Professional Documents
Culture Documents
Rinus de Haard
Rinus de Haard
Inhoud
Voorwoord
11
De Start
15
De Bondscoach
33
De Renie
63
De Trip
71
Het Slot
COLOFON:
Samenstelling en redactie: Han Geurts, Marcel Rzer.
Vormgeving: Communicerende Ontwerpers, Ubbergen
Fotografie: Gerard Verschoten, archief UniVV, Han Geurts, Jan Cuijpers,
Bas Bos, Marcel Rzer.
Ze mosten m lubben
Wat was het dan precies dat Rinus onderscheidde van een doorsnee-voetbalcoach? Waardoor kijkt het gros van de UniVVers met
vertedering terug op de ervaringen met Rinus? Het antwoord zit
verborgen in de verhalen die in dit boekje staan en het mooiste is
natuurlijk om de strekking daarvan niet uit te spreken. Dont tell
them, show them, luidt immers het aloude schrijversmotto.
Maar toch, het zij op deze plek eenmalig en onverbloemd gezegd:
Rinus, je bent een lul.
En we zullen je verschrikkelijk missen.
Marcel Rzer
De Start
12
13
De Bondscoach
16
17
18
19
20
21
allerbeste spel, twee of hoogstens drie keer een periode van tien
minuten per seizoen, is dan niet goed genoeg. 't Was weer kloten,
zegt Rinus als we met 4-0 winnen waar het 8-0 had moeten zijn.
Plakboeken Doe eerst maar wat koffie, valt Hiddink vandaag
binnen. Mijn meisje ziet hoe de bondscoach, die ze alleen kent van
de tv, neerploft aan de late ontbijttafel. We babbelen wat en de
bondscoach vertelt over een nieuwe trainerscursus. Voor jongens
als Frank Rijkaard en Ronald Koeman en zo. Die mannen hebben
al zoveel gedaan, die laat je niet meer de hele cursus doorlopen.
We kletsen bij als oude bekenden. Het enige verschil is dat regelmatig namen van bekende voetballers de revue passeren. Zoals
anderen later vandaag op zullen kijken tegen Guus Hiddink
omdat hij de fameuze Guus Hiddink is, zo luister ik met open
mond naar hoe in mijn huis de naam van een held valt. Ik moet
Gullit deze week nog even bellen, meldt de bondscoach. Ik doe er
zo gewoon mogelijk over, maar het is alsof ik als jochie de wedstrijdbal van De Graafschap aanraak.
Dan belt vriend Bas aan. Geboren en getogen onder het gejuich
van De Vijverberg is Bas vanaf zijn tiende tot vandaag -hij is bijna
veertig- helemaal gek van Guus Hiddink. Hij is telkens weer verrukt als hij het onderwerp van zijn talloze plakboeken in levende
lijve kan aanschouwen. Zo ook nu.
Even later vertrek ik -de bondscoach en zijn grootste fan pakken
ergens een broodje- naar het sport-centrum van de universiteit, de
thuisbasis van UniVV. Normaal ben ik opgewonden voor een wedstrijd, maar nu bruist er een wilde branding in me: niemand weet
van onze bijzondere gast. De gezichten van spelers en trainer als
Hiddink onaangekondigd de bespreekruimte van UniVV binnenwandelt, het is de voorpret voor een feest. En dan in het kwadraat.
Het is even over twee, ik bel de bondscoach: Jullie kunnen komen,
de bespreking gaat zo beginnen. UniVV 1 begeeft zich naar de
kamer waar Rinus zal gaan vertellen over de verborgen kracht
van de tegenstander en over de noodzakelijkheid van combinatievoetbal. Hier moet Hiddink bij zijn. Ik drentel achter het groepje
22
23
24
Tussen het gelach door haal ik opgelucht adem. Dit is onze Rinus.
Rinus vond eens dat de flegmatiekste aller UniV-spitsen opnieuw
gemotiveerd moest worden. Hij meende dat de aanvaller, die al
maandenlang niet gescoord had, zijn sterke punten beter moest
benutten. En Bert jongen, je weet wat je het beste kunt...
Voetballersgeroezemoes viel stil, Rinus dacht koortsachtig na
waar onze centrumspits ook al weer goed in was. Bert wat jij het
beste kunt, is dat je lang bent.
Schoolbord De bespreking van vandaag is als alle 700 voorbesprekingen van onze trainer bij UniVV. Het wekelijkse gebed. De
tegenstander is sterker dan wij vermoeden, ze zijn bovendien bikkelhard. (Onze vader die in de hemel zijt, uw naam worde geheiligd) En daarom moeten we het balletje snel rond laten gaan. Doe
je dat niet, dan moet je het zelf maar weten, dan schoppen ze je
voor de flikker. (Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen
hun schuld vergeven) Hij wijst met dikke vingers naar het schoolbord, waarop de gebruikelijke driehoekjes staan getekend en legt
uit welke combinaties er zoal mogelijk zijn.
Onze coach adviseert ons dringend om niet te pingelen. (Verlos
ons heer van alle kwaad)
Ik kijk intussen hoe het met mijn team gaat. Er is gekozen voor de
houding: er is niets bijzonders aan de hand, er zit alleen een
bondscoach in de zaal. En dat is ook maar een mens. Huib, afgestudeerd in 'industrile filosofie' of zoiets, is een van de weinigen
die aan de buitenkant laat zien dat de bondscoach toch iets meer
gelijk is dan de rest. Huib bloost nog altijd en kijkt zo nu en dan
bijna verliefd naar Hiddink.
Rinus babbelt verder over de komende wedstrijd en wij lachen
opgelucht om zijn vaak onbedoelde grappen. Routinier Hans, net
als ik dik in de dertig, haalt tenslotte het laatste beetje spanning
weg. De dermatoloog is de verpersoonlijking van de gemiddelde
UniVV'er. Vertel de fragiele middenvelder niets over psoriasis en
teenschimmel, hij weet er alles van. Maar Hans, en met hem het
gros van mijn elftalgenoten, vermoedt vervolgens dat hij daarom
ook van alles weet van alles. UniVV 1 is door dit misverstand
25
-slimme jongens vermoeden dat ze ook slimme voetballers zijnhet best te vergelijken met een moderne praatshow. Niemand
luistert naar niemand en zelfs de grootste domme lul kan zijn
gelijk halen, als hij maar hard genoeg schreeuwt.
Onze tegenstanders, boeren en buitenlui uit dorpen als Opheusden
en Zetten, slijpen de noppen bij de komst van het Pingel-pandemonium uit Nijmegen. Worden ze niet gek van de technisch vaak
betere (ex)-studenten, door het onophoudelijke gezever vormt zich
vanaf het eerste fluitje een gezonde laag Betuws schuim rond de
monden. Nauwelijks verrassend dat we het moeilijk hebben in
uitwedstrijden.
Hans maakt vandaag in een korte speech bekend dat hij nog een
jaar aan zijn roemruchte loopbaan zal knopen. Het is een mededeling die de aandacht verlegt van de bondscoach naar de wedstrijd. Ik weet, vanaf nu probeert iedereen weer normaal te doen.
