Stage Verslag

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 39

Stage verslag

Anne Veldhuis
Werkplekleren 3
22-1-2016

Inhoudsopgave
Inleiding

blz. 2

Stage plan

blz. 3

Kritische beroepssituatie

blz. 4

Eindbeoordeling coach

blz. 6

Feedback van de instituutsbegeleider

blz. 9

Les beeldbeschouwing

blz. 10

Beoordelingsmodel

blz. 15

Reflectie lesopname

blz. 18

Reflectie eigen ontwikkeling

blz. 19

Pop WPL4

blz. 20

Bijlagen
- tussen-(zelf)evaluatie
- onderzoeksplan

blz. 21
blz. 22

Inleiding
In het derde jaar heb ik stage gelopen op het Norwin College in buiten post. Dit is een vmbo
groen school met daaraan vast ook mbo niveau 1 en 2. Toen ik in de eerste week even een
rondleiding heb gekregen viel me meteen op hoeveel praktijk vakken er werden gegeven en
dat hier veel ruimte en materiaal voor aanwezig was. 17 augustus was mijn eerste dag, en ik
werd hartelijk ontvangen. Deze dag was een vergadering met ook de overdracht van
informatie tussen mentoren. Ik heb mijn stage uitgevoerd onder begeleiding van S. BlokzijlMeesters. Zij geeft het vak beeldende vorming, drama en kunst en cultuur. Ik heb
meegedraaid met twee derde klassen kunst en cultuur en ik heb vooral lesgegeven aan een
tweede klas beeldende vorming.

Stageplan
Voor dat ik op mijn stage les heb gegeven heb ik mijn plannen voor de stage opgestuurd.
Ik wil in de stage van jaar 3 een aantal vaardigheden verbeteren.
- tijdens het lesgeven ontbrak bij mij af en toe het helikopterview
- Ik wil een paar lessen creren met zelf gekozen inhoud, inspiratie vanuit kunst en
kunstgeschiedenis.
- mijn praktijkonderzoek vaardigheden wil ik verbeteren
- ik wil mijn presentatie verbeteren.
Door bij een vergadering aanwezig te zijn heb ook interesse gekregen voor vmbo-groen en
wat dit inhoud. Ik wil tijdens deze stage ook ondervinden wat ckv op het vmbo inhoud.
Ook had ik een planning gemaakt voor de eerste periode van de stage. Deze planning is niet
helemaal zo gebleven. Uiteindelijk is er geschuif geweest doordat er niet altijd computers
2

beschikbaar waren. Ook was er meer tijd nodig voor de eindopdracht, maar hier was ruimte
voor in de tweede periode.
Planning stage
week
37

lesonderwerp
Welke talenten heb ik?

materiaal
- computer

38
39

Jouw beroemdheid
visualiseren
Kranten bericht

- A3 papier, lijm,
scharen, tijdschriften
- papier
- teken materiaal

40

Storyboard

- A3 papier
- Teken materiaal

41

Schetsen maken van


poses

- houtskool
- papier

42

Eindproduct, jij als


beroemdheid

- ijzerdraad
- plankjes hout
- papier-mach

43
44

vakantie
Eindproduct, jij als
beroemdheid
Eindproduct, jij als
beroemdheid

- papier-mach

45

- papier-mach
- verf
- stof

opdracht
- doe de meervoudige
intelligentietest
- moodboard plaatjes
- maak je moodboard
- reflecteren abc
- maak een
krantenartikel
- maak een storyboard
van jouw weg naar
beroemdheid
- maak schetsen van
elkaar in verschillende
poses
- eindschets voor
eindproduct( inspiratie
uitslag m. i. test)
- vormen van een
figuur van ijzerdraad
- eerste laag papiermach
- verder met papiermach
- verder met papiermach
- aankleden van het
figuur

In periode twee ben ik bezig geweest met het afronden van de eindopdracht van de eerste
periode. Verder ben ik bezig geweest met de opdracht surrealistisch landschap. Dit is de
opdracht met kunstbeschouwing.

Kritische beroepssituatie
Deze kritische beroepssituatie maak ik tijdens mijn stage om dieper in te gaan op een
voorgekomen situatie. Hierdoor wordt de situatie voor mijzelf helder en inzichtelijk. Ik ga
reflecteren volgens het fasen systeem van Korthagen.
Mijn beroepssituatie is het begin van de les. Wanneer ik begin met de les heb ik vaak moeite
met rustig praten. Daarom is mijn vraag: Hoe kan ik rustiger beginnen met de les zodat ik
duidelijk en rustig overkom?
Fase 1: Met het beantwoorden van deze vraag wil ik bereiken dat ik weet waardoor ik moeite
heb met langzaam praten tijdens de instructie en dat ik duidelijker en vooral rustiger
overkom. Ik wil er op letten dat ik niet te snel ga praten.

Fase 2: Op stage is het voorgekomen dat ik een uitleg moest geven en dat ik een beetje
nerveus was. Ik praat uit mezelf al vaak erg snel, door nervositeit wordt dat versterkt. Soms
heb ik het zelf niet door maar het wordt wel vaak in feedback gesprekken genoemd. Op
sommige momenten merk ik dat mijn spraaksnelheid geen invloed heeft op mijn lesgeven
maar tijdens de introductie merk ik dat dit wel invloed heeft. Ik denk dat de aanleiding voor dit
probleem is dat ik het lastig vind om in de rol van de leraar te komen, hierdoor nerveus word
en vervolgens niet rustig met de les begin.
Lerarenperspectief
Wat wilde ik?: Ik wil duidelijk en rustig overkomen als lerares tijdens een instructie.
Wat deed ik?: Ik praatte te snel toen ik begon met de uitleg.
Wat dacht ik?: Ik was vooral geconcentreerd op de stof die ik moest overbrengen en minder
hoe ik dat deed.
Wat voelde ik?: ik voelde me gefrustreerd, omdat ik weet dat het een aandachtspunt is en
toch vind ik het lastig om het te verbeteren.
Wat willen de leerlingen?: leerlingen willen altijd duidelijk en helderheid tijdens de lessen.
Wat deden de leerlingen?: de leerlingen luisteren naar mijn uitleg, maar ik merkte wel dat ze
het soms lastig te volgen vonden. Dit kon ik ook merken aan de extra aanwijzingen die ik
moest geven tijdens de rest van de les.
Wat dachten de leerlingen?: Dit is lastig om in te schatten wat leerlingen denken. Maar ik kan
wel stellen dat de leerlingen misschien afdwaalden tijdens de uitleg.
Wat voelden de leerlingen?: Ook dit is iets wat ik niet makkelijk vind om in te schatten. Maar
ik ga er van uit dat er frustratie is als de opdracht niet duidelijk is en dat dit een gevolg kan
zijn van een snelle uitleg.

