Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 42

Joris Van Severen

Verdwaald in Die vervloekte oorlog

Initiatie in de Historische Praktijk: Oefening


Begeleider: Prof. Dr. Tom Verschaffel

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

Inhoudsopgave
1 VOORWOORD................................................................................. 3
2 INLEIDING...................................................................................... 4
3 BRONANALYSE................................................................................ 6
3.1 FORMELE ASPECTEN............................................................................6
3.1.1 EEN IDEOLOGISCHE OMWENTELING: VAN LINKS REVOLUTIONAIRE FLAMINGANT TOT
FASCISTISCHE LEIDER.................................................................................................... 6
3.1.1.1 Jeugd en opleiding..................................................................................... 6
3.1.1.2 Naar het front............................................................................................ 8
3.1.1.3 Exit universiteit, de stap naar de politiek...................................................9
3.1.1.4 Het Verbond Der Nationaal Solidaristen...................................................11
3.1.2 CONTEXTUELE ANALYSE.................................................................................... 14
3.1.2.1 Het IJzerfront............................................................................................ 14
3.1.2.2 Vlaamsgezindheid aan het front..............................................................15
3.1.2.3 De villa van Mamieke............................................................................17
3.1.3 ONTSTAAN EN EDITIES VAN DE OORLOGSDAGBOEKEN.................................................18
3.2 INHOUDELIJKE ANALYSE VAN DE OORLOGSDAGBOEKEN.....................................19
3.2.1 DE KENMERKEN EN GEVAREN VAN DAGBOEKEN EN EGODOCUMENTEN.........................19
3.2.2 DE EERSTE OORLOGSMAANDEN............................................................................20
3.2.3 AAN HET FRONT (28 FEBRUARI 1916 11 NOVEMBER 1918)........................................21
3.2.3.1 Tijd om te lezen....................................................................................... 21
3.2.3.2 Het leger aan de IJzer schuift op..............................................................22
3.2.3.3 Van Severen en zijn vrouwen...................................................................22
3.2.3.4 Van Severen in de Frontbeweging............................................................23
3.2.3.5 Repressie van de Vlaamse Beweging.......................................................23
3.1.1.5 Het netwerk van Van Severen..................................................................24
3.2.4 UNICITEIT VAN DE DAGBOEKEN...........................................................................25
3.3 CONCLUSIE...................................................................................27
4 VAN SEVEREN, KATHOLICISME, LIEFDE EN SEKSUALITEIT: EEN
CASESTUDY...................................................................................... 28
4.1 INLEIDING.....................................................................................28
4.2 LIEFDE EN LUST IN DIE VERVLOEKTE OORLOG.....................................30
4.3 BESLUIT.......................................................................................37
5 ALGEMEEN BESLUIT...................................................................... 38
6 BIBLIOGRAFIE............................................................................... 39
6.1 WERKEN......................................................................................39
6.2 BRONNEN.....................................................................................41
6.2.1 ONUITGEGEVEN BRONNEN................................................................................. 41
6.2.2 UITGEGEVEN BRONNEN.................................................................................... 41

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

1 Voorwoord
Mijn eerste aanraking met de Vlaamse Beweging gedurende de Eerste Wereldoorlog dateert al
van de lagere school. Bij de tweemaandelijkse bibliotheekbezoeken viel mijn oog op het boek
Oorlogsjaren van Paul Kustermans. Deze jeugdroman beschrijft het, weliswaar fictieve,
verhaal van een adolescent die door omstandigheden via Engeland aan het front raakt. Hoewel
hij perfect tweetalig was, liet het hem niet koud hoe Franstalige officieren de Vlamingen aan
het front behandelden. Wanneer hij thuis kwam van het front was hij een verbitterd antibelgicist. Deze romantische benadering van een jongeman die deelnam aan de Vlaamse strijd
vertoont opvallend veel gelijkenissen met het persoonlijke verhaal van Joris Van Severen, wat
ons bij de protagonist van deze oefening brengt.
Dit huzarenstuk was niet mogelijk geweest zonder de hulp van bepaalde personen. In de
eerste plaats wil ik professor Tom Verschaffel en Tim Piceu bedanken, omdat ze altijd klaar
stonden met antwoorden op mijn vragen, tips wanneer het wat minder vlotte en constante
steun. Vervolgens heeft ook het bibliotheekteam een grote rol gespeeld wegens hun geduld
met mijn slordigheid en hun hulp wanneer ik iets niet vond. Ik dank ook mijn ouders omdat ze
me doorheen deze drukke periode constant gemotiveerd hebben en altijd bereid waren mijn
geschriften na te lezen. Tot slotte wil ik pater Benny Berrens O. Pr. bedanken om deze
oefening te herlezen en inzichten in de katholieke visie op relaties en het huwelijk te
verschaffen.
Ik hoop dat de lezer deze eerstejaarsoefening informatief en aangenaam vindt om te lezen.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

2 Inleiding
Niet alleen echter de studie van zijn persoonlijkheid, maar ook van het milieu en de tijd
waarin hij leefde, de wisselwerking tussen beide, lijkt de belangrijkste opgave voor een
biografie die Joris van Severen voorgoed zou kunnen ontmythologiseren.1
Zo eindigde Lut Moullaert in 1987 haar licentiaatsverhandeling geschiedenis. Indien
we de precieze betekenis van ontmythologiseren, door Moullaert zelf tussen aanhalingstekens
geplaatst, achterwege laten, rest een goed criterium voor een biografie (in dit geval over Joris
Van Severen).
Tot op vandaag blijft Joris van Severen, die zich genesteld heeft in de Belgische
geschiedenis als de oprichter van het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen en tot op
vandaag een omstreden figuur is, wiens levensverhaal doorspekt is met onjuistheden. Toen op
23 oktober 2014 bekend werd dat N-VA-Kamerlid Koenraad Degroote zou spreken op het
Colloquium Joris Van Severen, stond het Belgische politieke landschap in rep en roer.2 Dit
voedt de veronderstelling dat over Joris van Severen nog veel foutieve opvattingen en taboes
bestaan, die bestreden moeten worden met een grondige historische kritiek.
Dat een figuur als Joris Van Severen bij velen nog steeds bepaalde emoties los weekt,
is duidelijk te merken aan de vele biografien die over hem geschreven zijn. Vaak kunnen de
auteurs hun gevoelens niet verbergen en bekennen ze kleur in hun werk. Veel van deze
biografien zijn echter veroudert. De meest recente is van de hand van Antoon Van Severen.
Geen van deze oudere biografien maken gebruik van de oorlogsdagboeken van Joris Van
Severen (eerste transcriptie was pas in 1994 en de eerste wetenschappelijke uitgave kwam pas
10 jaar later) en baseren zich voor deze periode op andere bronnen zoals de memoires van
Rachel Baes3, Cyriel Verschaeve4, Marie-Elisabeth Belpaire5, brieven van en aan Charles
Gouze6, maar de dagboeken geven toch een heel ander beeld van Van Severen. De meest
volledige biografie was geschreven door Arthur Debruyne, Luc Pauwels legde meer de nadruk
op de ideologische revolutie van de latere Dinaso en natuurlijk zijn er nog talrijke minder
omvangrijke bijdragen over het leven van Joris Van Severen.
In deze paper wordt vooral dieper ingegaan op een welbepaald deel van het leven van
Joris Van Severen, namelijk de periode 14-18 ofwel hoe hij de Eerste Wereldoorlog
beleefde. Dit gebeurt aan de hand van diens Oorlogsdagboeken. We behandelen deze bron in
twee stappen: in de eerste plaats onderwerpen we de dagboeken aan een grondige historische
kritiek, met oog op context en inhoud. Vervolgens gaan we dieper in op een delicaat
onderwerp van die tijd: liefde en geloof.

1 MOULAERT, Joris van Severen en het Verdinaso, 257.


2 Anti-Fascistisch Front, N-VAER ZONDER COMPLEXEN OP VAN SEVEREN-COLLOQUIUM.
3 Rachel Baes (1912-1983) was een Belgische schildster die in de tweede helft van je jaren 40 een relatie had
met Joris Van Severen.
4 Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een Vlaamsgezinde priester en letterkundige die aan het front uitgroeide
tot de geestelijke raadsman van de Frontbeweging. Leerde daar ook Joris Van Severen kennen met wie
levenslang bevriend zou blijven.
5 Cfr. infra p. 15-16.
6 Leerde Van Severen kennen in de Swiss Cottage van M.E. Belpaire begin 1916. Het begin van een lange
vriendschap.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

Voor deze oefening heb ik me gebaseerd op de wetenschappelijke uitgave van Danil


Vanacker uit 2005. Deze versie start met de dagboeknotities op 4 augustus 1914, de dag dat
Duitsland Belgi binnenviel, en bevat alle bewaarde dagboekgeschriften tot de dag van de
ondertekening van de Wapenstilstand op 11 november 1914. Later in deze paper wordt er
dieper ingegaan op deze uitgave van Vanacker.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

3 Bronanalyse
3.1
3.1.1

Formele Aspecten
Een ideologische omwenteling: Van links revolutionaire flamingant tot
fascistische leider

Het leven van Joris Van Severen is gekenmerkt door de inwendige ideologische strijd
die hij voerde. Begonnen als katholieke, Vlaamsgezinde antimilitarist, aan zijn dood een
gedreven fascistische aanhanger van een groot-Diets rijk.
Hieronder volgt een, in de mate van het mogelijke, objectieve biografie over de
oprichter van het Verdinaso vanaf zijn geboorte tot zijn gevangenschap en daaropvolgende
executie in 1940 met daarin aandacht voor zijn ideologische evolutie. Echter zal in dit
hoofdstuk slechts beperkt worden ingegaan op de Eerste Wereldoorlog, die verder in deze
paper dan weer een centrale plaats krijgt en uitvoerig zal besproken worden.
3.1.1.1 Jeugd en opleiding
Joris Van Severen (19 juli 1894, Wakken 20 mei 1940, Abbeville), oorspronkelijk
Georges Van Severen, was het oudste kind van een gezin met vijf kinderen. Zijn vader, notaris
Edmond Van Severen, was een Vlaamsgezinde katholiek die goed bevriend was met
dorpspastoor Hugo Verriest.7 In het gezin Van Severen werd zowel Frans als Nederlands
gesproken maar de Vlaamsvoelendheid vormde er een significant onderdeel van het
katholicisme.8 Het is echter overdreven vader en moeder Van Severen te bestempelen als
flaminganten, maar zeker ook niet als franskiljons. Enkel aan tafel was Frans spreken
verplicht, wat de jonge Georges Van Severen vaak niet deed wat als gevolg had dat hij als
straf maar naar de keuken moest, om te eten bij de meiden.
Edmond Van Severen bemoeide zich weinig met de opvoeding van zijn kroost en
kwam slechts tussen in laatste instantie. 9 Dit leidde ertoe dat de moeder, Irma Van de Male,
een grote invloed had op haar oudste zoon. Afstammelinge van de Belpaires 10, ondervond
moeder Van Severen een sterke aantrekkingskracht tot het Schone wat ze dan ook wilde
doorgeven aan haar kinderen door plastische kunstenaars of letterkundigen uit te nodigen. Ze
probeerde eveneens haar liefde voor de natuur over te brengen op haar kroost door ze
regelmatig kleine werkjes te geven in de tuin.11 Deze artistieke en natuurminnende elementen
vinden we terug gedurende heel het leven van Joris Van Severen.
Na enkele jaren in de dorpsschool les te hebben gevolgd, moest de negenjarige Van
Severen als intern naar het Gentse jezuetencollege Sint-Barbara, of zoals het toen beter
bekend was, le Collge Sainte Barbe. De strenge opvoeding die leerlingen daar genoten,
lieten diepe sporen na in de ziel van Van Severen. In het college ontwaakt in hem de
7 Hugo Verriest was een Vlaamsgezinde priester, een idool onder de studenten en bevriend met de familie Van
Severen, in 1895 overgeplaatst naar Ingooigem.
8 WILS, Joris Van Severen, 10.
9 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 10.
10 Irma Van de Male was de dochter van Edouard-Joseph Van de Male en Marie-Sophie Belpaire. Langs
moeders kant kreeg zij een artistieke en voorname toets mee.
11 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 33.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

vlaamsgezindheid. Er was dan wel geen georganiseerde studentenbeweging, maar onder de


scholieren was er wel een strijd tussen de franskiljons en de flaminganten, wat af en toe uit
mondde in gevechten.12 Georges Van Severen groeide al snel uit tot een leider van deze
ongeorganiseerde groep flaminganten, sterk benvloed door De Verhandelingen van Frans van
Cauwelaert, de opkomende politicus van Vlaanderen, naar wie Van Severen en de andere
leerlingen van Sint-Barbara sterk opkeken.13 Zo schreef hij op 16 juli 1911 in zijn dagboek:
Van van Cauwelaert mag men zeggen: hij is een tweede OConnell. Prachtige knappe,
vurige reden, allen zijn ten top van vreugde en geestdrift. Machtig talent de leeuwen
dansen.14
en op 19 oktober datzelfde jaar:
Van Cauwelaert zal mijn groote leider zijn en ik wil kunnen antwoorden aan ieder
tegenstrever en ieder franschgezinde door woorden en werken tot t vlaamsch
overtuigen.15
Joris Van Severen was een ambitieus scholier en voornamelijk in de taalstudie wilde
hij zich bewijzen. Jarenlang was hij ervan overtuigd dat de literatuur zijn ware roeping was.
Echter kreeg hij makkelijker ingevingen en plannen dan verwezenlijkingen op papier, hiervan
getuigt het bescheiden oeuvre uit zijn jeugd.16 Zijn gedichten variren zowel in vorm als
inhoud, van de moeilijke sonnetvorm tot kwatrijnen, van verjaardagswensen tot
protestgedichten. Wanneer hij in zijn ouderlijk huis vertoefde, trok hij met zijn vader naar
Ichtegem om daar zijn gedichten te laten beoordelen door zijn pastoor, de bovengenoemde
Hugo Verriest.17 Deze zal een grote invloed hebben op Joris van Severen en het was hij die de
jonge scholier bekend maakte met Albrecht Rodenbach 18 en August Vermeylen19, wiens
Kritiek op de Vlaamsche Beweging Van Severen inpakt wanneer hij in 14 naar de oorlog
trok.20 Hij was dus een goed student en raakte zonder al te veel moeite doorheen zijn
humaniora maar door zijn zwakke gezondheid behoorde hij niet tot de besten van de klas. Zijn
matige resultaten voor wiskunde en andere exacte wetenschappen waren voor hem slechts een
teken dat zijn toekomst in de pozie lag.
Het leven als student was een periode in het leven van Van Severen waar hij vele jaren
naar had uitgekeken op het internaat. Hij trok naar de Rijksuniversiteit van Gent en begon er
aan de studies rechten. Al snel kwam hij hier in contact met de Vlaamse studentenbeweging
en nog voor zijn eerste jaar om was, werd hij praeses van de in 1897 opgerichte