We zijn een groep met een vreemde toeschouwer.
Zooitje ongeregeld De warming-up van vandaag is anders dan
anders, we beginnen niet direct op doel te knallen. Ik zie de
bondscoach glimlachen om onze outfit: vijf oude wollen truien in
vijf verschillende kleuren, drie afzichtelijke trainingsjacks en zes
onduidelijke, bleek gewassen trainingsjassen. Wij zijn een zootje
ongeregeld, dat is onze zwakte en onze grote kracht.
Alle spelers van UNI zijn altijd vol goede voornemens, maar er is
ook altijd wel een reden om maar tachtig procent te geven: het
was laat vannacht, het zal laat worden vannacht; het is koud, het
is warm; de tegenstander is te slecht, te hard, te goed. Vandaag is
er een externe motiva-tor en dat is al in de warming-up zichtbaar,
we bewegen zelfs zonder bal.
Ik houd de bewegingen rond onze assistent voor de dag in de
gaten. Die zoekt intussen een plaatsje langs de kant van het veld.
Bas zet de plastic terrasstoelen (dug-out hebben we ook al niet) zo
neer dat de bondscoach naast Rinus kan zitten en dat hijzelf ook
niet ver uit de buurt is. Prima. Ik begin aan mijn eigen warmingup. Ik ren drie keer het veld op en neer, rek mijn spieren wat en ga
dan, bondscoach of geen bondscoach, toch echt lekker knallen op
26
27
28
Als er een boom langs het veld stond, ze zouden er met zijn allen
veilig in gaan zitten. Ik moet nog meer aan een troep bavianen
denken als een grote dikke Ostrabeker tenslotte, omkijkend en
met een nerveuze lach, het veld betreedt. De rest huppelt er
achteraan.
Scheidsrechter A. stuift even later het gras van UniVV op. Hij heeft
er zin in, het weer is goed en hij kent beide ploegen. Ze zijn niet
hard en ook niet al te agressief, dit wordt een makkie. Zijn warming-up gaat volgens het vaste stramien. Eerst een paar diepe
buigingen, waarin hij nog altijd met zijn vingers aan de grond
komt. Dan een paar bui-gingen achter-over...
Ik zie hoe een man in een zwart pak een gebed tot de half-bewolte
hemel richt. Hij staat onbeweeglijk met zijn handen boven zijn
hoofd en staart in de verte. Dan komt hij voorover en langzaam in
beweging, zijn looppas eindigt in de buurt van onze beide trainers.
Daar rekt onze arbiter zijn spieren nog wat verder op. Tenslotte
schuifelt hij naar een van onze trainers en houdt een boekje en
een pen voor zijn neus.
Kort voor de wedstrijd komt Huib op me af. Hij ziet er nog altijd
opgewonden uit. Ik schud zijn uitgestoken hand. Rzer, bedankt
dat je dit hebt geregeld. Gaaf. De eerste helft (0-0) is een drama en
ik schaam me voor mijn ploeg, voor de tegenstander, voor mezelf.
Vooral voor mezelf. Ik vloek, tier, scheld, gil, roep, brul en veroordeel. Iedereen die niet iets geweldigs doet krijgt mijn commentaar.
Soms mompel ik de kritiek, te vaak schalt mijn schelle stem over
het veld. Het moet om gek van te worden zijn.
Gelukkig wordt mijn bijdrage zo nu en dan nog overstemd door
onze trainer. De aanwezigheid van de bondscoach inspireert kennelijk ook Rinus. Hij geeft daarom de volgende taktische tips:
schiet die bal toch naar voren; geef die bal toch af; knal die bal
toch op de goal. De aanwijzigingen worden voorzien van een
voornaam het veld in geschreeuwd en dat gebeurt met zo'n woede
dat Rinus aan het eind van elke zin adem tekort komt. Het lijkt
alsof de woorden over ons worden uitgekotst.
De bondscoach grinnikt zo nu en dan zacht. En terecht. Ons voet-
29
30
Die mosten ze een week niet te vreten geven, dan liepen ze wel
31
32
De Renie
1998. Ruim dertig jaar traint Rinus UniVV. Tijd voor het bestuur (Gerrit)
om een renie te organiseren. Genodigden wordt gevraagd een bijdrage
te leveren. Een selectie uit de herinneringen.
34
Das Rinuslied
D.Deutscher / H.Geurts
35
36
Onze achterhoede liek wel een kippehok waar een vos doorheen loopt
37
Warme voeten
Op een erg koude winter-avond, zon 20 jaar geleden, werd het
eerste team van UniVV voor het bepalen van de conditie door Jan
Vos op het Sportcentrum gemeten. Na afloop van de metingen
werd, zoals gebruikelijk, door Rinus, Jan en de jongens in de kantine
van het Sportcentrum een paar pilsjes gedronken, tot sluitingstijd... ongeveer. Toen we buiten stonden werd het idee geopperd
om de discussies nog even voort te zetten in caf Ramona en zette
de stoet zich richting deze uitspanning. Ook daar werden nog een
paar pilsjes genomen, maar de waard gooide ons er na sluitingstijd wederom naar buiten. Daar stonden we dan... in de sneeuw.
Rinus kwam dicht bij me staan, dat deed hij wel vaker als er heel
belangrijke zaken besproken moesten worden en zei tegen mij:
He Jan, luusters, wil je wel geloven dat ik nog steeds ijskouwe
voeten heb, de hele avond al. Ik was zelf vergeten om nog voor
sluitingstijd naar het toilet te gaan en voelde plotseling veel, heel
veel aandrang en was blij dat ik Rinus voor een boom aanzag en
waterde al pratend, zonder dat Rinus er iets van merkte, mijn bui
tegen zijn been aan. De sneeuw werd knalgeel rond onze voeten
en Rinus zei tegen mij de historische woorden: He Jan, wil je wel
geloven dat ik het nou pas een beetje warm begin te krijgen!
De jongens die de fietsen net van het slot haalden en onze
samenspraak hoorden en vooral zagen, vielen zowat dubbel van
het lachen in de sneeuw.
De volgende morgen dacht ik eerst dat ik het laatste deel van de
avond gedroomd had, maar na een paar minuten werd het me
duidelijk dat het wel degelijk allemaal echt gebeurd was.
Natuurlijk belde ik Rinus op, om mijn excuses aan te bieden en de
rekening voor de stomerij te voldoen. Het eerste was geen enkel
punt voor hem en van het tweede wilde hij al helemaal niets
weten.
38
Maar iedere keer als ik langs Ramona rij, krijg ik de onweerstaanbare drang om bloemen te leggen op een plek die me heel dierbaar is geworden!