Fase 3
De antwoorden hangen samen doordat het oorzaak en gevolg weergeeft. Door dat ik
nerveus ben, praat ik sneller. Als ik sneller praat, heeft dat als gevolg voor de leerlingen dat
er duidelijkheid mist. Dit heeft ook verder invloed op de rest van de les. Door een
onduidelijke start van de les kan de rest van de les vervolgens chaotisch verlopen door extra
vragen. Dit betekend voor mij dat het belangrijk is hierop te focussen en tips te gaan vinden
en uitproberen om dit te verbeteren. Het probleem ligt bij mij en het vinden van rust voordat
ik met de les begin.
Fase 4

Deze rust kan ik op verschillende manieren bereiken. Hier moet ik mee gaan
experimenteren. Ik zoek tips van internet en zet deze in. Daarnaast komt er door deze
kritische kijk op de situatie ook al een aandacht op het probleem.
De eerste tip die ik tegen kwam was van Bernaards(2012). Begin pas met praten als je rustig
staat. Haal rustig adem, kijk je publiek aan en begin dan pas met praten. Ook kwam de tip
voorbij dat je minder in je hoofd moet gaan zitten. Dit kun je bijvoorbeeld doen door een paar
keer te springen. Een slokje water nemen om te ontspannen wordt ook als tip gegeven.
Deze truckjes hebben als het goed is het gevolg dat ik losser en ontspannen aan de les
begin. Als nadeel kan ik alleen noemen dat ik niet ga springen voor dat ik lesgeeft. Daar
kijken de leerlingen denk ik wat raar van op. Wel lijkt het me dan een optie om even subtiel te
rekken en strekken. Ook het wachten met praten tot ik me rustig voel is een die ik zeker zie
helpen. Het slokje water drinken zal mij er denk ik ook bewuster van maken hoe het met mijn
ademhaling gaat. Ik kan dan nagaan of ik rustig ben of niet. Dit allemaal neem ik mee bij het
geven van mijn aankomende les.

Eindbeoordeling coach

Feedback van de instituutsbegeleider

Verslag stagebezoek WPLIII


dBKV, jaar 3
docentdBKV:
student:
datum:
locatie:
coach:

Marlou Wolfs
Anne Veldhuis
donderdag 19 november 2015
Nordwin college Buitenpost
mw. S. Blokzijl-Meesters

De coach is zeer positief over het functioneren van Anne in de stage: 'Ze is
enthousiast en aardig voor leerlingen. Ze weet hen te enthousiasmeren en legt
goed contact.'
Anne zelf waardeert de positieve energie van de leerlingen in haar vmbo-klas BK
(Basis-Kader). Dat de leerlingen haar motiveren blijkt op verschillende manieren.
Uit mijn observaties komt naar voren dat zij goed contact legt met de leerlingen
en hen ook positief benadert. Ze stimuleert hen en stelt gerust. Uitspraken als
'tekenen, dat kun je leren' en ' het gaat niet om hoe anderen tekenen, maar om
wat jij zelf doet', zijn treffende voorbeelden van hoe Anne de leerlingen
aanmoedigt om aan de slag te gaan en om vertrouwen te hebben in de eigen
kwaliteiten.
Anne betrekt de leerlingen actief in de les, en reageert op hen aardig en
authentiek. Ze stelt ook eisen aan hun gedrag in de klas, maar zou de regels nog
consequenter kunnen hanteren.
Anne is alert, neemt goed waar wat erin de klas gebeurt. Stapt op leerlingen af
en controleert of ze de opdracht goed begrepen hebben, geeft concrete
aanwijzingen en tips en corrigeert hen waar nodig op een prettige, positieve
manier. Alleen op momenten van individuele begeleiding heeft ze niet altijd in de
gaten wat er achter haar rug gebeurt. Zo zaten geruime tijd drie leerlingen met
hun vinger omhoog, zonder dat zij het opmerkte. Een uitdaging voor haar is hoe
individuele aandacht voor leerlingen te combineren is met het oog houden op de
klas als geheel.
De inleiding op het surrealisme die ik heb bijgewoond deed Anne goed. De tekst
in de powerpoint bevatte een aantal moeilijke begrippen zoals 'magische' en '
onderbewuste', maar deze omzeilde ze goed in de uitleg. (Waarom zijn de
begrippen in de powerpoint opgenomen?) Ook de uitleg over de
materiaalhantering was duidelijk en effectief.
Bij de uitleg van de opdracht had ze leerlingen misschien nog sterker aan de
hand kunnen nemen, door hen stap voor stap te instrueren.
Anne sluit de les op tijd af. Maakt duidelijk wat ze aan het eind van de les van de
leerlingen verwacht.

Les beeldbeschouwing
Voor elke week heb ik een lesformulier gemaakt en tijdens introducties heb ik ook
PowerPoints gemaakt. De lesformulier en PowerPoint die hieronder staan zijn gemaakt voor
de les met beeldbeschouwing.
lesformulier en planning opleiding docent Beeldende Kunst en Vormgeving
student(e)

: Anne Veldhuis

stagecoach: Blokzijl-Meesters

studiejaar:

: 3

school: Nordwin College

klas: 2
I

datum: week 47

Lesdoelstellingen en leerdoelen (in leerling-eindgedrag)

- de leerlingen maken kennis met de stroming het surrealisme.


- de leerlingen kunnen overweg met waterverf.
- de leerlingen laten zien met hun eindwerk dat ze hun eigen versie van een surrealistisch
werk kunnen maken.
II

Opdracht
de opdracht bestaat uit 3 delen. Eerst wordt er een uitleg gegeven over het surrealisme.
- het eerste deel bestaat uit het maken van schetsen van verschillende landschappen en
het uitproberen van waterverf.
- daarna is het de bedoeling dat er een surrealistisch landschap geschilderd word met
waterverf op a3 papier.
- bij drama wordt het werk gepresenteerd. Hierbij is het de bedoeling dat de leerling
uitleggen hoe hun proces is verlopen.

III

Evaluatiecriteria - beoordelingscriteria voor de leerling (ook op lesbrief / instructie!)


Het eindwerk met schetsen en de presentatie worden samen n cijfer.
Het eindwerk en de schetsen worden op de volgende punten beoordeeld:
- origineel idee over een surrealistisch schilderij
- netjes en gemotiveerde werkhouding
- goeie toepassing van waterverf
- goed proces
Beginsituatie
De leerlingen hebben nog geen kennis verkregen van school over het surrealisme en
hebben naar mijn weten nog niet eerder kennis gemaakt met waterverf(in de school
situatie).
Materiaal
- papier (a3 en a4)
- waterverf
10

- kwasten
- computer voor de PowerPoint

11

lesverloop 1e les De introductie


tijdverloop

12:20

leerinhouden

leeractiviteiten:

wat jij de leerlingen vertelt, uitlegt, voordoet,


vraagt

wat leerlingen doen om


te leren

Introductie: deze les gaan we bezig


Luisteren en
met landschap, maar niet een normaal eventueel vragen
landschap: een surrealistisch
stellen
landschap. Geef voorbeelden op de
PowerPoint en leg de opdracht uit.
Daarna behandel ik ook de
beoordeling.
Na de introductie deel ik de hand-out
uit zodat ze het ook nog na kunnen
lezen of de voorbeelden kunnen
bekijken.

