Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 5

Simon Hazevoets

Reeks 7

15/12/2015

Kiemingsverloop
Verslag practicum plantkunde
Inleiding
In dit verslag wordt het kiemingsverloop van 4 verschillende
plantensoorten opgevolgd, namelijk Komkommer (Cucumis sativus),
Erwt(Pisum sativum), Mas (Zea mays) en Rode biet (Beta vulgaris rubra).
Dit zijn allemaal zaadplanten, er zijn 2 groepen van zaadplanten

de naaktzadigen (gymnospermen) en bedektzadigen (angiospermen). De


bedektzadigen kunnen worden onderverdeeld in de monocotylen (1zaadlobbigen) en dicotylen (2-zaadlobbigen).
Het doel van dit experiment is om de onderlinge verschillen tijdens de
groei van deze planten te bestuderen en plantstructuren te kunnen
herkennen en benoemen. Er wordt vooral gelet op de groeisnelheid van de
stengel en hoe de structuren veranderen.
De zaden bevinden zich in het begin van het experiment nog in de
dormante fase. Ze zullen pas beginnen kiemen als ze zich in een gunstig
milieu bevinden. Dit hangt af van licht, warmte, ondergrond Eenmaal ze
zich in een gunstig milieu bevinden zal het kiemingsproces starten en zal
dit 18 dagen gevolgd worden. Na deze 18 dagen zullen de planten nog
niet volgroeid zijn, maar zullen er wel al een aantal grote verschillen te
zien zijn tussen de planten. (I. Blanckaert, E. Buyse, J. Ceusters, C. Godts,
E. Hoegaerts, B. Vermote, 2015-2016, Biologie 1 Practicum Plantkunde,
Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, p141-142)

Materiaal en methode
Gedurende 18 dagen werd de kieming van de 4 zaden opgevolgd. Deze
waren: de Komkommer (Cucumis sativus), Erwt(Pisum sativum), Mas (Zea
mays) en Rode biet (Beta vulgaris rubra).
Het groeiproces werd gestart door de zaden van elke plant gedurende
twaalf uur in water te leggen om de kieming op gang te brengen. Na die
periode werden de zaden ongeveer n centimeter diep in potgrond
begraven, vlak tegen de rand van een plastic fles, zodat het zaad duidelijk

Simon Hazevoets

Reeks 7

15/12/2015

zichtbaar was. Hierna werd de fles ingewikkeld in zilverpapier zodat er


zeker geen licht aan het zaad of de wortels zou komen. Dit zou namelijk
voor een storing in de groei van de plant kunnen veroorzaken. Er werd
gezorgd dat de potgrond steeds vochtig gehouden werd. De tempratuur
wordt steeds op kamertemperatuur gehouden.
Dag 0 wordt beschouwd als de dag waarop de zaden geplant zijn. Wanneer
de eerste kiemingsverschijnselen zichtbaar zijn, spreken we van dag 1.
Vanaf dan werd er voor elke plant nauw opgevolgd hoe de kieming, de
stengel en de bladvorming evolueerden. De verschillende zaden werden
getekend op dag 0, 1, 2, 3, 5,6, 8, 12 en 18.

Resultaten
rode biet

erwt

komkommer

mais

35
30
25
20

lengte (cm)

15
10
5
0

10 11 12 13 14 15 16 17 18

tijd (dagen)

Figuur A: Groei van de stengel


Het verloop van de kiemingsprocessen van de Rode biet, Erwt,
Komkommer en Mais zijn te volgen op de tekeningen (zie bijlage 1-12).
Erwt (Pisum sativum)
Op dag 1 werd opgemerkt dat er een kiemwortel is gevormd. Op de 4de
dag wan de kieming wordt de stengel opgemerkt. ook de plumula waar
later een rank zal uitkomen wordt opgemerkt op de 4de dag. Op de 8ste dag
zijn er al zijwortels op te merken. In tegenstelling tot de komkommer
blijven de cotylen hier wel achter in de potgrond. De erwt blijft gestaag
groeien en er komen ook steeds meer bladeren op de stengel. Er komen
ook meer en meer zij wortels aan de hoofdwortel. (zie bijlage 1-3)

Simon Hazevoets

Reeks 7

15/12/2015

Rode biet (Beta vulgaris rubra)


Op dag 1 was er bij de Rode biet 2 kiemingswortels zichtbaar. Op de derde
dag werden ook 2 stengels opgemerkt, hierbij werd ook het primair blad
opgemerkt. op de 4de dag was het zaad niet meer zicht baar, dit is
waarschijnlijk omdat het zaad aan de oppervlakte kwam (maar het werd
niet teruggevonden), en werden er 3 stengels opgemerkt met allemaal
schijnbaar een eigen wortel. Na de 10de dag concurreerde deze wortels
elkaar weg totdat er slechts 1 overbleef.
Deze plant groeide op het begin zeer snel, maar had nog nauwelijks lengte
verschil na de 10de dag. Er worden geen nieuwe bladeren gevormd. Er was
ook enkel een hoofdwortel te vinden. (zie bijlage 4-6)

Mas (Zea mays)