Jan A. Vos
39
Freiburg in de Betuwe
Binnen de Bundesliga neemt Freiburg uit het Schwarzwald een
aparte postie in. Het protserige Bayern uit Mnchen neemt bij
verre uitwedstrijden het vliegtuig; Freiburg de trein. Kom je in
plaats van met een dikke Mercedes op een racefiets naar de training; geen enkel probleem. In zekere zin is UniVV het Freiburg
van het Zaterdagamateurvoetbal. Denk maar eens aan de warmingup, kleur sokken, verkleurde broeken en diversiteit aan trainingspakken. Rond 1993 dacht ik op een vrije zaterdag in het zojuist
geschetste kader eens met het openbaar vervoer naar een promotie-wedstrijd van UniVV-1 in Kesteren te gaan.
Onvoorbereid toog ik vol goede moed naar het station alwaar de
trein richting Kesteren zojuist vertrokken was. Geen nood, de bus
stond klaar. Samen met drie vroeg uitgewinkelde, druk keuvelende
huisvrouwen slingerde ik dra door het Betuwse land. In de buurt
van Zetten zei de bestuurder plotseling: Meneer, als u naar
Kesteren moet, dient u hier over te stappen. Uw bus komt binnen
vijf minuten. Hier, dat bleek midden in de polder een kruising van
twee wegen te zijn. Na ruim vijf minuten wachten, leek het me
verstandig toch maar eens de informatie bij de bushalte te lezen:
zaterdag rijden er geen reguliere bussen, maar geldt het belbussysteem. Shit, dat schiet niet op richting Kesteren. Weet je wat, ik
loop naar Zetten en pak daar alsnog de trein richting Kesteren.
Vlakbij het station in Zetten zie ik de trein richting Kesteren voor
mijn neus vertrekken. Wat te doen, van hieruit verder liften schiet
ook niet op; als ik op de volgende trein wacht mis ik de wedstrijd.
Weet je wat, ik laat de wedstrijd van UniVV-1 schieten en ga met
de trein terug via Elst naar Arnhem om rond 17.00 uur een promotie-wedstrijd van UniVV-2 bij ESA te gaan bekijken. Na op het station van Arnhem een kop koffie en een broodje kroket genuttigd
te hebben, neem ik de bus richting Arnhem-Noord. Daar achter de
sporthal moeten immers de velden van ESA liggen. Vroeger lagen
ze er ook. Een rondgang om en door de sporthal levert echter geen
40
41
42
Lul
43
dat jij een wereldvoetballer uit Beek meegenomen had, ene Ruud
van Leeuwen. Die kon eens een wedstrijd niet meedoen, uit tegen
Wodanseck of zoiets. Het regende en iedereen leed flink onder het
door jou uitgevonden Univivitus. Hoewel die Wodans ergens
onderaan stonden, speelden ze ons van de mat en kon ik flink ballen in de struken schoppen. Dat ging me in die wedstrijd goed af
en ze moesten steeds langer en verder zoeken om die ballen terug
te brengen. Zoiets breekt het ritme van de tegenstander, hadden
we van jou geleerd en verdomd: toen wij een keer over de middellijn kwamen (verkeerde pass van mij richting struke, die na een
minuut naar beneden kwam en bij hun op de helft terechtkwam),
schopte een verdediger de bal in paniek tegen de rug van Zoef, die
scoorde! Voor de poorten van de hel sleepten we de overwinning
weg en nam bij ons het vertrouwen toe, dat het wel eens zou kunnen lukken! Na de wedstrijd, in de kleedkamer waar de stemming
euforische hoogten bereikte, begon jij toch alvast aan de analyse:
Jongens, dit was dramatisch slecht, t is een wonder dat we niet
naar de klote gegaan zijn, jullie waren zwaar Piet de Kut (hel, hel),
t is dat die lange achter nog wat ballen wist te raken (krijg het
nou, zeg: Hij vond mij goed!), die was vandaag man of the match
(Jezus, al mijn inspanningen van de laatste 20 jaar komen opeens
tot hun recht), maar ja, als ik zulke dingen moet gaan zeggen, dan
zijn we toch wel heel diep gezonken (diepe hel, wat is het leven
een marteling!).
Maar de allermooiste herinnering, Rinus, heb ik toch nog steeds
bij het allereerste trainingskamp dat we in de Ardennen hielden.
Ik weet nog precies wie er allemaal bij waren en ik heb, geloof ik,
zelden in mn leven zo veel en hard gelachen als in die week.
De partijen tennisvoetbal met die loden bal en dan ook nog vijf
sets; het is een Godswonder dat daar geen doden bij gevallen zijn.
Ik denk dat het ook niet gek is, dat na die week uit sommige
briljante jongeren niet meer gekomen is dan bijvoorbeeld een
verzekeringsarts, een paar leraren en een mislukte rechter.
Wat we daar onze lever en hersencellen hebben aangedaan, is met
geen pen te beschrijven. Wat me van die week ook nog helder
44
voor ogen staat is jouw blank eikenhouten kastje, dat is voor mij
onlosmakelijk met De Ardennen verbonden.
Maar het voorval, waaraan ik iedere dag nog denk, gebeurde tijdens het enige echte voetbalpartijtje dat we tijdens al die trainingskampen ooit speelden (vanaf dat partijtje begaven we ons
alleen nog maar op dat tennisveldje). We vonden een stukkie gras,
maar het was een weiland en Highbury was er heilig bij. Toch
maar even twee partijen gemaakt en jij deed in die tijd nog
gewoon mee. Je stond natuurlijk weer op de rand van buitenspel
op een bal te wachten, toen Willem Koonen rechts achter in het
veld in het bezit van de bal kwam. Willem wist dat jij altijd genoot
van zijn magistrale diagonaal (en naarmate hij ouder werd, verzond hij die ook nog alleen maar) en stuurde de bal dus blind richting linker cornervlag. En jij ging er in een nooit vertoonde sprint
achteraan! Na een meter of zes echter lag er een diepe kuil in het
veld, maar jij had natuurlijk je ogen op de bal en zag die krater
niet. En daar stortte je in de diepte. Een dodelijke stilte daalde over
de Ardennen en niemand durfde te gaan kijken. Juist wilden we
een paar schoppen halen om de kuil dan maar meteen dicht te
gooien en de klup op te heffen, toen jouw onverbeterlijke kop
boven de rand verscheen en je de historische woorden sprak:
Godnondeju Koonen lul, geef toch niet van die kutballen!. In de
jaren daarna heb ik die woorden wekelijks steeds vaker horen herhalen, maar zo mooi als jij die dingen kunt zeggen, Rinus, daar
kan niemand never nooit aan tippen!
Sander Gerritsen.
45
46
Drie novemberavonden,
n ontmoeting
We schrijven de eerste gure novemberavond van 1977.
Ondergetekende koos enkele maanden eerder domicilie in
Nijmegen en klopte oude contacten op om een beetje ingeburgerd
te raken.
Het was woensdag en Maarten Hillenaar, Jan van de Broek en
Frans Vogelzangs, toen nog goeie voetballers, introduceerden mij
bij UniVV. Ze hebben altijd keepers te weinig was hun leus en op
die koude avond trok ik voor het eerst in hun kielzog naar het
sportcentrum. Na een bescheiden carrire te hebben opgebouwd
als doelwachter van de A1 in Venray en twee jaar in het eerste
elftal van FC Odijk te hebben gespeeld, meldde ik me nu dus bij
een studentenclub. Hoewel, het studeren was ik allang zat, het
keepen nog niet.