didact.
werkvorm:

materile
organisatie

hoe de
leerinhouden en
-activiteiten
worden
aangeboden

&
visuele
hulpmiddelen

introductie

Computer,
beamer en
hand-out

lesverloop 2e les bezig


tijdverloop

12:30

leerinhouden

leeractiviteiten:

wat jij de leerlingen vertelt, uitlegt, voordoet,


vraagt

wat leerlingen doen om


te leren

Ik beantwoord vragen of geef tips

didact.
werkvorm:

materile
organisatie

hoe de
leerinhouden en
-activiteiten
worden
aangeboden

&
visuele
hulpmiddelen

- Bezig met schetsen


en het gebruik
Zelfstandig
maken van waterverf werken

Hand-out,
waterverf, papier

lesverloop 3e les afsluiting


tijdverloop

leerinhouden

leeractiviteiten:

wat jij de leerlingen vertelt, uitlegt, voordoet,


vraagt

wat leerlingen doen om


te leren

didact.
werkvorm:

materile
organisatie

hoe de
leerinhouden en
-activiteiten
worden
aangeboden

&
visuele
hulpmiddelen

luisteren
13:00

opruimen

Bespreking

Ruimen op

12

PowerPoint

13

14

15

Beoordelingsmodel
Het werk dat gemaakt is in het eerste periode heb ik intutieve beoordeeld.
Beoordelingen 1. Moodboard, storyboard en houtskooltekeningen
Deze beoordeling is gebaseerd op netheid, herkenbaarheid van het beroep en
opdracht, tekenvaardigheid en als laatste motivatie.
werk

naam
Anna

cijfer
8.5

Amber

8.5

anne

16

Ik sta nog wel achter de cijfers maar ik vond dat het wel anders moest. Het werk van de
tweede periode heb ik behandeld met een zelf samengesteld beoordelingsmodel. Hieronder
geef ik twee van de beoordelingen die ik heb ingevuld door middel van het model.

17

18

Reflectie lesopname
Deze reflectie gaat over de filmopnames die zijn gemaakt van de les die ik gegeven heb op
15 oktober.
Eerst heb ik gereflecteerd op het wat ik heb gezegd tijdens de filmopname. Hieruit kwamen
de volgende plus en minpunten:
- ik zeg af en toe (vooral in het begin) erg vaak uh.
- ik let nu af en toe op mijn praat snelheid, maar ik val weer terug op mijn snelle praat tempo.
Ik merk dan ook in de opname dat ik buiten adem raak.
+ op zich wel een duidelijke stem op sommige momenten. Wel verstaanbaar.
- als ik om stilte vraag is het niet handig om tussendoor vragen te beantwoorden.
- ik heb als stopwoordje: yes.
- ik had een voorbeeld moeten ophangen of tekenen.
+ spullen neerleggen was heel handig om de aandacht te krijgen van de leerlingen.
Op stage had ik ook de opname met beeld erbij bekeken. Hier kwamen bij mij nog een aantal
min en plus puntjes naar voren:
+ met handbewegingen maak ik de uitleg duidelijker en kom ik minder stijfjes over.
- zeg wel heel vaak: dat laat ik zo nog wel even zien. (1:54-2:48)
- wel heel veel informatie in n keer
+ wel goed dat ik het voor deed, maar wel jammer dat ik niet had verteld dat de lengte van
het ijzerdraad nog aangepast kan worden en hierbij was een voorbeeld op het bord ook
handig geweest ter verduidelijking. (5:58-8:16)
- op vragen geef ik wel snel veel voorbeelden. De volgende keer kan ik de leerlingen op
ideen brengen door vragen te stellen.
- : minpunt

+ : pluspunt

Na deze reflectie op mezelf heb ik dit ook besproken met mijn stage coach. En van de tips
was om bij een uitleg een combinatie te gebruiken van voordoen en meedoen. Dit vind ik een
erg goeie tip om mee te nemen naar de volgende keer. Daarnaast hebben we het ook gehad
over het stilleggen van de klas. Op zich is de klas aardig snel stil. Goed van mijn aanpak is
dat ik goed observeer en daarop ingrijp. Wel kan ik voor mezelf beter duidelijk hebben hoe ik
dat wil doen. Ik deed het ook door een vinger tegen de mond te houden en dit vind ik niet de
passende manier bij deze leeftijdsgroep. Verder kwamen de handbewegingen aan bod. Het
positieve van het gebruiken van handgebaren is de verduidelijking, de accentlegging en de
losheid dat dit geeft. Maar in het begin van de instructie deed ik dit niet altijd op de juiste
momenten. Als laatste hebben we het ook gehad over het stilleggen van de groep in
combinatie met het tegelijk beantwoorden van vragen. Soms kan dit inderdaad voor chaos of
onduidelijkheid zorgen, maar in dit geval trok het wel de aandacht en interesse van de
leerlingen.
Mijn eindconclusie is dat het filmen van instructies en gedeeltes van je lessen je meer inzicht
kan geven in je eigen lesgeven. Het bevordert het denken over jouw overtuiging/visie met
betrekking op het lesgeven(bijv. vind ik het niet passend om met een vinger voor de mond
om stilte te vragen bij de tweede klas voortgezet onderwijs).

19

Reflectie eigen ontwikkeling


Tijdens mijn stage wou ik werken aan mijn reflecties. Ik vind dat ik hiermee vooruit gegaan
omdat ik per week heb opgeschreven waar ik mee bezig ben geweest op stage. daarnaast
heb ik zelf een tussen evaluatie ingevoerd. Wat ik zelf de meest nuttige reflectie vond is die
op mijn les opname. Deze opname was ongeveer 20 minuutjes lang (5 minuten zijn met de
cd aangeleverd. Hierdoor kon ik ook mijn houding en bewegelijkheid bestuderen. Veel ben ik
door mij stage coach tussendoor van feedback verzien. Dit ging vooral mondeling, maar dit
kun je terug zien in de eindbeoordeling van mijn stage coach. Door naast stage ook bezig te
zijn met het schrijven van een didactische visie, heb ik meer duidelijkheid gekregen over wat
ik wil bereiken in een les. Bij mijn kritische beroepssituatie heb ik gekeken naar mijn
praatsnelheid, hoe ik dit kan verbeteren en waar het vandaan komt. Hier wou ik ook naar
kijken omdat het te maken heeft met mijn presentatie vermogen. Dit is n van de punten die
ik heb genoemd in mijn stageplan. Ik heb het gelijk de volgende les toegepast en kreeg hier
positieve feedback van mijn coach voor terug. Ik ben goed Kritisch reflectief geweest tijdens
mijn stage.
Elke les die ik heb gegeven heb ik voorbereid door een lesformulier in te vullen. Aan het
begin van de stage had ik een lessenpakket van mijn stage coach gekregen. Dit pakket heb
ik vervolgens naar mijn eigen hand en visie gezet. Ik heb namelijk een driedimensionale
eindopdracht toegevoegd en de lessen meer gefocust op het creren van beelden en
processen i.p.v. lessen die alleen gericht zijn op beroepskeuze. In mijn visie omschrijf ik ook
het belang van het onderzoeken en uitproberen van verschillende materialen. Ik heb er voor
gezorgd dat de leerlingen konden werken met klei, ijzerdraad en papier-mach.
Voor de les die ik gaf had ik een tussenuur. In dit uur had ik naast overleggen ook tijd om al
het materiaal klaar te leggen. Het regelen van lijmpistolen, het maken van behanglijm en het
zoeken naar bruikbare verf waren onderdeel van de voorbereiding.
Onder het lesgeven was het af en toe wel van belang dat ik wist om te gaan met bepaalde
leerlingen en hun gedrag. En jonge uit de klas heeft PDD-NOS. Om hem aan het werk te
krijgen heb ik hem af en toe wat meer vrijheid gegeven om eigen interesse in de opdrachten
te laten verwerken. Ook was hij vaak afwezig vanwege gesprekken met een maatschappelijk
medewerkster. We hebben daarom afgesproken dat hij zo veel mogelijk probeert te doen als
hij er wel is en ik hem op dat werk becijfer. Ook was er een andere jongen die last had van
woede aanvallen. Deze leerling heb ik soms even laten afkoelen. In een situatie had hij zijn
werk in een boze bui expres vernield. Door hem zijn gang te laten gaan, koelde hij wat af.
Daarna vroeg hij mij om een nieuw vel papier en is als nog goed bezig geweest. Ik ben dus
heel individueel bezig geweest met leerlingen maar ik heb ook mijn overzicht proberen te
verbeteren. Dit had ik ook als leerdoel genoemd in mijn stageplan.
Dit allemaal heeft er voor gezorgd dat ik goed bezig geweest ben met mijn pedagogischdidactische competentie.

