde het uit: Niet naar mij...niet naar
mij. Doreth kalmeert mij s nachts nog vaak nadat deze angstkreet
weer eens de oorverdovende nachtelijke stilte in onze woonwijk
doorbreekt.
Het Van den Broek... voetballen kun je niet was van tussen mijn
oren afgedaald tot in de noppen van mijn voetbalschoenen en uiteindelijk tussen de echtelijke lakens beland.
Deze situatie kon niet langer duren. Wat had Rinus bedoeld? Als ik
niet kon voetballen, wat had het leven me dan verder nog te bieden? Had Rinus niet heel bewust met het tweede gedeelte van zijn
feedback me vanuit zijn levenswijsheid een richting in het leven
willen wijzen. Ik had 10 jaar nodig om het orakel van Beek te
doorgronden.
Rinus, ik wil je langs deze weg bedanken voor jouw wijze lessen al
die jaren. Mijn huidige werkzaamheden zouden zonder jou een
andere kleur hebben.
Exorbitante zelfverrijkers blijken zelfs gevoelig voor jouw visie op
teamwork. Bij UniVV gaf jij door jouw manier van trainen en
coachen als eerste in Nederland invulling aan begrippen als zelf-

52

sturende teams en resultaatverantwoordelijke eenheden. Daar


worden nu boeken over vol geschreven. Wetenschappers buigen
zich nog over de betekenis van de concepten koningskoppels en
met de kont tegen de doornen haag. Timmer bouwde bij Philips
zijn reorganisatieplannen op de kreet we gaan naar de kloten.
Wat sommigen tijdens een spannende wedstrijd met stomheid
sloeg, wanneer je gewoon wegliep om op een bijveld naar een
lager elftal te gaan kijken, werd kort nadien door de Amerikanen
opgepikt en door managementgoeroes voor veel geld in Europa
verkocht als het concept Management by walking around.
Ook jouw visie op besturen bleef niet zonder uitwerking. Analoog
aan de woorden van Ernst Happel (Kein geloel) streefde je naar
een organisatie zonder stroperige bureaucratie. Minister Ritzen
heeft jouw concept pas eind jaren negentig durven te vertalen in
de richtlijnen voor de nieuwe universitaire bestuursstructuur:
eenhoofdig leiderschap.
Ja, er zal in het leven best meer zijn dan voetbal, maar zouden we
de huidige maatschappelijke levensstandaard in Nederland ook
hebben bereikt zonder?
Naast al je wijze lessen en mentale trainingen, die eigenlijk elke
afstuderende academicus van de K U.N. in het koffertje mee zou
moeten krijgen (bijzonder hoogleraarschap?) wist je ons aan je te
binden door de mens in je: ik zag in je gezicht hoe ontdaan je was,
toen ik met een gebroken been in ons kampioensjaar in de thuiswedstrijd tegen Oosterbeek op het veld lag te wachten op de
ambulance. En ik vergeet nooit de kracht van die ene zin op je
kaartje in de spannende dagen na de geboorte van mijn zoon
Robert: Alles zal goed kom.
Ik zal nooit vergeten de momenten na een wedstrijd of training of
ergens in de Ardennen op een camping, waarop we met een groep
jonge mensen zo gebiologeerd gegroepeerd rondom jouw verhalen en visies zonder de inhoud wel de gemeenschappelijkheid
deelden. Een knappe UniVV-er die dat kan beschrijven. Dat is niet
uit te leggen aan anderen. Als je ooit bij UniVV speelde dan heb je
samen aan n woord genoeg: Rinus.
Jan van de Broek

Wat een zootje ongeregeld

53

54

Poepen
Je bent in mijn herinnering een man van weinig woorden.
Feesten dienden altijd ohne Weiber te zijn. In een periode dat we
het moeilijk hadden bestond de voorbespreking van de wedstrijd
tegen Ostrabeke uit enkel en alleen het statement we staan met
de blote reet tegen de doornenstruiken, we kunnen niet verder
naar achteren, dus moeten we naar voren. Wanneer Frans
Vogelenzangs weer eens een in jouw ogen niet te missen kans had
verprutst dan had ie m er met zn slappe lul in kenne douwen. Of
we speelden weer eens als een krant. En we waren het niet waard
om met Dick Kiel te voetballen, als we niet al het loopwerk voor
zon sterspeler voor onze rekening wilden nemen.
Je hebt een langere adem als trainer, dan de woorden die je
gebruikte. Ik kan me nog herinneren dat ik een paar jaar bij
UniVV speelde en we een feest hadden bij jouw 10-jarig (!) jubileum als trainer. Bouwman vlagde nog in die wedstrijd.
Bouwman, die elke keer nadat ie de tenues in de kleedkamer had
klaargelegd en wij ons na de voorbespreking aan het omkleden
waren, waarderend naar onze mannelijkheid kon kijken en dan
verzuchtte vroeger had ik er ook n waarmee ik een raam kon
opbeuren, nu kan ik met die van mij alleen nog een raam zemen.
Met een jubileum-wedstrijd waarin de volgens overlevering
beroemde Simmetje speelde en Piet Soons, die ooit bij een wedstrijd tegen DVOV na een oproep telefoon voor dokter Soons
zomaar van het veld afliep (of de tegenstander daaruit scoorde
weet ik niet). Allemaal anekdotes die na de trainingen werden
verteld en verteld en verteld
Ik dacht toen nog: 10 jaar trainer, hoe bestaat het?
En dan nu dertig (30!) jaar en een boek vol met verhalen en anekdotes. En ervan wil ik er nog graag aanhalen omdat die mij na al
die jaren nog steeds voor ogen staat. Waarom? Omdat het deze
keer gaat over dat spaarzame moment dat (ik dacht dat) je MIJ een
compliment(?) maakte als voetballer. We zitten in een van de

Er is op mijn training nog nooit iemand de pijp uitgegaan

55

beroemde (beruchte) evaluaties aan het einde van het seizoen.


