Professional Documents
Culture Documents
Sam en Vatting Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen
Sam en Vatting Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen
Kiezen en Delen
Maatschappijleer Hoofdstuk 3, Kiezen&Delen
§3.1
Democratie: demos betekent volk, cratein betekent regeert, dus democratie betekent
het volk regeert.
Kenmerken Democratie:
-algemeen kiesrecht: alle volwassen mannen en vrouwen mogen stemmen
-regelmatige verkiezingen: in NL kiezen burgers elke vier jaar leden van een
vertegenwoordiging of parlement
-vrijheid van meningsuiting
-vrijheid van vereniging en vergadering
-machtenscheiding: Trias politica - uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht
directe democratie: praten en beslissen alle burgers mee (alleen kleine aantallen
mensen is directe demo. mogelijk)
indirecte democratie: vertegenwoordigers beslissingen nemen (gekozen door de
burgers) ook wel vertegenwoordigend/representatief genoemd
parlementair (parlement meeste macht) <==> presidentieel (president meeste
macht)
republiek: geen koning maar president
elke presidentieel stelsel is een republiek, andersom niet!
Sociale voorwaarden democratie (kans dat met demo. goed gaat is groot als):
-er sprake is van sociaaleconomische ontwikkeling: iedereen krijgt het dan beter
-er een zekere mate van sociaaleconomische gelijkheid bestaat
-er sprake is van een democratische politieke cultuur (manier waarop mensen met
elkaar omgaan in de politiek): worden conflicten opgelost door verkiezingen,
onderhandelingen en discussies, niet door geweld of bedreigingen. Tolerantie
belangrijk - mensen moeten ruimte geven aan meningen waar ze het niet mee eens
zijn
-burgers zich hebben verenigd in organisaties op grond van ideeën of belangen (vb.
kerken, vakbonden etc)
-militairen geen invloed hebben op politiek: militairen kunnen geweld gebruiken (kan
leiden tot militaire staatsgreep)
-de staat goed functioneert, goede diensten verleent (wegen, onderwijs etc) en niet
te veel de belangen van één groep behartigt
-er geen hevige conflicten zijn tussen etnische groepen of mensen van verschillende
godsdiensten (zoals in Israël)
§3.3
§3.4
Regering:
-koningin is het hoofd van de regering mag ministers ontslaan en
handtekening zetten op nieuw wetsontwerp
-regering voert de wetten uit en lost de problemen op
-regering staat voor ongeveer 15 ministers en de koningin
-in grote lijnen maakt regering haar plannen voor vier jaar bekend in regeerakkoord
Kabinet:
-ministers + staatssecretaris vormen het kabinet
-hoofd van kabinet is premier/minister-president (J.P. Balkenende)
Kabinetsformatie:
-koningin een actieve rol, benoemd de informateur: die kijkt welke partijen een
meerderheid vormen en of ze ‘samen kunnen werken’, kunnen ze het eens worden
over een programma
-is duidelijk welke partijen gaan samenwerken - koningin benoemd formateur: moet
regering samenstellen, welke partij mag welke minister leveren, meestal word die
formateur de leider (premier) van nieuwe regering
§3.5
§3.6
EGKS: FA, West-DU, IT, NL, BE, LU vormden Europese Gemeenschap voor Kolen
en Staal - moest oorlogsvoorbereidingen voortaan onmogelijk maken - werd steeds
breder en meer landen werden lid
Sinds 1992 = Europese Unie (proces heet Europese Intergratie
Sinds 2002 = twaalf landen gemeenschappelijke munt: Euro
Belangrijkste orgaan: Raad van Ministers - uit elke lidstaat één minister aan
deelneemt
Democratisch tekort: stemmingen in het parlement zijn vaak niet meer dan adviezen
aan de Raad van Ministers
Europees Hof van Justitie: als lidstaat, organisatie of individuele burger meent dat
een lidstaat zich niet aan de regels houdt, kunnen die zich richten tot EHvJ in
Luxemburg
§3.7
Functies massamedia:
-informatiefunctie: mm zorgen dat burgers geïnformeerd worden over belangrijke
problemen en hoe politiek probeert die problemen aan te pakken
-platform- en spreekbuisfunctie: mensen kunnen via mm hun ideeën of hun
opvattingen kenbaar maken
-controlefunctie: mm volgen regering en parlement kritisch: hebben ze hun beloftes
waar gemaakt etc.
-commentaarfunctie: journalisten leveren commentaar, leggen uit waarom ze
plannen en besluiten goed of juist slecht vinden
-onderzoeksfunctie: sommige journalisten zoeken een kwestie tot op bodem uit
pluriformiteit: veelvormigheid, iedereen mag anders zijn, niet iedereen hoeft hetzelfde
te zijn
Rol ambtenaren: met voorbereiding van besluiten spelen ambtenaren centrale rol,
kundige ambtenaren houden zich bezig met de details. Regering staat sterk dankzij
steun van de ambtenaren tegenover parlement.
Pressiegroepen:
-richten zich op deel van overheidsbeleid (vb. economie, milieu) terwijl partijen zich
richten op hele overheidsbeleid
-doen niet mee aan verkiezingen, partijen wel
veel pressiegroepen zijn belangengroepen, die voor een bepaald item (werknemers,
werkgevers, dieren, winkeliers etc) opkomen
actiegroepen: daarin hebben burgers zich, meestal tijdelijk, verenigd om het beleid te
beïnvloeden (Greenpeace bijvoorbeeld)
kloof tussen burger en politiek: Pim Fortuijn was de eerste die de kloof onder de
aandacht bracht
politici en bestuurders zouden te ver afstaan van het volk, daardoor zou zij niet weten
wat er onder het volk leeft en de ‘echte’ problemen van de bevolking niet aanpakken.