20

Pop WPL4
Nu ik heb gereflecteerd op mijn afgelopen stage periode, wil ik vooruit kijken naar stage jaar
4. Ik vind dat ik tijdens de volgende stage periode alle puntjes op die i moet gaan zetten. Een
van de puntjes die ik wil oplossen is het geven van een introductie. Ik heb het al gehad over
mijn praatsnelheid tijdens de introductie. Dit punt wil ik gaan noteren bij mijn lesdoelen.
Daarnaast wil ik beknopter informatie weten over te brengen. Ik kan heel lang en veel praten.
Daar wordt een verhaal vaak niet duidelijker van. Ook als ik advies geef aan leerlingen lijkt
het voor mij handig om dit op een snelle en duidelijke manier te doen.
S = Specifiek
Ik wil verder gaan met het werken aan mijn praatsnelheid. Hier wil ik aan werken omdat dit
de uitleg duidelijker maakt en omdat ik rustiger voor de klas sta. Dit komt vooral voor tijdens
de instructie aan het begin van de les.
Ook wil ik iets beknopter kunnen uitleggen. Iets beknopt kunnen uitleggen is een goeie
eigenschap van een leraar. De eigenschap komt van pas als je iets moet uitleggen wanneer
leerlingen een lage spanningsboog hebben en bij het individueel helpen van leerlingen. Als je
leerlingen sneller kunt helpen is het ook makkelijker om overzicht te bewaren.
M = Meetbaar
Ik kan dit meetbaar maken door op de helft van mijn stage een lesopname te maken en op
deze punten specifiek te gaan letten. Ook kan ik deze punten verwerken in mijn stage plan
wat mijn coach toegestuurd krijgt. Hierdoor kan mijn toekomstige stage coach hier ook op
letten.
A = Acceptabel
Ik vind deze twee leerdoelen haalbaar, omdat ze niet afhangen van de locatie of school waar
ik stage ga lopen. De leerdoelen zijn voor mijzelf heel helder. Het leerdoel dat gaat over
praatsnelheid is een herhalend doel waar ik al sprongen mee heb gehaald, maar wat ik nog
kan perfectioneren. Beide leerdoelen zorgen voor het resultaat wat ik nodig heb. Ik moet
namelijk rustiger praten en overkomen en beknopter individueel uitleg kunnen geven zodat ik
naast de instructies ook meer overzicht kan hebben.
R = Realistisch
Mijn doelen zijn haalbaar omdat ze verbeterd kunnen worden. Het eerste leerdoel heb ik al
verbetering in gezien. Nu moet het nog zo goed zijn dat ik het kan afronden. Het tweede
leerdoel kan ik onderzoek naar doen. Mijn onderzoeksvraag luid dan: hoe kan ik een
beknopte uitleg geven?
T = Tijdgebonden
Mijn stage in het vierde jaar duurt een half jaar. Hierdoor heb ik genoeg tijd om mijn
leerdoelen te verbeteren. In week 8 wil ik zorgen voor een opname van mijn instructie zodat
ik kan waarnemen of mijn leerdoelen zijn verbeterd. Als dit nog niet het geval is ga ik kijken
naar verbeterpunten of extra tips.

21

Bijlagen
Tussen-(zelf)evaluatie

22

Onderzoeksplan
Praktijkonderzoek
Op welke manier is de zorgstructuur binnen het VMBO georganiseerd en in
hoeverre biedt deze zorgstructuur leraren ondersteuning in de begeleiding van
leerlingen met leer- en gedragsproblemen?

Anne Veldhuis & Anna Hogenhuis


DBKV jaar 3

Inhoudsopgave
Inleiding

blz. 24
23

Aanleiding
Context
Onderzoeksorganisatie

Praktijkprobleem

blz. 26

Literatuurstudie

blz. 28

Onderzoek aanpak

blz.32

Praktijkprobleem
Het doel
Onderzoeksvraag

Planning

blz. 33

Planning tabel
Randvoorwaarden

Literatuurlijst
Bijlage

1. literatuurverkenning

blz. 34
blz. 35

De inleiding
Aanleiding
We gaan voor ons 3e jaar stage een praktijk onderzoek uitvoeren. Hiervoor
hebben we een onderzoeksplan geschreven. Onze interesse gaat uit naar
24

de zorgstructuur in de school en hoe je dit als leraar kunt inzetten bij de


begeleiding van leerlingen met leer- en gedragsproblemen. De scholen
waar wij stage lopen zijn beide VMBO scholen.
Vorig jaar hebben we op dezelfde school stage gelopen, het Magister
Alvinus in Sneek. Op dit stage adres hebben we te maken gekregen met
leerlingen met leer- en gedragsproblemen maar zijn we daar niet verder
op in gegaan. Daarom willen we ons daar nu in verdiepen zodat we beter
met deze leerlingen om kunnen gaan en ze hulp bieden als dit nodig is. Dit
zal er uiteindelijk voor zorgen dat we betere docenten worden. Onze
vorige stage was op vmbo niveau en daar krijgen we tijdens onze huidige
stage weer mee te maken.
Het achterliggende idee voor dit onderzoek is dat steeds meer leerlingen
met leer- en gedragsproblemen naar reguliere middelbare scholen
moeten. Dit zorgt ervoor dat je gemengde klassen krijgt met leerlingen
zonder en leerlingen met leer- en gedragsproblemen. In de praktijk levert
dit de nodige uitdagingen op voor docenten. De zorgstructuur binnen de
school kan daarbij een hulpmiddel zijn. Daarom is het voor docenten
belangrijk om te weten hoe de zorgstructuur op school georganiseerd is en
hoe je deze in kunt zetten bij het begeleiden en helpen van je leerlingen.
Zo worden leerkrachten voldoende ondersteund en leerlingen krijgen de
juiste hulp aangeboden. We voeren dit onderzoek uit in de 2e periode van
onze stage.
Context
CSG Liudiger Drachten, Anna Hogenhuis
Ik loop stage op het CSG Liudiger in Drachten locatie de Splitting. Het is
een hele nieuwe school. Op locatie de Splitting zitten alleen vmbo
leerlingen. Er wordt op de school aandacht besteed aan verschillende
creatieve vakken, alleen hebben ze hier maar weinig uren voor. Op de
school zit een goed zorg team voor de leerlingen met leer- en
gedragsproblemen. De mentoren zijn erg betrokken bij hun klas en in de
leraren kamer wordt zelfs gesproken over de leerlingen. De school wil een
goede en fijne leeromgeving bieden voor de leerlingen.
Nordwin college Buitenpost, Anne Veldhuis
Ik loop stage op het Nordwin college in Buitenpost. Dit is een vmbo groen
school. Dit kun je terug zien in de vele praktijkvakken als bloem en design,
dier en welzijn enz. De school is niet heel groot. De school maakt gebruik
van het leerling volg systeem eduarte. Ik heb een bespreking meegemaakt
waaruit naar voren kwam dat veel leerlingen leer- en gedragsproblemen
hebben. Er is een zorgteam aanwezig waar ook een stagiaire
maatschappelijk werkster bij betrokken is. Ik ben benieuwd naar het
zorgsysteem dat binnen deze school aanwezig is.