Waarin Willem Koonen weer eens hoorde dat ie niet kan koppen.
Ik ben aan de beurt. Wat schetst mijn verbazing ik krijg een compliment. Wie kan dat onbeschrijfelijke geluk in mij navoelen als
Rinus, de man van weinig woorden zegt: Sjerrie misschien wel de
beste mandekker van UniVV ooit; als zijn tegenstander gaat poepen, volgt hij hem tot op het toilet!
Jerry Fortuin

56

Wijvenvoetbal
Je hebt veel voor me betekend en dat doe je nog steeds. Ik zit nu
achter de computer, flesje bier bij de hand, terugkijkend op een
periode van zestien jaar UniVV onder jouw regime.
Op de eerste plaats heb ik me bij tijd en wijle kapot gergerd aan
je gedrag. Ik herinner me dat je boven op De Moordenaar stond,
en met een grijns op je gezicht riep dat de rottigheid eruit moest
terwijl ik stond te kotsen van de inspanning. En dat je ons na het
behalen van het eerste kampioenschap in de 4 klasse bij Rietje
Mulder liet zitten omdat je vond dat we bij Sparta slecht hadden
gespeeld, n.b. een wedstrijd die er voor ons helemaal niet meer toe
deed (Dat hadden wij misschien wel verdiend, maar Rietje niet!).
En ook wanneer je op het trainingsveld met die rode pionnen
onder de arm rondkuierde, en een of ander ingewikkeld circuit
uitzette. Dan wist ik wel weer hoe laat het was.
Vooral in het begin was het wennen. Wat kon jij onredelijk zijn
tijdens de wedstrijd! Je had een uitgesproken stijl van coachen en
trainen. Wanneer het elftal niet draaide, dan probeerde je het
weer op de rails te krijgen met aanwijzigingen als:
- Wijvenvoetbal
- Piet de Kut met je ulkengezicht
- Ik heb t al gezien, schei dr maar mee uut (drie minuten na de
aftrap)
- Jullie moeten niet denken dat je kunt voetballen, want dat kun
je namelijk helemaal niet
- Ze moesten je een maand lang droog brood te vreten geven
- .en ooit over de verdedigende kwaliteiten van Jerry Fortuyn in
een wedstrijd tegen Havo: Ik kan nog beter een paal in de grond
slaan. Dan was dit weer niet goed, dan dat weer niet. Toen ik je
beter leerde kennen kon ik je opmerkingen beter op hun waarde
schatten. Jan Cuypers en Willem Koonen hebben ooit eens tegen
me gezegd: Zolang Rinus tegen je kankert, dan is het in orde. Pas
als hij niks meer tegen je zegt, dan moet je gaan uitkijken. En zo is
het maar net. Ik heb wel het idee dat je de laatste jaren milder
bent geworden voor de jongens van UniVV 1.

Stelletje wijven

57

Fausto Coppi Ik heb ook ongelooflijk om je moeten lachen.


Vooral om je prachtige verhalen die me altijd bij zullen blijven.
Over je zwager die met een walvis door Europa trok en op Fausto
Coppi stuitte. Over je jeugd in de crisistijd en de oorlog. Ik weet
dat de oorlogstijd een grote indruk op je heeft gemaakt. Je hebt
het er redelijk vaak over. Het moet een moeilijke tijd zijn geweest,
en toch vertel je bijna altijd op een luchtige toon en met veel
humor over die periode. En dan is er natuurlijk het alsmaar groeiend aantal UniVV-avonturen, waarvan ik zelf een deel heb meegemaakt. Het is altijd weer een genoegen om, onder het genot van
een verschaald glas bier in de kantine van het Sportcentrum, herinneringen op te halen aan de meest maffe en bizarre gebeurtenissen rond UniVV.
Onvergetelijk voor mij zijn onze trainingskampen in de Ardennen
en in Groenlo, en met name jouw rol daarin. Ik weet zeker dat het
ook voor jou hoogtepunten zijn geweest. Jij, als een patriarch aan
het hoofd van het trainingslager, met tweedegraadsverbrandingen
omdat je op het heetst van de dag in slaap was gesukkeld in de
brandende zon; iedereen dagelijks verwennend met eieren en
spek, en kilos karbonaden, braadworsten en kippenbouten van de
berbekeu. Aan het eind van de week liep iedereen met een barstende koppijn rond, en je wist niet of het van de drank of van het
tennisvoetbal kwam. Prachtige weken waren dat (Buys, koop s
een korte broek voor mijn, Jongens, vergeet de appelmoes niet,
het blanke eikenhouten kastje, daar groeit nooit geen gras meer,
en wie heeft het gore lef gehad om het kampvuur van Rinus aan
te steken?).
Ik bewonder je om je scherpe blik, en dan heb ik het even niet
over het voetballen. Je bent een slimmerik en een sluwe vos. Je
hebt als geen ander door wat er in de wereld te koop is. Dat is volgens mij ook een van de redenen dat je altijd het contact met een
nieuwe lichting voetballers hebt behouden. Hoeveel generaties
zijn er inmiddels niet gepasseerd?
Je hebt ook wel eens wat zorgelijke tijden gekend. Je maakte je
soms zorgen over de kinderen, je gezondheid liet je een paar keer
in de steek, en ook op je werk was het niet altijd even leuk.

58

Toch heb ik je eigenlijk nooit horen klagen, ja, behalve over ons
dan. Ik heb begrepen dat Hans Alkemade en Leo Gardien in jouw
voetsporen willen treden. Je moet me beloven dat je dan naar
UniVV 3 komt. Wat mij betreft kan dat niet snel genoeg gebeuren.
We hebben je meer dan ooit nodig. Tijdens de wedstrijden zie ik
Jan van Doornmalen vaak met een schichtige blik naar de zijlijn
loeren. Hij weet waarschijnlijk zelf niet waarom hij dat doet, maar
ik weet het wel. Hij is op zoek naar jou. Willem Koonen stelt zichzelf tegenwoordig altijd op aan de rechterkant van het veld.
Willem heeft nog steeds een strakke pass, maar hij kan nooit meer
van het resultaat genieten, want hij ziet niet waar de bal naar toe
gaat. Jan van de Broek schopt de ballen niet meer in de struiken.
Sterker nog, hij schopt helemaal niet meer. Sander Gerritsen kookt
tegenwoordig al van woede als we de toss verliezen. En zo kan ik
nog wel even doorgaan...
We bevinden ons in een desolate toestand. Er is maar n man die
orde op zaken kan stellen. Dat ben jij!
Rinus, je bent een prachtkerel. Kom snel naar het derde, en kanker
me weer de huid vol!
Loek Buys

