Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 55

Volkenrecht

I. De Staat
Definitie
Een internationaal rechtspersoon is een entiteit die zelfstandig rechten kan
afdwingen en internationaal aan de plichten gehouden kan worden die het
volkenrecht oplegt. In het klassieke recht betekent dit dat alleen staten een
internationale rechtspersoonlijkheid hebben. In de praktijk is dit achterhaald,
aangezien ngos en bedrijven ook de landsgrenzen overschrijden.
1. Document 1: Verdrag van Montevideo. Oudste verdrag in de cursus.
Onderhandeld in Uruguay en door weinige staten geratificeerd, maar toch ruim
aanvaard als de definiring van een staat (dus evolutie vd bepalingen naar
gewoonterecht).
Vier belangrijke principes waaraan een staat moet voldoen, losjes opgevat:
Permanente bevolking is verbonden door nationaliteit. Individuen zonder
nationaliteit (staatlozen) vallen moeilijk binnen deze definitie. Het Verdrag
van vluchtelingen en staatlozen tracht deze lacune op te vullen,
internationale bescherming van deze groep door de VN in plaats van
bescherming door de staat door nationaliteit (tijdelijk vangnet). Deze
bevoegdheid tot bescherming is wel gedecentraliseerd naar het nationale
niveau.
Vast territorium wordt bezien als de kern vh land dat niet gecontesteerd
wordt, hart vd natie. Anders zou een staat met separatistische tendensen of
grensconflicten voortdurend geen staat meer zijn. Een staat moet ook niet
aaneengesloten zijn (eilandengroepen). Grenzen zijn echter een menselijk
product en niet natuurlijk, nomadische volkeren hebben hier geen
boodschap aan maar vallen dus ook moeilijk binnen de definitie van staat.
Ook over de regering doet het Volkenrecht niet moeilijk, moet een
spreekbuis zijn van het nationale niveau op internationaal vlak. Een
betrouwbaar orgaan dat de orde kan handhaven en beloften kan nakomen.
Geen eisen van democratie, verzorgingsstaat, aangezien deze
kwalitatieve eisen minder staten opleveren en dus minder opties tot het
oplossen van conflicten. Volkerenrechtelijke principe dat er beter een slechte
staat aanwezig is, dan het vacum door de afwezigheid van een staat.
De
vierde
clausule
is
de
moeilijkste,
aangezien
deze
de
erkenning/aanvaarding van andere staten inhoudt. dit criterium wordt
daarom vaak achterwege gelaten, aangezien er een chaos zou ontstaan als
delen van de wereld niet onder een staat zouden vallen.
Toepassing van Montevideo: Congo bezien als een staat, ook al heeft de
regering niet de controle over de hele regio (krijgsheren ih oosten, conflict Kivustreek). Wel controle over de kern. Mogelijk een Fragile Staten of Failstate te
noemen, maar dit zijn geen juridische begrippen omdat dat de gelijkheid van
staten ih gedrang kan brengen (waardeoordeel).
Palestina: Gaza en Westbank als afgescheiden regios, wat geen argument
tegen is, maar wel met elk een eigen regering (Hamas & PLO). Ook de
soevereiniteit is betwijfelbaar.
1

Koerdistan: Verspreide bevolkingsgroep in meerdere landen met nood aan


hertekening vd grenzen van Syri, Irak, Turkije en Iran. Dit valt moeilijk ih
Volkenrecht dat bestaande staten beschermt. Ook vrees om antecedenten te
scheppen.
Vaticaanstad: Speciaal statuut van non-member observer state, door de
erkenning van de belangrijke historische rol op vlak van internationale
betrekkingen.

2. Arrest 27: Grensgeschil Burkina Faso Niger. Meest recente in de cursus.


Beide landen behoorden tot Frans West-Afrika, interne provinciegrenzen in 1927
vastgelegd door de Franse gouverneur-generaal, in groter detail uitgegeven in
1960 door het geografisch instituut. Later in het jaar werden beide
onafhankelijk, en namen de grens als staatsgrens, maar dit leidde al snel tot
meningsverschillen (arbitraire grenzen door koloniaal bewind).
Oprichting van een commissie in 1987, deels succes. Bepaalde grensstrook en
grensmateries worden echter niet opgelost door de commissie. Na meer dan 20
jaar discussie bereikt men een compromis om het voor te leggen aan een
internationale rechter.
Onaantastbaarheid vd grenzen opgesteld bij de creatie/autonomie van een
staat. Daarnaast bevestiging vh gebruik dat een eens uitgeoefend recht ook
id toekomst geldt. Verplichting aan beide staten om het nomadische bestaan
van aanwezige stammen id regio te faciliteren, onder meer door geen
grensversperringen op te richten. Het Hof geeft geen juridische waarde aan
koloniale beslissingen (want het veroordeelt het kolonialisme) maar neemt
deze wel over als feitelijk gegeven.
Knelpunt dat de bestaande grenzen niet altijd sociaal en juridisch
verantwoord zijn.
Afwijkende mening van enkele rechters met een
verliezende stem, spiegelt dit. Daarnaast separate opinion (rechter die met
de meerderheid stemde, maar volgens andere argumentatie) dat stelt dat de
grens bewaren voor zorgt in dienst vd samenleving.

Erkenning van staten is een politieke beslissing, geen juridische ook al worden er
wel juridische voorwaarden gesteld. Met het erkennen van staten wordt ook de
mogelijkheid voor het sluiten van bilaterale verdragen gecreerd.
Een staat erkennen impliceert niet de regering erkennen. Bij een
ongrondwettelijke opvolging zoals een militaire coup, kan een staat de nieuwe
regering als illegitiem verklaren.
Bij de creatie van nieuwe staten wordt ook vaak gediscuteerd over
statenopvolging met overnemen van bestaande verplichtingen (zoals Rusland
vd USSR), verdragen vervallen immers niet vanzelf. Staten bij de dekolonisatie
ook als nieuw bezien, starten met een nieuwe lei.

Lidmaatschap bij Internationale organisaties


3. Document 2: Charter van de Verenigde Naties ( zie ook nr. 48)
Het lidmaatschap bij een internationale organisatie of een verdrag gebeurt niet
vanzelf bij erkenning, individuele aansluiting noodzakelijk met telkens een eigen
procedure die vastgelegd is in het oprichtingsverdrag.

Alle organisaties binnen de VN hebben zo hun eigen procedure en er is geen


vanzelfsprekend lidmaatschap door de aansluiting bij n vd andere
organisaties of de VN zelf.
Bv. om toe te treden bij de UNESCO is een meerderheidsstem van 2/3 vd
leden nodig. Palestina vroeg het lidmaatschap bij UNESCO aan omdat er
geen veto kan gesteld worden (VS id VN), en de aanvaarding hierin hen de
internationale erkenning als staat gaf. Hierna heeft Palestina het statuut vd
Heilige Stoel uitgepluisd, wat een ad hoc formule was met ook 2/3
meerderheid binnen de Algemene Vergadering. Palestina heeft nu eenzelfde
statuut, en daarmee ook het recht om als staat internationale verdragen te
ratificeren en zich aan te sluiten bij andere internationale organisaties.

Zelfbeschikkingsrecht
Opgenomen in Art. 1 vh VN-Handvest, ontwikkeld tot een recht dat opgenomen
wordt door de mensenrechtenorganisaties vd VN. Idee dat het volk via de regering
zelf beslist hoe het land draait en zich ontwikkelt zonder dat er externe
bemoeienissen komen.
Discussie over de notie van volk, zeker sinds de dekolonisering. Gekoloniseerde
volkeren beriepen zich op het zelfbeschikkingsprincipe om te eisen dat ze hun
eigen weg mochten gaan. Tegen 1960 begon de VN deze visie te delen (impact
van VN-lidmaatschap van oud-kolonies). Deze interpretatie was niet gelijk ah
principe zoals het ih Handvest stond.
Id jaren 1980 beginnen staten zich af te scheiden, en wordt de notie volk als
antropologisch bezien. Hierdoor wordt er in staten door verschillende
bevolkingsgroepen de eis voor zelfbeschikking geuit, tegen de wil van de
staat in (vooral in Afrika).
Recht geldig voor groepen met bepaalde antropologische karakteristieken,
of in bepaalde politieke omstandigheden? Vrees binnen de VN dat het de
eigen missie voor vrede zou schaden door een te progressieve lezing.
Daarnaast bestaat de VN uit staten, die tegen hun eigen belangen zouden
ingaan, aangezien de meeste staten nu multicultureel zijn. rechten van
minderheden worden goed bewaakt, zodat ze geen zelfbeschikking kunnen
eisen.
Resolutie vd Belgische Kamer over de erkenning van Palestina, gestaafd op het
onvervreemdbare recht op zelfbeschikking en de erkenning vh recht op een
autonome staat door de VN. Ook door het VN-verbod op het uitbreiden vh
staatsterritorium door oorlog. Wel BE dat zich zowel als vriend van Palestina als
Isral wilt uiten, daarom enkele voorwaarden die ook de VS en Isral eisen:
constructieve rol van en onderhandeld met Isral, en ontstaan van
overheidsgezag over de gehele regio (versnippering PLO en Hamas).
4. Document 23: Rechten van minderheden en inheemse volkeren
Inheemse volkeren hebben van alle minderheden hun rechten
kunnen uitbreiden, ook al wordt er niet gedefinieerd wat inheemse
minderheden juist zijn.
Wel een studie die zegt dat het de oorspronkelijke bevolking
gebied, die onder een dominant regime vallen van een niet
3

het verste
volkeren of
is van een
autochtone

bevolking. Bv. indianenstammen in Zuid-Amerika, de leiders van/na de


dekolonisatie waren afstammelingen van Portugese kolonisten. Regimes dus
nog steeds onder blank bestuur en door de indiaanse bewoners als vreemd
ervaren. Ook bij de Inut, Aboriginals, Maori,
Sterke lobby voor inheemse volkeren, maar niet voor minderheden. Bv.
China als grote criticaster op het westen, zelf meent het geen inheemse
volkeren te hebben (allemaal Chinezen). In de hand gewerkt door de
afwezigheid ve definitie, maar de inheemse volkeren willen geen definitie
omdat ze zelf over het recht tot erkenning willen beschikken. Erkenning als
inheems volk geeft meer bescherming dan als minderheid.
Artikel 3 & 4: inheemse volkeren hebben het zelfbeschikkingsrecht, maar
minder uitgebreid. Uitsluiten dat deze groepen zich kunnen afscheiden vd staat.
Het is ook een resolutie vd A.V. en geen verdrag, dus het is niet bindend voor
staten. Wel groeiend gebruik door staten, die deze regels opnemen in hun
grondwet.
Recht op afscheiding als herstel van eventueel aangedaan onrecht, als
ultieme remedie om uitsluiting uit het bestuur of schending vd integriteit vh
volk te kunnen opvangen.

Bv. Quebec mocht zich niet afscheiden van Canada omdat geoordeeld werd dat
de bevolkingsgroep niet onderdrukt werd en ook genoeg toegang had tot het
beleid.
Aland eilanden, Finse staat maar grote Zweedse gemeenschap. Deze wensten
aansluiting bij Zweden uit vrees dat Finland in de invloedssfeer vd USSR zou
vallen. Niet aanvaard door de Volkerenbond omdat de voorwaarden niet
geschonden waren.

5. Arrest 16: minderhedenbeleid in Kameroen


Bestaan van een Afrikaanse recht vd mens en een commissie hierrond, en een
Hof. Een arrest vd commissie is niet bindend en moet dus creatiever zijn. Eerder
beleidsadvies dan juridisch.
Commissie mag dus enkel uitspraak doen o.b.v.h. Afrikaanse Handvest vd
rechten vd mens en is dus ook enkel bevoegd in Afrika, en voor staten die
het erkennen/ratificeren.
Uitspraak over een geschil tussen het Franstalige Kameroen en de Engelstalig
bevolking ih zuiden. Zuiden meent dat het politiek en economisch
gemarginaliseerd wordt en wilt zich afscheiden, schending van vooral artikels
19 en 20 vh Afrikaanse Handvest.
Commissie aanvaard de schending van artikel 19, dat de Zuidelijke groep
gedomineerd wordt en het economische beleid vh land de regio heeft
benadeeld. Artikel 20 met het zelfbeschikkingsrecht wordt niet aanvaard,
ondanks dat de groep als een apart volk wordt benoemd (zelf identificatie en
aparte behandeling door de overheid). De groep heeft evenwel geen recht
op zelfbeschikking, doordat de Afrikaanse Commissie de integriteit vd landen
beschermt, en de schendingen niet dusdanig zwaar zijn dat dit noodzakelijk
is.
Geen recht op afscheiding, maar Kameroen moet wel de knelpunten
oplossen. Dialoog!
6. Document 24: Onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo
Andere institutionele context dan in Kameroen, waardoor de twee uitspraken
elkaar schijnbaar tegenspreken. Hier gaat het ook over het Internationaal
4

Gerechtshof dat zich beroept op het Algemeen Internationaal Recht, en niet op


een regionaal verdrag.
Joegoslavische regering w gedomineerd door Serven, Kosovo bezien als de
bakermat vd Servische cultuur, hoewel het bewoond wordt door zowel Servirs
als Albanezen (moslims).
Tussenkomst vd NAVO om een genocide op de Albaanse bevolking te
vermijden, instellen ve VN-bewind id regio met als doel het onderhandelen
vh statuut van Kosovo met Servi.
Albaanse inwoners kregen hier na 10 jaar genoeg van en verklaarden
eenzijdig de onafhankelijkheid ih voorlopig parlement (met protest vd
Servische leden).
Onafhankelijkheidsverklaring doet opzettelijk geen beroep op het recht op
zelfbeschikking, aangezien het om een externe en geen interne aangelegenheid
ging volgens de Kosovaren. Strategie om het een unieke situatie te noemen
(wat het ook was met het VN-bewind) en de autonomie als laatste remedie te
bestempelen doordat de diplomatie geen oplossing bracht.
Autonomie bestempeld als de wil vh volk (want de parlementsleden zijn
verkozenen), en wil om alle internationale verdragen te erkennen en toe te
treden tot de VN, EU, . Dus ook belofte om de minderheden te respecteren
(belangrijk door Servische bevolking).
7. Arrest 21: Autonomie van Kosovo ih internationale rechtskader
Adviesprocedure vh Hof geeft aan de A.V., Veiligheidsraad en gespecialiseerde
VN-instellingen het recht om een advies te vragen ah Hof, lidstaten mogen deze
niet aanvragen. Initiatief van Servi om een meerderheid id A.V. te bekomen
hiervoor, waar veel staten zich bij aansluiten.
Lange discussie id A.V. hoe de vraag gesteld moet worden aan het Hof,
uiteindelijk wordt het geformuleerd of de autonomie wel te rijmen valt met
het internationaal recht. Het Hof moet zich strikt aan deze vraag houden,
dus enkel het juridische aspect wordt voorgelegd. Het Hof vermeld wel wat
er niet gevraagd is door de A.V., maar gaat er niet verder op in.
Geen enkel antecedent regelt het verhinderen ve autonomieverklaring, ook niet
ih gewoonterecht. Het uitroepen van autonomie is dus juridisch niet illegaal
volgens het Hof.
Servi poneert dat de autonomie van Kosovo de territoriale integriteit van
Servi ih gedrang brengt, wat wel moet beschermd worden door het
internationale recht. Het Hof repliceert hierop dat deze bescherming enkel
geldt bij externe bedreigingen, geen interne.
Autonomie als herstel volgens het zelfbeschikkingsrecht wordt niet
opgenomen, omdat hier id verklaring van Kosovo noch in de vraag gewag
van wordt gemaakt.
Het advies wordt in Kosovo als een overwinning onthaald, en landen zoals de VS
en Belgi gaan snel over tot de erkenning, hoewel het advies enkel gesteld
heeft dat het niet illegaal was
Veel staten weigeren nog de erkenning, veto id VN door Rusland en ook id
EU is er geen unanimiteit (Spanje bang voor antecedent voor Cataloni en
Baskenland).

Rechtsmacht
5

De staat heeft rechtsmacht: juridische macht over personen, goederen en


gebeurtenissen op het eigen grondgebied (dus territoriaal recht). Wetgevende
macht, rechterlijke macht en rechtshandhaving met het geweldsmonopolie.
Impliceert dat deze niet extraterritoriaal zijn.
Wetgevende macht buiten de eigen staat kan in uitzonderlijke situaties volgens
het IR. Nl. ten aanzien van onderdanen ih buitenland, in verband met
veiligheidsbelangen vd staat (bv een samenzwering vanuit het buitenland), of
misdrijven met een int. karakter (universaliteitsrecht).
Welke misdrijven onder dit laatste valt, staat onder discussie:
oorlogsmisdaden, genocide, seksuele exploitatie van minderjarigen,
Handhaving mag nooit buiten de staat, behalve met de toestemming vd
andere staat. Bv oorlogsmisdadiger Eichman die na WOII in Argentini
onderdook, gekidnapt door Mosad.
De staat moet rekening houden met het gemeenschappelijk belang bij de
uitoefening van haar rechtsmacht, hieronder vallen bv wouden en wateren.
Toename vh aantal verdragen die inspelen op the common concern of
humanity. Constructie die de soevereiniteit respecteert.
Andere staten hebben een inzagerecht en recht op inmenging als het gaat
om een gemeenschappelijke rechtmatigheid. Ze hebben dan ook een
ondersteuningsplicht
indien
nodig
(afwijking
vd
fundamentele
staatsgelijkheid, erkenning dat sommige zwakker zijn).
Problemen bij dergelijke constructies door verschillende materile
capaciteiten en politieke wil, verschillende interpretaties van bijstand en
geen juridische dwang bij niet-naleving.
8. Document 8: Internationaal Zeerechtsverdrag (deel 7 en 11)
Nood aan strikte richtlijnen qua territorium. Gebied van 12 zeemijl voor de kust
telt nog mee als grondgebied van een staat. Alle schepen hebben het recht op
een onschuldige doorvaart van deze nationale wateren (dus geen
toestemming nodig, geregeld in specifieke verdragen), wat niet het geval is ih
luchtruim (dat ook tot deze 12 zeemijl grens loopt).
Zone
van
24
zeemijl
vd
kust
waar
de
staat
exclusieve
controlebevoegdheden heeft. Exclusieve economische exploitatie binnen
200 zeemijl vd kust. Daarna het Continentaal Plat, dat loopt tot ad grens met
de diepzee en valt onder de soevereiniteit vd staat.
Enkele gebieden waar staten geen enkele rechtsmacht mogen uitoefenen, zoals
de ruimte, hemellichamen (rechtsverdrag over de maan bestaat), oceanen, de
diepzee, Deze lacune wordt uiteraard wel aangevuld met verdragen en
juridische praktijken.
Keuze voor vrij gebruik vd volle zee door alle staten (liberaal). Alle schepen
moeten onder een nationale vlag varen aan wiens recht ze gebonden zijn. Het
gebruik vd zee moet vredelievend zijn en er moet gehouden worden aan
afspraken over het in stand houden vh visbestand.
Voor de oceaanbodem werd niet voor de liberale optie gekozen, maar voor een
internationale organisatie die licenties uitreikt voor onderzoek (common
heritage of mankind), geen economische exploitatie.
Deze exploitatie gebeurt vaak door consortia van staten, de oceaanbodem
bereiken is immers zeer moeilijk en zeer duur. Het verdrag stelt wel dat de
winsten verbonden aan dit onderzoek moeten gebruikt worden ten goede
moeten komen aan de mens, en vooral de ontwikkelingslanden (vrees voor
6

verdieping vd armoedekloof doordat ontwikkelingslanden dergelijke


exploitatie niet kunnen dragen). Hierdoor wilden vele industrielanden het
verdrag niet ratificeren. Creatie ve apart verdrag met nuancering, 50% vd
winst mag naar de exploitant gaan, 50% moet naar de internationale
gemeenschap vloeien.
9. Document 7: UNESCO verdrag over werelderfgoed
UNESCO regelt de zachte domeinen vd internationale politiek binnen de VN.
Werelderfgoed als bekendste verdrag vd organisatie, en door alle VN-leden
geratificeerd.
Uitleg over de doelstellingen en het tot stand komen vh verdrag staat in de
preambule.
Spanningsveld tussen de staatssoevereiniteit en het algemeen belang.
Bv. de Acropolis staat op soeverein Grieks gebied, maar het is ook
werelderfgoed waardoor het onderhouden moet worden en er niets aan
veranderd mag worden. In ruil voor deze soevereiniteitsbelemmering en
uitgaven, krijgt het een toeristische trekpleister.
Aanvraag voor UNESCO-erkenning moet door de staat zelf gebeuren, dus
vrijwillig
engagement
vd
staat
(erkennen/respecteren
vd
staatssoevereiniteit). Het verdrag ratificeren stelt al wel dat al het nationale
erfgoed moet beschermd worden.