12 DE BRUYNE, Joris van Severen, 12.


13 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 40.
14 VAN SEVEREN, Dagboeken.
15 Ibidem.
16 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 49.
17 SCHEPENS, Joris Van Severen: een raadsel, 221.
18 Rodenbach (1856-1880) was een iconisch Vlaamse studentenleider, schrijver en dichter. Tot zijn repertoire
behoorden De Blauwvoet, Klokke Roeland en Het Kerelskind. Door latere flaminganten tot
supervlaming gebombardeerd.
19 Vermeylen was een Vlaams schrijver, kunsthistoricus en politicus. Eerste rector van de vervlaamste
universiteit van Gent in 1930.
20 SCHEPENS, Joris Van Severen: een raadsel, 222.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

studentenvereniging De Rodenbachsvrienden die streed voor de vernederlandsing van de


universiteit en ook sociaal actief was door onder meer omhalingen voor stakers.21
Het literaire kwam door al deze drukte op de achtergrond, maar verdwijnen deed het niet.
Tussen het studeren en het studentikoze leven door schreef hij schemas uit voor romans die
hij later wilde schrijven, doch zou nooit een letter van deze boeken op papier komen te staan.
Zijn standpunt tegenover de Vlaamse Beweging is moeilijk te bepalen. Arthur De
Bruyne beschreef het als volgt:
Hoe fel de vlaamsgezindheid in hem ook aanwezig was, het is niet eenvoudig te vatten
wat hij tijdens zijn studententijd nu echt wilde. Zelf zal hij ruim tien jaar later
reflecteren over de leiders van studentenbeweging, waar hij zelf deel van uitmaakte,
van voor de oorlog:
Zij spraken graag van princiepen, maar zij konden aan die princiepen geen vaste
gestalte geven en ze konden eruit geen algemeen plan van politiek en sociale opbouw
ontwikkelen. Met hun vlaamsheid was het nog treuriger gesteld. 22
Hoe Joris van Severen voor het uitbreken van de Grote Oorlog dacht over de Vlaamse
Beweging, valt kort samen te vatten met een citaat uit februari 1914:
De Vlaamse Beweging is dit in t leven brengen of houden van de Vlaamse
Beschaving. Het is geen provincialistische, engparticularistische beweging. Want de
Vlaamse Beweging is een stuk (of moet het worden) een stuk leven op eigen grond van
de wereldcultuur der Europese rassen. Om Europer te zijn moeten we eerst en vooral
iets zijn. En zolang het ons aan klaaruitgesproken, aan eigen uitdrukkingen van eigen
wezen ontbreekt; zolang wij uitsluitend op een Franse beschaving blijven teren, welk
zelf de heel verfranste nooit geheel in zich kunnen opnemen; zolang wij maar een
weerschijn zijn van een beschaving, die met ons diepst en volledigst wezen niet
strookt; zolang wij niet onszelf zijn, zijn wij niets. Ik hou van een mens die is wat hij is.
Wat gij in de grond zijt moet gij geheel zijn. August Vermeylen.23
3.1.1.2 Naar het front
Maar dan kwam een keerpunt met het uitbreken van de Grote Oorlog. De komende
vier jaar zouden voor Joris van Severen een emotionele en ideologische revolutie betekenen.
In de loopgraven sneuvelde zijn belgicisme, achter het front maakte hij voor het eerst kennis
met liefdesverdriet en op verlof leerde hij de kleine Vlaming en al diens gebreken kennen.
Op 24 september 1914 moest Van Severen zich gaan melden bij het leger en werd hij
ingedeeld bij het 9de Linieregiment. Hij kreeg gedurende drie maanden een opleiding tot
hulpofficier en beleefde zijn vuurdoop in een aanval op Stuivekenskerke. Op 4 januari 1917
aanvaardde Van Severen na lang weerstand bieden de promotie tot officier. Deze bevordering
zou echter het einde van de oorlog niet halen ten gevolge van een soldatenmanifestatie te
Wulveringem24, waar hij had moeten tussenkomen als officier. Hij moest opnieuw een
opleiding volgen, ditmaal duurde die twee maand wat ertoe leidde dat Van Severen het begin
van het bevrijdingsoffensief niet kon meemaken. 25 Na de wapenstilstand moest hij nog idiote
21 PAUWELS, L., De ideologische evolutie van Joris van Severen, 51.
22 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 14.
23 VAN SEVEREN, Dagboeken, 13/2/1914.
24 Na het zien van een theaterstuk waren soldaten van Van Severen (hijzelf was niet aanwezig) dronken,
luidruchtig en opstandig. Ze kregen het aan de stok met een franstalige officier die hen probeerde te bedaren.
25 PAUWELS, De ideologische evolutie van Joris Van Severen, 53-55.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

wachtdienst26 doen in het Waasland tot februari en in mei met het bezettingsleger naar
Duitsland. De definitieve mobilisatie volgde pas op 15 augustus 1919, Joris Van Severen was
eindelijk vrij.
3.1.1.3 Exit universiteit, de stap naar de politiek
Door de oorlog verbitterd en getekend kwam Joris Van Severen terug van het front. Hij had
gebroken met het belgicisme en de uitblijvende verbeteringen voor Vlaanderen deden Joris
Van Severen in een depressie belanden. In zijn rechtenstudies had hij geen zin meer, ook al
zou hij deze toch hervatten, hij zal ze nooit afmaken wegens zijn talrijke buitenschoolse
activiteiten in het studentenleven en later ook in de politiek. 27 Zijn rol in de
studentenbeweging zou hij weer vol overtuiging opnemen, als voorzitter van het Algemeen
Vlaamsch Hoogstudentenverbond en van de Politieke en Sociale studiekring.28 Tijdens de
oorlog was zijn rol in de geheime frontbeweging aan het licht gekomen 29 en na de oorlog was
hij meteen actief betrokken bij Het Vlaamse Front, de niet politiek actieve voorloper van de
Frontpartij, die het werk van de Vlaamse Beweging in de loopgraven wilde voortzetten. 30 Net
zoals hij in 1916 tot het groepje behoorde dat een zerkje van Heldenhulde (met de Blauwvoet
en de letters AVV-VVK) plaatste, zou hij ook tot het inrichtend comit behoren van wat later
de eerste IJzerbedevaart zal genoemd worden: de Joe Englishhulde te Steenkerke. Van
Severen had voor zichzelf beslist dat hij een rol zou gaan spelen in de emancipatie van het
Vlaamse volk.31 Hij kwam terecht in de pas opgerichte Frontpartij en omdat hij als 27-jarige
student, bij wie het al begon te dagen dat hij zijn studies niet zou afwerken, niets te verliezen
had, verkreeg hij zonder veel moeite de positie van lijsttrekker in West-Vlaanderen.32
Moreel beleefde Van Severen een crisis, wanneer hij inzag dat hij de Katholieke
principes, die hij nog steeds hoog in het vaandel droeg, had verlaten. Hij had het gevoel dat
niemand hem begreep, zelfs zijn familie niet en zijn literaire ambities raakten maar niet
vervuld.33 Om toch zijn artistieke gevoel te delen met de rest van Vlaanderen bracht Joris Van
Severen in 1921 het tijdschrift TER WAARHEID met het Gedachte-Leven in Vlaanderen en in
de Wereld. Maandschrift over Godsdienstleven, Kunst, Staatkunde in Vlaanderen en in de
Wereld uit, beter gekend als kortweg Ter Waarheid. De basis van deze waarheid was Christus
leer van rechtvaardigheid en liefde en moest een apostolaat door kunst worden. 34 Echt
doorbreken zou het tijdschrift nooit doen en de oorspronkelijke bijdragen van de eerste
nummers zouden al snel vervangen worden door recensies, de voornaamste bijdrage van Joris
Van Severen, en letterlijke ontleningen van artikels uit andere tijdschriften. Vaste auteurs
zoals Verschaeve en Wiens Moens haakten af, het aantal bladzijden (dat nooit boven de 100
raakte) nam af, Van Severen zelf raakte meer betrokken in de politiek en in 1924 moest hij,
zonder verantwoording, het tijdschrift staken.35 De jaren na het einde van het maandblad (hij
zou wel het tijdschrift De West-Vlaming opkopen en via deze weg zijn ideen verspreiden 36)
26 Citaat uit DE BRUYNE, Joris Van Severen, 41.
27 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 150.
28 PAUWELS, De ideologische evolutie van Joris Van Severen, 58.
29 Cfr. infra p. 24.
30 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 41.
31 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 150
32 WILS, Joris Van Severen, 22.
33 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 43.
34 WILS, Joris Van Severen, 18.
35 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 173-181.
36 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 270-271.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

voltrok zich bij Van Severen een ideologische wijziging: waar hij voor de oorlog relatief
positief stond tegenover het socialisme, verloor deze alle geloofwaardigheid bij hem, omdat
de revolutie in Rusland was geindigd met in een dictatuur, in tegenstelling tot wat Van
Severen gehoopt had. Hij nam een radicaler standpunt aan in de Vlaamse Beweging en vond
nationalisme geen ideaal, maar een noodzakelijkheid. Zijn antibelgicisme radicaliseerde als
reactie op verschillende ontgoochelingen in het politieke landschap: kopstukken van de
Frontbeweging zoals Debeuckelaere, Arthur Mulier en pater Stracke werden alsnog vervolgd
wegens landverraad, de vernederlandsing van de Genste Universiteit kreeg opnieuw een nee
te horen en ook de vorming van Nederlandse legereenheden werd wederom afgewezen. 37 Hier
dook ook voor het eerst de solidaristische en Groot-Nederlandse visie van Severen op: een
zelfstandig Vlaanderen in den Groot-Nederlandschen Staat. Hij verliet de droom van de
antimilitaristische utopie en een ander woord dat zo belangrijk was in het wereldbeeld van
Severen dook op: orde.38
Ondertussen trok de Frontpartij Joris Van Severen ook de politiek weer in. Hier was
wel het nodige (on)geluk voor nodig. Zo kreeg Adiel Debeuckelaere, tijdens de oorlog leider
van de Frontbeweging en nu van de politieke uitloper ervan, de West-Vlaamse lijst niet
gevuld door verscheidene terugtrekkingen en twee maanden voor de verkiezingen verscheen
Van Severen op het toneel. Wetende dat hij laatste keus was, stond hij aanvankelijk
weigerachtig tegenover het voorstel van Debeuckelaere. Cyriel Verschaeve raadde hem
bovendien af om toen al in de politiek te stappen, zonder dat Van Severen zijn studies had
afgemaakt, een argument dat ook zijn ouders aanhaalden. Tegen de verwachtingen in, de
Frontpartij scoorde namelijk helemaal niet goed, behaalde Van Severen toch een zetel in de
Kamer van Volksvertegenwoordigers. Nog steeds vol overtuiging van de democratische weg
die het Vlaams-nationalisme moest volgen naar onafhankelijkheid nam hij zijn taak als
volksvertegenwoordiger ernstig op.39 Met het studeren was het nu echt gedaan, een laatste
poging om een examen af te leggen bleef bij plannen en hij verbleef niet langer in Gent. De
politiek bleek echter een grote teleurstelling voor de jonge parlementarir: in de Kamer
schreef hij brieven en las hij tijdschriften, in plaats van te luisteren naar de vele, vaak
nutteloze woorden.40 Van de vier Fronters die zetelden in het parlement was er geen bij die
potten zou breken. Het ging zowel binnen als buiten de Kamer niet goed met het Vlaamsnationalisme, mede door de slechte organisatie. Dit zorgde ervoor dat Van Severen van de
democratische weg afstapte:
Ik ben anti-democraat en traditionalist geworden. Iedere vorm van wanorde en alle
humanitarisme schrikken me af. Ik ben een hardnekkig vijand van ieder socialisme of
communisme. Kortom, ik denk dat ik rijp geworden ben.41
Bij de verkiezingen van 1925 was het binnen de Frontpartij dan ook de vraag of Van Severen
al dan niet een nieuwe plaats op de lijst moest krijgen. Vooral zijn Fransgezindheid en nieuwe
antidemocratische standpunt namen de voormannen van de Frontpartij hem kwalijk, maar
door zijn radicalisme vonden ze hem toch onmisbaar.42 Ondanks een slappe campagne (enkel
saaie, zakelijke uiteenzettingen over hoe hij de politieke problemen wilde aanpakken) raakte
37 WILS, Joris Van Severen, 33.
38 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 200-207.
39 WILS, Joris Van Severen, 22.
40 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 54.
41 Geciteerd uit een brief aan Charles Gouze van 31.01.1925 in VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 258.
42 WILS, Joris Van Severen, 27.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

10

hij toch opnieuw verkozen, met slechts een verlies van ongeveer 400 stemmen.43 Mede door
de kritiek die hij van zijn achterban had gekregen, dat hij te weinig actief was in het parlement
(pas op het einde van zijn eerste legislatuur ging hij heftig in debat met de
meerderheidspartijen)44, verhoogden zijn interventies en deelnames aan debatten. In deze
periode loste zijn inwendige conflict zich duidelijk op in Maurrastische zin, een bewering die
gestaafd wordt door het aantreffen van de krantenknipsels over en van Charles Maurras in
1926. Van Severen stapte af van de overtuiging dat Belgi een federale staat moest worden
met zelfbestuur voor zowel Vlamingen als Walen, ijverde voor een hereniging met Nederland
(ook met een federaal bestuur weliswaar) 45 en wilde een alternatief voor democratie
opwerpen, wat hij wanordelijk vond (een idee overgenomen van Maurras). 46 Dit standpunt
viel niet in goede aarde bij andere kopstukken van de frontbeweging en bij het bestuur van het
Algemeen Vlaams Nationaal Verbond en leidde tot het einde van deze laatste.
De verkiezingen van 1929 waren een groot succes voor de Vlaams Nationalisten: het
aantal volksvertegenwoordigers steeg van zes naar tien en voor het eerst raakten ook vier
senatoren verkozen. Joris Van Severen daarentegen verloor zijn zetel, ondanks het feit dat zn
electoraat toenam met 16%. Dit was te wijten aan het kiessysteem en een betere campagne
van zijn tegenstanders. Gedurende ongeveer dezelfde periode kreeg Van Severen ook het
bericht van de militaire administratie dat hij niet langer deel uit maakte van het leger en nu tot
de reserve behoorde. Het komende decennium zal hij veel meer als militair verschijnen dan in
de eerste 10 jaar na de oorlog.47
Desondanks zijn nederlaag bleef Van Severen niet bij de pakken zitten. Hij was nog
steeds actief in de partij maar alle successen van de partij bekritiserde hij. Van zijn GrootNederlandse gedachte week hij niet af en zijn bewondering ervoor nam toe. De Nederlandse
hoogleraar Piet Geyl stelde al in de zomer van 1929 vast, toen hij tijdens een rondreis in
Vlaanderen veel Vlaams-Nationalisten ontmoet had waaronder Van Severen, dat deze een
temperamentvolle fascist was.48 Door zijn verdere radicalisering verloor hij een stuk van
zijn West-Vlaamse achterban, terwijl juist dit hem volgers opleverde in andere provincies.
Vanaf mei 1930 stopte hij als voorman van het Katholiek Vlaams Nationaal Verbond (KVNV)
en deze sloten hem uit toen hij de oprichting van een nieuwe organisatie, het Verdinaso,
aankondigde.49
3.1.1.4 Het Verbond Der Nationaal Solidaristen
De jaren 30 zouden Joris Van Severen voor eeuwig in de Belgische geschiedenis
vastleggen. op 6 oktober 1931 richtte hij het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen op,
een organisatie die de Vlaams-Nationalistische groepen zou moeten verenigen en als einddoel
een Dietse nationaalstaat had. Bij aanvang was deze nieuwe beweging eerder een amalgaam
van nationalistische groepen dan een ordelijke organisatie zoals Van Severen het graag had.
Het moest een nieuwe politieke beweging worden, gesteund door solidaristische corporaties
met een eigen jeugdverbond en militie. Naast Van Severen zijn de andere kopstukken van de
partij Wies Moens en Emiel Thiers. Hun ideen kunnen ze verspreiden via twee weekbladen:
43 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 80.
44 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 239.
45 PAUWELS, De ideologische evolutie van Joris Van Severen, 70.
46 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 258.
47 PAUWELS, De ideologische evolutie van Joris Van Severen, 70.
48 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 113.
49 WILS, Joris Van Severen, 40-41.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