Niet lullen, maar poetsen

59

De voetbalbroek van Patrick Leyzer


September 1992 begon UniVV weer eens aan zijn spannende competitie in de 4e klasse A Zaterdagvoetbal. Dit keer opende we eens
niet tegen de PGEM uit, altijd lastig, maar tegen Wodanseck,
ergens in de buurt van Oosterbeek.
De voorbereiding was goed verlopen, potjes tegen BVC gingen niet
verloren met een zware nederlaag, de eerste bekerwedstrijd kwamen we goed door, zelfs tegen Overasselt; kortom Rinus was mild
gestemd en zodoende gingen we met goede moed naar de wedstrijd.
We vertrokken zelfs op tijd en in een van de autos zaten vier Unipuppies, niet nader te noemen: Coen, Bert, Koos en uiteraard
Patrick; de laatste was het nieuwe lijzige talent in de goal, altijd
cool and collected en geen centje pijn. Alles was klaar voor de
strijd, totdat de modebewuste ex-keeper van het eerste besloot dat
zijn opvolger in een passende modieuze outfit de groene zoden
moest betreden. Snel werd er een keuze gemaakt voor een modewinkel met stijl en betaalbare prijzen: Scapino.
De auto werd geparkeerd, de winkel ingegaan, langs de tuinstoelen,
barbecues en pergolas kwamen we aan bij de voetbalbroeken;
deze waren er te kust en te keur en gekozen werd voor een lichtpaarse broek met achter- en zijzak en een passend koordje voor de
prijs van 6 gulden. Een diepte-investering dus waar Patrick nog
lang van zou kunnen genieten, ook na 53 wasbeurten.
Afrekenen en wegwezen was het parool, maar het was zaterdagmiddag half twee inmiddels en dan gaat de gemiddelde
Nijmegenaar eens lekker uit zijn winkeldak, dus een lange rij viel
ons ten deel. Helaas nog geen snelkassa bij de Scapino. . . .wachten
dus, uiteindelijk 20 minuten later stonden we weer buiten en een
beetje zorgelijk want de wedstrijd stond om half drie gepland.
Veel te laat kwamen we aan bij de sportvelden bij Wodanseck,
snel uitstappen dus en in een licht sprintje naar de kleedkamer.
Onderweg kwamen we Rinus al tegen met een dreigende en vernietigende blik die geen nadere toelichting nodig had.

60

Een absoluut dieptepunt derhalve voor ons om hem te passeren,


echter een nog groter dieptepunt was dat we vervolgens uitkwamen bij de kleedkamers van de plaatselijke tennisvereniging
(Rinus wist dat godnondeju maar liet ons nog eens extra lijden of
hij was zo van de wereld dat hij niets meer kon uitbrengen) en
zodoende kwamen we Rinus nog een keer tegen op een liefdevolle
manier.
In de voetbalkleren inmiddels deden we een korte warming-up,
gingen vervolgens de kleedkamer weer in om de verfijnde opbouwende kritiek van Rinus over ons onbezonnen gedrag nog eens te
vernemen
Oh ja, de wedstrijd wonnen we achteloos met 0-4, de broek stond
Patrick prachtig en Rinus ontdooide pas s avonds na zijn zesde
sherry.
Rinus, dank je wel voor al die mooie momenten.
Bert Delleman

Net alsof je in bed naast een schitterend wief ligt

61

Een half jaar na de renie verzilvert Rinus zijn cadeau: een weekend naar
London. Om de stad te zien, natuurlijk, maar vooral toch om een paar
wedstrijden te bekijken. Op Craven Cottage bij Fulham, en Selhurst Park
bij Wimbledon.
Wedstrijden met een hoog gehalte aan zinloze kopballen, veel lange
negers in de middencirkel en de nodige pints of lager achteraf.
Vermoeiend en stormachtig weekend. Op de terugreis wordt de nachtvlucht met de Hovercraft verzet via Calais en bovendien vertraagd.
Uitgeput bereikt het gezelschap in de vroege ochtend de heerlijkheid
Beek om Rinus af te zetten. Zonder iemand een blik waardig te keuren
stapt de veldheer uit, loopt het tuinpad op en mompelt de onsterfelijke
woorden: Ah, het aards paradijs.
Han Geurts

62

De Trip

64

65

66

67

68

69

Het Slot

72

Rinus Monumentaal
Rinus als vader van een grote familie, de pater familias van
UniVV. Want zo mag je UniVV toch wel beschouwen, als n grote
familie, met grote verschillen onderling maar met wellicht meer
gemeen dan wij denken. En ja inderdaad in elke familie komt wel
een achterlijk neefje voor, kijk maar om je heen. Een familie zonder vrouwen, of zoals Rinus steevast zei bij elk te vieren feest,
ohne Weiber.
Rinus als vader, je zou haast vergeten dat hij naast zijn voetbal,
zijn werk en zijn honden ook nog een prachtig gezin had. En nog
altijd heeft. Tijd is een relatief begrip zullen we maar zeggen. Voor
velen van UniVV- was hij een soort tweede vader. Voor mij persoonlijk gold dat zeker. Tja, je familie en zeker je vader kun je zelf
niet kiezen Dus daar zat ik dan met Rinus. Enfin gedeelde smart
is halve smart en gedeelde vreugd is dubbele vreugd, zullen we
maar zeggen.
Wat moet je nu over Rinus zeggen? Er zijn genoeg anekdotes. En
wat te denken van zijn uitspraken: een ekkeletante overwinning
en jullie hebben de knoohouw en schei er alsjeblieft mee uit
mijne heren, ga wat anders doen, want voetballen, jullie kunnen
er helemaal niets van en het jaarlijkse barbekoeien en het verhaal over de tocht met de walvis dwars door Europa en Jan-Hein
jij bent AA-garnituur, en Bert wat jij goed kan, is dat je lang bent.
Zo waren er nog veel meer gevleugelde woorden.
Boxer Wat mij het meest opgevallen is aan Rinus de afgelopen 25
jaar (ik kwam eigenlijk 10 jaar te laat naar UniVV), is dat hij zo
verschrikkelijk veel op zijn honden lijkt. En dan bedoel ik zijn
boxers van vroeger. En heb het dan niet alleen over zijn Ausdauer
(waarom ben je bij Rinus toch steeds geneigd een Duits jargon te
gebruiken?) zijn non-verbale communicatie met zijn expressieve
kop, of zijn aanhankelijke houding (leugentje voor bestwil), nee ik
bedoel zijn kort geknipte, windkracht-10-bestendige kapsel, en
zijn geblokte bouw, de laatste jaren wat meer afgerond rond de

