Muzische Vorming - Thema Sint en Piet

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 16

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS:

LAGER ONDERWIJS
LESONTWERP
Naam: Naomi Peeters
Katholieke Hogeschool Leuven
Departement Lerarenopleiding
Professioneel gerichte bachelor in het
onderwijs: lager onderwijs
Campus Heverlee
Hertogstraat 178 - 3001 Heverlee
Tel. 016 37 56 00 Fax 016 37 56 99
Campus Diest
Weerstandsplein 2 3290 Diest
Tel. 013 35 06 90 Fax 013 33 54 01

Klas DLO: 3 BALO 1 2

Studietrajectbegeleider: Mnr. DAlleine


Mentor: Mevr. De Brue
Deze lesvoorbereiding

- werd ingediend op ___________


in orde
kleine aanpassing nodig
te herwerken en opnieuw indienen op ___________

school

: VBS Sterrebeek

leergebied

: Muzische vorming

klas en leerjaar

: 1A

vakonderdeel

: Muziek, Gedicht (spreken) en Beeld

aantal leerlingen

: 15 leerlingen

lesonderwerp

: Langzame Piet en Vlugge Piet, Zwarte Piet heeft


verdriet, Zwarte Piet in de schoorsteen

datum (data)

: Dinsdag 24 november 2015: Muziek

lestijden

van 11.15

tot

12.00

uur

Woensdag 25 november 2015: Spreken

van 11.25

tot

12.00

uur

Vrijdag 27 november 2015: Beeld

van 13.20

tot

15.20

uur

SITUERING IN EINDTERMEN/LEERPLAN:

Muzische vorming Muziek


Eindtermen:
2.1 muziek beluisteren en ervaren, muzikale impressies opdoen uit de geluidsomgeving met aandacht voor enkele kenmerken van
de muziek:
- klankeigenschap
- functie/gebruikssituatie
2.4 genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken als impuls voor nieuwe muzikale spelideen of andere aanverwante
expressiewijzen.
2.5 vanuit het eigen muzikaal aanvoelen praten over het zingen en het musiceren.
Leerplandoelen:
1. Musiceren en experimenten met de stem, met aandacht voor een goed stemgebruik (ademhaling, stemplaatsing, resonantie,
articulatie), een zuivere toon (toonovername, intonatie) en expressiviteit.
1.1 De ademhaling bewust gebruiken en de lichaamshouding verzorgen. (p. 36)
1.3 Een tekst of een lied uitvoeren met aandacht voor een correct stemgebruik en een goede stemexpressie. (p.36)
1.4 Een gevarieerd repertoire van kindgerichte liederen zuiver en expressief zingen en gebruiken als impuls voor diverse
expressiewijzen en spelvormen. (p.36)
10. Klank en muziek via beweging ervaren.
10.4 De eigen beweging afstemmen op een klank, op muziek of op andere bewegingen. (p.39)
14. Een kritische houding aannemen tegenover de auditieve omgeving.
14.2 Openstaan voor de muzikale uitdrukking van anderen.
Muzische vorming Spreken/drama
Eindtermen:
3.3 De leerlingen kunnen geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk,
beeldend of dramatisch weergeven.
1

Leerplandoelen:
Nr. 1.46: Diverse tekstsoorten expressief naar voren brengen, alleen of in groep. Onder meer: grappen, raadsels, versjes, rijmpjes,
gedichten, sprookjes, verhalen, poppenspel, dialogen, toneelstukjes enzovoort.
Muzische vorming Beeld
Ontwikkelingsdoelen Lichamelijke opvoeding:
1. Motorische competenties
1.28 tonen een toenemende bedrevenheid in het functioneel aanwenden van klein-motorische vaardigheden.
1.29 kunnen klein-motorische vaardigheden in verschillende situaties voldoende nauwkeurigheid gedoseerd en ontspannen
uitvoeren.
Ontwikkelingsdoelen Beeld:
1.2 materiaalgevoeligheid ontwikkelen door exploreren en experimenteren.
1.5 impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden.
6.3 vertrouwen op hun expressiemogelijkheden en durven hun eigen expressiestijl tonen.
Leerplandoelen:
5.1 experimenteren met allerlei materiaal.
5.3 de mogelijkheden van materialen en technieken leren kennen.
7.3 Steeds streven naar een verrijking van de eigen beeldtaal.
7.4 aanvoelen wanneer een werkstuk afgewerkt is.
Sociale vaardigheden Pietenfeestje
Domein samenwerking
3. De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.
LESDOELEN:

