Richtlijnen Voor Het Digitaliseren Van Stilstaand Beeld en Audio-Visueel Materiaal

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 17

BIJLAGE 9.

RICHTLIJNEN VOOR HET DIGITALISEREN VAN


STILSTAAND BEELD EN AUDIO-VISUEEL MATERIAAL

1. Stilstaand beeld

Inleiding

Deze richtlijnen gaan uit van de creatie van zogenaamde productie-masterbestanden.1 Dit zijn
bestanden waar:
- tonale- en kleurreproductie zo nauwkeurig mogelijk het origineel weerspiegelen;
- detail reproductie wordt bepaald door het kleinste betekenisvolle detail;
- er geen of nauwelijks afbeeldingsartefacten (strepen, kleurmisregistratie oa) zichtbaar zijn op
100%-inspectie;
- er waarborgen voor de kwaliteit (in de vorm van scan-targets) in het productieproces zijn
aangebracht;
- er verschillende outputmogelijkheden (internet, printen) zijn.

De masterbestanden worden gemaakt op basis van hetzij originelen, hetzij Metamorfoze preservation
microfilms.2

Deze richtlijnen bestaan uit de volgende onderdelen:


1. Specificaties scannen van origineel of intermediair
2. Specificaties scannen van microfilm
3. Toevoegen van technische metadata
4. Afgeleide internetbestanden
5. Bestandsnamen
6. Aanlevering scans en metadata

1
In tegenstelling tot zogenaamde preservation- en access/internet-masterbestanden. De preservation-masterbestanden zijn
bestanden die de pretentie hebben het origineel te kunnen vervangen en die daartoe een zeer hoge en zo compleet mogelijk
gewaarborgde kwaliteit bezitten. De verwachting is dat dat op dit moment slechts voor een beperkt type originelen mogelijk is.
De access/internet-masterbestanden zijn bestanden die een gemiddelde kwaliteit bezitten en/of geen waarborg (targets) voor
de kwaliteit bezitten. De indeling naar preservation-, production- en access/internet-masterbestanden is overgenomen uit de
NARA (Nationaal Archief VS) richtlijnen (Steve Puglia ea, Technical Guidlines for Digitizing Archival Materials for Electronic
Access: Creation of Production Master Files – Raster Images (Juni 2004), p5, 14, 66-69.
http://www.archives.gov/research/arc/digitizing-archival-materials.html
2
Voor Metamorfoze preservation microfilm Richtlijnen zie: http://www.metamorfoze.nl/publicaties/richtlijnen/richtlijnen.html
1.1 Specificaties scannen van origineel of intermediair

Resolutie direct van origineel


Als algemeen uitgangspunt: 300 ppi. Een hogere resolutie is toegestaan wanneer het detailbehoud bij
300 ppi niet is gewaarborgd. Een lagere resolutie is mogelijk als er bij de betreffende resolutie
voldoende detailbehoud kan worden aangetoond.

Resolutie van intermediair (exclusief microfilm)3


Op basis van het kleinste betekenisvolle detail, in overleg met instelling en kwaliteitsmanager
digitalisering.
Voorbeeld: equivalent A4 300 ppi 2500 x 1750 pixels of A3 300 ppi 3500 x 5000 pixels.
Of: Minimale pixelbreedte 2500 / 3000 / 3500.

Scanmodus, kleurenruimte en bitdiepte


Hier zijn twee mogelijkheden:

1. Scanning in grijswaarden:
Scanmodus: grijswaarden
Bitdiepte: 8 of eventueel 16 bits

2. Scanning in kleur:
Scanmodus: RGB
Bitdiepte: 24 of eventueel 48 bits
Kleurenruimte: Adobe RGB

Hogere bitdieptes zijn alleen maar zinvol bij originelen met een groot dynamisch en/of kleurenbereik.
Er moet rekening worden gehouden met het feit dat de bestandsgrootte van 16 en 48 bits bestanden
twee maal zo groot zijn als respectievelijk 8 en 24 bits-bestanden.

Bestandsformaat
TIFF IBM 6.0 ongecomprimeerd. Eventueel is LZW-compressie toegestaan (dit scheelt ongeveer 25%
opslagruimte). Het TIFF-bestand moet voldoen aan de TIFF 6.0-specificatie:
http://partners.adobe.com/public/developer/en/tiff/TIFF6.pdf

Targets
De volgende targets worden meegescand met iedere 'serie' van scans (frequentie is afhankelijk van
het type originelen en van de productiemethode en wordt aangegeven door de kwaliteitsmanager
digitalisering):
- Opname 1 bij grijswaarden Kodak Grayscale Q-13.
- Opname 1 bij kleur: Kodak Grayscale Q-13 en MacBeth-kleurenkaart.
- Opname 2 scherpte: In het midden van het scanvlak: A&P PM-PMG target (waarin opgenomen
ISO Resolution Test chart No. 2 en meetlatjes).4 Eventuele alternatieven (onder andere de
Applied Image QA-1 of QA-2 targets) zijn mogelijk (in overleg). Wanneer het scanvlak groter is
dan het gebruikte target, worden in de hoeken van het scanvlak (5 cm uit de hoek) vier losse
identieke ISO Resolution Test chart No. 2 targets opgenomen.
- Opname 3 MTF: In het midden van het scanvlak: Applied Image QA-62 Slant Edge Target. In de
hoeken van het scanvlak (5 cm uit de hoek) vier indentieke QA-62 targets.5
- Opname 4: Uitlichting: wit vel ter grootte van het scanvlak.