Das letste Aufgebot

73

navel. Het gaat bij Rinus de Boxer ook over zijn blaffen. Nee niet
het korte honden-achtige hoesten, nee ik citeer de dikke van Dale
blaffen als snauwen, bits spreken. Een grauw en een snauw als ie
wel eens uit zijn hum was.
Dan is er nog een opmerkelijke overeenkomst. Het is bekend dat
honden over een goed reukorgaan beschikken. Rinus dus ook. Hij
rook dingen die wij absoluut niet waarnamen. Zo herinner ik me
een van onze vroegere kampeertrips waarbij Loek Buijs zijn stinkende best had gedaan op een grote macaronischotel met vis. En
wat waren de woorden van Rinus toen hij de deksel van de pan
lichtte? Hij kneep zijn ogen dicht alsof hij veel pijn had en wendde
zijn gezicht af: Mijn God, wat een lucht.
Hij rook meer dan wij, maar zijn ogen waren nog veel beter! Als
ons voetbal weer eens niet om aan te zien was, dan ging hij rustig
naar een ander veld, bij het tweede of derde kijken. Kwam ie terug
nadat we onverwacht toch nog hadden gewonnen, en dan zei die
rustig terwijl hij een arm om me heensloeg, twee mooie doelpunten Hans. Waarop Koos dan zei: Rinus, dat kun je helemaal niet
gezien hebben, je stond op veld 3.
Later toen ik nogal eens op de bank naast hem zat, viel het me op
dat Rinus met zijn ogen soms een compleet andere wedstrijd zat
te kijken dan wij, dan moest je hem corrigeren: Rinus we staan
wel met 3-0 voor h, er gaan ook sommige dingen goed toch? Zijn
ogen waren zelfs zo goed, dat hij ermee in de toekomst kon kijken
gezien zijn woorden: Jongens, al voetballen jullie tot Kerstmis,
dan nog zul je geen doelpunt maken
Tenslotte; hebben jullie wel eens gezien hoe boxers zich met de
achterpoten achter de oren krabben? Nou dat kan Rinus natuurlijk
niet, maar zijn imitatie is niet slecht: met de hele hand tegen de
achterkant van het rechter oor slaan!
Rinus, wat moet je er nog meer over zeggen? Rinus, met de R van
Reusachtig, een man met de M van Monument, rock-solid of hart
wie Krupp Stahl staand voor UniVV, zijn UniVV. En nu wordt Rinus
weer Willie of Wieleke, al zal hij voor ons altijd Rinus blijven. Mijn
tweede vader gaf het stokje door aan Leo Gardien, over familie

74

gesproken. Had ik al gezegd dat Leo wel beschouwd wordt als


mijn vierde broer? Maar daarover later meer, ik denk zo over een
jaar of 25
Lieve mensen, ik heb daarstraks al gezegd dat je je familie niet
kunt uitkiezen, maar stel nou eens dat het wel zou kunnen: Rinus,
dan zou ik (en ik denk dat ik namens velen hier spreek) zo voor
jou kiezen.
Bedankt Rinus voor al die jaren.
Hans Alkemade

Hanne, je bent stent-bee

75

Snappen we het goed?


Ik zal eerlijk zijn. En recht voor zijn raap. Dat was degene waar het
om gaat in dit stukje ook. Ik vond Rinus maar niks en ik heb dat
hl lang gevonden. Eigenlijk is het pas na mijn, door een hardnekkige blessure gedwongen, vroegtijdige pensionering als actief
voetballer, toen ik door niet meer te hoeven trainen tijd overhield
om mijn gedachten over Rinus en zijn coaching te ordenen, dat
mijn oordeel radicaal is omgeslagen.
Ik weet nog hoe wij van het vijfde, toch al weer gauw 30 jaar geleden, mochten meetrainen met de selectie van UniVV. Voor iedere
ambitieuze voetballer is dit een buitenkansje om zich in de kijker
en wie weet in het eerste te spelen, maar al gauw bleek deze hoop
ijdel, op niets gebaseerd. Rinus deelde als een veldheer de lakens
en de hesjes uit en gaf ons, mindere goden, een bal. Gedecideerd
verwees hij ons dan naar een achteraf stukje van het trainingsveld om daar te gaon speule. Nu is een partijtje voor elke rechtgeaarde voetballer het summum van geluk, maar het hoort pas aan
het eind van de training te komen, als een beloning na zware
arbeid. Hoe kun je anders (dan door training) beter worden? Een
overtuigend antwoord op deze vraag heb ik nooit gekregen, want
terwijl wij van het vijfde bezig waren met wat op voetbal leek, zag
ik dat hij wat dus de betere voetballers zouden moeten zijn aan
het handballen had gezet Met de handen op de rug inspecteerde
de generaal zijn troepen. Ik snapte niets van zijn methode.
Brandhout is een kwalificatie die me uit die tijd te binnen schiet,
een allesbehalve subtiele woordspeling op zijn achternaam, de
Haard.
Ons meetrainen duurde niet lang. Nog vr het seizoen halverwege
was, hadden we bonje en er de balen van, kortom, einde verhaal.
Zo leek het. Want zeg nooit nooit in de voetballerij.
Bijna een kwart eeuw verstreek en we werden door Rinus weer in
genade aangenomen. We waren inmiddels, buiten onze schuld
overigens, opgeklommen tot het derde. Misschien dat dat er mee
te maken had. Verder was er niets veranderd. Voetballers worden

76

niet ouder zolang ze achter een bal kunnen aanhollen en ook aan
Rinus bleek nauwelijks iets gewijzigd. Misschien dat zijn markante
kop ng markanter was geworden, maar hij had al zijn haar nog
en zijn handen nog vooral in de zakken. Ja, het opvallendste was
nog wel dat we hem nu voor ons alleen hadden. Eerst op het veld
aan de DAlmarasweg en later waren we terug waar we ooit
begonnen: op het Sportcentrum waar we ons op kunstgras konden uitleven. Langs de lange kant van het speelveld was een dugout, een soort van bushokje. Het zou een favoriete hangplek van
onze trainer worden.
Ik heb al opgemerkt dat ik de afgelopen tijd ruimschoots te gelegenheid heb gehad om in de nabijheid van mijn gedachten te
bivakkeren en ik kan u zeggen dat de overpeinzingen over de
kwaliteiten van deze intrigerende en niet weg te denken coach en
mens tot een wezenlijk ander oordeel hebben geleid. In gewoon
Nederlands: ik ben anders over hem gaan denken.
De hoofdconclusie die ik heb getrokken, is niet de minste: Rinus
verstond als geen ander de kunst om je in je waarde te laten.
Wanneer hij een oefening had uitgelegd, steevast eindigend met
de gevleugelde woorden Snappen we het goed? en hij de uitvoering een minuut of tien had aangekeken, dan draaide hij er geen
doekjes omheen en zei ons waar we bij stonden dat we er weer
geen ene moer van terecht hadden gebracht. Met andere woorden, mochten wij ons verbeelden dat we enig talent in huis hadden,
dan werd ons onherroepelijk duidelijk gemaakt wat we diep van
binnen natuurlijk maar al te goed wisten, namelijk dat we er niks
van konden en dat het ook niks zou worden, ook al bleven we tot
ons pensioen voetballen, hetgeen de meesten van ons overigens
ook stiekem van plan waren.
Een ander zr sterk punt van onze onvolprezen trainer is zijn volkomen vanzelfsprekende autoriteit. Ik zal het uitleggen. De uitdrukking het kan me geen bal schelen (wat je van me denkt of
vindt) liet hij op meesterlijke wijze zien. Nu ik erover nadenk,
vraag ik me af of Rinus tijdens de training berhaupt ooit een bal
heeft aangeraakt. Of hij nou in de dug-out zat tijdens het partijtje,
of als de avondzon zo uitnodigend was dat hij zich in een stoel