Onze trainer heet eigenlijk Willy, maar we noemen hem Rinus. Je
moet even aan hem wennen zeiden de drie loopbaanplanners,
maar dan valt het wel mee.
Met dat gegeven op zak, stelde Jan van de Broek me diezelfde
avond nog voor met de woorden: Rinus, dit is een keeper. Rinus
keek voor zich uit en voordat ik de gelegenheid had mijn naam te
noemen verordonneerde Rinus: loop maar gewoon mee! Er restte
mij niets anders dan de groep achterop te lopen en te training te
ondergaan.
Twintig minuten voor tijd besliste Rinus partijtje te doen en in
een van de kleine goals kreeg ik een plaats aangewezen.
De maandagavond erop geen enkele blik van herkenning gewisseld: de training afgewerkt, en een kwartiertje voor einde training
hoorde ik Rinus in ene roepen: Keeper! Een tel later nam hij me
apart onderhanden. We wisselden geen woord, ik deed mijn werk
en Rinus deed zijn werk.
De derde avond hetzelfde laken een pak, een forse looptraining,
allerhande oefeningen en tegen het einde aan liet Rinus de groep
weer de groep en kneep mij wederom flink af. Van links naar
47
rechts en steeds ook nog zelf de ballen halen, die hij naast schoot.
Ik gaf, weliswaar binnen mijn vermogen, niet bij. Toen wat mij
betreft het moment was aangebroken om te stoppen zei Rinus:
Keeper, nog vijfentwintig keer. Ik zei: wat? 25 keer!
Hij gebaarde mij in hurkhouding te gaan zitten en alternerend
dan weer links, dan weer rechts gestrekt naar de hoek te gaan.
Al die avonden hadden we nog geen woord met elkaar gewisseld.
Ik telde ieder keer de gang naar de hoek en was bij de negentiende
duik aangeland en was kapot! Zesentwintig! Ik riep het hardop
en bleef liggen, de bal geklemd tussen mijn grote handen. Uit mijn
ooghoeken zag ik de blauwe trainingsbroek met oranje jasje naderen. Dat kan nooit, zesentwintig meldde Rinus en begon te
lachen.
Ik stond op, gaf hem een hand en zei: Jan Wopereis en Rinus antwoordde: Willy de Haard, aangenaam!
Jan Wopereis
48
Ulk
49
rooie kool kon je die meid hebben. Die Duitsers hadden niks, man.
En over Simmhofer, die hem kwam vragen welke van de twee lijnen
nou de uitlijn was en bij welke hij zich moest blijven aanbieden.
En over de Georgirs op Texel, wier geilheid nog groter was dan
hun spreekwoordelijke agressiviteit. Enurm, zoals die tekeer gingen. Maar dat laatste heb ik niet helemaal meer meegekregen. En
hoe ik met mijn fiets ben thuisgekomen, weet ik al helemaal niet
meer.
Bijna twee weken lang hadden mijn ballen formaat ultra en alle
kleuren van de regenboog. Op het werk vroegen ze bezorgd waarom ik toch zo raar liep. Aan de liefde durfde ik niet eens te denken. Ik had ze eigenlijk aan jou moeten laten zien, Rinus. Ik geloof
niet dat je ze mooi zou hebben gevonden, maar je had me zeker
niet bij de slappe zakken ingedeeld. Althans die avond niet.
Han Geurts,
(der Kriegsbeschdigte)
50
Zelfsturende teams
Het is begin jaren tachtig; op een zonnige zaterdag evalueert
Rinus met zijn spelers het seizoen. We liggen in het gras van een
zacht hellend weiland in de buurt van De Duivelsberg. Rinus
bespreekt zijn spelers een voor een. Hij begint bij de keeper en al
snel ben ik als centrumverdediger aan de beurt. Je bent jong en
omringd door groen gras besef je nog niet wat de impact van feedback van Rinus op je verdere levenspad zal zijn: Van den Broek,
voetballen kun je niet maar ja, zon type als jij heb je nou eenmaal
nodig in een team
Het gevoel van een tijdelijke knock-out maakte zich meester van
me, zoals ik als klein kind mijn hoofd een keer had gestoten tegen
een zware balk in een hooischuur. Mijn oren suisden. Ik kreeg nog
enkele flarden uit Rinus mond mee en ontwaarde nog zoiets als...
en als aanvoerder een goede relatie met de scheidsrechter.
Langzaam kwam ik weer bij; hij was intussen al ergens in de voorhoede bezig.... bij Willem Spek (die kon in ieder geval wl voetballen, al was het maar een keer per seizoen). Wat te doen? Ik was lid
van een voetbalclub, ik werkte me tijdens wedstrijden uit de naad,
liep per wedstrijd 21 keer door de pijngrens van mijn rug, per jaar
lag ik 22 zaterdagavonden thuis plat op de bank.
Waar deed ik dit voor? Ik wist waarvoor ik dit deed.
Ik deed het voor dat ene moment. Het moment waarop ik naar de
zijlijn keek, nadat er een corner op mijn kop was gevallen en ik
vanuit mijn ooghoeken Rinus voorovergebogen intens handenwrijvend de gescoorde goal zag verwerken. Bij mijn vroegere
voetbalclub was er veel publiek, bij UniVV hadden wij Rinus.
Maar toch... Van den Broek, voetballen kun je niet...
Later las ik ergens dat bij managers, leidinggevenden en coaches
de interne beliefsystems over hun mensen sturend zijn voor
hun gedrag en benaderingswijze en dat coaches op die manier
het gedrag van hun ondergeschikten terugkregen wat ze met hun
benaderingswijze zelf opriepen; hiermee werden hun beelden
bevestigd.
51
52
53
54
Poepen
Je bent in mijn herinnering een man van weinig woorden.
Feesten dienden altijd ohne Weiber te zijn. In een periode dat we
het moeilijk hadden bestond de voorbespreking van de wedstrijd
tegen Ostrabeke uit enkel en alleen het statement we staan met
de blote reet tegen de doornenstruiken, we kunnen niet verder
naar achteren, dus moeten we naar voren. Wanneer Frans
Vogelenzangs weer eens een in jouw ogen niet te missen kans had
verprutst dan had ie m er met zn slappe lul in kenne douwen. Of
we speelden weer eens als een krant. En we waren het niet waard
om met Dick Kiel te voetballen, als we niet al het loopwerk voor
zon sterspeler voor onze rekening wilden nemen.
Je hebt een langere adem als trainer, dan de woorden die je
gebruikte. Ik kan me nog herinneren dat ik een paar jaar bij
UniVV speelde en we een feest hadden bij jouw 10-jarig (!) jubileum als trainer. Bouwman vlagde nog in die wedstrijd.