Wanneer er wordt gescand van intermediairs zal gebruik worden gemaakt van al dan niet aanwezige
grijs- en kleurenkaarten. Over de precieze invulling daarvan wordt overleg gevoerd tussen
Kwaliteitmanager Digitalisering en de dienstverlener.

3
Voor microfilm – zie onderstaande Specificaties scannen van microfilm.
4
A&P target: http://www.pressenter.com/~apintl/pmmgp.htm Applied Image target: http://www.aig-imaging.com/targets_QA.html
5
http://www.aig-imaging.com/targets_QA.html#QA-62
Splitsing dubbele pagina's
Pagina’s moeten in de regel worden gesplitst. Eventuele alternatieven en uitzonderingen worden in
overleg tussen dienstverlener, instelling en GvN besloten.

Cropping
De cropping van de afbeeldingen wordt in onderling overleg tussen GvN en de instelling besloten. Er
zijn twee benaderingen mogelijk:
1. Er wordt zo gecropt, dat het hele object zichtbaar blijft. Rondom het object is tussen de 10 en
20 pixels ruimte zichtbaar.
2. Het object wordt schoongecropt. Rondom het object is geen ruimte zichtbaar en het is
mogelijk dat er een klein stukje van het object wordt weggecropt. Er mag echter in geen geval
informatie op de pagina worden weggesneden.

Rechtzetten en roteren
De afbeeldingen worden zoveel mogelijk recht gezet. Maximale afwijking bij niet-ingebonden
originelen is één graad, bij ingebonden originelen drie graden.

Het kan voorkomen dat de positionering van origineel onduidelijk is (schilderijen, 3d objecten, oud
prentmateriaal etc). In een dergelijk geval wordt in overleg met dienstverlener, instelling en
Kwaliteitsmanager voor een alternatieve benadering gekozen.

Tonale reproductie
De tonale informatie dient zoveel mogelijk die van het bronmateriaal te benaderen. Het tonale bereik
van de originelen zal worden vergeleken met die van de scans, aan de hand van de Kodak Q-13
Grayscale en de MacBeth-kleurenkaart. Waardes worden opgemeten in Adobe Photoshop (pipet tool,
5x5 sample, info panel).

De Kodak Grayscale

Algemeen uitgangspunt (dit kan worden bijgesteld voor specifieke projecten)6:


- In de Kodak grayscale moeten minimaal de vakken A t/m B zichtbaar zijn en goed van elkaar zijn
te onderscheiden.
- De RGB waarden van vlak A moeten zich bevinden tussen de marges 239-247 (of tussen 3 en 6%
zwarting).
- De RGB waarden van vlak 19 moeten zich bevinden tussen 8-16 (of tussen 94 en 97% zwarting).
- Wordt vlak 19 niet gehaald dan moeten de RGB waarden van het B vlak zich bevinden tussen 20
en 28 (of tussen 89 en 92% zwarting).

Bij originelen en met name intermediairs (wanneer daarbij een grayscale is opgenomen) met een
extreem groot dynamisch bereik zullen waarden buiten de grayscale moeten worden meegenomen.
Zestien bits scanning is een dergelijk geval wellicht wenselijk.

Voor intermediairs waarbij geen grayscale is opgenomen geldt de algemene regel dat de RGB
waarden van de hooglichten niet boven de 247 (of 3% zwarting) uit mogen komen en van de
donkerste partijen onder de 8 (of 97% zwarting) moeten blijven.

Kleur-reproductie
De kleur-informatie in de scan dient de kleur van het origineel zo dicht mogelijk te benaderen.7

6
De waardes zijn overgenomen uit de NARA richtlijnen, p 35, http://www.archives.gov/research/arc/digitizing-archival-
materials.html
Aan de hand van de grijswaardenvlakken (de onderste rij) van de MacBeth-kleurenkaart in Adobe
Photoshop worden eventuele kleurafwijkingen gemeten (pipet tool, 5x5 sample, info panel). De RGB-
waarden op de verschillende grijswaardenvlakken moeten zo veel mogelijk gelijk zijn. (maximale
afwijking is 5 van de RGB waarden).

De MacBeth kleurenkaart

Kleurmanagement en ICC kleurprofielen


Het gebruik van kleurmanagement en ICC kleurenprofielen is op dit moment een punt van onderzoek.
Voor specifieke projecten waarbij kleurbetrouwbaarheid een belangrijke rol speelt, worden er tussen
instelling, dienstverlener en kwaliteitsmanager digitalisering afspraken gemaakt over een eventueel
gebruik van kleurmanagement en ICC profielen.8

Op dit moment kan worden volstaan met een aanlevering zonder ICC profiel, aangeleverd in de
Adobe RGB kleurenruimte en voorzien van de bovengenoemde scantargets als waarborg voor de
kleurbetrouwbaarheid.