Bv. Boeddhabeelden in Afghanistan, opgeblazen door het verbod op


godsafbeelding. Er werd nooit een aanvraag ingediend ter erkenning als
werelderfgoed, maar wel schending vh nationaal erfgoed wat ook een inbreuk is
op het UNESCO-verdrag.
Vernietiging Syrisch internationaal erfgoed, de staat heeft geen controle over het
domein meer en kan niet aansprakelijk gesteld worden. UNESCO heeft de acties
van IS veroordeeld en als oorlogsmisdaden verklaard. Aangezien er geen staat is
om verantwoordelijk te stellen, kunnen individuen wel aansprakelijk gesteld
worden als er sprake is van oorlogsmisdaden door de groep waar de personen bij
aangesloten zijn. Clausule bij het statuut van oorlogsmisdaden dat vernietiging
van monumenten hier onder catalogeert om het UNESCO-verdrag juridisch te
beschermen.

Bescherming en onderhoud is de verantwoordelijkheid vd Internationale


gemeenschap, maar elke staat moet wel zelf de middelen aanwenden (want
eigendom vd staat). Men kan wel beroep doen op het internationaal fonds.

Immuniteit en Staatsaansprakelijkheid
10. Arrest 24: Immuniteit van staten
Immuniteit vloeit voort uit de principile soevereiniteit vd staat, kan dus niet
gedaagd worden voor de rechter van een ander land. Wel voor een
internationale rechter (mits erkenning).
59 nuanceert dit, immuniteit geldt wel voor acta imperii of handelingen id
uitvoering van staatsbeleid, en niet voor acta gestiones waarbij de staat
handelt als een particulier.
Immuniteit van overheidsfunctionarissen stamt uit het gewoonterecht en
staat daardoor ter discussie. Immuniteit van diplomaten wordt geregeld ih
verdrag v Wenen.
Arrest over een kwestie tussen Duitsland en Itali tijdens wereldoorlog II.
Italiaans persoon (Luigi Felini) die bij een Italiaans rechter een schadeclaim
indiende doordat hij nooit vergoed was voor zijn deportatie naar en
7

dwangarbeid in Duitsland. DU en IT moesten dit na de oorlog tussen elkaar


onderhandelen, maar er werd nooit een akkoord bereikt.
Rechter geeft Felini gelijk en legt beslag op een villa in Itali waarin een
Duits CC zit, DU trekt hierop naar het Internationaal Gerechtshof vanwege
immuniteitsschending. Hof stelt dat het deporteren en opleggen van
dwangarbeid tijdens WOII acta jure imperii waren.
Itali argumenteert dat hier geen sprake van kan zijn omdat de handelingen
van DU als oorlogsmisdaden te catalogeren vallen en het herstel daarvan
boven de regels vd immuniteit staat. Ook argument van laatste oplossing
door het uitblijven ve diplomatiek alternatief. Dit wordt gestaafd op
gewoonterecht waarin immuniteit niet heilig is gebleven
Hof oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor de Italiaanse argumenten, zeker
doordat het niet te bewijzen valt dat de meeste staten immuniteit nu principieel
ondergeschikt beschouwen t.o.v.d. rechten vd mens. Daarnaast technisch
argument dat het Italiaanse Hof dan nog steeds niet bevoegd is voor een
uitspraak.
Immuniteit mag niet door inhoudelijke argumenten in vraag gesteld worden,
vraagstuk hierover moet vooraf gaan ah onderzoek en de rechtstoewijzing.
Wel aanmaning aan DU en IT om verder te onderhandelen en gedupeerden
te vergoeden.

Immuniteit van overheidsfunctionarissen, idee is dat deze zich moeten houden ad


wetten vh land waar ze aanwezig zijn, maar hun handelingen worden bezien als
handelingen vd staat en niet van henzelf aangezien ze hun land
vertegenwoordigen. Niet voor de nationale rechter te dagen.
Net als bij de staat staan deze regels onder druk door de humanisering vh
recht.
Voor het Internationale Strafhof geldt deze immuniteit niet, zelfs niet tijdens het
mandaat.
Uitspraken vd minister van BuZa van Congo op de radio die een etnische
groep viseerde (insecten die platgedrukt moeten worden). Klacht bij een BE
rechter door Congolezen, voor aanzet tot genocide. Rechter gaat hierin mee,
maar Congo weigert uitlevering en krijgt gelijk volgens internationaal recht.
Voor mensenrechtengroeperingen kan een oproep tot genocide echter nooit
de uitoefening van staatsgezag inhouden, en beziet het als een
privhandeling dat na het mandaat wel vervolgd kan worden door de
nationale rechter.
Diplomatiek verkeer geregeld in 1961, het Verdrag van Wenen. Vast personeel
vd zendstaat dat deze vertegenwoordigt bij de ontvangststaat of internationale
instelling. De zendstaat moet deze accrediteren, de ontvangststaat aanvaarden
of persona non grata verklaren.
Hoofd vd ambassade geniet van immuniteit. Moet zich houden ah nationale
recht, maar kan hiervoor niet vervolgd worden. Geldt ook voor diens
gezinsleden, en de zending zelf (gebouw, voertuigen, koffers, documenten,
). Politie mag hier dus niet binnen, maar moet deze wel beschermen. Zeer
beperkte dwangmaatregelen mogen genomen worden ter bescherming vd
maatschappij (vb. van Saoedi-ambassade en verkrachtingen in India)
11. Document 19: Staatsaansprakelijkheid
Quasi-verdrag met alle regels over aansprakelijkheid vd staat, opgesteld door
de VN-Commissie voor Internationaal Recht (deskundig adviesorgaan).
8

Codificeren vh gewoonterecht met achteraf de goedkeuring van de Algemene


Vergadering vd VN.
Artikel 2: Staat is aansprakelijk voor handelingen die toerekenbaar zijn aan haar
(staatsorganen binnen de 3 machten, dus ook rechterlijke), dus niet aan
particulieren, en internationale verplichting inhouden (schending ve verdrag
waar de staat door gebonden was)
Uitzondering als particulieren onder de instructie of controle van de staat
staan (dus de staat had het kunnen voorkomen) of als er achteraf
goedkeuring wordt gegeven aan de handelingen van particulieren (toeeigening vh gedrag/ideen door de staat).
Artikel 10: als gewapende groepen de staat omverwerpen en zelf een nieuwe
staat vormen (erkend of niet), blijft deze staat verantwoordelijk voor
eerdere daden.
Als aan deze voorwaarden voldaan is, moet de staat aansprakelijk gesteld
worden en de schade herstellen (Art. 29: verdrag terug respecteren, Art. 30:
stopzetting vd schending)
Als de schending voortvloeit uit het uitvoeren van wetten, vormt het wijzigen
vd wet een sleutelelement. Eigenlijk herstel voor schade door de situatie in
oorspronkelijke toestand te herstellen of een volledige schadevergoeding
over te dragen (Art. 31). Hierin zit ook de vergoeding voor winstderving van
potentile toekomstige winsten.
Art. 32 benadrukt dat nationale wet nooit boven het internationaal recht kan
staan.
Staten die geen schade geleden hebben maar wel getroffen zijn door de
schending van een andere staat, kunnen ook herstel eisen (Art. 38). Erga
Omnes-principe.
Als er geen rechten gevonden worden om een schadevergoeding uit te
spreken, kan de getroffen staat tegenmaatregelen nemen om tot herstel te
komen. Deze moeten wel proportioneel en noodzakelijk zijn, en na de
uitputting van diplomatieke middelen. Verder moeten ze zich houden aan het
VN-Handvest, rechten vd mens, (Art. 49, 50).
12.Arrest 26: Proces Habr
Staatshoofd van Chad tussen 1982-1990, aan de macht gekomen en verdreven
door militaire coup. Vlucht naar Snegal waar hij opgevangen wordt door het
staatshoofd. Zijn immuniteit werd ingetrokken door het opvolgend regime
(tegenstanders).
Art. 5 van het VN-Folterverdrag geeft een staat de plicht om
daders/verdachten in hun grondgebied op te pakken en te vervolgen of uit te
leveren. Rechtsmacht wordt toegekend aan staten indien het slachtoffer vd
eigen nationaliteit is of het nodig geacht wordt.
Staatsburgers van Chad starten een procedure in Brussel voor schending vd
folterwetten tijdens het bewind van Habr. Belgi dient een
uitleveringsaanvraag in aan Snegal, dat echter weigert uit te leveren en
ook geen eigen procedure start tegen Habr.
Belgi trekt naar het Internationaal Strafhof voor schending vh VN-Folterverdrag
door Snegal.
Snegal meent dat Belgi geen belang heeft bij eventueel onrechtmatig
gedrag (geen schade geleden, doden/slachtoffers zijn geen Belgen, ) en er
dus te weinig aanknooppunten zijn om rechtsmacht te verkrijgen.
9

De rechter meent daarentegen dat de geschonden regel er n is tegen alle


landen (erga omnes) en er dus geen nood is aan eigenbelang van een staat.
Foltering uit de wereld helpen is een taak vd internationale gemeenschap en
zeker vd leden vh VN-Folterverdrag.
Snegal moet zich hierdoor houden aan Artikel 5 vh Folterverdrag, aangezien
het arrest bindend is. Dit gebeurde heel traag en met tegenzin, en pas met
de volgende verkozen president van Snegal. Deze richtte een Afrikaanse
Raadkamer binnen de Afrikaanse Unie op om zelf een proces aan te spannen
tegen Habr (Afrikaans staatshoofd uitleveren aan Europa not done, wel
financile steun van Europese staten om de Raadkamer te creren).
In 95% vd gevallen houden staten zich immers ad arresten, in de overige 5%
verklaarde het land de rechtbank onbevoegd of ging het om een
veiligheidskwestie waarin staten onvermurwbaar zijn.

13.Arrest 3: Gijzeling VS ambassade Teheran


Gijzeling tijdens de machtsovername vh Islamitische bewind in Iran. Tijdens
deze revolutie tegen het autoritaire bewind vd Sjah wordt de ambassade vd VS
aangevallen door studenten en nemen deze het diplomatiek personeel en
aanwezige Amerikaanse staatsburgers gevangen.
VS verbreekt alle diplomatieke relaties met Iran en stapt naar het Internationaal
Gerechtshof. De uitspraak volgt pas in 1980 wanneer de gijzeling al 6 maanden
bezig is.
Bevoegdheid vh Hof (33-38): Brief van Iran aan het Hof met de eis om zich
onbevoegd te verklaren, doordat het vindt dat de Revolutie louter id Iraanse
rechtsmacht valt (respons dat het conflict genternationaliseerd wordt door de
aanval op de ambassade) en de gijzeling slechts een bagatel is id gespannen
relaties tussen Iran en de VS de afgelopen 25 jaar (respons dat de gijzeling
fundamenteel onwettelijk is en elk feit een bredere context heeft, wat niets ad
feiten mag/kan veranderen).
Door het niet-verschijnen van Iran op het proces kan het Hof andere of
bijkomende factoren ook niet onderzoeken.
Hof moet erkend worden door beide staten. Zowel Iran als de VS hebben
echter het Verdrag van Wenen ondertekend en hebben een
vriendschapsverdrag, dat nog steeds geldig is voor het opvolgend Iraans
regime tot het officieel ontbonden wordt (wat nog niet was gebeurd). In
beide verdragen wordt de bevoegdheid vh Internationaal Gerechtshof
erkend voor eventuele geschillen bij niet-naleving. Hierdoor kan het Hof
echter enkel ingrijpen op basis vd clausules in de verdragen, en niet op
algemeen internationaal recht.
Staatsaansprakelijkheid (56-78): Evident dat de regels geschonden zijn, maar
dit is gebeurt door privpersonen en niet door organen vd staat. De staat wordt
echter wel aansprakelijk gehouden door meerdere uitingen van goedkeuring
door ambtenaren en Khomeini zelf.
Daarnaast had Iran duidelijk niet de verplichte maatregelen genomen ter
bescherming vd ambassade, en greep het ook niet in bij de bestorming of
erna.
Verklaring vd Iraanse overheid op 17/11/1979 die de gijzeling legaliseert.
Tegenmaatregelen (79-95): Iran meent dat de VS de ambassade misbruikte
voor spionage, waardoor de onrechtmatigheid vd aanval wegvalt. Het Hof
verwijst daarbij echter naar de mogelijke tegenmaatregelen toegestaan ih
10

Verdrag van Wenen (uitwijzing of sluiten vd ambassade) en het feit dat Iran
deze niet genomen heeft. Andere maatregelen mogen niet.
VS had al geprobeerd manu militare de gijzelaars te bevrijden (in juridische
termen is dit als zelfhulp te bezien). Dit mislukt echter en koste aan Jimmy
Carter zijn herverkiezing. Als Iran verschenen was had het dit kunnen
verwijten ad VS (93-94).
Conclusies: duidelijke schending toerekenbaar aan Iran, de gijzeling moet
geindigd worden en garanties verstrekt voor het veilig terugkeren naar huis.
Ook toekenning van reparaties. Iran moet dit juridisch uitvoeren, maar politiek
wordt het niet aanvaard. Door de verbreking vd diplomatieke banden wordt de
uitvoering ook bemoeilijkt. Algerije als tussenpersoon.
Akkoord in januari 1981 door het uitbreken vd Golfoorlog tussen Irak-Iran
en het sterven vd Sjah aan kanker id VS. Uitgevoerd als een Algerijns
unilateraal akkoord met vrijlating vd gijzelaars. VS laat de schadeclaims
vallen en er wordt een VS-Iraans arbitragehof opgericht in Iran dat zich buigt
over schadeclaims van Amerikanen in Iran en vice versa (tegoeden en
rekeningen van Iraanse burgers/staat id VS bevroren)

11

II. Internationale organisaties


Internationale organisaties bestaan uit staten (lidstaten) en eventueel ook andere
organen. Tegenwoordig laten oprichtingsverdragen van organisaties meer ruimte
voor andere soorten leden (bv de EU). Oprichting vanuit en onderhevig aan het
internationale recht (rechten en plichten).

Rechtspersoonlijkheid
14.Arrest 1: rechtstatuut vd VN
Advies vh Internationaal Gerechtshof. In het Handvest vd VN staat opgetekend
wie allemaal zon adviesprocedure kan opstarten. Beslissing genomen door het
Hof direct na de oprichting vd VN, en handelt over de vraag of de VN
schadevergoeding kan eisen aan een lidstaat.
Bemiddelaar vd VN (Bernadotte) vermoord in Isral. De VN vond dat Isral te
weinig had gedaan om dit te voorkomen en stelt haar aansprakelijk. Over
een dergelijke maatregel was echter niets opgenomen in het
Handvest/Stichtingsverdrag.
Hof oordeelt dat de VN meer is dan een vergaderingsfaciliteit en een positie op
afstand vd lidstaten inneemt. De organen voeren hun taak autonoom uit zonder
hulp van buitenaf. Aan zon organisaties wordt rechtsmacht verleend, maar
beperkt aan de taken die door de lidstaten opgedragen zijn. Deze taken vallen
af te leiden uit het stichtingsverdrag en de praktijk vd organisatie (moeilijk
doordat de VN nog maar net bestond en er niets ih Handvest stond).
Theorie vd impliciete bevoegdheden bedacht door het Hof, bevoegdheden
afleiden uit het Verdrag die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van expliciet
opgelegde bevoegdheden.
Personeelsleden worden naar conflictgebieden gezonden om vrede te
bewerkstelligen, indien hun veiligheid niet gegarandeerd wordt, gaan
niemand deze taak nog op willen nemen. Om haar taken uit te voeren moet
de VN dus over juridische middelen beschikken.
15.Arrest 6: Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over kernwapens
Adviesprocedure voor het Internationaal Gerechtshof met de vraag of het
gebruik van kernwapens niet strijdig is met het internationale recht en het
Handvest vd VN.
Drie voorwaarden voor gespecialiseerde VN-organisaties om een
adviesprocedure op te starten, namelijk toestemming vd VN-AV, het moet
een juridische vraag zijn (discussie in dit geval, sommige lidstaten menen
dat deze vraag politiek is, maar Hof vindt ze juridisch geformuleerd genoeg)
en binnen de bevoegdheid van de organisatie.
Het mandaat vd WHO is gericht op besmettelijke ziektes bestrijden over de
grenzen heen. Moeilijk te rijmen met kernwapens, al argumenteert het WHO
de vraag als een preventie t.o.v. schadelijke elementen voor de gezondheid.
Het Gerechtshof volgt dit niet, specialiteitsbeginsel vd VN waarbij nucleaire
zaken binnen de bevoegdheid vd UNSC vallen of gespecialiseerde
commissies binnen de VN-AV.
Daarnaast wordt de vraag gesteld of het gebruik strijdig is met het recht. De
effecten van een atoombom zullen echter hetzelfde blijven, of het nu
geoorloofd is of niet.
12

De VN-AV had op hetzelfde moment een soortgelijk advies gevraagd, hierop


antwoorde het Gerechtshof dat het gebruik van nucleaire wapens niet met het
internationale recht samengaat, maar dat dit niet duidelijk is indien het
voortbestaan van staten op het spel staat.
Volgens idealisten is hier een kans gemist voor een betere wereld. Realisten
weten echter dat de permanente leden vd UNSC allemaal kernwapens
hebben en een negatief oordeel dus direct op een veto zou stuiten, en het
Gerechtshof zichzelf zo buitenspel zou zetten.

Plichten
Een internationale organisatie kan in principe niet gedaagd worden voor nationale
rechters, immuniteit opgenomen aan het einde van oprichtingsverdragen. Een
organisatie kan deze immuniteit wel voor zichzelf of voor personeelsleden
opheffen. Voor internationale rechters geldt er geen immuniteit, maar er moet wel
een rechter gevonden die bevoegd is.
Zo zijn zowel het Internationaal Strafhof als het Internationaal Gerechtshof
enkel bevoegd voor staten. Het Arbitragehof is wel bevoegd, maar enkel met
toestemming van beide partijen.
Opgevangen door de verplichting voor organisaties om rekenschap af te
leggen, accountability. Hierin schuilt de verplichting om gedrag te
rechtvaardigen.
Dit is niet juridisch en dus meer flexibel. Het gedrag vd organisatie wordt
door een geloofwaardig (dus relatief autonoom) toezichtmechanisme
getoetst aan vooraf vastgelegde normen. Aan deze toetsing moeten
gevolgen vasthangen als ze negatief is.
16. Document 13: Inspectiepanel vd Wereldbank
Wereldbank
verstrekt
leningen
voor
infrastructuurprojecten
in
ontwikkelingslanden. Geniet van juridische immuniteit, maar heeft wel een
inspectiepanel als rekenschapsmechanisme.
Rekenschap op basis van regels die de Wereldbank zelf heeft opgesteld, en
geen ruimte voor de toekenning van schadevergoedingen. Dit kan enerzijds als
te weinig gezien worden, maar anderzijds is dit een innovatief component
omdat er rekenschap afgelegd moet worden aan mensen uit het gebied waarin
de infrastructuurwerken zouden plaatsvinden.
De meeste andere organisaties leggen enkel verantwoording af aan de
lidstaten.
17.Document 22: Adviespaneel voor UN Missie in Kosovo (UNMIK)
VN-bewind over Kosovo (10 jaar lang) ingesteld en vorm gegeven door de
UNSC, waarbij VN-personeel de overheidstaken overnamen.
Adviespaneel opgericht in 2006, pas na 6 7 jaar vh bewind (dus niets voor de
eerste 5 jaar)
Eigen initiatief vd VN om dit panel op te richten, zelfregulering. Regels waar
aan gehouden moet worden zijn de VN-resoluties (VN zelf geen lid hiervan,
dus technisch niet gebonden).
Vooral klachten over te weinig onderzoek naar verdwijningen, meer dan 100
zaken waarbij bleek dat de VN hier nalatig was geweest. Aanbevelingen om
13

hier verandering in te brengen, maar ook doorverwijzing naar de VNvertegenwoordiger en wat die gaat doen.
Geen publieke excuses of schadevergoedingen aangeboden, wel brieven aan
de betrokkenen met de excuses vd VN.
De VN doet meer aan zelfregulering, bv resolutie vd UNSC die training oplegt
aan personeel dat op VN-missies gaat om om te gaan met seksueel geweld en
een zerotolerance beleid oplegt in verband met seksueel misbruik. Zendstaten
moeten dit naar eigen recht opvolgen.
18. Arrest 14: Europese Hof voor de Rechten van de Mens
Procedure waarbij een individu een zaak aanspant tegen een staat bij het
Europese Hof, regionaal hof met een beperkt aantal lidstaten (dus minder van
belang in Internationaal Recht)
Zelfde periode als UNMIK. Bij de oprichting vd UNMIK werden een aantal
taken doorgegeven aan de NAVO (ordehandhaving, oprichting KFOR om
hiervoor in te staan). Bij het Verdrag vd Rechten vd Mens kunnen enkel
staten lid worden, dus de VN of NAVO kunnen zich hier niet bij aansluiten.
Een klager kan dus geen proces aanspannen bij een regionaal
Mensenrechtenhof tegen een internationale organisatie. Terugvalpositie:
staten zijn zelf aansprakelijk voor wat hun soldaten op het veld uitvoeren.
Bergrami was een Kosovaar met twee kinderen, op een dag trappen deze bij
het spelen op een mijn, n sterft en de andere wordt blind. De
verantwoordelijkheid voor het ontmijnen lag bij Franse troepen die deel
uitmaakten vd UNMIK, zij moesten aangeven waar er nog mijnen lagen en
zijn hierin dus nalatig geweest (schending vh recht op leven).
Sarramati werd verdacht van terroristische activiteiten en wordt
gearresteerd door een Noors team dat deel uitmaakt van KFOR. Zij laten
hem zeer lang in detentie zitten zonder voor de rechter te brengen,
uiteindelijk is hij ook onschuldig (schending vd mensenrechten)
Europese Hof voegt de twee zaken samen, dezelfde juridische principes liggen
ad grondslag.
Extraterritoriale toepassing mogelijk voor Mensenrechtenverdrag, dus
toepassing vh verdrag buiten Frans of Noors grondgebied maar wel in hun
naam. Uitzondering ih I.R., normaal zijn staten enkel aansprakelijk voor
feiten binnen eigen rechtsmacht/territorium.
UNSC als opdrachtgever voor zowel UNMIK als KFOR, bezien als organen vd
VN, en de daden zijn volgens het Hof dus toerekenbaar ad VN en niet aan de
zendstaten. De VN heeft een eigen rechtspersoonlijkheid, maar kan geen
partij zijn bij de eigen resoluties of bij het Verdrag vd Rechten vd Mens. De
aansprakelijkheid vd VN kan dus niet beoordeeld worden, zeker niet door het
Europees Hof aangezien de VN hiervan geen partijstaat is.
Het Europese Hof gaat tegen deze redenering in, handelingen vd Franse en
Noorse militairen zijn niet toerekenbaar Frankrijk of Noorwegen omdat zij de
controle niet hadden over Kosovo. Daarnaast moet de uniformiteit vd VNmissies beschermd worden volgens het Hof, er zijn zowel Europese als nietEuropese staten die ad missie meedoen, en het kan niet zijn dat er
verschillende waarden en normen gelden voor de verschillende zendstaten.
De aansprakelijkheid vd VN kan niet door het Europees Hof bewezen worden,
maar ook FR en NO zijn niet aansprakelijk volgens het Hof. Het Hof moet de

14

klachten dus onontvankelijk verklaren omdat ze niet ten gronde onderzocht


kunnen worden. Slachtoffers blijven achter.
Door het VN-bewind is dit een uitzonderlijke situatie. Zo is Groot-Brittanni door
het Hof wel veroordeeld voorde schending van de mensenrechten na klachten
van Irakese families.
Moord op Irakese burgers (Zaak Al-Skeni) en zelfs het dood folteren van een
gedetineerde tijdens de bezetting van Irak. Het Hof meende dat het VK niet
genoeg had gedaan om deze aantijgingen te onderzoeken waartoe het
verplicht was volgens het I.R.