Muzische vorming Muziek:


De leerlingen zijn bereid het lied mee te zingen. (DA)
De leerlingen kunnen het lied met of zonder muziekbegeleiding zingen. (C)
De leerlingen kunnen op het lied gebaren maken en uitvoeren met of zonder muziekbegeleiding. (C, PM)
De leerlingen kunnen het lied met een hoge/luide en lage/zachte stem zingen. (C)
Muzische vorming - Spreken
De leerlingen zijn bereid aandachtig te luisteren naar het versje. (DA)
De leerlingen kunnen de prenten van het versje in de juiste volgorde plaatsen. (C)
De leerlingen kunnen het versje zelfstandig opzeggen. (C)
De leerlingen kunnen gebaren verzinnen voor het versje. (C)
De leerlingen beleven plezier aan het uitvoeren van de gebaren bij het versje. (DA)
Muzische vorming - Beeld
De leerlingen zijn bereid plezier te beleven aan de knutselopdracht. (DA)
De leerlingen kunnen de lichaamsdelen van de Piet uitknippen. (C)
De leerlingen kunnen de kleren van de Piet uitknippen. (C)
De leerlingen kunnen de lichaamsdelen en de kleren van de Piet opplakken. (C)
De leerlingen kunnen met de knipsels een Piet vormen. (C)
BRONNEN: handboeken, naslagwerken, documentatie van oefenschool of medestudenten (in te vullen volgens APA-systeem)

DAlleine, G. (2013 2014). Cursus muzikale opvoeding. UCLL


Liedjesland. (2000 2014). Langzame Piet en Vlugge

Piet.

Geraadpleegd

op

16/11/2015

via

http://www.liedjesland.com/Liedjes/Sinterklaas/LangzamePietEnVluggePiet/LangzamePietEnVluggePiet.htm
2

Weijers,

(https://www.pinterest.com/pin/340444053061083393/).
Bogaerts, H., Borze, M. (2014-2015) Inleiding tot de didactiek voor toekomstige leerkrachten lager onderwijs. Leuven:

Uitgeverij Acco.
De Brue, E. (2015). Zwarte Piet in de schoorsteen. Interviewer: Peeters, N.
Vant Hek, Y., Tolman, M. (2010 2012). Sinterklaas en het Kleine Hoogtevreespietje. Amsterdam: Uitgeverij Leopold.

S.

Zwarte

Piet,

heeft

verdriet.

Geraadpleegd

AANVRAAG MATERIAAL STAGESCHOOL

ONDERWIJSLEERMIDDELEN

- voor de lesgever:

- voor de lesgever:

op

16/11/2015,

Muziek
1. Het lied Langzame Piet en Vlugge Piet
2. De prenten van het lied
- voor de leerlingen:

3. De geluidsmeter

Beeld

4. De pictogrammen

1. Het gekleurd papier

Drama

2. De schoorsteen

1. Het gedicht Zwarte Piet, heeft verdriet

3. Lijm

2. De prenten van het gedicht

4. Schaar

3. De pietenmutsen
4. De tekening
Beeld
1. Het prentenboek
Pietenfeestje
1. De brief van de Sint
2. Muzikaal pak met opdrachten
3. Pietendiploma en snoepjes
3. DVD Dag, Sinterklaas
4. Een groot blad

VOORTAAK: door leerlingen tegen de lesdatum mee te brengen materiaal of uit te voeren opdracht
DIDACTISCHE VERANTWOORDING/REFLECTIE in functie van ingeschatte beginsituatie of aandachtspunt voor de les