Duidelijk is dat kleurmanagement geen absolute waarborg voor de juiste kleurweergave kan bieden.
Goed gekalibreerde opnameapparatuur, getrainde scanoperators en zeer behoudende nabewerking
van kleur (middels curves of levels in Adobe Photshop, liefst gedocumenteerd in de technische
metadata) zijn de belangrijkste voorwaarden voor een kleurbetrouwbare afbeelding.9

Uitlichting
De scans dienen zo gelijkmatig mogelijk te zijn uitgelicht.

Lichtverloop tussen midden en hoeken van het uitlichtingsvel mag hoogstens 2% zijn (gemeten in
Adobe Photoshop, met de pipet tool, 5 x 5 pixels gemiddeld).

Ruis
De scans dienen zo veel mogelijk vrij te zijn van scannerruis (lichtfluctuaties die geen deel uitmaken
van het origineel of intermediair).

Omdat ruismeting nog onderwerp is van onderzoek zal dit aspect op dit moment niet in de
kwaliteitsbeoordeling worden meegenomen.

Detailbehoud
De scans moeten de kleinste betekenisvolle details van het origineel weergeven. In deze richtlijnen
wordt als uitgangspunt een kleine letter “e” van 1 mm hoog genomen.

Met behulp van de scherptetargets wordt de scherpte gemeten. Op het ISO Resolution Test-chart No.
2 moet in het midden en aan de randen minimaal lijnenpaar target 4.5 zichtbaar zijn.

7
In deze richtlijnen wordt er van uitgegaan dat volledige kleur reproductie op dit moment nog niet mogelijk is en voor de
productie masterbestanden ook niet nodig. Een gewaarborgde (Macbeth-target) benadering is voor het doel van deze
bestanden voldoende.
8
Een punt van zorg blijft daarbij de lange termijn houdbaarheid en uitwisselbaarheid van de ICC profielen. Zie Franziska Frey,
Measuring Quality of Digital Masters, http://www.rlg.org/legacy/visguides/visguide4.html#3.2. Uit richtlijnen Guides to Quality in
Visual Resource Imaging, http://www.rlg.org/legacy/visguides/. De reeds genoemde NARA richtlijnen staan wel positief ten
opzichte van het gebruik van kleurmanagement en ICC profielen: http://www.archives.gov/research/arc/digitizing-archival-
materials.html , p.36-38.
9
NARA richtlijnen, http://www.archives.gov/research/arc/digitizing-archival-materials.html, p 37.
De ISO Test-chart No. 2

Het gebruik van de MTF-targets is nog een punt van onderzoek en zal daarom vooralsnog geen rol
spelen in de kwaliteitsbeoordeling.

Verstoringen
Niet toegestaan zijn:
- Horizontale en verticale strepen
- Pixelverstoringen (vaak veroorzaakt door vuil en/of stof)
- Haloing door teveel verscherping
- Verspringingen en andere vervormingsartefacten (golfbewegingen, krommingen ea).
- Bovenmatige kleurmisregistratie

Geometrische nauwkeurigheid
Dit betekent dat de afmetingen van de meetlatjes (zie target) in de scan gelijk zijn aan die van de
originele target (nagemeten in Adobe Photoshop).

Nabewerking
De volgende nabewerkingen zijn toegestaan in het masterbestand:
- Roteren
- Croppen
- Een lichte vorm van verscherping (door middel van unsharp masking. De instellingen kunnen
worden gedocumenteerd in de technische metadata)
- Een lichte vorm van kleurcorrectie (door middel van levels of curves in Adobe Photoshop. De
instellingen kunnen worden gedocumenteerd in de technische metadata. Zie paragraaf 3)
- Een lichte vorm van tonale correctie (door middel van levels of curves in Adobe Photoshop. De
instellingen kunnen worden gedocumenteerd in de technische metadata)

De uit te voeren nabewerkingen worden in overleg met de Kwaliteitsmanager uitgevoerd.


1.2 Specificaties scannen van microfilm

Resolutie
300 true ppi. Dat betekent dat interpolatie bij hoge reductiefactoren niet is toegestaan. In dat geval zal
worden bekeken of scanning op lagere resolutie voldoende detailbehoud te zien geeft.

Scanmodus en bitdiepte
Grijswaarden, 8 bits.10

Bestandsformaat
TIFF IBM 6.0 ongecomprimeerd. In uitzonderlijke gevallen is LZW compressie toegestaan (scheelt
ongeveer 25% opslagruimte). Het TIFF bestand moet voldoen aan de TIFF 6.0 specificatie:
http://partners.adobe.com/public/developer/en/tiff/TIFF6.pdf

Meescannen symbooltargets
De volgende inhoudelijke en technische targets moeten worden meegescand:
Inhoudelijk target:
- Signatuur microvorm
Technische targets (paspoort):
- Uitlichtvel
- Opname met Kodak grayscale, centimeters en scherptekaarten
- Wanneer aanwezig: AIIM scanner test chart #2 of eventuele andere scherptetargets

Verwijderen grote symbooltargets


De volgende targets en grote symboolkaarten die op de microfilm staan, dienen verwijderd te worden.
De targets en de grote symboolkaarten zijn of met het blote oog zichtbaar of beeldvullend verfilmd en
zijn eenvoudig te onderscheiden.