25

Onderzoeksorganisatie
We lopen stage op verschillende scholen bij de beeldende vakken. Voor
het eerste deel van ons onderzoek werken we samen, we bedenken samen
de hoofd en deelvragen en zoeken samen literatuur. Het 2e deel van ons
onderzoek doen we individueel. We doen onderzoek op onze stage school
en hier maken we een verslag van. De gevonden informatie wordt
samengevoegd tot in een eindverslag.
Voor dit onderzoek zullen we moeten samenwerken met verschillende
docenten en in contact komen met medewerkers uit het zorgteam van de
school.
Het praktijkplan wordt gemaakt tijdens het vak onderzoek vaardigheden.
Hiervoor krijgen we 2 uur in de week begeleiding.

26

Praktijkprobleem
Op onze vorige stage plek en huidige stage plek hebben we te maken
gekregen met leerlingen met leer- en gedragsproblemen. Deze leerlingen
hebben speciale hulp en begeleiding nodig. Deze begeleiding en hulp kan
je bieden door middel van de zorgstructuur op deze scholen. Maar we zijn
er achter gekomen dat we hier erg weinig van weten en daarom willen wij
onderzoeken hoe de zorgstructuur op onze stagescholen ingericht is en
hoe we de zorgstructuur als docent kunnen inzetten om leerlingen met
leer- en gedragsproblemen te kunnen begeleiden en helpen.
Kort samengevat willen wij onderzoeken wat de zorgstructuur op VMBO
scholen inhoud en hoe dit ons kan ondersteunen bij de leerlingbegeleiding.
Wat is het praktijkprobleem?
Wij zijn op onze stage er achter gekomen dat er op de VMBO scholen
waar wij stage lopen veel kinderen zijn met leer- en gedragsproblemen.
Dit vormt een uitdaging voor (beginnende) leerkrachten. Want hoe ga
je hier adequaat mee om? De zorgstructuur in de school kan hierbij
eventueel ondersteuning bieden en hierdoor krijg je veel te maken met
de zorgstructuur in de school. We zijn er achter gekomen dat we weinig
weten van de zorgstructuur en daarom willen wij daar meer van weten.
Wij willen weten hoe de zorgstructuur ons kan helpen bij het begeleiden
en ondersteunen van leerlingen met leer- en gedragsproblemen. Wij
willen onderzoeken wat de zorgstructuur op VMBO scholen inhoud en
hoe dit ons kan ondersteunen bij de leerlingbegeleiding.
Wie heeft te kampen met het probleem?
De zorgstructuur heeft invloed op het functioneren van de leerlingen
met leer- en gedragsproblemen en dit heeft gevolgen voor het
functioneren van de docenten. Het praktijkprobleem heeft dus te
maken met de zorgstructuur die invloed heeft op het functioneren van
leerlingen en docenten. Het praktijk probleem heeft betrekking op
meerdere niveaus binnen de school.
Wanneer treedt het probleem op?
Wanneer een leerling een gedragsprobleem heeft, heeft de
zorgstructuur van de school hier betrekking op. Als deze zorgstructuur
goed of mindergoed functioneert heeft dit invloed op het handelen van
de docent. De mate van samenwerking tussen de zorg structuur en de
docenten heeft ook gevolgen voor de leerling begeleiding.
Waarom is het een probleem?
Wij als docenten in opleiding hebben geen ervaring met leer- en
gedragsproblemen en hebben daar ook weinig informatie over gekregen.
Daarom willen wij weten hoe een zorgstructuur ons kan helpen bij het
begeleiden en ondersteunen van leerlingen met leer- en
gedragsproblemen zodat leerlingen de juiste begeleiding krijgen.
Waar doet het probleem zich voor?
Het praktijk probleem doet zich voor in alle vormen van onderwijs. Maar in
verschillende mate. Op het speciaal onderwijs is de zorgstructuur nog
27

meer van belang omdat daar alleen maar leerlingen zitten met leer- en
gedragsproblemen en zij niet kunnen functioneren in het reguliere
onderwijs.
De zorgstructuur van een school zorgt ervoor dat deze leerlingen hulp op
maat krijgen aangeboden. Wij hebben gekozen voor de richting vmbo
omdat wij hier stage lopen. Maar ook omdat wij hebben geconstateerd dat
hier ook veel gebruik wordt gemaakt van de zorgstructuur.
Hoe is het probleem ontstaan?
Het probleem is ontstaan vanuit onze stage waar we zagen dat er veel
leerlingen zijn die te maken hebben met leer- en gedragsproblemen. We
zijn er achter gekomen dat we weinig weten van de zorgstructuur en de
organisatie daarvan maar zien het belang er wel van in. Daarom hebben
we voor dit praktijkprobleem gekozen. Daarnaast leek het ons essentieel
te onderzoeken in hoeverre deze zorgstructuur ons (de docenten) kan
helpen bij leerlingbegeleiding
Het doel
We willen ons verdiepen in de zorgstructuur binnen het VMBO onderwijs.
Dit is voor ons van belang omdat we vaak te maken krijgen met leerlingen
met leer- en gedragsproblemen. We willen goed genformeerde
leerkrachten zijn die op de hoogte zijn van de zorgstructuur in de school
en hoe we deze zorgstructuur in kunnen zetten bij het begeleiden van
leerlingen. Dit is niet alleen relevante informatie voor ons, ook andere
leraren hebben te maken met leerlingen met leer- en gedragsproblemen.
Voor elke leraar is het dus van belang dat je goed genformeerd bent over
de zorgstructuur van jouw school en hoe je deze in kunt inzetten. Dit
verbetert de onderwijspraktijk.
Ook voor de school kan dit onderzoek relevante inzichten opleveren. De
uitkomsten zullen inzichtelijk maken in hoeverre de zorgstructuur
leerkrachten kan ondersteunen in hun omgang met leerlingen met leer- en
gedragsproblemen.
Onderzoeksvraag
Het hierboven geschetste praktijkprobleem kan vertaald worden in de
volgende onderzoeksvraag: Op welke manier is de zorgstructuur binnen
het VMBO georganiseerd en in hoeverre biedt deze zorgstructuur leraren
ondersteuning in de begeleiding van leerlingen met leer- en
gedragsproblemen.
Deelvragen
- Wat houden leer- en gedragsproblemen in?
- Wat is de zorgstructuur op een middelbare school en welke
ondersteuning kan hiermee aan de docent geboden worden als het gaat
om de omgang met en begeleiding van leerlingen met leer- en
gedragsproblemen?
- Hoe is de zorgstructuur op mijn stage school ingericht?
28

- Wat vinden docenten van de zorgstructuur in de school en in welke mate


zetten zij deze in bij de omgang met en begeleiding van leerlingen met
leer- en gedragsproblemen?