Bouwman, die elke keer nadat ie de tenues in de kleedkamer had
klaargelegd en wij ons na de voorbespreking aan het omkleden
waren, waarderend naar onze mannelijkheid kon kijken en dan
verzuchtte vroeger had ik er ook n waarmee ik een raam kon
opbeuren, nu kan ik met die van mij alleen nog een raam zemen.
Met een jubileum-wedstrijd waarin de volgens overlevering
beroemde Simmetje speelde en Piet Soons, die ooit bij een wedstrijd tegen DVOV na een oproep telefoon voor dokter Soons
zomaar van het veld afliep (of de tegenstander daaruit scoorde
weet ik niet). Allemaal anekdotes die na de trainingen werden
verteld en verteld en verteld
Ik dacht toen nog: 10 jaar trainer, hoe bestaat het?
En dan nu dertig (30!) jaar en een boek vol met verhalen en anekdotes. En ervan wil ik er nog graag aanhalen omdat die mij na al
die jaren nog steeds voor ogen staat. Waarom? Omdat het deze
keer gaat over dat spaarzame moment dat (ik dacht dat) je MIJ een
compliment(?) maakte als voetballer. We zitten in een van de
55
56
Wijvenvoetbal
Je hebt veel voor me betekend en dat doe je nog steeds. Ik zit nu
achter de computer, flesje bier bij de hand, terugkijkend op een
periode van zestien jaar UniVV onder jouw regime.
Op de eerste plaats heb ik me bij tijd en wijle kapot gergerd aan
je gedrag. Ik herinner me dat je boven op De Moordenaar stond,
en met een grijns op je gezicht riep dat de rottigheid eruit moest
terwijl ik stond te kotsen van de inspanning. En dat je ons na het
behalen van het eerste kampioenschap in de 4 klasse bij Rietje
Mulder liet zitten omdat je vond dat we bij Sparta slecht hadden
gespeeld, n.b. een wedstrijd die er voor ons helemaal niet meer toe
deed (Dat hadden wij misschien wel verdiend, maar Rietje niet!).
En ook wanneer je op het trainingsveld met die rode pionnen
onder de arm rondkuierde, en een of ander ingewikkeld circuit
uitzette. Dan wist ik wel weer hoe laat het was.
Vooral in het begin was het wennen. Wat kon jij onredelijk zijn
tijdens de wedstrijd! Je had een uitgesproken stijl van coachen en
trainen. Wanneer het elftal niet draaide, dan probeerde je het
weer op de rails te krijgen met aanwijzigingen als:
- Wijvenvoetbal
- Piet de Kut met je ulkengezicht
- Ik heb t al gezien, schei dr maar mee uut (drie minuten na de
aftrap)
- Jullie moeten niet denken dat je kunt voetballen, want dat kun
je namelijk helemaal niet
- Ze moesten je een maand lang droog brood te vreten geven
- .en ooit over de verdedigende kwaliteiten van Jerry Fortuyn in
een wedstrijd tegen Havo: Ik kan nog beter een paal in de grond
slaan. Dan was dit weer niet goed, dan dat weer niet. Toen ik je
beter leerde kennen kon ik je opmerkingen beter op hun waarde
schatten. Jan Cuypers en Willem Koonen hebben ooit eens tegen
me gezegd: Zolang Rinus tegen je kankert, dan is het in orde. Pas
als hij niks meer tegen je zegt, dan moet je gaan uitkijken. En zo is
het maar net. Ik heb wel het idee dat je de laatste jaren milder
bent geworden voor de jongens van UniVV 1.
Stelletje wijven
57
58
Toch heb ik je eigenlijk nooit horen klagen, ja, behalve over ons
dan. Ik heb begrepen dat Hans Alkemade en Leo Gardien in jouw
voetsporen willen treden. Je moet me beloven dat je dan naar
UniVV 3 komt. Wat mij betreft kan dat niet snel genoeg gebeuren.
We hebben je meer dan ooit nodig. Tijdens de wedstrijden zie ik
Jan van Doornmalen vaak met een schichtige blik naar de zijlijn
loeren. Hij weet waarschijnlijk zelf niet waarom hij dat doet, maar
ik weet het wel. Hij is op zoek naar jou. Willem Koonen stelt zichzelf tegenwoordig altijd op aan de rechterkant van het veld.
Willem heeft nog steeds een strakke pass, maar hij kan nooit meer
van het resultaat genieten, want hij ziet niet waar de bal naar toe
gaat. Jan van de Broek schopt de ballen niet meer in de struiken.
Sterker nog, hij schopt helemaal niet meer. Sander Gerritsen kookt
tegenwoordig al van woede als we de toss verliezen. En zo kan ik
nog wel even doorgaan...
We bevinden ons in een desolate toestand. Er is maar n man die
orde op zaken kan stellen. Dat ben jij!
Rinus, je bent een prachtkerel. Kom snel naar het derde, en kanker
me weer de huid vol!
Loek Buys
59
60
61
Een half jaar na de renie verzilvert Rinus zijn cadeau: een weekend naar
London. Om de stad te zien, natuurlijk, maar vooral toch om een paar
wedstrijden te bekijken. Op Craven Cottage bij Fulham, en Selhurst Park
bij Wimbledon.
Wedstrijden met een hoog gehalte aan zinloze kopballen, veel lange
negers in de middencirkel en de nodige pints of lager achteraf.
Vermoeiend en stormachtig weekend. Op de terugreis wordt de nachtvlucht met de Hovercraft verzet via Calais en bovendien vertraagd.
Uitgeput bereikt het gezelschap in de vroege ochtend de heerlijkheid
Beek om Rinus af te zetten. Zonder iemand een blik waardig te keuren
stapt de veldheer uit, loopt het tuinpad op en mompelt de onsterfelijke
woorden: Ah, het aards paradijs.
Han Geurts
62
De Trip
64
65
66
67
68
69
Het Slot
72
Rinus Monumentaal
Rinus als vader van een grote familie, de pater familias van
UniVV. Want zo mag je UniVV toch wel beschouwen, als n grote
familie, met grote verschillen onderling maar met wellicht meer
gemeen dan wij denken. En ja inderdaad in elke familie komt wel
een achterlijk neefje voor, kijk maar om je heen. Een familie zonder vrouwen, of zoals Rinus steevast zei bij elk te vieren feest,
ohne Weiber.
Rinus als vader, je zou haast vergeten dat hij naast zijn voetbal,
zijn werk en zijn honden ook nog een prachtig gezin had. En nog
altijd heeft. Tijd is een relatief begrip zullen we maar zeggen. Voor
velen van UniVV- was hij een soort tweede vader. Voor mij persoonlijk gold dat zeker. Tja, je familie en zeker je vader kun je zelf
niet kiezen Dus daar zat ik dan met Rinus. Enfin gedeelde smart
is halve smart en gedeelde vreugd is dubbele vreugd, zullen we
maar zeggen.
