Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

Opdracht Leertheorie - Docente Diana Bartelink - Onderwijskunde - Muziektheater 2

Joost van der Aa, Annabel van Casteren en Charlotte van der Plas

COGNITIVISME
Cognitivisme is een (leer-) psychologische stroming die volgde op het
behaviorisme.
Cognitivisten vatten leren op als een proces van informatieverwerking met het geheugen
als centrale factor.
Het cognitivisme gaat ervan uit dat onze hersenen werken als een computer en de mens
denkt volgens het volgende stappenplan:
Prikkels kort sensorisch geheugen korte termijngeheugen lange termijngeheugen
werkgeheugen
Waar men achter kwam is dat mensen informatie het beste onthouden wanneer
er vergelijkbare informatie al aanwezig is. Men moet dus iets hebben om het
aan te koppelen. Compleet nieuwe informatie zal dan ook sneller vergeten
worden omdat hiervoor geen referentiepunten beschikbaar zijn.
Belangrijke personen van het cognitivisme zijn Piaget en Vygotsky. Beide hebben hele
verschillende denkbeelden
Piaget beschrijft de cognitieve ontwikkeling in verschillende stadia. Deze stadia
onderscheiden zich o.a. in de leermogelijkheden van het kind/de mens/het kind. Hij
gelooft in de wisselwerking tussen de omgeving en een individu. Hierdoor past de
individu zich aan aan de omgeving. Dit noemt men adaptatie.
Adaptatie heeft twee aspecten namelijk;
Nieuwe ervaringen worden aangepast en in je bestaande geheugen gekoppeld aan
de ankerbegrippen. Dit noemt men assimilatie
Nieuwe ervaringen kunnen echter ook de bestaande herinneringen aanpassen. Je
denkbeeld kan dus veranderen door iets wat je mee maakt dit noemt men
accommodatie
Assimilatie en accommodatie leiden dus uiteindelijk naar een evenwicht in de hersenen.
Wanneer een leerling duidelijk wordt gemaakt dat dit evenwicht doorbroken kan worden
en dus niet alles wat men weet de waarheid is ,is dit heel bevorderlijk voor het
adaptatieproces.
Binnen deze opvattingen van Piaget moet onderwijs wachten tot kinderen spontaan een
vereiste ontwikkelingsfase bereiken. De taak van de onderwijsgevende is vooral het
creren van stimulerende leeromgevingen waarin dat gebeurt.
De onderwijsvisie die voortvloeit uit de opvattingen van Piaget zou je Volgend onderwijs
kunnen noemen.
Vygotsky beschrijft de cognitieve ontwikkeling in interactie met de omgeving. Vygotsky
was voornamelijk bezig met de relatie tussen denken en taal. Vygotsky laat vooral zien
hoe culturele factoren (bijvoorbeeld dus taal) het handelen van de mens benvloeden. Hij
vindt dat het denken geherstructureerd wordt wanneer het in taal wordt uitgedrukt. Hij
streeft er naar om een leerling zo ver mogelijk te laten komen en op een zo hoog nodig
niveau. Hij gaat ervan uit dat men leert vanaf het punt wat men al weet. Lesstof moet dus
nieuw of uitdagend zijn om ervoor te zorgen dat leerlingen ook daadwerkelijk kunnen
leren. Dit heet ook wel de theorie van de zone van de naaste ontwikkeling.
Leerkrachten moeten er dus altijd voor zorgen dat hun lesstof nieuw/uitdagend is voor de
leerlingen om deze iets te kunnen leren.
Volgens Vygotosky zijn kinderen te benvloeden in hun ontwikkeling. Het onderwijs niet
volgens hem voortdurend afgestemd worden op wat de leerling nog net niet zelfstandig
kan.
Het ontwikkelingsgericht onderwijs is op deze theorie gebaseerd
De onderwijsvisie die voortvloeit uit de opvattingen van Vygotsky is ontwikkelend
onderwijs.