11

De West-Vlaming, het tijdschrift van Van Severen, en De Vlag, dat geleid werd door Wies
Moens.50 Deze bladen versmolten in december 1932 tot een nieuw blad: Hier Dinaso!, dat de
machtsovername van Hitler in Duitsland prees en hoopvolle verwachtingen koesterde dat een
nieuwe tijd was aangebroken van nationale herwording en sociale rechtvaardigheid. Het
was vooral een anti-groepering: tegen het liberalisme, tegen het marxisme en tegen het
conservatisme. Bovendien had het nul vertrouwen in de democratie en het partijenstelsel, had
het een pannationaal doel en wilde het een nieuwe staat vormen met een nieuwe structuur van
sociale relaties, namelijk het solidarisme. De nationale component zat hem vooral in het
markeren van al het vreemde als vijand.51 Dus hoewel Van Severen zich distantieerde van het
fascisme in Itali en Duitsland, waar hij toch grote bewondering voor had, was het Verdinaso
weldegelijk een fascistische groepering, straatgeweld inclusief.
Het militaire aspect van het Verdinaso kwam tot uiting in troepenschouwingen die
beter gekend waren onder de naam Landdag. De eerste Landdag vond plaats in Roeselare op
10 juli 1932 en introduceerde onder meer het partijprogramma en het uniform van de militie
en jeugdgroepering. Van Severen slaagde er echter nooit in om van het Verbond een financieel
succesvolle beweging te maken. Zelf zou hij nooit een behoorlijk inkomen verdienen via het
Verdinaso. De organisatie gaf wel heel wat geld uit om voornaam te lijken en uit te doen
schijnen dat ze het beter hadden dan de politieke partijen, wat de balans van het Verdinaso
deed kelderen.52
Bij de eerste verkiezingen na de oprichting van het Verdinaso stond Van Severen voor
een dilemma: deelnemen en de zwakte van de organisatie aantonen of geen lijsten indienen,
wie zich toch kandidaat stelde, werd buitengesloten. Van Severen opteerde voor dit laatste en
gebood alle Dinasos bovendien blanco te stemmen. Dit was een duidelijk signaal tegen het
bestaande partijsysteem en de democratie.53
Het Verdinaso kampte algauw met opstapelende moeilijkheden: de tegenstellingen
tussen Joris Van Severen en Wies Moens kwamen meer aan het oppervlak (in de periode van
Ter Waarheid waren ze ook al eens wegens botsende visies uit elkaar gegaan 54), aanvallen van
linkse knokploegen, voornamelijk militanten van de communistische Belgische Werklieden
Partij, een wetgeving tegen het dragen van uniformen in het openbaar (leidde tot de
omvorming van de Dinaso militie), het verbod voor ambtenaren lid te zijn of te worden van de
organisatie, De meeste tegenslagen verdroeg Van Severen met opgegeven hoofd, pas
wanneer minister van arbeid Philip Van Issacker in een Koninklijk Besluit meldde dat het
NAS (Nationaal arbeiderssyndikaat, de vakbond van het Verdinaso) niet meer mocht
tussenkomen in de verdeling van werklozensteun, liet de oprichter van het Verdinaso van zich
horen.55
In het najaar van 1933 kreeg het Verdinaso opnieuw een tegenslag te verwerken.
Ditmaal geen maatregel van de regering tegen de organisatie, maar de oprichting van het
Vlaams Nationaal Verbond. Deze nieuwe partij, wat al zeker niet paste in de visie die Van
Severen had op een maatschappij zonder het partijstelsel, nam min of meer een gematigde
versie van het Verdinaso-progamma over. Voor het Verdinaso was dit een tegenslag omdat met
50 DE BRUYNE, Joris van Severen, 132.
51 WILS, Joris Van Severen, 43.
52 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, II, 102-110.
53 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, II, 113-130.
54 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 45-46.
55 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 131-154.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

12

de ondergang van de Frontpartij heel wat neergeslagen Vlaams-nationalisten Van Severen


zouden volgen indien het minder radicale V.N.V. er niet zou zijn geweest.56
Wies Moens nam in juni 1934 ontslag bij de Dietse Bond, een organisatie die hij
enorm waardeerde, maar een lidmaatschap niet kon verenigen met dat van het Verdinaso.
Enkele maanden later verkondigde het Hier Dinaso! echter dat Moens ook zijn ontslag had
aangeboden bij de leiding van het Verdinaso. Het is nog steeds niet duidelijk of dit te maken
had met de Nieuwe Marsrichting van de organisatie die Van Severen voor de Tweede Landdag
had afgekondigd: het opgeven van de revolutionaire, anti-Belgische lijn en een
pragmatischere weg te bewandelen. Dit hield onder meer in dat ook de Walen een plaats
zouden hebben in Dietsland, administratief gescheiden maar politiek verenigd. Na enig protest
nuanceerde Van Severen deze visie tot een verovering van Walloni en de Belgische staat.
Moens had zich daar tegen uitgesproken, maar stond alleen. De verwijten dat de Nieuwe
Marsrichting zou leiden tot een Bourgondische staat in plaats van een Dietse, counterde Van
Severen met het argument dat vele wegen naar Dietsland leiden.57
Door de maatregelen van de regering, de financile tekorten, de aanvallen van links en
de interne kritiek daalde het ledenaantal van het Verdinaso en al snel zou blijken dat de
organisatie nooit massaal zou doorbreken. Het ledenaantal piekte in 1933 met 3.285 leden
maar zou vier jaar later al weer gedaald zijn tot ruim 2.500 leden. Terwijl de organisatie echter
verschrompelde, nam het aanzien van Van Severen juist toe.58
Naarmate de oorlog naderde, nam de ongerustheid toe in Europa. Spionnen van alle
grote mogendheden liepen elkaar voor de voeten en de geheime diensten hadden hun handen
meer dan vol. Ook in Belgi werd met argusogen gekeken naar zogenaamde verdachte
personen (de regering ontkende het bestaan van zon lijsten) onder wie Leon Degrelle 59 en
Joris Van Severen, ondanks zijn pro-Belgische houding van de voorafgaande maanden. Vooral
de Franse geheime dienst had lange lijsten met individuen die bij een Duitse inval opgepakt
moesten worden en daar was ook Van Severen bij. Op 10 mei was het zo ver: onaangekondigd
viel het Duitse leger Belgi binnen. Van Severen was ontdaan. Hij wilde een samenwerking
met Duitsland, maar niet veroverd worden. Diezelfde dag vielen over het hele land
ordediensten binnen in de huizen van pro-Duitse, extremistische en andere verdachte
personen. Bij Van Severen gebeurde dit een aantal uren later omdat de Gentse procureur zich
tegen de aanhouding had verzet. Voor Van Severen zelf was dit een grote schok, diezelfde dag
had hij nog aan ongeruste mede-Dinasos verklaard dat de veiligheidsdiensten hen met rust
gingen laten. Tegen hun advies in had hij geweigerd onder te duiken of te vluchten. Van
Severen had gedeeltelijk gelijk: slechts n ander Dinaso-lid werd die dag aangehouden. De
leider van het Verdinaso belandde in de gevangenis en werd vier dagen later op een transport
naar Frankrijk gezet samen met 77 andere gedetineerden, onder wie Leon Degrelle. De tocht
was lang en de Fransen hadden weinig geduld met de voornamelijk Vlaamsgezinde
gevangenen. In de nacht van 19 mei kwam het convooi aan in Abbeville. De Franse soldaten
sloten daar de gevangenen op in de kelder van een muziekkiosk. De dag erna, na een nacht
vol bombardementen op de stad, werden er vier vrijwilligers gevraagd. Eenmaal buiten
gingen de deuren van de kelder toe en waren er geweerschoten te horen. Wat later kwamen
56 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 155-177.
57 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 169-176.
58 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 221-222.
59 Leon Degrelle (1906-1994) was een Waals politicus, oprichter van REX en zich aansloot bij de Waffen SS.
Na de oorlog vluchtte Degrelle naar het fascistische Spanje van Franco. Bij verstek veroordeeld door de
Belgische regering tot de doodstraf.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

13

opnieuw soldaten binnen en vroegen opnieuw vier vrijwilligers waarop er paniek uitbrak en
de militairen een granaat in de kelder smeten, die niet ontplofte. Van Severen was het beu en
wilde met de officieren gaan praten. Eenmaal buiten schoten Franse soldaten hem samen met
zijn mede-Dinaso Jan Rijckoort neer. Het schieten bleef doorgaan tot een Franse officier zijn
verantwoordelijkheid nam en de moordpartij een halt toeriep. Eenentwintig mensen lieten het
leven in de slachting van Abbeville. Nooit is er een officieel onderzoek geweest naar de
omstandigheden en de daders. De lichamen van Van Severen en de twintig andere slachtoffers
bleven daar liggen tot Duitse soldaten ze in een massagraf legden. Negen jaar later werden de
lijken van Van Severen en Rijckoort opgegraven en samen in een grafkelder gelegd.60
In het leven van Joris Van Severen zijn slechts een aantal constanten te bespeuren: de
katholieke leer, nationalisme (al evoluerde dit van een cultureel Vlaams-nationalisme naar
een Diets nationalisme), zijn sociaal engagement en tot slot zijn liefde voor zijn geboortedorp
Wakken. Verder was zijn leven tegengesteld op zijn geliefde principe orde. Zo zou hij voor,
gedurende en de jaren na de Eerste Wereldoorlog een fel antimilitarist zijn, maar naarmate dat
de orde meer vat op hem kreeg, zou hij dit verwerpen.61
3.1.2

Contextuele analyse

Om de oorlogsdagboeken van Joris Van Severen beter te begrijpen, is het aangewezen


een grondige analyse te maken van de gebeurtenissen die betrekking hadden op diens leven.
Het historisme heeft ons geleerd dat elk historisch document gekleurd is door de
omstandigheden waarin het tot stand gekomen is. Het is dus noodzakelijk na te gaan wat er
speelde aan en achter het front, wanneer Joris Van Severen deze dagboeken schreef. Wat hier
volgt is een thematisch overzicht van gebeurtenissen, personen en ontwikkelingen tijdens de
Eerste Wereldoorlog die een invloed hadden op Van Severen, te beginnen met de oorlog zelf
en het front waar Van Severen vocht.
3.1.2.1 Het IJzerfront
Joris Van Severen behoorde als milicien tot de lichting van 1914 en meldde zich in
september 1914 in het depot van de 3de legerdivisie in Lier. Niet veel later vertrok hij met zijn
kameraden naar Frankrijk waar hij zijn eerste militaire opleiding kreeg in het trainingskamp
van Saint-L in het departement Manche. Enkele maanden later, hij was al korporaal, moest
hij een officiersopleiding volgen in de militaire school van Gaillon waar hij in maart 1915 zijn
diploma van hulpofficier behaalde. Die eerste oorlogsmaanden waren een eerste uitdaging
voor de welopgevoede jongeman. In brieven naar huis schreef hij over het afstompende leven,
het slechte eten en het minder aangename gezelschap.62
Van Severen vertrok als sergeant naar het IJzerfront en werd ingedeeld in het 9 de
linieregiment van de 3de legerdivisie. Hij beleefde zijn zogenaamde vuurdoop bij een aanval
op Vicogne in april. Dan bevond het leger hem geschikt om nog een bijkomende opleiding te
volgen, die tot mitrailleur, in Avours. Deze duurde ruim een maand en hij kwam terug aan het
front als adjudant. Zijn regiment was geplaatst in de relatief rustige sector van PervijzeOostkerke. Rustig omdat door de inundatie van de IJzervlakte de Belgische en Duitse legers
in een impasse waren geraakt, wat perfect in de Belgische politiek van verplichte neutraliteit
paste. Belgi nam geen deel aan aanvallen en rekende op de garanten van die neutraliteit om
60 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 385-408.
61 PAUWELS, Joris Van Severen, 225-234.
62 VANACKER, Die vervloekte oorlog, 8.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

14

de onafhankelijkheid te herstellen. In de vier jaar stellingenoorlog zouden er in deze sector


geen grootschalige offensieven plaats vinden. Enkel kleine schermutselingen door onder meer
botsende patrouilles. Pas met het bevrijdingsoffensief zouden de troepen van Van Severen
zware gevechten ondergaan. Dit maakte het leven in de loopgraven echter niet minder hard:
de voortdurende verveling, het slechte eten, de berichten over grote veldslagen, wogen
zwaar door op de jonge Van Severen.63
3.1.2.2 Vlaamsgezindheid aan het front
Als Vlaamsgezinde student was Joris Van Severen zwaar onder de indruk van de
Belgische koning. Toen Duitsland Belgi de oorlog verklaarde, sprak Koning Albert I de
legendarische woorden (weliswaar in het Frans): Vlamingen, gedenk de slag der Gulden
Sporen! Walen, gedenk de 600 franchimontezen!. Met deze zin bracht het Belgische
staatshoofd het patriotisme in de flaminganten naar boven, ook al bevestigde hij de idee dat
zijn land uit twee verschillende volkeren bestond, met een eigen taal, cultuur en geschiedenis.
Toch zorgde deze uitspraak ervoor dat vele jonge Vlaamse kerels zich aanmeldden bij het
leger, om het vaderland te verdedigen tegen den Duits. Voor de oorlog was er van VlaamsNationalisme immers nog nauwelijks sprake. De Vlaamse Beweging was er n die
voornamelijk streed om culturele erkenning. Een onafhankelijk Vlaanderen was niet aan de
orde voor het merendeel van de Vlaamsgezinden, de nadruk lag op de vervlaamsing van het
onderwijs. De verre verfransing van het leger was al in 1912 aan de kaak gesteld en de
legerwet van 1913 moest deze scheve situatie rechttrekken, door onder meer de opleiding,
berichtgeving en mededelingen tweetalig te maken, maar toen de oorlog uitbrak bleek al snel
dat er in de praktijk weinig veranderd was.64 Door het uitbreken van de oorlog was de
Vlaamse eis om meer tweetaligheid in het leger even naar de achtergrond verdwenen door de
strijd om te overleven aan het front wat kabinetsleider Charles De Broqueville gebruikte om
de hervormingen niet door te voeren.65 Een verklaring hiervoor is dat het moeilijk was alle
franstalige (en vaak ook anti-Vlaamse) officieren te vervangen of het officierenkorps uit te
breiden. De legerwet voorzag dus aan de ene kant wel toegevingen aan de Vlamingen (die er
dus niet zouden komen) maar voerde anderzijds een algemene dienstplicht in. Dit zorgde
ervoor dat het aantal soldaten wel aanzienlijk toenam (en het aandeel Vlamingen, geschat
door Ernst Claes, tot 70%66), maar niet het officierenkorps. Overigens stond in de legerwet
niet vermeld dat de bevelen tweetalig gegeven moesten worden (daar diende de opleiding nu
juist voor), noch dat de officieren in de moedertaal van de soldaten (vaak de enige taal die
dezen kenden) moesten communiceren. Echter bleven de klachten in het eerste oorlogsjaar uit
en zo ook de echte vorming van de Frontbeweging. De eerste klachten die bekend zijn dateren
uit de lente van 1915. Voor sommige soldaten werd de oorlogsdruk zelfs zo zwaar dat ze
besloten te deserteren, hiertoe aangemoedigd door de defaitistische propaganda van
Duitsland.67 De oorlog was niet zo snel voorbij als aanvankelijk gedacht, het harde
soldatenleven in de loopgraven begon zijn tol te eisen en verscherpte de onvrede over de
taalproblematiek. Voornamelijk de soldaten die uit de katholieke studentenbewegingen
63 Ibidem VAN SEVEREN, Joris Van Severen, I, 77-140.
DE BRUYNE, Joris Van Severen, 19-24.
PAUWELS, De ideologische evolutie van Joris Van Severen, 53-57.