Heerlijk...Haiburrie

77

aan de rand van het veld had laten zakken, nooit heb ik hem een
schoppende of trappende beweging zien maken, ook al kwam de
bal op nog geen 10 cm voorbij rollen. En lag de bal na een mislukte
voorzet in de dug-out nst Rinus, dan nog moest jij hem persoonlijk gaan halen, de bal, en terwijl je je bukte om het speeltuig weer
in het spel te brengen, voegde hij je toe zonder ook maar n
ogenblik in jouw richting te kijken: Je kunt er weer geen klote
van, Herman! Na deze vaderlijk toegesproken woorden nam je je
heilig voor om nog beter je best te doen voor het oog van de trainer. Een duidelijker bewijs van autoriteit gepaard aan mensenkennis heb ik in mijn lange voetballoopbaan niet meegemaakt.
Degene die het dichtst in de buurt komt, is misschien nog Louis
van Gaal, maar ook hij kan niet tippen aan de onverstoorbaarheid
waarmee Rinus zijn coaching in praktijk bracht.
Komen we dan, tot slot, na Rinus de trainer-coach, uit bij degene
die mij het meest aan het hart gaat: Rinus de mens. Hij mag dan
als een veldheer annex brombeer in de overlevering voortleven,
als mens heeft hij recht op onze grootste waardering. Ook al leek
het van niet, Rinus was wel degelijk begaan met zijn jongens. Een
warm hart vroeg naar je blessures en als je vr de training even
naast hem kwam zitten en hem vroeg hoe het ermee ging, dan
had je soms geluk en volgde een ontboezeming over het eigen wel
en wee of dat van mensen in zijn naaste omgeving. Toen ik vorig
jaar afscheid nam, zat hij zelf in de lappenmand en kon hij tot zijn
grote spijt niet aanwezig zijn op het door mijn ploeggenoten voor
mij georganiseerd samenzijn s avonds. Die middag belde hij mij
op, het zal tegen twaalven hebben gelopen. Met Rinus. Ik was
sprakeloos. Een heel verhaal over kommer en kwel volgde, maar
het kwam er op neer dat hij er graag bij had willen zijn. En dat hij
mij miste. Ik had een brok in de keel. Ik heb toen niet gezegd dat
ik hem ook zou missen. Dat doe ik nu wel. Bijzondere mensen op
je pad tegenkomen is belangrijk, belangrijker dan je aanvankelijk
denkt. Dat snap ik nu heel goed.
Ren Dellemann

78

Ik heb niet zon zin of Fausto Coppi


Boem-boem, boem-boem, boem-boem Rinus vertelt met diep
respect over een storingsmonteur. Het is een gewone donderdagavond ongeveer halftien s avonds. Met een klein groepje zetten
we na de training Rinus in zijn rol van verteller. Of, dat doet ie zelf
natuurlijk, die rol pakken. Als oud medewerker van de technische
dienst van het Radboud is de trainer genteresseerd in techniek.
Gefascineerd. Op het woord verwarmingsketel gaat de trainer als
zijn eigen Boxer rechtop zitten en spitst zijn oren. Wellek?
Dit verhaal gaat over een storingmonteur voor liften. Over allerlei
sinterklazen die het niet kunnen. En dan die ene -niemand kon
de storing oplossen; de lift staat al een halve dag stil- die er maar
even naar hoefde te kijken. Nog geen schroevendraaier uitgepakt.
Ik zie het al. Rinus ogen glinsteren van plezier. Wat een vakman!
De monteur ging verhuizen naar Twente en moest eindeloze reizen maken. Een vrouw achterna? Een betere baan? Over eindeloze
wegen van betonplaten. Boem-boem, boem-boem, boem-boem
Hij kon er niet aarden en raakte in de put. De platen kwamen op
hem af. Rinus weet hoe kan lopen in het leven.
Vele donderdagen ging de meesterverteller door. Waar je goed in
bent, vind je ook leuk. Als er niet goed geluisterd werd, probeerde
Rinus de aandacht naar zich toe te trekken. He Joost, dat derde
remlicht is dat nu verplicht? Vanaf de andere kant van de groep.
Graag als n groep praten is de boodschap. Teambuilding? Of
zoeken naar een breder publiek? Vaak werd Cornelia erbij betrokken. Als verpersoonlijking van de gemiddelde echtgenoot. Basil
had in Fawlty Towers zijn vrouw Sybil. What are you doing Basil?
Im kissing you dear. Well dont! Rinus had Cornelia.
Denk maar aan die keer dat de trainer weer veel moeite moest
doen om een elftal bij elkaar te bellen en halverwege de week
pruttelde: Ik heb Cornelia al gezegd dat we zaterdag de stad in

Het enige waar je goed in bent, is dat je lang bent

79

kunnen. Rinus moest thuis natuurlijk ook nog wel eens wat repareren. Mannen weten hoe vaak we voor allerlei klusjes gevraagd
worden. Vrouwen hebben in hun onnozelheid geen idee hoeveel
tijd het kost. Je hebt de hamer nog niet uit de gereedschapkist
gehaald of ze vragen al wanneer het klaar is.
Zwaaien met de armen of vuurspuwende ogen. De echte verteller
is ook acteur. Het O&W-toernooi nadert. Ook daarvoor lukt het de
laatste jaren (in die tijd) niet meer om voldoende mensen bij
elkaar te krijgen. Op een van de laatste zomerse trainingen komt
een vriend van de club meetrainen. Hij voetbalt eigenlijk als goedbetaalde amateur bij een van die betere clubs in Groesbeek.
Hoewel het een beetje een alternatieve jongen is, nog meer dan de
gemiddelde UniVV-er, zet Rinus zich over zijn schroom heen. Ook
Rinus is eigenlijk een lieve jongen en vraagt hem. De uitstekende
voetballer zegt toe en Rinus hart juicht. Maar gedurende de training komt de goede voetballer er achter dat geen van zijn UniVV
bekenden mee gaat naar O&W. Dus aan het eind van de training
drentelt hij naar Rinus en bekent toch maar niet zon zin te hebben.
Later volgt de explosie. Geheel op zijn De Haards. Hoe kan het nou
dat iemand met zulke geweldige voetbalkwaliteiten geen zin
heeft? En die kop die Rinus erbij trekt. Geen zin. En dan komt de
vergelijking. Net alsof je in bed ligt met een schitterend wief. En
Rinus laat met armgebaren zien hoe die vrouw dan naast hem
ligt. Met zon tokus. Weer dat handgebaar om de toestand te
benadrukken. En dan zeg je ik heb niet zon zin. Een grimas van
een verwend kind en daarna weer de kop op onweer.
Nu dan Fausto Coppi. De legendarische wielrenner, verafgood
door zijn Italiaanse fans. Hij had de bijnaam 'Il Campionissimo',
kampioen der kampioenen. In 1949 en 1952 won hij zowel de
Ronde van Frankrijk als de Ronde van Itali. Rinus kende iemand
die bij een circus werkte. Wie dat precies was, is onduidelijk maar
dat kenmerkt de mythe. Onderdeel van het geheel was een walvis,
levensecht zo groot. Het hele circus reisde van dorp naar dorp. Met
die walvis ergens in de karavaan.