De Verenigde Naties
De VN is zo complex geworden door de grote politieke ontwikkelingen sinds 1945.
Bij de oprichting waren er 50 lidstaten, tegenwoordig 193. De structuur is echter
dezelfde als voor de kleinere groep. Daarnaast is er steeds meer materie waar de
VN zich mee moet bezig houden (meer zaken die internationaal aangepakt
moesten worden) en waarvoor nieuwe afdelingen opgericht werden.
De opstellers vd VN hadden een duidelijke scheiding voor ogen tussen politieke
materies waarover onderhandeld werd, en andere onderwerpen waarover
experten zich neerbuigen. Deze filosofie kwam onder druk te staan met de
autonomie vd kolonies (jaren 60) waardoor nagenoeg alle materies
gepolitiseerd zijn (bv gezondheid als politiek probleem).
Als de structuur veranderd gaat dit niet van bovenuit, geen overkoepelende
entiteit boven alle organisaties die de hervorming moet doorvoeren. Wel van
onderuit vanuit de lidstaten.
Hoofdorganen waarvan de werking in het VN-Handvest wordt aangehaald. Zij
hebben de bevoegdheid om hulporganen op te richten die hen bijstaan (bv
UNMIK), net als de VN-AV.
Algemene Vergadering: Alle lidstaten hebben n stem en zijn bevoegd voor
alle materies vd int. gemeenschap. Gebruik van resoluties, dit zijn niet
bindende aanbevelingen (soft law) maar hebben toch grote invloed als ze bij
consensus aangenomen worden. Ook bevoegd voor vrede en veiligheid,
maar slechts secundair en moeten zich onthouden vd materie indien de
UNSC zich met de zaak bezig houdt.
Veiligheidsraad
Economische en Sociale Raad (ECOSOC): beperkter mandaat en
samenstelling met verkiezingen binnen geopolitieke groepen (welke staten
vertegenwoordigen de groep?). Doorgeefluik voor informatie aan ngos en
gespecialiseerde hulporganisaties.
Internationaal Gerechtshof
Trustschapsraad: Overnemen v kolonies vd landen die WOII verloren, weinig
belang meer
Secretariaat: ambtenarij met Secretaris-Generaal ah hoofd, nood aan steun
vd AV en UNSC voor benoeming (duurt 5 jaar en herverkiesbaarheid).
Geopolitieke rolbeurt, tot nu toe altijd mannen. Naast administratieve rol ook
het hoofd vd internationale gemeenschap die als bemiddelaar kan optreden,
onderzoeken verplichten, (initiatiefrecht).
Gespecialiseerde Hulporganisaties zijn niet opgericht door hoofdorganen
(verschil met hulporganen) en zijn autonome internationale organisaties met
een eigen oprichtingsverdrag en dus ook eigen partijstaten. Men kan lid zijn vd
VN zonder lid te zijn van deze instellingen
15

WHO, UNESCO, International Labor Organisation (ILO), Food and Agricultural


Organisation
Scheiding van politiek en expertise zit zo nog in het systeem, eigen
expertise-organen.
Deze organisaties hebben een eigen verdrag gesloten met de VN, waarbij
het het statuut krijgt van gespecialiseerde organisatie en ze de
doelstellingen vd VN onderschrijven. Hier wordt bijgevoegd dat de VN
hoofdorganen punten op de agenda vd organisaties kunnen zetten, en ook
informatie verstrekken aan de hoofdorganen vd VN.
Verder geen hirarchie tussen de centrale en gespecialiseerde delen vd VN.
Elke organisatie heeft zijn eigen Secretaris-Generaal en vergaderen
maandelijks naar eigen agenda.

16

III. Ondernemingen & Internationaal Recht


20 jaar geleden zou men niet gezegd hebben dat bedrijven/ondernemingen
rechtspersoonlijkheid hebben, omdat het private actoren zijn en onder nationaal
recht vallen. Maar tegenwoordig zijn bedrijven steeds meer grensoverschrijdend
actief, waardoor enkel nationaal recht moeilijk is.

Private actoren en internationaal recht


Niet eenvoudig om ondernemingen onder het internationale recht te brengen,
aangezien ze geen partij kunnen worden van verdragen. De praktijk steunt op
gewoonterecht waar bedrijven geen rol in hebben, en rechtsovertuiging wordt
enkel voor staten bepaald.
Nood aan aparte strategien om internationale rechtspersoonlijkheid te geven:
Soft law: niet bindende overeenkomsten waar bedrijven partij van kunnen
worden.
Onrechtstreeks binden via staten, verdragen waarbij staten zich verbinden
om in het nationale recht regels op te leggen aan ondernemingen. Hierdoor
wordt de staat aansprakelijk voor de daden van de onderneming in het
buitenland.
Individuele aansprakelijkheid van de zaakvoerder, procedeerbaar voor int.
strafhof
Ook het nationale recht vd staat waar de onderneming actief is (mogelijkheid
om regels op te leggen, vaak vanuit de economische nadelen) en waar de
hoofdvesting gevestigd is, is van belang. De thuisstaat legt regels op waar het
bedrijf zich altijd/overal aan moet houden, dus extraterritoriale wetten. In de
rechtsleer is dit moeilijk, maar mogelijk wanneer de twee landen dezelfde
verdragen onderschreven hebben (gemeenschappelijke normen).
Daarnaast ook zelfregulering van kracht, zowel nationaal als internationaal.
Bv ICMM waarbij het bedrijfsleven zichzelf gaat organiseren en regels gaat
opleggen. Beter dat de bedrijven dit zelf doen dan dat de staten dit gaan
opleggen. Ook voordeel, bv in de kledingsector gaan consumenten sneller
voor merken met reputatie v arbeidsvoorwaarden.

Rechten van ondernemingen


Minimumstandaard voor vreemdelingen als oorsprong voor rechten van bedrijven
over de grenzen, bedrijven bezien als vreemdelingen. Ih begin vd 20 e eeuw werden
buitenlandse bedrijven genationaliseerd zodat de staat volledige controle kreeg
over de economie. Dit gebeurde ook in de derde wereldlanden in de periode vd
dekolonisatie (buitenlandse bedrijfsleiders buitengesmeten).
Ontwikkeling vd minimumstandaard als eerste reactie. Als staat is men
verplicht om minimum garanties te verlenen aan buitenlandse bedrijven (zeker
respect op internationaal vlak), en het wordt niet aanvaard dat men burgers
van een andere staat discrimineert.
Voorwaarden voor onteigeningen gedefinieerd: aantonen dat het voor het
openbaar belang is, niet discriminerend is, en er wordt direct een
schadevergoeding uitgekeerd. Alleen dan is een onteigening rechtmatig ih
internationaal recht, er geldt dus een internationale standaard die
voorwaarden oplegt, en staatssoevereiniteit beperkt.
17

Het mechanisme hiervoor is het diplomatiek beschermrecht (recht vd staat


vh land vd onderneming). De thuisstaat mag dus de onderneming
beschermen door te verwijzen naar het minimumrecht, zo kan er geen
sprake zijn van inmenging. Hierdoor wordt een geschil een klassiek geschil
tussen staten waarbij de ene de onderneming beschermt. De onderneming
zelf heeft dus geen eigen internationale rechtspersoonlijkheid.
Dit beschermingsrecht van staten is geen plicht. Ondernemingen hebben
dus internationaal geen vanzelfsprekend recht op bescherming.
In een tweede fase krijgen ondernemingen de mogelijkheid om zelf
bescherming te verwerven en zelf op te komen voor de bescherming door de
minimumstandaard. Hiermee hebben ze een beperkte internationale
rechtspersoonlijkheid.
Wanneer een onderneming investeert in het buitenland, dan zullen ze in de
contracten clausules afsluiten dat niet het nationale maar het internationale
recht van toepassing is. Ze accepteren dan wel het nationaal recht, maar
enkel zo ver dat het overeenstemt met het internationale. Bij geschillen is
ook enkel de internationale rechter bevoegd (artbitrage)
19. Arrest 9: ICSID
Internationale rechter die specifiek bevoegd is voor geschillen tussen staten en
buitenlandse ondernemingen. Oorsprong in de Wereldbank, bedrijven die
minder risico lopen om te investeren in 3 e Wereldlanden als men weet dat er
internationale arbitrage is als het misloopt. Hierdoor hoopte men meer
bedrijven aan te sporen om te investeren in deze landen.
Klassiek verdrag, afgesloten tussen staten, met nu meer dan 140 lidstaten.
Staten aanvaarden ten opzichte van elkaar dat ondernemingen van hun landen
in beginsel beroep kunnen doen op het ICSID. Ratificatie is hiervoor niet
voldoende, voor elk geschil moet ingestemd worden.
Bedrijven proberen een clausule in de contracten in te voegen waarbij het
ICSID bevoegd wordt verklaard om geschillen op te lossen, om onzekerheid
te vermijden.
Beslissingen zijn bindend voor partijen, gaat altijd om schadevergoedingen.
Verdragstaten verbinden zich ertoe om beslissingen uit te voeren alsof ze vh
hoogste nationale hof zijn. Context vd Wereldbank, waarbij de
geloofwaardigheid bij niet uitvoering gekelderd wordt.
Geschil tussen bedrijf (S. Elena, Amerikaanse aandeelhouders) en Costa Rica.
Het bedrijf had een stuk grond gekocht ad zee om een toeristisch bungalowpark
te bouwen, dit terrein grenst aan een nationaal park (regenwoud). C.R. is partij
van het verdrag voor biodiversiteit.
Nationaal park blijkt niet groot genoeg om de biodiversiteitdoelstellingen te
halen, men wilt dit uitbreiden op het grondgebied vh Amerikaanse bedrijf. Op
het moment van aankoop was niets geregeld welk recht van toepassing zou
zijn bij geschillen.
Bedrijf doet beroep op de VS om de belangen te verdedigen en na te gaan
hoeveel C.R. moet betalen als schadevergoeding. VS laat weten id
Wereldbank dat zij dit een belangrijke kwestie vinden, en alle leningen aan
C.R. opschorten zolang dit niet voor het ICSID is gebracht. C.R. moet
toegeven en stemt toe om het voor te leggen ah Arbitragehof.

18

Het ICSID gaat het recht van C.R. toepassen, in zoverre het overeenstemt
met het internationale recht, maar er rijzen twijfels of het internationale
recht wel voorrang heeft.

C.R. meent dat het tot onteigening overgaat omdat ze zich hiertoe verplicht
hadden in een ander verdrag, en er enkel een kwestie is van schadevergoeding.
Hiervan vinden ze dat de vergoeding lager moet zijn dan de rele waarde vh
bedrijf, omdat deze moet aanvaarden dat het beschermen vh milieu ook effect
heeft op private actoren.
ICSID gaat mee in de argumentatie, maar vindt niet dat dit enig effect moet
hebben op de schadevergoeding. Als compromis wordt een bedrag tussen de
rele waarde en de voorgestelde schadevergoeding gesteld, belang van beide
partijen ih oog gehouden.

Plichten van ondernemingen


20. Document 17: Global Compact Documents
Soft-law document vd VN dat onderschreven kan worden door ondernemingen.
Preambule met inspiratiebronnen, allemaal VN-resoluties die enkel van
toepassing zijn voor staten. Poging om dit toch mogelijk te maken voor
bedrijven met deze Global Compact Documents.
Groot succes, duizenden bedrijven hebben dit onderschreven. Het was
evenwel een charme-initiatief vd VN, dat te weinig middelen had en de
bedrijvenwereld enigszins wilde paaien voor fondsen. Bedrijven binden ad
VN en logo beschikbaar stellen.
Kritiek door Ngos, bedrijven poetsen zo hun imago op terwijl de prakrijk
helemaal anders is. Ondernemingen moeten wel jaarlijks publiek rapporteren ah
VN-secretariaat, anders worden ze geschrapt uit de lijst. Deze rapporten worden
evenwel niet gecontroleerd.
Creatie vh integriteitsmechanisme in 2010, bescherming vd integriteit vh logo
en recht vd VN om op te treden bij zware overtredingen. Klachten worden
doorgestuurd naar het bedrijf in kwestie dat moet repliceren, anders verwijderd.
Sowieso als het imago vd VN geschaad wordt.
21. Document 27: OESO-richtlijnen
Richtlijnen voor ondernemingen met grensoverschrijdende werking binnen de
OESO-landen, maar ondertekend door de staten. Ook niet-OESO landen zijn
toegelaten bij deze regels.
Landen kunnen deze richtlijnen promoten bij hun bedrijven en sensibiliseren.
De nationale overheid moet een contactpunt voor bedrijven voorzien. Deze
moet klachten over het niet-naleven vd regels door bedrijven behandelen. Dit is
een vertrouwelijke procedure met nationale verschillen id bekendmakingsregels.
Origineel het meest gebruikt door de vakbonden, tegenwoordig meer door
ontwikkelingssamenwerking.
Nationaal contactpunt moet wel bekendmaken indien er een onderzoek loopt
tegen een bedrijf, daarna wordt rond de tafel gezeten met alle partijen en
een compromis gezocht.
22. Document 20: ICMM zelfregulering
Regelgeving opgelegd door bedrijven in eenzelfde sector, of een gedragscode
ve enkel bedrijf.
Zelfregulering betekent dat deze code overeenstemt met internationale
normen, gepubliceerde en gemplementeerd wordt, er een extern en
19

geloofwaardig toezicht is, een klachtenprocedure voor benadeelden en ook


herstel bij overtreding vd code.
Sectorale regelgeving heeft als voordeel dat er sprake is van peer-controle,
en het specifiek op de eigen sector gericht en niet algemeen is. Hierdoor is
er een grote draagvlak en kunnen regels snel aangepast worden indien
nodig.
Beide worden zelf aangenomen en niet opgelegd, men kan dus aannemen
dat er moeite id uitvoering gestoken wordt. Anderzijds ook cynisme, vaak is
er geen autonome controle en dit is typisch voor economische sectoren waar
consumenten hun keuze laten benvloeden.
International Council on Mining and Metals. Bij mijnbouw is er een lange
interactie met het gastland door de afhankelijkheid aan grondstoffen. Dit biedt
een incentive voor goede overeenkomsten en het opbouwen van een goede
reputatie.
Tien beginselen met verdere uitleg, autonoom kantoor dat de rapporten vd
aangesloten bedrijven screent. Bij niet-opvolging vd regels wordt hulp
aangeboden, bij een structureel probleem kan de organisatie het
lidmaatschap vh bedrijf opschorten of zelf schrappen.

20

IV. Niet-Gouvernementele Organisaties


Geen definitie wat ngos juist zijn, wel enkele omschrijvingen door internationale
organisaties aan wat ngos moeten voldoen om mee te mogen werken. VN heeft
banden met vele ngos.
Bij sommige rechtbanken kunnen ngos optreden, vooral bij humanitaire zaken
en schendingen vd mensenrechten. Hierbij hebben ze dus rechtsmacht. Als ze
zelf niet kunnen procederen, kunnen ngos wel als Vriend vh Hof optreden (niet
van toepassing bij het Int. Gerechtshof).
Ngos kunnen dan een document met hun eigen mening over het geschil
opstellen en aan de rechter overhandigen. Deze kan dit vervolgens
opnemen bij de bewijslast/uitspraak.
Internationale organisaties sluiten vaak een contract met ngos, aangezien deze
geen verdragen kunnen ondertekenen. Op deze manier binden ngos zich toch
aan de verdragen.
Het Rode Kruis is bijvoorbeeld gecontracteerd door de UNHCR, clausule dat
het I.R. op dit contract van toepassing is met arbitrage bij geschillen.
Government Operated Ngos (Gongos) worden soms door de staat opgericht.
Poging van niet-democratische regimes om een faade van democratie op te
werpen door schijn-ngos.
23. Document 15: Consultatieve relaties VN-Ngos
Resolutie door de VN Economische en Sociale Raad, dat de samenwerking
tussen VN en ngos regelt. Procedure om erkend te worden als adviseur bij de
VN. Algemene beschrijving, maar concreet enkel van toepassing op de
bevoegdheden vd ECOSOC.
Erkennen vd VN regelgeving, en geen orgaan/lid zijn van een regering. De
organisatie moet wel democratisch gestructureerd zijn, om het
democratische deficit in de VN op te vangen (lidstaten moeten immers geen
democratien zijn) en de kans te geven aan andere stemmen uit de
samenleving om zich te laten horen.
Idee dat deze ngos een andere bijdrage kunnen leveren ah debat dan
staten, die veel onderling regelen en bespreken. Verdedigen vh algemeen
belang zonder aan nationale restricties gehouden te worden. Dus een eigen
interessant perspectief en expertise!
Binnen de VN geldt een representatieve aanwezigheid van ngos uit de hele
wereld.
Als een ngo een consultatieve status heeft bereikt binnen de VN, krijgen ze
toegang tot de VN-gebouwen en de ECOSOC sessies. Ze kunnen documenten
neerleggen en spreektijd vragen om hun standpunten kenbaar te maken, maar
hebben geen stemrecht (wel wandelgang lobbyen).
Zo waren de eerste versie vh VN Folterverdrag door Amnesty International.
24. Document 30: Ngos Accountability Charter
Plichten van ngos opgenomen via zelfregulering. Handvest uit 2006 waaraan
de grote internationale ngos zich verbonden hebben. Toezichtmechanisme door
een autonoom panel, jaarlijkse rapportering en controle op het naleven vd
bepalingen.
Sinds 2012 een klachtenprocedure. Gelijkaardig proced als de bedrijvenwereld
dus.
21

25. Arrest 18: ICSID-zaak, Zuid-Afrika versus Foresti


Geschil bij de ICSID tussen Zuid-Afrika en het Italiaanse Foresti. Na de val vh
apartheidsregime komt er een wet dat er grotere vertegenwoordiging van
zwarten id bedrijfs- en eigendomsstructuur komen. Foresti gaat hier tegenin
omdat dit de verkoop van aandelen betekent, een soort nationalisatie, en er niet
geselecteerd wordt op competenties maar ras.
Een aantal Ngos wensen tussen te komen id procedure vh arbitragetribunaal
als vriend vh Hof
Antwoord vh tribunaal aan de Internationale Commissie vd Juristen, die willen
tussenkomen vanuit het perspectief vh Verdrag van rassendiscriminatie. Deze
ngo wordt door het hof toegelaten doordat ze ad gestelde voorwaarden voldoet
(2), ICJ krijgt op deze manier toegang tot de stukken die normaalgezien
vertrouwelijk zijn, maar mag niet op de zittingen aanwezig zijn. Het Hof is ook
nooit gebonden aan hun argumentatie.
Expertise, geen band hebben met de partijen, verband hebben met het
geschil.
Argumentatie vh ICJ dat ze al lang de rassenproblematiek in Zuid-Afrika
opvolgen, en dit een kwestie is die de belangen vd partijen overstijgt
(hoever kan pos. discriminatie gaan?).
Bedrijf heeft uiteindelijk klacht ingetrokken, akkoord tussen de partijen om
negatieve beeldvorming vh bedrijf vermijden (openbaarheid wordt vergroot
door toetreding ngo).