64 ELIAS, Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging, I, 107.


65 WILS, Onverfranst, onverduitst?, 170.
Over het ontstaan en de inhoud van de legerwet van 1913:
BOIJEN, De taalwetgeving in het Belgische leger,

47-62.

66 VANACKER, De Frontbeweging, 14.


67 VANACKER, De Frontbeweging, 41.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

15

kwamen, zoals Joris Van Severen, gaven hier gehoor aan.68 De oorlog versterkte het Vlaamse
bewustzijn maar parallel hiermee ontwikkelden zich ook de repressie n de maatregelen om
de taaltoestand te verbeteren.69
Vlaamse soldaten die de bevelen niet verstonden, moesten voor de krijgsraad
verschijnen. Het aantal gevallen van rebellie nam toe en daarmee gepaard ook de executies,
die weinig invloed hadden op de opstandigheid van de soldaten. Dit leidde tot frustraties bij
vele Vlaamse katholieke intellectuelen, vaak studenten, die besloten zich te organiseren in
verenigingen waar individuen met overeenkomstige meningen elkaar konden ontmoeten. Uit
deze studentenverenigingen zou dan de Frontbeweging groeien. Initieel door het verspreiden
van Frontblaadjes die het zedelijk verval en de vervreemding met de Katholieke godsdienst
tegengingen, maar naarmate de beweging aan zelfbewustzijn won, kwam het politieke aspect
meer en meer op het toneel. De militaire top beoordeelde dit pro-Vlaamse, met op de
achtergrond het activisme in bezet Belgi, meteen als anti-Belgisch. Het zou een gevaar voor
de strijdkracht van de Belgische troepen betekenen. Verder had de Frontbeweging een
hirarchische structuur die zou kunnen botsen met de militaire. Het leger had een eenduidige
leiding nodig en de militanten van de Frontbeweging contesteerden het officierenkader door
de taalkwestie aan te klagen. De Frontbeweging moest door de tegenactie van het leger
ondergronds gaan, wat leidde tot verdere radicalisering. Naarmate de oorlog vorderde breidde
de beweging zijn macht verder uit. Het aantal leden in 1917 werd door Luc Schepens geschat
op 5000 in een groot aantal eenheden van het leger. Door de grote bedrijvigheid van de
Frontbeweging kreeg de militaire top er toch lucht van, maar ze had een foutief beeld van de
organisatie. Ze stak de schuld op aan Belgi trouwe personen, zoals Frans van Cauwelaert,
omdat deze acties organiseerden om Vlaamse soldaten te bemoedigen. In feite was het juist
omgekeerd: de afkeer voor het leger en het gematigd activisme nam met de dag toe. In 1917
pleitte de beweging al voor Vlaams zelfbestuur en had dus als hoofddoel de communautaire
conflicten. Dit leidde tot een distantiring tussen de Frontbeweging en de Katholieke partij.
Het aantal pamfletten en open brieven waarin de situatie in het leger werden aangekaart
namen toe. Net als de leden van de Frontbeweging zou ook de inhoud van de manifesten
radicaliseren.
Toen Duitsland in het voorjaar van 1918 een groot offensief begon, dat de geallieerden
in eerste instantie achteruit dwong, wilden de leiders van de Frontbeweging contact opnemen
met gematigde activisten in Belgi. Dit moest gerealiseerd worden met behulp van
deserterende soldaten die over het niemandsland in Duitse handen moesten vallen. Hun
boodschap was dat de Frontbeweging weldra in opstand zou komen tegen de Belgische
regering en het leger. Ze wilden ook hun bijdrage leveren aan de propagandastrijd tegen de
oorlog en de geallieerden. De bekendste van deze overlopers waren Karel de Schaepdrijver,
Jules Charpentier en Vital Haesaert, maar enkel aan Charpentier had de Frontbeweging
toestemming gegeven daadwerkelijk over te lopen. Maar in plaats dat ze contact opnamen met
de gematigde activisten, vonden ze hun aansluiting bij de meer radicale activisten. Het Duitse
voorjaarsoffensief mislukte echter en de geallieerden zetten zelf druk op de vijandelijke linies.
Van de geplande opstand van de Frontbeweging zou dus niets in huis komen, de Belgische
troepen namen deel aan het bevrijdingsoffensief en de deserteurs zouden in de gevangenis
belanden. Het was dus zeker niet de wens van de Frontbeweging dat de Vlaamse soldaten
massaal zouden overlopen. In tegendeel: ze bleef tot het einde van de oorlog oproepen tot
verzet tegen de Duitsers en te vechten voor de bevrijding van Vlaanderen. De desertie die
68 WILS, Onverfranst, Onverduitst?, 171.
69 WILS, Onverfranst, Onverduitst?, 172.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

16

plaatsvond, was op aangeven van de defaitistische Antoon Pira, die zelf in de bossen van SintSixtus (nabij Oost-Vleteren) was gevlucht.70
De activiteiten van de Frontbeweging gaven de Vlaamse activisten in Belgi het idee
dat na de oorlog de strijd zou blijven duren. De activisten stuurden aan op een meer radicale
richting en een ontwrichting van de Belgische staat en de Frontbeweging ging hier in mee.
Na de oorlog viel de Frontbeweging uit elkaar. Veel van de leden waren tijdens de laatste
oorlogsmaanden gesneuveld en de overige waren verspreid over het land en in een
overwinningsroes. Niet alle overlevenden waren meteen bereid nog eens hun vrijheid of leven
te riskeren. Ze wilden naar huis.
3.1.2.3 De villa van Mamieke
Joris Van Severen bracht gedurende zijn vrije tijd heel wat tijd door in de villa, de
Swiss Cottage, van Marie-Elisabeth Belpaire, een verre verwante, in De Panne. Hier zou hij
onder meer Adiel Debeuckelarere ontmoeten, de leider van wat later als de Frontbeweging zal
bekend staan. Maar wie was deze dame die zon belangrijke rol speelde in deze periode van
het leven van Van Severen?
Marie-Elisabeth Belpaire werd geboren op 31 januari 1853 in Antwerpen in een rijke
familie. Ze kreeg van jongs af aan een ruime culturele bagage mee via de vrouwelijke kant
van haar familie. Al vroeg werd ze voorzitter van het Anna Bijsgenootschap, een organisatie
dat voortgezet onderwijs voor meisjes inrichtte. Toch voelde Maria Belpaire zich meer
aangesproken tot de letteren en ze werd dan ook schrijfster. Met haar fortuin financierde ze
verschillende tijdschriften waaronder de Dietsche Warande en Belfort en de uitbouw van het
Belpaire-Instituut, dat de draaischijf zou worden van de Vlaamse vrouwenactie. Toen ze in
een discussie tussen aartsbisschop Mercier en de flaminganten uiteindelijk partij koos voor de
laatsten, leverde dit haar de levenslange eretitel van Moeder van de Vlaamse Beweging op.
Toen de oorlog uitbrak bleef Mej. Belpaire uit principe in haar villa aan het front. Ze werkte
er onder meer mee aan de uitgaven van De Belgische Standaard door bijdragen te leveren en
bekende medewerkers te rekruteren. De Frontbeweging zou zich echter steeds meer gaan
keren tegen het tijdschrift naarmate de beweging radicaler werd en zich meer antiBelgicistisch zou opstellen.71 Mej. Belpaire zou daarentegen haar standpunt hardnekkig
verdedigen en een cultuurflamingantisme aanhouden. Belpaire breidde ondertussen in de
Swiss Cottage haar vriendenkring en connecties uit tot een grote groep soldaten, priesters,
officieren, brancardiers, studenten, dokters en kunstenaars. De villa werd zo omgevormd tot
een speciaal sociaal werkpunt: hulp door contact met anderen. Ondertussen bleef ze de
studenten- en vrouwenbeweging actief steunen en nam ze stelling in tegen de Belgische
overheid welke ze als verantwoordelijk hield voor de zedelijke teloorgang in het nationale
leger die ze bestreed door de oprichting van de Bond der deftige lieden.72
Ondanks de botsing met de Frontbeweging was de verdienste van Mej. Belpaire voor
de Vlaamse Beweging aanzienlijk. Ze was de stem van de beweging en kon door haar goede
banden met het koningshuis de klachten en eisen van de flaminganten overbrengen.
Dat de Eerste Wereldoorlog een geweldige gebeurtenis was in het begin van de 20 ste
eeuw, staat vast. De invloed die hij moet gehad hebben op de personen die hem meemaakten,
was ongetwijfeld enorm. De Frontbeweging en het epicentrum van intellectuelen in de Swiss
Cottage waren maar enkele van de vele gevolgen. Deze speelden echter de grootste rol in de
70 BOEY, Vlaanderen aan de ijzer, 111-121.
71 CHRISTENS, BELPAIRE, Maria, 457-458.
72 SCHROOTEN, Belpaire in de Eerste Wereldoorlog, 133-134.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

17

oorlog van Joris Van Severen. Om de volledige context te schetsen, zou deze historische
oefening buiten zijn proporties moeten treden. Enkele zaken die hier niet beschreven zijn,
maar toch enorm belangrijk waren voor Van Severen (en wellicht nog duizenden andere
soldaten): verlofdagen, het leven in de loopgrachten, hulp voor mentaal en fysieke kwetsuren,
het moeizame contact met het bezette gebied de lijst kan zo nog doorgaan.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

18

3.1.3

Ontstaan en edities van de oorlogsdagboeken

Na de arrestatie van Joris Van Severen op 10 mei 1940 en de daaropvolgende


deportatie en moord, richtte de gouwleider van het Verdinaso in Oost-Vlaanderen een
apolitiek Joris van Severen-Herdenkingscomit op (in 1941 omgedoopt tot: Genootschap
Joris van Severen). De secretaris van dit genootschap nam zijn intrek in het huis van de dode
oprichter van het Verdinaso. Op verzoek van intimi van Joris van Severen, namelijk Theo
Hosten en Jozef de Vlieger, schakelde deze op 27 juni 1941 een deurwaarder in om een
inventaris van de volledige inboedel van de woning op te maken ter plaatse en gelegendheid
zooals de Heer Van Severen ze heeft gelaten op 10 mei 1940. In 1944 namen de Duitsers
Het Cruyce van Bourgonje73 in en kreeg de nalatenschap van Van Severen een nieuw
onderdak, namelijk in de woning van Edmond Van Severen, vader van. Na diens overlijden
ging de inboedel over naar zijn dochter, Jeanne van Severen, in Deinze. Zij liet op haar beurt
alles na aan haar zoon, notaris Rudy Pauwels, die hieraan nagenoeg geen ruchtbaarheid gaf en
slechts aan enkele vrienden toestemming gaf de documenten in te kijken, waardoor sommige
stukken tot op vandaag verloren zijn.74
Tegenwoordig beheert de KULeuven het fonds Joris van Severen, bestaande uit het
persoonsarchief van Joris van Severen met o.a. zijn bekende oorlogsdagboek, veel brieven en
zijn eigen bibliotheek, geschonken door bovengenoemde notaris Rudy Pauwels en de
archieven van mede-Dinasos (Louis Gueuning, Jef van Bilsen en Luc Delaforterie) en van
geestgenoten na de Tweede Wereldoorlog (Vik Eggermont en Andr Belmans) zijn afkomstig
van het Nationaal studiecentrum Joris van Severen in Aartselaar, dat onder leiding stond van
Jef Werkers. 75
Van de originele dagboeken die het archief van de KU Leuven bewaart, zijn twee
afschriften gemaakt. Een eerste transcriptie was van de hand van Danil Vanacker in 1994, die
ze in 2005 uitgaf als wetenschappelijke uitgave onder de titel Die Vervloekte Oorlog. Dit is
nog steeds de enige (wetenschappelijke) uitgave van de oorlogsdagboeken. De andere
transcriptie is van de handen van Maurits Cailliau en Kurt Ravyts. Beide edities vertonen
verschillen van elkaar. Zo zal de uitgave van Vanacker enkel de oorlogstijd weergeven en
loopt die van Cailliau en Ravyts enkele jaren door. Vanacker liet ook verschillende stukken
die hij irrelevant vond weg, voornamelijk passages waarin Van Severen vertelt over
vrouwen.76
Voor deze oefening is de wetenschappelijke uitgave van Danil Vanacker gebruikt die,
ondanks de weggelaten passages, beschikbaar was door de publicatie van het Studiecentrum
Joris Van Severen.

73 Woning van Van Severen. PAUWELS, De ideologische evolutie van Joris van Severen, 28.
74 PAUWELS, De ideologische evolutie van Joris van Severen, 28.
75 Archief KU Leuven, Joris van Severen en medestanders, Dinaso en post-Dinaso.
76 Ibidem.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

19

3.2 Inhoudelijke analyse van de oorlogsdagboeken


Wat staat er nu in deze befaamde oorlogsdagboeken? Wat hield Joris Van Severen
bezig tijdens de Groote Oorlog? Is dit een goede bron voor militaire historici of
wetenschappers die onderzoek verrichten over de Vlaamse Beweging in de loopgraven? Op al
deze vragen moet een antwoord gevonden worden vooraleer de onderzoeker een goede
onderzoeksvraag kan stellen. In dit hoofdstuk analyseren we de Oorlogsdagboeken van Joris
Van Severen zo volledig mogelijk, voorafgegaan door een kritische analyse van
egodocumenten en de gevaren die dagboeken met zich meebrengen voor de historicus.
Vooraleer we de belangrijkste themas in de oorlogsdagboeken bespreken, moeten we
stilstaan op de periode oktober 1914 tot februari 1916. Het valt meteen op dat Van Severen
heel weinig na notities nalaat van deze maanden. De verklaring hiervoor is simpel: op 26
februari 1916 brak er een brand uit in het huis waar Van Severen zijn notities bewaarde. Deze
gingen allemaal in vlammen op. Van Severen was er kapot van. De volgende dag schreef hij:
Een der droevigste, zoniet de droevigste dag van mijn oorlogsdagen. Ik draai als zot, heb
alles verloren en t werk van een heel jaar. 77 Het enige wat dus overblijft van deze periode is
een samenvatting met de belangrijkste gebeurtenissen en gevoelens van Van Severen.
Dit zal meteen ook de cesuur in de bespreking zijn, die verder thematisch zal
gebeuren. Na een bespreking van kenmerken en gevaren van egodocumenten als bron wordt
de analyse opgedeeld in twee stukken. Het eerste deel betreft de periode 4 augustus 1914 tot
vrijdag 18 september 1914. De gedachtengang van Van Severen naar aanleiding van zijn
deelname in de oorlog en tijdens zijn opleiding zal hier kort beschreven worden. Het tweede
deel zal dan een veel langere periode behandelen: 28 februarie 1916 tot 11 november 1918.
Dit tweede deel zal dan ook uitvoeriger en per thema behandeld worden.
3.2.1 De
kenmerken
egodocumenten

en

gevaren

van

dagboeken

en

De groeiende interesse voor egodocumenten is een gegeven van de laatste decennia.