80

Al het verkeer dat ze tegenkwamen moest aan de kant. Vanwege


die enorme walvis op de aanhanger. Wat een gigantisch beest! Tot
een keer in de uitlopers van de Alpen in Noord-Itali. Toen moest
nota bene de walvis zelf aan de kant. Wat krijgen we nou? Wat
was er aan de hand? Jawel hoor. Fausto Coppi kwam er aan.
Carabinieri op de motor voorop. Volgwagens er achteraan. Maak
plaats! Opzij! De volksheld was aan een trainingsronde bezig.
Koos Meijer

Ik kan net zo goed een paal in de grond slaan

81

82

Ik mis Rinus
Augustus 2006, een zonnige trainingsdag in Groesbeek. Zweet
druppelt van mijn voorhoofd. Ik voel mijn benen niet meer en
mijn hoofd des te meer. Bonke-bonke-bonke-bonke. Het ritme van
een goede technoplaat. Om me heen staan in een halve cirkel 22
afgetrainde jongens met hun gezicht richting een man met krullen. Een man die nu al zeker tien minuten alleen aan het woord is.
Ik dwaal af en stel mezelf de vraag wat hij in die al 600 seconden
durende monoloog nu eigenlijk gezegd heeft. Ik kijk om me heen.
Hoofden hangen, ogen kijken verveeld vooruit, handen hangen
loom langs lichamen. Er wordt gewacht op het verlossende woord
dat er gedoucht mag worden. Nadat voor de negende keer een
nieuwe alinea wordt gestart met het slotwoord tenslotte, zucht ik
zachtjes en denk ik even terug aan mijn afgelopen jaren bij
UniVV, de jaren onder Rinus.
Lekker op de fiets naar de training. Ik ben veel te vroeg; het is 19.10
uur en de training begint pas over 20 minuten. Vanaf de
Heijendaalseweg zie ik echter al een brede, grijze man in trainingsbroek met een net ballen op zijn rug over het veld zeulen. Ik fiets
door en zie hoe de trainer plaatsneemt in zijn domein: de UniVV
dug-out. Hij zit muisstil en kijkt voor zich uit. Een kwartier later
kom ik als eerste het veld op lopen. Rinus zit nog altijd bewegingsloos in zijn hok en geeft me een knuist. Alhoewel hij weet dat gedurende het seizoen elke training standaard een paar seconden later
dan de vorige training wordt begonnen, vertikt hij het om hier iets
van te zeggen of zijn eigen aankomsttijd aan te passen. Rinus zit,
alsof hij er altijd heeft gezeten, elke training minimaal een kwartier
voor het officile begintijdstip van de training op zijn plek. Zonder
te klagen, hooguit te brommen.
Na vier jaar trouwe UniVV-dienst heb ik afgelopen zomer de amateurclub onder de amateurclubs verruild voor de profclub onder
de amateurclubs: De Treffers. Naast grote verschillen, zijn er

Rij de hele zaak maar naar de sturt

83

natuurlijk ook wat gelijkenissen tussen beide clubs. Zo spelen ze


ook in Groesbeek met tien voetballers en een keeper, is ook daar
een doelpunt pas een doelpunt wanneer de bal in zijn geheel over
de doellijn is, en wint ook daar het team dat de meeste doelpunten heeft gescoord. Daar houdt het echter wel zon beetje mee op.
We zitten midden in de voorbereiding wanneer mijn nieuwe trainer nog altijd geen woord met me gewisseld heeft. Ok, hij houdt,
staand voor de hele groep, regelmatig onbegrijpelijke monologen
waar geen einde aan lijkt te komen, maar dat is dan ook zijn enige
vorm van communicatie. Hij heeft geen idee wat zijn team wil en
kan. Dat is ook niet belangrijk, zo denkt hij, want zijn wil is wet.
Nee, dan Rinus! Die in elk team wel een paar secondanten had
met wie hij zijn opstelling kon bespreken. Donderdagavond, na de
laatste training, hangend aan de bar de wedstrijd van komende
zaterdag doorsprekend. Wie zijn er niet en wie eigenlijk wel? Zijn
er nog schorsingen? Is Barry fit? Tegen wie moeten we eigenlijk?
Er wordt een bierviltje bij gepakt en na enig puzzelen is de opstelling een feit. Het lijkt erop dat de Rinus-manier van werken toch
wat beter werkt dan die van de man met krullen. Waar Rinus
vandaag afscheid neemt na bijna 40 jaar dienst, werd zijn collega
in Groesbeek eind november na amper vier maanden in goed
overleg de deur gewezen.
Een paar jaar eerder. Mijn eerste stappen op het oude UniVV-voetbalveld. Wat kom jij doen?, bromt de brede, grijze man mijn richting
in. Enigszins geschrokken stamel ik dat ik graag mee zou willen
trainen. Ik kijk de beste man aan, en interpreteer zijn antwoord
(Oh..) als een welkomstgroet bij UniVV. Ik lach. Als ik dit kan overleven, kan ik alles aan. Naarmate het seizoen vordert krijg ik een
steeds beter beeld van de trainer. Er heerst een totale stilte wanneer
hij voorafgaand aan de wedstrijd uitlegt hoe er gespeeld dient te
worden. Dat hij zijn verhaaltje afsluit met de woorden Maar er zal
wel weer geen zak van terechtkomen bevreemdt mij aan het begin
van het seizoen nog, maar snap ik aan het eind van het seizoen des
te beter. Rinus is een autoriteit. Iedereen kent hem en hij kent iedereen. Rinus is Rinus.