22

V. Mensenrechten
Individu als rechtspersoon, de mensenrechten werden ih Handvest vd Verenigde
Naties genoteerd als n van de doelstellingen (Art1, 3). Revolutionair doordat
mensenrechten worden onttrokken ad staatssoevereiniteit en een materie vd
internationale gemeenschap wordt. Maar geen definitie.
26. Document 5: Universal Declaration of the Human Rights
Opdracht ad Commissie voor de rechten vd mens om deze rechten uit te
werken in 1946-1948, door de AV aangenomen op 10 december 1948. Meerdere
personen hebben deze tekst uitgewerkt en vorm gegeven, en niet enkel
westerse juristen om universaliteit te bekomen.
Niet alle landen waren enthousiast, bv. Saoedi-Arabi onthield zich bij de
stemming omdat ze vonden dat de rechten vd mens religieus waren, en niet
door experten geformuleerd konden worden. Ook ontbreekt elke notie van
een religieuze grondslag id tekst.
Klassieke vrijheidsrechten vanuit de westerse invloed (privacy, vrije mening,
) naast de socio-economisch rechten (onderwijs, voedsel, ). In
verhouding zijn er meer burgerlijke rechten zodat bij de stemming ook de
USSR en Oostbloklanden zich onthielden (geen nee!)
Preambule formuleert dat de mensenrechten voor elk orgaan vd gemeenschap
en voor elk individu een engagement inhoudt.
Autoritaire regimes in Afrika die na de dekolonisatie zich niet altijd hielden ad
Verklaring, en stelden dat zij niet vertegenwoordigd waren bij de stemming en
dus niet gebonden waren.
Wereldconferentie in 1993 waarbij de Verklaring volgens consensus
aangenomen werden, dus niemand had nood aan een stemming. Compromis
id tekst dat historische, culturele en religieuze achtergronden een verschil in
interpretatie kunnen inhouden, maar de rechten wel integraal door de staten
in hun hoedanigheid moeten beschermd worden.
Winst voor ontwikkelingslanden (hun standpunten) als universalisten
(iedereen akkoord).
27. Arrest 15: Human Rights Committee
Na de Universele verklaring is men deze beginnen omzetten in internationale
verdragen (want de verklaring zelf is niet bindend), deze zijn echter enkel van
toepassing voor staten, waardoor de inhoud deels verloren gaat (want actoren
en organen sterk vernauwt tot staten).
De eerste verdragen waren nog sterk door de oorlogservaring, zoals het
verdrag tegen de genocide dat makkelijk aanvaardbaar was voor de politiek
omdat zulke grootschalige schendingen niet louter nationaal aan te pakken
zijn. Individuele rechten zijn moeilijker voor staten om te internationaliseren.
Pas in 1966 wordt de hoofdmoot vd verklaring omgezet in verdragen, door
de K.O. gebeurde dit in twee aparte verdragen met de belangrijke topics
voor beide invloedsferen. Pas na de conferentie van 1993 worden de twee
helften aaneen gelijmd zodat staten geen keuze meer hebben wat voor
mensenrechten er aanvaard worden. Het is alles of niets.
Alle verdragen hebben een toezichtcomit van deskundigen, aan wie de
staten moeten rapporteren over de nationale wetgeving en de richtlijnen vh
Verdrag. Er is ook altijd een individuele klachtenprocedure, dit is een
23

clausule die apart geratificeerd moet worden. Quasi gerechtelijke procedure,


maar met niet-bindende aanbevelingen vd comits.
Individuele klachtenprocedure voor het Human Rights committee tegen Belgi
na 9/11. Echtpaar moslims getrouwd in Pakistan en wonend in Putte. Werkzaam
in een organisatie die moslims in conflictgebieden steunt. Deze komt op VN-lijst
van terroristische steunorganisaties.
Resolutie wordt omgezet in een EU-wet, BE stelt vast dat meneer Sayadi
cordinator is vd organisatie en speelt deze gegevens door ad
Veiligheidsraad die sancties oplegt. Andere staten doen dit echter niet.
Sayadi en Vinck spannen een procedure aan tegen Belgi voor schending vd
privacy (gegevens doorgegeven en publiek gemaakt) en vrijheid
(reisverbod).
Strafprocedure na drie jaar afgesloten met vaststelling dat er geen
terroristische link is, maar Sayadi blijft op de VN-lijst staan. Comit van
Genve meent dat er een schending is van Art. 12 & 17 en verplicht Belgi
om alles in het werk te stellen de lijst te laten aanpassen (gebeurt in 2009)
en een schadevergoeding te betalen (niet gebeurd).
28. Document 21: UN Human Rights Council
Per mensenrechtenverdrag is er dus een toezichtcomit, deze zijn enkel
bevoegd voor controle en klachten binnen het specifieke verdrag. Daarnaast is
er ook een specifieke mensenrechtenraad, een politiek orgaan dat bestaat uit
de verschillende lidstaten en ter vervanging vd Commissie vd Rechten vd Mens
dient sinds 2006.
Deze commissie stemt over de verschillende mensenrechtensituaties id
wereld.
Mechanisme om landen die de mensenrechten schenden uit deze raad te
houden. Landen moeten zich kandidaat stellen en een belofte doen om
binnen hun lidmaatschap van drie jaar, niet-geratificeerde verdragen te
ratificeren. De stemmingen en concrete beloftes blijven evenwel geheim,
waardoor het geen progressief systeem is.
De Raad komt drie keer per jaar samen en bereiden nieuwe verdragen voor, en
volgen de mensenrechten wereldwijd op.
Procedure om een rapporteur aan te stellen voor een land waarvan de raad
denkt dat het misloopt, en de situatie daar op te volgen. Vaak lobbywerk van
mensenrechten-ngos.
Thematische procedures waarbij een rapporteur wordt aangesteld om een
bepaald recht wereldwijd op te volgen, vrijheid om het onderzoek in alle
landen te doen.
Nieuwe procedure om dominante/grote landen ook op te volgen. Universal
Periodical Review (UPR) waarbij alle landen om de zoveel jaar voor een UPRcommissie, bestaande uit drie lidstaten, moeten verschijnen. Hierbij wordt
alles in acht genomen, ook eventuele klachten vd controlecomits vd
verdragen. Lidstaten vd Raad kunnen dan aanbevelingen doen, het
onderzochte land moet dan laten weten welke aanbevelingen het aanvaard
en zal uitvoeren. UPR is dus een soort van mensenrechtendiplomatie tussen
staten.
Secretariaatsafdeling Hoog Commissariaat voor de Rechten vd Mens
ondersteunt de Raad en stimuleert het debat. Zorgt voor de integratie vd

24

mensenrechten id andere VN-wetgeving en activiteiten. Creatie van afdelingen


over de hele wereld om dichter bij de materie te komen.
29.Document 16: Statuut vh Internationaal Strafhof
Verplichtingen vd Rechten vd Mens, individuele aansprakelijkheid opgevolgd
door het internationale strafhof en geregeld ih Statuut van Rome. Staat los vd
andere VN-activiteiten. 123 Staten hebben dit geratificeerd, maar enkele
grootmachten wilden het niet erkennen.
Bevoegd voor vier misdrijven
Genocideverdrag van 1948 overgenomen, dus nu specifieke dwang om dit
op te volgen.
Misdaden tegen de mensheid als er aangetoond kan worden dat het een deel
is van een bredere aanval tegen de burgerbevolking van een land.
Oorlogsmisdaden gebaseerd op het internationaal humanitair recht. Regels
die gerespecteerd moeten worden in oorlogssituaties, maar geen oordeel
over het conflict zelf vormen. Genve of Rode Kruis conventies, door alle
staten geratificeerd en ter bescherming van niet gewapend personeel of
gewonden in oorlogstijd. Hiervoor geldt een individuele aansprakelijkheid
voor de nationale rechter. Dit werd ook overgenomen door de VN, met de
toevoeging vh Int. Strafhof alsook van conflicten die niet tussen staten zijn.
Vierde bevoegdheid bleef zonder definitie, in 2010 als agressie vd staat
gedefinieerd. Amendement gaat in als 30 staten het onderschrijven, wat nog
niet het geval is.
De rechtsmacht vh Hof geldt pas vanaf ratificatie, en er is geen retrospectieve
bevoegdheid. Het initiatief gebeurd door de staat zelf.
Openbare aanklager, die misdrijven die binnen de bevoegdheid vh Hof vallen en
mits toestemming, mag onderzoeken. Dit is geen procedure gericht tegen
individuen, maar tegen een regio of periode waarbij er wel personen in het
vizier kunnen komen.
Er is geen immuniteit voor regeringsleiders in het Strafhof. Wel
complementariteitsbeginsel, Strafhof mag enkel ingrijpen als de nationale
rechters niet willen/kunnen procederen.
30.Arrest 25: Zaak Lubanga
Congo wilt een procedure voor het Strafhof opstarten tegen de leiders van
milities id Itu-streek. Voor een zaak kunnen echter enkel situaties aangebracht
worden, en geen specifieke individuen. Congolese leger zou dus ook onderzocht
worden wat Congo eigenlijk niet wilt.
Na het onderzoek spant de aanklager een proces aan tegen Lubanga,
oorlogsmisdaden met het gebruik van kindsoldaten (enkel belangrijkste
elementen ih arrest, echte versie is 600p).
Hof meent dat een aantal vd getuigen die de Aanklager oproept niet naar
voren mogen komen omdat ze betaald zijn, maar vindt wel dat het gebruik
van kindsoldaten bewezen is.
Kritiek op het Strafhof: inefficint, duur (onderzoeken vanuit Den Haag), weinig
arresten en bijna altijd onderzoek naar Afrikaanse misdaden.

25

VI. Bronnen vh Internationaal Recht


Verdragen
31.Document 3: Statuut van het Internationaal Gerechtshof ( zie ook nr. 42)
Artikel 38 lijst de bronnen op dit het Hof mag gebruiken in haar rechtspraak. De
tweede paragraaf laat ruimte open voor oordelen vanuit billijkheid. De lijst is
ook niet exhaustief.
Hirarchie: rechtsleer en rechtspraak enkel gezien als aanvulling op de andere
elementen. Verder is er geen rangorde tussen verdragsrecht, gewoonterecht of
algemene rechtsregels.
32.Document 6: Verdrag van Wenen
Verdragsrecht vastgelegd in dit Verdrag, van toepassing voor staten maar Art. 3
stelt dat andere types van overeenkomsten ook bindend kunnen zijn binnen het
I.R. Dit is een verruiming doorheen de tijd.
De definitie in Art. 2 kijkt niet naar terminologie (Charter, Verdrag,
Conventie, )
Staten moeten verdragen ratificeren waarbij ze zich volledig ad inhoud binden.
Staten die zich hier niet aan verbinden, kunnen niet ad bepalingen gehouden
worden (tenzij via gewoonte).
In verdragen zit een clausule dat het verdrag van Wenen van toepassing is,
tenzij ih verdrag zelf expliciet gesteld wordt dat dit niet het geval is.
Onderhandelingsverloop:
De meeste verdragen worden onderhandeld (1) in internationale organisaties
zoals de VN, door experts en diplomaten. Als de vergadering beslist de tekst
aan te nemen, stopt de onderhandeling. Na de stemming vindt de
authenticatie (2) plaats waarbij de voorzitter de tekst officieel verklaard en
de delegaties vraagt om te tekenen. Dit impliceert dat delegaties het
engagement aangaan om het verdrag op nationaal niveau erdoor te krijgen,
en er ontstaat een juridische verplichting dat de staat geen acties zal
ondernemen die tegen het verdrag indruisen.
Naast deze principile goedkeuring is er ook een vereenvoudigde
procedure waarbij de delegatie de staat al direct kan binden ad
overeenkomst, weinig voorkomend.
De tekst wordt voorgelegd in de nationale parlementen die deze moeten
ratificeren (3), in BE wordt deze daarna nog bekrachtigd door de koning.
Deze stap wordt als noodzakelijk bezien doordat diplomaten geen
verkozenen zijn, stem vh volk ter ratificatie.
De goedkeuring wordt dan doorgestuurd naar de depositaris vh verdrag (VN
secretariaat). Het verdrag treedt 30 dagen na ontvangst in werking (4) vanaf
het moment dat 35 staten hun goedkeuring hebben gegeven (Art. 84).
Voordien zijn de landen slechts gebonden om niets te ondernemen dat tegen
het verdrag ingaat.
Ruimte voor wijzigingen in het verdrag: procedure vh verdrag in kwestie of
anders de regels van Wenen (Art. 56). Hetzelfde geldt voor het amenderen.
Verder gespecifieerd in Art. 60-63.
Wenen stelt geen provisies hoe de verdragen moeten doorwerken op het
nationale niveau vd gengageerde staten. Wel provisie dat het omzetten in
nationaal recht noodzakelijk is om beroep te kunnen doen op het verdrag.
26

Problematisch
bij
mensenrechtenverdragen,
bv.
VN
folterverdrag.
Internationale verplichting tot nationalisering vd regels door ratificatie, maar
burgers kunnen foltering niet voor de nationale rechter brengen zolang dit
niet gebeurd is. Monistisch systeem (bv Belgi), waarbij er geen omzetting
van internationaal recht naar nationaal recht nodig is. Internationaal recht is
direct van toepassing.
Verdragenrecht heeft veel respect voor nationale soevereiniteit (recht op
voorbehoud, Art. 19). Een staat mag dus bepalingen uitsluiten/anders
formuleren. Een voorbehoud kan niet opgedrongen worden aan andere
partijen, maar kunnen ook niet reageren op voorbehoud

33. Arrest 12: Conflict Oost-Congo (Zie ook nr. 50)


Congo vraag steun aan Rwanda en Uganda, zij komen het Congolese leger
bijstaan. Als de regering vindt dat ze het conflict terug onder controle hebben,
willen de buitenlandse legers het territorium echter niet verlaten (economische
redenen). Zaak voor het Int. Gerechtshof.
Congo beweert dat de Rwandezen zich schuldig hebben gemaakt aan
genocide. Dit is een pijnlijke bewering voor Rwanda, want het regime daar
kwam ad macht na een revolte tegen de regering die zelf een genocide
uitvoerde op de Tutsis. Politiek geladen stelling.
Beide landen zijn partij bij het genocideverdrag, waarvan Art.9 het Hof bevoegd
maakt. Rwanda had dit artikel echter onder voorbehoud geplaatst, waardoor
Congo argumenten moet vinden om dit te omzeilen (voorbehoud ingetrokken,
strijdig met kern vh verdrag)
Het voorbehoud kan enkel ingetrokken worden door de juiste procedure, niet
ad hoc. Dit argument wordt dus van tafel geveegd door het Hof.
Volgens het Hof is het genocideverbod een norm van dwingend recht (ius
cogens). Daarom moeten zoveel mogelijk staten zich hierbij aansluiten,
waarbij de materile bepalingen (bv de definitie) van groter belang zijn dan
geschillenbeslechting. Dit is ook niet de enige optie om naleving af te
dwingen. Hof vindt voorbehoud dus niet strijdig met essentie vh verdrag.
Verdragen zijn vaak abstract geformuleerd om lang mee te gaan, geen
tijdsgebonden elementen invoegen die het juridische aspect kunnen vertroebelen.
Daarom worden termen en definities vaak weinig specifiek gemaakt, en is het aan
rechtbanken en juristen om deze te interpreteren.
Hoe ouder een verdrag is, des te moeilijker de interpretatie.
Artikel 31 en 32 van Wenen reiken de middelen aan om verdragen te
interpreteren. Subjectief (wat waren de bedoelingen van de partijen/opstellers.
Focus op de soevereiniteit van staten) of objectief (het verdrag zo goed
mogelijk uitvoeren zoals het opgesteld is, gemeenschapsbelang).
Bij de interpretatie wordt niet enkel naar taal gekeken, ook naar context.
Interpretive community van Stanley Fish, waarbij taal geen betekenis heeft
als het niet in een juiste culturele context gezet kan worden. Taal staat niet op
zichzelf, poststructuralisme (Franz Boas).
34. Arrest 17: Geschil over San Juan rivier
Geschil tussen Costa Rica en Nicaragua over de interpretatie van een verdrag
uit 1858, dat handelt over het gebruik vd rivier door beide landen. Vrij gebruik
voor commercile doelen.
27

Term commercieel staat hier ter discussie. Voor Costa Rica betekent dit ook
diensten, voor Nicaragua betekent dit enkel vervoer van goederen (was ook
de intentie vh verdrag).
Hof stelt dat de oorsprong vh verdrag inderdaad goederen omhelst, maar er
niets verder gespecificeerd wordt. Verdragen die gesloten worden voor lange
duur worden vaag geformuleerd zodat er ruimte voor evolutie is, zowel in
begrippen als in de praktijk.
Huidige toerisme is als commercie te bezien, en moet dus ih verdrag
toegelaten worden. Scheepvaart waarvoor niet betaald wordt (bv militair) is
niet toegelaten.
Het Hof volgt zo een algemene trend van verruiming van verdragsconcepten
als handel, wat door het WTO wordt gepropageerd. Mengvorm subjectiviteit
en objectiviteit hier.
35. Arrest 10: geschil bij Inter-Amerikaans Mensenrechtenhof
Regionaal Mensenrechtenhof, zoals in Afrika en Europa o.b.v. een Charter. Beide
Amerikas. Dergelijke hoven hebben de neiging om een objectieve interpretatie
te handhaven. Beschermen vd menselijke waardigheid als doel, zelfs als het
tegen verdragsintenties ingaat.
Kleine inheemse gemeenschap in Nicaragua in een afgelegen deel vh land, zeer
beperkte aanwezigheid vd staat. Zonder hen te verwittigen, had de provincie
een licentie verstrekt aan een Zuid-Koreaans bedrijf om een papierfabriek op te
starten in de wouden vd gemeenschap.
Dit ging in tegen de idee dat de provincie of om dergelijke beslissingen kan
nemen zonder toestemming vd gemeenschap. In de grondwet was zelfs
opgenomen dat de traditionele gebieden van dergelijke groepen beschermd
waren. Hierbij was echter geen demarcatie van traditionele gronden bij
opgenomen of van wie deze zijn, waardoor de bescherming moeilijk te
claimen valt. Geen eigendomsbewijzen op papier.
Na uitputting van nationale rechtsmiddelen, wordt een dossier bij het
Mensenrechtenhof ingediend. Steun vd Universiteit van Arizona (anders geen
kans op procedure, analfabetisme).
Beroep op Art. 21 vh verdrag, recht op priv-eigendom. Opstellers hadden
nooit aan een case als deze gedacht. Hof vindt deze toepassing van dit recht
wel interessant (notie priv werd geschrapt bij het onderhandelen vd
conventie).
Objectieve interpretatie door het Hof gebruikt (146), waarbij de
omstandigheden vd gemeenschap moeten bezien worden. Aangezien zij niet
beschikken over bewijslast id vorm van eigendomscertificaten, wordt hun
interpretatie opgenomen. Daarnaast worden antropologen opgeroepen om
de eigendomsgebruiken te bestuderen. Zij tonen aan dat het land ad families
wordt verstrekt om te bebouwen tot het uitgeput is, waarna het land terug
naar de gemeenschap gaat en ze een nieuw stuk aangewezen krijgen. Dus
geen notie v priv of familiaal bezit. Dit systeem moet gerespecteerd
worden, wat het Hof ook doet.
Deze objectieve interpretatie meent dus dat de menselijke waardigheid
beschermen het hoofddoel is. De feiten en bewijzen betekenen in deze
context ook iets totaal anders volgens het Hof, dan voor een flatbewoner.
Deze moet wel bewijzen kunnen voorleggen.

28

Het Hof meent dat de schending bewezen is, er een duidelijke afbakening vd
gronden moet komen en de staat moet onderhandelen met de gemeenschap
voor exploitatie. Zeer toonaangevend oordeel dat nog vaak gebruikt wordt in de
rechtspraktijk.