- Begin van de film


- Vervolg van vorige spoel (optioneel)
- Moedernegatief opslagnummer
- Verklaring herhaling van beeld
- Verklaring afbeelding in kleur (optioneel)
- Microverfilmd
- Copyrightverklaring
- Lijst van onregelmatigheden
- Bibliografisch verslag
- Signatuur en/of Titel
- Inhoud van spoel (optioneel)
- Barcode
- Vervolg op andere spoel (optioneel)
- Einde van de film. Terug spoelen a.u.b.

Kleine symbooltargets
De kleine symbooltargets kunnen naar keuze worden meegescand of weggelaten. Daarbij kan geen
keuze worden gemaakt voor specifieke targets.

Splitsing dubbele pagina's


Pagina’s moeten in de regel worden gesplitst. Eventuele alternatieven en uitzonderingen worden in
gezamenlijk overleg tussen dienstverlener, instelling en KB besloten.

Dubbele opnames in film

10
Bitonaal scannen is geen optie omdat het verlies van tonale informatie voor Geheugen en Metamorfoze doeleinden als
onverantwoord groot wordt gezien.
Wanneer sprake is van verschil in densiteit tussen twee pagina’s binnen één opening, is de opname
op microfilm tweemaal gemaakt: eerst voor de linkerpagina en dan voor de rechterpagina.11 Bij de
tweede opname wordt het symboolkaartje “herhaling van beeld” meeverfilmd. In dit geval dient van de
eerste opname de linkerpagina, en van de tweede opname de rechterpagina te worden bewaard. De
rechterpagina van de eerste opname en de linkerpagina van de tweede opname dienen verwijderd te
worden.
De kwalitatief beste scans blijven op deze manier gehandhaafd.

I II III IV
Symb

Het kan voorkomen, dat op de microfilm per ongeluk een dubbele opname is gemaakt, bijvoorbeeld
als gevolg van een werkonderbreking. Dit heeft een dubbele opname tot gevolg die geen
symboolkaartje “herhaling van beeld” bevat. De dienstverlener moet in de nacontrole van de scans
deze categorie van dubbele opnames zoveel mogelijk verwijderen.

Cropping
De cropping van de afbeeldingen wordt in onderling overleg tussen GvN en de instelling vastgesteld.
Er zijn twee benaderingen mogelijk:
1. Er wordt zo gecropt dat de hele bladzijde zichtbaar blijft. Rondom de pagina is tussen de 10
en 20 pixels ruimte zichtbaar.
2. De pagina wordt schoongecropt. Rondom de pagina is geen ruimte zichtbaar en het is
mogelijk dat er een klein stukje van de pagina wordt weggecropt. Er mag echter in geen geval
informatie op de pagina worden weggesneden.

Rechtzetten en roteren
De pagina’s worden zoveel mogelijk rechtgezet (Metamorfoze-films hebben maximaal een afwijking
van drie graden). Richtpunt is daarbij de tekst (dit met het oog op van OCR). Bij twijfel of
onduidelijkheid wordt in overleg met bedrijf, instelling en kwaliteitsmanager voor een alternatieve
benadering gekozen.

Tonale reproductie
De tonale informatie dient zoveel mogelijk die van het bronmateriaal te benaderen. In uitzonderlijke
gevallen zullen meerdere opnames van één film nodig zijn.

In geval van Metamorfoze-films moeten de volgende settings worden gebruikt (meting in Adobe
Photoshop, pipet tool, 5x5 sample, info panel):
- Laag contrast film: in de Kodak grayscale moeten de vakken A t/m 12 zichtbaar zijn en goed van
elkaar zijn te onderscheiden.
- Hoog contrast film: in de Kodak grayscale moeten de vakken A t/m 7 (M) zichtbaar zijn en goed
van elkaar zijn te onderscheiden.
- De waarden van vlak A moeten zich bevinden tussen de marges van 3 en 6% zwarting.
- De waarden van vlak 7 (M) bij hoog contrast/ 12 bij laag contrast moeten zich bevinden tussen 8-
16 (of tussen 94 en 97% zwarting).

De Kodak Grayscale

11
Met een opening worden twee naast elkaar liggende pagina's bedoeld.
Uitlichting
De scans dienen zo gelijkmatig mogelijk te zijn uitgelicht.
In geval van Metamorfoze-films:
Lichtverloop tussen midden en hoeken mag hoogstens 2% zijn (gemeten in Adobe Photoshop, pipet
tool, gemiddeld 5 x 5 pixels).

Ruis
De scans dienen zo veel mogelijk vrij te zijn van scanner-ruis (lichtfluctuaties die geen deel uitmaken
van het origineel of film).