Wat moet je nu over Rinus zeggen? Er zijn genoeg anekdotes. En
wat te denken van zijn uitspraken: een ekkeletante overwinning
en jullie hebben de knoohouw en schei er alsjeblieft mee uit
mijne heren, ga wat anders doen, want voetballen, jullie kunnen
er helemaal niets van en het jaarlijkse barbekoeien en het verhaal over de tocht met de walvis dwars door Europa en Jan-Hein
jij bent AA-garnituur, en Bert wat jij goed kan, is dat je lang bent.
Zo waren er nog veel meer gevleugelde woorden.
Boxer Wat mij het meest opgevallen is aan Rinus de afgelopen 25
jaar (ik kwam eigenlijk 10 jaar te laat naar UniVV), is dat hij zo
verschrikkelijk veel op zijn honden lijkt. En dan bedoel ik zijn
boxers van vroeger. En heb het dan niet alleen over zijn Ausdauer
(waarom ben je bij Rinus toch steeds geneigd een Duits jargon te
gebruiken?) zijn non-verbale communicatie met zijn expressieve
kop, of zijn aanhankelijke houding (leugentje voor bestwil), nee ik
bedoel zijn kort geknipte, windkracht-10-bestendige kapsel, en
zijn geblokte bouw, de laatste jaren wat meer afgerond rond de
73
navel. Het gaat bij Rinus de Boxer ook over zijn blaffen. Nee niet
het korte honden-achtige hoesten, nee ik citeer de dikke van Dale
blaffen als snauwen, bits spreken. Een grauw en een snauw als ie
wel eens uit zijn hum was.
Dan is er nog een opmerkelijke overeenkomst. Het is bekend dat
honden over een goed reukorgaan beschikken. Rinus dus ook. Hij
rook dingen die wij absoluut niet waarnamen. Zo herinner ik me
een van onze vroegere kampeertrips waarbij Loek Buijs zijn stinkende best had gedaan op een grote macaronischotel met vis. En
wat waren de woorden van Rinus toen hij de deksel van de pan
lichtte? Hij kneep zijn ogen dicht alsof hij veel pijn had en wendde
zijn gezicht af: Mijn God, wat een lucht.
Hij rook meer dan wij, maar zijn ogen waren nog veel beter! Als
ons voetbal weer eens niet om aan te zien was, dan ging hij rustig
naar een ander veld, bij het tweede of derde kijken. Kwam ie terug
nadat we onverwacht toch nog hadden gewonnen, en dan zei die
rustig terwijl hij een arm om me heensloeg, twee mooie doelpunten Hans. Waarop Koos dan zei: Rinus, dat kun je helemaal niet
gezien hebben, je stond op veld 3.
Later toen ik nogal eens op de bank naast hem zat, viel het me op
dat Rinus met zijn ogen soms een compleet andere wedstrijd zat
te kijken dan wij, dan moest je hem corrigeren: Rinus we staan
wel met 3-0 voor h, er gaan ook sommige dingen goed toch? Zijn
ogen waren zelfs zo goed, dat hij ermee in de toekomst kon kijken
gezien zijn woorden: Jongens, al voetballen jullie tot Kerstmis,
dan nog zul je geen doelpunt maken
Tenslotte; hebben jullie wel eens gezien hoe boxers zich met de
achterpoten achter de oren krabben? Nou dat kan Rinus natuurlijk
niet, maar zijn imitatie is niet slecht: met de hele hand tegen de
achterkant van het rechter oor slaan!
Rinus, wat moet je er nog meer over zeggen? Rinus, met de R van
Reusachtig, een man met de M van Monument, rock-solid of hart
wie Krupp Stahl staand voor UniVV, zijn UniVV. En nu wordt Rinus
weer Willie of Wieleke, al zal hij voor ons altijd Rinus blijven. Mijn
tweede vader gaf het stokje door aan Leo Gardien, over familie
74
75
76
niet ouder zolang ze achter een bal kunnen aanhollen en ook aan
Rinus bleek nauwelijks iets gewijzigd. Misschien dat zijn markante
kop ng markanter was geworden, maar hij had al zijn haar nog
en zijn handen nog vooral in de zakken. Ja, het opvallendste was
nog wel dat we hem nu voor ons alleen hadden. Eerst op het veld
aan de DAlmarasweg en later waren we terug waar we ooit
begonnen: op het Sportcentrum waar we ons op kunstgras konden uitleven. Langs de lange kant van het speelveld was een dugout, een soort van bushokje. Het zou een favoriete hangplek van
onze trainer worden.
Ik heb al opgemerkt dat ik de afgelopen tijd ruimschoots te gelegenheid heb gehad om in de nabijheid van mijn gedachten te
bivakkeren en ik kan u zeggen dat de overpeinzingen over de
kwaliteiten van deze intrigerende en niet weg te denken coach en
mens tot een wezenlijk ander oordeel hebben geleid. In gewoon
Nederlands: ik ben anders over hem gaan denken.
De hoofdconclusie die ik heb getrokken, is niet de minste: Rinus
verstond als geen ander de kunst om je in je waarde te laten.
Wanneer hij een oefening had uitgelegd, steevast eindigend met
de gevleugelde woorden Snappen we het goed? en hij de uitvoering een minuut of tien had aangekeken, dan draaide hij er geen
doekjes omheen en zei ons waar we bij stonden dat we er weer
geen ene moer van terecht hadden gebracht. Met andere woorden, mochten wij ons verbeelden dat we enig talent in huis hadden,
dan werd ons onherroepelijk duidelijk gemaakt wat we diep van
binnen natuurlijk maar al te goed wisten, namelijk dat we er niks
van konden en dat het ook niks zou worden, ook al bleven we tot
ons pensioen voetballen, hetgeen de meesten van ons overigens
ook stiekem van plan waren.
Een ander zr sterk punt van onze onvolprezen trainer is zijn volkomen vanzelfsprekende autoriteit. Ik zal het uitleggen. De uitdrukking het kan me geen bal schelen (wat je van me denkt of
vindt) liet hij op meesterlijke wijze zien. Nu ik erover nadenk,
vraag ik me af of Rinus tijdens de training berhaupt ooit een bal
heeft aangeraakt. Of hij nou in de dug-out zat tijdens het partijtje,
of als de avondzon zo uitnodigend was dat hij zich in een stoel
Heerlijk...Haiburrie
77
aan de rand van het veld had laten zakken, nooit heb ik hem een
schoppende of trappende beweging zien maken, ook al kwam de
bal op nog geen 10 cm voorbij rollen. En lag de bal na een mislukte
voorzet in de dug-out nst Rinus, dan nog moest jij hem persoonlijk gaan halen, de bal, en terwijl je je bukte om het speeltuig weer
in het spel te brengen, voegde hij je toe zonder ook maar n
ogenblik in jouw richting te kijken: Je kunt er weer geen klote
van, Herman! Na deze vaderlijk toegesproken woorden nam je je
heilig voor om nog beter je best te doen voor het oog van de trainer. Een duidelijker bewijs van autoriteit gepaard aan mensenkennis heb ik in mijn lange voetballoopbaan niet meegemaakt.
