Poëzie in NT2

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 6

Navorming rond pozie

Sandrine Lambert

Dit document bevat een reeks praktische oefeningen om pozie te maken


met een groep en zo te streven naar een individueel resultaat.
OEFENING

MATERIAAL

Gebruik steeds een heel concrete impuls zoals een


prent, muziek, geuren, smaken, een bepaald thema, Een concrete
impuls zoals: een
prent, foto,
muziek, geuren,
Door meerdere groepsoefeningen volgens hetzelfde
smaken, tactiele
stramien te doen, biedt u de cursisten een houvast
materialen, een
waar ze naar kunnen teruggrijpen wanneer ze zelf
thema
pozie willen schrijven.
-

Kies een impuls (vb. een prent)


Schrijf (op het bord) zoveel mogelijk woorden op
die men kan associren met die prent.
Kies de woorden die het meest passend zijn bij
de sfeer van de prent (een drietal woorden).
Maak met ieder gekozen woord een eenvoudige
zin (hoeft cht nog niet potisch te zijn). Zo
komen we tot een drietal eenvoudige zinnen.
Probeer zware, allesomvattende woorden
specifiek te maken vb. verdriet uileggen als
niet kunnen slapen en geen zin om op te staan.
Probeer ook mooie dingen te doen met taal
zoals: alliteraties, klanknabootsingen, herhaling,
rijm of middenrijm, ritme,
Als het gedicht mooi klinkt, probeer je ook iets
te doen met de vorm.
Lees voldoende luidop om te horen of het goed
klinkt.

Alliteraties:
Niet van
Een tekstje krijgt een heel bijzondere klank als ieder
toepassing
woord begint met dezelfde letter, bovendien is het erg
prettig om woorden te zoeken die met dezelfde letter
beginnen.
-

Geef de groep een letter vb. K


Zoek zoveel mogelijk woorden die met de K
1

beginnen en schrijf ze op het bord.


Maak een lange zin met allemaal woorden die
met een K beginnen.
Laat eventueel rijmen aan het einde (het
rijmende gedeelte moet niet met die letter te
beginnen).
U zal merken dat die bijna altijd erg mooi klinkt.

Associatie:
Wie schrijft (proza of pozie) moet zijn
gedachtestroom laten vloeien, het ne doet denken
aan het volgende.
Dat doen we ook in volgende oefening, de ne zegt
een woord, de volgende noemt een woord dat er
verband mee houdt

Niet van
toepassing

vb. kip ei Pasen chocola lekker aardbeien


rood bloed pijn
Om deze oefening op te bouwen is het goed om als
docent n woord te geven aan de groep, de groep
geeft antwoord, dan is het weer de beurt aan de
docent,
Als dit onder de knie is, kunnen we het rijtje afgaan.
De docent geeft n woord aan de eerste, zijn buur,
pikt daar op in, dan is het de beurt aan diens buur,

Doorgeefgedicht waarbij de docent de eerste zin


Niet van
aanreikt. Iedereen schrijft deze zin op en vult aan met toepassing
een volgende zin (of klank, beeld, stukje,), daarna
worden de bladen doorgegeven en schrijft iedereen
verder op het blad van zijn buur.
Het gedicht ontstaat door dit meerdere malen te doen.
De docent beslist wanneer het gedicht afgemaakt
moet worden. De cursisten vullen aan tot het naar hun
gevoel af is.

Twee voorlezers:
Twee voorlezers lezen gelijktijdig voor uit twee
verschillende boeken. De rest van de groep zal flarden
van het ne en flarden van het andere opvangen; zij
noteren alles wat ze verstaan en proberen op basis
van (een deel van) deze woorden een goed klinkend

Twee
verschillende
boeken

tekstje te schrijven.

Spiegelgedicht:
Een gedicht
Neem een gedicht (uit een boek of n van de eerder
geschreven groepsgedichten), schrijf bij iedere regel
het tegenovergesteld

Spiegelgedicht
Zusje is niet
thuis

Vb.
ZUSJE IS NIET THUIS

BROERTJE IS ER
WEER

Zusje is niet thuis


Ze ligt in 't ziekenhuis
Het bed is groot
De muren bloot
De vloer is kil
Men praat er stil
Gekke geuren
Bleke kleuren
Ik wil haar elke dag bezoeken
Met perziken en koeken

Broertje is er weer
Hij is weer
kerngezond
Zijn bed wordt klein
zijn muren vol
Een warme vloer
Vol met geluiden
Ruikt het naar hem
Ziet het ook zo uit
Ik kom niet in zijn
kamer
Met een zaag en met
een hamer.