Gewoonterecht
Niet op papier neergeschreven. Bestaat enkel indien statenpraktijk (bepaalde
handelingen die veelvuldig gesteld worden door staten) en rechtsovertuiging
(staten gedragen zich zo omdat ze menen dat ze zich zo moeten gedragen)
aangetoond kunnen worden (flexibel toegepast).
Internationale juristen hadden id 17e-19e eeuw problemen door het kleine aantal
neergeschreven wetteksten, verwijzingen naar het natuurrecht als gangbare
procedure. Shift id 19e eeuw om naar de exacte wetenschappen te kijken en
regels te systematiseren.
Waar verdragen enkel bindend zijn voor verdragspartijen, is gewoonterecht
bindend voor alle staten. Wel mogelijkheid om van bij het begin verzet aan te
tekenen tegen een gewoonte en dit ook vol te houden (persistent objector).
Vooral van belang voor staten id periferie die niet veel verdragen
geratificeerd hebben, voor verdragen die geen breed veld beslagen maar
waar de regels wel algemeen aanvaard zijn, of technisch voor verdragen die
het Hof geen rechtsmacht toekennen. Hierbij kan de gewoonte zorgen voor
een bredere toepassing.
Een voorbeeld hiervan zijn de Genveverdragen, die handelen over
internationale/politieke geschillen. Enkel Art. 3 handelt over burgeroorlogen
omdat staten hier niet te sterk in gebonden wilden worden. Na 1949 waren
de meeste conflicten echter burgeroorlogen waar dus geen regels van
toepassing op waren. Encyclopedisch onderzoek vh Rode Kruis naar deze
conflicten, waarbij bleek dat in praktijk de regels van Genve stelselmatig
werden toegepast door staten. Hiermee werden de regels gewoonte.
Er bestaat geen hirarchie tussen verdragen en gewoonte. Het afsluiten en
uitvoeren van verdragen kan in praktijk wel uitmonden in gewoonte.
Uitzondering vd Ius Cogens regel, beperking op de autonomie van staten
om verdragen af te sluiten (Artikel 53 van Wenen). Dergelijke
gewoonterechtelijke regels die boven verdragen staan zijn uitzonderingen.
Hierbij is het een zwakheid dat het niet gedefinieerd is wat deze ius cogens
regels juist zijn. Enkele soorten zijn via rechtspraak vh Gerechtshof zo
benoemd, andere regels kunnen volgen maar zijn juridisch nog niet zo
vastgelegd.

Gerechtshof erkent de verboden op genocide, agressie, slavernij, piraterij,


kolonialisme, rassendiscriminatie en het onrechtmatig gebruik van geweld als
Ius Cogensregels.

Een tweede uitzondering is Art. 103 vh VN-Handvest. Resoluties vd UNSC


krijgen voorrang voor uni-, bi- of multilaterale verdragen indien deze in
conflict zijn met elkaar. Tijdelijke maatregelen om verdragen op te schorten
en zo vrede/veiligheid te waarborgen.
36. Arrest 4: Steun vd VS aan paramilitaire groepen (zie ook nr. 49)

29

Gewapende groepen die het linkse regime in Nicaragua bevechten. VS


faciliteert training in de buurlanden en bevoorrading van wapens en materiaal.
Schending vh I.R. volgens Nicaragua.
Basisregels vervat ih Charter vd VN, maar niet bruikbaar voor het Hof. Beide
landen hebben wel een verklaring van rechtsmacht ah Hof gegeven, maar de VS
heeft een voorbehoud gemaakt dat bij een geschil over een multilateraal
verdrag alle betrokken partijen dergelijke verklaring van rechtsmacht ah Hof
afgelegd moeten hebben. Buurlanden Honduras en El Salvador hebben dit niet
gedaan waardoor het voorbehoud het Charter onbruikbaar maakt.
Paragraaf 183-186 geeft de bewijsvoering voor statenpraktijk en
rechtsovertuiging. Geen grote interpretatieverschillen over het nietinterventiebeginsel tussen Nic. en de VS, maar daarmee is deze regel niet
algemeen gemaakt. Regel wordt echter regelmatig geschonden door staten.
Het Hof meent dat de regel niet perfect moet zijn om toch te bestaan, en de
reactie vd overtredende staat en andere staten bevestigt de regel juist wel.
37. Arrest 5: Aanklager vh Joegoslavitribunaal
Voorloper vh Hof van Justitie, ingesteld door de UNSC tijdens het conflict zelf.
Afschrikeffect creren voor het schenden vd mensenrechten id oorlog.
Gewoonterecht als belangrijke bron.
Dusko Tadic was een Bosnische Servir beschuldigt van oorlogsmisdaden,
individuele aansprakelijkheid geldt voor het Tribunaal (zoals gesteld id
Conventies van Genve, dus in principe zijn burgeroorlogen n.v.t.). Aanklager
moet bewijzen dat ook oorlogsmisdaden bij burgeroorlogen deel uitmaken vh
gewoonterecht, en individuen dus strafr. vervolgbaar zijn.
Hof meent dat statenpraktijk moeilijk aantoonbaar is doordat weinig
geweten is over de praktijken van staten op het slagveld, en hierover ook
propaganda gevoerd wordt door staten. Rechtsovertuiging wordt getoetst
door het nagaan van militaire handboeken verstrekt door de staten, wat er
gezegd wordt over burgeroorlogen en straffen voor het overtreden. Hieruit
blijkt er een rechtsovertuiging met vervolging van oorlogsmisdrijven.
Ad Hoc maatregel om de burgerbevolking te kunnen beschermen, interpretatie
is dus gericht naar het belang en doel vh hof (objectieve interpretatie).
Controversieel vonnis.
38. Arrest 2: Afbakening vh Continentaal Plat
Discussie tussen Duitsland, Denemarken en Nederland. Moeilijk om

grenzen te trekken in deze kustzone, maar er zijn wel exclusieve


exploitatierechten aan verbonden. NL en DE zijn het eens met elkaar
over de demarcatiemethode, zijn beide partij van een verdrag dat deze
methode propageert. DU wilt echter niet weten van deze aanpak en is
niet gebonden door een verdrag.
NL en DE menen dat de bepalingen vh verdrag reeds gewoonte zijn
geworden en DU dus juridisch ook gebonden is. Het Hof erkent dat de
veelvuldige ratificatie ve verdrag kan uitmonden in gewoonte, maar dit
vereist tijd en het verdrag is slechts 5 jaar oud.
Zou gecounterd kunnen worden indien alle staten dit unaniem
ratificeren (kwantitatief argument) of indien alle staten die aan een
zee grenzen dit zouden doen (kwalitatief argument, afhankelijk vd
doelstellingen).
30

NL haalt ook het gebruik vd methode door andere staten aan als

rechtsovertuiging. Hof gaat hier niet in mee, idee dat het gebruik
vanuit pragmatisme kan zijn.
Hof meent dat het geen gewoonte is vanuit het beperkt gebruik, weinig
ratificatie en jonge leeftijd. Om toch een oplossing te krijgen doet het Hof
beroep op de billijkheid. Ontbreken ve inhoudelijke regel betekent niet
dat er compromissen gesloten kunnen worden, met een centrale
belangenbescherming van alle betrokkenen.
Heronderhandeld standpunt doorgestuurd naar het Hof als blijk v
erkentelijkheid.
Andere Bronnen
39. Arrest 7: Algemene Rechtsbeginselen (zie ook nr. 55)
Opgenomen in Art. 38 vh Statuut vh Internationaal Gerechtshof (overgenomen
van voorganger, permanent Hof v Justitie vd Volkerenbond). Hierin worden
regels vd beschaafde naties aangehaald, waarbij de rechtsbeginselen vooral de
regels vh westen veralgemenen.
Verheffen vd regels vh nationale recht die algemeen voorkomen, naar
internationaal recht (bv. goede trouw, verbod op rechtsweigering, ).
Gemeenschappelijke beginselen die aanvankelijk het tekort van verdragen en
internationale bindende teksten moesten opvangen.
Conflict tussen Canada en de VS id jaren 30 toen er nog amper
milieuverdragen bestonden. Luchtvervuiling en schade aan landbouw op
Amerikaans grondgebied door een Canadese zinksmelter ad grens. VS start
een arbitragezaak tegen Canada voor schadevergoeding en een eind ad
praktijken (dus tot stand komen van regelgeving).
Tribunaal vindt geen internationale regels. Gaan vervolgens zoeken naar
analogien in nationale wetgevingen van federale staten. Wet id VS die
schade vd ene staat op een andere reglementeert, schadevergoeding en
plicht om de schade id toekomst te vermijden. Hof maakt hier een
internationale regel van waar Canada aan gebonden is.
Eerste milieuregel, waarbij staten verantwoordelijk zijn voor schade aan
andere staten.
Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid om beginselen als grondslag voor I.R te
benoemen, om de coherentie ervan te bewaren. Op die manier zijn int.
geschillen makkelijker te ontmantelen.
Arrest 7 met de bouw van een dam in Hongarije en Sloveni, geeft een
voorbeeld over de interpretatie van projecten met een duurzame ontwikkeling.
Als er milieukwesties optreden (watervervuiling id Donau) meent het Hof dat
het economisch belang niet primeert op het ecologische. Eerste erkenning id
rechtspraak over het belang van milieubescherming.
Dissenting opinion: verdergaan dan dit, milieubeschermingen als bindend
principe van I.R. maken en niet al zwak concept zoals het ih arrest uitschijnt.
Maatregelen opleggen om duurzaamheid vh project te waarborgen, ook al is
dit niet opgenomen ih initieel verdrag.
Ook in de arbitrage tussen NL en VL over de IJzeren Rijn is dit een kwestie.
Hof volgt de NL argumentatie dat de economie van VL de ecologische
belangen van NL niet mag raken.
31

Waar het gewoonterecht gebaseerd is op statenrecht, laten deze algemene


rechtsbeginselen ruimte aan het niet-statelijke verkeer (ngos, bedrijven, ).
Veel ngos nemen bijvoorbeeld duurzaamheid als leidraad voor hun werking, en
kunnen zo bijdragen aan een algemeen rechtsbesef. Opinio iuris communio.
Ontdekking van een nieuw en breed gedragen potentieel.
Algemene rechtsbeginselen zijn aanvullende bronnen waarvan het gebruik id
rechtspraak geen precedenten-waarde heeft. Nationale rechtspraak is immers
moeilijk te integreren in I.R.
40. Arrest 19: Soft law toepassing (zie ook nr. 61)
In praktijk heeft het Hof andere bronnen aangewend als reeds vermeld, n
hiervan is de Soft Law. Niet-bindende politieke beslissingen die een bijdrage
kunnen leveren aan het I.R.. Veel resoluties vd VN-AV worden bij consensus
aangenomen die niet bindend zijn, maar wel de visie vd internationale
gemeenschap spiegelen.
Verklaringen vd VN hebben vaak een plechtiger karakter dan resoluties, en
zijn vaak bedoeld als eerste stap naar de ontwikkeling ve verdrag. Voor
rechters kan dit wel als bewijs dienen voor het bestaan van gewoonterecht.
Onderzoek toont aan dat niet-bindende regels ih I.R. niet slechter worden
opgevolgd dan bindende, doordat op internationaal vlak er vaak sowieso geen
rechter bevoegd is om een oordeel te vellen of een dwangmechanisme
aanwezig is. Imagoschade is vaak de grootste straf voor een staat of
internationale organisatie, dus minder kans dat ze regels zelf gaan breken.
Voordelen: samenwerking o.b.v. vertrouwen, snelle oplossing voor probleem
met ook ruimte voor wijzigingen, staat open aan niet-statelijke actoren,
Soft law kan de interpretatie van Hard Law id hand werken. In Arrest 19 haalt
295 een niet bindend charter aan om een bindend charter te interpreteren.

Zelfregulering als een andere bron van I.R., dit is vooral van toepassing op
internationale organisaties en ngos die gebruik maken van transnationaal recht.
41. Document 18: Hybride Meerpartijen Initiatieven
Verdragen zijn in principe enkel toegankelijk voor staten, maar groeiende
behoefte aan andere instrumenten om ngos en private actoren te betrekken.
Voluntary Principles is een niet bindende tekst afgesloten tussen staten, ngos
en bedrijven. Handelt over bedrijven die opereren in conflictgebieden en hoe zij
kunnen vermijden om betrokken partij te worden bij schendingen vd
mensenrechten (want bedrijven kunnen vaak niet weg uit een land,
aanwezigheid van grondstoffen en contracten).
Platform om bedrijven bij te staan en maatregelen en mechanismes uit te
schrijven om dergelijke toestanden te vermijden en relaties op te
bouwen/onderhouden met het land.
Werking vd Wereldbank toont aan dat informele bronnen een belangrijke rol ih
I.R. kunnen invullen. Geeft leningen aan ontwikkelingslanden of bedrijven die
investeringen willen doen in dergelijke landen. Bevoegd orgaan IFC geeft maar
een kleine lening, maar dit is vaak de incentive voor private banken om zelf te
investeren ih bedrijf/project. Symbolische steun.
IFC eist wel dat het bedrijf in kwestie het verdrag/rechtsprincipe aanvaard
wordt door het bedrijf in kwestie, waardoor een fiscaal instrument
32

VII. Geschillenbeslechting
42. Document 3: Statuut vh Internationaal Gerechtshof ( zie ook nr. 31)
Vredevol platform vd VN om conflicten op te lossen tussen staten (Art. 33 vh VN
Handvest). Het juridisch uitvechten is echter slechts n vd mogelijkheden, en
niet het vaakst gebruikt.
Artikels 92-96 handelen ook over het Gerechtshof, het Handvest definieert
alle VN hoofdorganen uitvoerig. Het Statuut zelf is een toevoegsel vh
Handvest, om alle nodige informatie te verstrekken in een bijlage. Moet niet
apart geratificeerd worden, dus alle VN lidstaten kunnen gebruik maken vh
Hof (geen sprake van verplichte rechtsmacht).
Voornaamste rechtbank vd VN met 15 rechters, geografische spreiding om de
hele wereld te kunnen vertegenwoordigen. Gebruik dat de P5 vd UNSC altijd een
rechter hebben, dit was bedoeld om gewicht te verlenen aan het Hof bij de
stichting ervan.
Kritiek op de Westerse visie vh Hof en hanteren ve westerse rechtspraak.
Niet-westerse rechters zijn ook vaak ih westen opgeleid, conservatief
karakter vh Hof. De rechters worden (her)-verkozen door een meerderheid
binnen de AV en aanbeveling vd UNSC en krijgen een mandaat van 9 jaar.
Een staat kan bij een geschil een ad hoc rechter aanstellen van eigen
nationaliteit die dan toegevoegd wordt aan het Hof, erkenning vd
soevereiniteit in ruil voor erkenning vh Hof.
Meerderheidsstemming met doorslaggevende stem vd voorzitter. Ruimte
voor separate opinions en dissenting opinions. De arresten bevatten enkel
de elementen waarover het Hof het eens kon worden, opinions geven dus
een nuttige aanvulling/contextualisering.
De ambtenarij vh Hof noteert de arresten en vaardigen deze uit.
Adviesprocedure staat open voor de AV en SC, alsook aan VN organen en
gespecialiseerde organisaties. Beslechtingsprocedure staat enkel open aan
staten (klassieke notie vh I.R.)
Geen advies aan staten zelf om misbruik te vermijden. Bij beslechting
moeten de partijen immers het Hof bevoegd verklaren, wat te omzeilen is
via de adviesprocedure. Staten mogen in adviesprocedures wel hun mening
te kennen geven over het onderwerp.
Arresten vh Hof zijn bindend, maar adviezen zijn dit niet (al hebben deze een
groot gezag). De AV hecht wel groot belang aan deze adviezen, dus ze zijn
zeker niet makkelijk om ad kant te schuiven. (bv. bouw veiligheidsmuur in
Isral, negatief advies en grote druk op Isr.)
Bevoegdheid: compromis tussen staten om het voor het Hof te brengen
(bilateraal verdrag), dit gebeurd bijgevolg vooral bij geschillen die niet van
prioritair belang zijn voor staten.
Tweede mogelijkheid vd Facultatieve Verklaring van Verplichte Rechtsmacht.
Maakt het Hof automatisch bevoegd in geval van een geschil met een staat
die ook dergelijke verklaring heeft ingediend. Te beperken in tijd en
rechtsgebieden, enige dat niet mag is aangeven dat per zaak de
rechtsmacht nog in overweging wordt genomen. Ondanks de eigen rechters
ih hof, heeft vd P5 enkel het VK dergelijke verklaring ingediend.
Ten derde is er het Foro Prorogatum: een staat die het Hof niet bevoegd
heeft verklaard, kan altijd meegaan in een procedure. Zo is er de zaak vd
Marshall Islands tegen alle kernmachten. Ook al heeft de VS het Hof niet
33

bevoegd verklaard op dat terrein, toch kan het meestappen id procedure als
het dat wilt.
Ten vierde is er de verdragsclausule. In vele verdragen wordt het Hof
bevoegd verklaard indien er geschillen tussen de partijen o.b.v.h. verdrag
zouden ontstaan (bv gijzeling in Teheran). Vaak vergeten door staten dat ze
op deze manier gebonden zijn, al kan het Hof enkel o.b.v.h. verdrag in
kwestie oordelen als de bevoegdheid afkomstig is ve clausule.
In n zaak worden vaak drie verschillende en bindende arresten geveld:
Preleminaire bezwaren (als n vd partijen de bevoegdheid vh Hof ter discussie
stelt), voorlopige maatregelen (indien er dringende maatregelen gesteld
moeten worden, waarbij niet op de uitspraak gewacht kan worden), en het
arrest over de grond vd zaak (hierbij mogen de voorlopige maatregelen geen rol
spelen).
Het arrest bevat uitspraken over de schending vd plichten door een staat en
reparaties (materieel, maar ook belofte om schending stop te zetten).
Concrete schadevergoedingen moeten nog onderhandeld worden tussen de
partijen, verschillende normen over schade en financile middelen. Indien er
geen consensus bereikt wordt, komt het Hof terug tussen
Het uitvoeren vd arresten is verplicht, en wordt versterkt door het
Handhavingsartikel ih VN Handvest (95), waarbij de benadeelde staat de
zaak nog voor de UNSC kan brengen. Vetorecht zorgt er wel voor dat er geen
zaken tegen de wil vd P5 gewonnen kunnen worden. Staten kunnen ook
altijd terug naar het Hof stappen. Slechts 5% niet naleving.
43. Arrest 20: Papierfabriek Uruguay (zie ook nr. 56)
Geschil tussen Argentini en Uruguay over een Finse papierfabriek op de
grensrivier Uruguay. Rivierverdrag tussen de twee landen stelt dat ze de
waterkwaliteit zullen beschermen en er een consultatie moet zijn bij
economische activiteiten op de rivier die dit ih gedrang kunnen brengen.
Uruguay doet dit niet, Argentini is bezorgd over chemicalin en verstoring
toerisme.
Argentini stapt naar het Hof o.b.v.d. verdragsclausule vh rivierverdrag,
hierdoor is het Hof dus gebonden aan de waterkwaliteitsbepalingen en
consultatiemechanisme om uitspraak te doen. Argumenten van geur- en
zichthinder krijgen dus geen ruimte id procedure.