Omdat ruismeting nog onderwerp is van onderzoek, zal het op dit moment niet in de
kwaliteitsbeoordeling worden meegenomen.

Detailbehoud
In deze richtlijnen wordt, met behulp van de ISO Test-chart No. 2 scherptekaart, en rekening houdend
met de reductie van de film, uitgegaan van een ondergrens van 50 lijnenparen per millimeter (lp/mm).
Deze grens biedt over het algemeen genomen voldoende detailbehoud (tot een lettergrootte van 1.5
mm). Met behulp van de ISO-scherptekaart wordt berekend bij welke reductie, welk lijnenparen target
moet worden gehaald.

De ISO Test chart No. 2

Door de rekensom: reductie x target, kan worden uitgerekend voor welke reductie, welk lijnenparen-
target op de ISO Test-chart scherptekaart minimaal moet worden gehaald om tot 50 lp/mm te komen.
Bijvoorbeeld:
8 x reductie: op het ISO Test-chart No. 2 moet minimaal target 6.3 zichtbaar zijn (8 x 6.3 = 50,4).
10 x reductie: op het ISO Test-chart No. 2 moet minimaal target 5.0 zichtbaar zijn.
13 x reductie: op het ISO Test-chart No. 2 moet minimaal target 4.0 zichtbaar zijn.
16 x reductie: op het ISO Test-chart No. 2 moet minimaal target 3.2 zichtbaar zijn.
21 x reductie: op het ISO Test-chart No. 2 moet minimaal target 2.5 zichtbaar zijn.

Verstoringen
Niet toegestaan zijn:
- Horizontale en verticale strepen
- Pixelstoringen (vaak veroorzaakt door stof en/of vuil)
- Verspringingen en andere vervormingsartefacten (golfbewegingen, krommingen ea).
- Haloing (dit treedt op bij teveel verscherping)

Geometrische nauwkeurigheid
Dit betekent dat de afmetingen van de meetlatjes (zie target) in de scan gelijk zijn aan die van de
originele target (nagemeten in Adobe Photoshop). Omdat er een minieme afwijking in de film zelf
mogelijk is (de reductie is dan niet geheel gelijk aan de opgegeven reductie – dwz 12x reductie is dan
bijvoorbeeld 12,2x reductie) is een afwijking toegestaan van plus of min 2 millimeter op tien
centimeter.12

Nabewerking

12
Gevolg is wel, dat de resolutie dan iets boven of onder de waarde kan zitten, vergeleken met de waarde in de header van het
bestand (uitgaande van 2 mm afwijking komt dat neer op ongeveer 294 of 306 ppi).
De volgende nabewerkingen zijn toegestaan in het masterbestand:
- Roteren
- Croppen
- Een lichte vorm van verscherping (middels unsharp masking – aangeraden wordt de instellingen
te documenteren in de technische metadata).
- Een lichte vorm van tonale correctie (middels levels of curves in Adobe Photoshop –instellingen
kunnen worden gedocumenteerd in de technische metadata)

De uit te voeren nabewerkingen worden in overleg met de Kwaliteitsmanager uitgevoerd.


1.3 Toevoegen van technische metagegevens

Onder technische metadata worden verstaan: metadata die enerzijds als doel hebben de lange termijn
bewaring van het bestand veilig te stellen en anderzijds documentatie over de kwaliteit van de
afbeelding bevatten. Voor deze metadata is de volgende draft NISO standaard beschikbaar:
NISO Z39.87-2002: http://www.niso.org/standards/resources/Z39_87_trial_use.pdf).13

Een belangrijk deel van de technische metadata kan batchmatig uit de header van de TIFF-bestanden
worden onttrokken. Dit gebeurt met de JHOVE tool (http://hul.harvard.edu/jhove/). Een ander deel
(met name de documentatie van het scanproces) zal moeten worden aangeleverd door de
dienstverlener.

Wanneer het de bedoeling is dat de masterbestanden worden opgenomen in het TIFF-archief / e-


depot van de KB moeten technische metadata worden toegekend aan elk individueel TIFF-
masterbestand. Het ontrekken van de informatie uit de TIFF-fileheader zal worden uitgevoerd door de
KB. De dienstverlener wordt gevraagd een beperkte set van tags aan te leveren. Er kan worden
uitgegaan van een batchmatige toekenning van technische metagegevens.

Wanneer de bestanden niet zullen worden opgenomen in het TIFF-archief dan ligt de keuze om wel of
niet technische metadata te creëren bij de instelling. Om enige documentatie over de manier van
scannen voor de toekomst te bewaren wordt het gebruik van de technische metadata wel sterk
aangeraden.