De vakonderdelen (muziek, spreken en beeld) zijn door de mentor opgelegd. Verder was ik (bijna) volledig vrij wat ik hiermee deed.
Muziek:
Ik heb voor het lied Langzame Piet en Vlugge Piet gekozen om terug te vallen op het onderwerp: verschillende soorten Pieten.
Als inleiding wisselen de leerlingen een aantal ervaringen uit i.v.m. Sinterklaas. Op die manier voelen de leerlingen zich betrokken en
zijn ze meteen in de sfeer. (= dialogisch- en integratieprincipe)Alvorens met het lied te beginnen, bespreek ik eerst even de prenten
die iets meer vertellen over het lied. Deze prenten dienen als een gerichte opdracht om er zo voor te zorgen dat leerlingen
aandachtig en met zin gaan luisteren. (= motiveringsprincipe) Daarna komen er twee leerlingen aan bord de prenten in de juiste
volgorde hangen. (= activiteitsprincipe principe van harmonisch volgorde) Eens de prenten juist hangen, is mijn bordplan gemaakt
en vormt dit een houvast voor de leerlingen tijdens het zingen. (= aanschouwelijkheidsprincipe)
Als kern/verwerking leer ik de leerlingen het lied strofe per strofe aan. Ik heb ervoor gekozen om dit eerst zonder muziekbegeleiding
te doen om zo de leerlingen de kans te geven het lied op een trager tempo te leren. (= geleidelijkheisprincipe) Als ik merk dat de
leerling vlot meezingen, gaan we over tot het zingen met muziekbegeleiding. Eens ze dat onder de knie hebben, worden er
verschillende activiteiten voorzien. (= principe van gevarieerde oefening) Zo wil ik de leerlingen motiveren en hen stimuleren in hun
creativiteit (gebaren verzinnen). Gedurende deze fase wordt er gebruik gemaakt van pictogrammen om de organisatie vlot te laten
verlopen en de leerlingen te ondersteunen in het proces. (= aanschouwelijkheidsprincipe)
Als slot krijgen de leerlingen de kans om de prenten, die een houvast waren tijdens het zingen, in te kleuren. Zo komen ze weer tot
rust na al het zingen en bewegen.
Spreken:
Het gedicht Zwarte Piet, heeft verdriet is kort en gemakkelijk om gebaren bij te verzinnen. Het sluit goed aan bij het niveau van een
3

eerste leerjaar.
De lesgang is grotendeels gebaseerd op de muziekles rond Langzame Piet en Vlugge Piet.
Beeld:
Beginsituatie: De mentor had mij gevraagd of ik verder wou bouwen op haar beeldactiviteit. Zo hadden ze bij haar de schoorsteen al
geknutseld en moesten ze bij mij enkel nog het Pietje in de schoorsteen knutselen met behulp van een schaar, lijm en papier.
Ik heb de les volledig uitgewerkt volgens de tips van de mentor. Enkel bij de inleiding heb ik geopteerd voor een prentenboek om zo
een verhaal te ontwikkelen rond de beeldactiviteit.

1.
Muzische vorming Muziek: Langzame Piet en Vlugge Piet
4

LESGANG (gestructureerde fasering waaruit doelgerichtheid moet blijken).


1. Inleiding
Klasgesprek

1.1 Ervaringen uitwisselen i.v.m. het thema Sint en Piet.


We hebben het vorige week donderdag al gehad over de verschillende soorten Pieten. Wat hebben jullie daar nog over
onthouden?
De leerlingen vertellen wat ze nog weten over de verschillende soorten Pieten.
Aanschouwelijk aanbiedende werkvorm - Klasgesprek

1.2 Bespreken het lied Langzame Piet en Vlugge Piet aan de hand van prenten.
Het Spiekpietje wordt heel blij als we Sinterklaasliedjes zingen. Ik heb een heel fijn liedje ontdekt. Waarover denken jullie
dat het liedje zal gaan?
De leerlingen vertellen dat het lied over de Sint zal gaan.
Inderdaad! We gaan de prenten samen eens kort overlopen. (prent per zin van het lied)
Prent 1: Zeven pakjes inpakken.
Prent 2: Piet heeft geen zin

Er zijn Pieten die heel langzaam zijn en Pieten die heel vlug zijn. Ik ben weer slordig geweest want de prenten hangen
volgens mij niet in de juiste volgorde. Ik heb ze per ongeluk laten vallen. Oeps! Willen jullie mij helpen de prenten weer op
de juiste volgorde te hangen?
De leerlingen zijn bereid de juffrouw te helpen.