Andere
geschillenbeslechtingsmechanismes
(toegang,
recht,
arresten,
handhaving):
Internationale Rechtbank voor Recht vd Zee: enkel open voor staten en o.b.v.h.
zeerecht, dus een strikte en gespecialiseerde bevoegdheid. Bindende arresten
maar geen handhaving.
WTO Geschillenmechanisme: enkel open voor lidstaten vd WTO, bindende
arresten o.b.v. handelsverdragen. Economische tegenmaatregelen getroffen bij
niet-naleving. Verplichte rechtsmacht, dus geen kwestie van erkenning of
bevoegd verklaren.
Joegoslavi Tribunaal & Internationaal Strafhof: Procedure tussen procureur en
individuen o.b.v.h. internationaal strafrecht. Binden en strafmaten worden
opgelegd. Het toepasselijke recht moet wel ih verdrag opgetekend staan.
Regionale mensenrechtenhoven: individu tegen (eigen) staat, bindende
arresten voor de staat en herstel voor de persoon. Geen handhaving maar wel
druk vd overkoepelende instelling (EU).
34

Afrikaanse & VN Mensenrechtencommissie: geen bindende arresten, wel


aanbevelingen. Geen juridische hoven en kunnen ook enkel oordelen o.b.v.h.
eigen oprichtingsverdrag.
Kosovo Panel: Klachten v individuen tegen een internationale organisatie (VN),
geen bindende arresten en geen handhaving.
ICSID: arbitragerechtbank voor klacht van bedrijven tegen staten. Rechtsmacht
gekozen door de partijen, en anders het nationaal recht vd staat ( die gelijk
lopen met I.R.). Bindende arresten. Partijstaten moeten akkoord gaan met
handhavingsmechanisme bij toetreding.
Geschillen kunnen dus vanuit meerdere kanten bekeken worden. Een
milieuverdrag kan bv. impact hebben op de mensenrechten (voedselvoorraad).
Spanning id inhoud, maar ook id bevoegdheden, zo overlappen het Int.
Gerechtshof en Int. Strafhof deels. Andere sectoren hebben dan weer geen eigen
gespecialiseerde rechtbank (bv. milieu).
Optie op forumshopping, welke rechtbank speelt ons het best id kaart?
Oplossen door een hirarchie te creren, overkoepelende rechtbank waarbij in
beroep gegaan kan worden. Problematisch doordat de verschillende platformen
verschillende rechten hanteren en ook andere actoren omhelzen.
Dialoog tussen rechters van verschillende platformen bevorderen door
conferentie in te leggen, of door in uitspraken naar andere rechtbanken/toepassingen te verwijzen.
Rekening blijven houden met algemene rechtsbeginselen.
Artikel 33 vh Verdrag van Wenen houdt rekening met andere verdragen vd
partijen. Alle rechtbanken gebruiken dit om rekening te houden met elkaar,
maar dit kan enkel indien het oprichtingsverdrag ruimte laat voor een dergelijke
interpretatie.
Bv. handelsverdrag met milieuclausules, hierdoor kunnen milieuverdragen
en toezicht-mechanismes betrokken worden.
44. Arrest 23: Tempel van Preah Vihear
Onduidelijk of het op grondgebied van Cambodia of Thailand ligt, beide claimen
de tempel en het land errond. Cambodia vraagt in 2008 het UNESCO statuut
aan, wat tot een heropflakkering vh dispuut leidt. Zeker omdat de Thaise
minister van BuZa deze aanvraag steunde, terwijl Thailand het besluit van 1962
nog contesteerde.
Gewapende schermutselingen en resolutie vd UNSC om wapens neer te
leggen, en waarnemers van ASIAN id regio toe te laten (wat niet wordt
opgevolgd).
Cambodia keert terug naar het Hof voor herinterpretatie vh arrest uit 1962.
Arresten zijn definitief en bindend, maar vraag voor herinterpretatie kan altijd
indien er een meningsverschil opdaagt.
Cambodia meent dat het niet meer draait op wiens grondgebied de tempel
staat, maar wel van wie de omgeving rond de tempel is en hoe ver dit
territorium reikt.
Vraag voor voorlopige maatregelen, verbod op militaire activiteiten en
verbod aan Thailand om het gebied te betreden met overheidspersoneel.
Hof neemt inderdaad voorlopige maatregelen doordat er slachtoffers gevallen
zijn, er schade dreigt en de resolutie vd UNSC niet helemaal uitgevoerd is.
Risico en dringendheid aanwezig. Het Hof neemt echter andere beslissingen dan
Cambodia had gevraagd, en beide partijen krijgen verplichtingen opgelegd.
35

Risico op schade als drijfveer genomen, en niet de klassieke rechten vd


staten.
Afkondiging ve gedemilitariseerde zone tot de soevereiniteitskwestie
beslecht is. Bindend, maar slechts van toepassing tot het arrest ten gronde
geveld is. Het Hof benadrukt hier ook bij dat dit geen voorafspiegeling moet
zijn voor het arrest (meer traditionele uitspraak)
45. Arrest 13: Genocideproces Joegoslaviconflict
Federale staat Joegoslavi, gedomineerd door de Serven. Spanningen id jaren
90 met uiteenvallen vd USSR veroorzaken ook afscheuringen ih land
(unilateraal). Op 25/06/1990 verklaren Sloveni en Kroati (Katholiek) zich
onafhankelijk. In Kroati leeft een Servische minderheid, dus kan Servi
(Orthodox) dit niet aanvaarden.
In Bosni-Herzegovina is 43% Albaans (moslim), 31% Servir en 17% Kroaat.
Afspraak voor een machtsdeling tussen de drie groepen. Bosnische Servirs
roepen in januari 1992 echter de onafhankelijkheid uit met een eigen republiek
Servska. Geen aansluiting bij Servi.
In maart 1992 roept de rest van Bosni de autonome Bosnische staat uit,
waartoe het Servische deel ook behoort volgens hen. Start van een oorlog
die zou duren tot 1995.
Huidige Bosnische staat is federaal met de drie etnische delen, waaronder
Servska.
Sarajevo als een multiculturele stad gelegen in een kom. Omsingeld door
soldaten vd Servische Republiek. VN had safe zones afgekondigd, waarvan
Sarajevo er n was. VN militairen konden echter geen dramas voorkomen
(Ook Srebrenica was een safe haven, voor moslims).
Synthese-arrest:
STATENOPVOLGING: Servi als opvolgerstaat van Servi-Montenegro, deze
laatste had zich afgescheiden tijdens de procedure en kan niet aansprakelijk
gehouden worden. Ze moeten het genocideverdrag ook nog ratificeren, en
dat heeft geen terugwerkende kracht.
BEVOEGDHEID: gebaseerd op art. 9 vh genocideverdrag, dus een
verdragsclausule. Hierdoor kunnen andere schendingen vd mensenrechten
niet in acht genomen worden.
FRAGMENTERING: verwijzing naar Joegoslavitribunaal, eerdere arresten
zullen als bewijs aangenomen worden voor de intentie (genocide is immers
enkel van toepassing als er een intentie kan bewezen worden om een
bepaalde groep o.b.v. ras, religie, uit te moorden).
RECHTSPERSOONLIJKHEID: De Servische Republiek is geen staat, niet erkent
door andere staten maar heeft wel territoriale controle. Bezien als een
gewapende groep, juridisch vacum zonder rechtspersoonlijkheid. Het leger
vd groep bestond uit Servische voormalige militairen van Bosni met
generaal Mladic aan het hoofd.
INTERPRETATIE: discussie over interpretatie van beoogde groep. Bosni
claimt een genocide tegen niet-Servirs, maar dit is te ruim om genocide
aan te tonen volgens het Hof. Vernauwt tot genocide op Bosnische moslims,
dus de Kroaten vallen weg als slachtoffer. Daarnaast probeert Servi aan te
tonen dat het genocideverdrag niet handelt over staatsaansprakelijkheid,
maar Hof vindt dat dit tegen het principe vh verdrag ingaat.

36

BEWIJSLAST: ligt bij de vragende staat, Bosni. Moeilijk omdat intentie


aangetoond moet worden, en Servi niet meewerkt (houdt documenten
achter). Genocide is een Ius Cogens regels, waardoor het Hof eist dat er
meer dan voldoende bewijslast is.
TOEREKENBAARHEID: Srebrenica als genocide tegen de moslims gezien door
de troepen vd Servische Republiek, poging om de streek etnisch te zuiveren.
De juridische scheiding tussen de Servische Republiek en de staat Servi
worden aanvaard door het Hof. Er is geen bewijs van instructies of dat het
leger vd republiek (VRS) als een orgaan van Servi gezien kan worden (ook
al zijn er nauwe banden tussen Belgrado en de VRS).
STRAF: Hof meent dat Servi artikel 1 vh genocideverdrag niet heeft
opgevolgd, en dus wel aansprakelijk gesteld kan worden voor de daden vd
VRS. Het had immers voldoende invloed om het te proberen verhinderen, en
had het ook moeten zien aankomen. Dit is een hele dunne lijn die het Hof
bewandelt. De schending van art. 1 wordt versterkt door niet meewerken
met het Joegoslavitribunaal en niet naleven v voorlopige maatregelen.
HERSTEL: geen financieel herstel opgelegd, door gebrek aan causaliteit (zou
Servi het hebben kunnen tegenhouden als ze het probeerden?). Wel eis tot
uitlevering van betrokken personen. In Servi werd dit bezien als een
overwinning.

37

VIII. Recht van Vrede en Veiligheid


Behandelt de vraag of een oorlog te rechtvaardigen is volgens het I.R., en wat
bijgevolg een daad van agressie te noemen is (niet geoorloofd geweld door een
staat). Te onderscheiden van andere soorten van I.R. die ook relevant zijn bij
oorlogssituaties.
Internationaal Humanitair Recht: oorlogsleed beperken en verzachten door de
partijen regels en verplichtingen op te legen. Ook van betrekking op staten die
een onrechtmatige oorlog voeren (dus die een daad van agressie plegen).
Vastgelegd in klassieke statelijke verdragen:
Recht van Genve (Rode Kruis, 1949) maakt een onderscheid tussen
burgers en krijgers. Enkel deze laatsten zijn geldige oorlogsdoelwitten
aangezien ze actief deelnemen ad strijd. Verder worden ook zieken,
gewonden, schipbreukelingen en krijgsgevangenen beschermd. Ook
plaatsen zoals kerken en cultureel erfgoed worden beschermd hierin. De
toepassing en controle hiervan zijn zeer moeilijk (kerken bv gebruikt als
munitiedepot door bescherming), en in een burgeroorlog valt onderscheid
strijder-burger weg.
Recht van Den Haag: beperkingen op methoden/wapens om menselijk leed
te verzachten. Bv het verbod op anti-persoonsmijnen die niet doden maar
verminken. Ook op chemische wapens, want deze maken geen onderscheid
tussen burger en militair.
Internationaal Strafrecht: persoonlijke aansprakelijkheid. Leidinggevende politici
die een daad van agressie hebben laten uitvoeren, zijn individueel aansprakelijk
voor deze misdaad.
Mensenrechten: Staat die over een grondgebied heerst tijdens een conflict
moet daar toezien op de toepassing vh mensenrecht. Dit is altijd van
toepassing, oorlog of vrede maakt niet uit, en is dus minder specifiek als het
internationaal humanitair recht.
In de praktijk kunnen mensenrechten wel tijdelijk opgeschort worden d.m.v.
de noodtoestand. Hierbij moet duidelijk afgekondigd worden welke rechten
niet meer gelden.
Bepaalde rechten kunnen niet ontvreemd worden (bv folterverdrag). Om
mensenrechten op te schorten moet de noodzakelijkheid en professionaliteit
bewezen worden, vaak staan hier aanvullingen voor in het internationaal
humanitair recht.

Collectieve Rechtshandhaving
Geweldverbod als n vd grondregels vd VN, opgenomen in het Charter (Artikel 2).
Twee grote uitzonderingen bestaan hierbij, waarover veel discussie bestaat. De
eerste is het collectief ingrijpen door de internationale gemeenschap, belichaamd
door de VN Veiligheidsraad.
Op de samenstelling vd UNSC is al lang kritiek. Militair gezien zijn de p5 niet
meer de enige grootmachten, er zijn eisen voor meer democratische input,
economische belangen,
Een heel aantal landen voeren campagne voor een permanente zetel in de
Raad (Du, Nigeria, Venezuela, India, Brazili, ). De permanente leden
moeten echter voor stemmen voor procedurele veranderingen, en willen
hun unieke machtspositie niet zomaar kwijt.
38

Artikel 39 vh VN Handvest stelt dat enkel de UNSC bevoegd is om


bedreigingen voor de vrede vast te stellen
Hoofdstuk 6 resoluties zijn vreedzame regelingen voor geschillen. Deze zijn
niet-bindende aanbevelingen en hebben de instemming nodig vd staat op wiens
territorium het afspeelt.
Typisch voorbeeld zijn waarnemers bij verkiezingen in landen waar politieke
spanningen heersen en er weinig vertrouwen is id verkiezingsprocedure.
Gewapend VN-personeel kan in zon missies altijd meegaan, maar louter ter
bescherming en niet om te interveniren.
Hoofdstuk 7 resoluties hebben een hogere drempel. Geschil tussen of
handelingen van staten met een externe bedreiging voor de veiligheid.
Stappenplan (niet verplicht die volgorde):
Vaststelling van een bedreiging (soms zijn er resoluties met niet meer dan
die vaststelling).
Afkondigen van voorlopige maatregelen, afkondigen van dwangmaatregelen
zonder geweld (economische sancties; handelsembargo; specifieke
embargos op bv wapens of tegen specifieke partijen; individuele of smart
sanctions met bevriezen van tegoeden en reisverboden; oprichting van
juridische hoven of bevoegd verklaren vh Int. Gerechtshof).
Indien nodig worden hierna militaire stappen afgekondigd om de vrede te
herstellen. Het originele idee was dat de VN over een leger zou beschikken,
dit is er nooit doorgekomen waardoor de VN beroep moet doen op de
lidstaten om troepen te leveren.
Zal altijd expliciet vermeld staan indien een resoluties onder Chapter 7 valt.
46. Document 10: UNSC Resolutie over Koeweit
Interstatelijk conflict tussen Irak en Koeweit, Golfoorlog waarbij de UNSC de
inval van Irak veroordeelde. Resoluties voor deze bevatten de elementen van
het stappenplan, maar werden niet nageleefd door Irak. Deadline aan Irak om
deze toch nog na te leven, anders wordt een machtiging ad VN leden gegeven
om in te grijpen met alle mogelijk middelen (= militair).
Zolang er een interventie bezig is onder Chapter 7, komt de UNSC niet tussen.
Dit omdat er id internationale coalities meestal n vd P5 aanwezig is. Dus geen
VN controle op het mandaat.
47. Documenten 25 & 26: Conflict in Libi
Na de K.O. komen er stemmen op om de UNSC ook te laten optreden buiten
interstatelijke conflicten. Hiervoor is echter geen toereikend normatief kader en
de Raad kan ook niet in die richting gedwongen worden.
Door het slechte optreden vd UNSC in Joegoslavi, Rwanda (geen interventie
tegen genocide) en andere situaties, heeft de AV de Responsibility to Protect
doctrine (R2P) aangenomen in 2005. Niet bindende tekst die staten oproept
om de bevolking te beschermen, maar ook stelt dat de internationale
gemeenschap hen hierin moet steunen.
Tegenhouden van interventies door een veto wordt niet meer aanvaard,
aanmaning ad staten die deel uitmaken vd UNSC om een complementaire
internationale verantwoordelijkheid op te nemen boven de rechtsmacht en
aansprakelijkheid van staten.
Document 25 is een VN resolutie onder Chapter 7, dat unaniem werd
aangenomen id UNSC (met grote staten als DU, Nigeria, India, Brazili), doordat
39

het leger in Libi luchtaanvallen uitvoert op steden zonder onderscheid tussen


rebel en burger.
Deze luchtaanvallen worden bezien als schending vd mensenrechten,
wapenembargos en andere smart sanctions worden opgelegd, en een
sanctiecomit opgericht om de implementatie van lidstaten op te volgen.
Humanitaire bijstand als uitzonderingsclausule.
Document 26 wordt enkele weken later aangenomen als de situatie escaleert op
het terrein, wel met vijf onthoudingen (China, Rusland, Brazili, DU en India).
Lidstaten worden gemachtigd om de burgerbevolking te beschermen, maar sluit
boots on the ground uit.
Daarnaast afkondiging van een no fly zone voor Libische leger en de zaak
wordt toegewezen ah Strafhof zodat aanklager schendingen v
mensenrechten kan onderzoeken.
Hieruit blijkt dus dat de UNSC niet langer alleen bij interstatelijke oorlogen
optreedt, maar ook indien mensenrechten worden geschonden of er escalatie id
buurlanden dreigt.
Ook eenmaal militair ingegrepen om het democratische regime in Hati te
herstellen.
Niet militaire acties tegen terrorisme, bv resolutie tegen Libi om verdachten
uit te leveren na het bomvliegtuig dat neerstorten in het Schotse Lockerby.
Ook resoluties wanneer een staat verdacht wordt chemische of nucleaire
wapens te bezitten.

Recht op Zelfverdediging
48. Documenten 2: Charter vd VN (zie ook nr. 3)
Artikel 51 benadrukt de tweede grote uitzondering op het geweldverbod,
namelijk het recht op zelfverdediging. Ook hier bestaat veel discussie over de
juiste nuances en betekenis.
Inherent recht vd staat, maar zowel collectief als individueel. Dus twee
vormen.
In geval ve gewapende aanval tegen een VN-lid, dit doelt op de verhouding
tussen het collectieve verdedigingssysteem en het recht op zelfverdediging. Een
staat mag zich verdedigen zonder toestemming vd UNSC, maar dit moet wel ad
VN meegedeeld worden en het recht op zelfverdediging valt dan ook weg zo
gauw de UNSC heeft kunnen ingrijpen.
Het recht is dus eerder een voorlopige maatregel ter bescherming vd staat,
dat daarna overgenomen wordt door het collectieve beschermingsprincipe.
Dit is uiteraard in de veronderstelling dat de UNSC ingrijpt. Onzekerheid,
want het is een politiek orgaan
49. Arrest 4: Nicaragua arrest (zie ook nr. 36)
Gewapend verzet vd contras tegen het nieuwe linkse regime. Gesteund door de
VS (tweede linkse regime naast Cuba was niet aanvaardbaar), bewapenen en
training id buurlanden.
Hof moet terugvallen op gewoonterecht en niet op verdragenrecht door clausule
vd VS. Toch staat er ih arrest een interpretatie vd termen van artikel 51 vh
Handvest.
176 stelt dat het Handvest zelfverdediging ziet als een inherent recht vd
staat, en dit dus ook buiten het Handvest bestaat. Dus dit recht kan ook
40

ingeroepen worden vanuit situaties waar niet aan gedacht is ih Handvest, bv.
na 9/11 willen sommige staten ingrijpen en verwijzen hierbij naar dit arrest
als de creatie ve nieuwe gewoonterecht.
Deze interpretatie had het Hof echter ook niet voor ogen, ze bedoelden
eerder dat er nog andere voorwaarden zijn waaraan het gebruik van geweld
aan vasthangt om rechtmatig te kunnen zijn. Dus geen creatie van extra
ruimte. In dit arrest betekent het concreet dat het geweld in een
tegenreactie proportioneel moet zijn (staat niet ih Handvest, maar wordt
gezien als gewoonte). Dus beperkende uitleg over artikel 51 ih licht vh
gewoonterecht.
Het Hof verduidelijkt ook de notie van individueel of collectief
verdedigingsrecht. Individueel betekent het dat de getroffen staat geweld
gebruikt tegen de agressor, collectief betekent het dat meerdere staten de
getroffen staat bijspringen.
Bv. het NACO-verdrag dat zegt dat de partijen die zich hebben aangesloten
bij de NAVO, een aanval tegen n van hen beschouwen als een aanval
tegen zichzelf en zo reageren. Hoofdstuk 8 vh VN Charter voorziet in een
samenwerking tussen de UNSC en regionale organisaties, dat dan onder een
VN mandaat handelt. De NAVO heeft echter altijd beweerd dat zijn geen
regionale organisatie zijn id zin van Hoofdstuk 8, maar een organisatie van
collectieve zelfverdediging waarvoor geen toestemming vd UNSC nodig is.
De NAVO kan samenwerken onder hoofdstuk 8 met de VN, maar laat zich
niet binden.
Hier beschouwt de VS haar optreden ih licht vh recht op collectieve
zelfverdediging. De buurstaten van Nicaragua voelen zich immers bedreigt
door het linkse regime, en de VS doet niet meer dan haar bondgenoten
steunen. Dit argument wordt van tafel geveegd door het Hof, omdat er geen
melding van een gewapende aanval is geweest op de staten id regio en er
ook geen bewijs is dat deze de VS om hulp hebben gevraagd. Dit zijn
noodzakelijke voorwaarden om beroep te doen op het collectieve
zelfverdedigingsrecht.
Hof benadrukt daarnaast dat er voor zelfverdediging enkel kan gekeken
worden naar reeds gestelde daden, en niet gebruikt van worden als
preventief middel (194).
Discussie over de betekenis van een gewapende aanval, want dan alleen heeft
een staat recht om tegengeweld te gebruiken. Hof meent dat dit een
gewelddadig optreden vh leger vd staat is of van gewapende groepen die
optreden in naam vd staat (195). Dus een aanval moet toerekenbaar kunnen
zijn ad staat, aangezien tegenmaatregelen zich vaak zullen afspelen op het
territorium vd aanvallende staat, schending vd soevereiniteit moet gegrond zijn.
Daarnaast moet het geweld een zekere ernst hebben om als aanval bezien
te worden, een zekere omvang is vereist. Dit is een zeer vaag criterium. Het
Hof oordeelt dat een gesoleerd grensincident niet gezien kan worden als een
aanval. (huidige probleem met neergeschoten Russische jager boven de
Turkse grens is ook zo genterpreteerd door Hof).
De handelingen vd contras zijn volgens het Hof ook niet toerekenbaar ad
VS, zij hebben geen instructies gegeven of controle over de groep. Ook het
steunen van gewapende groepen door de VS kan niet worden gezien als
aanval.
41