In onderstaand schema wordt aangegeven welke NISO Z39 87 tags door de dienstverlener dienen te
worden aangeleverd. Bij enkele elementen wordt aanvullende informatie gegeven. Voor de stipte
betekenis en invulling van ieder element wordt verwezen naar de Z39.86 norm:
http://www.niso.org/standards/resources/Z39_87_trial_use.pdf

NISO NISO Z39.87 Naam Opmerkingen of suggesties


Z29.87
7.1 Source Type Er zijn twee mogelijkheden:
1. Microfilmscanning (uitgaande van Metamorfoze films):
Type film = Kodak Direct Duplicating Intermediate 2470
(Estar Base)
Polariteit= negatief
Formaat= 16 of 35 mm
D-min (grondsluier) = 0.14 – 0.18
Reductiefactor = bijvoorbeeld 12
2. Scanning van origineel:
Omschrijving van het originele materiaal. Bijvoorbeeld:
boek, manuscript, schilderij, glasnegatief.
7.3 ImageProducer Naam dienstverlener. Vermeld daarbij ook een eventuele
url.
7.5 DeviceSource Mogelijkheden:
- Microfilm scanner
- Book scanner
- Digital camera
- Digital scanback
Etc
Suggesties van de dienstverlener welkom (in overleg).
7.6.1.1 ScannerManufacurer Wellicht is deze informatie te exporteren uit EXIF of
anderszins technische metagegevens van het
scansysteem. Wanneer het gaat om een digitale camera
moet 7.7 en volgenden worden ingevuld.
7.6.1.2.1 ScannerModelName Idem.

13
Inmiddels (maart 2006) is er bijna een nieuwe versie beschikbaar (zie ballot versie:
http://www.niso.org/standards/resources/Z39-87-200x-forballot.pdf?CFID=4088044&CFTOKEN=41507080). Zodra deze
definitief is gepubliceerd zullen deze richtlijnen worden aangepast.
NISO NISO Z39.87 Naam Opmerkingen of suggesties
Z29.87
7.6.1.2.2 ScannerModelNumber Idem.
7.6.2.1 ScanningSoftware Let op: dit is niet hetzelfde als de nabewerkingsoftware.
7.6.2.2 ScanningSoftwareVersionNo
7.7.1 DigitalCameraManufacturer Indien er sprake is van gebruik van een digitale camera.
7.7.2 DigitalCameraModel
7.7.3.7 SceneIlluminant Wellicht is deze informatie te exporteren uit EXIF of
anderszins technische metagegevens van de digitale
camera.
7.7.3.8 ColorTemp Idem.
7.7.3.9 FocalLength Idem.
7.7.3.10 Flash Idem.
7.7.3.15 AutoFocus
8.1.1 SamplingFrequencyPlane Wanneer scan van origineel dan is de waarde "2".
Wanneer scan van microfilm of intermediair dan is de
waarde "3".
8.3.1 TargetType Waarde is "0" (external).
Let op: Target tags (8.3.1 en volgenden) moeten herhaald
worden voor alle targets (zie schema pagina 39 Z39.87
standaard).
Voor microfilmscans is dat 3 of 4 x:
- ISO Resolution Test chart No. 2 scherptekaartjes
- Kodak Gray Scale Q-13
- Als aanwezig op film: AIIM Scanner Test Chart #2
- Wit uitlichtvel
Voor scans van origineel 6 x:
- ISO Resolution Test chart No. 2 scherptekaartjes
- A&P PM-PMG target (of Applied Image alternatieven)
- MacBeth Colorchart
- Kodak Gray Scale Q-13
- Applied Image QA-62 Slant Edge Target
- Wit uitlichtvel
8.3.2.1 TargetIDManufacturer
8.3.2.2 TargetIDName
8.3.2.3 TargetIDNo
8.3.2.4 TargetIDMedia
8.3.3 ImageData In overleg tussen instelling en KB. Dit kan bestaan uit een
URL, URN of directory structuur. Belangrijk is dat hier de
verbinding wordt gelegd tussen scans en targets (welke
targets horen bij welke scans).
8.3.4 PerformanceData Dienstverlener hoeft echter niets in te vullen en kan
volstaan met aanmaken veld. Locatie van deze data zal
door de opdrachtgever worden ingevuld.
9.1.3 ProcessingAgency Idem als 7.3
9.1.4.1 ProcessingSoftwareName
9.1.4.2 ProcessingSoftwareversion
9.1.5 ProcessingActions In dit geval: eventueel rechtzetten, croppen en eventueel
verscherpen. Wat betreft het laatste wordt verzocht de
verscherpingsinstellingen van de gebruikte software te
NISO NISO Z39.87 Naam Opmerkingen of suggesties
Z29.87
vermelden.
Toevoegen van eventueel gebruikte action files is niet
nodig.

De toegekende en ontrokken technische metadata moeten worden aangeleverd in het XML Mix
formaat (de XML uitwerking van de Z39.87 standaard):
http://www.loc.gov/standards/mix/
1.4 Afgeleide internetafbeeldingen

Van de masterbestanden dienen de volgende internetafgeleiden te worden gemaakt:


a. Thumbnail 1:
- 50 pixels hoog
- JPEG kwaliteit 4
b. Thumbnail 2:
- 150 pixels breed
- JPEG kwaliteit 4
c. Beeldschermresolutie 1:
- 750 pixels breed
- JPEG kwaliteit 7
d. Beeldschermresolutie 2 (in hoeverre deze resolutie nodig is, moet worden overlegd):
- 1000 pixels breed
- JPEG kwaliteit 7
e. Beeldschermresolutie 3 (in hoeverre deze resolutie nodig is, moet worden overlegd):
- 1200 pixels breed
- JPEG kwaliteit 7
f. Beeldschermresolutie 4 (in hoeverre deze resolutie nodig is, moet worden overlegd):
- 1500 pixels breed
- JPEG kwaliteit 7