2. Kern
Klassikale opdrachtsvorm/ aanschouwelijk aanbiedende werkvorm
3

2.1 Luisteren naar het lied.


Ik zal het liedje voor jullie eens zingen. Luister goed en kijk naar de prenten!
De leerlingen luisteren gericht en kijken naar de prenten om ze later in de juiste volgorde te hangen.
Klassikale opdrachtsvorm/ aanschouwelijk aanbiedende werkvorm

2.2 Ordenen de prenten in de juiste volgorde.


Hangen de prenten in de juiste volgorde?
De leerlingen zeggen dat de prenten niet in de juiste volgorde hangen.
Ik heb drie leerlingen nodig die bij mij komen staan. Wie komt er helpen?
De leerkracht duidt twee flinke leerlingen aan.
Ik ga een deel van het liedje zingen en jij moet terwijl de prenten in de juiste volgorde hangen. Hang ze mooi in een rijtje
naast elkaar. De rest van de klas kijkt goed mee of hij/zij het goed doet. We beginnen er aan. Iedereen klaar?
De leerkracht zingt het eerste deel (tweede en derde deel) van het lied.
Wat denken jullie, hangen ze allemaal juist tot nu toe?
De leerlingen reageren met ja of nee.
Hangen ze nu allemaal juist?
De leerlingen reageren met ja of nee.
Klassikale opdrachtsvorm/ aanschouwelijk aanbiedende werkvorm

2.3 Zingen van het lied strofe per strofe zonder muziekbegeleiding.
Nu de prenten in de juiste volgorde hangen, kunnen we het liedje helemaal zingen! Ik zing het liedje zin per zin en jullie
zingen na.
De leerlingen zingen zin per zin na.
Klassikale opdrachtsvorm/ aanschouwelijk aanbiedende werkvorm

2.4 Zingen van het lied met muziekbegeleiding (pictogrammen).


We gaan het liedje deze keer samen eens zingen met muziekbegeleiding. Let goed op want het zal deze keer veel sneller
gaan.
De leerkracht en de leerlingen zingen mee.
Het eerste deel mogen nu alleen de meisjes zingen. Ik hang achter dit deel een pictogram (meisje). Het tweede deel mogen
alleen de jongens zingen. Ik hang achter dit deel een pictogram (jongen). De juf zingt het derde deel. We gaan het eens
proberen!
De meisjes zingen enkel het eerste deel. De jongens zingen enkel het tweede deel.
Dat hebben jullie al goed gedaan! We gaan het nog eens proberen maar deze keer omgekeerd.
De jongens zingen enkel het eerste deel. De meisjes zingen enkel het tweede deel.
Klassikale opdrachtsvorm/ aanschouwelijk aanbiedende werkvorm

2.5 Zingen van het lied met een geluidsmeter (pictogrammen).


Ik neem deze keer mijn geluidsmeter erbij. Als ik mijn meter hoog hou, zingen jullie luid. Als ik mijn meter laag hou, zingen
jullie zachtjes. Let op dat je niet te luid gaat zingen want de directeur mag ons beneden niet horen.
De leerlingen zingen luid/zacht naargelang de stand van de meter.
Deze keer gaan jullie als mijn meter hoog staat, zingen zoals de Sint. Hoe zingt de Sint denken jullie?
De leerlingen zingen zoals de Sint dat doet.
Als mijn meter laag staat, zingen jullie zoals het Spiekpietje. Hoe zingt het Spiekpietje denken jullie?
De leerlingen zingen zoals het Spiekpietje dat doet.
Laten we het eens proberen.

3. Verwerking
Klassikale opdrachtsvorm
5

3.1 Gebaren maken op het lied.


Omdat dit zon vrolijk lied is, kunnen we misschien een aantal gebaren verzinnen. Wie van jullie weet een paar leuke
gebaren bij het eerste deel?
De leerlingen verzinnen voor elke prent een gebaar. Het beste gebaar wordt gebruikt tijdens het lied.
Klassikale opdrachtsvorm

3.2 Gebaren uitvoeren op het lied met muziekbegeleiding.


De gebaren die jullie net verzonnen hebben, gaan we nu uitvoeren op het lied. Kent iedereen ze nog? Is iedereen er klaar
voor?
De leerlingen voeren alle gebaren uit op het lied.
Klassikale opdrachtsvorm