Het Hof oordeelt dus dat er geen sprake is van een aanval door de VS, maar dat
deze laatste wel het niet-interventiebeginsel geschonden heeft door steun te
verlenen.
Dan volgen de aanslagen van 11 september. De daden van Al Qaida zijn niet
toerekenbaar aan een staat, dus de bepalingen vh Nicaragua arrest staan id weg
voor acties onder zelfverdedigingsrecht. Hierbij rijst dus discussie of het Hof
verboden heeft om tegen gewapende groeperingen zonder staatsaffiliatie te
handelen of niet. Dit zou dan ook impliceren dat er gewapende handelingen
worden genomen op territoria van staten met enkel sympathien voor dergelijke
groepen.
Tweede discussie over het regime van Sadam Hoessein in Irak. Mogelijk bezit
van lange afstand raketten als reden om in te grijpen, maar het Hof had gesteld
dat zelfverdediging enkel kon tegen daden die reeds gesteld waren en niet als
preventieve maatregel. Dit was nochtans de argumentatie van Blair om in te
grijpen in Irak.
Op 12/09/2001 nam de UNSC een resolutie aan ih kader van Chapter 7, waarbij
daden van terrorisme als bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid
worden bestempeld. Id preambule wordt verwezen naar het inherente recht op
zelfverdediging.
Twee weken later komt een andere resolutie waarbij een aantal concrete
maatregelen worden verplicht ad staten, met verbod op steun aan
terroristen en rapporteringsplicht.
Op 07/10/2001 meldt de regering vd VS ad UNSC dat zij met andere landen een
gewapende aanval op Al Qaida zullen uitvoeren onder het recht op
zelfbescherming. Deze acties zijn gericht tegen militaire en trainingsinstallaties
vd Taliban in Afghanistan (zouden A.Q. steunen). Geen preventieve interventie,
maar antwoord op terroristische daden als argumentatie.
UNSC neemt hier akte van, maar doet nooit uitspraak over de legitimiteit
(VS en VK deden mee, dus veroordeling is onmogelijk). Toch lijkt de
toerekenbaarheid vd aanslag aan Afghanistan moeilijk, en grondoorlog is
moeilijk noodzakelijk of proportioneel te noemen.
50. Arrest 11: Gewapende activiteiten in Congo (zie ook nr. 33)
Deze zaak heeft niets te maken met terrorisme, maar is wel het eerste dossier
over geweldplegingen door een staat na 11 september. Vraag of het Hof een
andere interpretatie zou aanmeten sinds het Nicaragua-arrest.
Burgeroorlog in Congo, rebellenbewegingen tegen president Kabila en de
regering in Kinshasa. Regering besluit om de hulp in te roepen van Rwanda en
Oeganda om de rebellen het hoofd te bieden. Na een tijdje beslist Kabila dat de
steun van het Rwandese en Oegandese leger echter niet meer nodig is, en
vraagt hen het land te verlaten, wat deze niet doen.
Na de burgeroorlog worden grote delen vh land gecontroleerd door
verschillende troepen. MLC als pro-Oegandese rebellenbeweging, UPDF
(Oegandese leger), de ADF als pro-Rwandese rebellen en de DRC (Congolese
leger).
Het is duidelijk dat het Oegandese leger geweld gebruikt heeft op Congolees
territorium, ook tegen het Congolese leger zelf.
Congo start een procedure bij het Gerechtshof om de onrechtmatigheid vh
Oegandese leger en de MLC aan te klagen, en Oeganda aansprakelijk te stellen
voor de daden van beide.
42

Oeganda beroept zich vanaf het moment dat de zaak wordt aangespannen
op het recht van zelfverdediging om te verklaren waarom de troepen in
Congo bleven. Voordien hadden ze hier geen notie van gemaakt en het was
ook nooit doorgegeven ah UNSC.
Oeganda redeneert dat de grensgebieden onder controle stonden vh ADF,
een anti-Congolese en anti-Oegandese rebellenbeweging met pro-Rwandese
standpunten. Deze zouden vaak de grens oversteken. Waar de grens ligt is
evenwel niet overal even duidelijk. De troepen moeten dus in Congo blijven
om deze troepen te bevechten, en ook om te voorkomen dat dergelijke
invallen id toekomst nog gebeuren (dus preventief).
Het Hof meent dat er nooit preventief gebruik gemaakt kan worden van
zelfverdediging (143). Daarnaast geeft het aan dat Oeganda nooit te kennen
gegeven heeft van te lijden onder invallen van Rwandese rebellen uit Congo
(146) en dat deze aanvallen vd ADF ook niet aan Congo toegerekend kunnen
worden. Er is dus geen sprake van een gewapende aanval door Congo, maar
wel van oppositiegroepen die zelf bevochten worden door Congo.
Dus Oeganda kan enkel gebruik maken vd vraag van Congo om tussenbeide
te komen, maar van het moment dat deze ingetrokken werd moet Oeganda
dat ook doen.
Dit ligt allemaal id lijn vh Nicaragua-arrest. Hof stelt ook dat als er recht op
zelfverdediging was, de daden van Oeganda niet noodzakelijk of
proportioneel waren (147)
Hof stelt over het geweldverbod ih algemeen, dat Art. 51 streng
genterpreteerd moet blijven worden, zodat er geen vrijgeleide ontstaat voor
het gebruik van geweld ter verdediging van veiligheidsbelangen. Er zijn
andere instrumenten hiervoor aanwezig. De restrictieve interpretatie vh Hof
blijft dus gelden.
In de rest vh arrest komt men tot de conclusie dat Oeganda zowel het
geweldverbod als het niet-interventiebeginsel geschonden heeft, zowel door de
eigen daden als doordat het MLC bezien wordt als een beweging onder
effectieve controle vh Oegandese leger.
Verplichting voor herstel: ongedaan maken vd onrechtmatige daden. De
twee partijen moeten hierover in goede trouw onderhandelen en een bedrag
overeenkomen. Dit is niet gelukt, waardoor er nog steeds een zaak loopt
over schadevergoedingen (deze gaan naar de staat, hoewel ze voor de
burgers bedoeld zijn. Vraag is of Congo deze gaat doorsluizen).

Deze argumentatie vh Hof komt dus nog steeds niet overeen met de interpretatie
van verschillende staten over Artikel 51. Id toekomst zal waarschijnlijk een pleidooi
komen voor herziening vh recht.
Aangevallen staat zal dan moeten aantonen dat de staat waar een
terroristische
groepering
de
internationale
verplichtingen
voor
terrorismebestrijding niet in nagekomen. Ten tweede dat het geweld specifiek
op de terroristische groep gericht is. En ten derde als het noodzakelijk en
proportioneel is. De 1e en 3e voorwaarde zijn echter subjectief, en het 2 e is in
praktijk moeilijk.

43

Andere argumenten
Buiten zelfverdediging en een collectief optreden, gebruiken staten soms nog
ander geweld. Dit gaat dus helemaal om het Handvest heen, en hebben geen
grond ih I.R.. Rechtvaardigingen van staten nadat ze specifieke operaties in het
buitenland hebben gedaan.
Zelfhulp: bescherming van onderdanen ih buitenland, al dan niet door militaire
acties.
Bv Isralisch vliegtuig gekaapt en afgeleid naar Oeganda. Isralirs plannen
een militaire actie om de eigen burgers te ontzetten zonder de toestemming
van het betrokken land.
Dit wordt enkel aanvaard als aangetoond kan worden dat het gastland niet
kan of wilt tussenkomen en er een ernstige bedreiging is voor de
onderdanen. Enkel noodzakelijke geweld wordt getolereerd, en strenge
beperkingen in omvang/duur (directe terugtrekking).
Veroordeling vanuit de int. gemeenschap, maar wordt wel getolereerd. Er is
begrip voor.
Humanitaire interventie: niet om de eigen burgers te redden, maar een deel vd
bevolking van een land te helpen. Als de staat zelf de eigen bevolking aanvalt
en niet in staat is bescherming te bieden bijvoorbeeld, en levensbedreiging is
voor de burgers. Noodzaak en proportionaliteit!
Kan niet zonder mandaat vd Veiligheidsraad, maar anderzijds is het R2P
principe, waardoor de int. gemeenschap deze verantwoordelijkheid moet
dragen. Wanneer de UNSC niet doet, is het voor een land/coalitie toch nog
mogelijk om tussen te komen.
Hof heeft tot nu toe nooit gezegd dat geweld hierbij kan zonder
toestemming.

Case Studies
51. Document 29: Syri
Burgeroorlog in Syri als gevolg vd Arabische Lente, protestbeweging tegen
autocratische regimes. In Syri vond dit plaats in 2011, maar lokte een
repressieve gewapende respons uit vh regime met een ernstige humanitaire
crisis als gevolg.
Complementaire bevoegdheid vd UNSC om in te grijpen, zoals bv. in Libi
gebeurde onder Chapter 7. In het vergelijkbare Syri gebeurde dit echter
niet door de tegenstand van RU en China. De westerse landen wilden echter
niet ingrijpen zonder VN mandaat.
Syri resoluties vd UNSC, gebaseerd op de aanwezigheid van
massavernietigingswapens als bedreiging voor de internationale veiligheid,
en niet o.b.v. humanitaire aspect.
In augustus 2012 stelt Obama dat het gebruik van chemische wapens of
voorbereiding voor de inzet hiervan, een grens betekent. Overschrijding hiervan
betekent interventie.
In 1925 was een protocol aangenomen over chemische en bacterile
oorlogsvoering, waarin gas als wapen verboden werd. Syri is hierbij partij,
maar er is geen toezichtmechanisme. Daarnaast is er het voorbehoud van
44

vele landen, dat ze het enkel niet als eerste in een conflict zullen inzetten,
maar wel zo zullen reageren op gasaanvallen.
Nieuw verdrag in 1993 verbiedt algemeen het bezit van chemische wapens .
Syri is n vd enkele landen die dit niet aanneemt. Door de quasiunanimiteit wordt het echter gewoonte, zodat ook Syri aan de regels
gebonden is. Hiermee is het echter niet gebonden aan het
toezichtmechanisme, dat enkel geldt voor de verdragspartijen.
Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW). Voeren inspecties
uit of er geen chemische faciliteiten zijn die kunnen gebruikt worden voor de
aanmaak van wapens.

In augustus 2013 komt een chemische aanval op Damascus ah licht id media.


Ban Kimoon maakt gebruik van zijn initiatierecht om een tijdelijk orgaan op te
richten om ter plaatse een feitenonderzoek te doen. Deze VN-missie mag enkel
vaststellingen doen over gebruik.
Alle partijen stemmen hiermee in en er wordt een tijdelijke wapenstilstand
afgekondigd zolang deze VN-missie duurt. Deze wordt uitgevoerd door
OPCW-experten, en zij stellen vast dat er inderdaad chemische wapens
gebruikt zijn.
Ban Kimoon brengt dit rapport uit en vult aan dat er oorlogsmisdaden
gesteld zijn.
Rusland en de VS gaan in bilaterale onderhandelingen op 13 september 2013
en komen overeen dat Syri onmiddellijk partij moet worden vh verdrag uit
1993, wat Syri doet op 14 september door een brief te sturen aan de
Depositaris (Ban Kimoon).
De normale procedure wordt zowel nationaal (geen parlementaire
procedure) als id VN ingekort door een speciale procedure ih leven te roepen
waardoor het OPCW met onmiddellijke ingang controles kan uitvoeren (eis
vd VS, wat Syri opvolgt).
Deze bilaterale onderhandeling wordt omgezet in VN Resolutie 2118
(document 29) unaniem aangenomen id UNSC met instemming van Syri.
Valt dus niet onder Chapter 7, hoewel clausule 21 hiervoor een stok achter
de deur steekt.
52. Document 31: Gebruik van Drones
Aanvallen met drones vanuit het buitenland (bv een besturingscentrum in
Lincolnshire voor aanvallen in Afghanistan en Syri) zijn enkel rechtmatig indien
er toestemming is vd hoogste gezagsdragers vh land in kwestie. Dit kan dus
enkel indien er een dergelijk gezag is.
Bv. Drones in Somali waar bijna geen staatsgezag was om toestemming te
geven.
Discussie of dergelijke toestemming dan algemeen is, of er voor elke
operatie dan nog om groen licht gevraagd moet worden.
Ook mogelijk als zelfverdediging of als een staat niet wilt/kan optreden tegen
gewapende groepen. Hierbij treedt dan weer de discussie op hoelang
zelfverdediging kan duren.
Resolutie vh Europees Parlement waarbij gesteld wordt dat aanvallen met
drones buiten oorlogstijd enkel kunnen indien er een UNSC mandaat is.
Internationaal Humanitair Recht is enkel v toepassing in oorlogstijd, wanneer
dit is wordt gedefinieerd in de verdragen van Genve en gepdatet door
protocollen. In 1977 wordt een protocol aangenomen dat handelt over
(internationale) niet-statelijke conflicten.
45

In oorlogstijd wordt collateral damage aanvaardt zolang het doelwit vd


drone-aanval militair was. Burgerslachtoffers kunnen immers altijd vallen in
oorlogstijden. Drones mogen enkel gebruikt worden tegen strijders die een
handeling van geweld uitvoeren, of met onweerlegbaar bewijs dat ze dit al
gedaan hebben.
In vredestijd of bij niveau I (interne ongeregeldheden) is het humanitair recht
niet van toepassing, maar het mensenrecht. Hierbij is er geen verschil
tussen burgers en strijders (want die zijn er niet). Het gebruik van drones
impliceert dan executie zonder gerechtelijke procedure, wat verboden is.
Drones kunnen wel gebruikt worden om een eind te maken aan rele
levensbedreigende situaties als er geen alternatieven zijn.
53. Document 32: VN tegen terrorisme
Voorbeeld van sanctieregime onder Chapter 7. Comits met terreurlijsten waar
sancties tegen worden ondernomen (tegoeden bevriezen, reisverbod,
wapenembargo, ). 250 Personen en organisaties staan op deze publieke
lijsten, staten kunnen suggesties doen met motivering.
Procedure om te schrappen vd lijst, aangezien dit verstrekkende gevolgen
heeft. Vanuit het ontbreken van regels hiervoor werd een ombudspersoon ih
leven geroepen om klachten te onderzoeken en zo rechtsbescherming te
garanderen. Zoeken naar een balans.
Resolutie aangenomen op 20/11/2015 na aanslagen Parijs (BB). Unieke tekst
waarbij terrorisme bezien wordt als bedreiging voor vrede en veiligheid waar
Daesh ad basis van ligt.
Individuele aansprakelijkheid en oproep aan alle landen om noodzakelijke
maatregelen te nemen volgens het I.R., Internationaal Humanitair Recht,
Vluchtelingenrecht, mensenrecht en het VN Handvest, om het territorium
van Daesh uit hun controle te brengen. Ook maatregelen tegen Foreign
Fighters genomen.
Bijzonder doordat dit niet o.b.v. Chapter 7 is, maar met unanimiteit
aangenomen waardoor de dwangmaatregelen instemming van Syri hebben,
en ook niet rechtstreeks tegen Syri gericht zijn. Militaire interventie in
Daesh territorium wordt dus niet gezien als schending vd soevereiniteit van
Syri, en moet gebeuren met instemming van Syri en Irak
Dit is een compromissituatie tussen Chapter 6 en 7, waarbij in praktijk niet
veel veranderd, maar geweld kan onder Chapter 6 doordat het niet tegen
Syri gericht is en deze instemt.

46

IX. Duurzame Ontwikkeling


Duurzame ontwikkeling heeft drie dimensies, een ecologische, een economische
en een sociale.
Deze moeten hand in hand met elkaar gaan, staten moeten hun best doen om
ze verder uit te bouwen, waarbij de uitbouw van n dimensie nooit ten koste
mag gaan vd andere dimensies.
Deze drie dimensies worden doorsneden door het mensenrecht, onderliggend
fundament.
Ondanks het zoeken naar een balans tussen de drie, speelt de achtergrond dit
niet id kaart. Los van elkaar ontwikkeld met eigen instituties en organisaties die
niet op elkaar zijn afgestemd.
Bv. zware regels en toezicht id economische ontwikkeling door de WTO,
terwijl er amper bindende regels zijn voor ecologische duurzaamheid.
Op rechtsgebied is er dus grote verscheidenheid, wat vergaande implicaties
kan hebben.

Milieu en Ontwikkeling
54. Document 12: Verklaring van Rio
Beginsel vh milieurecht. Soft law tekst, eerder poging om alle neuzen in
dezelfde richting te krijgen dan om een bindend akkoord te bereiken. Creren
van een platform om id toekomst te kunnen voorzien in bindende akkoorden op
specifieke onderdelen vd milieubescherming.
In 2012 wordt een nieuw document aangenomen door de AV om vooruitgang
en ontwikkelingen te evalueren.
Focus op milieu en ontwikkeling, weinig verdragen over deze themas. Ondanks
dat het handelt over milieubescherming is er een compromis met economische
themas aanwezig..
Vooral argument vd ontwikkelingslanden die groene motieven vd
industrielanden zien als een poging om de deur te sluiten naar de welvaart.
De kost moet gedragen worden door de industrielanden volgens de
ontwikkelingslanden.
Principe n legt al een duidelijke link naar de mensenrechten, maar hierin zit
ook het element van antropocentrisme, de natuur wordt bezien als in dienst vd
mensheid.
Betwist door natuurverenigingen en inheemse volkeren, die opkomen voor
de intrinsieke waarde vd natuur en ijveren voor het beschermen van alle
natuur, ook niet nuttige.
Grondwet in Ecuador heeft een autonoom recht vd natuur naast rechten vd
mens.
Principe twee was al gewoonterecht geworden, maar daar komt nu
meldingsplicht bij (P19).
Principes drie en vier verbinden ontwikkeling aan milieu, maar staten mogen
geen (economische) sancties opleggen indien milieu niet wordt gerespecteerd
(P12).
Principe 16 als opvangmechanisme om private actoren mee te betrekken. De
staat is aansprakelijk (want het is een verdrag), maar kan via nationaal recht
verhaal halen bij firmas.
47

Terminologie hier is wel veel vrijblijvender dan in het voorgaande


voorzorgsprincipe.
Principe 17 met het milieueffectenrapport als een preventieve maatregel.
55. Arrest 7: Dam Slovakije en Hongarije (zie ook nr. 39)
Grensrivier tussen beide landen, verdrag uit 1977 om stuwdammen te. Hiervoor
moet de Donau deels verlegd worden om een hoger waterniveau te verkrijgen.
Slovakije als juridische staatopvolger van Tsjechoslowakije.
In 1989 komen er twijfels over financile en ecologische aspect (kwaliteit vh
water) en de Hongaren stoppen met de werken. De Slovaken wil hier echter
niet van weten en doen verder, waardoor de Donau in Hongarije twee meter
hoger komt te staan.
In 1992 zegt Hongarije het verdrag op en bemiddelt een compromis met
Slovakije om het voor te leggen aan het Gerechtshof. Hongarije heeft de
moeilijkste positie, argumenten aanbrengen
Argument vd noodzaak gebruikt, dat kan het niet naleven van verdragen
rechtmatig maken. Dit is artikel 25 vd staatsaansprakelijkheid (id tekst
verwezen naar art. 33, maar dit was nog de draft versie). In noodzaak mag
de staat zelf geen hand hebben.
Het Hof aanvaard het ecologische argument met de notie dat
milieubescherming gewoonte is geworden (53), maar aanvaard de
noodzaak niet. Hongarije heeft immers zelf de situatie gecreerd door het
verdrag te ondertekenen.
Tweede argument dat de omstandigheden veranderd zijn wordt ook niet
aanvaard. Het Hof stelt wel dat er door de milieuclausule rekening gehouden
moet worden met het milieurecht, dat sinds 1977 sterk ontwikkeld is. De
partijen moeten hier dus opnieuw over onderhandelen om conform te zijn
met het gevolueerd normatief kader.
56. Arrest 20: Grensrivier Uruguay (zie ook nr. 43)
Bevoegdheid vh Hof o.b.v.e. verdragsclausule, nadat Argentini een procedure
aanspant voor schending vh I.R. en de verdragsclausules omtrent de
waterkwaliteit en meldingsplicht.
Meldingsplicht (Rio Principe 19), administratieve commissie CARU om deze rol in
te vullen voor dit rivierverdrag, overlegplatform (101-111). Argentini stelt dat
deze niet gebruikt is en er pas informatie werd verstrekt nadat de vergunningen
waren gegeven. Hof gaat hierin mee.
Voorzorgsbeginsel (P15): Argentini meent dat Uruguay moet aantonen dat het
de nodige procedures voor milieubescherming heeft gevolgd. Het Hof vindt
echter dat dit omdraaiing vd bewijsprocedure is, en dat Argentini als klager het
bewijs moet verstrekken (160-163)
Milieueffectenrapport (P17): Argentini claimt dat de rapporten van Uruguay
van povere kwaliteit zijn en zelf totaal andere resultaten heeft. Hof stelt dat het
bestellen van zulke rapporten sinds Rio inderdaad gewoonte is geworden, maar
dat er nergens vereisten van kwaliteit of kwantiteit zijn. Dit argument wordt dus
afgewezen.
Hof concludeert dat er enkel een schending is vd meldingsplicht in deze zaak.
Dissenting Opinion: kritiek op het Hof. Argentini kan geen bewijslast
voorleggen als de meldingsplicht niet wordt opgevolgd. Carte Blanche voor
overtreden van verdragen en creren van een hoge drempel voor Argentini
om onrecht aan te kaarten.
48

Daarnaast kritiek op wetenschappelijke inhoud. Hof had eigen experts


moeten aanstellen i.p.v.h. wetenschappelijke te negeren. Deskundigen
aanstellen is een bevoegdheid, maar tot dusver enkel gedaan in zaken waar
het over grensdisputen ging. Traditie om enkel te oordelen o.b.v.h. bewijs
aangebracht door de partijen is een verouderd systeem volgens deze
argumentatie, en zeker ontoereikend in milieuzaken. Gespecialiseerde
milieurechtbank is nodig voor dergelijke zaken zoals ook bij andere
specifieke rechten.
57. Document 11: VN Raamverdrag over Klimaat
Aangenomen op dezelfde conferentie in Rio. Instrument dat vooral wordt
teruggevonden in milieurecht. Bindend verdrag dan een aantal beginselen wilt
vastleggen zonder concrete verplichtingen op te leggen voor staten. Eerder
zoveel mogelijk staten rond een idee scharen.
Biedt een forum voor onderhandelingen met ook jaarlijkse bijeenkomsten
(Parijs als 21e).
Een derde aspect is dat het ruimte laat voor niet-statelijke actoren.
Afsluiten van bijkomende protocollen waarin concrete verplichtingen worden
aangegaan, enkel open voor staten vh Raamverdrag, maar moet wel apart
aangenomen worden door deze staten (Artikel 17). Leden vh raamverdrag
worden dus de onderhandelaars id toekomst.
Engagement aangaan, maar wachten tot er duidelijker wetenschappelijke
bewijzen op tafel liggen of er meer politieke wil is.
Het raamverdrag heeft een quasi-universele ratificatie, waarbij de doelen en
principes dus aanvaard worden als iets van wezenlijk belang. Ondanks dat het
geen
concrete
verplichtingen
oplegt,
moeten
alle
staten
reeds
voorzorgmaatregelen nemen.
Erkenning van differentiatie, annex I landen moeten meer doen dan
ontwikkelingslanden.
Billijkheid bij verdelen vd verantwoordelijkheden, o.b.v. mogelijkheden,
aandeel id schade ah milieu, historische rol, toekomstige economische
verwachtingen, en kwetsbaarheid.
In 1997 werd het Kyotoprotocol aangenomen, dat trad pas in februari 2005 in
werking doordat er een groot aantal landen partij moest worden, en die landen
een minimum vd globale emissie moesten hebben. Ratificatie van Rusland
zorgde dat deze drempels bereikt werden.
Zes broeikasgassen met effect op het klimaat verminderen. Annex I landen
met 5% tussen 2008-2012 (mogelijkheid om te investeren ih buitenland en
zo propere lucht te kopen, want mondiaal probleem). De andere landen
moesten enkel de eigen emissie in kaart brengen en een verminderingsplan
opstellen, geen kwantitatieve verplichtingen. Dit was de grote reden waarom
de VS niet meeging (competitief nadeel t.o.v. groeiende economien).
Opvolgverdrag had in 2013 van kracht moeten gaan, maar
onderhandelingen tussen de partijen vh raamverdrag liepen stroef. Montreal
in 2005 riep een toezichtmechanisme ih leven (compliance committee, enkel
toezicht op Annex I mogelijk omdat de andere landen geen verplichtingen
hebben), maar er werd geen opvolgend verdrag bereikt. Op de 2012
klimaattop wordt een amendering op Kyoto voorgesteld waardoor het
verlengd wordt tot 2020, ratificatie vereist dat staten een nationaal
klimaatplan insturen, tot dusver 27 landen.
49

Huidige Belgische klimaatplan is voor de amendering van Kyoto, dus periode


2013-2020!