Afbeeldingen die de breedte van 750 pixels niet halen (kleine objecten) mogen niet worden opgerekt
(geïnterpoleerd) naar 750 pixels. Voor beeldschermresolutie 1 kan dan de breedte van het
masterbestand worden aangehouden. Voorbeeld: wordt een pasfoto op 300 ppi gescand dan zal de
scan niet breder zijn dan 420 pixels. Deze 420 pixels worden dan aangehouden als
beeldschermresolutie 1 en wordt niet opgerekt naar 750 pixels.

Wanneer de JPEG-artefacten – over het algemeen het beste zichtbaar rondom contrastrijke delen in
een afbeelding – een te prominente rol krijgen in de afbeelding, kan worden besloten de hoeveelheid
JPEG-compressie enigszins omlaag te brengen. Dit gebeurt in overleg met de Kwaliteitsmanager
Digitalisering.

De afgeleide bestanden mogen na verkleining worden verscherpt. Te veel verscherping - zichtbaar in


het haloing effect - is niet toegestaan. Een lichte mate van tonale en kleur nabewerking is toegestaan.
1.5 Bestandsnamen

Masterbestand
INSTELLING01_UNIEK-ID.TIF

Targetbestanden microfilm
Scan signatuur microfilm: INSTELLING01_Filmnummer_SIGNATUURMICROFILM.TIF
Scan grijswaarden en scherpte targets: INSTELLING01_Filmnummer_GRIJSSCHERPTE.TIF
Scan AIIM target: INSTELLING01_Filmnummer_AIIM.TIF
Scan uitlichtvel: INSTELLING01_Filmnummer_UITLICHTING.TIF
Opgeslagen in aparte directory met naam TARGETTEST_Filmnummer

Targetbestanden scannen van origineel


Scan grijswaarden:
Normale pagina’s
Eerste test:
• Scan grayscale(s) in geval grijwaarden: INSTELLING01_TARGETTEST0001_GRIJS.TIF
• Scan grayscale(s) en MacBeth-target in geval kleur:
INSTELLING01_TARGETTEST0001_GRIJSKLEUR.TIF
• Scan ISO resolution test charts en centimeters:
INSTELLING01_TARGETTEST0001_SCHERPTE.TIF
• Scan MTF-targets: INSTELLING01_TARGETTEST0001_MTF.TIF
• Scan uitlichtingsvel: INSTELLING01_TARGETTEST0001_UITLICHTING.TIF
De targetbestanden dienen te worden opgeslagen in een aparte directory met de naam:
TARGETTEST_TEST0001

Xde test:
• INSTELLING01_TARGETTESTxxxx_GRIJSKLEUR.TIF
• INSTELLING01_TARGETTESTxxxx_SCHERPTE.TIF
• INSTELLING01_TARGETTESTxxxx_MTF.TIF
• INSTELLING01_TARGETTESTxxxx_UITLICHTING.TIF
De targetbestanden dienen te worden opgeslagen in een aparte directory met de naam:
TARGETTEST_TESTxxxx

Deze directory’s worden aangemaakt in de subdirectory TARGETS.

Afgeleiden
Thumbnail 1:
INSTELLING01_UNIEK-ID_S.JPG
Thumbnail 2:
INSTELLING01_UNIEK-ID_T.JPG
Beeldschermresolutie 1:
INSTELLING01_UNIEK-ID_U.JPG
Beeldschermresolutie 2:
INSTELLING01_UNIEK-ID_V.JPG
Beeldschermresolutie 3:
INSTELLING01_UNIEK-ID_W.JPG
Beeldschermresolutie 4:
INSTELLING01_UNIEK-ID_X.JPG

Bestandsnamen worden in HOOFDLETTERS aangeleverd. Dat geldt ook voor de extentie. [Het
middelste deel van de bestandsnaam - het "Uniek-ID" - wordt óf in hoofdletters óf in kleine letters
aangeleverd, afhankelijk van hoe dit in de metagegevens is gedaan.]

Indien het gaat om meervoudige objecten die in relatie tot elkaar in Geheugen moeten worden
getoond (boeken, tijdschriften en hoofd- en detailafbeeldingen ea) wordt verwezen naar de Bijlage 12.
1.6 Aanlevering scans en metagegevens
De scans en de metagegevens moeten op Cd-rom, op DVD of op harde schijf worden aangeleverd.
De aanlevering moet aan de volgende eisen voldoen:

Type Cd-rom's:
Mam ultra gold CD-R 700 MB of ander A-merk cd.
Type DVD:
A-merk DVD. In overleg.
Type harde schijf:
In overleg instelling en KB.