De historicus Jacques Presser introduceerde de term egodocument pas in 1958 als
verzamelterm voor autobiografien, memoires, dagboeken en persoonlijke brieven. In een
artikel voor De Winkler Prins Encyclopedie definieerde hij dit als volgt:
() die historische bronnen, waarin de gebruiker zich gesteld ziet tegenover een ik
of een enkele keer een hij als schrijvend en beschrijvend subject voortdurend in de
tekst aanwezig. 78
Later zou Presser dit beknopter formuleren en al een eerste gevaar blootleggen:
() die documenten, waarin een ego zich opzettelijk of onopzettelijk onthult of
verbergt.79
Dit is meteen al een verklaring waarom historici zo lang wantrouwend stonden ten opzichte
van egodocumenten. Wanneer een onderzoeker dergelijke bronnen in handen krijgt, moet hij
zichzelf onmiddellijk vele vragen stellen: spreekt deze persoon wel de waarheid? Probeert hij
77 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 55.
78 PRESSER, Memoires als geschiedbron, Uit het werk van J. Presser, 277-282.
79 PRESSER, Clio kijkt door het sleutelgat, Uit het werk van J. Presser, 283-295.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

20

niet door middel van onwaarheden zijn acties te verantwoorden of anderen hun daden te
veroordelen? In welke mate mogen we vertrouwen op dagboeken en hoe kunnen we deze toch
gebruiken voor historisch onderzoek?
Wat is er dan veranderd? In de eerste plaats zijn recentere historici anders
georinteerd. De voorkeur voor het actor-perspectief en de daadwerkelijke beleving van het
verleden is vandaag breder dan pakweg 60 jaar geleden. Meer algemeen speelde ook het
postmodernisme een belangrijke rol. Deze denkwijze zorgde voor een kritischere houding ten
aanzien teksten. Postmodernisten geloofden niet langer in de waarheid maar egodocumenten
gaven per definitie juist een persoonlijke waarheid. De subjectiviteit genoot veel meer geloof
bij historici dan de vermeende objectiviteit.80
Gedurende de eerste wereldoorlog hielden talloze soldaten dagboeken bij. Een heel
aantal hiervan werd gepubliceerd. Denk maar aan de dagboeken van Stijn Streuvels, Louis
Barthas, Odon Van Pevenage, Sigfried Sassoon, Wilfred Owen, De lijst is eindeloos.
Vreemd genoeg interesseerden historici zich lang niet voor de ervaringen van deze gewone
soldaten. Ook het dagboek van Joris Van Severen hoort thuis in deze reeks. De eerste
transcriptie van diens dagboek dateert pas uit 1994. Op een uitgave was het wachten tot 2005
op vraag van het Colloquium Joris Van Severen.
Wat typeert al deze dagboeken? Wat zijn de gelijkenissen en de verschillen? Lang
bestond het beeld van de trotse soldaat die vol nationalistische gevoelens naar het front trok.
Deze mythe is mede door het lezen van soldatendagboeken ontkracht. Zoals Marc Bloch
schreef:
Les hommes pour la plupart sont pas gais. Ils taient rsolus, ce qui vaut mieux.81
Dat is een eerste kenmerk die voor vele oorlogsdagboeken geldt. De soldaten waren niet
gelukkig dat ze konden vechten voor hun vaderland. Ze deelden wel een plichtsbesef dat ze
deden wat moest gebeuren. Ook wraakgevoelens waren slechts bij enkelingen te bespeuren.
Geallieerde soldaten wilden hun land bevrijden en daarmee moest de oorlog afgelopen zijn.
De meeste soldatendagboeken vertellen over hun ervaringen aan het front. Deze belevingen
waren natuurlijk afhankelijk van een aantal factoren: de sector die ze bezetten, of ze in de
artillerie of infanterie zaten, de tijd waarover ze vertellen (zo was de militaire rechtbank vanaf
1916 minder streng), de rang die de militairen bekleedden, de familie waar ze uit
voortkwamen, Dit alles speelde een belangrijke rol.82
Hieronder volgt een analyse van de oorlogsdagboeken van Van Severen op basis van een
aantal themas die frequent aan bod komen en enkele hiaten worden uitgewerkt.
3.2.2

De eerste oorlogsmaanden

Duitsland verklaarde de oorlog aan Belgi. De hel brak los voor de pacifistische
antimilitarist Van Severen. Zijn gedachten waren een chaos die veroorzaakt was door de
innerlijke strijd die hij voerde tussen verschillende standpunten. Enerzijds had hij dus een
vredesgerichte kant, maar anderzijds wilde hij ook zijn vaderland beschermen en een held
zijn. Van Severen hemelde de Belgische soldaten die naar de oorlog trokken op en vervloekte
zijn angst. Tegelijkertijd veroordeelde hij ook Duitsland omdat het Belgi binnen was
gevallen.
80 BAGGERMAN, A. en DEKKER, R., De gevaarlijkste van alle bronnen, 7-10.
81 Citaat van Marc Bloch, overgenomen uit het artikel: HORNE, J., Entre exprience et mmoire, 906.
82 HORNE, J., Entre exprience et mmoire, 906-910.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

21

Maar vooral zocht Van Severen achter het waarom van de oorlog. Hij wijdde vele
paginas aan het filosoferen over de oorzaken van het grote conflict.
Tussen al deze aardse twijfels speelde zich in het hoofd van Van Severen zich ook een
religieuze strijd af. Hij twijfelde niet over het bestaan van God, maar over diens plaats in het
hele oorlogsgebeuren.
Van Severen voelde zich een kunstenaar en dat kwam ook tot uiting in zijn schrijven.
Zijn liefde voor de letteren kwam dan ook sterk tot uiting in zijn notities. Vaak besprak hij de
boeken die hij die gelezen had of aan het lezen was. Van Severen koesterde ook de droom om
schrijver te worden. In zijn dagboek vinden we dan ook ideen en plannen voor dramawerken.
Zo schreef hij nadat hij hoorde van de executie van de socialist Liebknecht dat hij er een
drama over zou schrijven.
Een laatste thema dat veelvuldig terugkomt, is de Vlaamse beweging. Hij citeerde
regelmatig uit werken van bekende Vlaamse schrijvers zoals Kritiek der Vlaamse Beweging
van August Vermeylen, die hij ten zeerste bewonderde.
Van Severens dagboek is in deze periode even chaotisch als zijn leven moet geweest
zijn. Vaak springt hij van de hak op de tak, zonder een zekere logica.
3.2.3

Aan het front (28 februari 1916 11 november 1918)

Na het gat van twee jaar in de dagboeknotities door de hierboven beschreven brand,
hervatte Van Severen zijn dagboek. In deze periode zat hij aan het front. Zijn vuurdoop had
hij al gehad, hij had al kennis gemaakt met de vrouw die zijn gedachten zou beheersen van
1916 tot eind van 1917. Omdat het niet mogelijk of wenselijk is een samenvatting van de
volgende jaren te maken, volgt hier een overzicht van de belangrijkste themas die Van
Severen bezighouden gedurende deze periode.
3.2.3.1 Tijd om te lezen
Zoals hierboven al werd aangegeven, kreeg Joris Van Severen van zn moeder een
artistieke interesse mee. Ook tijdens zijn humaniora toonde Van Severen talent voor de
letteren. Dit bleef ook zo gedurende de Eerste Wereldoorlog. Doordat aan het IJzerfront geen
(grootschalige) aanvallen plaatshadden tot het bevrijdingsoffensief, had Van Severen
ontzettend veel vrije tijd. Deze tijd doodde hij door enorm veel boeken te verslinden. Dit
leidde echter niet tot rust in de geest van Van Severen. Integendeel: het laatste boek dat hij
gelezen had, beheerste zijn gedachten en doordat hij zo veel las, creerde Van Severen een
chaos in zijn hoofd. Op 16 juni 1916 zei Cyriel Verschaeve tijdens een bezoek aan de jonge
onderofficier:
Wat een warboel moeten al die modernen in uw hoofd en hart brengen!83
Een jaar later zou ook Mamieke een soortgelijke uitspraak doen. Wat las Van Severen dan
allemaal? En hoe komt dit aan bod in de dagboeken?
D favoriete auteur van Van Severen was met voorsprong Lon Bloy, een Frans
katholiek romancier. Gedurende de oorlog zou Van Severen een tiental werken van Bloy
lezen, waaronder diens geschriften over La Salette84, Celle qui pleure en Vie de Mlanie, die
83 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 82.
84 Mlanie Calvat was een herderin van vijftien die in 1846 een verschijning van Onze-Lieve-Vrouw van de
Zeven Smarten waarnam. Deze gaf haar goede raad en voorspelde allerlei rampen. La Salette (plaats van de

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

22

een enorme indruk maakten op de jonge luitenant. Andere katholieke auteurs van wie Van
Severen las waren Henri Lacordaire (de voorman van het liberaal katholicisme) en Jrgensen.
Een ander thema waar Van Severen veel over las, was natuurlijk over de Vlaamse
Beweging. Schrijvers als August Vermeylen, Cyriel Verschaeve, Conscience behoorden tot de
standaardliteratuur van de Vlaamsgezinde intellectuelen. Vooral de werken van
cultuurflamingant August Vermeylen trokken Van Severen aan. Na werken of opinies van
Vlaamse auteurs gelezen te hebben, reflecteerde hij over de Vlaamse Beweging met de
nieuwe inzichten die Van Severen verworven had.
Natuurlijk las Van Severen heel wat fictie. Zelf had hij namelijk ook ambities om
romans te schrijven. Zijn grote voorbeeld was Gabriele DAnnunzio, een Italiaanse schrijver,
van wie Van Severen een vijftal werken las, in het Frans vertaald.
Hoe kwam dit dan aan bod in de dagboeken van Van Severen? Soms bleef het bij een
vermelding van wat hij die dag gelezen had, maar vaak ging hij er dieper op in, om zijn
gedachten te ordenen, wat meestal niet lukte. Van Vermeylens Kritiek der Vlaamsche
Beweging zal Van Severen parafraseren en goedkeurende beweringen maken.
3.2.3.2 Het leger aan de IJzer schuift op
Wanneer in oktober Joris Van Severen terug aan het front was, na zijn degradatie en
straf, en deelnam aan het eindoffensief van de Geallieerdenu zou hij in zijn dagboek meer
over het verloop van de oorlog schrijven. De eerste aanval zou bijzonder bloedig zijn en zal
Van Severen diep ontstemd achterlaten. Rouwen om zijn gesneuvelde kameraden, droefheid
wegens de nutteloosheid van die vier jaren oorlog, kwaadheid tegen de Belgische regering die
de Vlaamse soldaten in zijn ogen tekort had gedaan.
3.2.3.3 Van Severen en zijn vrouwen
Joris Van Severen was een jongeman, die net zoals vele andere van zijn
leeftijdsgenoten de eerste stappen in de liefde zette gedurende de Groote Oorlog. Twee
vrouwen zullen Van Severens gedachten beheersen tijdens zijn leven aan het front: eerst zou
Katia Innes-Taylor zijn hoofd op hol brengen, een Canadese getrouwde vrouw die heel wat
ouder was dan Van Severen, en daarna Germaine Dubocu, eveneens getrouwd maar slechts
een jaartje ouder dan hij. Met beide vrouwen zou Van Severen een diep emotionele relatie
hebben, beiden zullen hun echtgenoot verlaten (al dan niet voor de jonge luitenant), maar
beide verhoudingen zullen wegens verschillende redenen niet volhouden. Met Innes-Taylor
zou Van Severen niet verder raken dan een innige kus, hoewel ze elkaar vaak ontmoetten
gedurende het grootste deel van de oorlog (in juni 1916 werd Innes-Taylor oververmoeid en
ziek opgenomen worden in het ziekenhuis van De Panne, waar ze enkele maanden verbleef 85)
terwijl uit de emotionele relatie met Germaine Dubocu ook een fysieke verhouding groeide in
het laatste oorlogsjaar. Van Severen wijdde vele paginas aan deze twee vrouwen die hem
fascineerden en momenten van intense vreugde bezorgden maar ook periodes van diepe
depressies.