Degene die het dichtst in de buurt komt, is misschien nog Louis
van Gaal, maar ook hij kan niet tippen aan de onverstoorbaarheid
waarmee Rinus zijn coaching in praktijk bracht.
Komen we dan, tot slot, na Rinus de trainer-coach, uit bij degene
die mij het meest aan het hart gaat: Rinus de mens. Hij mag dan
als een veldheer annex brombeer in de overlevering voortleven,
als mens heeft hij recht op onze grootste waardering. Ook al leek
het van niet, Rinus was wel degelijk begaan met zijn jongens. Een
warm hart vroeg naar je blessures en als je vr de training even
naast hem kwam zitten en hem vroeg hoe het ermee ging, dan
had je soms geluk en volgde een ontboezeming over het eigen wel
en wee of dat van mensen in zijn naaste omgeving. Toen ik vorig
jaar afscheid nam, zat hij zelf in de lappenmand en kon hij tot zijn
grote spijt niet aanwezig zijn op het door mijn ploeggenoten voor
mij georganiseerd samenzijn s avonds. Die middag belde hij mij
op, het zal tegen twaalven hebben gelopen. Met Rinus. Ik was
sprakeloos. Een heel verhaal over kommer en kwel volgde, maar
het kwam er op neer dat hij er graag bij had willen zijn. En dat hij
mij miste. Ik had een brok in de keel. Ik heb toen niet gezegd dat
ik hem ook zou missen. Dat doe ik nu wel. Bijzondere mensen op
je pad tegenkomen is belangrijk, belangrijker dan je aanvankelijk
denkt. Dat snap ik nu heel goed.
Ren Dellemann
78
79
kunnen. Rinus moest thuis natuurlijk ook nog wel eens wat repareren. Mannen weten hoe vaak we voor allerlei klusjes gevraagd
worden. Vrouwen hebben in hun onnozelheid geen idee hoeveel
tijd het kost. Je hebt de hamer nog niet uit de gereedschapkist
gehaald of ze vragen al wanneer het klaar is.
Zwaaien met de armen of vuurspuwende ogen. De echte verteller
is ook acteur. Het O&W-toernooi nadert. Ook daarvoor lukt het de
laatste jaren (in die tijd) niet meer om voldoende mensen bij
elkaar te krijgen. Op een van de laatste zomerse trainingen komt
een vriend van de club meetrainen. Hij voetbalt eigenlijk als goedbetaalde amateur bij een van die betere clubs in Groesbeek.
Hoewel het een beetje een alternatieve jongen is, nog meer dan de
gemiddelde UniVV-er, zet Rinus zich over zijn schroom heen. Ook
Rinus is eigenlijk een lieve jongen en vraagt hem. De uitstekende
voetballer zegt toe en Rinus hart juicht. Maar gedurende de training komt de goede voetballer er achter dat geen van zijn UniVV
bekenden mee gaat naar O&W. Dus aan het eind van de training
drentelt hij naar Rinus en bekent toch maar niet zon zin te hebben.
Later volgt de explosie. Geheel op zijn De Haards. Hoe kan het nou
dat iemand met zulke geweldige voetbalkwaliteiten geen zin
heeft? En die kop die Rinus erbij trekt. Geen zin. En dan komt de
vergelijking. Net alsof je in bed ligt met een schitterend wief. En
Rinus laat met armgebaren zien hoe die vrouw dan naast hem
ligt. Met zon tokus. Weer dat handgebaar om de toestand te
benadrukken. En dan zeg je ik heb niet zon zin. Een grimas van
een verwend kind en daarna weer de kop op onweer.
Nu dan Fausto Coppi. De legendarische wielrenner, verafgood
door zijn Italiaanse fans. Hij had de bijnaam 'Il Campionissimo',
kampioen der kampioenen. In 1949 en 1952 won hij zowel de
Ronde van Frankrijk als de Ronde van Itali. Rinus kende iemand
die bij een circus werkte. Wie dat precies was, is onduidelijk maar
dat kenmerkt de mythe. Onderdeel van het geheel was een walvis,
levensecht zo groot. Het hele circus reisde van dorp naar dorp. Met
die walvis ergens in de karavaan.
80
81
82
Ik mis Rinus
Augustus 2006, een zonnige trainingsdag in Groesbeek. Zweet
druppelt van mijn voorhoofd. Ik voel mijn benen niet meer en
mijn hoofd des te meer. Bonke-bonke-bonke-bonke. Het ritme van
een goede technoplaat. Om me heen staan in een halve cirkel 22
afgetrainde jongens met hun gezicht richting een man met krullen. Een man die nu al zeker tien minuten alleen aan het woord is.
Ik dwaal af en stel mezelf de vraag wat hij in die al 600 seconden
durende monoloog nu eigenlijk gezegd heeft. Ik kijk om me heen.
Hoofden hangen, ogen kijken verveeld vooruit, handen hangen
loom langs lichamen. Er wordt gewacht op het verlossende woord
dat er gedoucht mag worden. Nadat voor de negende keer een
nieuwe alinea wordt gestart met het slotwoord tenslotte, zucht ik
zachtjes en denk ik even terug aan mijn afgelopen jaren bij
UniVV, de jaren onder Rinus.
Lekker op de fiets naar de training. Ik ben veel te vroeg; het is 19.10
uur en de training begint pas over 20 minuten. Vanaf de
Heijendaalseweg zie ik echter al een brede, grijze man in trainingsbroek met een net ballen op zijn rug over het veld zeulen. Ik fiets
door en zie hoe de trainer plaatsneemt in zijn domein: de UniVV
dug-out. Hij zit muisstil en kijkt voor zich uit. Een kwartier later
kom ik als eerste het veld op lopen. Rinus zit nog altijd bewegingsloos in zijn hok en geeft me een knuist. Alhoewel hij weet dat gedurende het seizoen elke training standaard een paar seconden later
dan de vorige training wordt begonnen, vertikt hij het om hier iets
van te zeggen of zijn eigen aankomsttijd aan te passen. Rinus zit,
alsof hij er altijd heeft gezeten, elke training minimaal een kwartier
voor het officile begintijdstip van de training op zijn plek. Zonder
te klagen, hooguit te brommen.
Na vier jaar trouwe UniVV-dienst heb ik afgelopen zomer de amateurclub onder de amateurclubs verruild voor de profclub onder
de amateurclubs: De Treffers. Naast grote verschillen, zijn er
83
84
Het laatste potje gaat om een rood vakje!, buldert de man met
krullen. Ik ben terug bij mijn zevenjarige ik: net als op de basisschool, waar je een sticker op je schrift kreeg wanneer je goed had
gewerkt, word ik twintig jaar later beloond met een rood vakje
Waar is het misgegaan? In ieder geval niet bij UniVV, waar ik de
laatste jaren door de week bijna alleen nog maar partijtjes om de
eer speelde. Anders kommen ze niet, aldus Rinus.