De hoesjes van de Cd-rom's/DVD’s moeten voorzien zijn van de volgende informatie:


1) naam project (voorbeeld IISG01, CBG01)
2) volgnummer Cd-rom/DVD
3) nummer van het eerste en laatste object op de Cd-rom (of wanneer mogelijk: alle bestanden)

Voorts moet in een Access '97 database de volgende informatie meegeleverd worden (op diskette of
cd):
Velden:
1) nummer Cd-rom/DVD
2) bestandsnaam objecten

De afgeleiden moeten op aparte Cd-rom’s of DVD’s worden aangeleverd.

De technische metadata worden in overleg aangeleverd.

Van alle Cd-rom’s/DVD’s/harde schijven dienen twee exemplaren (een kopie voor instelling en een
kopie voor het GvN) te worden gemaakt, waarvan er een aan het GvN geleverd moet worden.
2. Audio-visueel materiaal

2.1 Bewegend beeld

Analoog (celluloid) Analoog video Digitale video Digitale drager


Voorbeeld Film 8mm, 16mm, VHS, Betamax of Digibeta, Digital-S, Cdrom, DVD
32mm Betacam DVCam, DVCpro.
14
Pre-master en/of de Digibeta. Eventueel omzetten n.v.t. n.v.t.
drager naar Digibeta

Bestandstype MPEG-1 MPEG-1 MPEG-1 MPEG-1 (CD), MPEG-


15
master 2 (DVD)
Resolutie 352x264 pixels 352x288 pixels (PAL) 352x288 pixels (PAL) 352x288 pixels (PAL)
(filmformaat) of
352x288 pixels (PAL)
Bitrate 1500 Kilobyte (1,5 1500 Kilobyte (1,5 1500 Kilobyte (1,5 1500 Kilobyte (1,5
Mbs) Mbs) Mbs) Mbs)
Frames per seconde 25 fps 25 fps 25 fps 25 fps
16
STREAMS
Bestandstype Windows media Windows media Windows media Windows media
streams breedband (..wmv) (..wmv) (..wmv) (..wmv)
Resolutie 352x264 pixels 352x288 pixels 352x288 pixels 352x288 pixels
(filmformaat) of
352x288 pixels (PAL)
Bitrate 300 – 500 Kbs sure 300 – 500 Kbs sure 300 – 500 Kbs sure 300 – 500 Kbs sure
stream/multibit stream/multibit stream/multibit stream/multibit
Frames per seconde 25 fps 25 fps 25 fps 25 fps
Bestandstypen Windows media Windows media Windows media Windows media
streams (extensie .wmv) extensie .wmv) extensie .wmv) extensie .wmv)
smalband
Resolutie 176x132 of 176x144 176x144 pixels 176x144 pixels 176x144 pixels
pixels
Bitrate 34–56–100 Kbs sure 34–56–100 Kbs sure 34–56–100 Kbs sure 34–56–100 Kbs sure
stream/multibit stream/multibit stream/multibit stream/multibit
Frames per seconde 10 fps 10 fps 10 fps 10 fps

2.2 Audio
Gesproken woord Muziek Hoogwaardige
muziek uitvoeringen
Voorbeeld Radio opnamen CD, plaat CD
Drager CD CD CD
Bestandstype en CD audio: WAV 1411 CD audio: WAV 1411 CD audio: WAV 1411
bitrate master kbs of kbs of kbs of
MPEG-1 layer III MPEG-1 compressie: MPEG-1 layer III
(MP3) 128 (of hoger) MPEG-1 layer III (MP3) (MP3) 256 (of hoger)
kbs 256 (of hoger) kbs kbs
Mono of stereo Stereo Stereo
STREAMS
MPEG MPEG-1 layer III MPEG-1 layer III (MP3) MPEG-1 layer III
(MP3) 32 of 64 kbs 32, 64 of 128 kbs (MP3) 64 of 128 kbs
(extensie .mp3) (extensie .mp3) (extensie .mp3)
Windows Media Windows Media: 32 Windows Media: 32 Windows Media:
kbs, 64 kbs kbs, 64 kbs en 32kbs, 64 kbs en 128
Extensie .wma eventueel 128 kbs kbs
Mono of stereo Extensie .wma Extensie .wma
Verschillende bitrates Stereo Stereo
worden in één bestand Verschillende bitrates Verschillende bitrates
opgenomen. worden in één bestand worden in één bestand

14
Scanning met lichte compressie vastgelegd op analoge dager.
15
Met de keuze voor MPEG-1 wordt de huidige standaard binnen de omroepwereld gevolgd en wordt mogelijkheid
opengehouden om in een later stadium eventueel nieuwe afgeleiden te fabriceren.
16
De streams zullen gehost worden bij Surfnet en aangeroepen worden vanuit de website van het GVN.
opgenomen. opgenomen.

2.3 Quicktime object of panaroma movies

Deze `films` (van aan elkaar geplakte afbeeldingen) worden gemaakt om een 360 graden beeld te
vertonen van hetzij een object, hetzij een panorama.

Bestanden worden aangeleverd in het Qucktime formaat in `breedband` en `smallband` formaat.


Smallband: rond de 500 KB
Breedband: rond 1 MB

You might also like