Literatuuronderzoek
In het literatuuronderzoek zoeken wij informatie over de deelvragen en proberen
we aan de hand van literatuur de vragen te beantwoorden.

Wat houden leer- en gedragsproblemen in?


In het reguliere onderwijs hebben docenten tegenwoordig regelmatig te maken
met zorgleerlingen. Om deze leerlingen goed te kunnen bedienen, hebben
scholen de begeleiding en ondersteuning van deze leerlingen georganiseerd
binnen een zorgstructuur. De zorgstructuur is een organisatie van de school dat
bestaat uit verschillende personen die kunnen helpen in het begeleiden van
leerlingen met leer- en gedragsproblemen. Voordat we het gaan hebben over de
zorgstructuur, moeten we eerst voor ons duidelijk hebben wat leer en
gedragsproblemen precies inhouden. Ik heb doormiddel van de boeken
Pedagogische adviezen voor speciale kinderen van Lieshout T. (2009) en het boek
Adolescentie Psychologie van Wal van der J. en Wilde de J. (2014) en de site van
het Nederlandse jeugd instituut(z.d.) informatie verzameld.
Aan de hand van Van Lieshout (2009), Van der Wal en De Wilde (2014) en het
Nederlands Jeugd Instituut (z.d.) wordt dieper ingegaan op de begrippen
gedragsproblemen, soorten gedragsproblemen en zorgstructuur.
Hieronder volgt een beschrijving van het begrip gedragsproblemen en een
opsomming van de meest voorkomende gedragsproblemen.
Het Nederlands Jeugd Instituut (z.d.) spreekt van een gedragsprobleem als wordt
gesproken over een gedragsprobleem wanneer een kind regelmatig ongewenst
gedrag vertoont dat voor anderen storend is. Dit gedrag wordt ook wel
internaliserend probleem gedrag genoemd. Dat wil zeggen dat het kind weinig
controle heeft over zijn gedrag. Voorbeelden van gedragsproblemen zijn
driftbuien, woedeaanvallen , agressief gedrag, pesten en delinquent gedrag. Een
gedragsprobleem verandert in een gedragsstoornis als het kind het ongewenste
gedrag langer dan zes maanden vertoont en als de symptomen in bepaalde
combinaties voorkomen die in de DSM-IV beschreven zijn. Dit is een boek waar
alle problemen in staan en de criteria daarvan.
Hieronder worden een aantal veelvoorkomende gedragsproblemen besproken. Er
wordt ingegaan op ADHD, faalangst en autisme spectrumstoornissen. Ook zal
dieper worden ingegaan op leerproblemen zoals dyslexie, dyscalculie en NLD.
Volgens Van Lieshout (2009 p. 183) is ADHD een afkorting van Attention Deficit
Hyperactivitie Disorder. Kinderen met ADHD hebben aandacht en concentratie
problemen en zijn impulsief en erg beweeglijk. Ze vertonen druk en
onvoorspelbaar gedrag. ADHD is een neurobiologische stoornis, een
ontwikkelingsstoornis van het inhibitiessysteem, het remsysteem. Dat wil zeggen
dat de regelfunctie niet goed werkt waardoor mensen met ADHD de aandacht
niet lang vast kunnen houden en moeite hebben met plannen en het afmaken
van taken. Ook kunnen ze moeilijk niet reageren op prikkels om hun heen.
Er zijn verschillende vormen van ADHD maar daar wordt in dit onderzoek verder
niet op ingegaan.
29

Daarnaast vertelt van Lieshout (2009 p. 95) dat faalangst een specifieke en
taakgebonden vorm van angst is. Het bestaat uit cognitieve, fysieke en
gedragsmatige reacties in een situatie waar in een prestatie moet worden
geleverd en waar jongeren zich beoordeeld voelen. Het is een conflict tussen
denken, voelen en doen. Dit wil zeggen dat mensen met faalangst extreme angst
hebben om te falen en ze daardoor ook situaties uit de weg gaan waar ze moeten
presteren zoals op school. Faalangst kan nare gevolgen hebben voor de persoon
die er last van heeft zoals een black out, hyperventileren of verminderde
concentratie voor bijvoorbeeld een toets waardoor de leerling niet kan presteren.
(Van Lieshout, 2009)
Tenslotte benoemt van Lieshout (2009 p.275) ASS. Autismespectrumstoornissen
hebben als hoofdkenmerken ernstige problemen op het gebied van sociale
interactieve en verbale en non- verbale communicatie. De stoornis benvloedt het
handelen van de persoon op allerlei ontwikkelingsgebieden en in allerlei situaties,
waardoor het een van de meest complexe en ernstige psychische stoornissen is.
De uitingsvorm kan zeer verschillend zijn: geen twee personen met ASS zijn
hetzelfde. Er zijn verschillende vormen van autisme. Het klassieke autisme, het
syndroom van Asperger en de verwante contactstoornis PDD-NOS. Van Lieshout
(2009) gaat ook dieper in op kenmerken van Autisme en Asperger. Deze
kenmerken zijn het gebrek aan inlevingsvermogen, weinig vaardigheden om
vriendschappen te sluiten, eenzijdige conversaties, enorme belangstelling voor
bepaalde zaken en onhandige bewegingen.
Autisme is dus een stoornis die sociale interactie en verbale en non- verbale
communicatie benvloedt. Iemand met autisme heeft moeite zich te uiten in
woorden maar ook zich te uiten in het gedrag. Gewone mensen snappen
woordgrapjes en uitdrukkingen maar iemand met autisme niet. Ook hebben ze
moeite met het snappen van gebaren en het maken van oogcontact. Daarom is
het moeilijk voor mensen met autisme om contact te maken met anderen
mensen. (Van Lieshout, 2009)
Nu de kenmerken van gedragsproblemen zijn behandeld word er verder
ingegaan op leerproblemen en worden er een aantal veel voorkomende
problemen benoemd.
Van de Wal en de Wilde (2014) benoemen diverse soorten leeproblemen.
. Dit zijn problemen die het moeilijk maken om te leren. Dit kan verschillende
oorzaken hebben. Een aantal voorbeelden van leerproblemen zijn dyslexie,
dyscalculie en Non-verbale Leerstoornis (NLD).
Het Nederlands jeugd instituut (z.d.) vertelt dat de oorzaak van dyslexie nog niet
bekend is. Men neemt aan dat de oorzaak van Dyslexie in de hersenen ligt.
Dyslexie is een vorm van woordblindheid en stoort het vermogen om snel en
accuraat te lezen en spellen. Dit kan zorgen voor problemen met het leren lezen
en spellen op woordniveau. Iemand die dyslexie heeft, heeft dus moeite met
lezen en schrijven en daardoor kan er een leerachterstand optreden.
Van Lieshout (2009) beschrijft NLD, de Non-verbale Leerstoornis. Dat dit een
stoornis is in de verwerking van nieuwe, complexe, ruimtelijke informatie, met
grote negatieve gevolgen voor het gedrag en de sociale aanpassing. NLD is een
stoornis in de rechter hersenhelft, die waarschijnlijk wordt veroorzaakt door een
tekort of een beschadiging van de zogenaamde witte stof in de hersenen,
waardoor prikkels minder goed doorkomen. Deze witte stof speelt een belangrijke
rol in de communicatie van verschillende hersendelen. Als nieuwe informatie niet
goed wordt doorgegeven kunnen er problemen ontstaan bij het aanleren van
nieuwe vaardigheden, begrijpend lezen en inzichtelijk rekenen, bij complexe
motorische taken en bij sociaal-emotionele aanpassingen. NLD is een complex