3.2.3.4 Van Severen in de Frontbeweging


verschijning) was heel populair onder de Franse bekeerde intellectuelen.
85 VAN SEVEREN, Joris Van Severen, 96-97.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

23

Wat zijn dan de opvallendste hiaten in deze dagboeken? Over de uitbouw van de
Frontbeweging schreef Joris Van Severen nagenoeg niets. Was dit omwille van de harde
repressies die de aanhangers van de Vlaamse Beweging moesten ondergaan? Het is echter
zeker dat Van Severen een belangrijke rol speelde in de ondergrondse Frontbeweging. Zo
werkte hij mee aan de verspreiding van de eerste Open Brief aan de koning.86 Zijn degradatie
en arrest waren echter niet te wijten aan zijn activiteiten bij de Frontbeweging.
De rol van Van Severen in de Frontbeweging is dus dubieus. Maakte hij deel uit van de
leiding? Geen idee. Had hij binnen de beweging hoogstaande connecties? Jazeker. Het
hoogste gezag was in handen van Adiel Debeuckelaere, die Van Severen na de oorlog in de
Frontpartij zou rekruteren. Zijn twee rechterhanden waren Filip de Pillecijn (die indien
Debeuckelaere zou sneuvelen of wegens andere omstandigheden de Frontbeweging niet meer
zou kunnen leiden, het voortouw zou nemen) en Hendrik Borginon. Dit triumviraat hield
contacten over het hele Belgische leger. Een ontmoetingspunt was het huis van de
aalmoezenier Cyriel Verschaeve, een hechte vriend van Van Severen. De exacte positie van de
jonge onderofficier is niet bekend, maar vele historici zijn het eens dat Van Severen een
belangrijke rol speelde in de Vlaamse Beweging aan het front. Dit blijkt ook in zijn
dagboeken. De eerste Open Brief aan de koning werd verspreid op 11 juli, het gedenkfeest
van de Guldensporenslag, maar Van Severen rapporteerde al in zijn geschriften over deze
brief op 27 juni. Twee dagen later schreef hij:
Naar Beveren om de brief aan de koning definitief vast te stellen.87
De hoofdauteur van deze historische brief was dus wel Adiel Debeuckelaere, maar Van
Severen had er zeker ook een hand in.
Van Severens betrokkenheid bleef niet zonder gevolgen. Op 15 augustus 1917 kreeg hij
bezoek van drie agenten van de geheime politie (de Sret Militaire). In een brief aan een
Nederlandse vriend die onder de aandacht van de onderzoekers was gekomen, had Van
Severen geschreven Wij hebben een krachtige brief aan de koning gestuurd. Het zou de
onderluitenant acht dagen kamerarrest kosten. Het deerde hem niet, hij beschouwde zichzelf
als een katholieke martelaar voor de Vlaamse Beweging.88
3.2.3.5 Repressie van de Vlaamse Beweging
Het is waarschijnlijk, net om zon straffen te voorkomen, dat Van Severen verder heel weinig
geschreven heeft over de organisatie en werking van de Frontbeweging. De Belgische
legerleiding probeerde al sinds de start van de loopgravenoorlog de Vlaamse protesten die
ontstonden omwille van de taalproblematiek in het leger89 de kop in te drukken. Wellicht was
de harde repressie van de legertop te wijten aan het Duitsgezinde activisme in bezet Belgi en
de angst van de regering dat de Vlaamse actie aan het front evenzeer antibelgische
bedoelingen had, terwijl de flaminganten in het begin gewoon wilden dat de legerwet van
1913 werd uitgevoerd. Bovendien had de Belgische regering gezworen alle interne politieke
conflicten, dus ook over de taalkwestie, te bevriezen tot na de oorlog. Maar naarmate de
repressie harder werd, zou ook de Vlaamse Beweging radicaliseren. Het officile verbod op
de Vlaamsgezinde studiekringen (die gevolueerd waren van sociale en morele
dienstverlening tot politieke debatkringen) aan het front in februari 1917 betekende de
opkomst van de ondergrondse en clandestiene Frontbeweging. De onderdrukking ging echter
86 DE BRUYNE, Joris Van Severen,
87 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 268.
88 DE BRUYNE, Joris Van Severen, 31.
89 Cfr. supra p. 16.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

24

net zoals de Vlaamse Beweging onverzettelijk door en na het verspreiden van de Eerste Open
Brief aan de Koning organiseerde de Sret Militaire een heuse klopjacht op iedereen die zelf
maar in bezit was van een stukje van de beruchte tekst. Dit leidde tot een tweede brief, dit
maal van de hand van Cyriel Verschaeve.90 Andere vooraanstaande Belgen aan wie de
Frontbeweging Open Brieven zou schrijven waren kardinaal Mercier, generaal Bernheim en
oud-minister van oorlog De Broqueville.91
De acties van de Frontbeweging beperkte zich natuurlijk niet enkel tot het verspreiden van
pamfletten en schrijven van open brieven naar hooggeplaatste figuren in de Belgische
hirarchie. Een andere manier om hun onvrede te uiten was het houden van de zogenaamde
vliegtochten. Deze hielden in dat men ging met een aantal manifestanten (zes acht man)
Vlaamse leuzen op muren te gaan schilderen of plakken. Toen de Sret na een dergelijke
actie veertien Vlamingen oppakte en tijdens het Proces van de 6 de legerafdeling de rechten
van de verdediging geweld aan deed, leidde dit tot de belangrijkste protestmarsen van de
Frontbeweging sinds de herfst van 1917. Deze optochten duurden slechts een halfuur maar
waren zo talrijk dat de legerleiding de troepen in opstand waande. Dit had hl belangrijke
gevolgen, want ook de regering baarde zich zorgen: ze besloot drie commissies op te richten
die zich zouden buigen over de Vlaamse Kwestie, een grondwetsherziening en een wijziging
van de schoolwet, respectievelijk op aandringen van de katholieke, socialistische en liberale
ministers.92
Toch werden zulke manifestaties niet getolereerd, maar omdat het moeilijk te
anticiperen was waar en wanneer deze zouden plaatsvinden, kon de Veiligheid er weinig tegen
beginnen. Wanneer de Sret Militaire toch optrad, kon er een rel ontstaan, want de soldaten
waren bewapend met vechtstok. Soldaten die ijverden voor de Vlaamse zaak verschenen voor
de krijgsraad, die zich echter milder en rechtvaardiger opstelde dan de militaire hirarchie,
ook al bestond ze voornamelijk uit Nederlandsonkundigen. De legerleiding probeerde dit te
omzeilen door Vlaamse oproerkraaiers in te delen in een Peleton Spcial of naar
strafkolonies omdat het niet ging over een juridische straf waarover het gerecht zeggenschap
had.93
3.1.1.5 Het netwerk van Van Severen
Van Severen kreeg zijn informatie veelal door middel van zijn uitgebreide netwerk in het
Belgische leger en in onbezet Vlaanderen en Frankrijk. Zijn contacten rijkten tot in GrootBrittani, waar hij net zoals veel andere soldaten vaak zijn verlofdagen doorbracht. Van
Severen schreef heel veel brieven naar diverse personen. Deze hielden hem op de hoogte van
allerlei zaken: het verloop van de oorlog, gebeurtenissen in bezet Belgi, de vooruitgang van
de Vlaamse Beweging en gewoon brieven onder vrienden waarin de oorlog niet ten sprake
komt.
In zijn dagboeken filosofeert Van Severen meestal. Zoals hierboven vermeld stond
verslond hij gedurende de oorlog een enorme berg literatuur en deze voedden zijn gedachten
ook. Zijn reflecties over deze boeken en in uitbreiding over de auteurs schreef hij neer en
beoordeelde hun gedachten.
90 DEVLIEGHER en SCHEPENS, Front 14/18, 35-38.
91 BOEY, Vlaanderen aan de ijzer, 52-98.
92 DEVLIEGHER en SCHEPENS, Front 14/18, 39-40.
93 DEVLIEGHER en SCHEPENS, Front 14/18, 37.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

25

3.2.4 Uniciteit van de dagboeken


Wat maken de oorlogsdagboeken nu zo bijzonder? Wie een typisch soldatendagboek
verwacht, komt van een koude kermis thuis. Het is niet zozeer de oorlog die Van Severens
gedachten beheersten, maar eerder emotionele en ethische zaken als lust, passie, moraliteit,
religie en spleen. Het was nooit Van Severens bedoeling deze dagboeken te publiceren als
zijn ervaring van de oorlog. Dit is duidelijk te merken aan de notities die hij naliet. De
overdreven literaire stijl die hij hanteerde, lijkt meer bedoeld als oefening voor een latere
carrire als schrijver. Want daar was hij naar het einde van de oorlog steeds meer van
overtuigd: hij zou kunstenaar worden, meer bepaald schrijver. In het laatste oorlogsjaar had
hij opnieuw een schoolboek over het romeinse recht vastgenomen, maar zijn poging om het
effectief te studeren faalde. Van Severen wilde niet meer studeren, hij ging zich richten op de
Schone Kunsten. Dit komt naar voor in de dagboeken in de lange conversaties die hij
uitschreef als het ware voor een theaterstuk en de plannen voor latere dramas (daarom
moeten deze ook met een korreltje zout genomen worden, Van Severen paste de gesprekken
waarschijnlijk aan om ze literair mooier te maken). Zoals Bruno De Wever het
voortreffelijk verwoordde:
Het lijkt erop dat hij in de eerste plaats literatuur wilde schrijven en een dagboek
nalaten dat past bij een literair genie.94
Van Severen gebruikte vaak het woord spleen, een literair woord gentroduceerd
door de Franse schrijver Charles Baudelaire (1821-1867) in de postuum uitgegeven roman Le
Spleen de Paris (1869), om een combinatie van emoties (ontmoediging, isolement, angst en
verveling) uit te drukken. Meestal is de depressie schijnbaar erger dan die in feite was. Hoe
kwam dit tot uiting in de oorlogsdagboeken van Van Severen?
In de eerste plaats gaf Van Severen zelf regelmatig aan wanneer hij last had van
spleen. Heimwee, liefdesverdriet, nostalgie, lagen allemaal aan de basis van depressies.
Vooral vrouwen, en in het bijzonder Katia-Innes Taylor, gaven brachten Van Severen soms
down. Wanneer hij last had van spleen maakte Van Severen gebruik van een zeer donkere
beeldspraak in zijn dagboek.
Spleen, spleen die me doorwroet als een kanker en toch mijn enige levensvreugde zijt.95
s Avonds loopgraven. Een hele nacht van onmachtig toekijken naar het stuk aan stuk
afbrokkelend, afpuinend ineenstorten van mijn leven, mijn hart, mijn idealengroei, met
de zachte, vredige duisterheidsachtergrond der kalme, allesvergetende dood die ik
oprecht begeer, ondanks mijn bangheid.96

Maar als Van Severen goed nieuws kreeg en oprecht gelukkig was, dan was dit eveneens te
merken aan zijn dagboeknotities. In plaats van zwartgalligheid, kleurrijke teksten, ook
doorspekt met figuurlijk taalgebruik.
94 DE WEVER, Een Vlaamse dAnnunzio met spleen., 777-779.
95 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 126.
96 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 256.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

26

Er is thans vreugde tussen ons, zomersheid en levensgezondheid die over alle


moeilijkheden en alle conventiegeploeter zou heenstappen, fier en misprijzend.97
Dit alles onderscheiden de oorlogsdagboeken van Van Severen met de modale
soldatendagboeken. Weinig over het frontleven, geen droge weergave van dagelijkse
gebeurtenissen, maar een literair verslag van Van Severens gevoelsleven. De conversaties die
hij neerschreef, moeten wel grotende

3.3 Conclusie
De Eerste Wereldoorlog was een keerpunt in het leven van Joris Van Severen. Zijn
zorgeloze leven als student was voorbij. Hij zou niet meer dezelfde persoon zijn als hij was
aan de universiteit van Gent. De oorlog lanceerde hem, net zoals veel andere jongeren, in een
97 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 234.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

27

extremistische politiek.98 Zijn studies zou hij niet afmaken en Adiel Debeuckelaere
rekruteerde hem in de Frontpartij. In de decennia na de oorlog groeide Van Severen uit tot een
fascistische voorstander van Groot-Dietsland en hij vervreemdde van de Vlaamse Beweging.
De onderzoeker mag evenwel deze dagboeken niet lezen vanuit het perspectief van deze latere
gebeurtenissen. Natuurlijk speelde de oorlog een belangrijke rol in de mentale en ideologische
evolutie van Van Severen, maar het gevaar schuilt dat de historicus zo een teleologische
interpretatie maakt.
De oorlogsdagboeken geven goed weer hoe Van Severen de oorlog beleefde, maar
voornamelijk zijn gevoelsleven. Het zijn geen typische dagboeken uit die periode. Ze
vertellen bitter weinig over het leven aan het front en ook onderzoekers die interesse hebben
in de Vlaamse Beweging aan het front komen van een kale reis terug. Daarin verschilt het
dagboek van Van Severen met andere soldatendagboeken uit de Eerste Wereldoorlog. Waar de
normale soldaat droog beschreef wat er gebeurde, probeerde Van Severen een literaire stijl te
hanteren die een groot schrijver pastte.
Verder moet men ook opmerken dat slechts de periodes van de Duitse
oorlogsverklaring aan Belgi tot 18 september 1914 en van 26 februari tot de dag dat de
verschillende mogendheden de Wapenstilstand afkondigden beschikbaar zijn. Slechts enkele
paginas vatten de geschriften samen die verloren gingen in de brand.
Waarvoor kunnen deze dagboeken dan wel gebruikt worden? Vooreerst bieden ze een
opmerkelijke inkijk in het leven van een adolescent in het begin van de 20 ste eeuw. Over dit
onderwerp zijn hoe dan ook al weinig bronnen te vinden. Dat dit zich allemaal afspeelde
gedurende de Eerste Wereldoorlog maakt het al helemaal bijzonder. Wetenschappers die een
diepere inkijk willen hebben op de ideologische evolutie van Van Severen, kunnen deze bron
niet negeren. Hoe chaotisch zijn gedachten ook waren, de revolutionering van zijn geest, zijn
bewondering als Katholieke flamingant voor Lenin en de Communistische opstand in Rusland
zijn fascinerend voor wie de evolutie van pacifistische flamingant tot fascistische dietsist wil
bestuderen.

98 DE WEVER, Een Vlaamse dAnnunzio met spleen, 777-779.


Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

28

4
4.1

Van Severen, Katholicisme, liefde en seksualiteit: een


casestudy
Inleiding

Zoals hierboven geconcludeerd, bieden de oorlogsdagboeken van Joris Van Severen


een bijzondere inkijk in het leven van een adolescent gedurende de Eerste Wereldoorlog.
Bovendien was Van Severen een bijzonder gelovig man die zijn eerste stappen in de
seksualiteit zetten in deze periode. Het doet vermoeden dat de verhouding tussen de strenge
Katholieke leer en de liefdesperikelen conflicten met zich mee zouden brengen. Dit vormt dan
ook de gevalsstudie van deze oefening. Hoe bepaalde het Katholieke geloof het intieme leven
van Joris Van Severen? Wat waren de conflictsituaties en hoe ging hij er mee om?
Dit thema is weinig onderzocht. Het gaat dieper in op de rol van het geloof tijdens de
oorlog, maar de meeste onderzoeken gaan over een meer oppervlakkig onderzoek. Ze spitsen
zich bijvoorbeeld toe op de godsdienstige strijd tussen de Geallieerden en de Centrale
Mogendheden, zoals Richard Chaefer voornamelijk het gevecht tussen Duitse en Franse
Katholieken behandelt.99
Op vlak van religie was de Eerste Wereldoorlog een merkwaardig fenomeen. Het
geloof was in West-Europa gedurende het begin van de 20 ste eeuw niet langer een
vanzelfsprekendheid. Het kerkbezoek daalde en wetenschap nam steeds meer de plaats in van
de religies, maar anderzijds was er ook een golf van bekeringen en diepere devoties die
focusten op de Maagd Maria en het Heilig Hart. Wat was de plaats van de Eerste
Wereldoorlog hier dan in? Was deze oorlog een breekpunt met de vroege 20 ste eeuw of ging de
trend gewoon verder? In een periode van grote wanhoop is het merkbaar dat mensen
teruggrijpen naar religie. Dit was ook zo tijdens de oorlog. Uit brieven en dagboeken van
frontsoldaten en diens relaties blijkt dat zowel aan als achter het front een diepe spiritualiteit
heerste.100
Vooraleer het echte onderzoek naar Van Severens seksuele ervaringen aan het front en
de rol die het katholicisme hier speelde aan te vatten, loont het om eerst de visie en
standpunten van de Rooms-katholieke kerk op een rij te zetten. Een uitstekend werk hiervoor
is Eunuchen voor het hemelrijk door Uta Ranke-Heineman. Dit overzichtswerk beschrijft
ruim hoe de katholieke kerk naar seksualiteit keek door de eeuwen heen. Interessant voor dit
werk waren specifiek de hoofdstukken over Johannes Paulus II, de 19 de en 20ste eeuw en het
huwelijk.
De algemene ideen die hier uit voorkomen zijn de volgende:
Geslachtelijk verkeer uitsluitend uit lust is een hoofdzonde.
Het huwelijk mag niet voortkomen uit lust, maar heeft als hoofddoel de
voortplanting.
Lust mag bij echtparen, maar mag niet de oorzaak zijn van geslachtelijk
verkeer.101