3.3 Gebaren uitvoeren op het lied zonder muziekbegeleiding.


(Tussendoortje: stiltespel) Nu wordt het moeilijker! We gaan alle gebaren uitvoeren maar deze keer zonder muziek. Het is
misschien gemakkelijker als jullie het liedje meezingen in jullie hoofdjes. We gaan het eens proberen. Het is niet zo erg als
je de eerste keer een fout maakt.
De leerlingen voeren alle gebaren uit op het lied zonder muziek.
4. Slot
Individuele opdrachtsvorm

4.1 Inkleuren van de prenten.


Indien er tijd over is.
De prenten zijn nog niet mooi ingekleurd. Willen jullie dat doen voor mij? Iedereen krijgt een prent. Neem de kleurpotloden
erbij en dan beginnen we eraan!
De leerlingen kleuren de prenten in.

Refrein

(6x)

2.

Muzische vorming

Spreken
(gedicht):
Zwarte Piet,
heeft verdriet
T

LESGANG (gestructureerde fasering waaruit doelgerichtheid moet blijken).


1. Inleiding

1.1 Ervaringen uitwisselen i.v.m. het thema Sint en Piet.

Jullie hebben zonet heel goed gesport. Hebben jullie veel plezier gemaakt? Wie voelt er zich op dit m
er zicht verdrietig? (een ander gevoel).
De leerlingen geven een persoonlijk antwoord.
Zou een Zwarte Piet ook soms eens verdrietig kunnen zijn? Waarom wel/niet?
De leerlingen geven een persoonlijk antwoord.

2. Kern
Onderwijsleergesprek Aanschouwelijk aanbiedende werkvorm
3

2.1 Overlopen de prenten.


Op het bord hangen prenten. Wat zien jullie allemaal?

Een Piet dat verdrietig is.

Inderdaad! Zwarte Pieten kunnen soms ook wel eens verdrietig zijn. Wanneer zijn jullie verdrietig?
De leerlingen geven een persoonlijk antwoord.
Verbaal aanbiedende werkvorm
3

2.2 Aanbrengen van het versje Zwarte Piet, heeft verdriet.


De juf gaat het versje Zwarte Piet, heeft verdriet eens opzeggen. Luister goed en kijk naar de prenten.
De leerlingen luisteren en kijken gericht.
Onderwijsleergesprek

2.3 Overlopen de inhoud van het versje Zwarte Piet, heeft verdriet.
Nu jullie het versje gehoord hebben. Waar gaat het over?

Over een Piet met verdriet.

Waarom heeft hij verdriet?

Hij vindt zijn mutsje niet.

Waar was zijn mutsje?

Op zijn hoofd!

Hebben jullie dat ook soms voor, dat jullie iets niet vinden? () De juf heeft dat geregeld voor. Ik ben naar iets opzoek en
eigenlijk ligt het vlak voor mijn neus.
Klassikale opdrachtsvorm
3

2.4 Ordenen van de prenten in de juiste volgorde.


Ik deel aan een aantal kinderen de prenten uit. Jullie moeten vooraan met de prenten in de juiste volgorde gaan staan. Wat
komt er eerst in het versje en wat volgt? ()
De leerlingen gaan in de juiste volgorde staan met de prenten.
Staan ze goed? () Hang de prenten maar in de juiste volgorde op het bord.
Klassikale opdrachtsvorm

2.5 Aanleren van het versje Zwarte Piet, heeft verdriet.


Weten jullie wat er zo gemakkelijk is aan dit versje? Het rijmt! Zo kan je het versje veel beter onthouden. Welke woorden
rijmen op elkaar?

