Professional Documents
Culture Documents
Hoekenwerk
Hoekenwerk
LAGER ONDERWIJS
LESONTWERP
Naam: Laura Schildermans
Katholieke Hogeschool Leuven
Departement Lerarenopleiding
Professioneel gerichte bachelor in het
onderwijs: lager onderwijs
Campus Heverlee
Hertogstraat 178 - 3001 Heverlee
Tel. 016 37 56 00 Fax 016 37 56 99
Campus Diest
Weerstandsplein 2 3290 Diest
Tel. 013 35 06 90 Fax 013 33 54 01
Deze lesvoorbereiding
school
leergebied
: Nederlands en wiskunde
klas en leerjaar
: 1A
vakonderdeel
: Hoekenwerk
aantal leerlingen
: 13 leerlingen
lesonderwerp
: Hoekenwerk: spelletjes
lestijden
datum (data)
:
SITUERING IN EINDTERMEN/LEERPLAN:
van
tot
uur
Leerplan lezen:
Le.1.2: talige boodschappen waarnemen ( p 30)
Le.2.2: talige boodschappen decoderen, begrijpen en interpreteren
Le2.2.1.4: het analyseren, synthetiseren en hardop lezen van nlettergrepige woorden met verschillende structuren ( p
31)
Leerplan luisteren:
L.1.2.1: klanken onderscheiden en erover nadenken. ( p 32)
L.1.2.2: woorden onderscheiden en erover nadenken. ( p 32)
Leerplan wiskunde:
G13a: natuurlijke getallen (her)structureren om vlot bewerkingen uit voeren en de (her)structureringen paraat kenenn van
getallen 10 ( p 41)
B1: in eenvoudige situaties rekenhandelingen uitvoeren en ze verwoorden en daarbij gebruik maken van de begrippen:evenveel
maken, bijdoen, wegdoen, samenstelen, vermeerderen, verminderen, aantal keer iets nemen, verdelen, de heflt nemen, het
dubbele nemen, .. ( p 48)
B3d: de geleerde symbolen, notatiewijzen en conventies in verband met bewerkingen met getallen kennen en gebruiken in
verschillende situaties en volgende symbolen benoemen, noteren en correct gebruiken: + - ( p 48)
Eindtermen wiskunde:
1.10: de leerlingen zijn instaat tot een onmiddellijk geven van correcte resultaten bij optellen en aftrekken tot 10. (p 89)
LESDOELEN:
1.
2.
3.
4.
5.
De
De
De
De
De
leerlingen
leerlingen
leerlingen
leerlingen
leerlingen
kunnen
kunnen
kunnen
kunnen
kunnen
BRONNEN: handboeken, naslagwerken, documentatie van oefenschool of medestudenten (in te vullen volgens APA-systeem)
/
ONDERWIJSLEERMIDDELEN
- voor de lesgever:
- voor de leerlingen:
- voor de leerlingen:
lieveheersbeestje
kaarten met cijfers en oplossingsmogelijkheden
6 zwarte stippen
Vliegenmepspel
Vliegenmeppers
Eitjesspel
Ganzenbord
Pionnen
Dobbelsteen
Jungle speed
Boom + blaadjes
VOORTAAK: door leerlingen tegen de lesdatum mee te brengen materiaal of uit te voeren opdracht
/
DIDACTISCHE VERANTWOORDING/REFLECTIE in functie van ingeschatte beginsituatie of aandachtspunt voor de les
Ik heb al deze spelletjes in n les gezet. Hierdoor krijgen de trage leerlingen ook eens de kans om de spelletjes te spelen.
5
4
1.
Inleiding
1.1. Luisteren naar uitleg van spelletjes ( verbaal aanbiedend)
Ik les alle spelletjes klassikaal uit.
Elke groep krijgt 5 minuten om het spel te spelen.
Materiaal: de spelletjes
1.2. Indelen van groepen ( klassikaal)
Ik maak vier groepen
30
2.
Kern + verwerking
2.1. Spelen van het vliegenmepspel (groepswerk: spel)
= visueel en auditief discrimineren
De leerlingen krijgen per 3 ( n groep van 4) een spelbord. Op dit spelbord staan allerlei woorden met prenten
( die ze al kennen). Er zitten ook leeskaartjes bij met de woorden die op het spelbord staan.
Een speler begint: hij/ zij neemt een kaartje en leest het woord dat er op staat luidop voor. De andere drie hebben
een vliegenmepper en slaan zo snel mogelijk op het juiste woord. Het kind dat het woord voorlas, controleert. De
juiste meppers krijgen een punt. Zij moeten dit zelf onthouden.
Materiaal: 2 spelborden
5
2.2. Splitsen tot 6 a.d.h.v. een spel ( individueel spel)
De leerlingen die sneller klaar zijn, mogen het spel met het lieveheersbeestje spelen.
De leerlingen krijgen een lieveheersbeestje met daarbij kaarten met cijfers tot 6. Ze leggen deze op het hoofd van
het lieveheersbeestje. Dit getal gaan ze splitsen in de vleugels van het lieveheersbeestje met zwarte stippen. Op
de achterkant van de kaartjes staan alle mogelijke oplossingen.
Materiaal: lieveheersbeestje + kaarten met cijfers en oplossingsmogelijkheden + 6 zwarte stippen
5
2.3. Spelen van het eitjesspel (groepswerk: spel)
= visueel en auditief discrimineren
De leerlingen krijgen per 3 ( n groep van 4) een spelbord of eitjes en leeskaartjes. Op elk eitje staat een woord.
Op de leeskaartjes staan de woorden die op het spelbord staan. Een speler begint: hij/ zij neemt een kaartje en
leest het woord dat er op staat luidop voor. De andere drie nemen zo snel mogelijk het juiste eitje. Het kind dat het
woord voorlas, controleert. Als het juist is krijgt die leerling een punt. Zij moeten dit zelf onthouden.
Materiaal: 4 spelborden
5
2.4. Aftrekken tot 7 met ganzenbord (groepswerk: spelvorm)
De leerlingen die sneller klaar zijn, mogen het spel ganzenbord komen spelen.
Iedere leerling gooit om de beurt met de dobbelsteen.
Op elk vakje staat een aftrekking of gooi nog een keer ( in symbolen) of een beurt overslaan ( in symbolen).
De leerling die het eerst aan de finish komt, is de winnaar
De leerlingen kunnen zichzelf controleren aan de hand van de kaartjes in dezelfde kleur als de oefening.
Materiaal: ganzenbord + pionnen + dobbelsteen
5
2.5. Plaatsen woorden bij de juiste letter (partnerwerk)
De leerlingen krijgen per twee een boom en blaadjes met woorden in. In de boom staat een letter, bijvoorbeeld p.
Dan moeten ze alle woorden waar een p in voorkomt, in de boom leggen.
Materiaal: boom + blaadjes
5
2.6. Spelen van jungle speed met getalbeelden ( groepswerk)
De leerlingen verdelen de kaarten onder elkaar. Ze draaien om de beurt een kaart om. Als er twee dezelfde
getallen, welke vorm maakt niet uit, op tafel liggen, moeten deze twee leerlingen om ter snelst de totem pakken.
Materiaal: jungle speed
2
3.
Slot
3.1. Opruimen van het materiaal
BORDSCHEMA: een werkelijkheidsgetrouwe weergave met kleuren, ... rekening houdend met de beschikbare ruimte
/