Opdracht Leertheorie - Docente Diana Bartelink - Onderwijskunde - Muziektheater 2


Joost van der Aa, Annabel van Casteren en Charlotte van der Plas

Informatieverwerkingstheorie.
Deze theorie vergelijkt het kind met een computer. Doordat we een
inzicht kregen in hoe computers werken kreeg men ook een nieuw
inzicht in het brein van de mens.
een mens krijgt allerlei prikkels. Enkele hiervan worden opgepikt door je zintuigen.
Afhankelijk van je aandacht worden deze prikkels opgepikt of niet en deze worden dan
doorgestuurd naar je Korte termijn geheugen. Hier wordt besloten of de prikkel wordt
weggegooid of wordt opgeslagen in het lange termijn geheugen. Hier is het dan
beschikbaar om later terug opgeroepen te worden. Het informatieverwerkingsmodel
levert door zijn nauwkeurige taakanalyses een belangrijke bijdrage aan het inzicht in de
cognitieve ontwikkeling
In het cognitivisme zijn er twee belangrijke benaderingen namelijk Betekenisvol leren en
Zelf ontdekkend leren.
Betekenisvol leren is een belangrijke benadering, omdat deze term al werd
gebruikt voordat de cognitieve leerpsychologie zijn intrede had gedaan. David
Ausubel formuleerde de cognitieve onderwijstheorie in 1968 en was daarmee de
eerste die zich met de cognitieve psychologie bezig hield en de term betekenisvol
leren gebruikte.
Zelfontdekkend leren werd ook al in de jaren 60 van de vorige eeuw gevormd
door Jerome Seymour Bruner. Dit is een belangrijke basis geworden voor het
cognitivisme.
Bij het betekenisvol leren maakt men gebruik van ankerbegrippen. Dit zijn
stukken informatie waar je je nieuwe informatie aan vast kan koppelen. Je
hebt 3 soorten ankerbegrippen
Onderschikkend: dit is als je nieuwe informatie verbindt aan een groter
algemeen begrip. Dan koppel je dus nieuwe informatie aan een groot
algemeen bekend begrip
Bovenschikkend: je kan er ook dieper op ingaan. Dan koppel je dus een
groter begrip aan kleinere informatie
Nevenschikkend: dit is wanneer je gelijkwaardige begrippen aan elkaar
gaat koppelen.
Dit zijn de drie soorten ankerbegrippen die men gebruikt in het betekenisvol leren. Dit
kan ook op een andere manier worden toegepast. Wanneer je bijvoorbeeld werkt met
schemas, samenvatting enz. Dus dingen waar al je info bij elkaar gesorteerd staat hier
onthoud men ook makkelijker door omdat alles in een kader wordt geplaatst.
Bij het zelf ontdekkend leren houden we rekening met de beginsituatie van de
leerling. De leerling krijgt les materiaal en gaat hier zelf mee aan de slag.
Hierdoor gaat de leerling dingen koppelen aan bestaande informatie. Hierdoor
sluit de informatie compleet aan op zijn of haar cognitieve structuur. Ook deze theorie is
opgebouwd in 3 stappen
de leerling gaat zelf experimenteren met concreet materiaal en gaat dus kijken wat
bekend is en wat niet en wat er gekoppeld kan worden aan reeds bestaande informatie
de leerling vormt een beeld van het onderwerp doormiddel van waarnemingen en/of
grafische voorstellingen. Hierdoor wordt het onderwerp tastbaar en beter te begrijpen
omdat men er een beeld bij heeft.
Doordat de student goed op de hoogte is van het onderwerp kan men zich loskoppelen
van de lesstof en zelfstandig verder werken met de stof.
De studenten worden dus heel zelfstandig aan het werk gezet. Deze manier van leren is
voornamelijk gebaseerd op het probleem oplossen. Doordat de leerling zelf met de lesstof
aan de slag gaat wordt de informatie ook beter onthouden want men slaat het op in het
brein zoals het bij de individu aansluit. Het nadeel is dat leerling wel heel leergierig
moeten zijn anders lopen sommige er de kantjes vanaf. Enige sturing van een docent is
daarom wel noodzakelijk.

Opdracht Leertheorie - Docente Diana Bartelink - Onderwijskunde - Muziektheater 2


Joost van der Aa, Annabel van Casteren en Charlotte van der Plas

Oefening: mioe miamore na veel herhalen.


https://www.youtube.com/watch?v=DMQfQsYcnwI : filmpje
cognitievisme

Opdracht Leertheorie - Docente Diana Bartelink - Onderwijskunde - Muziektheater 2


Joost van der Aa, Annabel van Casteren en Charlotte van der Plas

You might also like