Dat dit ook te maken kan hebben met de gesteldheid van het
weer, een verjaardag van een verre vriend of het feit dat zijn mannen geen zin hebben deert hem niet. Hij is er altijd. Toen we hem
op het sportpark aan de dAlmarasweg op een vrieskoude avond
kwijt waren, bleek hij lekker in zijn warme auto te zitten, kijkend
naar het gepriegel op het harde veld. Rinus is een liefhebber, die
bij UniVV op zijn plek is.
Tenslotte mogen jullie gaan douchen, hoor ik in de verte. Ik grinnik De jongen die naast me staat kijkt me vragend aan. Ik mis
Rinus, hoor ik mezelf zeggen.
Joris van Meel
85
Lofdicht op Rinus
Naar Jazz van J.A. Deelder
Bewerkt door Joris van Meel
Hij zit.
Hij gromt.
Hij praat:
Verdomd!
Hij speecht.
Hij scheldt.
Verliest:
Geweld!
Soms zacht.
Soms hard.
Altijd rood.
Met zwart.
Hij sart.
Hij preekt.
Hij lacht.
En smeekt.
Hij kijkt.
Hij wint.
Tevreden:
Hij spint.
Uniek.
Maar n.
Erelid?
Meteen!
Hij bromt.
Hij tiert.
Vervloekt.
En viert.
Gelijk.
Een punt.
Te weinig.
Geen stunt.
Hij is.
Hij was.
Hij blijft.
Beklijft.
Commandeert.
Regeert.
Dirigeert.
En sneert.
Daarna.
Bij Jos.
Een bal.
Met port.
Blijft zitten.
Nooit staan.
Emotieloos?
Ontdaan?
Hij grapt.
Vertelt.
Eet door.
En morst.
Ontspant.
Geniet.
Verkrampt.
Verdriet.
Dan snel.
Naar huis.
Naar Ria.
Zijn thuis.
86
87
88
89
is hoog en scherp, de verontwaardiging groot. Voor Rinus voldoende aanleiding om het tegendeel te beweren. Hij vindt dat zijn
opponent stom zit te lullen. Zelfs vier herhalingen uit verschillende camerastandpunten brengen hen niet tot elkaar.
Ulrich van Gobbel begint te glimmen van het zweet. Iemand roept
dat hij op bedrijfstemperatuur is. Rinus moet lachen en begint
tegen zijn oor te slaan, zoals een hond zich krabt.
Ruststand: 0-0.
Gastheer: Wijntje, Rinus?
Rinus: Nee, ik mot niks hebben, ik ga kapot.
Gastheer: Rood of wit?
Rinus: Rood.
Halverwege de tweede helft ziet het gezelschap haar vrees
bewaarheid. De directe tegenstander van Seedorf scoort nadat
Witschge de bal verspeeld heeft. Clarence is in geen velden of
wegen te bekennen. Rinus doet een volle greep in de schaal met
pindas, gooit ze in zijn gezicht en begint te kauwen.
Witschge wordt gewisseld voor een extra aanvaller. Dat had
natuurlijk al in de eerste minuut moeten gebeuren. Rinus verwacht Peter van Vossen, een man naar zijn hart, maar het wordt
Gaston Taument. Hij laat zich terugvallen in zijn stoel en ziet
water branden. Witschge vervangen door een wijf! Het gezelschap
zet zich schrap. Als blikken konden doden zat Rinus nu alleen televisie te kijken. Er volgt een tirade over zwartjoekels met lange
zakken en grote pielemannen die ze een jaar lang niks te vreten
moesten geven. De gastheer kijkt voor de zekerheid of de ramen
dicht zijn.
Doelpunten vallen er niet meer, en na afloop volgen de interviews. Daar heeft Rinus helemaal geen trek in. Hij wil dat de televisie op Duitsland wordt gezet, want de moffen zijn nog bezig. De
gastheer schakelt over en het gezelschap ziet de laatste tien minu-
90
ten van de Mannschaft. Ook zij redden het niet. Verdwenen zijn
de Witschges, Tauments en Seedorfen. De hele avond is voor Rinus
in n klap goedgemaakt.
Rinus gaat naar huis en bedankt de gastheer hartelijk. Zijn dankbaarheid is welgemeend. Een avond lang tussen vrienden in een
ambiance van totale onredelijkheid, zonder dat er brokken van
komen. Wat geeft meer voldoening?
Rinus stapt het donker in. Hij is vanavond weer een paar jaartjes
jonger geworden. Onder de stoel waar hij heeft gezeten ligt het
bezaaid met nootjes. De gastheer stopt ze vertederd terug in de
zak voor een volgende keer. Het was een welbestede avond.
Loek Buijs
91
Walvis in Opheusden
Daar stonden we dan, zaterdagmiddag 2 juni 2007, rond de klok
van tween. Veertig, vijftig mannen, van net afgestudeerd tot
bijna gepensioneerd. Onze gemeenschappelijkheid stapte even
later uit een hippiebusje. Viel het iemand op hoe zorgzaam er voor
Rinus een afstapje werd neergezet? De jongens van het eerste
kennen de Rinus van 2007 het beste en weten dat zon hulpmiddel
inmiddels niet overbodig is. Moeizaam wandelde hij even later
met zijn Cornelia over de catwalk.
Wat hebben we geouwehoerd deze middag. Oude bekenden terug
gezien, vergeten verhalen opgerakeld. Een speech aangehoord met
een geweldig Toon Hermans-gehalte, dit boekje bekeken, cadeaus
gegeven, een potje gevoetbald. Zo nu en dan keek ik naar de
dugout, maar geen Rinus. Hij velde vanaf het bordes zijn vernietigende oordeel, ver boven ons, alsof hij een voorschot nam op zijn
verblijf in de eeuwige voetbalhemel. We hebben die middag
geproost op Rinus. En nog een keer geproost. En nog eens.
Wielie, dr is telefoon voor je, schalde dik twintig jaar eerder
Cornelias stem door de huiskamer in Beek. Even was er verwarring aan de andere kant van de lijn, Rinus, Wielie, was dat dezelfde persoon? Pas toen het De Heurd door de telefoon klonk, was er
zekerheid. En ik mocht komen trainen bij UniVV.
Ik was er thuis. Mijn studie werd afgerond, ik ging samenwonen,
de verkering ging uit, een nieuw meisje kwam, een andere baan.
Altijd was daar UniVV, Rinus. De spieren werden strammer, het
derde lonkte, veteranentijd. Ik werd zowaar vader, en nog een
keer. Mijn eigen vader ging dood. En nog altijd was er UniVV,
Rinus, zij het wat verder weg.
Het moet velen zo gegaan zijn als mij. Rinus als constante in een
(voetbal)-leven. Ook al verliet je de stad, in Nijmegen was Rinus.
En wat nu? Natuurlijk gaat alles verder, zoals altijd alles verder
gaat. De dag na het feest lag ik nog wat na te kateren toen ik me
opeens afvroeg hoe dit vaarwel voor Rinus moet zijn geweest.
Mooi, maar ook een beetje verdrietig, denk ik zo.
92
Wurst, Wederwurst
93