30

leerprobleem. Iemand met NLD heeft veel moeite met het verwerken van nieuwe
informatie. Waardoor snel leerachterstanden optreden.
Tenslotte benoemt van Lieshout (2009) dat leerproblemen kunnen leiden tot
gedragsproblemen door veel faalervaringen en dat kan leiden tot socialeemotionele gevolgen zoals angst of onzekerheid.
Wat is de zorgstructuur op een middelbare school en welke ondersteuning kan
hiermee aan de docent geboden worden als het gaat om de omgang met en
begeleiding van leerlingen met leer- en gedragsproblemen?
Wal van der J. en Wilde de J. (2014) noemt dat de leraar niet alleen wordt gezien
als leerstofoverdrager maar ook als organisator en begeleider van
leerprocessen. De rol van de leraar is dus breed. Naast vakkennis moet je dus
ook begeleiding bekwaam zijn. Maar, opperen Wal van der J. en Wilde de J.
(2014), wanneer de problematiek van een leerling zodanig ingewikkeld of
omvangrijk is moet de leraar zijn vaardigheid grens weten. De leraar moet in dat
geval de ondersteuning inschakelen van specifieke deskundigen en
functionarissen die meer tijd en mogelijkheden hebben om zulke leerlingen te
helpen.
Als eis noemt Wal van der J. en Wilde de J. (2014) dat de zorgstructuur inclusief
moet zijn, de begeleiding moet zich richten op zowel hoogbegaafde leerlingen als
leerlingen met leer- en gedragsproblemen.
Figuur 1 (Wal van der J. en Wilde de J. ,2014, p. 293) geeft aan wat voor niveaus
van zorg er op een school aanwezig zijn.

figuur 1: zorgstructuur
De zorgcordinator wordt door Wal van der J. en Wilde de J. (2014) de spil
genoemd bij het afstemmen van hulp aan de leerling en het nakomen van de
afspraken.
In figuur 1 worden veel functies genoemd. Aan de hand van de uitleg van Wal van
der J. en Wilde de J. (2014) ga ik een korte opsomming noemen een aantal
functies en wat deze inhouden.
Mentor: als mentor ben je de aangewezen persoon voor de leerlingen als ze
problemen hebben. Je bent degene waarmee de leerling regelmatig contact heeft
en ook individueel.
Leraar: de leraar is er om het leerproces op zijn of haar vakgebied zo efficint en
effectief mogelijk over te brengen op de leerlingen. Je moet de leerlingen kunnen
enthousiasmeren, mogelijkheden bieden en bijdragen aan een goed leerklimaat.
31

Zorgcordinator: de zorgcordinator ondersteund, begeleid en cordineert met


als doel het zorg begeleid van de school zo optimaal mogelijk te laten verlopen.
Bij problemen met leerlingen moet je bij de zorgcordinator terecht voor overleg
over de te volgen procedure. Ook onderhoudt de zorgcordinator de contacten
met de medewerkers uit de derde lijn zorg(buitenschoolse instanties).
Decaan: een decaan ondersteunt de leerlingen bij het maken van
beroepsgerichte keuzes(vakkenpakket, vervolgstudie en beroep).
Counselor: een counselor helpt leerlingen met sociaal-emotionele problemen en
bij het maken van eigen keuzes. Een taak van de counselor kan ook het
begeleiden van mentoren en vakleraren zijn bij de begeleiding van leerlingen.
Remedial teacher: dit is een leraar die gespecialiseerd is in het oplossen van
leerproblemen. Hij of zij is geschoold in diagnosticeren en het opzetten van
individuele handelingsplannen.
Gespecialiseerde leraren: leraren die zich gespecialiseerd hebben op een terrein
als faalangst, pesten of bijvoorbeeld huiswerk.
Wal van der J. en Wilde de J. (2014) hebben het ook over het zorgteam en het
zorgadvies team(ZAT).
In een zorgteam zitten verschillende deskundigen als de remedial teacher, de
counselor, gespecialiseerde leerkrachten en de decaan. Bij complexere
problemen worden er externe hulpverleners ingebracht zoals bijvoorbeeld een
gezondheidspsycholoog of orthopedagoog, een maatschappelijk werker, een
schoolarts of verpleegkundige, een leerplichtambtenaar of een
vertegenwoordiger van de jeugdzorg. Dit zorgteam met mogelijke externe
deskundigen noem je het zorgadvies team.
De zorgstructuur kan per school ook veel verschillen. Walter G. en Kralingen van
R. (2013) zegt dat de school het vak centraal kan stellen of de leerlingen. Walter
G. en Kralingen van R. (2013) nemen de theorie van Boerhout en
Voerman(1999). Boerhout en Voerman(1999) geven vier type zorgstructuren op
scholen weer.
Type A: ongeorganiseerde vrijwilligheid. Bij deze scholen wordt begeleiding niet
ingeroosterd en gefaciliteerd. Docenten worden vakgericht gestimuleerd. Het
management op een type A school beheert.
Type B: deze scholen laten de leerlingbegeleiding over aan deskundige
teamleiders, decanen, remedial teacher of counselors. Er is weinig uitwisseling
van informatie plaats tussen deze deskundige en de vakleraren.
Type C: scholen die vallen onder type c hebben de leerlingenbegeleiding bij het
mentoraat neergelegd. Docenten sturen leerlingen met problemen door naar de
mentor, want die is verantwoordelijk voor deze leerling.
Type D: deze type scholen werken met kernteams. Deze kernteams zijn
verantwoordelijk voor een groep leerlingen. De scholing van de leerlingen wordt
door alle betrokken docenten gevolgd. Mentoren richten zich op de sociaalemotionele begeleiding.
Het begrip leerlingbegeleiding gedefinieerd door Wal van der J. en Wilde de J.
(2014, p. 292):
Leerlingbegeleiding betreft de steun die leerlingen in het voortgezet onderwijs
krijgen van het schoolteam bij de ontwikkeling van hun persoonlijkheid, het
verhelderen van hun zelfbeeld, het verbreden van hun eigen horizon, het omgaan
met anderen, het doorbreken van het traditionele rolpatroon, het leren omgaan
met belemmeringen van de eigen ontwikkeling, het realiseren van hun
leerdoelen, het leren kiezen.
Wat voor hulp moet een school bieden aan leerlingen metleer- en
gedragsproblemen?
Wat voor hulp kun je als docent bieden met de zorgstructuur?