84

Het laatste potje gaat om een rood vakje!, buldert de man met
krullen. Ik ben terug bij mijn zevenjarige ik: net als op de basisschool, waar je een sticker op je schrift kreeg wanneer je goed had
gewerkt, word ik twintig jaar later beloond met een rood vakje
Waar is het misgegaan? In ieder geval niet bij UniVV, waar ik de
laatste jaren door de week bijna alleen nog maar partijtjes om de
eer speelde. Anders kommen ze niet, aldus Rinus.
Dat dit ook te maken kan hebben met de gesteldheid van het
weer, een verjaardag van een verre vriend of het feit dat zijn mannen geen zin hebben deert hem niet. Hij is er altijd. Toen we hem
op het sportpark aan de dAlmarasweg op een vrieskoude avond
kwijt waren, bleek hij lekker in zijn warme auto te zitten, kijkend
naar het gepriegel op het harde veld. Rinus is een liefhebber, die
bij UniVV op zijn plek is.
Tenslotte mogen jullie gaan douchen, hoor ik in de verte. Ik grinnik De jongen die naast me staat kijkt me vragend aan. Ik mis
Rinus, hoor ik mezelf zeggen.
Joris van Meel

Het feest is ohne Weiber

85

Lofdicht op Rinus
Naar Jazz van J.A. Deelder
Bewerkt door Joris van Meel

Hij zit.
Hij gromt.
Hij praat:
Verdomd!

Hij speecht.
Hij scheldt.
Verliest:
Geweld!

Soms zacht.
Soms hard.
Altijd rood.
Met zwart.

Hij sart.
Hij preekt.
Hij lacht.
En smeekt.

Hij kijkt.
Hij wint.
Tevreden:
Hij spint.

Uniek.
Maar n.
Erelid?
Meteen!

Hij bromt.
Hij tiert.
Vervloekt.
En viert.

Gelijk.
Een punt.
Te weinig.
Geen stunt.

Hij is.
Hij was.
Hij blijft.
Beklijft.

Commandeert.
Regeert.
Dirigeert.
En sneert.

Daarna.
Bij Jos.
Een bal.
Met port.

Blijft zitten.
Nooit staan.
Emotieloos?
Ontdaan?

Hij grapt.
Vertelt.
Eet door.
En morst.

Ontspant.
Geniet.
Verkrampt.
Verdriet.

Dan snel.
Naar huis.
Naar Ria.
Zijn thuis.

86

Het IJs van De Goede Vader


De deur van het huis was standaard; glazen platen met wit gaas
erachter. Op de oprit liepen we langs een opgerolde tuinslang.
Voor de ramen hingen gordijnen die net voldoende blindeerden.
Het was een licht zonnige dag.
Met het opengaan keken twee verbaasde ogen mij priemend aan.
De man kon als geen ander sceptisch kijken, maar dan met zijn
lichaam. De voeten tuimelden even, de armen bleven dichtaangesloten aan het lijf, de stem was nauwelijks hoorbaar.
Terwijl het dezelfde stem was die al twee jaar over het groen naar
mij galmde. De stem met een mengeling van trots, boosheid en
ontzetting. De stem die afgronden opriep. De stem van de voorbespreking in het saaie gebouw met de jaren zestig grindtegels.
De stem van de kwinkslagen na de wedstrijd.
Ik kwam naar het huis met bezoek samen met een vriend voor
een kort eerbetoon aan zijn verjaardag. Er was een bevriend stel
aanwezig, een oude voetbalvriend en zijn vrouw. Twee schichtige,
in het pak gehesen dorpsgenoten.
We kregen verhalen te horen over het voetbalverleden. De achterlijn leek eindeloos ver weg. Verhalen over de vriend's eerste
ontmoeting met zijn vrouw en de functie van de Spar en steegjes
hierbij. Ik ken ze zelf, dit soort steegjes, heb er nog in geknikkerd
en achter meisjes aangerend, dus knikte instemmend.
Geregeld werd de trainervader voor klusjes gestuurd door zijn
lieve vrouw. Er werd geleidelijk een scheiding van domeinen en
autoriteit aan mij duidelijk tijdens dit bezoek. De trainervader was
hier geen meester.
De meeste aandacht van de trainervader ging uit naar zijn boxer.
Inderdaad een leuk beest en uiteindelijk minder kort van stof
tegen mij dan zijn baasje dat was.
Ik wil niet hoogmoedig lijken, maar de trainervader leek het
moeilijk te hebben met mijn aanwezigheid.
De woorden van zijn vrouw overstemden hem soms. De hond

Jullie gaan rcksichtsloos naar de klote

87

moest steeds vermaand worden. En de vriend praatte met zijn


hand op een luchtpijpje, de stille en hese getuige van een leven
lang roken.
Inbreuk op intimiteit dus, dacht ik. Dit naast het feit, dat ik mijn
belofte al meer dan een jaar niet inloste. (Nog regelmatig werd ik,
afkomstig van De Treffers, naar de bank geroepen; ik wilde maar
niet begrijpen hoe het spel gespeeld diende te worden.)
Uiteindelijk duurde het nog jaren, voordat Het IJs ontdooid was.
En dit niet zozeer vanwege mijn voetbalcapaciteiten, als wel dankzij
mijn soms onkiese levensstijl (die zijn respect opriep).
Zodat ik later met plezier terugdacht aan de geronnen eer van de
Heilige Voetbalvader die ik toen aan mocht treffen bij hem thuis.
Ewout van Mourik

88

Een welbestede avond


Gastheer: Koffie, Rinus?
Rinus: Ja.
Gastheer: Melk erin?
Rinus: Grrrrr.
Gastheer: Suiker?
Rinus: Flikker toch op man, dat weet je toch?
Hoewel voor een leek niet zichtbaar is Rinus vandaag in opperbeste stemming. Taal en lichaam liggen in balans. Hij zit onderuitgezakt voor de televisie in afwachting van een wedstrijd van
het Nederlands elftal. Rinus samen met enkele UniVV-intimi, bij
elkaar goed voor 180 jaar UniVV-ervaring. Al jaren kijken ze nu en
dan naar een wedstrijd. De gemoedelijke sfeer verandert op slag
als Rinus in de gaten krijgt dat Richard Witschge en Clarence
Seedorf in de basis staan. Hij schiet uit zijn slof. Door die zak van
Witschge en die zwarte dreigt zijn hele avond naar de filistijnen te
gaan. Rinus begint te foeteren tegen de rest van het gezelschap
alsof zij de opstelling hebben gemaakt, giet zijn koffie in n keer
naar binnen en propt er een mergpijpje achteraan. Dat lijkt te helpen. Tot de scheidsrechter in beeld komt. Vol afgrijzen zit hij naar
het beeldscherm te staren. O jee, dat gaat niet meer goed komen
vanavond. Hoe kan een mens zoveel onheil over zich heen krijgen
op een doordeweekse voetbalavond? Tegen Gods hand valt niet te
vingeren, maar zijn eigen wijsheid is nu niet aan Rinus besteed.
De wedstrijd is twee minuten bezig en Rinus heeft zijn analyse
klaar: Ik heb het al gezien. Ze gaan restlos naar de klote, zet hem
maar op de Duitser. Het gezelschap is ervaren en reageert wijselijk niet. In deze omstandigheden werkt zelfs een milde tegenwerping als een rode lap.
Er ontvouwt zich een discussie. Een van de meest gewaardeerde
leden van het gezelschap roept om een rode kaart. De toonhoogte