99 CHAEFER, Catholics and the First World War.


100 BECKER, War and Faith, 1-6.
101 RANKE-HEINEMANN, Eunuchen voor het hemelrijk, 233-255.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

29

Gemeenschap buiten het sacrament van het huwelijk is gelijk aan


geslachtsverkeer met de duivel.102
Dit zijn zowel verrassende als te verwachten inzichten, maar hebben toch verstrekkende
gevolgen: zo kan de lichte aanraking van de hand van een vrouwpersoon doodzonde zijn,
wanneer zo iets met onreine bedoelingen gebeurt. Zelfs kijken naar een persoon van het
andere geslacht was afhankelijk van de intentie waarmee deze blik gepaard ging. 103 Het vaak
wederkerend woord lust is een term die ook Van Severen veelvuldig gebruikte.
De KADOC-studie onder redactie van Roger Burggraeve, Michel Cloet, Karel Dobbelaere en
Lambert Leijsen focust specifiek op het huwelijk. Voornamelijk het artikel Relatie en
huwelijk in de Moderne Tijd biedt interessante inzichten. Sinds de moderne tijd toonde de
bevolking zich minder gevoelig voor de kerkelijke huwelijksopvattingen. Dit kwam tot uiting
bijvoorbeeld in het stijgende aantal onwettige geboortes en het aantal bruiden die zwanger
voor het altaar verscheen. Bovendien moest een huwelijk in de kerk voorafgegaan worden
door een burgerlijk huwelijk. Burgerlijke echeidingen (onmogelijk voor de kerkelijke variant)
kwamen steeds vaker voor en dit leidde volgens de kerk tot moreel verval. Het artikel uit de
KADOC-studie wordt ook gewezen op het belang van procreatie. Voortplanting moest het
hoofddoel zijn van het huwelijk.104

102 RANKE-HEINEMANN, Eunuchen voor het hemelrijk, 277.


103 RANKE-HEINEMANN, Eunuchen voor het hemelrijk, 275-287.
104
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

30

4.2 Liefde en lust in Die vervloekte oorlog


De dagboeken van Joris Van Severen zijn weinig verbergend wanneer het aankomt op
zijn gevoelsleven. In tegenstelling tot de meer delicate onderwerpen als de Frontbeweging,
zal hij zijn eerste stappen in de liefde uitgebreid beschrijven, al dan niet gepaard met een
schuldgevoel omdat hij had toegegeven aan zijn lusten of driften. De eerste verwijzingen
naar vrouwen dateren uit de eerste maanden van 1915, de periode waarvan de dagboeknotities
verloren gegaan zijn in de brand:
Het bordeelke. Het prachtige meisje dat Ward kocht in dat miserabel estaminet.105
Het weduwtje vlak voor mijn appartement en die idiote schuchterheid. t meisje
op de rotsen.106
Veel is dit niet, maar het toont wel aan dat, van alle gebeurtenissen in dat jaar, Van Severen
deze toch belangrijk genoeg achtte om een jaar nadien toch op te schrijven in een
samenvatting.
In 1915 leerde hij ook Katia (Kitty) Innes-Taylor kennen, de vijftien jaar oudere vrouw die
zijn gedachten de komende 2 jaar zou beheersen. Jammer genoeg rest van deze ontmoeting
niet meer dan de korte notitie Kennismaking Mrs. Innes. In de volgende maanden groeiden
in hem gevoelens die hij niet meteen kon plaatsen:
Terwijl is mijn hart standvastig bij Mrs. Innes, voor wie ik in mijn hart gevoelens heb
die ik niet kan bepalen maar me geluk geven.107
Bemin ik haar of is t maar een vriendin?108
Zijn schrijversziel wilde al gauw een dramawerk schrijven over deze prille liefde. Maar zoals
al zijn literaire toekomstplannen, zou hij ze nooit verwezenlijken.
Zijn liefde voor Kitty zal hem echter niet laten andere vrouwen te begeren. Wat hem in een
geloofscrisis duwde: Ik voel me noch katholiek noch goddeloos, wat dan? 109 Wanneer
Innes-Taylor voor gezondheidsredenen naar Parijs moest en een tijdlang niets van haar liet
horen, ging hij andere vrouwen bekijken, nog meer dan voordien. Zo liet hij zijn oog vallen
op een vriendin van zowel hemzelf als Innes-Taylor, Miss McNeill.
s Avonds door de mooistille maanavond wandelend, denk ik aan McNeill en aan haar
prachtige ogen. Zij is schoon als een volmaakt harmonieuze vaas, waar mystiek,
oosters licht in brandt. Die McNeill is een schepsel dat ik volkomen absoluut zou
kunnen beminnen en mag het? Helaas, onze vuige contingentiewereld!110
105 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 49.
106 Ibidem.
107 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 59.
108 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 61.
109 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 67.
110 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 120.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

31

Wanneer Van Severen op een dag Mrs. Innes ging bezoeken en haar in een bittere
gemoedstoestand vond, praatten zij voor het eerst over haar echtgenoot. Die avond schreef
Van Severen: En ding wens ik: haar man dood, om haar geluk, 111. Van Severen was als
katholiek tegen scheiden, maar wilde toch met haar samen kunnen zijn. Hij raakte langzaam
aan geobsedeerd door die vrouw. Geen dag ging nog voorbij zonder dat hij in zijn dagboek
over haar of de liefde schreef. Treurend omdat ze ziek was zodat hij haar niet kon bezoeken
en zijn gevoelens niet durfde te verwoorden, zakte hij weg in een depressie.
Mijn haat tegen de mensen die me van u scheiden. Gij alleen telt. Mijn wenen en
bidden, mijn standvastig bezig zijn met u en de grote, duizelige ijlte in mij toen ik me
geen stap nader bij u voelen komen had. De dood kwam me toen voor als een
schoonheid. Maar ik wist dat ik haar dit alles niet ging durven zeggen.112
Het geloof van Van Severen versterkte echter. Hij bad alle dagen en ging zo veel
mogelijk te communie. Wanneer zijn goede vriend George Demeire besliste om missionaris te
worden, twijfelde hij over zijn toekomst. Zou hij, als godsvruchtig man, ook geen leven als
man van God kunnen leiden? Thans kwam hij tot de beslissing dat zijn liefde voor vrouwen,
niet de vrouw als in Katia Innes-Taylor, de bovenhand haalde, een leven als priester zou hem
niet lukken.
Ik bewonder die jongen, voel dat met mij misschien iets dergelijks zou kunnen
gebeuren, maar zie mijn leven zonder vrouwenliefde toch niet in. Dat is alles in t
leven voor mij.113
Deze verliefdheid zou niet lang duren. Wanneer hij een prachtige brief die mijn liefde
opvlammen doet en doordragend maakt114, ontving, zou Van Severen Miss McNeill weer als
een goede vriendin beschouwen.
Ondertussen had de relatie tussen de jonge Van Severen en Mrs. Innes een nieuw stadium
bereikt. De brieven die ze naar elkaar stuurden kregen een meer intieme toon. Zoals Van
Severen zelf stelde:
Ik spreek er geen vriendschapstaal meer, maar liefdewoorden gloeien naar buiten in
moeilijke zegging.115
Een brief van mijn Mrs. Innes, een ongelooflijke brief, Een zegging van liefde en
offering en het branden van een schone ziel.116
In tegenstelling tot de brieven, waren de ontmoetingen tussen de twee heel wat minder vurig.
Van Severen had het gevoel dat er een afstandelijkheid was tussen Mrs. Innes en zichzelf.

111 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 80.


112 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 100.
113 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 117.
114 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 130.
115 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 132.
116 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 137.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

32

En wrang ondervind ik dat ik zo ver, zo ver van haar ben en haar nooit helemaal zal
bezitten en nooit heel bevredigd zal zijn in deze liefde, deze noodzakelijke liefde, enig
uiterste schoonheid van mijn armkoud leven.117
Het eerste conflict tussen zijn geloof en zijn liefde bood zich aan na Allerzielen 1916. Hij
begon allerminst te twijfelen aan zijn liefde, maar kon die liefde geen plaats geven in zijn
relatie tot God.
Waar zal het met ons heengaan en wat is de zin in God van onze liefde? Allessluitende
vraag, enige vraag. Het bovenmenselijke, het christelijk bovenmenselijke alleen
past aan het leven.118
Een vraag waar hij dan ook niet meteen een oplossing op zou vinden.
De eerste keer dat ze onder vier ogen over hun liefde praatten, ging niet zoals Van
Severen het gedroomd had. Zoals hij al dacht, hield Mrs. Innes zich afstandelijk. Haar reden?
Het leeftijdsverschil, haar echtgenoot (van wie ze op dat moment al aan het scheiden was).
Van Severen verweet haar niet waarachtig tegenover haarzelf te zijn. Dit gesprek liet hem
depressief achter.
Non, je sais bien que jamais je ne saurai tre heureux. Alors, mon amour nest quun
violent dsir de me jeter dans un gouffre de vie dlicieusement douloureuse. 119
Een paar stappen terug dus voor Van Severen die nu zijn liefde wel in vraag stelde.
hoe belachelijk dat bewustzijn in mij moet schreeuwen: Seigneur, donnez-moi la
force et le courage de contempler mon coeur et mon corps sans dgot.120
Schreef hij vooraleer te vertrekken naar Londen voor zijn verlof.
Op zijn verlof kon hij zijn lusten niet langer tegenhouden. De tweede dag zocht hij al om
zijn seksuele behoeftes te verzadigen.
Toen heb ik Leicester Square weg en weer afgedrenteld tot ik een meisje vond, in
droefheid en gore verveling wegstervend, liefdeloos en vreugdeloos geworden in mijn
eigenste ziel, ellendig, ellendig dwalend en niets wensend dan een zware, duistere
wellust. Taxi. Oxfordstreet. Hoge kamer. Een schots meisje dat heel zacht, vriendelijk
schijnt, maar zonder drift en zonder een beetje charme. Een arme, povere liefde.
Afgrijselijke discussie over geld. Haar met niets anders bezig zijn maakt me woedend
en ik misprijs haar, als een ding, een materile passieve zaak, en ik laat haar rap met
rust en slaap diep in, terwijl ze me de rug draait en ik koud haar vuile lijf aanschouw.
zonder drift ben ik voor het eerst en hoe ongelooflijk komt dat me voor in deze
omstandigheden. Afgrijselijk en jammerlijk en walgelij. Ik voel dat voor mijn hele
cong alle vleselijke begeerte dood is in mij, voor mijn hele verlof, en ik verlang wild
en treurig naar een zuiver ideale, jonge vrouw die heel en al ziel zou zijn.121
117 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 139.
118 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 141-142.
119 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 145.
120 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 147.
121 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 149.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

33

Dit wijst ongetwijfeld op een bezoek aan een prostituee. Het inwendige conflict ging
echter niet over zijn geloof, maar eerder dat Van Severen echte liefde wilde en niet enkel een
fysieke relatie. Wanneer Van Severen enkele dagen later met een vrouw ging wandelen,
voelde hij zich trots omdat hij zich beheerste. Van Severen schreef dit heel neerbuigend, een
teken dat hij zowel zijn eigen acties als prostitutie niet goedkeurde.
Van tijd tot tijd komt haar arm tegen mijn arm aanleunen, met dichtere kwelling, en zo
word ik mijn eenzelvigheid bewust in de sterkte van mijn geest, daar waar het om zijn
willen gaat. Geen minste begeerte prikkelt me.122
Toch zou zijn religieuze ziel zijn geweten parten gaan spelen. Op de dag van zijn terugkeer
naar het front schreef Van Severen:
Vulgariteit, o helse vulgariteit die me ziek maakt. Biecht en communie.123
Het verlof had echter wel de liefde voor Mrs. Innes terug aangewakkerd. Het eerste
wat hij wilde doen wanneer hij terug op het continent was, was haar bezoeken. Dit lukte hem
echter niet. Omdat Mrs. Innes alweer een tijd niets van zich had laten horen, begon Van
Severen opnieuw te twijfelen.
Weet gij wel, mijn Mrs. Innes, wie ik ben en hoe heftig en wrang mijn nood aan
vrouwenliefde naar u roept om te kunnen voortwroetelen door t leven dat overal
rondom mij in t donker aan t waggelen gaat? Een houvast, om de liefde Gods, een
houvast en een zekerheid.124
Wanhopige brief naar Mrs. Innes: Je zijt me heilig noodzakelijk, ik ben armer en
ellendiger dan ooit, eenzamer en driftiger. Zeg me om de liefde Gods het enige woord
dat me kan leven brengen.125
De frequentie waarmee Van Severen die vrouw schreef en de wanhopige stijl die hij
hanteerde in zijn dagboeken, tonen een obsessie aan. Mrs. Innes was echter op dat moment
dusdanig ziek dat ze niet in staat was te antwoorden en de priester op het punt stond de laatste
sacramenten toe te dienen. Van Severen ging voor haar bidden wanneer hij te communie ging.
Wanneer ze die week aan de betere hand was, legde hij de oorzaak hiervan bij zijn gebed en
zag hij hierin een teken dat God de relatie goedkeurde.
1917 begon voor Van Severen met een opsteker. De scheiding van Mrs. Innes met haar
echtgenoot was definitief. Voor de rooms-katholieke kerk is het huwelijk heilig. Voor de
diepgelovige Van Severen niet. Hun relatie was nog steeds niet verder gekomen dan warme
omhelzingen en elkaars handen vasthouden. Joris Van Severen aanvaardde (voor de zoveelste
keer) dat het op niets zou uitlopen.
Er is een bezadigheid over mijn liefde gevallen, iets dat me in de realiteit doen zinken
heeft en me waarachtiger voor haar stelt. t Zal op niets uitlopen, t zal een schone
droom zijn geweest, wat ziekelijk sensueel soms en koortsig. t Heeft mijn leven een zin
122 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 150.
123 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 152.
124 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 153.
125 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 154.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