32

Onderzoekaanpak
Nu onze onderzoeksvraag geformuleerd is en de belangrijkste begrippen
beschreven in de literatuurstudie, kan beschreven worden op welke
manier wij de informatie gaan verzamelen die nodig is voor de
beantwoording van de onderzoeksvragen.
Deelvraag 1:Wat houden leer en gedragsproblemen in?
Doel: Op basis van bestaande literatuur, inzicht en kennis verkrijgen over
wat leer- en gedragsproblemen inhouden. We vergroten hiermee ons
theoretisch kader en verhelderen een aspect van onze onderzoeksvraag.
Actie: Deze deelvraag is te beantwoorden door een literatuurstudie. De
bronnen hiervoor hebben we voor een groot deel al gevonden.
Deelvraag 2: Wat is de zorgstructuur op een middelbare school?
Doel: Doormiddel van literatuur onderzoeken we wat in theorie de
zorgstructuur van de middelbare school inhoud. Hierdoor weten we wat
een zorgstructuur is en hoe deze er in theorie uit hoort te zien. Hierdoor
kunnen we de zorgstructuur op ons stage school beter onderzoeken.
Actie: Deze deelvraag is te beantwoorden door een literatuurstudie.
Deelvraag 3:Hoe ziet de zorgstructuur op mijn stage school er uit?
Doel: We willen hier weten hoe de zorgstructuur op ons stage school eruit
33

ziet zodat we verder onderzoek kunnen doen naar de toepassing ervan.


Actie: Als methode voor deze deelvraag hebben wij gekozen voor
bevragen. We gaan een gesprek aan met de zorg cordinator van de
school. Deze gaan we interviewen. De inhoud van dit interview zal gaan
over de zorgstructuur en hoe deze georganiseerd is.
Deelvraag 4:Wat vinden docenten van de zorgstructuur in de school en in
hoeverre zetten zij deze in bij de omgang met en begeleiding van
leerlingen met leer- en gedragsproblemen?
Doel: We willen in kaart krijgen wat voor begeleidingsmogelijkheden er zijn
voor leerlingen. Hiermee willen we onze eigen vaardigheden als docent
verbeteren.
Actie: We gaan deze informatie verkrijgen doormiddel van een enqute die
bestemd is voor de leraren. Deze enqute heeft als onderwerp leerling
begeleiding. We hebben hiervoor nodig; tijd om de enqute te maken en
om feedback te vragen, een ruimte waar we de enqutes neer mogen
leggen zodat verschillende docenten deze kunnen beantwoorden.
Deelvraag 4 en 5 willen we graag samen gaan beantwoorden op onze
eigen scholen. Nu we weten wat we gaan doen en hoe we dit gaan doen,
weten we ook wat we nodig hebben. We hebben een laptop nodig om het
interview en de enqute voor te bereiden. We gaan via onze coachen in
contact komen met de zorgcordinaten op onze stage plekken. Verder
hebben we opnameapparatuur nodig om het interview op te nemen. We
hebben een ruimte nodig waar we onze enqutes neer mogen leggen, dit
kan de leraren kamer zijn.

Planning
Week
46

Deelvraag
Deelvraag 3
Deelvraag 4

Actie
- Afspraak maken met
zorg cordinator
- bezig met het maken
van de enqute

47

Deelvraag 3
Deelvraag 4

48

Deelvraag 3
Deelvraag 4

- Interview voorbereiden
- Enqute voorleggen
aan school, goedkeuring
- Feedback vragen aan
stage coach
- Mogelijk interview
houden
- Mogelijk enqute in
leraren kamer leggen of
mailen
34

49

Deelvraag 3
Deelvraag 4

50

Deelvraag 3
Deelvraag 4

51

Deelvraag 3
Deelvraag 4

52+1

VAKANTIE

Deelvraag 3
Deelvraag 4

- Mogelijk interview
houden
- Mogelijk enqute in
leraren kamer leggen of
mailen
- Feedback vragen aan
stage coach
- Interview verwerken
- Enqute verwerken
- Interview verwerken
- Enqute verwerken
- Informatie verwerken
voor onderzoek
- Uitgewerkte interview
aan stage coach laten
zien
VAKANTIE
(bezig eerste versie
onderzoek)
-Eerste versie onderzoek
af
- Feedback vragen aan J.
Buiter
Definitieve versie van
het onderzoek af

Randvoorwaarden
- Er is tijd vrij gemaakt om het onderzoek uit te voeren.
- Er is een mogelijkheid om medewerkers van de zorg cordinatie te
interviewen.
- Er is een project coach die ons kan helpen en begeleiden
- Er is toestemming van leraren om te enquteren onder leraren.

Literatuur
T. van Lieshout (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen
(2de druk).
Houten, Bohn Stafleu van Loghum
Wal, van der J. & Wilde, de J. (2014). Identiteitsontwikkeling en
leerlingbegeleiding (4de druk). Bussum: Coutinho
Walter G. en Kralingen van R. (2013). Handboek voor leraren (4de druk).
Bussum: Coutinho

35

Nederlands jeugd instituut. (z.d.). Gedragsproblemen. Geraadpleegd op 28


oktober 2015, van http://www.nji.nl/Gedragsproblemen-ProbleemschetsDefinitie
Alter, Margaret M.; Borrero, John C (2015). Teaching generatively : learning
about disorders and disabilities
Figuur 1:
Wal, van der J. & Wilde, de J. (2014). Identiteitsontwikkeling en
leerlingbegeleiding (4de druk). Bussum: Coutinho

Bijlage 1
Literatuurverkenning
Kernbegri Deelaspect
p

Bronnen

Toelichting

36

Zorgstruc
tuur

Wat houden
leer- en
gedragsproble
men in?

Pedagogische
adviezen voor
speciale kinderen
T. van Lieshout
2009

In dit boek
staat wat leeren
gedragsproble
men zijn en
hoe je daar
mee omgaat

Wat is de
zorgstructuur
op een
middelbare
school

Kenmerken van
zorgleerlingen in
het VMBO
Gerard n. Melis
2003

In dit boek
staat de
organisatie
van het
nieuwe VMBO

Identiteitsontwikk
eling en
leerlingbegeleidin
g
J. van der Wal, J.
de Wilde, I. de
Mooij 2014

In dit boek
wordt
uitgelegd hoe
de
zorgstructuur
in een school
eruit ziet.

Identiteitsontwikk
eling en
leerlingbegeleidin
g
J. van der Wal, J.
de Wilde, I. de
Mooij 2014

In dit boek
wordt
uitgelegd hoe
de
zorgstructuur
in een school
eruit ziet.

Wat voor hulp


moet een
school bieden
aan leerlingen
met leer- en
gedragsproble
men

Expertgroep
kwaliteit van zorg
(2002). Eisen aan
leerlingenzorg.
Wet en
regelgeving rond
leerlingenzorg. sHertogenbosch:
KPC groep
(secretariaat)
-

Wat voor hulp


kun je als
docent bieden

Pedagogische
adviezen voor
speciale kinderen
T. van Lieshout
2009

In dit boek
staat wat leeren
gedragsproble
men zijn en
hoe je daar
37

mee omgaat

38

You might also like