Die kan niet lopen, die het gin reet

89

is hoog en scherp, de verontwaardiging groot. Voor Rinus voldoende aanleiding om het tegendeel te beweren. Hij vindt dat zijn
opponent stom zit te lullen. Zelfs vier herhalingen uit verschillende camerastandpunten brengen hen niet tot elkaar.
Ulrich van Gobbel begint te glimmen van het zweet. Iemand roept
dat hij op bedrijfstemperatuur is. Rinus moet lachen en begint
tegen zijn oor te slaan, zoals een hond zich krabt.
Ruststand: 0-0.
Gastheer: Wijntje, Rinus?
Rinus: Nee, ik mot niks hebben, ik ga kapot.
Gastheer: Rood of wit?
Rinus: Rood.
Halverwege de tweede helft ziet het gezelschap haar vrees
bewaarheid. De directe tegenstander van Seedorf scoort nadat
Witschge de bal verspeeld heeft. Clarence is in geen velden of
wegen te bekennen. Rinus doet een volle greep in de schaal met
pindas, gooit ze in zijn gezicht en begint te kauwen.
Witschge wordt gewisseld voor een extra aanvaller. Dat had
natuurlijk al in de eerste minuut moeten gebeuren. Rinus verwacht Peter van Vossen, een man naar zijn hart, maar het wordt
Gaston Taument. Hij laat zich terugvallen in zijn stoel en ziet
water branden. Witschge vervangen door een wijf! Het gezelschap
zet zich schrap. Als blikken konden doden zat Rinus nu alleen televisie te kijken. Er volgt een tirade over zwartjoekels met lange
zakken en grote pielemannen die ze een jaar lang niks te vreten
moesten geven. De gastheer kijkt voor de zekerheid of de ramen
dicht zijn.
Doelpunten vallen er niet meer, en na afloop volgen de interviews. Daar heeft Rinus helemaal geen trek in. Hij wil dat de televisie op Duitsland wordt gezet, want de moffen zijn nog bezig. De
gastheer schakelt over en het gezelschap ziet de laatste tien minu-

90

ten van de Mannschaft. Ook zij redden het niet. Verdwenen zijn
de Witschges, Tauments en Seedorfen. De hele avond is voor Rinus
in n klap goedgemaakt.
Rinus gaat naar huis en bedankt de gastheer hartelijk. Zijn dankbaarheid is welgemeend. Een avond lang tussen vrienden in een
ambiance van totale onredelijkheid, zonder dat er brokken van
komen. Wat geeft meer voldoening?
Rinus stapt het donker in. Hij is vanavond weer een paar jaartjes
jonger geworden. Onder de stoel waar hij heeft gezeten ligt het
bezaaid met nootjes. De gastheer stopt ze vertederd terug in de
zak voor een volgende keer. Het was een welbestede avond.
Loek Buijs

Jullie voetballen weer als Piet de Kut

91

Walvis in Opheusden
Daar stonden we dan, zaterdagmiddag 2 juni 2007, rond de klok
van tween. Veertig, vijftig mannen, van net afgestudeerd tot
bijna gepensioneerd. Onze gemeenschappelijkheid stapte even
later uit een hippiebusje. Viel het iemand op hoe zorgzaam er voor
Rinus een afstapje werd neergezet? De jongens van het eerste
kennen de Rinus van 2007 het beste en weten dat zon hulpmiddel
inmiddels niet overbodig is. Moeizaam wandelde hij even later
met zijn Cornelia over de catwalk.
Wat hebben we geouwehoerd deze middag. Oude bekenden terug
gezien, vergeten verhalen opgerakeld. Een speech aangehoord met
een geweldig Toon Hermans-gehalte, dit boekje bekeken, cadeaus
gegeven, een potje gevoetbald. Zo nu en dan keek ik naar de
dugout, maar geen Rinus. Hij velde vanaf het bordes zijn vernietigende oordeel, ver boven ons, alsof hij een voorschot nam op zijn
verblijf in de eeuwige voetbalhemel. We hebben die middag
geproost op Rinus. En nog een keer geproost. En nog eens.
Wielie, dr is telefoon voor je, schalde dik twintig jaar eerder
Cornelias stem door de huiskamer in Beek. Even was er verwarring aan de andere kant van de lijn, Rinus, Wielie, was dat dezelfde persoon? Pas toen het De Heurd door de telefoon klonk, was er
zekerheid. En ik mocht komen trainen bij UniVV.
Ik was er thuis. Mijn studie werd afgerond, ik ging samenwonen,
de verkering ging uit, een nieuw meisje kwam, een andere baan.
Altijd was daar UniVV, Rinus. De spieren werden strammer, het
derde lonkte, veteranentijd. Ik werd zowaar vader, en nog een
keer. Mijn eigen vader ging dood. En nog altijd was er UniVV,
Rinus, zij het wat verder weg.
Het moet velen zo gegaan zijn als mij. Rinus als constante in een
(voetbal)-leven. Ook al verliet je de stad, in Nijmegen was Rinus.
En wat nu? Natuurlijk gaat alles verder, zoals altijd alles verder
gaat. De dag na het feest lag ik nog wat na te kateren toen ik me
opeens afvroeg hoe dit vaarwel voor Rinus moet zijn geweest.
Mooi, maar ook een beetje verdrietig, denk ik zo.

92

Afscheid nemen is een beetje sterven, het is een waarheid waar


niemand onderuit kan. En zo bezien zijn we allemaal een stukje
dood gegaan, die zaterdag in juni. Maar Rinus kan gerust zijn,
voorlopig zullen de verhalen over en met hem alleen nog maar
beter worden. De tijd zal de anekdotes mooier kleuren. Weet je
nog toen Rinus bij het O&W onder zijn auto sliep? Of dat hij met
een walvis op zijn rug in Opheusden was gesignaleerd?
Wat zal ik me blijven herinneren van zijn afscheidsdag? Toch het
trapje waarmee hij uit de auto steeg. Zijn onzekere tred. Cornelia
die haar arm in de zijne haakte. Ons applaus. Zijn tafeltje waar hij
als Don Corleone in zijn beste dagen de gasten ontving.
Iemand opperde om in de dugout zijn onmiskenbare silhouet aan
te brengen, als een soort eeuwig aanwezige voetbalvader die over
het veld en de spelers van Uni waakt. Maar Rinus zal dat overdreven vinden. En ik denk dat het niet nodig is. Rinus zelf en ook
zijn geest zullen nog rondwaren op het sportcentrum, zo lang er
verhalen over hem de ronde doen.
Daar hebben we dit boekje helemaal niet voor nodig.
Marcel Rzer

Wurst, Wederwurst

93

You might also like