34

gegeven, nu is t uitgegaan als een stoof die dood gaat. Ik voel er tot wenens toe de
droefheid van.126
Wederom liet hij zijn oog vallen op een andere vrouw, Miss Saunders, die Van Severen verder
niet veel zal vermelden, maar waar hij waarschijnlijk gemeenschap mee gehad had.
Ik denk nu van tijd tot tijd aan een ernstige, bloedrele liefde met Miss Saunders, dat
bekoorlijk meisje dat me zo mooi-interessant aankeek die eerste avond en met wie
ja t fatum.127
Het was alweer maar van korte duur, al snel waren zijn gedachten weer beheerst door Mrs.
Innes. Die verliefdheid bleef absoluut.
Waarom houdt die ziekelijke vrouw zo intens mijn geest bezig en is heel mijn gemoed
vol van haar? Ach kon ik maar haar begeerte, die ook hevig de mijne is,
verwezenlijken. Zal ik haar ooit bezitten? Ik bemin haar, onbreekbaar, ben
gelukkig en droevig. Wat trekt me toch aan in die vrouw van 37 jaar die niet schoon
meer is, krank, zonder weelderigheid noch direct aanvoelende tederheid?128
Absoluut, doch niet zonder twijfels. Hij voelde als het ware het einde van een relatie
aankomen die in feite nooit een chte liefdesrelatie was geweest.
Onze liefde, na alle liefdeperioden doorgeleefd te hebben, is in een stadium van
morne gekomen. Definitief Ibseniaans. De geest in mij voorziet het einde van die
liefde zonder hoe ook te weten wanneer.129
Op donderdag 22 maart 1917 zouden ze elkaar voor het eerst kussen. Na een
passionele brief van Mrs. Innes ging Van Severen haar bezoeken en discussieerden ze over
hun liefde voor elkaar. Dit was het hoogtepunt van de relatie. Naarmate 1917 verstreek,
hadden ze steeds minder contact, en groeiden de twijfels opnieuw bij Van Severen.
Het valt op dat Van Severen deze relatie met een getrouwde vrouw nooit had ervaren als een
zonde. Zijn mening was immers dat liefde het doel van het leven van Christus was, dus wat
kon hier nu verkeerd aan zijn? Toch worstelde hij soms met zijn geweten. Gedurende een
discussie over overspel zei hij dat de schuld altijd bij de man lag.
L adultre est toujours la faute de lhomme, lui dis-je, quand elle prtend que cest
toujours la faute de la femme, Lhomme qui est un enfent, lhomme qui est inquiet,
toujours chercheur de neuf et daventures, le travailleur.130
Nog terwijl Van Severen de vastgelopen liefde voor Mrs. Innes verwerkte, ontmoette hij
Germaine Dubocu. Ook zij was getrouwd en de jonge luitenant raakte bevriend met het
echtpaar. Doorheen de oorlog schreef Van Severen zowel naar Germaine als haar echtgenoot,
Marcel vele brieven. Beiden waren niet katholiek en Van Severen zag het als zijn persoonlijke
queeste hen te bekeren. Door dat dichte contact met Germaine groeiden ze naar elkaar toe en
126 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 175.
127 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 176.
128 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 183.
129 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 188.
130 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 139.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

35

er zou een passionele relatie uit groeien. In tegenstelling tot de liefde voor Mrs. Innes, had
Van Severen het moeilijker om zijn gevoelens toe te laten. Hij wilde die gevoelens helemaal
niet, de vriendschap die hij voor Marcel Dubocu koesterde was hem zo belangrijk, dat Van
Severen op een gegeven moment aan Germaine een brief schreef dat ze haar vriendschap voor
hem moest laten afkoelen uit angst dat ze haar man op de tweede plaats zou zetten. Waarop ze
woest reageerde.
Vous avez sali notre si belle amiti enz. Die woede lijkt me een schermstuk te zijn
om te verbergen dat ik heel juist had gezien en werkelijk onze vriendschap gevaarlijk
kan worden.131
Het weerhield mevr. Dubocu echter niet te blijven schrijven en kleine attenties te sturen. Van
Severen was er van overtuigd dat ze hem graag zag.
Brief van Germaine Dubocu. Een brief van fel brandende maar schuchtere en
vrezende liefde voor mij. Ach, waarom is dat weer een getrouwde vrouw die k geen
wederliefde mag gunnen?132
Van Severen vreesde dus zijn gevoelens voor haar, maar zijn geloof belemmerde hem niet
helemaal:
God heeft haar tot mij gebracht. Ik mag haar niet alleen laten, moet haar heilig
beminnen en naar hem toe brengen. Maar ik smeek hem mij te behouden van alle
zonde.133
Toen kwam er plots een breuk in het huwelijk van Germaine en Marcel. Uit een brief van Dhr.
Dubocu aan Van Severen bleek dat hij zich schuldig gemaakt had aan overspel.
Lange brief van Germaine. Zij geeft me wat meer klaarheid over de zonde van haar
man. Jai fait cela, cette chose idiote et regrette plutt par une curiosit malsaine,
mle de snobisme et de fatuit il na mme pas lexcuse dune passion! ... Dieper
en dieper gaapt de kloof tussen haar man en haar en ik geloof niet haar nog te kunnen
weerhouden.134
Van Severen veroordeelde Marcel Dubocu niet. Integendeel, hij nam het zelf voor hem op bij
Germaine. Omdat Dhr. Dubocu niet gelovig was, vond Van Severen dat de heilige regels van
het huwelijk niet toepasselijk waren op hem.
Schrijf een spontaanvlotte brief naar Germaine om haar te smeken geduld te hebben
en wijs te blijven.135
Ik zal naar hem (Marcel) toe gaan, hem vragen wat gebeurd is en dan zal ikhem weer
bij zijn vrouw brengen en zijn vrouw bij hem. Hij die geen God heeft, is alle liefde
hem niet even goed en schoon? En wat is hem het huwelijk?136
131 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 387.
132 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 394.
133 Ibidem.
134 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 414.
135 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 416.
136 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 420-421.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

36

De liefde van Van Severen voor Germaine was echter niet bekoeld. Een liefde die hij zowel
haatte als koesterde. Bovendien was hij er stellig van overtuigd dat zij hem terug beminde.
Reeds bemint ze me, ik voel het zo klaar en vrees en ween ben toch innig-gelukkig.
Zoveel heerlijk leven daar voor mij en het niet mogen aannemen, mijn armen moeten
tegen mijn lijf houden, vol angstige begeerte en lijden.137
Ondanks de pogingen van Van Severen om Germaine terug naar haar man te brengen,
kreeg hij van haar toch een brief waarin ze hem expliciet de liefde verklaarde, maar ze ook
aangaf haar huwelijk te willen redden.
Door de start van het bevrijdingsoffensief (waar Van Severen de eerste dagen van
miste, door zijn straf en degradatie) zijn de notities uit deze periode schaarser. Van Severen
probeerde zijn liefde voor Germaine te temperen, maar dat veranderde toen ze onverwacht
aan zijn deur stond in augustus 1918. Hij had net verlof gekregen en was door het dolle heen
dit te kunnen doorbrengen met de vrouw waar hij al zo lang van droomde. De eerste nacht al
deelden ze het bed. Van Severen voelde geen wroeging omdat hij tussen Germaine en haar
echtgenoot was gekomen. En zijn geloof?
Mijn godsdienst? Ja, maar die voel ik niet. God is van me weg en ik voel er geen
droefheid over. Was heel mijn godsdienstig leven zo oppervlakkig, zo factisch?138
In de daarop volgende weken zouden ze meermaals het bed delen, ook al was ze officieel
nog getrouwd, tot het bevrijdingsoffensief van de Geallieerden in een stroomversnelling
terecht kwam. Dit beroofde hen van de mogelijkheid om samen te zijn en ze beperkten zich
tot brieven naar elkaar.

137 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 422-424.


138 VAN SEVEREN, Die vervloekte oorlog, 453.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

37

4.3 Besluit
Het is dus duidelijk dat Van Severen eerder een pragmatisch katholiek was. Hij kon
zonder al te veel scrupules een getrouwde vrouw beminnen en wanneer hij zich toch wat
schuldig voelde, was dat tegenover de echtgenoot die ook zijn vriend was. Van Severen
betreurde wel dat Germaine Dubocu een getrouwde vrouw was, maar dat zou hem niet
tegenhouden om er een affaire mee te beginnen. Bij Katia Innes-Taylor was haar huwelijk zelf
helemaal geen probleem. Daar was het de afstandelijkheid van Kitty die de relatie lang
tegenhield.
Waar Van Severen wel meer problemen mee had, was het onder controle houden van
zijn lusten. Wanneer hij bijvoorbeeld een prostituee bezocht, voelde Van Severen zich een
zondaar. Hij ging regelmatig biechten maar vermeldde bijna nooit voor welke zonden hij dit
deed.
Zijn visie op wat ethisch en moreel correct was, verschilde duidelijk met de
traditionele katholieke leer. Het argument van de liefde behaalde al snel het overwicht op de
institutie van het huwelijk.
Een piste die hier niet onderzocht is, is hoe de soldaten onder elkaar spraken over
liefde, seksualiteit, gedurende de Eerste Wereldoorlog. Daar zijn de oorlogsdagboeken, en
de andere geschriften van Joris Van Severen uitermate geschikt voor. Voornamelijk met zijn
dichte kameraden zou hij liefde bediscussiren en het zou uiteindelijk Karel de Schaepdrijver
zijn die hem over zijn verdriet om Katia Innes-Taylor heen hielp.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

38

5 Algemeen besluit
Bij aanvang van deze studie hoopte ik op een bron die me zou vertellen over de
uitbouw, de organisatie en de werking van de Vlaamse Beweging aan het front. Dit liep
helemaal anders. Het was niet Van Severens bedoeling een relaas te schrijven over de
onrechtvaardigheid die de Vlaamse soldaten te verduren kregen gedurende de Eerste
Wereldoorlog en hoe de Frontbeweging dit bestreed. Dit mag echter geen belemmering zijn
voor historici om dit te gebruiken als historische bron. In Die vervloekte oorlog probeerde
Van Severen voornamelijk zijn chaotische gedachten te ordenen en een literair verslag te
schrijven van zijn gevoelsleven. Ze bieden een visie van een jonge soldaat die nadenkt over
het leven, liefde en religie.
Het toonde me aan hoezeer een nieuwe, uitgebreide biografie van Van Severen nodig
is. Zoals al vermeld is, dateert de meest recente van 1995. Het merendeel van mijn
generatiegenoten weet niet wie Van Severen of het Verdinaso is, terwijl hij toch n der meest
controversile figuren uit de Vlaamse en Belgische geschiedenis is. Overigens mag men niet
blijven focussen op Van Severen als oprichter van het Verdinaso, omdat dit slechts n aspect
weergeeft van zon veelzijdig figuur. Zoals elke mens maakte Van Severen een mentale
evolutie mee, steeds gestuurd door tegenslagen en successen in het leven.
De oorlogsdagboeken kunnen hierbij helpen. Politiek komt er nauwelijks aan bod. Ze
vertolken de gedachtegang van Van Severen gedurende een donkere periode in de twintigste
eeuw, die hem met vele andere jonge lotgenoten in een extremistisch politiek milieu
katapulteerde.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

39

6 Bibliografie
6.1

Secundaire literatuur

Archief
KU
Leuven,
2015
Geraadpleegd op 23 maar 2015.

(https://bib.kuleuven.be/universiteitsarchief/collecties).

BAGGERMAN, A. en DEKKER, R., De gevaarlijkste van alle bronnen, A. BAGGERMAN


en R. DEKKER red., Egodocumenten: nieuwe wegen en benaderingen, Amsterdam, 2004, 322.
BECKER, A., War and Faith. The Religious Imagination in France, 1914-1930. M.H.
MCPHAIL vert., Berg, 1998.
BOEY, M., Vlaanderen aan de ijzer. Tragedie 14/18, het voorspel, Tielt, 1974.
BOIJEN, R., De Taalwetgeving in het Belgische Leger (1830-1940) (Bijdragen voor Centrum
voor militaire geschiedenis, 26), Brussel, 1992.
BURGGRAEVE, R. e.a. red., Levensrituelen: het huwelijk (Kadoc-studies, 24), Leuven,
2000.
CHRISTENS, R., Belpaire, Maria, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, I, 1998,
457-458.
DE BRUYNE, A., Joris Van Severen. Droom en Daad, Zulte, 1961.
DELAFORTRIE, L., Joris Van Severen en de Nederlanden. Een levensbeeld, Zulte, 1963.
DELAFORTRIE, L. e.a., Hugo Verriest Joris Van Severen, Wakken, 1984.
DEREERE, A. en VAN BEECK, H. red., Marie Elisabeth Belpaire (1853-1948). Facetten
van een levenswerk, Antwerpen, 2002.
DEVLIEGHER, L. en SCHEPENS, L., Front 14/18, Tielt, 1968.
DE WEVER, B., Een Vlaamse dAnnuzio met een spleen. Het oorlogsdagboek van Joris Van
Severen., Ons Erfdeel, 48 (2005), 777-779.
DURNEZ, G., Zeg mij waar de bloemen zijn. Vlaanderen 1914-1918, Leuven, 1988.
ELIAS, H.J., Geschiedenis van de Vlaamse gedachte 1780/1914. 4 dln., Antwerpen, 19631965.
ELIAS, H.J., Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging. 1914/1939, 4 dln. Antwerpen, 1969.
Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

40

HEWITSON, M., I Witness: Soldiers, Selfhood and Testimony in Modern Wars, German
History, 28 (2010), 310-325.
HORNE, J., Entre exprience et mmoire: les soldats franais de la Grande Guerre,
Annales. Histoire, Sciences Sociales, 60 (2005), 903-919.
MOULAERT, L., Joris Van Severen en het Verdinaso (oktober 1931 mei 1940). Analyse van
een beeldvorming, Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven,
departement Geschiedenis, 1987.
PAUWELS, L., De ideologische evolutie van Joris Van Severen (1894-1940). Een
hermeneutische benadering (Jaarboek Studie- en Cordinatiecentrum Joris van Severen, 3),
Ieper, 1999.
POISSON, J., De nieuwe marsrichting
licentiaatsverhandeling,
Rijksuniversiteit
Bestuurswetenschappen, 1980.

van Joris van Severen, Onuitgegeven


Gent,
departement
Staatsen

PRESSER, J., Uit het werk van J. Presser, Amsterdam, 1969.


RANKE-HEINEMANN, U., Eunuchen voor het hemelrijk. De rooms-katholieke kerk en
seksualiteit, D.T. DAVIDS vert., Hamburg, 1988.
SCHEPENS, L., Joris van Severen: een raadsel, Ons Erfdeel, 18 (1975), 221-239.
SCHROOTENS, H., Belpaire in de Eerste Wereldoorlog, A. DEREERE EN H. VAN
BEECK red., Marie Elisabeth Belpaire (1853-1948). Facetten van een levenswerk,
Antwerpen, 2002, 85-136.
VAN SEVEREN, A., Joris Van Severen. Het verhaal van een leven, 2 dln., Brugge, 1995.
VANACKER, D., De Frontbeweging. De Vlaamse strijd aan de IJzer, Koksijde, 2000.
VANLANDSCHOOT, R., Frontbeweging , Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging,
I, 1998, 1210-1223.
VANLANDSCHOOT, R., Severen, Joris Van, Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse
Beweging, III, 1998, 2739-2745.
WILS, L., Flamenpolitik en aktivisme, Leuven, 1974.
WILS, L., Joris Van Severen. Een aristocraat verdwaald in de politiek, Leuven, 1994.
WILS, L., Onverfranst, onverduitst? Flamenpolitik, activisme, frontbeweging, Kalmthout,
2014.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

41

6.2

Bronnen

6.2.1 Onuitgegeven bronnen


Anti-Fascistisch Front, 2014 (http://aff.skynetblogs.be/archive/2014/10/). Geraadpleegd op 2
maart 2015.
6.2.2 Uitgegeven bronnen
VAN SEVEREN, J., Die vervloekte oorlog, D. VANACKER ed., Ieper, 2005.

Guillaume Renier Faculteit Geschiedenis KU Leuven Afdeling Kortrijk

42

You might also like