Bij het zaadje van de Mas wordt op dag 1 een kiemwortel opgemerkt. Op
de 4e dag van de kieming is de coleoptiel uit het zaadje gegroeid. De
functie van de coleoptiel is het apicaal meristeem beschermen dat zorgt
voor de primaire groei. Op dag 9 gaat het coleoptiel open en wordt het
eerste blad opgemerkt.
Vervolgens worden er bijwortels opgemerkt. Het verschil tussen de
kiemwortel en de bijwortels wordt steeds minder duidelijk. Na dag 13 is de
plant alleen nog in de lengte gegroeid. Er worden geen nieuwe structuren
waargenomen. Deze plant groeide het snelste van de 4 en werd iets meer
dan 30 cm in 18 dagen. (zie bijlage 7-9)
Komkommer (Cucumis sativus)
Op dag 1 werd een kiemwortel gevonden. Op dag 2 en 3 is duidelijk
zichtbaar dat het zaad naar boven wordt geduwd en op dag 4 komt het
zaad dan ook aan het oppervlak. Op dag 5 gaat het zaad open en wordt
het primair blad opgemerkt. Vanaf da 7de dag worden er duidelijk zijwortels
gevonden. Na de 10de dag blijft de plant wel nog groeien maar dit gaat
steeds trager en trager. (zie bijlage 10-12)

Discussie
Tussen onze 4 planten (Mas, Erwt, Rode biet en Komkommer) zijn een
aantal verschillen te bemerken en daaruit kunnen we een aantal dingen
afleiden.
De eerste fase van de kieming is bij alle planten gelijk. Er wordt een
kiemwortel gevormd met wortelhaartjes. De duidelijke verschillen tussen
het kiemverloop van de planten wordt duidelijk tijdens het verdere verloop

Simon Hazevoets

Reeks 7

15/12/2015

van de kieming. Het eerste grote verschil is dat het zaad van de
komkommer naar boven geduwd wordt, dit gebeurt niet bij de andere 3
planten. Dit is te verklaren, want bij dicotylen zaden hebben we 2 soorten
kieming, de epigesche (waar de zaadlobben boven de grond komen) en
de hypogesche kieming (waar de zaadlobben onder de grond blijven). De
komkommer behoort dus duidelijk tot de zaden die epigesch kiemen. . Bij
epigesche kieming vindt de kieming dus bovengronds plaats. Het
hypocotyl groeit, terwijl het epicotyl ongeveer een gelijke lengte behoudt.
Het hypocotyl duwt zo de zaadlobben naar boven. De zaden van planten
die een epigesche kieming hebben zijn kleiner, ze zijn ook kwetsbaarder
omdat ze geen beschermlaag van aarde hebben en dus zeer gevoelig voor
koude temperaturen. In hun eerste fase groeien ze zeer snel en daarna
steeds trager. Bij hypogesche kieming blijven de zaadlobben ondergronds.
Het epicotyl groeit, terwijl het hypocotyl een ongeveer gelijke lengte
behoudt. Het epicotyl duwt het pluimpje omhoog, dit zagen we bij de Erwt.
Zaden van planten met een hypogesche kieming zijn veel groter, minder
kwetsbaar (zaadlobben zitten onder de grond) en kennen in de eerste fase
een langzame groei, na deze eerste fase gaan ze zich dan sneller
ontwikkelen.
De Rode biet was ook een dicotyl zaad, en het kiemde epigesch. Eerst
komen er verschillende scheuten uit de grond. Deze concurreren elkaar
later weg totdat er nog maar 1 overblijft.
Het enige zaad wat monocotyl was, was Mas. Monocotyle zaden kiemen
altijd ondergronds en hebben een kroonwortel. Ze worden normaal ook het
grootst, ze groeien traag in hun eerste fase en groeien daarna sneller, wat
bij mijn experiment ook het geval was. Bovendien wordt tijdens de kieming
het pluimpje van de Mas beschermd door een coleoptiel. Wat nog
opvallend was, was dat Mas veel grotere bladeren ontwikkelde dan de
rest.
Tot slot de groeisnelheden, deze waren zoals verwacht, de Komkommer en
de Rode biet groeide op het begin snel en namen daarna af in snelheid
(epigesche kieming). De Mas en de Erwt begonnen trager te groeien
maar na de eerste fase groeide ze sneller (hypogesch). De Mas werd wel
nog een stuk groter dit is te verklaren omdat deze een monocotyl is.
(nl.wikipedia.org/wiki/Kieming, www.vobond.be/resources/Vic/Plantkunde.pdf)

Besluit
Gedurende 18 dagen werden de verschillen in het kiemingsproces en de
groei van de plantenstructuren van de Gewone boon Komkommer
(Cucumis sativus), Erwt(Pisum sativum), Mas (Zea mays) en Rode biet
(Beta vulgaris rubra) bestudeerd. Er kan besloten worden dat er al snel
verschillen te zien zijn in de platengroei, en dat de verschillen tussen

Simon Hazevoets

Reeks 7

15/12/2015

epigesch en hypogesch duidelijk zichtbaar is. Natuurlijk was de


vochtigheid en de tempratuur quasi perfect voor dit, er was misschien wel
iets te weinig licht aangezien het experiment uitgevoerd werd in eind
oktober begin november. Als de zaden in de natuur zouden geplant
worden zouden er ongetwijfeld nog andere verschillen zichtbaar worden.

Referentielijst
I. Blanckaert, E. Buyse, J. Ceusters, C. Godts, E. Hoegaerts, B. Vermote,
2015-2016, Biologie 1 Practicum Plantkunde, Faculteit Bioingenieurswetenschappen, p141-142
https://nl.wikipedia.org/wiki/Epigeale_kieming
www.vob-ond.be/resources/Vic/Plantkunde.pdf

You might also like