De top in 2012 probeerde ook af te stappen van Kyoto, nieuwe regeling


bespreken om in werking te treden vanaf 2020 met een universeel klimaatplan.
Engagement voor alle landen. De landen met de hoogste emissievoet zitten
immers niet id Annex van Kyoto.
Doel om de klimaatopwarming met 2C te beperken. Vraag aan alle staten
vh raamverdrag om een klimaatplan op te stellen, de som hiervan zou dit
doel moeten verwezenlijken.
Of dit 2C zal zijn, wat de vorm vh verdrag dat hieruit zou komen zal zijn
(bindend of niet), of er een rapportering- of toezichtmechanisme zou zijn,
is een raadsel. Een ander heikel punt is het klimaatfonds, waar de armere
landen financile steun uit kunnen putten.
Id huidige klimaattop is de tendens te zien dat er wordt afgestapt van
differentiatie o.b.v. categorien, naar individuele differentiatie voor de
landen.

Economisch Recht
58. Document 14: WTO
Aanvankelijk was het plan om een organisatie binnen de VN op te zetten om de
liberalisatie vd handel te bewerkstelligen, dit zou de International Trade
Organisation zijn. Deze is er nooit gekomen, maar het GATT is wel een exponent
van die ideen. Bestaan als los verdrag.
WTO als globale speler, handel om de welvaart te doen groeien en zorgen dat
staten dit doel niet belemmeren. Veel scepticisme omdat de WTO autonoom is,
geen deel vd VN om de grote economische spelers beter te kunnen
incorporeren (VN immers sterk door noord-zuid tegenstellingen gedomineerd,
wat tegen de idee vd WTO inging). Daarnaast wou men geen groot secretariaat,
zoals wel id VN (bureaucratie stuurt beleid, id WTO sturen staten dit).
Civiele samenleving vond dat de WTO stond voor een te economisch denken,
versterkt
doordat
er
amper
toegang
is
voor
ngos.
In
de
oprichtingspreambule staat nochtans het engagement vd WTO om mee te
streven naar duurzame ontwikkeling.
Brochure met 10 kritieken op het WTO, opgesteld door ngos.
Ondemocratisch als belangrijkste kritiek. Belangrijkste grootmachten
onderhandelen immers vaak al tevoren onder elkaar (green room policy)
waarbij kleinere landen voor een voldongen feit staan. Daarnaast grote
invloed van lobbywerk en de industrie op de besluitvorming.
WTO verdedigt zich door te stellen dat het enkel de wil vd lidstaten
doorvoert. Hierbij moet echter gesteld worden dat WTO besluiten heel
technisch zijn, en dus niet makkelijk behandeld worden id nationale
parlementen.
Het verdrag zelf regelt enkel het institutionele kader, geen inhoud. Wel zitten id
annex enkele handelsverdragen die integraal ih WTO corpus worden
opgenomen. Daarnaast worden twee toezichtmechanismes aangenomen
(procedurecorpus en rapporteringmechanisme).
All-in verdrag waarbij staten die lid worden vd WTO, deze verdragen en
mechanismes automatisch mee ratificeren (verschil met de VN, waar bv. het
Hof apart te erkennen is).
50

Algemene Raad in Genve met specialisten vd landen die onderhandelen en


ook optreden als geschillenbeslechting. Daarnaast Secretariaat, Ministerile
Raad, en specifieke raden.
Stemmingen zijn uiterst zeldzaam, consensus regel.
Meest begunstigde natieregel (kan doorbroken worden door regionale
economische integratie) en beginsel vd nationale behandeling van goederen.
Ten derde non discriminatory beginsel.
Geschillenbeslechting is enkel toegankelijk voor staten, enkel o.b.v. WTOverdragen maar wel met een verplichte rechtsmacht (dus na klacht worden
lidstaten willens of niet beoordeeld).
Diplomatieke oplossing door de WTO aangemoedigd, gesprekken tussen de
partijen worden gefaciliteerd. Als dit niet werkt wordt een panel
samengesteld (uit leden vd algemene raad) dat een besluit velt.
Beroepsmogelijkheid bij de Appelate Body, dit is een echte gerechtelijke
procedure voor rechters.
Rechtbank kan enkel oordelen o.b.v.d. WTO verdragen, hier is geen ruimte
voor andere argumenten zoals milieu en of mensenrecht. Grote kritiek
hierop, economie te dominant.
Het rapport vd rechters gaan naar de Algemene Raad die hun rol van
Dispute Settlement Body innemen. Deze kunnen het rapport bij consensus
verwerpen, wat nooit gebeurd omdat de winnende partij vh geschil ook in
deze raad zit. Het juridische orgaan primeert op deze manier boven het
politieke. Rapport wordt bindend hierna, bij niet-naleving kan de tegenpartij
ad WTO vragen om handelssancties in te leggen (grotere slagkracht dan
VN).
59. Arrest 8: Garnaalinvoerverbod door de VS
Conflict tussen Aziatische staten en de VS. WTO-Commissie oordeelt enkel over
staten, en niet over de bedrijven van wie de belangen eigenlijk beschadigd
worden. Staten komen hiervoor op.
VS wilt geen garnalen invoeren vanuit staten die het gebruik van een Turtle
Exclusing Device (TED) niet opleggen. Zeeschildpadden zijn immers bedreigd
volgens de annex vh CITES-verdrag. De handel wordt dus beperkt, maar dit mag
volgens artikel 20 vh GATT.
Lijst van doelstellingen waarvoor restricties opgelegd mogen worden.
Hiervoor worden nog voorwaarden gesteld id preambule (chapeau), waarbij
een verbod op willekeur of onderscheid tussen WTO-leden wordt opgelegd
voor dergelijke restricties.
VS beroept zich op Artikel 20, clausule G, dat handel in uitputbare natuurlijke
rijkdommen beperkt. Dit doet het voor de bescherming vd zeeschildpad.
Aziatische landen betwisten dit argument, aangezien de zeeschildpad zich kan
voortplanten en dus niet onder die categorisering kan vallen.
WTO-Commissie gebruikt het CITES-verdrag (geen WTO-verdrag!) om Art. 20
te interpreteren. Het argument vd VS wordt aanvaard omdat de zeeschildpad
id lijst van bedreigde soorten staat. Dergelijk gebruik van niet-WTO recht kan
enkel indien er ruimte voor gelaten wordt ih verdrag en er een WTO-regel
mee wordt genterpreteerd.
Hiermee gaat het in tegen het argument van milieuverenigingen dat er naar
niets anders dan economie gekeken wordt. Zij counteren dat de WTO zo alles
ondergeschikt maakt aan handel.
51

Ook de notie van duurzame ontwikkeling, opgenomen id preambule vh WTO


verdrag moet zo bekeken worden. Preambule is niet bindend, maar wordt
gebruikt om operationele clausules vh verdrag te interpreteren.
Wel schending vh verdrag doordat de chapeau-regels niet nageleefd werden. Er
mag geen onderscheid zijn tussen de eigen bedrijven en bedrijven ih
buitenland, wat niet gebeurde aangezien de regels ook voor VS-bedrijven
gelden. Wel discriminatie van buitenlandse bedrijven.
De VS had niet alle landen geconsulteerd over de bepalingen. Dit is een soft
law bepaling (principe 12 van Rio) dat gebruikt wordt ter interpretatie van
harde wet. Er moet consultatie plaatsvinden om economische schade te
minimaliseren.
De VS had dit gedaan met Mexico, en deze ook een implementatietijd
gegeven. De Aziatische landen kregen dit niet en werden ook niet verwittigd.
Dus verplichting niet nagekomen.
WTO-commissie mag enkel oordelen o.b.v. WTO-regels, dus kan niet
argumenteren dat de milieuwet gevolgd werd. Ook niet de bevoegdheid om
sancties te behandelen, moet naar de A.V. .

Sociale Rechtvaardigheid
Probleem met fundamentele soevereiniteit van staten en het vervlakken vd
categorisering van ontwikkelingslanden. Aanvankelijk werden daar vooral de exkolonies mee bedoeld, andere landen met een economisch moeilijke situatie (bv
landen in Oost-Europa) bezien als transitielanden.
Er is geen definitie van ontwikkelingsland, moet dus per verdrag worden
genterpreteerd worden. Wel een algemene definitie van minst ontwikkelde
landen door ECOSOC. Criteria van laag inkomen, beperkte humane
ontwikkeling, economische kwetsbaarheid, . Deze landen worden in
handelstransacties vaak anders behandeld om hun participatie te verhogen
(nultarieven voor handel vanuit de EU, op alle goederen buiten wapens).
Deze differentiatie van groot belang voor de Wereldbank, nood aan een
sluitende definitie.
Id WTO moeten staten bij toetreding zelf hun statuut aangeven. Zekere
bescherming door geen complete wederkerigheid. Voor verdragen wordt
vaak gekeken naar de ECOSOC lijst, dit wordt dan ook zo vermeld
(implementatiekosten gedragen door int. gemeenschap).
De meest vergaande differentiatie is terug te vinden in de
klimaatonderhandelingen.
60. Document 9: VN Ontwikkelingsrecht
Mensenrechtelijke benadering van ontwikkeling, laat ih corpus vd
mensenrechtenverklaringen. Opgesteld op vraag vd ontwikkelingslanden, zij
vonden dat er iets essentieels miste.
Iedereen die onder de rechtsmacht ve staat valt, heeft het recht om beroep te
doen op die staat voor ontwikkeling. Dus nationaliteit mag geen rol spelen. Dit
zorgt voor een gedeelde verantwoordelijkheid, maar bakent ook de solidariteit
af (enkel eigen territorium).
Dit werd ad kaak gesteld door de ontwikkelingslanden, meer actoren dan de
staat van belang, en ook solidariteit noodzakelijk om mensenrechten te
beschermen.
52

In deze verklaring hebben ook zowel individuen en volkeren recht op


ontwikkeling, maar dan gedefinieerd als bevolking ve staat. Ook het recht
van groepen en volkeren an sich moet als mensenrecht bezien worden.
Geen milieucomponent opgenomen, wel andere dimensies. Daarnaast wordt het
recht op participatie in ontwikkeling aangehaald, en het recht op opbrengsten
daarvan.
De tekst werd aangenomen met acht onthoudingen (aantal EU landen zoals VK)
en n tegenstem. Nochtans is het een compromistekst tussen noord en zuid.
Noorden: klassiek mensenrecht met verhouding tussen staten en individuen,
ontwikkeling, als deel van mensenrecht waardoor deze nooit tegenover
elkaar kunnen staan.
Zuiden: Staten moeten samenwerken en ontwikkelingslanden moeten
geholpen worden. Daarnaast vermelding van Nieuwe Economische Orde,
waarbij de ex-kolonies niet meer economisch afhankelijk zijn van het oude
moederland.

Het VN ontwikkelingsbeleid is moeizaam en fragmentarisch gevolueerd, doordat


er na de verklaring geen verdrag volgde, door een meningsverschil over het
concept grensoverschrijdend en staatsbevolking. Dit uitgangspunt werd
aangevallen door inheemse volkeren, minderheden, sub-nationale groepen, die
zelf hun ontwikkeling wilden uitstippelen en niet gedirigeerd wilden worden.
Wel directe impact doordat de VN ontwikkelingsorganen en organisaties een
kader voor mensenrecht hebben opgenomen.
In Afrika werden deze bepalingen gencorporeerd in het Afrikaans Handvest
voor de rechten vd mens. Hierin verdwijnt wel de politieke dimensie die
aanwezig was id VN verklaring.
Vele autoritaire Afrikaanse staten, wensen geen toegang in hun politiek via
een achterdeur. Ook geen individuele notie in dit Charter
Gelijkaardig toezichtmechanisme gecreerd, klacht bij de Afrikaanse
Commissie die aanbevelingen doet. Zowel open voor individuen als volkeren
(bij VN enkel voor individuen). Ondertussen is er ook een Afrikaans Hof voor
de Rechten vd Mens in Tanzania.
VN Millenniumconferentie, prestigieuze goede voornemens voor het nieuwe
millennium. Acht doelen die centraal moesten staan ih beleid vd internationale
gemeenschap. Niet bindend, maar wel jaarlijkse rapportering door alle landen
aan het Secretariaat. 2000-2015.
Zes sociale doelen: armoedebestrijding(wel o.b.v. cijfers uit 1990, zodat al
veel vooruitgang was geboekt), universele basiseducatie, gendergelijkheid,
kindersterfte bestrijden, moedersterfte bestrijden, uitbannen van bepaalde
ziekten (aids, malaria, ). Ecologisch doel: beschermen ve duurzaam
leefmilieu. Politiek doel: globale ontwikkelingssamenwerking.
Deze doelen gelden voor iedereen, maar moeten uitgevoerd worden door
industrielanden.
In oktober 2015 zijn bij consensus de Sustainable Development Goals
aangenomen in de VN-AV, opvolger vd Millenniumdoelen voor 15 jaar.
Combinatie v sociale en ecologische elementen
Niet-bindend omdat de ontwikkelde landen geen juridische verplichtingen
opgelegd willen krijgen, maar de ruimte willen om een eigen
ontwikkelingsbeleid te voeren. Er zijn wel standaarden binnen de VN, 0.70%

53

vh BNP moet aan ontwikkelingshulp worden besteed. Ook geen differentiatie


meer, doelstellingen gelden voor alle landen, globaal actieplan.
De doelen zijn gekwantificeerd zodat de indicatoren gemeten kunnen
worden.
Als VN verklaring is dit aannemen en gedaan. Bij de Klimaattop in Parijs is
daarentegen een verdrag tot stand gekomen, dat eerst nog geratificeerd
moet worden. Pas start in 2020. Voordeel van bindend maar lange termijn,
tegen niet-bindend en korte termijn.

61. Arrest 19: Endorois versus Kenya (zie ook nr. 40)
Zaak voor de Commissie o.b.v.h. Afrikaans Charter, voor de oprichting vh
Afrikaanse Mensenrechtenhof. Daar loopt momenteel wel een bijna identiek
geschil met Kenya.
Safaripark gepland op het gebied vd Endorois. Prachtig meer waar zij hun
kuddes laten grazen, Kenya ziet de commercile waarde daarvan in en beveelt
de groep te verhuizen.
Kenya argumenteert dat dit een middel is om de nationale welstand op te
krikken wat ook goed is voor de Endorois-gemeenschap, en zij dus op die
manier hun steentje bijdragen.
Endorois menen dat hun recht op ontwikkeling geschonden is.
De Commissie bevestigt dat de Endorois een volk zijn, en zich dus op dat recht
mogen beroepen. Verder stelt het vast dat ze een inheems volk zijn, waardoor
er meer vergaande implicaties zijn. Dit doet de Commissie o.b.v. Soft Law
documenten, zeer progressief gebruik.
Procedureel argument: participatie geschonden. Groepen moeten kunnen kiezen
waar ze willen wonen en er moet hierover een kwalitatieve communicatie
aanwezig zijn o.b.v.d. tradities vd gemeenschap. Hier een niet geletterd volk, en
schriftelijke communicatie. Dit is een standaard uit een VN verklaring, die zo
bindend wordt genterpreteerd.
Commissie meent dat niet alleen consultatie moet plaats vinden, maar dat
er ook voorafgaande toestemming moet zijn vd groep. Dit is nergens terug
te vinden ih Charter, noch enig woord van uitzondering voor inheemse
volkeren. Afrikaanse Staten hebben altijd geponeerd dat er geen inheemse
volkeren aanwezig zijn. Door dit arrest wordt dat juridisch onmogelijk, zodat
voor inheemse volkeren een heel rechtenpakket open komt te staan voor op
te eisen.
De Commissie brengt dus uit het I.R. binnen in haar bepaling, zeer
vergaande interpretatie.
Materieel argument: toegewezen land is veel droger wat problematisch is voor
het vee. Daarnaast is er het recht op financile bijstand voor de groep en
moeten ze een deel vd opbrengst vh Safaripark krijgen. Verzekering voor
deelname aan ontwikkeling.
Niet-bindende resolutie, in 2012 werd een resolutie gemaakt om vast te stellen
hoe Kenya is omgegaan met dit arrest.
62. Arrest 22: Verantwoordelijkheid van staten in Zeerecht
Exploratie vd oceaanbodem, technologisch huzarenstuk. Onderzoek naar
mangaanknollen.
Tribunaal in Hamburg voor het I.R. vd Zee. Speciale Kamer voor geschillen van
deel 11 vh zeerecht, maar ook adviesprocedure als bevoegdheid. Hier is het een
adviesprocedure.
54

Bedrijven onder staatssponsoring van Tonga en Nauru, zij vragen een advies
aan over de verantwoordelijkheid van sponsorstaten. Vrees voor
aansprakelijkheid indien er milieuschade zou zijn door het gesponsorde
bedrijf, wat de economie van die landen mogelijk niet aankan.
Interpretatie vh Verdrag volgens de regels van Wenen (gewoonterecht), maar
ook beslissingen vd instantie worden genterpreteerd volgens de regels vh
verdragenrecht. Ondernemingen zijn niet onderhevig aan deze regels, vandaar
dat een sponsorstaat wordt geist om deze toch te binden.
Gemeenschappelijk belang moet beschermd worden door deze staat, regels
opleggen via de nationale wetgeving. De verplichting vd staat rust op due
dilligence, preventieve maatregelen.
Idee dat de sponsorstaat niet per se verantwoordelijk is voor schade, maar
wel alles moet doen om schade te vermijden. Beginsel van Rio is hieraan
gepaard (weer soft law om hard law te interpreteren). Milieueffectenrapport
hier ook verplicht en uitgebreid naar een algemene regel, met ook
kwalitatieve eisen vd Autority toegevoegd.
Vraag over verschil in aansprakelijkheid. Hof meent dat er geen differentiatie is
voor ontwikkelingslanden in verantwoordelijkheid, maar er wel vh
voorzorgsbeginsel een notie van differentiatie inbrengen. Rio stelt immers dat
de voorzorg afhangt vd capaciteiten vd staat.
Deze capaciteiten verschillen, waardoor de industrielanden eerder op de
vingers getikt kunnen worden dan ontwikkelingslanden. Dezelfde
regelgeving geldt dus voor beide, maar de toepassing is anders
(gedifferentieerde norm).

55

You might also like