Verdriet niet, gangen hangen, gelooft - hoofd

Nu de prenten in de juiste volgorde hangen, kunnen we het versje volledig opzeggen. Laten we er eens aan beginnen!
Leerkracht zegt telkens het eerste deel van de zin en de leerlingen vullen aan.
Tweede keer zegt leerkracht steeds minder en geleidelijk aan moeten leerlingen het alleen kunnen.
3. Verwerking
Klassikale opdrachtsvorm
5

3.1 Bedenken van gebaren bij het versje.


Hoe zou Zwarte Piet in het echt reageren? Weten jullie een paar leuke bewegingen bij het versje? Wat doen we bij de
eerste prent? Ik heb alvast voor iedereen een mutsje gemaakt (evt. eigen gemaakte muts). Misschien kunnen we daar iets
mee doen?
De leerkracht spreekt samen met de leerlingen een aantal bewegingen af.
Klassikale opdrachtsvorm

3.2 Uitvoeren van de gebaren bij het versje.


We gaan de bewegingen nu uitvoeren terwijl we het versje opzeggen. Zijn we klaar?
De leerlingen voeren alle bewegingen uit op het versje.

4. Slot
Individuele opdrachtsvorm
5

4.1 Tekenen een nieuw ontwerp voor het hoofddeksel van Zwarte Piet.
Oei, Zwarte Piet vindt zijn mutsje niet? Zien jullie het? Ik in ieder geval niet! Zou het niet fijn zijn als jullie voor hem een
hoofddeksel tekenen. Misschien eens iets anders dan een muts? Jullie mogen helemaal kiezen wat jullie op het hoofd van
Zwarte Piet zetten. Iedereen krijgt van mij een blad. Begin er maar aan!
De leerlingen tekenen een nieuw ontwerp.

Zwarte piet, heeft verdriet,


Want hij vindt zijn mutsje niet.
Hij zoekt in alle gangen,
Maar ziet hem nergens hangen.
Euh, zwarte piet
Ik denk dat je het niet gelooft,
Maar jouw muts staat op je hoofd!

10

3. Muzische vorming Beeld: Zwarte Piet in de schoorsteen


T
10

LESGANG (gestructureerde fasering waaruit doelgerichtheid moet blijken).


1. Inleiding
Klasgesprek
1.1 Uitwisselen van ervaringen rond het werk van de (reserve)piet.
We hebben al heel wat geleerd om een reservepiet te kunnen worden. Hebben jullie er nog zin in? () Wat moet een
Zwarte Piet allemaal kunnen?

Met de zak sjouwen.


Op het dak lopen.
Door de schoorsteen kruipen.
...

Zouden jullie dat allemaal durven? ()


Verbaal aanbiedende werkvorm
1.2 Luisteren naar het prentenboek Sinterklaas en het kleine hoogtevreespietje.
Ik heb een verhaal meegebracht over Sinterklaas en het kleine Hoogtevreespietje. Luister maar eens goed!
De leerlingen luisteren naar het verhaal.

Wat vonden jullie van het verhaal?


Zouden jullie ook bang hebben?
Waren jullie vroeger ook ergens bang voor en nu niet meer?
11

10

2. Kern
Klassikale opdrachtsvorm
2.1 Verzamelen rond de demonstratietafel.
Kom eens allemaal rond de tafel staan. () Iedereen moet goed kunnen zien.
2.2 Luisteren naar de instructie van de beeldactiviteit.
Jullie hebben bij juf Els al een schoorsteen gemaakt. Wie durft er nu door de schoorsteen te kruipen? () Pietje Puk! Hij is
niet meer bang en voelt zich goed op de hoge daken. Gaan we hem ook door onze schoorsteen laten kruipen? () Hoe
gaan we dat doen? Kijk en luister goed! Iedereen krijgt van de juf een rondje voor het hoofd van Zwarte Piet. De rest moeten
jullie zelf uitknippen. Als jullie al een hoofd krijgen, wat mogen we dan zeker nog niet vergeten?

Handen, voeten, oren, ogen, een mond en een neus.


De leerkracht geeft tips over hoe ze een hand, kunnen uitknippen.

Wat heeft een Zwarte Piet allemaal aan van kledij? Denk terug aan de les over de attributen.

Een muts, een veer, een kraag, een zak en een pofbroek.

Let op dat jullie Piet niet te klein is. Zijn muts moet de bovenkant van de rand raken en zijn voeten moeten de onderkant
van de rand raken. De kleuren mogen jullie zelf kiezen. Uiteraard moeten de handen, benen en oren dezelfde kleur krijgen
als het hoofd. De kleren van Zwarte Piet bestaan meestal uit twee kleuren. Zijn jullie er klaar voor? We gaan terug op onze
30

plaats zitten.
3. Verwerking
Individuele opdrachtsvorm
3.1 Uitvoeren van de beeldactiviteit.
De rij van () mogen vooraan een paar kleuren komen kiezen. Neem jullie schaar en lijm op de bank. Voor de rest hebben
we niets nodig.