Ed Franck

Vergelijkingen:

Niet van
toepassing

Het is mogelijk om op basis van n goed gekozen


vergelijking een gedicht te maken.
Begin met het zoeken naar een vergelijking met
enkele voor de hand liggende dingen vb.
Waarmee kunnen we de zon vergelijken?
Met een verwarming, want de zon is warm en
een verwarming is ook warm.

Met een gele bloem, want ze zijn allebei geel.

Waarmee kunnen we de wind vergelijken?


Met een haardroger want de wind kan doen
drogen en een haardroger ook.
Waarmee kunnen we het raam vergelijken?
Met een televisie, want op de televisie zien we
dingen bewegen en door het raam ook.
Met onze ogen, want ze bieden allebei een blik
op de wereld,
Waarmee kunnen we het gras vergelijken?
Met een mat, want ze zijn allebei zacht.
3

Met een bed, want je kan er op slapen

Noteer hierbij af en toe een goed gekozen vergelijking


op, terwijl je op de vorm let. Vb.
de zon
is als
een lekstok
GEEL
het gras
is mijn
bed
ZACHT

de stoel
is als
een ezel
met
vier poten
Geef daarna de opdracht om iemand die voor hen veel
betekent met iets te vergelijken en hiermee een klein
gedichtje te maken (gewoon door een geschikte vorm
te zoeken).

Pozie is impliciet, maar toch moet het ergens wel


duidelijk en begrijpbaar zijn voor anderen.

Niet van
toepassing

Een oefening hierop is:


Zet je ontbijt om in een gedicht, maar zo dat
iedereen duidelijk kan verstaan wat je precies gegeten
hebt.

Collagegedicht:

Tijdschriften /
kranten of
Zeker bij groepen waar het technische schrijven een
uitgeknipte
obstakel vormt, kan het maken van een collagegedicht woorden
de drempel verlagen.
Schaar
Lijm
Hierbij kunnen de cursisten woorden kiezen uit
tijdschriften om uit te knippen en zo tot een
Papier
woordenspel te komen of de docent kan aan iedereen
een twintigtal uitgeknipte woorden geven.
De nadruk ligt hier op het speels schikken van
woorden, je doet iets met wat je hebt en dat kent zo
4

zijn beperkingen, maar ook zijn mogelijkheden want


de drempel ligt laag en van faalangst is meestal geen
sprake.
Een variant hierop is een viltstiftgedicht, bijvoorbeeld:

Stripgedicht:
Neem een bladzijde uit een stip en verwijder de tekst
uit de tekstballonnen. Geef de cursisten de opdracht
om de tekstballonnen weer in te vullen met potische
zinnen.

Kopie van een


blad uit een strip
waarvan de
tekstballonnen
blanco gemaakt
zijn.

LOSSE TIPS:
-

Kies een inspiratiebron; neem een 5-tal woorden die je hiermee


associeert; maak met deze woorden eenvoudige zinnen; speel met die
zinnen: giet ze in een mooie vorm, schrap, herhaal woorden,
Luister met gesloten ogen naar een stukje muziek: wat zie je? Welk
tafereeltje speelt zich af? Welke personages Klanken?
Schrijf dit op als een klein verhaaltje; herschrijf maar laat hoofdletters
en leestekens weg; herschik, schrap; speel met de woorden; zoek naar
herhaling, alliteratie, eindrijm, beginrijm,
Schud de vorm van een gedichtje door elkaar; verplaats zinnen en
bekijk wat dat met de inhoud doet
Neem als basis een bestaand gedicht; behoud de vorm maar verander
de inhoud
Schrijf een elfje:
Dat zijn korte teksten van vijf regels. Die regels bestaan uit: n
woord, twee woorden, drie woorden, vier woorden en dan weer n
woord. Samen zijn dat de elf woorden.
De vaste vorm van de elf en de inhoudelijke opdrachten per regel
werken uitnodigend voor kinderen om te gaan schrijven.
Een Pantun schrijven:
De tweede en de vierde regel van de eerste strofe dienen als eerste en
derde regel van de volgende. En zo verder kunnen het wel vijftien
strofen worden.
Een haiku:
De eerste en de derde regel bestaan uit vijf lettergrepen. De middelste
lettergreep heeft zeven lettergrepen. Je vers bevat een element uit de
natuur: bloesem, zon, sterren, duinen, seizoenen, sneeuw of regen.
Het zou gaan om een waarneming die vanuit je binnenste komt.

LINKS:
http://www.doemaardichtmaar.nl/
http://www.jeugdenpoezie.be/
http://www.kindergedicht.nl/
http://www.schoolderpoezie.nl/
http://www.gedichten.nl

You might also like