4. Slot

Knippen de lichaamsdelen en de kleren van de Piet uit.


Plakken de lichaamsdelen en de kleren van de Piet op.
Klassikale opdrachtsvorm

4.1 Bespreken de knutselwerkjes.


We gaan eens naar elkaars knutselwerkjes kijken.

Wat vinden jullie mooi?

12

4. Afscheid nemen van de kinderen: Pietenfeestje


T

LESGANG (gestructureerde fasering waaruit doelgerichtheid moet blijken).

13

10

1. Inleiding
Klassikale opdrachtsvorm
1.1 Verzamelen in de kring.
Jullie hebben heel hard gewerkt. Goed gedaan! We gaan even in een kring achteraan in de klas zitten.
Verbaal aanbiedende werkvorm
1.1 Luisteren naar de brief van de Sint.
Weten jullie waar het Spiekpietje is? Willen jullie hem even gaan zoeken?
De leerlingen zoeken het Spiekpietje.
Hij heeft een brief en een pakje meegebracht? Van wie zou deze brief kunnen zijn? Ik zal hem even voorlezen.
Dag brave kinderen,
Ik heb van het Spiekpietje gehoord dat jullie heel hard gewerkt
hebben de voorbije dagen. Dat vind ik altijd fijn om te horen. Het
pakje dat ik meegegeven heb, is iets zeer speciaal. Eerst
moeten jullie een aantal opdrachten uitvoeren en nadien zit er
een verassing in. Wat zou het zijn?
Op het einde van deze dag zal er heel wat veranderen. Het
Spiekpietje komt terug naar huis en juf Naomi stopt met
lesgeven. Misschien kunnen jullie nog een leuke tekening
maken?
Ik neem alvast nu al afscheid van jullie. Bedankt voor het harde
werk reservepieten en tot de volgende keer!
Met een hartelijke groet,
Sint Nicolaas.

14

20

2. Kern + verwerking
Verbaal aanbiedende werkvorm
2.1 Luisteren naar de bedoeling van het muzikaal pak.
SPELVERLOOP
De kinderen geven een pak door terwijl de muziek (Sinterklaasliedjes) speelt. Als de muziek stopt, wordt een laag papier van
het pak verwijderd en voeren de kinderen samen een opdracht uit. Als alle opdrachten achter de rug zijn, vinden de kinderen
in het midden van het pak een verrassing.
Klassikale opdrachtsvorm
2.2 Doorgeven van het muzikaal pak.
1. Staan op n been.
2. Opzeggen van het versje Zwarte Piet, heeft
verdriet.
3. Vinden van het woord galgje.
4. Ordenen van groot naar klein.
5. Opsommen van 10 verschillende Pieten.
6. Zingen het lied Langzame Piet en Vlugge Piet.
7. Opsommen van vijf attributen van de Sint.
8. Oplossen van de optel- en aftreksommen.
9. Uitbeelden van de gekende woorden.
10. Zingen een Sinterklaaslied naar keuze.
11. Verzinnen van 10 Sinterklaaswoordjes.
12. Wie ben ik?
13. Opsommen van vijf attributen van de Piet.
14. Vinden van het woord - pictionary
Klassikale opdrachtsvorm
2.3 Uitreiken van het pietendiploma.
Wat een leuke verassing kinderen! Dit wil zeggen dat wij nu reservepieten zijn. We zijn geslaagd in de opdracht van de Sint.
Op elk diploma staat een naam. Als ik jouw naam roep, kom je het halen. Proficiat!
4. Slot
Klassikale opdrachtsvorm

15

4.1 Afscheid nemen.


De leerlingen maken een tekening achteraan op een groot blad.
De leerlingen kijken naar Dag, Sinterklaas.

15

BORDSCHEMA: een werkelijkheidsgetrouwe weergave met kleuren, ... rekening houdend met de beschikbare ruimte

16

You might also like